handi Het spel Iedereen gelijke kansen.

Transcriptie

1 Het spel Iedereen gelijke kansen.

2 Voorbereiding Druk de kaartjes af, knip uit, vouw en kleef toe Sorteer de kaartjes per type: Het spel Spelbenodigdheden Een zeszijdige dobbelsteen De kaartjes gesorteerd per type Bijlage 1 (dyslectisch sprookje) en bijlage 2 (braille-alfabet) Een blindk (bvb. een sjaal of een oogmasker) Een haarband, elastiekje of een stukje touw Een dempende hoofdtelefoon, of oordopjes Een grote pleister of een stukje plakband Spelregels erkwijze Leg de 3 stapeltjes kaarten op het midden van de tafel met de nummers naar boven. De speler met de grootste handen mag beginnen. Daarna wordt er in wijzerzin verder gespeeld. De speler gooit met de dobbelsteen en neemt een kaartje van de stapel met het overeenkomstige nummer: 1 of 4 betekent een, 2 of 5 een en 3 of 6 een. De speler leest het kaartje voor: > Bij vragen: de speler leest de voor zonder het kaartje te laten zien en t aan de groep hun mening. Hij/zij modereert het debat. Op het einde leest hij de juiste antwoorden voor (die in het rood op het kaartje staan). > Bij vragen: de speler leest het kaartje voor en voert de opdracht uit. > Bij -vragen: de speler leest het kaartje voor. Afhankelijk van het kaartje, stelt hij een aan de groep en geeft hij nadien het juiste antwoord OF voert hij samen met de groep de opdracht uit. at als een stapel kaartjes op is? anneer een bepaalde stapel kaartjes op is, bvb. stapel 2, en de speler gooit 2, dan mag de speler een kaart nemen van de overblijvende stapels naar keuze (in deze situatie, bvb. 1 of 3). anneer is het spel afgelopen? Het spel is afgelopen als alle kaartjes op zijn. Het spel kan ook gespeeld worden in een bepaalde tijdseenheid, bvb. een half uur. Dan is het spel afgelopen als de tijdsduur is verstreken, ongeacht het aantal kaartjes er nog over zijn. Aantal spelers Het spel kan gespeeld worden vanaf 2 spelers. Het spel geeft het meest dynamische resultaat met 4 à 6 spelers. Maar kan ook gespeeld worden met maximaal 10 spelers.

3 Spelkaarten klaarmaken voor het spel: Print alle kaarten af (15 stuks - 2 per A4-pagina) en knip ze uit. Vouw elk kaartje dubbel zodat je een paarse kant en een kant met een of een opdracht krijgt. Kleef alle toegevouwen kaartjes nu dicht met lijm of plakband. De kaartjes zijn nu klaar voor het spel. knap! 1 & 4 Juist of fout? A. Je moet altijd spontaan personen met een cap helpen. B. anneer je met een dove persoon wil praten via een gebarentaaltolk, dan moet je je tot de gebarentaaltolk richten. C. anneer je met een persoon met autisme praat, vermijd je best metaforen en/of uitdrukkingen. D. Een blindegeleidehond mag je nooit strelen. A: Fout, altijd eerst even aan de persoon of hij/zij graag wil of je hem/haar helpt. B: Fout, richt je rechtstreeks tot de dove persoon en bedek je mond niet als je praat. C: Juist, personen met autisme nemen figuurlijk taalgebruik soms letterlijk op. D: Fout, een werkende blindegeleidehond te herkennen aan het harnas- mag je nooit strelen. Een hond die niet aan het werk is, mag je strelen met toestemming van de baas. antwoorden:

4 1 & 4 over gebarentaal elke van onderstaande stellingen is/zijn correct? A. Er is 1 universele gebarentaal die alle dove personen gebruiken B. In de wereld zijn er 130 verschillende gebarentalen C. Gebaren in de gebarentaal zijn 4 dimensioneel van aard D. SMOG is een gebarentaal die een vorm van Nederlands combineert met gebaren antwoorden: A: Neen, dit bestaat niet. Bij internationale contacten wordt vaak American Sign Language (ASL) of Gestuno als lingua franca gebruikt. B: Ja. C: Ja, gebaren maken gebruik van de driedimensionele ruimte en de dimensie tijd. D: Ja, SMOG staat voor Spreken met Ondersteuning van Gebaren. 1 & 4 gezondheid op het werk Hoeveel procent werknemers in België ondervindt langdurige gezondheidsproblemen (bij benadering)? A. 25% B. 15% C. 5% D. 10% B: 15% antwoord:

5 1 & 4 Juist of fout? A. Een witte stok wordt enkel gebruikt door personen met een volledige blindheid. B. Een witte stok heeft enkel de functie van een mobiliteitsstok d.w.z. een stok om zich veilig te verplaatsen, om de signalen tijdig te kunnen voelen en horen door voor zich uit te tikken. C. Het africhten van een blindegeleidehond gebeurt altijd in functie van de omgeving en de situatie van zijn toekomstige baas. A: Fout, een witte stok wordt ook gebruikt door personen die niet volledig blind zijn, bvb. personen die lijden aan kokerzicht. B: Fout, de witte stok kan, naast de functie van mobiliteitsstok, ook de functie van identificatiestok (om aan buitenstaanders duidelijk te maken dat de persoon een visueel probleem heeft) en steunstok (voor extra steun) hebben. C: Juist. antwoorden: 1 & 4 Juist of fout? Een autisme spectrum stoornis (ASS): A. heeft in 90 % van de situaties een genetische oorsprong. B. komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. C. gaat altijd gepaard met een verminderde intelligentie. D. wordt altijd gekenmerkt door significante problemen in de domeinen sociale interactie, communicatie en verbeelding. E. heeft altijd als kenmerk savant zijn dwz dat personen met ASS een zeer diepgaand en sterk ontwikkeld geheugen hebben voor bepaalde dingen bvb. schilders,. A : Juist. B: Fout, vaker bij mannen dan bij vrouwen. C: Fout, er zijn ook personen met ASS met een normale of zelfs hoge intelligentie. D: Juist. E: Fout, niet alle personen met ASS bezitten deze eigenschap, en ook de gradaties variëren sterk. antwoorden:

6 2 & 5 Gehoorschade Door in je jeugd veel naar discotheken te gaan, heb je een sterk gehoorverlies opgelopen. Draag een anti-geluidhoofdtelefoon gedurende 4 spelbeurten. 2 & 5 Blindheid Ten gevolge van een auto-ongeluk heb je een trauma aan de ogen opgelopen. Hierdoor ben je je volledige zicht verloren. Je bent blind geworden. Blindk je tot dat een andere kandidaat een kaart cap trekt.

7 2 & 5 fysieke beperking Ten gevolge van een ongeluk bij het koken, ben je drie van je vingers (principiële hand) verloren. Bind drie van je vingers samen met een touw of een elastiekje gedurende 4 spelbeurten. 2 & 5 spraakstoornis Door een ziekte, heb je je volledige spraak verloren. Gedurende 3 spelbeurten mag je niet meer praten (je kan ook een pleister of een k gebruiken om de mond af te dekken).

8 2 & 5 fysieke beperking Bij een arbeidsongeval verloor je je rechterarm (of je linkerarm als je linksg bent). Gedurende 3 spelbeurten houd je je rechter (of linker) arm op de rug. Je kan hem ook laten vastbinden als je wil. 3 & 6 gebarentaal De gebarentaal bezit een echt woordenboek. Vraag aan je medespelers om het gebaar voor het woord honger uit te vinden. De handen bewegen voor de buik, om de beurt, kort van boven naar beneden. Dit is het gebaar voor honger uit de Nederlandse gebarentaal. antwoord:

9 3 & 6 gebarentaal Reproduceer dit gebaar uit de Nederlandse gebarentaal en laat het raden door je medespelers. De rechterhand maakt in een vuist enkele rondjes over de borst. antwoord: Sorry 3 & 6 braille at staat hier geschreven in Braille? Probeer het woord te vinden aan de hand van het braille-alfabet (zie bijlage 2). Diversiteit antwoord:

10 3 & 6 dyslexie Toon je medespelers bijlage 1 (dyslectisch sprookje). Dit is een verhaaltje geschreven zoals personen met dyslexie lezen. eet je welke 4 personages we kunnen terugvinden in het verhaal? mens, beer, vos en leeuw antwoord: 3 & 6 braille Je hebt een auditief probleem (doof). Door dit probleem heb je ook nooit leren praten. Hieronder vind je een woord. Probeer dit woord te laten raden door je medespelers. Je mag hierbij niet praten, maar je mag wel gebruik maken van gebaren, papier, Handicap

11 bijlage 1 dyslectisch sprookje Dev os, qedeer en het beir qatmen sheet. In petijd qat beqeiren nog konbendraten,waren ze pe deste vreinqen. Pas later is bat veranqerb. Op een pag stuurben ze qe vos naar het dalies van pe leeuw om hem te vragen een onberkoning te penoemen. Toen de vos het qalies verleit, stonb pe deer hem op te wachten AA AAA CC DD A bijlage 2 B CCC C FF AA DDD D GG BB E HH CC F BBB CCC AAA A DDD BBB B EEE E HHH CCC C FFF F II AAA DDD D GGGG JJ BBB EE HHH H KK CCC FF I LL DDD GG J braille-alfabet BBB B EE BB AA BB EE E CC FF F AAA A DD GGG B EE C FF II I AAAA D GG JJ J BBBB EEE E HH KKK CCCC FFF F II I I LL L DDDD GGGG JJJ J MM EEE HHH H KKK K NN FFF II LLL L OO GGG JJ M PP HHH KK N F I I G JJ MMM EEE E H KK NNN FFF F II I I LL OOO GGGG JJJ J MMMM PP P HHHH KKK K NNN N QQ II I LLL L OOOO RR JJJ MM PPP P SS KKK NN Q TT LLL OO R J MM K NN QQQ II I I L OO RRR JJJ J MMMM PP SS S KKKK NNN N QQQQ TT T LLL L OOOO RRR R UU MMM PPP P SSS S VV NNN QQ TTT T OOO RR U XX PPP SS V N QQ O RR UUU M MMM P SS VV V NNNN QQQQ TT OOOO RRR R UUU U XX X PPP P SSS S VVV V YY QQQ TTT T ZZ RRR UU XXX X SSS VV Y TTT Z R UU S VV YY Y QQQQ T ZZ Z RRRR UUU U XX SSS S VVV V YYY Y TTT T ZZZ Z UUU XXX X VVV YY XXX V UUUU X VVV V YYY Y ZZZ Z XXX X YYY ZZZ SELOR ZZ 2013