Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994).

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H1014. 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994)."

Transcriptie

1 Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H Status: Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994). 2. Kenschets Beschrijving: De Nauwe korfslak is een klein landslakje met een linksgewonden huisje. Dat wil zeggen dat de spiraal vanaf de mondopening naar boven met de klok mee loopt. De huisjes zijn geelbruin tot roodbruin, fijn geribd en hooguit 1,9 mm hoog en 1,0 mm breed. In de mondopening zitten vijf tot zes tandplooien. De dieren planten zich geslachtelijk voort, maar zijn mogelijk ook zelfbevruchtend. De soort leeft in en onder het bodemstrooisel en tussen de begroeiing op vochtige, vaak min of meer kalkrijke terreinen. Vanwege de geringe afmetingen wordt de soort regel over het hoofd gezien. Nauwe korfslakken kunnen vrijwel het hele jaar door worden waargenomen. Het zijn relatief snelgroeiende dieren, die binnen enkele maanden geslachtsrijp zijn. De meeste volwassen exemplaren vindt men in de zomer en in het najaar, tussen maart en oktober. Dan worden ook de meeste eieren gelegd, die binnen enkele weken kunnen uitkomen. De eieren zijn relatief groot voor een landslak en een legsel is klein. Hoewel in strenge winters aanzienlijke sterfte kan optreden, kunnen de eieren en de volwassen Nauwe korfslakken op geschikte plaatsen ook overwinteren. Onlangs is tijdens een relatief zachte winter waargenomen dat de dieren groepsgewijs overwinteren in de mosvegetatie. Relatief belang binnen Europa: groot Het verspreidingsgebied van de Nauwe korfslak omvat Europa, behalve het zuiden en noorden, en verder Turkije en Noord-Iran. In Europa heeft de Nauwe korfslak een ruime verspreiding, lopend van Zuid-Scandinavië tot aan de lijn Midden-Spanje - Griekenland en van de Britse eilanden tot de Oekraïne. De soort komt in vrijwel alle EU-landen voor, maar het gaat vrijwel steeds om kleine plaatselijke populaties. Het is echter nog niet goed mogelijk de voorkomens binnen de verschillende EU-landen onderling kwantitatief te vergelijken. Evenmin is het mogelijk een kaartje van Europa te presenteren waarin de relatieve populatiegroottes per land worden gepresenteerd. Voor meerdere landen, waaronder Nederland, geldt dat het aantal nieuwe vindplaatsen jaarlijks toeneemt, waaruit blijkt dat de verspreidingsbeelden nog incompleet zijn. Ondanks bovengenoemde beperkingen, kan wel gesteld worden dat de Nederlandse populatie een groot aandeel vormt binnen Europa. In Engeland, Ierland, noordwest Duitsland, België en west Frankrijk lijkt de Nauwe korfslak zeldzamer dan bij ons. Van Denemarken is de soort zelfs recentelijk niet meer teruggemeld. Dat betekent dat ook binnen de Atlantische regio het belang van de Nederlandse populaties groot is. 3. Ecologische vereisten Leefgebied: De Nauwe korfslak wordt vooral, maar niet uitsluitend, aangetroffen in kalkrijke duinen. De dieren leven op plaatsen waar een zo gelijk mogelijke luchtvochtigheid heerst en waar zowel de kans op uitdrogen als de kans op overstroming gering is. Het gaat daarbij vooral om ruimtelijke overgangen van nat naar droog, bijvoorbeeld halverwege hellingen. De Nauwe korfslak leeft hoofdzakelijk maar niet uitsluitend in bladstrooisel. De soort zit ook op boomstronken en de voet van boomstammen, vooral waar het licht en warm is. De soort wordt vooral in het bladstrooisel gevonden, tussen mossen en grassen onder en in de buurt van struiken en bomen in meer open duingebieden. In de Nederlandse duinen wordt de 363

2 Nauwe korfslak vaker bij populierachtigen gevonden dan bij andere soorten bomen en struiken. Ook in het bladstrooisel onder en nabij meidoorn, liguster en duindoorn is de kans om de soort aan te treffen relatief groot. Onder en nabij naaldbomen en eiken is de Nauwe korfslak weinig of niet aanwezig. In de zuidelijkere duingebieden, zoals op Voorne komt de Nauwe korfslak met relatief hoge dichtheden voor. Daar wordt de soort ook regel aangetroffen tussen vegetaties met veel soorten kruiden. Voedsel: Over het precieze voedsel van de Nauwe korfslak is weinig bekend. Het bestaat uit afgestorven organisch materiaal dat meestal op de bodem ligt (detritus), zowel rottend organisch materiaal van niet houtige planten en micro-organismen als schimmels die zijn geassocieerd met dit rottingsproces. De soort lijkt zich onder meer te voeden met bepaalde algen en schimmels op boomschors, rottend hout en wortels en stengels van grassen en zeggen. 4. Huidig voorkomen Onderstaande kaart geeft de verspreiding en het verspreidingsgebied van de Nauwe korfslak in Nederland weer op basis van 10x10 km-hokken. Het recent ontdekte voorkomen op Rottum is nog niet op deze kaart weergegeven. Verspreidingskaart Nauwe korfslak Duingebieden De Nauwe korfslak wordt vooral aangetroffen in de zuidelijkere duingebieden, zoals Voornes Duin en Meijendel. In de Amsterdamse Waterleidingduinen en de Kennemerduinen komen hier en daar populaties van behoorlijke omvang voor, terwijl boven het Noordzeekanaal, in de duingebieden tussen Wijk aan Zee en Camperduin de trefkans lager is en ook de waargenomen aantallen nog iets lager lijken te zijn. De Nauwe korfslak is verder ook waargenomen op diverse plekken in de duinen van Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Goeree. 364

3 In het duingebied tussen Petten en Den Helder is de Nauwe korfslak niet waargenomen. Op de Waddeneilanden is de Nauwe korfslak alleen bekend van Rottumerplaat en Rottumeroog, waar deze in 2006 aangetroffen werd, en van Terschelling met een oude waarneming van Rest van Nederland De Nauwe korfslak leeft ook thans nog in een kwelmoeras in Zuid-Limburg, namelijk Het Drieschen in het Geleenbeekdal bij Nuth. In de andere twee 10x10 km-hokken in Zuid-Limburg zijn alleen lege huisjes gevonden. Mogelijk komt de Nauwe korfslak hier al lang niet meer voor. In Oost-Nederland zijn enkele vindplaatsen bekend, bijvoorbeeld in het Colenbrandersbos (Millingerwaard). Daar is de soort nog waargenomen in 1996, maar bij een grondige inventarisatie in 2007 niet meer gevonden. Ook is de soort vroeger in de omgeving van Denekamp in Noordoost- Twente aangetroffen. 5. Beoordeling landelijke staat van instandhouding Trends in Nederland: In 2007 was bekend dat de Nauwe korfslak sinds 1900 in 182 km-hokken aangetroffen is. Tussen 2000 en 2005 is de Nauwe korfslak nog gevonden in 145 km-hokken, hoofdzakelijk via de Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Dit wijst op een achteruitgang in verspreiding van maximaal 20 % over een langere periode, vermoedelijk vóór De waargenomen afname van de soort is waarschijnlijk voor een belangrijk deel veroorzaakt door biotoopverlies in het verleden, onder andere door de aanleg van het Noordzeekanaal, sluizen in IJmuiden, de Hoogovens nabij Wijk aan Zee en de Nieuwe Maasvlakte in het voormalige duingebied De Beer. Recentere oorzaken van afname zijn verbossing met eikenbomen en andere bomen die verzuring van de humuslaag tot gevolg hebben en kap van populieren, inclusief abelen. Daarnaast ging er een voor de soort negatieve invloed uit van verruiging van de duinen door stikstofdepositie uit de lucht en verdroging door wateronttrekking. Recente ontwikkelingen: Waarschijnlijk is in de periode de achteruitgang van het verspreidingsgebied van de soort min of meer tot stilstand gekomen. Beoordelingsaspect natuurlijk verspreidingsgebied: onbekend Nieuwe gegevens, verzameld tussen 2004 en 2007, zoals het voorkomen op Rottum, laten zien dat er onvoldoende informatie is om een uitspraak te doen over de staat van instandhouding van het natuurlijk verspreidingsgebied. In 2004 dachten we nog dat er wel voldoende informatie was voor een beoordeling. Beoordelingsaspect populatie: onbekend De trend in dichtheden is voor de Nauwe korfslak niet goed te geven. Daarom wordt het aantal 1x1 km-hokken als maat voor de populatie gebruikt. Maar ook daarover is in feite te weinig informatie. Beoordelingaspect leefgebied: De toestand van de duinen, verreweg het belangrijkste leefgebied, is wel verbeterd, maar de hoeveelheid bij uitstek geschikt habitat, namelijk populierenbos, is daar afgenomen. Beoordelingsaspect toekomstperspectief: De duinen zijn grotendeels beschermd gebied. Deze gebieden zijn daardoor gevrijwaard van bebouwing en grote infrastructurele werken. In dat licht bezien is het perspectief voor de huidige Nauwe korfslak populaties goed. Er zijn echter twee factoren die het aantal Nauwe korfslakken waarschijnlijk toch verder doen afnemen omdat daardoor hun leefgebied minder geschikt wordt. Ten eerste neemt door successie in de duinen het oppervlak aan eikenbos toe. Ten tweede worden populierachtigen en daarmee vergelijkbare soorten op veel plaatsen gekapt omdat ze als een exoot worden beschouwd. Uit bovenstaande punten blijkt dat op meerdere plaatsen in de duinen het leefgebied voor de Nauwe korfslak er zal worden. Het is daarom niet onwaarschijnlijk dat populaties van de Nauwe korfslak hier in aantal zullen afnemen of zelfs verdwijnen. Daar staat tegenover dat er voor de duingebieden plannen (in uitvoering) zijn om duingebieden meer gevarieerd te maken. Wanneer daarbij ook vochtige kalkrijke biotopen worden gecreëerd en 365

4 verbossing met eiken en naaldbomen wordt tegengegaan, zal dit waarschijnlijk een positief effect hebben op het voorkomen van de Nauwe korfslak. Landelijke instandhoudingsdoelstelling: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied ten behoeve van behoud populatie. Streefbeeld bij de landelijke instandhoudingsdoelstelling: - natuurlijk verspreidingsgebied: 38 10x10 km-hokken - populatie: 165 1x1 km-hokken Oordeel: Staat van instandhouding Aspect Verspreiding? Populatie? Leefgebied? Toekomst? Eindoordeel??? 6. Bronnen Boesveld, A., Overwinteringsgedrag van de Nauwe korfslak Vertigo angustior (Mollusca). Nederlandse Faunistische Mededelingen Boesveld, A., Inventarisatie van de landslakken van de Zeeuwse kust, met de nadruk op de nauwe korfslak Vertigo angustior (Mollusca: Gastropoda). Nederlandse Faunistische Mededelingen 25: Boesveld, A. & A.W. Gmelig Meyling, Inhaalslag verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar Nauwe korfslak Vertigo angustior. Anemoon rapport Stichting Anemoon, Bennebroek. Bruyne, R.H. de, De Nauwe korfslak nauwkeuriger bekeken. Een onderzoek naar het voorkomen van de Nauwe korfslak Vertigo angustior (Jeffreys, 1830) in duingebieden van de provincie Zuid-Holland. Atlasproject Nederlandse Mollusken (ANM) & Stichting European Invertebrate Survey Nederland. EIS-rapport EIS, Leiden. Bruyne, R.H. de & A.W. Gmelig Meyling, Verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese habitatrichtlijn. Nauwe korfslak (Vertigo angustior). Resultaten van het inventarisatiejaar Stichting Anemoon, Bennebroek. Bruyne, R.H., A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld, Nauwe korfslak Vertigo angustior Jeffreys, In: V.J. Kalkman (red.). Soorten van het leefgebiedenbeleid: EIS- Nederland, Leiden. Cameron, R.A., Life-cycles, molluscan and botanical associations of Vertigo angustior and Vertigo geyeri (Gastropoda, Pulmonata: Vertiginidae). Heldia 5(7):

5 Gmelig Meyling, A.W. & R.H. de Bruyne, Inhaalslag verspreidingsonderzoek mollusken van de Europese habitatrichtlijn. Inventarisatieperiode Nauwe korfslak Vertigo angustior. Stichting Anemoon, Bennebroek. Keulen, S., De Nauwe korfslak in Limburg. Natuurhistorisch Maandblad 96(5): Pokryszko, B.M., Life history and population dynamics of Vertigo pusilla O.F. Müller, (Gastropoda, Pulmonata: Vertiginidae) with some notes on shell and genital variability - Ann. zool., 43 (21): Warschau. Pokryszko, B.M., Vertigo of continental Europe - autecology, threats and conservation status (Gastropoda, Pulmonata: Vertiginidae). Heldia 5 (7): Speight, M.C.D., E. A. Moorkens & G. Falkner (red.), Proceedings of the Workshop on Conservation Biology of European Vertigo species. Dublin, April 2002; Heldia Sonderheft 7 (zu Band 5. München. Stichting Anemoon: 367

6 Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana ) H Status: Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994) 2. Kenschets Beschrijving: De Zeggekorfslak is een landslakje uit de familie der Vertiginidae. Met een hoogte van 2,1 tot 3,0 mm en een diameter van 1,4 tot 1,7 mm is deze soort duidelijk forser dan de Nauwe korfslak. Het huisje is rechtsgewonden. Dat wil zeggen dat de spiraal vanaf de mondopening omhoog tegen de klok in loopt. Het huisje is bol en heeft vier tot vijf tandplooien in de mondopening. De mondrand is iets teruggeslagen. Bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal is de Zeggekorfslak te verwarren met de Dikke korfslak (Vertigo antivertigo), de Dwergkorfslak (Vertigo pygmaea) en de Tandloze korfslak (Columella edentula). Al deze soorten kunnen vrij algemeen zijn in moerasgebieden. De Zeggekorfslakjes worden meestal aangetroffen op de bladeren van zeggen (Carex) op plekken die begroeid zijn met roestachtige schimmels. Hierin wijkt de Zeggekorfslak af van de meeste andere landslakken, die verblijven in het strooisel. De Zeggekorfslak leeft van schimmels die parasiteren op de moerasplanten. Opgemerkt moet worden dat ook de Dikke korfslak, de Dwergkorfslak en de Tandloze korfslak zich op de bladen van zeggen kunnen bevinden. De Zeggekorfslak is tweeslachtig (hermafrodiet) en bevrucht zich in de meeste gevallen zelf. De voortplanting vindt hoofdzakelijk in de zomer plaats. Er zijn dan veel volwassen dieren. De eieren komen in minder dan twee weken uit. Grote aantallen jonge Zeggekorfslakken worden in de herfst waargenomen. De grootte van de populatie kan van jaar tot jaar aanzienlijk verschillen. Relatief belang binnen Europa: groot De Zeggekorfslak komt tot in de zuidelijkste delen van Europa voor. Er zijn enkele waarnemingen bekend van de Griekse eilanden. De noordgrens van zijn verspreiding bevindt zich in het noorden van Polen, in Denemarken, het zuidelijkste deel van Zweden, in Noord-Duitsland en in Noord- Nederland. In Engeland komt de soort voor van de zuidkust tot Liverpool. De Zeggekorfslak komt in vrijwel alle EU-landen voor, maar het gaat steeds om kleine plaatselijke populaties. Men neemt aan dat de Zeggekorfslak een mediterrane soort is, die naar het noorden migreerde langs de oostelijke en westelijke zijde van het Alpenmassief. Dat zou gebeurd zijn tijdens warme perioden na de laatste ijstijd, met name in het Atlanticum. Als gevolg van het kouder wordende klimaat tijdens de periode 700 v. Chr. tot 1100 n. Chr. is het verspreidingsgebied versnipperd geraakt. In Europa heeft de soort zich tot op heden op een aantal plaatsen kunnen handhaven. In haar hele verspreidingsgebied is de soort vrij zeldzaam tot zeldzaam. Het is niet mogelijk om de voorkomens binnen de verschillende EU-landen onderling kwantitatief te vergelijken. Voor meerdere landen, waaronder Nederland, geldt dat het aantal nieuwe vindplaatsen jaarlijks toeneemt, omdat de verspreidingsbeelden van de soort nog niet compleet zijn. Toch kan waarschijnlijk wel gesteld worden dat de Nederlandse populatie een middelgroot aandeel vormt binnen Europa. 3. Ecologische vereisten Leefgebied: In Nederland wordt de Zeggekorfslak vooral aangetroffen in enerzijds bron- en moerasbossen met een dichtbegroeide tot ijle ondergroei van Moeraszegge (Carex acutiformis) en anderzijds oevers met Pluimzegge (Carex paniculata), Oeverzegge (Carex riparia), Scherpe zegge (Carex acuta) en Groot liesgras (Glyceria maxima). Galigaanmoerassen zijn een derde type 368

7 leefgebied. De Zeggekorfslakjes zijn voornamelijk te vinden op de bladeren van de genoemde plantensoorten. Voedsel: De Zeggekorfslak leeft specifiek van algen en schimmels op de bladeren van de boven genoemde moerasplanten. 4. Huidig voorkomen De Zeggekorfslak is in Limburg vooral bekend van beekdalen die onder invloed staan van kwel (Geleenbeek, Roer, Swalm en de Geuldert aan de voet van de Sint Jansberg). Daarnaast is de soort recentelijk aangetroffen op meerdere plaatsen nabij het Leekstermeer. Ook hier gaat het om een kwelgebied, op de grens van de hogere (pleistocene) zandgronden en laaggelegen (holoceen) Nederland. Verder is de Zeggekorfslak nu ook gevonden in meerdere moerasbossen in Twente en in moerasgebieden in Zuid-Holland en de Vechtstreek (o.a. Kortenhoef, Kagerplassen, Braassemermeer, Naardermeer, Boezems van Kinderdijk en langs de Rotte). De recente waarnemingen komen voort uit een sterk vergrote aandacht voor de soort, daarom mag men aannemen dat het actuele verspreidingsbeeld van de soort nog niet compleet is. De meeste locaties in bronbossen in Limburg en Twente waarvan de Zeggekorfslak nu bekend is, hebben betrekking op een specifiek milieu. De vindplaatsen liggen in beekdalen, op de overgang naar hogere gronden waar kwel optreedt, in elzenbroekbos met een ondergroei van grote zeggensoorten (vooral Moeraszegge). De plantensociologie classificeert dit bos als Beekdal- Elzenbroek-associatie (subassociatie cardaminetosum amarae van het Carici elongatae-alnetum). Dat is een zeldzame gemeenschap. Daarnaast wordt de soort in West- en Noord-Nederland buiten het bos aangetroffen in begroeiingen die worden gedomineerd door grote zeggen of Galigaan. Verspreidingskaart Zeggekorfslak 369

8 5. Beoordeling landelijke staat van instandhouding Trends in Nederland: In ons land is de Zeggekorfslak in 1943 voor het eerst aangetroffen (Geleenbeekdal). Alleen voor dit gebied kunnen goed onderbouwde uitspraken gedaan worden over de populatieontwikkelingen. Tot in 1998 was de soort in ons land uitsluitend van dit gebied bekend. In de periode van is de soort in het Geleenbeekdal in 10 km-hokken aangetroffen. De Zeggekorfslak werd ondanks gericht zoeken in 6 van de 10 km-hokken niet meer teruggevonden. Op basis van de beschikbare gegevens op km-hok-niveau kan dus gesteld worden dat het verspreidingsgebied op het niveau van 1x1 km hokken in het Geleenbeekdal met 60% is verminderd. De oorzaken van de achteruitgang van de Zeggekorfslak in het Geleenbeekdal zijn bebouwing van het gebied, kanaliseren en verlegging van de Geleenbeek, ontwatering van moerassen en moerasbossen, verandering van moerasbos in landbouwgebied, aanleg van industriegebieden en (snel)wegen, herinrichting voor o.m. recreatie, storten van mijnsteen en kolenslib en tenslotte sterke verbossing, waardoor de zeggevegetatie erg ijl is geworden, te ijl voor de soort. In het algemeen geldt voor veel bronbossen in Limburg en Twente dat door verdroging verruiging is opgetreden, waardoor de zeggevegetatie aanzienlijk is verdrongen. De indruk bestaat dat de Zeggekorfslak daar sterk achteruit is gegaan en onopgemerkt plaatselijk zelfs verdwenen is. Daar staat tegenover dat in moerasgebieden in Laag-Nederland recentelijk grote populaties met hoge dichtheden zijn ontdekt. Recente ontwikkelingen: Bij gebrek aan goede gegevens zijn landelijke recente ontwikkelingen nauwelijks in te schatten. Vast staat echter dat de Zeggekorfslak na 1990 op een aantal tot dan toe onbekende plekken is aangetroffen en dat er ook recentelijk nieuwe vindplaatsen bij zijn gekomen. Beoordelingsaspect natuurlijk verspreidingsgebied: Het huidige verspreidingsgebied is waarschijnlijk wel kleiner dan de gunstige referentie, maar niet meer dan 10%. Beoordelingsaspect populatie: onbekend De trend in dichtheden is voor de Zeggekorfslak niet goed te geven. Daarom wordt het aantal 1x1 km-hokken als maat voor de populatie gebruikt. Maar ook daarover is in feite te weinig informatie. De sterke achteruitgang van het aantal 1x1 km-hokken met Zeggekorfslakken in het Geleenbeekdal (met 60 % over een periode van een jaar of vijftig) wordt niet als representatief beschouwd voor de huidige trend van de totale Nederlandse populatie. Beoordelingsaspect leefgebied: Veel van de specifieke bronbossen die het leefgebied zijn van de Zeggekorfslak verkeren niet in een goede staat. Beoordelingsaspect toekomstperspectief: Verdroging en vermesting vormen nog steeds een bedreiging. De gebieden waar de Zeggekorfslak voorkomt zijn doorgaans erg klein en vaak geheel omringd door intensief gebruikte landbouwgebieden (vooral maïsakkers). Gebruik van meststoffen in de omgeving zal (verdere) verruiging tot gevolg hebben, waardoor de moeraszegge waarvan de Zeggekorfslak afhankelijk is, zal afnemen. Waterontrekking aan de omgeving (ten behoeve van de landbouw) kan de moerasgebieden verder doen verdrogen, waardoor de grond inklinkt en kwel afneemt. Het toekomstperspectief van de biotoop en de populaties van de Zeggekorfslak is daarom geclassificeerd als. Landelijke instandhoudingsdoelstelling: Uitbreiding omvang en verbetering kwaliteit leefgebied ten behoeve van behoud populatie. Streefbeeld bij de landelijke instandhoudingsdoelstelling: - natuurlijk verspreidingsgebied: 40 10x10 km-hokken - populatie: 288 1x1 km-hokken 370

9 Oordeel: Staat van instandhouding Aspect Verspreiding? Populatie? Leefgebied? Toekomst? Eindoordeel?? 6. Bronnen Boesveld, A., Verspreiding en Habitat van de Zeggekorfslak Vertigo Moulinsiana in de Vechtstreek. Anemoon rapport Stichting ANEMOON, Bennebroek. Boesveld, A., A.W. Gmelig Meyling & R.H. de Bruyne, Inhaalslag verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana. Anemoon rapport Stichting ANEMOON, Bennebroek. Boesveld, A. & A.W. Gmelig Meyling, Inhaalslag verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana. Anemoon rapport Stichting ANEMOON, Bennebroek. Bruyne, R.H., A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld, Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana Dupuy, In: V.J. Kalkman (red.). Soorten van het leefgebiedenbeleid: EIS- Nederland, Leiden. Boettger, C.R., Das Vorkommen der Landschnecke Vertigo (Vertigo) moulinsiana Dup. in Deutschland und ihre zoogeographische Bedeutung. Sitzungsberichte der Gesellschaft naturforschender Freunde zu Berlin. Jahrg. 1936, Nr. 1-3: Butot, L.J.M. & W.H. Neuteboom, Over Vertigo moulinsiana (Dupuy) en haar voorkomen in Nederland. Basteria 22(2/3): Cameron, R.A.D. et al., Species accounts for snails of the genus Vertigo listed in Annex II of the Habitats Directive: V. angustior, V. genesii, V. geyeri and V. moulinsiana. Heldia, Sonderheft 7 (zu band 5): Collins, N.M. & S.M. Wells, Invertebrates in need of special protection in Europe. Council of Europe, Strasbourg, Drake, C.M., Vertigo moulinsiana surveys and studies commissioned in English Nature research. Report No p. 68. Drake, C.M., A review of the status, distribution and habitat requirements of Vertigo moulinsiana in England. Journal of Conchology 36(6):

10 Gmelig Meyling, A.W., R.H. de Bruyne & S.M.A. Keulen, Inhaalslag verspreidingsonderzoek mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Inventarisatieperiode Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana. Stichting ANEMOON, Hillegom. Gmelig Meyling, A., Keulen, S., Bruyne, R. de & Boesveld, A De Zeggekorfslak: bedreigd, maar wijder verspreid dan gedacht. De Levende Natuur 107(6): Keulen, S.M.A., De waterstand in de Kathager Beemden (Zuid-Limburg) en Vertigo moulinsiana. Correspondentieblad van de Malacologische Vereniging 222: 5. Keulen, S.M.A., De Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana in het dal van de Geleenbeek. Stichting ANEMOON, Bennebroek. Keulen, S.M.A., De Zeggekorfslak, Vertigo moulinsiana (Dupuy, 1849) (Gastropoda, Pulmonata) in Nederland. Correspondentieblad van de Nederlandse Malacologische Vereniging 300: 2-9. Keulen, S. & R.H. de Bruyne, Het huidige voorkomen en de biotoop-bescherming van de Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana (Dupuy, 1849) in Nederland. Correspondentieblad van de Nederlandse Malacologische Vereniging 300: Kuiters, A.T., J.P.M. Clerx, J.H.J. Schaminée & A.H.F. Stortelder, Gevolgen van de aanleg van de Rijksweg 73-Zuid voor de Zeggekorfslak en de kwaliteit van de Elzenbroekbossen in het Swalmdal. Alterrarapport 348. Alterra, Wageningen. Speight, M.C.D., E. A. Moorkens & G. Falkner (red.), Proceedings of the Workshop on Conservation Biology of European Vertigo species in Dublin Heldia, Sonderheft 7 (zu Band 5). München. Stebbings, R.E. & I.J. Killeen, Translocation of habitat for the snail Vertigo moulinsiana in England. Journal of Conchology special publication, 2: Stichting Anemoon: Vercoutere, B., De Zeggekorfslak in België en Nederland. De Levende Natuur 103(1): Wells, S.M. & J.E. Chatfield, Threatened non-marine molluscs of Europe. Nature and environment 64. Council of Europe, Strasbourg. 372

11 Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Platte schijfhoren (Anisus vorticulus) H Status: Habitatrichtlijn Bijlage II (sinds 2004) 2. Kenschets Beschrijving: De Platte schijfhoren is een kleine waterslak met een opvallend plat, schijfvormig huisje met afmetingen van 6 x 0,8 cm en maximaal 5 windingen. De Platte schijfhoren kan worden verward met de Draaikolkschijfhoren (Anisus vortex) en de Geronde schijfhoren (Anisus septemgyratus 1 ). De vorm van het huisje van veel schijfhoren-soorten is in meerdere opzichten variabel. Ook zijn sommige van de diagnostische kenmerken die in de literatuur genoemd worden om de Anisus-soorten uit elkaar te houden, lastig te interpreteren. De Platte schijfhoren kan voorkomen op plekken waar ook de Draaikolkschijfhoren (soms erg algemeen) voorkomt. De vindplaats/habitat helpt dus ook niet bij de onderscheiding van de soorten. Er zijn echter wel kenmerken waarmee de Platte schijfhoren goed kan worden onderscheiden van de andere Anisussoorten (deels zijn die kenmerken pas zichtbaar bij een vergroting van 15x). De Platte schijfhoren kan het hele jaar door worden aangetroffen, zij het dikwijls in aanzienlijk kleinere aantallen dan de meeste andere inlandse waterslakken. Het beste is de soort waar te nemen in de zomer en in het najaar, omdat dan de onderwatervegetatie goed is uitgegroeid en de dieren zich niet hebben teruggetrokken in of op de bodem. De Platte schijfhoren wordt waarschijnlijk niet veel ouder dan één jaar. De eikapsels zijn 1,2 tot 1,6 mm groot en bestaan elk uit 4 tot 5 eieren van 0,5 mm. Van de Platte schijfhoren zijn weinig specifieke bijzonderheden bekend over de levenscyclus. Van andere Anisus-soorten is bekend dat ze eieren leggen in het vroege voorjaar en dat de embryo s zich binnen 12 dagen tot jonge slakjes ontwikkelen. Waarschijnlijk geldt dit ook voor de Platte schijfhoren. Relatief belang binnen Europa: groot De Platte schijfhoren komt binnen de EU vermoedelijk in de meeste landen voor, met een zwaartepunt in Midden- en Oost-Europa. Het is aan te nemen dat vroeger, tot in 1960, de soort in Nederland niet bijzonder zeldzaam was. In het zuid-oosten van Engeland is de soort tot op heden niet zeldzaam. Het bleek niet mogelijk de voorkomens van de Platte schijfhoren binnen de verschillende EUlanden onderling kwantitatief te vergelijken. Evenmin is het op dit moment mogelijk een kaart van Europa te presenteren waarin de relatieve populatiegroottes per land worden gepresenteerd. Desondanks mag met aan waarschijnlijkheid grenzende zekerheid gesteld worden dat de Nederlandse populaties een groot aandeel vormen binnen het gehele Europese voorkomen. Vermoedelijk bevindt zich meer dan 4% van de Europese populatie in Nederland. 3. Ecologische vereisten Leefgebied: De Platte schijfhoren leeft bij voorkeur in voedselrijk stilstaand water met een begroeiing van waterplanten. De Platte schijfhoren heeft verder een afkeer van ionenrijk water. Het slakje wordt ook vaker en in hogere aantallen waargenomen naar mate de concentraties aan calcium, kalium, natrium, magnesium en chloride lager zijn. In brak water of wateren met een zoutgehalte boven de 0,7 promille ontbreekt de soort. Verschillende literatuurbronnen vermelden 1 Een jonger synoniem is Anisus leucostomus. 373

12 dat de Platte schijfhoren voorkeur zou hebben voor hard water met een hoog gehalte aan calciumionen (door oplossing van kalk). Dit is in tegenspraak met de situatie in Noord-Holland: daar is de Platte schijfhoren meer gevonden naarmate het calciumgehalte lager is. De Platte schijfhoren vertoont in ons land een voorkeur voor wateren met veenbodems. In wateren met kleibodems vond men de Platte schijfhoren slechts incidenteel, en in wateren met zandbodems weinig. De soort laat een afkeer van alkalisch water zien. Wanneer de zuurgraad (ph) hoger is dan 8,0, is de kans op het voorkomen van Platte schijfhoren veel lager dan wanneer de ph lager is dan 8,0. De Platte schijfhoren leeft tussen waterplanten met drijvende bladeren zoals gele plomp en waterlelie. De kans op het voorkomen van de Platte schijfhoren is klein wanneer deze planten of ondergedoken planten volledig afwezig zijn. De mate van voorkomen van boven het water uitgroeiende waterplanten lijkt het voorkomen van de Platte schijfhoren niet te beïnvloeden. Het leefgebied van deze soort omvat vrijwel uitsluitend stilstaande of zwakstromende wateren. Milieufactoren als diepte, breedte, isolatie van de wateren lijken daarbij weinig of niet van invloed. Het kan zowel gaan om plassengebieden als om sloten en dergelijke. De Platte schijfhoren komt echter niet voor in water dat periodiek droogvalt. Het is derhalve geen typische moerassoort. Voedsel: Er is weinig bekend over de exacte voedselvoorkeur van de Platte schijfhoren. Er zijn verschillende soorten van schijfhorens en die leven in het algemeen van plantaardig materiaal bijv. van water- en oeverplanten, algen en afgestorven organisch materiaal dat meestal op de bodem ligt (detritus). Het is duidelijk dat daarbij enig verschil in voorkeur voor uiteenlopende planten en plantendelen bestaan. Waterpest (Elodea spec.) en kroos (Lemna spec.) worden bijvoorbeeld niet gegeten. Verder wordt soms dierlijk materiaal opgenomen. Waarschijnlijk is de Platte schijfhoren niet strikt gebonden aan een speciale plant als voedselbron. 4. Huidig voorkomen De Platte schijfhoren is niet algemeen. Meldingen van deze soort komen vooral uit de veengebieden van noordwest Overijssel, de Vechtstreek en Zuid-Holland. In de rest van Nederland is de soort aanzienlijk minder vaak gemeld. 374

13 Verspreidingskaart Platte schijfhoren 5. Beoordeling landelijke staat van instandhouding Trends in Nederland: Het voorkomen van de Platte schijfhoren is nog niet voldoende systematisch onderzocht. Het is daarom niet te zeggen op hoeveel plekken de soort daadwerkelijk is verdwenen. Wanneer er op een inventarisatie-eenheid van één of vijf kilometer wordt gekeken, komt wel een trend naar voren. Voor beide schaalniveaus geldt het volgende: in de atlashokken die zowel vóór als na 1990 zijn onderzocht, blijkt de Platte schijfhoren vóór 1990 veel meer te zijn waargenomen dan na Op basis van deze resultaten staat de Platte schijfhoren op de Rode lijst. Analyses laten zien dat de soort vooral na 1960 minder wordt teruggevonden in hokken waar ze eerder wel was waargenomen. Het is echter niet geheel duidelijk in welke mate deze conclusie beïnvloed is door verschillen in de wijze waarop naar de soort is gezocht. Experts geven echter te kennen dat er ook volgens hun beleving een aanzienlijke afname van de soort heeft plaatsgevonden en dat veel wateren waarin zij vroeger 'gemakkelijk' de Platte schijfhoren waarnamen, thans met eendekroos zijn bedekt en geheel of grotendeels ongeschikt zijn geworden voor de Platte schijfhoren. De afname is dus waarschijnlijk vooral te wijten aan de vermesting van sloten, plassen en meren, waardoor het water minder helder werd en op veel plaatsen rijke onderwatervegetaties zijn verdwenen. Ook het dempen van sloten en het herinrichten van gebieden heeft vrijwel zeker een grote negatieve invloed gehad op het voorkomen (en de verspreidbaarheid) van de Platte schijfhoren. Recente ontwikkelingen: Exacte informatie ontbreekt, maar aangenomen wordt dat het wat beter gaat met de Platte schijfhoren, in ieder geval in natuurgebieden. 375

14 Beoordelingsaspect natuurlijk verspreidingsgebied: onbekend Er is onvoldoende informatie om een uitspraak te doen over de staat van instandhouding van het natuurlijk verspreidingsgebied. Beoordelingsaspect populatie: De trend in dichtheden is voor de Platte schijfhoren niet goed te geven. Daarom wordt het aantal 1x1 km-hokken als maat voor de populatie gebruikt. Dit aantal neemt niet met meer dan 1% per jaar af. De inschatting is dat het aantal bezette km-hokken wel lager is dan de gunstige referentie, maar daar minder dan 25% onder ligt. Beoordelingsaspect leefgebied: In grote delen van Nederland voldoet de waterkwaliteit nog niet aan de eisen van de Platte schijfhoren. Beoordelingsaspect toekomstperspectief: De waterkwaliteit van de grote wateren is in de laatste 15 jaar sterk verbeterd. De concentraties fosfaten en nitraten zijn daar vanaf 1990 afgenomen en het doorzicht is toegenomen, waardoor onderwaterplanten weer meer kansen krijgen. In kleinere wateren, die veel meer onder directe invloed staan van bemesting staan, zijn de gevolgen van vermesting echter nog steeds groot. Wanneer men er in slaagt de vermesting in kleine wateren terug te dringen, zal de Platte schijfhoren zich ook daar waarschijnlijk weer kunnen herstellen. Bij een voorzetting van het huidige beleid is een sterke verdere afname van de soort niet te verwachten. De kans op een toename van de soort met herstel van de oorspronkelijke dichtheden die horen bij een gunstige staat van instandhouding van de populatie is echter in de meeste buiten de Natura 2000-gebieden gelegen wateren gering. Daarom wordt de staat van instandhouding beschouwd als. Landelijke instandhoudingsdoelstelling: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied ten behoeve van behoud populatie. Streefbeeld bij de landelijke instandhoudingsdoelstelling: - natuurlijk verspreidingsgebied: x10 km-hokken - populatie: 924 1x1 km-hokken Oordeel: Staat van instandhouding Aspect Verspreiding? Populatie? Leefgebied? Toekomst? Eindoordeel?? 6. Bronnen Boesveld, A. & A.W. Gmelig Meyling, Inhaalslag verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Resultaten van het inventarisatiejaar Anemoon rapport Stichting ANEMOON, Bennebroek. 376

15 Bruyne, R.H., A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld, Platte schijfhoren Anisus vorticulus (Troschel, 1834). In: V.J. Kalkman (red.). Soorten van het leefgebiedenbeleid: EIS- Nederland, Leiden. Gittenberger, E., A.W. Janssen, W.J. Kuijper, J.G.J. Kuiper, T. Meijer, G. van der Velde & J.N. de Vries, De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brakwater. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis. Leiden. Gmelig Meyling, A.W. & R.H. de Bruyne, Verspreidingsonderzoek mollusken. De Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Een in bijlagen II en IV van de Europese habitatrichtlijn opgenomen zoetwaterslak. Deelproject 1, 2 en 3. Stand van zaken verspreidingsonderzoek, potentieel leefgebied, methode en meetstrategie voor toekomstig verspreidingsonderzoek en beschikbaarheid vrijwilligers. Anemoon-rapport Stichting ANEMOON. Heemstede. Gmelig Meyling, A.W., R.H. de Bruyne & I. van Lente, Inhaalslag verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Resultaten van het inventarisatiejaar Stichting ANEMOON, Bennebroek. Janssen, A.W. & E.F. de Vogel, Zoetwatermollusken van Nederland. Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, Amsterdam. Lyon, M.J.H. de & J.G.M. Roelofs, Waterplanten in relatie tot waterkwaliteit en bodemgesteldheid. Deel 1 en 2. Laboratorium voor Aquatische Oecologie. Katholieke Universiteit Nijmegen. Provincie Noord-Holland, Macrofauna-atlas van Noord-Holland. Verspreidingskaarten en responsies op milieufactoren van ongewervelde waterdieren. Provincie Noord-Holland, dienst Ruimte en Groen. Haarlem. Redeke, H.C Hydrobiologie van Nederland. C. de Boer, Amsterdam. Stichting ANEMOON: 377

16 Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Gaffellibel (Ophiogomphus cecilia) H Status: Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994). 2. Kenschets Beschrijving: De Gaffellibel is een onmiskenbare vertegenwoordiger van de familie van de rombouten. Deze familie is (onder andere) goed te herkennen aan de duidelijk van elkaar gescheiden ogen. De Gaffellibel heeft een grasgroen borststuk en een duidelijk geel met zwarte tekening op het achterlijf en vliegt van half juni tot ver in augustus. Mannetjes van de Gaffellibel patrouilleren actief boven het water of zitten aan de waterkant op boomstammen of de grond wachtend op een vrouwtje. De mannetjes grijpen de vrouwtjes in de vlucht. Het paar vliegt vervolgens als tandem naar een boomtop in de buurt, waar de paring maximaal een half uur duurt. Nadat de eieren aan land als een klompje zijn uitgeperst zet het vrouwtje ze in de rivier af. Ze doet dat alleen door met het achterlijf in het water te tippen. De eieren bezitten een kleverig laagje waardoor ze onder water op een substraat blijven plakken. Ze komen na circa vier weken uit en de larven leven in de bodem waar ze twee tot vier jaar verblijven. De Gaffellibel is een karakteristieke libel van ongestoorde en snelstromende rivieren en brede beken. Belangrijk zijn voor de soort een goede waterkwaliteit (vooral een hoge zuurstofconcentratie), een zand of grindbodem en een hoge natuurlijke dynamiek. Relatief belang binnen Europa: aanzienlijk De Gaffellibel komt oostwaarts voor tot ver in Centraal-Azië en Rusland. In westelijke richting reikt het verspreidingsgebied tot in Nederland. Binnen Europa gedraagt deze libel zich min of meer als een continentale soort. Enkele populaties komen in de Atlantische regio voor, in Nederland, Denemarken, het noorden van Duitsland en in westelijk Frankrijk. Het aandeel van de Nederlandse populaties in de totale Europese populatie is bijzonder klein. Dit geldt eveneens voor de Europese Unie. In beide gevallen is het Nederlandse aandeel minder dan 1%. Binnen het totaal van de Atlantische regio is de Nederlandse populatie wel van belang. In Noord-Duitsland zijn enkele kleine populaties aanwezig en een grote populatie op de Lüneburger Heide. Verder zijn kleine populaties aanwezig in Denemarken in enkele stroomgebieden in Jutland en in Frankrijk. Hoewel de Nederlandse populatie tot in 2004 nog steeds als klein moet worden gekenschetst, is het een van de weinige levensvatbare populaties in de Atlantische regio. Naar schatting omvat het Nederlandse aandeel circa 5-10% van de populaties in de Atlantische regio. 3. Ecologische vereisten Leefgebied: De Gaffellibel is een soort van stroomdallandschappen met snel stromende, ongestoorde, brede beken en rivieren. In zijn ideale leefgebied hebben de waterlopen een flinke lengte, voldoende variatie en een natuurlijke dynamiek en staat het landschap uitwisseling toe tussen rivier- en beeksystemen onderling. De Gaffellibel is een warmteminnende soort die geprofiteerd heeft en verder kan profiteren van een klimaatverandering met een toename van warme zomers in Nederland. De voortplantingsbiotopen van de Gaffellibellen zijn de zonbeschenen gedeeltes van snelstromende rivieren en beken. Langs en in de directe omgeving van het water van een deel van deze biotopen staan bomen en struiken. Vaak zijn de oevers en het water direct ter plaatse relatief arm aan vegetatie. Breder bezien bestaat de oeverzone veelal uit een opgaande ruigte. De larven van de Gaffellibel zijn afhankelijk van zuurstofrijk water van een redelijke tot goede kwaliteit en ze leven tot op circa een meter diepte grof zand en grind onder water. Locaties waar de Gaffellibel 378

17 zich met succes voortplant kenmerken zich door een grote natuurlijke dynamiek van de rivier of beek, zoals waar een beek uitmondt in een rivier. De beek of rivier kan vrij meanderen en fluctueren zodat een breed scala aan geschikte oevers en onderwaterbodems ontstaat. Voedsel: De meeste libellen zijn vleeseters (carnivoren) en eten allerlei in afmeting geschikte prooi. De Gaffellibel is hierop geen uitzondering. Als volwassen dier (imago) eet de Gaffellibel alle prooien die niet groter zijn dan hijzelf, het meest allerlei soorten muggen en vliegen. Als larve eet de soort vooral muggenlarven en allerlei kleine andere diertjes die op of in de bodem leven. Minimum omvang duurzame populatie: Hierover vermeldt de literatuur niets bij de Gaffellibel. In zijn algemeenheid geldt dat libellen van de familie van rombouten waar de Gaffellibel bij hoort slechts in lage dichtheden voorkomen. Gebaseerd op enkele dichtheden van larvenpopulaties genoemd in Suhling & Müller (1996) bedraagt de dichtheid naar schatting ongeveer 25% van de dichtheid van andere libellensoorten. Geëxtrapoleerd naar een schatting van de minimale omvang van een duurzame populatie voor de Gaffellibel zou dat uitkomen op circa 100 tot 150 dieren per jaar. Dit is vermoedelijk ook de grootte van de populatie die in de Roer voorkomt. De soort is goed in staat om zich over enige afstand te verplaatsen (heeft een voldoende hoog zwervend vermogen ) om uitwisseling tussen beeksystemen mogelijk te maken en te verzekeren of om nieuwe gebieden te koloniseren. 4. Huidig voorkomen De Gaffellibel komt op dit moment alleen voor langs de Roer en de Swalm. Vanaf 2000 is de soort herhaaldelijk in de Roer gevonden en vanaf 2006 in de Swalm. Die laatste beek is nog niet weergegeven op onderstaande kaart. In 1995 en 1996 zijn enkele exemplaren waargenomen langs de Geleenbeek in het zuiden van Limburg. Dit zijn mogelijk zwervers geweest. Verspreidingskaart Gaffellibel 379

18 5. Beoordeling landelijke staat van instandhouding Trends in Nederland: Vroeger kwam de Gaffellibel voor langs vrijwel het gehele stroomgebied van de Maas en vermoedelijk ook in het oostelijke gedeelte van het Rijndal. De laatste waarneming uit dit oorspronkelijke verspreidingsgebied dateert van De populatiegrootte moet toen minstens enkele duizenden dieren per jaar zijn geweest. Pas in 2000 werd er daadwerkelijk weer een populatie van de Gaffellibel aangetroffen en wel in de Roer. In 2006 vestigde de Gaffellibel zich ook in de Swalm. Deze vestigingen lijken gelijk op te gaan met een vooruitgang in West-Europa. De aantallen langs de Roer zijn laag, maar de populatie lijkt min of meer stabiel. Recente ontwikkelingen: In 2000 heeft de Gaffellibel zich opnieuw gevestigd in de Roer, daar is ze waargenomen in ca. 40 kilometerhokken met een schatting van een populatiegrootte van exemplaren. In 2006 vestigde de soort zich in de Swalm. Beoordelingsaspect natuurlijk verspreidingsgebied: De huidige populaties van de Roer en de Swalm omvatten drie 10x10 km-hokken. Dit is veel minder dan de gunstige referentie. Beoordelingsaspect populatie: De huidige populaties van de Roer en de Swalm omvatten naar schatting in totaal 200 exemplaren. Dit is veel lager dan de gunstige referentie. Beoordelingsaspect leefgebied: Omvang en kwaliteit van het leefgebied lijken nog onvoldoende voor zes duurzame populaties. Dat aantal van zes is nodig voor duurzaamheid op landelijk niveau. Beekherstel heeft echter al het nodige opgeleverd en de huidige situatie is niet hopeloos. Beoordelingsaspect toekomstperspectief: In 2007 lijkt het toekomstperspectief voor de Gaffellibel. De verwachting is dat het huidige beleid niet op afzienbare termijn zal leiden tot zes duurzame populaties in Nederland. De toekomst is echter niet hopeloos. De Gaffellibel heeft goede perspectieven in de Roer en de Swalm en vertoont in West-Europa een positieve trend. Gezien het vroegere voorkomen is vestiging van de Gaffellibel in (zijbeken van) de Maas en bijvoorbeeld Rijn en IJssel wellicht te verwachten. Ook de bredere beken in de provincie Overijssel zijn mogelijke vestigingsplaatsen. Landelijke instandhoudingsdoelstelling: Uitbreiding verspreiding, omvang en verbetering kwaliteit leefgebied ten behoeve van uitbreiding populatie. Streefbeeld bij de landelijke instandhoudingsdoelstelling: - natuurlijk verspreidingsgebied: Zes beeksystemen met populaties Gaffellibellen lijken tezamen voldoende voor een duurzame instandhouding. Dit is vertaald naar een gunstige referentie van 7 10x10 km-hokken, aangezien de huidige populatie van de Roer twee 10x10 km-hokken omvat. - populatie: 900 exemplaren, verdeeld over zes populaties. Oordeel: 380

19 Staat van instandhouding Aspect Verspreiding Populatie Leefgebied Toekomst Eindoordeel gunstig gunstig 6. Bronnen Bouwman, J.H. & V.J. Kalkman, Verspreiding van de libellen van de Habitatrichtlijn in Nederland. Brachytron 9 (1/2): Geraeds, R.P.G. & T. Hermans, De Gaffellibel (Ophiogomphus cecilia) langs de Roer. Natuurhistorisch Maandblad 89(12): Geraeds, R.P.G. & V.A. van Schaik, Ecologische aspecten van de levenswijze van de Gaffellibel langs de Roer: inventarisaties van larvenhuidjes in 2002 en 2003 en een vergelijking van inventarisatiemethodes. Natuurhistorisch Maandblad 94(1): 1-6. Krekels, R. & V. Kalkman, Gaffellibel. In: Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie. De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna deel 4: Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey- Nederland, Leiden. Nielsen, O.F., De danske guldsmede. Apollo books, Stenstrup. Nielsen, O.F., Surveillance of six of the red-listed dragonflies in Denmark. Nordic Odonatological Society Newsletter 7(1): 6-9. Schaik, V.A. van & R.P.G. Geraeds, Herontdekking van de Gaffellibel langs de Swalm. Natuurhistorisch Maandblad 96(11): Suhling, F. & Müller, O., Die Flussjungfern Europas. Die Neue Brehmbücherei 628, Magdenburg. 381

20 Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H Status: Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994) 2. Kenschets Beschrijving: De Gevlekte witsnuitlibel is vergeleken met andere witsnuitlibellen relatief fors gebouwd. Het mannetje is onmiskenbaar door de grote gele vlek op het zevende segment; het vrouwtje is te herkennen aan de grote vlekken op het achterlijf. De Gevlekte witsnuitlibel vliegt tussen begin mei en eind juli. De larven leven in ondiep water met veel waterplanten waar ze twee jaar verblijven. De mannetjes bezetten een territorium dat ze verdedigen vanaf een uitkijkpost die ze veelvuldig opzoeken. Na de paring begint het vrouwtje meestal direct met het afzetten van de eieren. Vaak wordt ze daarbij begeleid door het mannetje. Soms verlaat ze echter het water om aan andere mannetjes te ontkomen en keert ze terug als de dichtheid van de mannetjes kleiner is. De Gevlekte witsnuitlibel is een kenmerkende libel van ongestoorde verlandende laagveenmoerassen. Op de zandgronden komen kleine populaties voor in gebufferde, rijk begroeide vennen en plassen. In sommige jaren kunnen zwervers van de soort invasie-achtig in Nederland voorkomen. Relatief belang binnen Europa: groot Het areaal van de Gevlekte witsnuitlibel reikt van West-Europa in het westen tot Siberië en Mongolië in het oosten. In Europa is de Gevlekte witsnuitlibel voornamelijk beperkt tot de continentale en boreale regio. In de Atlantische regio zijn verbrokkelde populaties bekend uit Denemarken, het noorden van Duitsland, Nederland en Frankrijk. De situatie verder oostwaarts is niet helemaal duidelijk. De dichtstbijzijnde vindplaatsen met hoge dichtheden liggen in de Vogezen, Oost-Duitsland en aan de voet van de Alpen. Het aandeel van Nederland in de totale Europese populatie is vermoedelijk niet groot, maar door enkele grote populaties is ons aandeel wel van betekenis. Vermoedelijk omvat het Nederlandse aandeel tussen de 1 en 5%. Ditzelfde geldt voor de Europese Unie. Binnen de Atlantische regio liggen de grootste populaties van deze soort (relatief geïsoleerd) in Nederland (nauwelijks populaties aanwezig in België en aangrenzend Duitsland en Denemarken; ontbrekend in Engeland en zeldzaam in westelijk Frankrijk). Het aandeel van de Nederlandse populaties in de Atlantische regio is waarschijnlijk aanzienlijk en kan worden geschat op minstens circa 25-50%. 3. Ecologische vereisten Leefgebied: De Gevlekte witsnuitlibel komt voor in moeras- en plassengebieden waar verspreid rijk begroeide delen in aanwezig zijn. Populaties van deze soort zijn ook in staat zich langdurig te handhaven in een landschap met kleine structuurrijke plasjes of vennen. Essentieel zijn voor de soort de aanwezigheid van voedselrijke gevarieerde verlandingsvegetaties en een goede waterkwaliteit. Matig voedselrijke en gevarieerde verlandingsvegetaties zijn de voortplantingsbiotopen van de Gevlekte witsnuitlibel. Ze liggen in beschut, ondiep en helder water. Het voor de Gevlekte witsnuitlibel optimale verlandingsstadium is een dichte krabbenscheervegetie in laagveengebieden. De open waterzone bedraagt er circa 25-50%. De oeverzone wordt gekenmerkt door een combinatie van riet en lisdodde, van ondergedoken waterplanten zoals kransvederkruid en grof hoornblad en van drijfbladvegetaties zoals witte waterlelie en gele plomp. Op 382

Platte schijfhoren (Anisus vorticulus) H4056. 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (sinds 2004)

Platte schijfhoren (Anisus vorticulus) H4056. 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (sinds 2004) Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Platte schijfhoren (Anisus vorticulus)

Nadere informatie

Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana ) H1016. 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994)

Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana ) H1016. 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994) Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana

Nadere informatie

Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994).

Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994). Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Nauwe korfslak (Vertigo angustior)

Nadere informatie

Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana ) H Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994)

Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana ) H Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994) Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana ) H1016 1. Status: Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994) 2. Kenschets Beschrijving: De zeggekorfslak is een landslakje uit de familie der Vertiginidae.

Nadere informatie

Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994).

Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994). Nauwe korfslak (Vertigo angustior) H1014 1. Status: Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994). 2. Kenschets Beschrijving: De nauwe korfslak is een klein landslakje met een linksgewonden huisje.

Nadere informatie

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H1042. 1. Status:

Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H1042. 1. Status: Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) H1042 1. Status: Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de

Nadere informatie

ZEGGEKORFSLAK VERTIGO MOULINSIANA (DUPUY, 1849) Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON)

ZEGGEKORFSLAK VERTIGO MOULINSIANA (DUPUY, 1849) Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON) 138 ZEGGEKORFSLAK VERTIGO MOULINSIANA (DUPUY, 1849) Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON) Herkenning Klein landslakje met een tonvormig huisje van tot 3,0 mm hoog

Nadere informatie

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)

Nadere informatie

Natura 2000 profielen soorten. Inleiding

Natura 2000 profielen soorten. Inleiding Natura 2000 profielen soorten Inleiding In dit hoofdstuk zijn de Natura 2000 profielen van de soorten opgenomen. Nederland heeft een verplichting voor 36 soorten (31 diersoorten en 5 plantensoorten). In

Nadere informatie

PLATTE SCHIJFHOREN ANISUS VORTICULUS (TROSCHEL, 1834) Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON)

PLATTE SCHIJFHOREN ANISUS VORTICULUS (TROSCHEL, 1834) Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON) 132 Kalkman (ed) 2008 PLATTE SCHIJFHOREN ANISUS VORTICULUS (TROSCHEL, 1834) Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON) Herkenning: De platte schijfhoren is een kleine waterslak

Nadere informatie

Alle dieren zijn gelijk maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere De Nauwe korfslak in de Nederlandse duinen. Jaap de Boer Stichting ANEMOON

Alle dieren zijn gelijk maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere De Nauwe korfslak in de Nederlandse duinen. Jaap de Boer Stichting ANEMOON Alle dieren zijn gelijk maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere De Nauwe korfslak in de Nederlandse duinen Jaap de Boer Stichting ANEMOON Inhoud Stichting ANEMOON De Nauwe korfslak Oorzaken achteruitgang

Nadere informatie

Libellen van de Habitatrichtlijn,

Libellen van de Habitatrichtlijn, Indicator 19 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Er staan negen soorten Nederlandse

Nadere informatie

Vlinders van de Habitatrichtlijn,

Vlinders van de Habitatrichtlijn, Indicator 20 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Van de vijf Habitatrichtlijnsoorten

Nadere informatie

De Zeggekorfslak: bedreigdy maar wijder verspreid dan gedacht

De Zeggekorfslak: bedreigdy maar wijder verspreid dan gedacht Adriaan Gmelig Meyling, Stef Keulen, Rykel de Bruyne & Arno Boesveld De Zeggekorfslak: bedreigdy maar wijder verspreid dan gedacht De Zeggekorfslak staat met nog enkele andere weekdiersoorten vermeld in

Nadere informatie

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten Auteur: Bart Specken 2016 Zeer goed Deze klasse onderscheidt zich van alle andere klassen doordat hier waterplanten in voorkomen die kenmerkend zijn

Nadere informatie

Herstelstrategie Grote-zeggenmoeras (leefgebied 5)

Herstelstrategie Grote-zeggenmoeras (leefgebied 5) Herstelstrategie Grote-zeggenmoeras (leefgebied 5) Bouwman, J.H., M.E. Nijssen, H.M. Beije, D. Groenendijk,, D. Bal & N.A.C. Smits Het leefgebied is afgeleid van subtype e van het natuurdoeltype 3.24 (Moeras;

Nadere informatie

De soorten van het leefgebiedenbeleid 121

De soorten van het leefgebiedenbeleid 121 De soorten van het leefgebiedenbeleid 121 NAUWE KORFSLAK VERTIGO ANGUSTIOR JEFFREYS, 1830 Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON) Herkenning Klein landslakje met een

Nadere informatie

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen Groot Wilnis-Vinkeveen Moeras met Lisdodde in de Krimpenerwaard Wetland Wetland is een mozaïek van open water, drijvende waterplanten, planten die met hun voeten in het water staan, riet dat in het water

Nadere informatie

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn Resultaten van het inventarisatiejaar 2006 Nauwe korfslak Vertigo angustior R.H. de Bruyne & A.W. Gmelig Meyling STICHTING ANEMOON

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

KLEVERIGE POELSLAK MYXAS GLUTINOSA DRAPARNAUD, Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON)

KLEVERIGE POELSLAK MYXAS GLUTINOSA DRAPARNAUD, Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON) 116 KLEVERIGE POELSLAK MYXAS GLUTINOSA DRAPARNAUD, 1805 Tekst R.H. de Bruyne, A.W. Gmelig Meyling & A. Boesveld (Stichting ANEMOON) Synoniemen: Amphipeplea glutinosa (Draparnaud, 1805) Herkenning De kleverige

Nadere informatie

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Bijdrage van gebieden Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: Niet in Bijlage I genoemde en geregeld voorkomende trekvogel zoals bedoeld in artikel 4. 2 van de Vogelrichtlijn. Voor Natura 2000 relevant als broedvogel

Nadere informatie

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen De halsbandparkiet (Psittacula krameri) komt van oorsprong voor in Afrika, in een gordel ten zuiden van de Sahara en op het Indisch

Nadere informatie

Verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar 2010. Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana

Verspreidingsonderzoek. Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar 2010. Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana Verspreidingsonderzoek Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar 2010 Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana A. Boesveld, A.W. Gmelig Meyling & I. van Lente STICHTING

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder In 2015 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2015 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL Bekijk op https://www.youtube.com/watch?v=pgyczqy-krm voor het herinirichtingplan Sarsven en De Banen. Begin vorige eeuw kwamen plantenliefhebbers uit het hele land al naar

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2014 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2014 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Grote zilverreiger (Egretta alba) 9 A027 1. Status: Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De grote

Nadere informatie

Behoud van populaties van de Nauwe korfslak (Vertigo angustior) in het kader van het Herstelplan Hollands Duin.

Behoud van populaties van de Nauwe korfslak (Vertigo angustior) in het kader van het Herstelplan Hollands Duin. Behoud van populaties van de Nauwe korfslak (Vertigo angustior) in het kader van het Herstelplan Hollands Duin. A. Boesveld, A.W. Gmelig Meyling & R.H. de Bruyne STICHTING ANEMOON 14 juli 2007 Documenttype:

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

Kevers, kreeften en bloedzuigers van de Habitatrichtlijn,

Kevers, kreeften en bloedzuigers van de Habitatrichtlijn, Kevers, kreeften en bloedzuigers van de Habitatrichtlijn, 2012-2017 Indicator 6 februari 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Dodaars (Tachybaptus ruficollis) (A004) 1. Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Dodaars (Tachybaptus ruficollis)

Nadere informatie

De Groenzoom Struweelvogels

De Groenzoom Struweelvogels De Groenzoom Struweelvogels 1 Inhoudsopgave Zanglijster Struweelvogels - Zanglijster 3 - Roodborsttapuit 4 - Kneu 5 - Blauwborst 6 - Patrijs 7 - Rietzanger 8 Zanglijster - Lichte borst met pijlpuntige

Nadere informatie

De Heikikker De Heikikker

De Heikikker De Heikikker De Heikikker Brabant Water beheert 2200 hectare grond waarvan 1500 hectare natuurgebied. Hiermee zijn wij een van de grootgrondbezitters in Noord-Brabant. In deze natuurgebieden liggen ook de waterwingebieden

Nadere informatie

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen - notitie - Oktober 2010 W 511 Natuur-Wetenschappelijk Centrum Noorderelsweg 4a 3329 KH Dordrecht 078-6213921

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

Natuurtoets realisatie McDonald s, Amstelveen-zuid

Natuurtoets realisatie McDonald s, Amstelveen-zuid Notitie Contactpersoon Arjan de Klepper Datum 5 augustus 2014 Kenmerk N001-1223274ADK-cri-V02-NL Natuurtoets realisatie McDonald s, Amstelveen-zuid 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Bij alle ruimtelijke

Nadere informatie

Vale vleermuis (Myotis myotis) H Status. 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994).

Vale vleermuis (Myotis myotis) H Status. 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994). Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Vale vleermuis (Myotis myotis)

Nadere informatie

Kwaliteit van de natuur. Hoe spoor je aantastingen op?

Kwaliteit van de natuur. Hoe spoor je aantastingen op? Kwaliteit van de natuur Hoe spoor je aantastingen op? Ecosystemen en levensgemeenschappen Zoek vergelijkende gebieden (oerbossen, intacte riviersystemen, ongerepte berggebieden, hoogveenmoerassen, etc)

Nadere informatie

Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana

Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Mollusken van de Europese Habitatrichtlijn Inventarisatieperiode 2004-2005 Zeggekorfslak Vertigo moulinsiana A.W. Gmelig Meyling, R.H. de Bruyne & S.M.A. Keulen STICHTING

Nadere informatie

Noordse woelmuis, 2010

Noordse woelmuis, 2010 Indicator 7 mei 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De noordse woelmuis is een bedreigde

Nadere informatie

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Tekst: Albert Vliegenthart Met medewerking van: Herman de Heer, Henk

Nadere informatie

Verspreidingsonderzoek libellen 2009

Verspreidingsonderzoek libellen 2009 Verspreidingsonderzoek libellen 2009 Verspreidingsonderzoek libellen 2009 Tekst: Tim Termaat (De Vlinderstichting) & Vincent Kalkman (EIS-Nederland) Met medewerking van: Jaap Bouwman, Kim Huskens, René

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Trekvissen van de Habitatrichtlijn,

Trekvissen van de Habitatrichtlijn, Indicator 6 juli 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Acht Nederlandse trekvissoorten

Nadere informatie

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel:

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Vissoorten Aal Herkenning: Het lichaam is slangachtig van vorm. De borstvinnen bevinden zich direct achter de kop. Op het achterste deel van het lichaam is, zowel onder als boven, een vinzoom aanwezig

Nadere informatie

Grote vos Nymphalis polychloros

Grote vos Nymphalis polychloros Nymphalis polychloros Jan Goedbloed Soortbeschrijving De is een grote bruinrode vlinder, behorend tot de familie van de schoenlappers Nymphalidae waar ook, Atalanta, Dagpauwoog, Gehakkelde aurelia en Distelvlinder

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2015 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2015 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km

BOETELERVELD. ROUTE 4,3 km BOETELERVELD ROUTE 4,3 km 20 17 Weten hoe een groot deel van Salland er tot eind 19e eeuw uitzag? Wandel dan eens door het Boetelerveld bij Raalte. Ervaar rust, ruimte en openheid in dit enig overgebleven

Nadere informatie

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw Boomleeuwerik Leeft in droge, schrale heidevelden met losse boompjes en boomgroepen. Broedt ook in jonge aanplant van naaldbos (spar of den). Gierzwaluw Broedt onder daken van oudere gebouwen in Roermond.

Nadere informatie

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting. Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder In 2014 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2014 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 1985). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (sinds 1985). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel. Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Woudaap (Ixobrychus minutus)

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2011 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2011 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Monitoring van Nauwe korfslak Vertigo angustior in het Noordhollands Duinreservaat Inventarisatiejaar 2013

Monitoring van Nauwe korfslak Vertigo angustior in het Noordhollands Duinreservaat Inventarisatiejaar 2013 Monitoring van Nauwe korfslak Vertigo angustior in het Noordhollands Duinreservaat Inventarisatiejaar 2013 Tello Neckheim 2015 Stichting ANEMOON 1 Documenttype: Titel: Rapportage Monitoring van Nauwe korfslak

Nadere informatie

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP

AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP AMFIBIEËN IN DE ACHTERHOEK DE BOOMKIKKER SAMEN WERKEN AAN EEN OPTIMAAL LANDSCHAP 1 2 BOOMKIKKER De Achterhoek is voor de boomkikker momenteel het belangrijkste gebied in Nederland. In de jaren 80 van de

Nadere informatie

Reptielen van de Habitatrichtlijn,

Reptielen van de Habitatrichtlijn, Indicator 28 mei 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Gladde slang, muurhagedis en zandhagedis

Nadere informatie

LIFE+ IN DE AMSTERDAMSE WATERLEIDINGDUINEN

LIFE+ IN DE AMSTERDAMSE WATERLEIDINGDUINEN LIFE+ IN DE AMSTERDAMSE WATERLEIDINGDUINEN De AWD maakt onderdeel uit van Natura 2000, een netwerk van beschermde Europese natuurgebieden. Dankzij een LIFE+ subsidie kan Waternet het duin de komende jaren

Nadere informatie

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Grasland en Heide Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Planning Grasland Voedselweb opdracht Heide Voedselweb opdracht Grasland Grasland is een gebied van enige omvang met een vegetatie die gedomineerd wordt door grassen

Nadere informatie

Helder water door quaggamossel

Helder water door quaggamossel Helder water door quaggamossel Kansen en risico s Een nieuwe mosselsoort, de quaggamossel, heeft zich in een deel van de Rijnlandse wateren kunnen vestigen. De mossel filtert algen en zwevend stof uit

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2012 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2013 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2013 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2013 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Planten uit de Habitatrichtlijn

Planten uit de Habitatrichtlijn Indicator 28 februari 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Kruipend moerasscherm, groenknolorchis

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

wetenschappelijke naam vegetatietype

wetenschappelijke naam vegetatietype Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Schorren met slijkgrasvegetaties

Nadere informatie

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad Chemisch wateronderzoek 1 water leeft 2 Abio Chemisch wateronderzoek 2 Chemisch wateronderzoek 3 WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Een goede waterkwaliteit is van groot belang voor het leven van waterdieren

Nadere informatie

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2009 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen - 2 / 43 - - 3 / 43 - Copyright 2010 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen

Nadere informatie

Typische diersoorten van de Habitatrichtlijn,

Typische diersoorten van de Habitatrichtlijn, Indicator 5 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De laatste 10 jaar is de toestand

Nadere informatie

Libellen herkennen. Weidebeekjuffer Vrouwtjes zijn metaalglanzend groen, de mannetjes zijn blauw. Ze leven langs beken en rivieren (stromend water).

Libellen herkennen. Weidebeekjuffer Vrouwtjes zijn metaalglanzend groen, de mannetjes zijn blauw. Ze leven langs beken en rivieren (stromend water). 1 Libellen herkennen In Nederland leven 71 soorten libellen. Veel daarvan zijn zeldzaam en zul je niet snel tegenkomen. Zo n 25 soorten kun je wel in de stad tegenkomen. Van deze libellen bespreken we

Nadere informatie

Veldwerkplaats vochtige bossen

Veldwerkplaats vochtige bossen Veldwerkplaats vochtige bossen Hoe kan hydrologisch herstel (vermesting), verzuring en verdroging tegen gaan? Emiel Brouwer, onderzoekcentrum BWARE Rob van den Burg, Bosgroep Zuid Nederland Bos op de pleistocene

Nadere informatie

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers De Staart in kaart 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers Esther Linnartz Juli 2008 Inleiding De Staart is een natuurgebied van 24 hectare aan noordoost kant van Oud-Beijerland en ligt aan de oevers

Nadere informatie

Herintroductie bever,

Herintroductie bever, Indicator 20 december 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Dankzij herintroducties vanaf

Nadere informatie

d rm Neder wa e landopg

d rm Neder wa e landopg Opgewarmd Nederland deel Plant en dier: blijven, komen, weggaan of... Soorten, verspreiding en klimaat Kleine beestjes: sterk in beweging Libellen: voordeel van een warmer klimaat Dagvlinders: extra onder

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei 2017 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een zomerse dag met vrij veel zon en weinig wind. Dat laatste vind ik prettig, maar wat betreft de temperatuur ben

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein.

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Zienswijze Slochterdiep, 13-2-14 Haaksbergen, 13 februari 2014. Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Betreft: Zienswijze met betrekking tot: Ontwerp projectplan

Nadere informatie

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn;

Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; Krabbenscheer en Groene glazenmaker in de gemeente Borger-Odoorn; 2010-2016. Op diverse plaatsen binnen de gemeente Borger-Odoorn zijn velden Krabbenscheer aangetroffen met daarbij populaties Groene glazenmaker.

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen, Wouter Suykerbuyk, 19 september 2009 31 augustus 2 september 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties

Nadere informatie

01 De hut vol info. POSTENTOCHTantwoordblad. biotoopstudie. 4. ja/neen. 5. ja/neen GROEP

01 De hut vol info. POSTENTOCHTantwoordblad. biotoopstudie. 4. ja/neen. 5. ja/neen GROEP 01 De hut vol info 1........ 2....... ha Het natuurreservaat is zo groot als.... voetbalvelden. 3......... 4. ja/neen 1...... 2...... 5. ja/neen een schildpad..... 6. 5 km 2 km 02 Vier landschappen op

Nadere informatie

Zoogdieren van de Habitatrichtlijn,

Zoogdieren van de Habitatrichtlijn, Indicator 3 augustus 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Vijf landzoogdieren staan op

Nadere informatie

Resultaten. Toelichting abundatiekaart en aantalsschatting Zwarte Specht Veluwe. Henk Sierdsema, Sovon Vogelonderzoek Nederland.

Resultaten. Toelichting abundatiekaart en aantalsschatting Zwarte Specht Veluwe. Henk Sierdsema, Sovon Vogelonderzoek Nederland. Toelichting abundatiekaart en aantalsschatting Zwarte Specht Veluwe Henk Sierdsema, Sovon Vogelonderzoek Nederland Juni 2015 Inleiding Door de provincie Gelderland is verzocht om een update te maken van

Nadere informatie

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11 Inhoudsopgave 2inhoudsopgave A B C G Oriëntatie s Oriënteren op het onderzoeken van flora en fauna 4 Werkwijzer Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren

Nadere informatie

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016. Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016. Beste natuurliefhebber/-ster, De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei 2016 Beste natuurliefhebber/-ster, Het was een heel aangename dag, maar er was minder te zien dan ik had gehoopt/verwacht. Twee dagen eerder waren we in de Hortus

Nadere informatie

Habitatrichtlijn. Wat wil ze bereiken?

Habitatrichtlijn. Wat wil ze bereiken? Habitatrichtlijn Habitatrichtlijn Wat wil ze bereiken? Specifiek: habitats en soorten van Europees belang in een gunstige staat van instandhouding behouden of herstellen Algemeen: bijdragen tot het waarborgen

Nadere informatie

Grote vuurvlinder (Lycaena dispar) H1060

Grote vuurvlinder (Lycaena dispar) H1060 Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Grote vuurvlinder (Lycaena dispar)

Nadere informatie

1. Status. 2. Kenschets. 3. Definitie. H91F0 versie 1 sept 2008.doc. Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994).

1. Status. 2. Kenschets. 3. Definitie. H91F0 versie 1 sept 2008.doc. Habitatrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1994). Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Gemengde oeverformaties met

Nadere informatie

Flora van open moerassen,

Flora van open moerassen, Indicator 18 november 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de Nederlandse moerassen

Nadere informatie

Ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus) H1321. 1. Status: 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994)

Ingekorven vleermuis (Myotis emarginatus) H1321. 1. Status: 2. Kenschets. Habitatrichtlijn Bijlage II (inwerkingtreding 1994) Profielen Habitatsoorten, versie 1 september 2008 Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen

Nadere informatie

Het groeiende beek concept

Het groeiende beek concept Het groeiende beek concept Een ontwikkelingsstrategie voor de Wilderbeek Aanleiding In juni 07 is de Wilderbeek verlegd ten behoeve van de aanleg van de A73. De Wilderbeek kent over het traject langs de

Nadere informatie

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg

Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Quick scan ecologie Beatrixstraat te Halfweg Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Van Riezen en Partners 12.004 april 2012 De brandweerkazerne

Nadere informatie

JUFFERS klein, smal, ogen ver uiteen, zittend liggen vleugels meestal op achterlijf. Gekleurde vleugels Vrij groot Blauw glanzend Langs stromend water

JUFFERS klein, smal, ogen ver uiteen, zittend liggen vleugels meestal op achterlijf. Gekleurde vleugels Vrij groot Blauw glanzend Langs stromend water Beekjuffers -> 2 Lijken vlinders breedscheenjuffer weidebeekjuffer bosbeekjuffer JUFFERS klein, smal, ogen ver uiteen, zittend liggen vleugels meestal op achterlijf. Deel vleugel blauw Stromend water groen

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Goois Natuurreservaat Gebied Zanderij Cruysbergen

Libelleninventarisatie Goois Natuurreservaat Gebied Zanderij Cruysbergen Libelleninventarisatie Goois Natuurreservaat Gebied Zanderij Cruysbergen In 2014 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2014 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen & Wouter Suykerbuyk, 7 juli 2009 29 juni-3 juli 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen

Nadere informatie

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland

Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland Bosuilen 34 jaar geteld in Noord-Kennemerland Overdag rusten de bosuilen meestal goed verscholen op een tak, in een boomholte, nestkast of een ruimte waar geen mensen komen. Na zonsondergang worden ze

Nadere informatie

De Liesgrasboorder. Wasserschwadenröhrichteule Phragmatiphila nexa. Een unieke soort voor de Meinweg Eine einzigartige Art für den Meinweg

De Liesgrasboorder. Wasserschwadenröhrichteule Phragmatiphila nexa. Een unieke soort voor de Meinweg Eine einzigartige Art für den Meinweg De Liesgrasboorder Wasserschwadenröhrichteule Phragmatiphila nexa Een unieke soort voor de Meinweg Eine einzigartige Art für den Meinweg Marc Poeth & Ernest van Asseldonk Stichting Koekeloere Herkenning

Nadere informatie

Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld

Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld Jan Katsman, januari 2018 Libellenmonitoring 2017 in het Leersumse Veld. Het gebied Hert Leersumse Veld is eigendom van en wordt beheerd door Staatsbosbeheer.

Nadere informatie