F.C.I. STANDAARD Nr BELGISCHE HERDERSHOND Dr.R.Pollet.

Transcriptie

1 F.C.I. STANDAARD Nr BELGISCHE HERDERSHOND Dr.R.Pllet. Land van Herkmst: België Publicatiedatum van geldige riginele standaard : Gebruik: Orsprnkelijk een herdershnd, nu een gebruiks (waken, verdedigen, speuren, enz) en veelzijdig diensthnd, evenals gezinshnd. Grepsindeling F.C.I.: Grep1: Herders en veedrijvershnden (uitgeznderd Zwitserse veedrijvershnden) Sectie 1: Herdershnden Met werkpref Krte Geschiedenis van het ras: Op het einde van de jaren 1800 waren er in België een grt aantal hnden die de kudden dreven. Het type was hetergeen en de vachten uiterst verscheiden. Met het del wat rde p zaken te stellen vrmeden enkele gedreven hndenliefhebbers een grep. Ze lieten zich adviseren dr Prfessr A.Reul van de veeartsenijschl te Creghem, die mag wrden beschuwd als de echte pinier en grndlegger van het ras. Het ras is fficieel ntstaan tussen 1891 en Op 29 september 1891 werd te Brussel de "Club du Chien de Berger Belge" pgericht en p 15 nvember van hetzelfde jaar rganiseerde Prf. A.Reul een bijeenkmst in Cureghem van 117 hnden, wat teliet m het bestand te tellen en de beste exemplaren te selecteren. De daarpvlgende jaren werd begnnen met een echte fkselectie, dr tepassen van extreem dichte inteelt p enkele dekreuen. Op 3 april 1892 werd dr de "Club du Chien de Berger Belge" reeds een eerste, erg gedetailleerde ras standaard pgesteld. Eén enkel ras was tegelaten, met drie haarvariëteiten. Nchtans, zals men destijds zei, was de Belgische Herder maar een hnd van `de kleine luiden`, een ras dus dat ng prestige miste. Dit had als gevlg dat slechts in 1901 de eerste Belgische Herders in het stambek van de Kninklijke Maatschappij Sint Hubertus (L.O.S.H.) werden ingeschreven. In de lp van de jaren die vlgden namen de bestuurders van de herdershndenliefhebberij vastberaden de taak p zich m eenheid te brengen in het type en m de futen te verbeteren. Men mag stellen dat reeds rnd 1910 het type en het karakter van de Belgische herder vastlagen. In de lp van de geschiedenis van het ras heeft het prbleem van de verschillende variëteiten en de tegelaten kleuren aanleiding gegeven tt veel cntrversen. In tegenstelling hiermede zijn er echter nit meningsverschillen geweest met betrekking tt de lichaamsbuw van de Berlgische Herder, zijn karakter en zijn werkaanleg. Algemeen Vrkmen: De Belgische Herder is een middellijnige hnd, met harmnische verhudingen, die elegantie paart aan kracht. Hij is middelgrt, drg en sterk bespierd, inschrijfbaar in een vierkant, rustiek, gewend aan het penluchtleven en gebuwd m te weersteen aan de z frequente weersveranderingen van het Belgische klimaat. Dr de harmnie van zijn buw en zijn fier gedragen hfd met de Belgische Herder de indruk geven van sierlijke kracht, hetgeen het erfdeel is gewrden van de geselecteerde vertegenwrdigers van het werkhndenras. De Belgische Herder zal in stand in zijn natuurlijke huding gekeurd wrden, znder fysiek cntact met de vrbrenger. Belangrijke verhudingen:

2 De Belgische Herdershnd is inschrijfbaar in een vierkant. De brstdiepte kmt tt aan de ellebghgte. De snuitlengte is gelijk aan f iets meer dan de helft van de hfdlengte. Gedrag / Karakter: De Belgische Herder is een waakzame en actieve hnd, bruisend van vitaliteit en altijd bereid m tt actie ver te gaan. Aan zijn aangebren geschiktheid als bewaker van de kudden paart hij de kstbare gede eigenschappen van de allerbeste waakhnd vr huis en erf. Hij is, znder de minste aarzeling, de hardnekkige en vurige verdediger van zijn meester. Hij verenigt in zich alle vereiste kwaliteiten m een herders, waak, verdedigings en diensthnd te zijn. Zijn levendig en alert temperament en zijn zelfverzekerd karakter, znder k maar enige vrees f agressiviteit, meten blijken uit de huding van zijn lichaam en de fiere en pmerkzame uitdrukking van zijn fnkelende gen. Tijdens het keuren zal men rekening huden met een `rustig` en `nverschrkken' karakter. Hfd: Hg gedragen, lang znder verdrijving, rechtlijnig, ged gebeiteld en drg. De schedel en de snuit zijn ngeveer even lang, met ten hgste een klein verschil ten vrdele van de snuitlengte, wat geheel de indruk geeft van een vlmaakte afwerking. Schedelgedeelte: Middelmatig breed, in verhuding tt de lengte van het hfd, het vrhfd eerder afgeplat dan rnd, de vrhfdsgref weinig afgetekend, van pzij gezien evenwijdig aan de denkbeeldige lijn die de neusrug verlengt, achterhfdskam weinig ntwikkeld, wenkbrauw en jukbeenbgen niet uitstekend. Stp: matig Snuitgedeelte: Neus: zwart Snuit: Lippen: middelmatig lang en ged gebeiteld nder de gen, geleidelijk naar de neus te versmallend, in de vrm van een langwerpige wig, neusrug recht en evenwijdig aan de verlengde bvenlijn van het vrhfd, ged gespleten bek, wat betekent dat bij gepende bek, met de kaken wijd uit elkaar, de mndheken sterk naar achteren zijn getrkken. dun, ged aangeslten en sterk gepigmenteerd. Kaken/gebit: sterke en witte tanden, regelmatig en stevig ingeplant in ged ntwikkelde kaakbeenderen. 'Schaargebit', het 'tanggebit', waaraan de vrkeur wrdt gegeven dr schaapherders en veedrijvers, wrdt getlereerd. Vlledig gebit, beantwrdend aan de tandfrmule, het ntbreken van twee premlaren (2 P1) wrdt geduld en de mlaren 3 (M3) wrden niet in aanmerking genmen. Wangen: drg en ged valk, maar wel gespierd. Ogen:

3 middelmatig grt, nch uitpuilend, nch diepliggend, licht amandelvrmig, schuin, bruinachtig, liefst dnker, granden zwart, de blik is direct, levendig, intelligent en vragend. Oren: eerder klein, hg aangezet, duidelijk driehekig uitzien, rschelpen ged afgernd, de uiteinden puntig, strak, rechtpstaand en verticaal gedragen wanneer de hnd aandachtig is. Hals: ged uitkmend, iets lang, tamelijk pgericht, ged gespierd, naar de schuders te geleidelijk breder wrdend en znder keelwammen, de nek licht gewelfd. Rmp: Krachtig znder plmpheid, de lengte, vanaf het begpunt tt aan het zitbeenpunt, is ngeveer gelijk aan de schthgte. Bvenbelijning: de belijning van de rug en de lendenen verlpt recht. Schft: Rug: afgetekend. vast, krt en ged gespierd. Lenden: stevig, krt, vldende breed, ged gespierd. Kruis: Brst: ged gespierd, slechts zeer licht hellend, vldende breed, maar znder verdrijving. weinig breed, maar ged diep, bvenzijde van ribben gewelfd, vrbrst van vren gezien weinig breed, maar k niet smal Staart: Onderbelijning: begint nderaan de brst en stijgt licht in een harmnische curve naar de buik te, die nch afhangend, nch windhndachtig mag zijn, maar licht pgetrkken en matig ntwikkeld. Ged ingeplant, met krachtige aanzet, middellang, minstens tt aan de sprng dch bij vrkeur verder reikend, in rust hangend gedragen, het uiteinde ter hgte van de sprngen licht naar achteren gebgen, in actie meer pgeheven, dch niet hger dan hrizntaal gedragen, met de buiging naar de staartpunt te meer uitgesprken, dch znder it een haak f een afbuiging te vrmen. Ledematen: Vrste Ledematen: Ttaalbeeld: beendergestel stevig, maar niet zwaar, spierstelsel drg en sterk, de vrbenen zijn van alle zijden gezien ldrecht en van vren gezien vlkmen parallel. Schuders: het schuderblad is lang en schuin, ged aanliggend, met het pperarmbeen een vldende hek vrmend, die in het ideale geval bedraagt. Opperarm:

4 lang en vldende schuin. Ellebg: vast, nch afstaand, nch aangedrukt Onderarm: lang en recht Pls: zeer stevig en effen Vrmiddenveten: sterk en krt zveel mgelijk ldrecht p de grnd f slechts zeer weinig naar vren hellend Vrveten: rnd, kattenveten, tenen gebgen en ged geslten, vetzlen dik en elastisch, nagels dnker en dik. Achterste ledematen: Ttaalbeeld: krachtig, maar niet zwaar; van pzij is de stand van de achterste ledematen ldrecht en gezien van achteren vlkmen parallel Dij: Knie: gemiddels lang, breed en sterk gespierd. bevindt zich ngeveer ldrecht nder de heup; knieheking nrmaal. Onderschenkel: gemiddeld lang, breed en gespierd. Sprng: laag bij de grnd, breed en gespierd; matig gehekt. Achtermiddenveten: stevig en krt; wlfsklauwen niet gewenst. Achterveten: mgen licht vaal zijn; tenen gebgen en ged geslten; vetzlen dik en elastisch; nagels dnker en dik Gangwerk: De beweging is bij alle gangvrmen levendig en vrij; de Belgische Herder is een gede galpeur, maar de gewne gangen zijn de stap en vral de draf; de ledematen bewegen evenwijdig aan het mediaanvlak van het lichaam (recht gaand). Bij hge snelheid kmen de veten dichter bij het mediaanvlak; bij het draven is de tredwijdte gemiddeld, de beweging regelmatig en vlt, met een gede stuwing van de achterste ledematen, waarbij de bvenbelijning ged strak blijft en znder dat de vrbenen te hg wrden pgeheven. De Belgische Herder is vrtdurend in beweging en lijkt nvermeibaar; zijn gang is snel, elastisch en levendig. Hij is in staat m in vlle snelheid plts van richting te veranderen (is `wendbaar'); dr zijn uitbundig temperament en zijn drang m te waken en te beschermen, heeft hij een uitgesprken neiging m in cirkels te bewegen. Huid: Elastisch, maar ver het hele lichaam ged en strak; randen van lippen en gleden sterk gepigmenteerd.

5 Vacht en Variëteiten: Daar de beharing bij de Belgische herdershnden verschilt in lengte, aanblik en kleur, werd dit als criterium gekzen m een nderscheid te maken tussen de vier rasvariëteiten: de Grenendaeler, de Tervuerense herder, de Mechelaar f Mechelse herder en Laekense herder. Deze vier variëteiten wrden afznderlijk gekeurd en iedere variëteit afznderlijk kan een vrstel krijgen vr een C.A.C, een C.A.C.I.B. f reserves. Vachtsrten: Bij alle variëteiten met de beharing altijd dicht zijn, ged aanliggend, van een gede textuur en samen met de wllige ndervacht een uitstekende beschutting vrmen. LANGHAAR: Het haar krt p het hfd, aan de buitenkant van de ren en het nderste van de ledematen, behalve aan de achterzijde van de nderarm, die van aan de ellebg tt aan de pls bedekt is met lange haren, die `franjes' wrden genemd. Het haar is lang en vlak aanliggend ver de rest van het lichaam en langer en vervledig rnd de hals en p de vrbrst, waar het een `halskraag' en een `brstveer' f `bef' vrmt. De pening van de gehrgang is beschermd dr dichte haren. Vanaf de raanzet zijn de haren pstaand en vrmen een mlijsting van het hfd. De achterzijde van de dijen is bekleed met zeer lang en vervledig haar, dat de `brek' vrmt. De staart is bedekt met lang en vervledig haar dat een `veer' f `pluim ' vrmt. De Grenendaeler en de Tervuerense zijn de langharigen. KORTHAAR: Het haar zeer krt p het hfd, aan de buitenkant van de ren en het nderste van de ledematen. Het is krt p de rest van het lichaam en vller aan de staart en rnd de hals, waar het een halskraag vrmt, die begint aan de raanzet en draanzet en drlpt tt de keel. Bvendien is de achterzijde van de dijen met langere haren bevederd. De staart lijkt p een krenaar maar vrmt geen staartveer. De Mechelaar is de krtharige. RUWHAAR: Hetgeen de ruwharige vral kenmerkt is de ruwheid en de drgheid van het haar, dat bvendien krassend is en warrelig. De haarlengte is ngeveer 6 cm en ver het hele lichaam gelijk, maar wel krter p de neusrug, het vrhfd en de ledematen. Nch de haren rnd de gen, nch de haren die de vrsnuit bedekken mgen z uitgegreid zijn dat ze de vrm van het hfd verbergen. De snuitgarnituur nchtans is verplicht. De staart mag geen veer vrmen. De Laekense herder is de ruwharige. Vachtkleuren: Masker: Bij de Tervuerense en de Mechelse herders met het masker zeer ged geprnnceerd zijn en de neiging hebben de bven en de nderlippen, de mndheken en de gleden te mvatten in één enkele zwarte zne. Vr het masker wrdt een strikt minimum van acht zichtbare pigmentatiepunten bepaald: de beide ren, de beide bvenste gleden en de beide bven en nderlippen, die zwart meten zijn. Zwart gevlamd (charbnné): Bij de Tervuerense en de Mechelse herders betekent zwart gevlamd dat er haren zijn met zwarte uiteinden, waardr de grndkleur wrdt beschaduwd. Dit zwart is in ieder geval `gevlamd' en mag zich nch als grte platen, nch als echte strepen (strming) vertnen. Bij de Laekense herder kmt het zwart gevlamd npvallender tt uiting. Grenendaeler: Uitsluitend eenkleurig zwart. Tervuerense herder: Uitsluitend zwart gevlamd vaalrs (fauve charbnné) en zwart gevlamd grijs (gris charbnné), met zwart masker; de zwart gevlamde vaalrsse kleur blijft nchtans de vrkeur hebben. Het vaalrs (fauve) met warm zijn, nch licht, nch uitgewassen. Een hnd wiens vachtkleur anders is dan zwart gevlamd vaalrs f niet de gewenst intensiteit vertnt, kan niet beschuwd wrden als een elitehnd. Mechelaar:

6 Uitsluitend zwart gevlamd vaalrs (fauve charbnné), met zwart masker Laekense herder: Uitsluitend vaalrs (fauve), met spren van zwart gevlamd (charbnné), vrnamelijk p de vrsnuit en de staart. Alle variëteiten: Een weinig wit p de vrbrst en de tenen wrdt geduld. Grtte, gewicht en maten: Schfthgte: de gewenste hgte is gemiddeld 62 cm vr de reuen, 58 cm vr de teven. Grenzen: naar beneden 2 cm, naar bven 4 cm. Gewicht: reuen ngeveer kg teven ngeveer kg. Lichaamsmaten: Nrmale gemiddelde maten bij een Belgische Herder reu die een schfthgte heeft van 62 cm: Lichaamslengte (vanaf het bgpunt tt aan het zitbeen): 62 cm. Hfdlengte: 25 cm. Snuitlengte: 12,5 à 13 cm. Futen: Elke afwijking van het bvengenemde met als een fut beschuwd wrden, die bestraft wrdt naargelang de ernst ervan. Algemeen vrkmen: Plmp, znder elegantie; te licht f te tenger; langer dan hg, inschrijfbaar in een rechthek. Hfd: zwaar, te krachtig, znder parallellisme, nvldende gebeiteld f drg; vrhfd te rnd; stp te uitgesprken f te vlak; snuit te krt f geknepen; ramsneus; wenkbrauw f jukbeenbgen te uitstekend. Neusspiegel, lippen, gleden: spren van pigmentverlies. Gebit: nregelmatige inplanting van snijtanden. Zware Fut: het ntbreken van één snijtand (1 I), één premlaar 2 (1 P2), één premlaar 3 (1 P3), f van drie premlaren 1 (3 P1). Ogen: licht, rnd Oren: grt, lang, te brede aanzet, laag ingeplant, divergent f cnvergent. Hals: tenger; krt f diepliggend. Rmp: te gestrekt; brstkas te breed (cilindrisch).

7 Schft: vlak, laag Bvenbelijning: rug en/f lendenen lang, zwak, drgezakt f gewelfd. Kruis: te hellend, verbuwd Onderbelijning: te diep f te ndiep; te veel buik. Staart: te lage aanzet; te hg gedragen, een haak vrmend, afbuigend. Ledematen: te licht f te zwaar van bt; slechte standen gezien van pzij (bv. te schuine vrmiddenveten f zwakke plsen), van vren (bv. naar binnen f naar buiten gekeerde vetstand, uitgedraaide ellebgen, enz.) f van achteren (bv. achterbenen nauw, wijd f tnvrmig, hakkeneng f hakkenwijd, enz.); te weinig f verdreven gehekt. Veten: spreidtenen. Gangwerk: nauwe beweging, te krte paslengte, te weinig stuwing, slechte rugverbrenging, steppende gang (hgdraven). Vacht: Kleur: De vier variëteiten: nvldende ndervacht. Grenendaeler en Tervuerense: haar wllig, geglfd f gekruld; haar nvldende lang. Mechelaar: halflang haar waar het krt zu meten zijn; gladhaar; ruwe haren tussen het krte haar verspreid; geglfd haar. Laekense: haar te lang, zijdeachtig, geglfd, gekresd f krt; vl met fijn haar, in plukken verspreid tussen het ruwe haar; te lang haar rnd de gen f aan de nderbek; dichtbehaarde staart. de vier variëteiten: brede, diepe, witte brstvlek ('plastrn'); wit p de veten, dat hger reikt dan de tenen. Grenendaeler: rsse schijn in de vacht; grijze brek. Tervuerense: grijze kleur. Tervuerense en Mechelaar:

8 strming; nvldende warme tinten; het zwart gevlamd nvldende f vermatig aanwezig f in platen ver het lichaam verdeeld; nvldende masker. Tervuerense, Mechelaar en Laekense: het vaalrs te licht; een zeer verdunde grndkleur, 'uitgewassen' genemd, wrdt beschuwd als een zware fut. Karakter: hnden met te weinig zelfvertruwen f die hypernerveus zijn.. Diskwalificerende Futen: Karakter: agressieve f angstige hnden. Algemeen vrkmen: afwezigheid van rastype. Gebit: bvenvrbeet; ndervrbeet, zelfs znder verlies van cntact (mgekeerd schaargebit); kruis gebit; ntbreken van een hektand (1 C), een scheurkies bven (1 P4) f nder (1 M1), een mlaar (1 M1 f 1 M2, uitgenmen M3), een premlaar 3 (1 P3) plus een andere tand, f in ttaal drie tanden (uitgenmen de premlaren 1) f meer. Neusspiegel, lippen, gleden: sterk gedepigmenteerd. Oren: hangend f kunstmatig rechtp gehuden. Staart: afwezig f gekrt, vanaf de gebrte f dr cuperen; te hg en ringvrmig gedragen f pgerld Vacht: afwezigheid van nderwl. Kleur: alle kleuren die niet vereenstemmen met de beschrijvingen van de variëteiten; te uitgebreide witte aftekeningen p de vrbrst, zeker waarneer deze drlpen tt aan de hals; wit p de veten, dat hger reikt dan halfweg de vr f de achtermiddenveten en dat skken vrmt; witte vlekken elders dan p de vrbrst en p de tenen; afwezigheid van masker, evenals een snuit die lichter gekleurd is dan het geheel van de vacht bij de Tervuerense herder f de Mechelaar (mgekeerd masker). Schfthgte: buiten de pgelegde grenzen. N.B.: De reuen meten twee nrmale testikels hebben, die vlledig in het scrtum zijn ingedaald. Kruisingen intervariëteiten paringen: paringen tussen verschillende variëteiten zijn verbden, behalve in zeer bijzndere gevallen, wanneer testemming wrdt verleend dr de bevegde natinale fkcmmissies (tekst 1974, pgesteld te Parijs)