DEONTOLOGIE EN DE BOEKHOUDER ALGEMENE PRINCIPES EN CONCRETE TOEPASSINGEN 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DEONTOLOGIE EN DE BOEKHOUDER ALGEMENE PRINCIPES EN CONCRETE TOEPASSINGEN 1"

Transcriptie

1 DEONTOLOGIE EN DE BOEKHOUDER ALGEMENE PRINCIPES EN CONCRETE TOEPASSINGEN 1 B.I.B.F. Legrandlaan BRUSSEL Tel: 02/ Fax: 02/ Auteur : Frank Haemers (juridische dienst BIBF). Deze tekst is een persoonlijke uiteenzetting en enkel de auteur is verantwoordelijk voor de inhoud ervan. Tekst afgesloten op 15/09/2012.

2 INHOUDSTAFEL I. DEONTOLOGIE: ALGEMENE PRINCIPES EN TOEKOMST...5 I.A. Begrip...5 I.B. Deontologie vandaag en in de toekomst...7 I.C. Deontologie en de boekhouder - historiek...8 I.D. Deontologie en de boekhouder: het basisartikel...8 II. ALGEMENE BEPALINGEN...9 II.A. Artikel 1: Toepassingsgebied en basisbegrippen...9 II.B. Artikel 2: Waaruit bestaat de plichtenleer?...9 II.C. Artikel 3: Het beginsel van de persoonlijke verantwoordelijkheid...10 II.D. Artikel 4: de bekwaamheid, eerlijkheid en waardigheid & onafhankelijkheid...11 III. DE BOEKHOUDER EN HET INSTITUUT: bijdragen & communicatie...13 IV. DE VERPLICHTINGEN VAN DE BOEKHOUDER...14 IV.A. De opdrachtbrief: artikel IV.B. Schorsing hoedanigheid: artikel IV.C. Het ereloon: artikel IV.D. De verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering : artikel IV.E. De permanente vorming : artikel IV.F. De hoffelijkheid tussen confraters : artikel V. OVERDRACHT DOSSIER - RETENTIERECHT ARTIKEL V.A. Drie verschillende invalshoeken...23 V.B. Wat & Hoe?...24 V.C. Disciplinaire gevolgen...25 V.D. Quid het achterstallig ereloon?...26 V.E. De overdracht zelf - inventaris...26 VI. DISCRETIEPLICHT EN BEROEPSGEHEIM...27 VI.A. Discretieplicht & artikel 19 van het Reglement van Plichtenleer / p.2-81

3 VI.B. Het beroepsgeheim...28 VI.C. Het beroepsgeheim en de huiszoeking...32 VII. DE ONVERENIGBAARHEDEN...34 VII.A. Artikel 21 van het reglement van plichtenleer...34 VII.B. Twee uitzonderingen:...34 VII.C. Bijzondere regeling voor de stagiairs...37 VII.D. Artikel 22: tewerkstelling bij overheid...37 VIII. Art : INFORMATIEVERSPREIDING DOOR DE BOEKHOUDER BIBF...38 VIII.A. Inleiding...38 VIII.B. Wat is toegelaten?...38 VIII.C. Wat is verboden?...40 IX. HET BOEKHOUDKANTOOR EN DE RECHTSPERSOON...41 IX.A. Inleiding...41 IX.B. De professionele vennootschap: oprichting/omvorming...41 IX.C. Doel van de rechtspersoon...43 IX.D. Het bestuur en de externe vertegenwoordiging...46 IX.E. Bijzondere samenwerkingsverbanden...46 IX.F. De beroepsaansprakelijkheidsverzekering...49 IX.G. Ondernemingsnummer & erkenningsnummer BIBF...50 IX.H. De Erkenningsprocedures...51 X. KLACHTEN- GESCHILLEN- OVERTREDINGEN...53 X.A. Inleiding...53 X.B. Wat kan het Instituut NIET doen?...53 X.C. Wat kan het Instituut WEL doen? : arbitrage - tucht...54 X.D. Tuchtsanctie: gevolgen...57 X.E. Eerherstel- uitwissing van straf...58 XI. REGLEMENT VAN PLICHTENLEER...59 XI.A. HOOFDSTUK I. - Algemene Bepalingen / p.3-81

4 XI.B. HOOFDSTUK II. - De Boekhouder BIBF en het Instituut...60 XI.C. HOOFDSTUK III: Verplichtingen van de Boekhouder B.I.B.F...61 XI.D. HOOFDSTUK IV: De boekhouder BIBF en zijn confraters XI.E. HOOFDSTUK V: Het Beroepsgeheim...63 XI.F. HOOFDSTUK VI. - Beroepsactiviteiten en onverenigbaarheden...63 XI.G. HOOFDSTUK VII. - De informatie naar het publiek...64 XII. GEMEENSCHAPPELIJKE GEDRAGSREGELS INZAKE DE VERSPREIDING VAN PUBLICITAIRE INFORMATIE DOOR DE ECONOMISCHE BEROEPSBEOEFENAARS.67 XIII. NORM BETREFFENDE DE PERMANENTE VORMING VAN DE ERKENDE BOEKHOUDERS(-FISCALISTEN) EN DE STAGIAIRS BOEKHOUDERS (-FISCALISTEN) BIBF...71 XIV. GRATIS EERSTELIJNSADVIES - WET VAN 22/04/ XV. BIBF EN HET FINANCIEEL PLAN IN HET LICHT VAN DE WET VAN 22/04/ / p.4-81

5 I. DEONTOLOGIE: ALGEMENE PRINCIPES EN TOEKOMST I.A. BEGRIP Het is zo oud als de mensheid zelf dat groepen van mensen die een zelfde doel voor ogen hebben aan de leden van die groep gedragsregels gaan opleggen en dit met als ultieme doel het succesvolle voortbestaan van die groep te waarborgen. Het eigene hiervan is dat de overheid in beginsel niet tussenkomt bij de totstandkoming en niet bij de handhaving van die regels. Wanneer dit soort van gedragsregels zich in een beroepsmatig kader voordoet hanteert men vaak de term deontologie 2 als omschrijving van de gedragsregels en tuchtrecht als het mechanisme om de naleving van die gedragsregels te waarborgen. Aldus ontstaat een rechtssysteem met normaliserende, moraliserende en bestraffende oogmerken 3. Vooral het bestraffende aspect doet onmiddellijk denken aan het ons meer bekendere strafrecht. Het dient opgemerkt te worden dat het tuchtrecht de laatste 40 jaar geëvolueerd is en blijft evolueren van een zeer gesloten en zeer beroepsgebonden systeem naar een veel opener en zeer sterk gejuridiseerd systeem. De invloed van de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is hier zeker niet vreemd aan. Het zal niemand verbazen dat vaak Belgische (wan-) toestanden aan de basis hebben gelegen van fundamentele arresten 4, maar ook de verdere ontwikkeling van een eengemaakt Europa speelt ter zake een belangrijke rol 5. Verschillen en gelijkenissen met het strafrecht Deontologie en tuchtrecht zijn beperkt tot die personen die zich vrijwillig geëngageerd hebben zich te schikken naar de regels van de groep waarvan zij deel wensen uit te maken. Het strafrecht is eigenlijk willens nillens op iedereen van toepassing. Het strafrecht is gelet op haar alomvattend karakter gebonden aan een zeer belangrijk principe: nl dat men alleen kan gestraft worden voor feiten die in de wet als strafbaar zijn omschreven (het nullem crimem sine lege beginsel) 6. Dit is een grondwettelijk gewaarborgd recht op bescherming tegen de willekeur van de openbare macht. 2 Koen Geens, «Vrij beroep en mededinging : deontologie is een remedie tegen, tucht dikwijls een gevolg van marktfalen «Tijdschrift voor Privaat Recht, 2004/1, p.283 (p.290) : «deontologie noemen we de regels die de dienstverstrekker toelaten zo weinig als redelijk rekening te houden met zijn eigen belang, en het evenwicht te vinden tussen loyauteit t.a.v. de cliënt en verantwoordelijkheidszin t.a.v. derden en de maatschappij.» 3 Zie verder Rede van Procureur-generaal Du Jardin bij de opening van het gerechtelijk jaar Deze tekst kan u downloaden via 4 De gevechten van dr. Lecompte en anderen met de Orde van Geneesheren behoren tot de voorbeelden die vandaag nog steeds bestudeerd worden. 5 In het bijzonder de regels betreffende vrije concurrentie - Zie bv verder bij publiciteit. 6 Zie artikel 12 van Grondwet / p.5-81

6 Het tuchtrecht, met haar beperkt toepassingsgebied, zal niet noodzakelijk alleen juist gedefinieerde tekortkomingen behandelen. Dit impliceert dat in beginsel eender welk feitelijk gegeven het voorwerp kan uitmaken van een tuchtrechterlijk onderzoek. 7 Gelet op het feit dat gedragsregels en beroepsethiek voortdurend in evolutie 8 zijn zou het ook zeer moeilijk zo niet onmogelijk zijn om een volledige en gedetailleerde lijst te maken van de beroepsplichten en dus van de beroepsfouten en de sancties op inbreuken. Vandaar dat er ook geen Wetboek deontologie bestaat en dit ook nauwelijks zou samen te stellen zijn. Er bestaat wel een evolutie waarbij ordes en instituten de basisbeginselen van hun plichtenleer gaan vastleggen in een geschreven stuk zoals Reglement van Plichtenleer of Ethische code, dat dan vaak bij Koninklijk Besluit bekrachtigd wordt. Dit impliceert echter niet dat de tuchtrechter over een onbegrensde vrijheid beschikt om eender welke feitelijke gedraging op eender welke wijze te sanctioneren. Er bestaat nog altijd een motiveringsverplichting waar Het Hof van Cassatie strikt op toeziet. Dit houdt in dat de tuchtrechter verplicht is uit te leggen waarom een bepaalde gedraging beschouwd wordt als een inbreuk op de deontologie en waarom daar die bepaalde sanctie tegen over moet staan. Het Hof van Cassatie zal er ook op toezien dat de regels betreffende o.a. de rechten van de verdediging correct worden toegepast. Van een louter uit gebruiken en gewoontes bestaand systeem is deontologie thans zich aan het ontwikkelen naar een hoogwaardig rechtssysteem dat niet meer gekenmerkt wordt door willekeur maar door een bewust streven naar een goede bescherming van de eer en waardigheid van het beroep zonder daarom de fundamentele rechten van de verdediging uit het oog te verliezen 9. 7 zie Arbitragehof, Arrest 07 december 1999, nr 129/ Zie Jo Stevens, «Deontologie : van statica naar dynamica. Over de krachten die ontwikkelingen in de advocatendeontologie teweeg brengen», Deontologie&Tuchtrecht, 2011/1, p.5 9 In dit kader past ook het streven naar een gemeenschappelijke tuchtprocedure die dan zou vervat worden in een Wetboek van tuchtvordering / p.6-81

7 I.B. DEONTOLOGIE VANDAAG EN IN DE TOEKOMST Als leverancier van wat men in de economische wetenschappen vaak omschrijft als vertrouwensgoederen (goederen waarvan de afnemers wegens hun gebrek aan kennis en/of ervaring de kwaliteit van de geleverde dienst moeilijk kunnen beoordelen) staan de leden van publiekrechterlijke beroepsordes vandaag voor een aantal belangrijke uitdagingen. Deze uitdagingen zijn het gevolg van interne en externe trends. Intern wordt de beroepsbeoefenaar geconfronteerd met schaalvergroting. De solopraktijk wordt steeds meer en meer de uitzondering t.a.v. allerhande samenwerkingsverbanden die vaak de grenzen van landen en/of beroepen overschrijden 10. De organisatie van een interprofessionele vennootschap is één van die belangrijke uitdagingen waarmee economische/juridische beroepsordes thans geconfronteerd worden. De nieuwe informatie- en communicatietechnologie heeft een grote impact op de wijze waarop het beroep wordt uitgeoefend. Ook de Ordes en Instituten zijn genoodzaakt deze trends op te volgen en hun deontologische codes voortdurend te evalueren. De wijzigingen die zich de laatste 10 jaar betreffende publiciteit hebben voorgedaan zijn hier een mooi voorbeeld van. Externe trends. U zult wellicht al ondervonden hebben dat de cliënt van vandaag niet meer die van gisteren is. De cliënt/consument van vandaag is dankzij o.a. de verbeterde opleidingen, de grote hoeveelheid beschikbare informatie, veel zelfbewuster en kritischer geworden t.a.v. de vrije beroepsbeoefenaar waarop hij vandaag beroep doet. Een tweede belangrijke evolutie is de toenemende rol van de overheid en van de markt. De overheid komt steeds meer tussen in de organisatie en werking van beroepsorganisaties en ook de markt vereist veel meer openheid en transparantie. Ter zake kan bv verwezen worden naar de Europese regelgeving en rechtspraak op het gebied van mededinging die beroepsordes beschouwt als een ondernemersvereniging die enkel nog het absoluut noodzakelijke mag reguleren en onttrekken aan de werking aan de vrije markt. De beroepscorporaties zijn zich hier al enige tijd terdege van bewust zoals blijkt uit de regelmatig door de FVIB 11 georganiseerde Rondetafels over de publiekrechterlijke beroepscorporaties en hun toekomst in het bijzonder op het vlak van de deontologie en het tuchtrecht, alsook via publicaties zoals een handboek voor samenwerken in associatie zie bv het ontstaan van samenwerkingsverbanden tussen juridische en economische beroepen 11 Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen, : 12 Paul De Hondt, Handboek voor vrije beroepen, samenwerken in associatie, gratis te verkrijgen bij het FVIB: / p.7-81

8 I.C. DEONTOLOGIE EN DE BOEKHOUDER - HISTORIEK Het beroep van boekhouder gaat natuurlijk veel verder terug dan de oprichting van het BIB(F) en het zal dan ook niet verwonderen dat: In 1903 een Syndicale Kamer van Boekhouders opgericht werd met o.a. als doel het beroep te omringen met alle waarborgen wensbaar uit het standpunt bekwaamheid, eerlijkheid en zedelijkheid van de boekhouders. Bij de installatie van het Beroepsinstituut van Boekhouders op 01 juni1993 zal één van de eerste prioriteiten van de Nationale Raad dan ook bestaan uit het opstellen van een Reglement van Plichtenleer 13. Al in juni 1996 wordt in de BIB-Revue (voorganger van Pacioli) een ontwerp gepubliceerd 14. Het is op basis van dit ontwerp dat de Nationale Raad op 31 oktober 1997 het Reglement van Plichtenleer aanneemt en ter goedkeuring voorlegt aan de Ministerraad. De Ministerraad heeft op 23 december 1997 beslist het voorstel van de Nationale Raad te aanvaarden en het bindende kracht te verlenen. Het goedkeuringsbesluit werd op 29 januari 1998 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het Reglement van Plichtenleer bevat regels over de verhouding tussen een boekhouder en het Instituut, de boekhouder en zijn confrater en de boekhouder en zijn cliënteel en dit in 28 artikelen, gegroepeerd in 7 hoofdstukken. I.D. DEONTOLOGIE EN DE BOEKHOUDER: HET BASISARTIKEL Het fundamentele beginsel is vervat in het eerste lid van artikel 4: DE BOEKHOUDER MOET ZIJN BEROEP UITOEFENEN MET DE VEREISTE WAARDIGHEID, BEKWAAMHEID EN EERLIJKHEID. Dit beginsel 15 ligt eigenlijk dan ook aan de grondslag van alle andere bepalingen van het Reglement van Plichtenleer en aan de rechtspraak van de Kamers die toezien op de naleving van de deontologie. Het dient hier dan ook beklemtoond te worden dat dit Reglement van Plichtenleer niet alles omvat. Het gegeven dat er feitelijke gedragingen zijn die niet onmiddellijk aan een bepaald artikel kunnen gelinkt worden, heeft niet tot gevolg dat deze daarom geen tuchtrechterlijke inbreuk kunnen maken. Elk feit moet steeds afgetoetst worden aan de overeenstemming met de waardigheid, bekwaamheid en eerlijkheid. 13 Artikel 8 van de Kaderwet betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen verleent die bevoegdheid aan de Nationale Raad 14 BIB-Revue, 1996/nr2 15 En zullen we ook steeds terugvinden in de plichtenleer van andere vrije beroepen / p.8-81

9 II. ALGEMENE BEPALINGEN II.A. ARTIKEL 1: TOEPASSINGSGEBIED EN BASISBEGRIPPEN Zoals bij elke goede wetgeving/regelgeving worden in eerste instantie een aantal veel gebruikte termen verklaard en toegelicht. Het spreekt voor zich dat deze tekst moet gelezen worden rekening houdend met de wijzigingen die volgen uit de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale Beroepen 16, zoals bv Artikel 1, 2 : is aldus zonder voorwerp geworden daar opgeheven door de Wet van 22 april De inhoud van het KB is grotendeels hernomen in diverse artikelen van deze Wet Artikel 1,4 : Het Instituut is thans het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten, dat in de rechten en plichten van het BIB is getreden 17. Dit impliceert dat alle teksten waarin nog sprake zou zijn van BIB moeten gelezen en begrepen worden als zijnde BIBF 18. Artikel 1,8 : de boekhouder BIB : Daar moet aan toegevoegd worden de erkende boekhouder-fiscalist en de stagiair boekhouder-fiscalist. II.B. ARTIKEL 2: WAARUIT BESTAAT DE PLICHTENLEER? Het gaat om regels (verplichtingen & verbodsbepalingen) die bij de uitoefening van het beroep dienen nageleefd te worden. Dit betekent echter niet dat enkel feiten gepleegd tijdens de uitoefening van het beroep het voorwerp kunnen zijn van bv een tuchtrechtelijk onderzoek. De professionele rechtschapenheid van een boekhouder kan ook in het gedrang worden gebracht door feiten die plaatsvinden buiten het strikte kader van de uitoefening van het beroep. Het is dus perfect mogelijk dat gedragingen die zich in beginsel afspelen in de private sfeer van dien aard zijn dat zij afbreuk doen aan de eer en waardigheid waarmee het beroep moet worden uitgeoefend 19. Wanneer bv een boekhouder strafrechtelijk veroordeeld wordt voor feiten betreffende o.a. valsheid in geschrifte en oplichting van personen en verenigingen en ook al gebeurden deze feiten buiten het boekhoudkantoor om, is het niet onmogelijk dat deze veroordeling ook tuchtrechtelijke gevolgen kan hebben. 16 Alle wetteksten betreffende het BIBF kan men terugvinden op + BIBF-codex 17 Zie artikel 43 Wet 22 april Zie gecoördineerde versie in de bijlagen 19 Hof van Cassatie, arrest van 17 juni 2011 ( / p.9-81

10 In dergelijke situatie oordeelde de Kamer van Beroep dat: De cliënten, de diverse overheden ten aanzien wie die cliënten bepaalde boekhoudkundige verplichtingen hebben moeten erop kunnen vertrouwen dat de door een boekhouder opgestelde boekhouding waarachtig en betrouwbaar is. Indien men zou aanvaarden dat een boekhouder buiten zijn kantoor o.a. valsheid in boekhoudingen pleegt zal dit de waardigheid van de boekhouder en het beroep zeer ernstig aantasten en de bevoorrechte positie die de boekhouders BIBF vandaag hebben in het gedrang brengen 20. II.C. ARTIKEL 3: HET BEGINSEL VAN DE PERSOONLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID Een beoefenaar van vrij beroep dient steeds verantwoording 21 af te leggen voor de door hem/haar gestelde professionele daden. Gelet op de bijzondere vertrouwensfunctie die de beoefenaar van een vrij beroep geniet, werd algemeen aangenomen dat het hem/haar onmogelijk is zich van deze verantwoordelijkheid te ontdoen door bv in een contract te bepalen dat de boekhouder na beëindigen van de overeenkomst décharge verleend wordt van alle door deze in het kader van deze overeenkomst gestelde daden en handelingen. Dergelijke clausules werden in beginsel als onbestaande beschouwd. Het gemeen recht waar artikel 3 van het Reglement van Plichtenleer naar verwijst is bv het burgerlijk recht 22 en het strafrecht. Kan men aan deze persoonlijke verantwoordelijkheid ontkomen door bv uitoefening in vennootschapsverband? Vanuit burgerrechtelijk en strafrechtelijk vlak kan hierop geen eenduidig antwoord gegeven worden. 23 Vanuit deontologisch oogpunt is het eenvoudiger omdat binnen een boekhoudvennootschap er steeds minstens één persoon, die is ingeschreven op het tableau of de lijst van stagiairs, moet aangeduid worden die instaat voor de uitvoering van de opdracht en het zal dan ook hij of zij zijn die zich deontologisch zal moeten verantwoorden 24. Het dragen van deze verantwoordelijkheid is wel een mooi uitgangsprincipe maar kan in de praktijk natuurlijk zeer ernstige gevolgen hebben voor de boekhouder. Vanuit deze optiek heeft de Nationale Raad bij de totstandkoming van het Reglement van Plichtenleer dan ook in artikel 14 bepaald dat elke boekhouder BIBF verplicht is zich te verzekeren voor zijn burgerlijke beroepsaansprakelijkheid en dat deze verzekering aan bepaalde basisvoorwaarden dient te beantwoorden. De wetgever is de Nationale Raad hierin gevolgd Kamer van Beroep, 20 april niet gepubliceerd 21 Zie ook artikel 50, 1,1 Wet 22 april zoals artikel 1382 ev. Burgerlijk Wetboek 23 Zie over de strafrechterlijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen, Pacioli, 2000/nr 76 ook via 24 zie artikel 50, 1, 1, 3 lid van de Wet van 22 april zie artikel 50, 1, 1 van de Wet van 22 april / p.10-81

11 Anderzijds heeft ook de wetgever het sinds kort mogelijk gemaakt voor boekhouders 26 om grenzen te stellen aan hun aansprakelijkheid. In gevolge een wijziging in artikel 50 van de Wet van 22 april is het mogelijk zich aan de aansprakelijkheid te onttrekken door een bijzondere overeenkomst (bv in het model opdrachtbrief op ). Dit mag echter niet voor fouten gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden. De wetgever heeft ter zake echter geen duidelijke grenzen getrokken. Bijkomend onderzoek 28 en begrenzing door de rechtspraak zal noodzakelijk zijn. II.D. ARTIKEL 4: DE BEKWAAMHEID, EERLIJKHEID EN WAARDIGHEID & ONAFHANKELIJKHEID Hoewel eigenlijk in alle professionele deontologiën deze termen voorkomen, zal men nergens een definitie terugvinden. Dit vloeit voort uit de bijzondere eigenheid van deontologie als een binnen één groep voortdurende evoluerend gegeven. Wat gisteren misschien onwaardig was is het vandaag misschien niet meer en omgekeerd. Een van de mooiste illustratie ter zake zijn de evoluerende houdingen betreffende publiciteit (zie verder). Daar waar vijftien jaar geleden het maken van publiciteit door de beoefenaar van een vrij beroep als een doodszonde werd beschouwd zijn er vandaag de dag nog nauwelijks vrije beroepen waar de beoefenaars geen publiciteit mogen maken. Het zal dus aan de bevoegde tuchtorganen zijn om uit te maken of een handeling van een boekhouder al dan niet een inbreuk vormt op dit basisbeginsel en ook te motiveren waarom dit zo is. Het beginsel van de onafhankelijkheid sluit hier nauw bij aan en impliceert dat de beoefenaar van een vrij beroep in de mogelijkheid moet verkeren om zijn/haar cliënt op een dergelijke wijze bij te staan dat zijn/haar werkmethode of aanbevelingen enkel steunen op objectieve factoren zoals kennis van de materie, ervaring en niet door louter subjectieve elementen. Een klassiek voorbeeld is dat de doorverwijzing naar een andere gespecialiseerde dienstverlener (verzekeringsmakelaar, sociaal verzekeringsfonds of andere) moet uitgaan van het beste voor de cliënt en niet de hoogste commissie die kan verkregen worden. Evenzeer wordt het in dit kader soms aanbevolen om de prestaties voor nauwe familie of vrienden en dergelijke te vermijden of te beperken tot het uiterste minimum, minstens deze zeker niet anders te behandelen dan het andere cliënteel (bv op vlak van aanrekenen ereloon). Dergelijke nauwe persoonlijke banden zouden de beroepsbeoefenaar niet altijd inspireren tot de meest objectieve adviezen. Omgekeerd zal bv de familiale cliënt soms de relatie met zijn/haar boekhouder niet altijd kunnen zien buiten de familiale context. Kleine meningsverschillen kunnen dan uitgroeien tot zeer ernstige disputen. 26 In aansluiting op wat reeds mogelijk was bij de bedrijfsrevisoren 27 Wet van 18 januari 2010 B.S Zie S. Moris, Nieuwe regels inzake aansprakelijkheid van de beoefenaars van cijferberoepen, Pacioli, 2010, nr / p.11-81

12 Het is binnen deze context dat ook het negatieve advies van de Nationale Raad betreffende het domiciliëren van maatschappelijke zetels van vennootschappen (al dan niet van cliënteel) op het kantoor van de boekhouder BIBF moet gesitueerd worden. 29 Deze onafhankelijkheid impliceert tevens dat de boekhouder BIBF ook op financieel vlak onafhankelijk dient te zijn en blijven. Wanneer een boekhouder voor het grootste deel van zijn inkomen enkel kan terugvallen op één cliënt, ontstaat een situatie die zijn onafhankelijkheid kan ondermijnen. Gelijkaardig is de situatie waarin de boekhouder toelaat dat een deel van cliënteel de erelonen niet betaalt doch wel verder prestaties levert. Dergelijke achterstand zal vaak tot gevolg hebben dat de boekhouder niet meer over voldoende middelen beschikt om o.a. te investeren in personeel, permanente vorming en dergelijke. De boekhouder, het personeel en medewerkers van het kantoor moeten steeds voldoende vrij zijn om met een kritische ingesteldheid het dossier van de cliënt te beoordelen. Dit onafhankelijkheidsbeginsel 30 is ook de grondslag van artikel 6 en van het onverenigbaarheidbeginsel in artikel 21. Wat mij treft in het begrip van onafhankelijkheid van de vrije beroeper is de, veelfacettigheid ervan. Dit concept doelt niet enkel op de onafhankelijkheid van de vrije beroeper tegenover belangengroepen, maar ook op zijn onafhankelijkheid tegenover de overheid (justitie, fiscale administratie ), op zijn onafhankelijkheid tegenover de eigen belangen (die ondergeschikt moeten blijven aan die van de cliënt) en zelfs op zijn onafhankelijkheid jegens de cliënt zelf waarvan de vrije beroeper niet de slaafse dienaar mag zijn en van wie hij bijwijlen afstand moet nemen (bijvoorbeeld, voor de advocaat, afzien van nutteloze of roekeloze procedures). 31 Basisbeginselen (artikelen 2, 3 en 4) De artikelen 3 & 4 vormen de kern van de plichtenleer van elk vrij beroep. Alle andere bepalingen van de plichtenleer zijn concrete toepassingen of gevolgen van de deze basisbeginselen. 29 Zie tekst op /Het instituut / De Nationale Raad / Zijn beslissingen en besluiten 30 Over het belang hiervan zie - Rondetafelconferentie 29 november Herman Cousy, «Het Noblesse oblige van het vrije beroep: van aansprakelijkheid naar verzekering, Tijdschrift voor Privaat Recht, 2004/1, p.89 (p.93) / p.12-81

13 III. DE BOEKHOUDER EN HET INSTITUUT: BIJDRAGEN & COMMUNICATIE Artikel 5: Klare teksten behoeven geen verdere toelichting. De modaliteiten van de ledenbijdrage 32 worden steeds door de Nationale Raad bepaald en dit op basis van het huishoudelijk reglement. De Kamers zijn ter zake redelijk streng en behoudens uitzonderlijke omstandigheden, zal de vaststelling van niet betaling of laattijdige betaling door de Kamers steeds tuchtrechterlijke gevolgen hebben. Artikel 6: is een toepassing van het in artikel 4 vermelde onafhankelijkheidsbeginsel. Artikel 7 : Het begrip gerechtelijk onderzoek werd door de Nederlandstalige Uitvoerende Kamer in recente rechtspraak gelijkgesteld en beperkt tot het strafrechtelijk onderzoek door de onderzoeksrechter. Een burgerlijke procedure n.a.l.v. een beroepsfout leidt niet tot een gerechtelijk onderzoek en dient aldus de Kamers niet te worden gemeld. Artikel 8: Klare teksten behoeven geen verdere toelichting Artikel 9: Hierin wordt een algemeen beginsel gesteld in zake de communicatie naar het Instituut toe. Het niet of laattijdig beantwoorden van de brieven van het Instituut kan als een deontologische tekortkoming worden beschouwd. In een aantal gevallen waren de Kamers van oordeel dat deze tekortkoming zo ernstig was dat een tuchtsanctie niet kon uitblijven. Concrete toepassingen zijn bv de jaarlijkse verzoeken tot het indienen van het verslag betreffende de gevolgde permanente vorming. Er moet opgemerkt worden dat het Instituut ter zake een wettelijke opdracht 33 heeft en dat het niet insturen van de verslagen de correcte uitvoering van deze opdracht verhinderd, wat door de Kamers als een ernstige inbreuk op de deontologie wordt beschouwd. Artikel 10: Dit is een specifieke toepassing van artikel 9. Zie ook het K.B. 15 februari 2005 betreffende de uitoefening van het beroep van boekhouder in het kader van een rechtspersoon : Leden & stagiairs (tweede of derde stage of na onwettige uitoefening )(NP) : 366,00, Leden (RP) : 170,00, Stagiairs (NP) : 84,00 33 Zie Artikel 44 van de Wet van 22 april Dat besproken wordt in Hoofdstuk IX / p.13-81

14 IV. DE VERPLICHTINGEN VAN DE BOEKHOUDER IV.A. DE OPDRACHTBRIEF: ARTIKEL 11 IV.A.1. Een goede start Hoewel in beginsel de relatie tussen een boekhouder en de cliënt zal steunen op het wederzijds vertrouwen tussen beide partijen, worden toch best bepaalde afspraken op papier gezet. Artikel 11 van het Reglement van Plichtenleer voorziet in de mogelijkheid dat de boekhouder(-fiscalist) en de cliënt hun wederzijdse professionele rechten en plichten nader omschrijven in een opdrachtbrief. Het Instituut achtte het reeds in 2000 nuttig om aan haar leden een model van dergelijke opdrachtbrief voor te stellen. Deze tekst werd in 2008 inhoudelijk gemoderniseerd en in een nieuw kleedje gestoken en kan u terugvinden op : De nieuwe tekst, goedgekeurd door de Nationale Raad op , werd opgevat als een kadertekst waaruit de erkende boekhouder(-fiscalist) en de cliënt een opdrachtbrief op maat van het individuele dossier kunnen maken en dit van bij de start van de samenwerking tot het einde ervan met de overdracht van het dossier aan de cliënt of een confrater. Het model van opdrachtbrief bestaat uit 7 fiches waaruit één bundel kan gedistilleerd worden. 1. inhoud 2. Fiche Identificatie 3. Fiche Opdrachtbrief zonder bijlagen 4. Fiche Opdrachtbrief met bijlagen 4.1. Fiche - omschrijving van de opdracht 4.2. Fiche praktische organisatie 4.3. Fiche omschrijving van de erelonen 5. Fiche Volmacht 6. Fiche Permanent dossier 7. Fiche Overdracht dossier De fiches 3 en 4 behandelen de opdrachtbrief alsdusdanig. In functie van de eigen voorkeur kan men kiezen voor één document (fiche 3) of voor één basisdocument dat met gedetailleerde bijlagen wordt aangevuld (fiche 4) / p.14-81

15 Deze fiches zijn louter een model en kunnen aangepast worden in functie van de eigen behoeftes. Het opstellen en invullen van deze fiches blijft steeds de verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar en de cliënt. Ter zake moet gewezen worden op de Wet van 02 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten betreffende vrije beroepen 35. Het is vooral op de overeenkomst tussen een vrije beroepsbeoefenaar en de cliënten die op hem beroep doen voor opdrachten als privé persoon dat de bepalingen in zake onrechtmatige bedingen een invloed zullen uitoefenen 36. Het kan aangewezen zijn om de op kantoor gebruikte opdrachtbrieven eens te toetsen aan de bepalingen van deze wet. Daar waar het opstellen en ondertekenen van een opdrachtbrief in het kader van reeds lang bestaande professionele relaties mogelijks moeilijk kan zijn, is het ten zeerste aanbevolen dit te doen met nieuwe cliënten. Het opmaken van een opdrachtbrief is een bewijs van de professionaliteit van de leden van het Instituut en heeft het grote voordeel dat de wederzijdse verbintenissen en verwachtingen van alle betrokken partijen duidelijk afgelijnd worden, waardoor bv in moeilijke tijden overbodige conflicten kunnen vermeden worden. Het kan niet genoeg aanbevolen worden om van het opmaken en ondertekenen van een opdrachtbrief een goede gewoonte te maken en dit niet alleen de relatie met cliënten doch ook met confraters voor wie bv werk in onderaanneming gedaan wordt. de afspraken in zake uit te voeren opdrachten, geldelijke aspecten en te respecteren termijnen dienen duidelijk bepaald te worden. Hoewel dit evident schijnt stelt men in de praktijk regelmatig vast, in het bijzonder wat betreft financiële afspraken zeer veel vage clausules voorkomen die als puntje bij paaltje komt in het nadeel van de cliënt spelen en vaak zodanig dat eigenlijk hierdoor de waardigheid en eerlijkheid in het gedrang komen. IV.A.2. Het einde Aan alle mooie liedjes komt ooit een einde en vaak ook zo aan de werkrelatie tussen een boekhouder en zijn cliënt. Louter juridisch is het een normaal gegeven dat bij een vroegtijdige verbreking van een overeenkomst de hierbij ontstane schade vergoed wordt. In normale omstandigheden heeft de schadelijder recht op vergoeding van het door hem geleden verlies en gederfde winst Belgisch Staatsblad 20 november Zie ook Kamer, Doc nr 1469/001 via 36 Deze Wet is aldus de evenknie van de Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming 37 Zie bv artikel 1149 en 1151 Burgerlijk Wetboek / p.15-81

16 Hoewel de relatie tussen een boekhouder en de cliënt kan beschouwd worden als een contractuele relatie gaat men er, zoals bij alle vrije beroepen, van uit dat deze vertrouwensrelatie niet kan vertaald worden in een verlies of winst situatie. Derhalve moeten betrokken partijen steeds in de mogelijkheid verkeren een einde te stellen aan hun professionele relatie wanneer om één of andere reden dat vertrouwen geschonden is (minstens dit zo aangevoeld wordt). Nu zal de schade die hierbij in hoofde van de beroepsbeoefenaar kan ontstaan eigenlijk uitsluitend bestaan uit gederfde erelonen. Indien echter de boekhouder BIBF een vergoeding zou vragen voor het derven van de erelonen dan zou dit de facto neerkomen op het invorderen van erelonen voor niet geleverde prestaties. Dergelijke vorm van handelen wordt algemeen beschouwd als een inbreuk op de waardigheid waarmee het beroep dient uitgeoefend te worden. Daarom zal een typeclausule zoals dat bij vroegtijdige verbreking van de overeenkomst de cliënt een schadevergoeding zal verschuldigd zijn die gelijk is aan het nog verschuldigde ereloon voor het lopende boekjaar en dit met een minimum van 12 maanden deontologisch niet aanvaardbaar is zijn. Dit betekent echter niet dat elke vorm van schadevergoeding uit den boze is. Ze mag louter niet buitensporig zijn. Of de gevorderde schadevergoeding buitensporig is kan niet in abstracto bepaald worden en zal steeds in concreto beoordeeld worden. De buitensporigheid volgt niet alleen uit de hoogte van de schadevergoeding doch ook uit het gegeven dat in de overeenkomst geen alternatieven voorzien worden waardoor partijen op een andere manier hun samenwerking kunnen beëindigen. Indien bv in de opdrachtbrief er maar één mogelijkheid zou zijn de overeenkomst te beëindigen en bovendien elke vorm van éénzijdige opzegging (tijdig of niet) een recht op dezelfde schadevergoeding doet ontstaan dan kan de schadevergoeding niet meer gezien kan worden als een vergoeding om kosten ten gevolge van een verbreking op te vangen doch louter een straf is omdat gewoon de overeenkomst verbroken wordt en dit ongeacht de reden of het tijdstip van de verbreking 38. Men zal steeds onderzoeken of het gevorderde bedrag niet neerkomt op het innen van erelonen voor niet-gepresteerde activiteiten. Nu zal de overgang van een dossier naar de cliënt zelf of naar een confrater soms gepaard gaan met bepaalde administratieve kosten. Zolang dit geen verdoken poging is om toch nog wat erelonen te kunnen innen is er geen bezwaar dat dergelijk kosten aangerekend worden. De vergoeding van deze kosten mag natuurlijk de concrete overdracht van het dossier niet in de weg staan. Het is dus uitgesloten dat men als voorwaarde stelt dat de overdracht van het dossier slechts kan gebeuren dan na voldoening van deze factuur. 38 Kamer van Beroep, 27 april 2011, niet gepubliceerd / p.16-81

17 Samengevat komt het erop neer dat men de vrijheid van een cliënt om te gaan en staan wanneer deze wil niet mag verhinderen. Men mag hier niet bij uit het oog verliezen dat een negatieve opstelling in deze op termijn niet alleen schadelijk zal zijn voor de eigen reputatie, maar ook voor de reputatie van uw confraters in het algemeen. IV.B. SCHORSING HOEDANIGHEID: ARTIKEL 12 Twee situaties waarin die regel kan toegepast worden. 1 in geval van tuchtrechterlijke schorsing van meer dan één maand 2 Bij toepassing van de artikelen 11 en 12 van het Stagereglement waarbij de stageperiode geschorst wordt op gemotiveerd verzoek van de stagiair of na ambtshalve beslissing de Kamer. Het spreekt voor zich dat wanneer men gedurende bepaalde tijd in de onmogelijkheid verkeert de werkzaamheden te verrichten, in andere dan deze situaties, men ook dan het cliënteel hiervan op de hoogte brengt en helpt zoeken naar oplossingen ad hoc 39. IV.C. HET ERELOON: ARTIKEL 13 Ter zake kan niet genoeg herhaald worden dat veel problemen/klachten het gevolg zijn van ontbrekende of onduidelijke afspraken tussen de boekhouder en de cliënt. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat de beroepsbeoefenaar de cliënt voorafgaandelijk en duidelijk dient te informeren over de hoogte van het ereloon, de wijze van berekening en invordering en de gevolgen bij laattijdige en/of niet betaling. Het loutere feit dat een cliënt bij het eerste gesprek er niet naar vraagt, ontslaat de boekhouder niet van zijn informatieplicht. Het geniet de voorkeur om deze afspraken ook vast te leggen in een door beide partijen ondertekend stuk. Elke vorm van geheimzinnigheid of onduidelijkheid zal op termijn niet alleen in uw nadeel 40 maar ook in dat van het beroep in het algemeen spelen. Artikel 13,3 lid: Het aanvaarden van opdrachten aan financiële voorwaarden die de goede uitvoering van die opdracht in het gedrang brengen zijn deontologisch onaanvaardbaar. De aanvaarding en/of uitvoering van een opdracht mag niet louter afhankelijk zijn van het financiële voordeel dat men er bv via commissies, zou kunnen uithalen. In die zin moeten ook overeenkomsten waarbij de hoogte van het ereloon integraal bepaald wordt in functie van het bekomen resultaat met uiterste omzichtigheid behandeld worden. 39 Zie via met de zoekterm bijstand bij overmacht 40 Zie arrest HVB te Brussel waarbij bij de beoordeling van het ereloon van een advocaat rekening werd gehouden met gebrek aan informatie hierover van de advocaat naar zijn cliënt. (Rechtskundig Weekblad, , nr4, p.147) / p.17-81

18 IV.D. DE VERPLICHTE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING : ARTIKEL 14 De verzekering beroepsaansprakelijkheid is een verplichting die opgelegd wordt aan ALLE boekhouders B.I.B.F. Het doel hiervan is de cliënten van boekhouders, alsook de BIBF leden zelf, beter te beschermen. Het feit dat men het beroep van zelfstandig boekhouder slechts in bijberoep uitoefent, men louter boekhouding doet van kleine zelfstandigen, dat men veel of weinig verdient of dat men meer of minder cliënteel heeft, vermindert niet noodzakelijk het risico dat men loopt. Niemand is onfeilbaar! Hoewel al vastgelegd in het Reglement van Plichtenleer achtte ook de wetgever deze verzekering van een zo groot belang dat zij bij het opstellen van de Wet van 22 april 1999 de beroepsaansprakelijkheidsverzekering als een basisvoorwaarde stelt om het beroep te mogen uitoefenen of zelfs de titel maar te dragen. In de mate dat men de titel van boekhouder (-fiscalist) wenst te dragen MOET men verzekerd zijn en blijven. Er zijn geen uitzonderingen! Het niet onderschrijven van een dergelijke verzekeringspolis wordt door de uitvoerende Kamers in beginsel beschouwd als een ernstige deontologische inbreuk en zal in beginsel steeds gesanctioneerd worden. Deze deontologische verplichting is natuurlijk ook van toepassing op de stagiairs, die zich kunnen verzekeren hetzij via de stagemeester (althans tijdens de eerste stageperiode), en uitsluitend voor deze werken, hetzij via een eigen verzekering van zodra ze eigen klanten hebben 41. IV.E. DE PERMANENTE VORMING : ARTIKEL 15 Al van oudsher hebben de beoefenaars van vrije beroepen zeer veel belang gehecht aan voortdurende beroepsvervolmaking. Dit is niet anders geweest bij de boekhouders. Zo werden al aan het begin van de 20 eeuw beroepsverenigingen, die vandaag nog actief zijn, opgericht met o.a. als doel de organisatie van de bijscholing van de boekhouders. Het was dan ook logisch om deze ongeschreven gedragsregel te bevestigen door uitdrukkelijke opname in het Reglement van Plichtenleer. Het is de Nationale Raad die jaarlijks via een in Pacioli & website gepubliceerde richtlijn het minimum aantal uren bepaalt en ook gaat omschrijven welke onderwerpen wel en niet in aanmerking komen. De controle op naleving van deze verplichting gebeurt door de bevoegde Uitvoerende Kamers en dit aan de hand van de verslagen die jaarlijks moeten ingediend worden. 41 Zie Vademecum stage, p / p.18-81

19 Ook wanneer men niet kan voldoen aan de minimale verplichting moet steeds een verslag ingediend worden! Het zal U niet verbazen dat de het Instituut en de Uitvoerende Kamers zeer veel belang hechten aan deze verplichtingen. De rechtspraak in de tuchtorganen toont zich streng t.a.v. zij die aan de permanente vorming en de verslaggeving hierover onvoldoende of geen aandacht besteden. Op 01 juni is een nieuwe algemene richtlijn betreffende de permanente vorming van kracht geworden. Deze richtlijn verandert niets aan de basisverplichting en betreft vooral een aantal praktische modaliteiten ervan. U vindt deze richtlijn achteraan deze syllabus 43. In 2012 dienen de leden van het BIBF minstens 40 u permanente vorming te volgen 44. IV.F. DE HOFFELIJKHEID TUSSEN CONFRATERS : ARTIKEL 16 Hoffelijkheid speelt niet alleen in het dagdagelijkse leven doch ook in de relaties tussen collega s en dit niet alleen bij eenmalige contacten, zoals bij de overdracht van een dossier. Een situatie waarin de hoffelijkheid soms tot het uiterste getest kan worden is bij de beëindiging van de samenwerking tussen twee confraters. Wanneer men een bepaalde tijd op een kantoor heeft gewerkt 45 is het een normaal gegeven dat men met een deel van het clïenteel een vertrouwensband heeft opgebouwd en dat na beëindiging van de samenwerking sommige van deze cliënten hun vertrouwde boekhouder zullen willen volgen. Het valt daarbij niet uit te sluiten dat hierdoor het kantoor dat men verlaat ernstig nadeel, bv. omzetverlies, kan van ondervinden. De deontologische verplichting tot hoffelijkheid en het zich onthouden van handelingen of houdingen die schade kunnen veroorzaken heeft niet tot gevolg dat men niet meer de vleugels kan uitslaan, doch wel dat wanneer men het nest uitvliegt men rekening houdt met diegene die men verlaat. Terzake verwijzen wij naar een uitspraak van de Nederlandstalige Kamer van Beroep 46 in een situatie waarin een boekhouder BIBF, werkzaam als bediende, het kantoor waar zij 10 jaar werkte na een korte opzegtermijn verlaat en waar kort daarna een deel van het door haar bediende cliënteel naar haar nieuw kantoor overstapt. De door de boekhouder BIIBF in die periode aangenomen houding, die weinig constructief was, werd door haar vorige werkgever en thans confrater aangevoeld als een dolksteek in de rug. 42 Algemene richtlijn dd. 19 mei 2006 ook te vinden op /homepagina 43 Hoofdstuk XIII 44 Beslissing van de Nationale Raad dd als bediende of zelfstandig medewerker 46 Uitspraak dd. 18/11/2009 Deontologie&Tucht, 2011/1, p / p.19-81

20 De ontwikkeling als boekhouder en het uitbouwen van een boekhoudkantoor gebeurt niet op één dag. Daar gaat altijd een opleiding en/of vorming rechtstreeks of onrechtstreeks door een confrater aan vooraf. Deze cyclus laat toe dat er van generatie op generatie boekhoudkantoren kunnen blijven ontstaan. Deze cyclus zal echter stokken wanneer de vorige generatie zich voor haar inspanningen op geen enkele manier gewaardeerd voelt en in tegendeel moet vaststellen dat na opleiding, samenwerking met de nieuwe generatie gewoon verdwijnt en dit samen met het cliënteel. Wanneer dit voortduurt, zal het ermee eindigen dat meer en meer confraters weigerachtig zullen worden om de volgende generatie op te leiden en te vormen. Dergelijke ontwikkeling is niet goed voor het beroep in zijn geheel en niet voor de individuele beroepsbeoefenaars. Regels zoals in zake hoffelijkheid zijn er net voor om individuele beroepsbeoefenaars maar ook het beroep in zijn geheel te beschermen tegen dergelijke negatieve ontwikkelingen. Het is natuurlijk niet de bedoeling van die regels om de keuze om op eigen benen te staan te verhinderen doch wel om ervoor te zorgen dat dit op een correcte en respectvolle manier verloopt zodat de overdracht van generatie op generatie op een correcte manier kan blijven verlopen. Wanneer men uit onvrede met de werksituatie een werkplaats wil verlaten is het begrijpelijk dat men de opzegtermijn liefst zo kort mogelijk wil houden. Appellante kan als boekhouder BIBF niet onwetend zijn van het feit dat de relatie met cliënteel rust op vertrouwen en dat als men een werkplaats verlaat de kans niet onbestaande is dat minstens een deel van het clienteel haar zal willen volgen en dit net omwille van die vertrouwensband. Een band die cliënten niet noodzakelijk zullen hebben met haar toenmalige werkgevers. Het zou van een ontstellende naïviteit getuigen ervan uit te gaan indien men na 10 jaar dienst het kantoor verlaat alle cliënten braaf bij dat kantoor zullen blijven. Zelfs zonder zelf stappen te zetten zullen cliënten hun boekhouder willen volgen waarheen die ook gaat. Dat het verlaten van het kantoor na meer dan 10 jaar samenwerking hoedanook negatieve gevolgen zal hebben voor dat kantoor is een vaststaand feit. De hoffelijkheid en het beginsel om zich te onthouden van handelingen die een confrater kunnen schaden vereisen dat in dergelijke omstandigheden de boekhouder BIBF in kwestie natuurlijk dient na te laten om bewust schade te veroorzaken maar ook moet trachten de onbewust schadelijke gevolgen te vermijden of zoveel mogelijk te milderen. Aldus dient men er naar te streven te vermijden dat deze confrater door het verlaten van het kantoor van een medewerker en in diens zog een aantal cliënten, zich in de rug gestoken voelt. Dit vereist van betrokken boekhouder dat deze begrip moet kunnen opbrengen voor de confrater met wie men na meer dan 10 jaar samenwerking de relatie verbreekt. Dit begrip houdt in dat men er vooraf rekening mee houdt dat door het verlaten van het kantoor er cliënten zijn die zullen willen meegaan en dat dit kan gebeuren in aantallen / p.20-81

21 die voor de confrater nadelige gevolgen heeft in bv de vorm van ernstig omzetverlies en dat men dit toont naar de confrater toe / p.21-81

22 In casu moet de Kamer vaststellen dat appellante zich beperkt heeft tot het geven van haar opzeg en zelf geen enkel positief initiatief heeft genomen naar haar werkgever en confraters toe om te bekijken wat er te doen staat als een deel van dit cliënteel naar haar wil overstappen. Ter zake kan de Kamer enkel een uiterst stugge en afwijzende houding vaststellen. Er is in hoofde van appellante duidelijk geen enkele vorm van begrip aanwezig ten aanzien van X [haar vorige werkgever]. Het beëindigen van een samenwerking zal niet altijd gemakkelijk zijn doch een minimum aan hoffelijkheid blijft vereist. Eenvoudigweg het kantoor de rug toedraaien is geen aanvaardbare methode / p.22-81

23 V. OVERDRACHT DOSSIER - RETENTIERECHT ARTIKEL 17 Het is niet omdat de relatie tussen cliënt en beroepsbeoefenaar een vertrouwensrelatie is, dat dit tot gevolg heeft dat men eeuwig en altijd zal samenblijven. Er kan altijd een tijdstip komen waarop de boekhouder of de cliënt beslist de samenwerking stop te zetten. Ongeacht de reden zal de cliënt al zijn boekhoudkundige stukken en boekhouding willen verkrijgen. De recuperatie van documenten kan gebeuren hetzij rechtstreeks door de cliënt, hetzij door toedoen van de opvolgende boekhouder of accountant of bedrijfsrevisor. Een vaak voorkomende oorzaak van de stopzetting zijn conflicten over het ereloon of de wijze waarop de prestaties al dan niet uitgevoerd werden. Indien deze overdracht gebeurt in een conflictuele sfeer zal vaak de vraag gesteld worden of men stukken mag achterhouden, bv omdat de cliënt nog één of meerdere ereloonstaten moet betalen. Geen enkele voorgeschiedenis kan het achterhouden van documenten door de vorige boekhouder (overlater) rechtvaardigen, welk argument ook wordt ingeroepen, bv betreffende onbetaalde erelonen. Er kan immers in geen geval sprake zijn van enige compensatie tussen de betaling van achterstallige erelonen en het overhandigen van het boekhouddossier. De cliënt is en blijft eigenaar van het eigen dossier en moet er op elk moment kunnen over beschikken. V.A. DRIE VERSCHILLENDE INVALSHOEKEN V.A.1. De algemene houding van elke boekhouder BIBF in de uitoefening van zijn beroep Het Reglement van Plichtenleer zegt duidelijk in artikel 4 "dat de boekhouder BIBF zijn beroep moet uitoefenen met de vereiste bekwaamheid, eerlijkheid en waardigheid en dat hij over de nodige onafhankelijkheid dient te beschikken, die een vrij beroep kenmerkt, om zijn beroep uit te oefenen volgens de voorschriften van de plichtenleer". Zoals vooraf gesteld, komt het retentierecht het meest voor in het kader van een betwisting van erelonen, die zelf het gevolg is van door de cliënt geuite verwijten naar de boekhouder m.b.t. zijn prestaties en vooral i.v.m. de eruit voortvloeiende - mogelijke of werkelijke - financiële gevolgen. Het achterhouden van documenten is helemaal niet bevorderlijk voor de, vaak dan al moeilijke, onderlinge relatie. Zelfs indien de ontevredenheid van de cliënt niet gegrond is, zal het achterhouden van stukken zeker niet van dien aard zijn om de erelonen sneller betaald te krijgen. Het uitoefenen van enig retentierecht kan bovendien de aansprakelijkheid van de boekhouder in gedrang brengen. Het achterhouden van stukken kan de oorzaak zijn van bv het niet tijdig indienen van de aangiftes. De cliënt zal dan niet aarzelen de schade te verhalen op de gewezen boekhouder. Bovendien zal / p.23-81

24 het instellen van een gerechtelijke procedure 47 door de cliënt om de documenten terug te krijgen, de boekhouder bovendien nog een slechte publiciteit bezorgen V.A.2. Het contact met de cliënt In het kader van een stopzetting van activiteiten voor rekening van de cliënt, onderstreept artikel 11 laatste lid dat "de boekhouder BIBF ertoe gehouden is alle boeken en bescheiden die toebehoren aan de cliënt, onverwijld terug te bezorgen, wanneer deze er om verzoekt". V.A.3. Het contact met de confrater (BIBF, IAB, IBR), opvolger Onafhankelijk van eventuele problemen die bij de beëindiging van de samenwerking ontstaan, versterkt artikel 17 van het Reglement van plichtenleer de uitsluiting van enig retentierecht in hoofde van de boekhouder. Daarin wordt bepaald dat "de voorganger onverwijld alle documenten, eigendom van de cliënt, alsmede deze die kaderen in de wederzijdse hulp en hoffelijkheid, ter beschikking moet stellen van de cliënt of van zijn opvolgende confrater." In artikel 16 wordt daaraan toegevoegd dat de boekhouder BIBF gehouden is tot wederzijdse hulp en hoffelijkheid tegenover zijn confraters en dat hij zich moet onthouden van elke houding of handeling die een confrater schade kan berokkenen 48. Hieruit blijkt duidelijk een klimaat van "fair play"- moet heersen onder alle confraters, ook deze van de andere instituten die gerechtigd zijn om boekhoudkundige activiteiten uit te oefenen vóór derden. Dit klimaat van "fair play" overstijgt elke rigiditeit en legt duidelijk de nadruk op een geest van verzoening. Ter zake werd trouwens met beide andere Instituten een protocolakkoord overeengekomen dat uitdrukkelijk voorziet dat geen van beide beroepsbeoefenaars bij overdracht of overgave van een dossier zich kunnen beroepen op het retentierecht en dat dezelfde procedure als in artikel 17 dient gevolgd te worden 49. V.B. WAT & HOE? V.B.1. De boekhoudkundige documenten van de cliënt Hiermee wordt verwezen naar de facturen en allerlei stukken (boeken en bescheiden, zie artikel 11) die door de cliënt werden overhandigd aan de boekhouder teneinde deze toe te laten zijn opdracht te vervullen. Deze documenten worden geacht, in overeenstemming met o.a. de fiscale wet, steeds in het bezit te zijn van de cliënt (bv. op de maatschappelijke zetel van de vennootschap). De overdracht van deze stukken aan de boekhouder is dus enkel tijdelijk. 47 Dit zal gebeuren voor de Voorzitter van de Rechtbank via het kortgeding. Alle rechtspraak is tot vandaag unaniem: er is geen retentierecht! 48 Zie ook artikel 6, 1, 2 stagereglement overdracht tussen stagiair en stagemeester enkel mits toestemming 49 te vinden op /plichtenleer/relatie met confraters / p.24-81

DEONTOLOGIE EN DE BOEKHOUDER ALGEMENE PRINCIPES EN CONCRETE TOEPASSINGEN 1

DEONTOLOGIE EN DE BOEKHOUDER ALGEMENE PRINCIPES EN CONCRETE TOEPASSINGEN 1 DEONTOLOGIE EN DE BOEKHOUDER ALGEMENE PRINCIPES EN CONCRETE TOEPASSINGEN 1 BEROEPSINSTITUUT VAN ERKENDE BOEKHOUDERS EN FISCALISTEN TEL: 02/626.03.80 LEGRANDLAAN 45 1050 BRUSSEL FAX: 02/626.03.90 INFO@BIBF.BE

Nadere informatie

Tekst afgesloten op 20/11/2014. DE OPDRACHTBRIEF 1

Tekst afgesloten op 20/11/2014. DE OPDRACHTBRIEF 1 1 Tekst afgesloten op 20/11/2014. DE OPDRACHTBRIEF 1 INHOUDSTAFEL I. Inleiding...3 II. Toelichting...4 II.A. Identificatie van de cliënt...4 II.B. Identificatie van de beroepsbeoefenaar...4 II.C. De opdracht...5

Nadere informatie

EEN geslaagd PROjECT!

EEN geslaagd PROjECT! A & D Boekhoudkantoor, Klapstraat 58, 1790 Teralfene Tel 0473.821367 www.infoboekhouden.be DE BOEKHOUDER-FISCALIST BIBF: Uw PARTNER VOOR EEN geslaagd PROjECT! Een brochure van het Beroepsinstituut van

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten. ERKEND BOEKHOUDER-FISCALIST WORdEN

Verantwoordelijke uitgever: Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten. ERKEND BOEKHOUDER-FISCALIST WORdEN Verantwoordelijke uitgever: Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten ERKEND BOEKHOUDER-FISCALIST WORdEN DE BEROEPSACTIVITEITEN De 2 beroepsperspectieven Fiscaliteit Boekhouder-fiscalist

Nadere informatie

STAGEOVEREENKOMST 1 2

STAGEOVEREENKOMST 1 2 B.I.V. - stageovereenkomst - 2010 - Pagina 1/6 Luxemburgstraat 16 B 1000 BRUSSEL Tel. : 02/505.38.50 Fax : 02/503.42.23 www.biv.be STAGEOVEREENKOMST 1 2 1 WAARSCHUWING Door dit model te gebruiken erkennen

Nadere informatie

STAGEOVEREENKOMST 1 PRAKTISCHE INSTRUCTIES:

STAGEOVEREENKOMST 1 PRAKTISCHE INSTRUCTIES: B.I.V. - stageovereenkomst 2012 - Pagina 1/6 Luxemburgstraat 16 B 1000 BRUSSEL Tel. : 02/505.38.50 Fax : 02/503.42.23 www.biv.be STAGEOVEREENKOMST 1 PRAKTISCHE INSTRUCTIES: 1. Vul drie exemplaren van de

Nadere informatie

SAMENWERKEN MET EEN BOEKHOUDER-FISCALIST

SAMENWERKEN MET EEN BOEKHOUDER-FISCALIST SAMENWERKEN MET EEN BOEKHOUDER-FISCALIST WAT IS EEN ERKEND BOEKHOUDER-FISCALIST? De boekhouder-fiscalist BIBF is uw bevoorrechte raadgever als zelfstandige ondernemer, als vrije beroepsbeoefenaar of als

Nadere informatie

ERKEND BOEKHOUDER-FISCALIST WORDEN. Verantwoordelijke uitgever: Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten

ERKEND BOEKHOUDER-FISCALIST WORDEN. Verantwoordelijke uitgever: Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten ERKEND BOEKHOUDER-FISCALIST WORDEN Verantwoordelijke uitgever: Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten 10/2017 DE BEROEPSACTIVITEITEN DE 2 BEROEPSPERSPECTIEVEN Fiscaliteit Boekhouder-fiscalist

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 29 januari 1998 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Boekhouders

Koninklijk besluit van 29 januari 1998 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Boekhouders Koninklijk besluit van 29 januari 1998 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van Boekhouders Bron : Koninklijk besluit van 29 januari 1998 tot goedkeuring van het stagereglement

Nadere informatie

STAGEOVEREENKOMST 1. 1. Vul drie exemplaren van de stageovereenkomst volledig in en onderteken ze allen.

STAGEOVEREENKOMST 1. 1. Vul drie exemplaren van de stageovereenkomst volledig in en onderteken ze allen. B.I.V. - stageovereenkomst 2015-2 - Pagina 1/6 Luxemburgstraat 16 B 1000 BRUSSEL Tel. : 02/505.38.50 Fax : 02/503.42.23 www.biv.be STAGEOVEREENKOMST 1 PRAKTISCHE INSTRUCTIES: 1. Vul drie exemplaren van

Nadere informatie

Samenwerken in een vennootschap. Frank Haemers, Juridische dienst BIBF

Samenwerken in een vennootschap. Frank Haemers, Juridische dienst BIBF Samenwerken in een vennootschap Frank Haemers, Juridische dienst BIBF SYNERGIE, 1+1 = 3 Waarom is 1+1 = 3 bij samenwerken? Kennisuitbreiding : 2 weten meer dan 1 Schaalvergroting: delen van kosten, maar

Nadere informatie

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV: Vrij beroep 1/ België Wet van 15 mei 2014 houdende invoeging van Boek XIV "Marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende de beoefenaars van een vrij beroep" in het Wetboek van economisch recht

Nadere informatie

STAGEOVEREENKOMST Vul drie exemplaren van de stageovereenkomst volledig in en onderteken ze allen.

STAGEOVEREENKOMST Vul drie exemplaren van de stageovereenkomst volledig in en onderteken ze allen. B.I.V. - stageovereenkomst 2018 - Pagina 1/6 Luxemburgstraat 16 B 1000 BRUSSEL Tel. : 02/505.38.50 Fax : 02/503.42.23 www.biv.be STAGEOVEREENKOMST 1 PRAKTISCHE INSTRUCTIES: 1. Vul drie exemplaren van de

Nadere informatie

Reclame en marketing: een gemeenschappelijk kader voor beroepsbeoefenaars

Reclame en marketing: een gemeenschappelijk kader voor beroepsbeoefenaars Reclame en marketing: een gemeenschappelijk kader voor beroepsbeoefenaars van de drie Instituten De reclame, het promoten van de diensten, de marketing, oftewel de communicatie vormt het verlengstuk van

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Openbare terechtzitting van 14 maart 2013 In de zaak 424/11/( )/N De Raad

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN I. TOEPASSINGSGEBIED

ALGEMENE VOORWAARDEN I. TOEPASSINGSGEBIED ALGEMENE VOORWAARDEN I. TOEPASSINGSGEBIED Onderhavige algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle professionele relaties tussen de beroepsbeoefenaar en de cliënt. Afwijkingen dienen uitdrukkelijk

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 15 februari 2005 betreffende de uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon Bron : Koninklijk besluit van 15

Nadere informatie

Klantenacceptatiebeleid

Klantenacceptatiebeleid DE RELATIE MET DE KLANT Aanvaarding Opdrachtbrief Behoud Frank Haemers, juridische dienst BIBF Bij wijze van inleiding GEEN KLANTENACCEPTATIEBELEID KLANTENACCEPTATIEBELEID Of hoe omgaan met de kritieke

Nadere informatie

MERTENS & C ACCOUNTANT EN BELASTINGCONSULENT : ALGEMENE VOORWAARDEN

MERTENS & C ACCOUNTANT EN BELASTINGCONSULENT : ALGEMENE VOORWAARDEN MERTENS & C ACCOUNTANT EN BELASTINGCONSULENT : ALGEMENE VOORWAARDEN I. TOEPASSINGSGEBIED Onderhavige algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle professionele relaties tussen de beroepsbeoefenaar

Nadere informatie

b. De vertegenwoordiger-natuurlijke persoon... 20 c. De andere aangestelden... 27 d. Het bestuur... 27

b. De vertegenwoordiger-natuurlijke persoon... 20 c. De andere aangestelden... 27 d. Het bestuur... 27 INHOUD Voorwoord: De uitoefening van een vrij en gereglementeerd cijferberoep door een rechtspersoon (wet van 18 januari 2010) door Sabine Laruelle, Minister van KMO s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid.......................................

Nadere informatie

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * *

* * * Gezien de stukken van het door de Raad samengestelde en aan de Tuchtcommissie toegezonden dossiers; * * * 0288/05/N Tuchtcommissie definitieve beslissing Laattijdige neerlegging van de jaarrekening van de revisorenvennootschap; feitelijk bestuursmandaat; verstrekken van foutieve informatie aan de Stagecommissie

Nadere informatie

Seminarie 05/05/2018. DE RELATIE MET DE CLIËNT Aanvaarding Opdrachtbrief Behoud. Frank Haemers, juridische dienst BIBF

Seminarie 05/05/2018. DE RELATIE MET DE CLIËNT Aanvaarding Opdrachtbrief Behoud. Frank Haemers, juridische dienst BIBF Seminarie 05/05/2018 DE RELATIE MET DE CLIËNT Aanvaarding Opdrachtbrief Behoud Frank Haemers, juridische dienst BIBF Bij wijze van inleiding GEEN CLIËNTENACCEPTATIEBELEID CLIËNTENACCEPTATIEBELEID Of hoe

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3281 Van 20 april 2018 Dossier : T9447 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

Deontologische code - Commissie Projectsourcing

Deontologische code - Commissie Projectsourcing Deontologische code - Commissie Projectsourcing 1. Algemene bepalingen 1.1. Doel van deze gedragscode is het bepalen van de regels waartoe de leden zich verbinden ze na te leven. Ze moet bijdragen tot

Nadere informatie

15 DECEMBER Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert.

15 DECEMBER Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert. 15 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de landmeter-expert. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Art. 1. Voor de toepassing van dit besluit

Nadere informatie

Samenwerking en deontologie

Samenwerking en deontologie Samenwerking en deontologie Met welke deontologische regels rekening houden in een associatie? In deze reader bekijken we de vereisten en beperkingen die vanuit de deontologische codes van de meeste vrije

Nadere informatie

BOEKHOUDKUNDIGE BEDIENDE KAN NU OOK LID VAN HET BIBF WORDEN

BOEKHOUDKUNDIGE BEDIENDE KAN NU OOK LID VAN HET BIBF WORDEN BOEKHOUDKUNDIGE BEDIENDE KAN NU OOK LID VAN HET BIBF WORDEN Na bijna tien jaar is het eindelijk zover : een boekhouder die uitsluitend in loondienst of die in overheidsdienst werkt, kan voortaan ook op

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 2964 Van 24 juni 2016 Dossier : T( ) Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) ( ) Samenvatting: Een vastgoedmakelaar

Nadere informatie

Commissie "Code en Vooruitzichten"

Commissie Code en Vooruitzichten Commissie Doc: a056003 Tijdschrift: 56 p. 26 Datum: 18/01/1992 Origine: NR Thema's: Code van geneeskundige plichtenleer (Interpretatie van de-) Vennootschappen tussen artsen en met niet-artsen Commissie

Nadere informatie

Stra frech c t B rgerli rl j i k j k re c t Deontologie

Stra frech c t B rgerli rl j i k j k re c t Deontologie DE ECONOMISCHE BEROEPEN EN HUN VERANTWOORDELIJKHEID Strafrecht Burgerlijk recht Deontologie BURGERLIJK RECHT Of De verhouding tussen 2 personen TWEE SOORTEN CONTRACTUEEL = IN UITVOERING VAN OVEREENKOMST

Nadere informatie

CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS

CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS De bepalingen die hierna zijn voorzien vullen het lexicon, het hoofdstuk "B.A. Uitbating" en het hoofdstuk "Gemeenschappelijke

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. ( ) Van 16 januari 2015 Dossier : T6687 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: In het kader

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 15 februari 2005 betreffende de uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon Bron : Koninklijk besluit van 15

Nadere informatie

Deontologie II - klant

Deontologie II - klant DE RELATIE MET DE KLANT Aanvaarding Opdrachtbrief Behoud Frank Haemers, juridische dienst BIBF Bij wijze van inleiding GEEN KLANTENACCEPTATIEBELEID KLANTENACCEPTATIEBELEID Of hoe omgaan met de kritieke

Nadere informatie

SEMINARIE 05/05/2018 DEONTOLOGIE. Frank Haemers, juridische dienst BIBF

SEMINARIE 05/05/2018 DEONTOLOGIE. Frank Haemers, juridische dienst BIBF SEMINARIE 05/05/2018 DEONTOLOGIE Frank Haemers, juridische dienst BIBF «De betrouwbaarheid van de boekhouding is immers een belangrijke schakel in het vertrouwen waarop het handelsverkeer gestoeld is».

Nadere informatie

Algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden I. Toepassingsgebied Algemene voorwaarden Onderhavige algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle professionele relaties tussen de beroepsbeoefenaar en de cliënt. Afwijkingen dienen uitdrukkelijk

Nadere informatie

Studiedag Journée d études

Studiedag Journée d études Studiedag Journée d études Beroepsgeheim en onafhankelijkheid: de deontologie van de bedrijfsrevisor Secret professionnel et indépendance : la déontologie du réviseur d entreprises Isabelle MEUNIER, Bedrijfsrevisor,

Nadere informatie

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling Aangenomen door de algemene vergadering op 7 oktober 2003 Gewijzigd door de algemene vergadering op 24 oktober 2006) Art.

Nadere informatie

SEMINARIE 05/05/2018 DE ECONOMISCHE BEROEPEN EN HUN VERANTWOORDELIJKHEID

SEMINARIE 05/05/2018 DE ECONOMISCHE BEROEPEN EN HUN VERANTWOORDELIJKHEID SEMINARIE 05/05/2018 DE ECONOMISCHE BEROEPEN EN HUN VERANTWOORDELIJKHEID Strafrecht Burgerlijk recht Deontologie BURGERLIJK RECHT Of De verhouding tussen 2 personen TWEE SOORTEN CONTRACTUEEL= IN UITVOERING

Nadere informatie

Bij wijze van inleiding GEEN KLANTENACCEPTATIEBELEID

Bij wijze van inleiding GEEN KLANTENACCEPTATIEBELEID DE RELATIE MET DE KLANT Aanvaarding Opdrachtbrief Behoud Frank Haemers, juridische dienst BIBF Bij wijze van inleiding GEEN KLANTENACCEPTATIEBELEID KLANTENACCEPTATIEBELEID Of hoe omgaan met de kritieke

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 10 april 2015 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten

Koninklijk besluit van 10 april 2015 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten Koninklijk besluit van 10 april 2015 tot goedkeuring van het stagereglement van het Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten Bron : Koninklijk besluit van 10 april 2015 tot goedkeuring van

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen aan de beroepsverplichtingen die ten grondslag liggen aan de uitoefening van het beroep onafhankelijkheid

Nadere informatie

Word boekhouder-fiscalist, een digitaal & menselijk beroep Frank Haemers. Juridische dienst BIBF

Word boekhouder-fiscalist, een digitaal & menselijk beroep Frank Haemers. Juridische dienst BIBF Word boekhouder-fiscalist, een digitaal & menselijk beroep Frank Haemers Juridische dienst BIBF BEROEPSINSTITUUT VAN ERKENDE BOEKHOUDERS EN FISCALISTEN : «De betrouwbaarheid van de boekhouding is immers

Nadere informatie

DEONTOLOGIE. «De betrouwbaarheid van de. boekhouding is immers een belangrijke schakel in het vertrouwen waarop het handelsverkeer gestoeld is».

DEONTOLOGIE. «De betrouwbaarheid van de. boekhouding is immers een belangrijke schakel in het vertrouwen waarop het handelsverkeer gestoeld is». DEONTOLOGIE «De betrouwbaarheid van de boekhouding is immers een belangrijke schakel in het vertrouwen waarop het handelsverkeer gestoeld is». Frank Haemers, juridische dienst BIBF DE ECONOMISCHE BEROEPEN

Nadere informatie

Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de Orde volgende documenten over:

Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de Orde volgende documenten over: REGLEMENT BETREFFENDE DE STAGE HOOFDSTUK 1: ALGEMENE ORGANISATIE VAN DE STAGE Artikel 1 Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van

Nadere informatie

Algemene voorwaarden wederzijdse rechten en plichten

Algemene voorwaarden wederzijdse rechten en plichten Algemene voorwaarden wederzijdse rechten en plichten Inhoudsopgave I. Toepassingsgebied... 2 II. Totstandkoming van de overeenkomst... 2 III. Duur en opzegging... 2 3.1. Recurrente opdrachten... 2 3.2.

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Org. Middenst. - Beroepsorg. A02 Brussel, 17 december 2009 MH/BL/JDH A D V I E S over DE VERTEGENWOORDIGING VAN DE BEROEPSORGANISMEN IN DE HOGE RAAD VOOR DE

Nadere informatie

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, 11.10.2005 MH/BL/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL 4, 1 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 SEPTEMBER 1993 TOT BESCHERMING VAN

Nadere informatie

Deontologie-V VERANTWOORDELIJKHEID 28/09/2016

Deontologie-V VERANTWOORDELIJKHEID 28/09/2016 DE ECONOMISCHE BEROEPEN EN HUN VERANTWOORDELIJKHEID Strafrecht Burgerlijk recht Deontologie BURGERLIJK RECHT Of De verhouding tussen 2 personen TWEE SOORTEN CONTRACTUEEL = IN UITVOERING VAN OVEREENKOMST

Nadere informatie

Advies van 23 januari 2018 inzake Richtlijnen Stage BIBF 2017 van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten

Advies van 23 januari 2018 inzake Richtlijnen Stage BIBF 2017 van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten Advies van 23 januari 2018 inzake Richtlijnen Stage BIBF 2017 van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten A. Inleiding 1. Via het schrijven van 24 oktober 2017 hebben de Voorzitter

Nadere informatie

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 618

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 618 Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 28/09/2010 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 618 Gezien de tuchtrechtelijke beslissing van de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut

Nadere informatie

Jurisdictie: Nederlandstalige Uitvoerende Kamer Datum: 22 februari 2013 Beslissing: eerste aanleg bij verstek Beslissingsnummer: UK-T5860

Jurisdictie: Nederlandstalige Uitvoerende Kamer Datum: 22 februari 2013 Beslissing: eerste aanleg bij verstek Beslissingsnummer: UK-T5860 Jurisdictie: Nederlandstalige Uitvoerende Kamer Datum: 22 februari 2013 Beslissing: eerste aanleg bij verstek Beslissingsnummer: UK-T5860 Een compromis wordt getekend onder opschortende voorwaarde van

Nadere informatie

IBAN: BE08 3631 0166 3013 - BIC: BBRU BE BB - BTW: BE 844.231.976

IBAN: BE08 3631 0166 3013 - BIC: BBRU BE BB - BTW: BE 844.231.976 1 Disclaimer en algemene voorwaarden SAMMAN Fonds vzw, Excelsiorlaan, 4B, 1930 Zaventem met ondernemingsnummer 0841.212.605 SAMMAN VSO, Excelsiorlaan, 4B, 1930 Zaventem met ondernemingsnummer 0844.231.976

Nadere informatie

ADVIES (1) 2015/02 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN

ADVIES (1) 2015/02 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN De Voorzitter ADVIES (1) 2015/02 VAN DE RAAD VAN HET INSTITUUT VAN DE BEDRIJFSREVISOREN Correspondent sg@ibr-ire.be Onze referte EV/VY/vs/sdb Uw referte Datum 02 maart 2015 Geachte Confrater, Betreft:

Nadere informatie

De Hoge Raad heeft de wettelijke opdracht 1 mee te werken aan de ontwikkeling

De Hoge Raad heeft de wettelijke opdracht 1 mee te werken aan de ontwikkeling HOGE RAAD VOOR DE ECONOMISCHE BEROEPEN North Gate III - 6e verdieping Koning Albert II-laan 16-1000 Brussel Tel. 02/277.64.11 Fax 02/201.66.19 E-mail : CSPEHREB@skynet.be www.cspe-hreb.be Advies van 19

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 2641 Van 29 mei 2015 Dossier : T7493 Inzake ( ) (B.I.V. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling (Aangenomen door de A.V. op 7 oktober 2003; gewijzigd door de A.V. op 24 oktober 2006 en gewijzigd door de A.V. van 22 oktober

Nadere informatie

DE CIJFERBEROEPEN & HET BEROEPSGEHEIM

DE CIJFERBEROEPEN & HET BEROEPSGEHEIM DE CIJFERBEROEPEN & HET BEROEPSGEHEIM DE WETGEVING ALGEMEEN ART 458 SW : Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat

Nadere informatie

PROTOCOLAKKOORD. 1. Het Instituut voor bedrijfsjuristen, hier rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Voorzitter, Pierre Schaubroeck,

PROTOCOLAKKOORD. 1. Het Instituut voor bedrijfsjuristen, hier rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Voorzitter, Pierre Schaubroeck, PROTOCOLAKKOORD TUSSEN 1. Het Instituut voor bedrijfsjuristen, hier rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Voorzitter, Pierre Schaubroeck, Hierna genoemd "het Instituut"; EN 2. De Nederlandse Orde van advocaten

Nadere informatie

RICHTLIJNEN STAGE BIBF. Frank Haemers, juridische dienst BIBF

RICHTLIJNEN STAGE BIBF. Frank Haemers, juridische dienst BIBF RICHTLIJNEN STAGE BIBF Frank Haemers, juridische dienst BIBF Richtlijn 2010/1: Regelmatig verloop van de stage met als doel de toegang tot het schriftelijk deel van het praktisch bekwaamheidsexamen : Minimum

Nadere informatie

Inhoud hoofdstuk 1. het wettelijke kader van de uitoefening van het beroep van architect

Inhoud hoofdstuk 1. het wettelijke kader van de uitoefening van het beroep van architect Hoofdstuk 1. Het wettelijke kader van de uitoefening van het beroep van architect...1 Afdeling 1. Inleiding...1 Afdeling 2. Het monopolie van de architect...2 1. Opmaken van plannen en controle op de uitvoering...2

Nadere informatie

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Algemeen Als u vermoedt dat een beroepsbeoefenaar uw rechten heeft geschonden, kunt u hem of de zorginstelling waarbinnen hij werkt aansprakelijk stellen. Volgens

Nadere informatie

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15 AFDELING I DE VASTSTELLING VAN HET BELEID TER BESTRIJDING VAN SOCIALE FRAUDE 1 1. Inleiding 1 2. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst 2 3. Arrondissementscellen 6 3.1. Samenstelling van de arrondissementscellen

Nadere informatie

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante.

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante. Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 05/04/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 662 Gezien de tuchtrechtelijke beslissing van de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut

Nadere informatie

MODELCONTRACT 1 STAGEOVEREENKOMST

MODELCONTRACT 1 STAGEOVEREENKOMST MODELCONTRACT 1 STAGEOVEREENKOMST TUSSEN Mr. Advocaat, kantoor houdende te Hierna genoemd de "stagemeester" EN Met woonplaats te. Hierna genoemd de "stagiair" EN m.b.t. de artikelen 5, 6 en 7 2 van huidige

Nadere informatie

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing)

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing) 0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing) A.I. Inbreuken op de wetgeving en reglementering bij de aanvaarding van de opdracht. (art. 64 ter, 1 der gecoördineerde wetten op de

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3262 Van 2 maart 2018 Dossier : T8957 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Accountancy KAVA BV ovve CVBA

Algemene voorwaarden Accountancy KAVA BV ovve CVBA Algemene voorwaarden Accountancy KAVA BV ovve CVBA Modellen» Opdrachtbrieven: algemene voorwaarden I. Toepassingsgebied Onderhavige algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle professionele relaties

Nadere informatie

MODELCONTRACT 1 STAGEOVEREENKOMST

MODELCONTRACT 1 STAGEOVEREENKOMST MODELCONTRACT 1 STAGEOVEREENKOMST TUSSEN Mr. Advocaat, kantoor houdende te Hierna genoemd de "stagemeester" EN Met woonplaats te. Hierna genoemd de "stagiair" EN m.b.t. de artikelen 5, 6 en 7 2 van huidige

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3407 Van 18 december 2018 Dossier : T9619 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: Aangeklaagde

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK I. DE TOEGANGSVOORWAARDEN TOT DE STAGE EN HET BEROEP... 3

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK I. DE TOEGANGSVOORWAARDEN TOT DE STAGE EN HET BEROEP... 3 INHOUDSOPGAVE INLEIDING. DE TAAK VAN DE ADVOCAAT... 1 HOOFDSTUK I. DE TOEGANGSVOORWAARDEN TOT DE STAGE EN HET BEROEP... 3 A. De toegangsvoorwaarden... 3 1. De nationaliteit... 3 2. Het diploma... 8 3.

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants

Koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants Koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants Bron : Koninklijk besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der

Nadere informatie

Dit voorontwerp van wet is door het BIBF meegedeeld aan de Minister van Middenstand en heeft tot doel het voeren

Dit voorontwerp van wet is door het BIBF meegedeeld aan de Minister van Middenstand en heeft tot doel het voeren HOGE RAAD VOOR DE ECONOMISCHE BEROEPEN North Gate III - 6e verdieping Koning Albert II-laan 16-1000 Brussel Tel. 02/277.64.11 Fax 02/201.66.19 E-mail : CSPEHREB@skynet.be www.cspe-hreb.be Advies van 28

Nadere informatie

INHOUD INLEIDING. DE TAAK VAN DE ADVOCAAT... 1 HOOFDSTUK I. DE TOEGANGSVOORWAARDEN TOT DE STAGE EN HET BEROEP... 3

INHOUD INLEIDING. DE TAAK VAN DE ADVOCAAT... 1 HOOFDSTUK I. DE TOEGANGSVOORWAARDEN TOT DE STAGE EN HET BEROEP... 3 INHOUD INLEIDING. DE TAAK VAN DE ADVOCAAT...................................... 1 HOOFDSTUK I. DE TOEGANGSVOORWAARDEN TOT DE STAGE EN HET BEROEP.... 3 A. De toegangsvoorwaarden..........................................

Nadere informatie

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises OMZENDBRIEF D.015/06 De Voorzitter Cornespondent d.szafran@ibr-ire.be Onze referte SVBIDS/vb Uw referte Datum 13 juli 2006 Geachte Confrater, Betreft: Verzekering burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten Bron : Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

Nadere informatie

A. Inleiding. De Koning moet elke afwijking van een eensluidend advies van de Hoge Raad uitdrukkelijk met redenen omkleden.

A. Inleiding. De Koning moet elke afwijking van een eensluidend advies van de Hoge Raad uitdrukkelijk met redenen omkleden. Advies van 12 september 2013 inzake het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de plichtenleer van het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten (BIBF) Ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 ADVIES- EN CONTROLECOMITE OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 Samenvatting van het advies met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel die het bedrag beperkt

Nadere informatie

OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING

OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING TUSSEN: wonende te handel drijvende onder de naam en ingeschreven in de KBO met nummer. De vennootschap.. en ingeschreven in de KBO met nummer. vertegenwoordigd

Nadere informatie

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt 1. 1. Voorwerp van de dienstverlening en taak van de advocaat 3

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt 1. 1. Voorwerp van de dienstverlening en taak van de advocaat 3 Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt 1 Tussen : hierna te noemen de advocaat (of het advocatenkantoor) en hierna te noemen de cliënt(en) 2 Wordt het volgende overeengekomen : 1. Voorwerp van

Nadere informatie

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679 Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679 De tenlasteleggingen die het voorwerp uitmaken van het tuchtonderzoek hebben betrekking

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3418 Van 1 februari 2019 Dossier : T10024 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting De aangeklaagde

Nadere informatie

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt Tussen : De heer Nicolas Vanspeybrouck, advocaat met kantoor te 8660 DE PANNE. hierna te noemen de advocaat en hierna te noemen de cliënt(en) Wordt het volgende

Nadere informatie

BOEKHOUDER-FISCALIST BIBF

BOEKHOUDER-FISCALIST BIBF [Geef tekst op] DEONTOLGIE EN DE 2018 BOEKHOUDER-FISCALIST BIBF Frank Haemers Juridische dienst BIBF Inhoudsopgave I. HET BEROEP EN HAAR ORGANISATIE... 5 I.A. Even terug in de tijd... 5 I.B. De leden van

Nadere informatie

BIBF NIEUWS : ledenbijdrage, verzekering BA, permanente vorming en publicaties 2014

BIBF NIEUWS : ledenbijdrage, verzekering BA, permanente vorming en publicaties 2014 BIBF NIEUWS : ledenbijdrage, verzekering BA, permanente vorming en publicaties 2014 1) LEDENBIJDRAGE 2014 EN BURGERLIJKE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING Zoals de voorgaande jaren, zal ook in 2014

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT Béatrice Ponet Gert Straetmans (eds.) Antwerpen Cambridge Het vrij beroep na het Wetboek van Economisch

Nadere informatie

De uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon

De uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon De uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon I. INLEIDING Artikel 46 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige

Nadere informatie

Het Wie, Wat en Hoe vanwelzorg in 2012

Het Wie, Wat en Hoe vanwelzorg in 2012 Het Wie, Wat en Hoe vanwelzorg in 2012 En hoe de puzzelstukjes Of hoe de puzzelstukjes precies in elkaar precies passen in elkaar passen Onze Visie Wie we willen zijn in 2012 1 1 Als marktleider in het

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie Waterloola Kantoren : Regentsch Tel. : 02 Fax : 02 / COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 30 / 97 van 5 november

Nadere informatie

SEMINARIE 05/05/2018. Een inleiding

SEMINARIE 05/05/2018. Een inleiding SEMINARIE 05/05/2018 ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN & ECONOMISCHE BEROEPSBEOEFENAAR Een inleiding Frank Haemers Juridische dienst BIBF Wet van 27 mei 2013 : INLEIDING Wijzigt o.a. Wet 31 januari 2009 betreffende

Nadere informatie

De uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon

De uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon De uitoefening van het beroep van erkend boekhouder en erkend boekhouder-fiscalist in het kader van een rechtspersoon I. INLEIDING Artikel 46 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige

Nadere informatie

Deel I Verplicht aan de cliënt te verstrekken informatie 1

Deel I Verplicht aan de cliënt te verstrekken informatie 1 Deel I Verplicht aan de cliënt te verstrekken informatie 1 1. Uw advocaat en zijn kantoor U vertrouwt u dossier toe aan mr. Jerry VANBELLEGHEM. Mr. Jerry VANBELLEGHEM is advocaat in België, en is ingeschreven

Nadere informatie

TOEGANG TOT BEROEP VAN BOEKHOUDER OF BOEKHOUDER-FISCALIST DOOR EEN ONDERDAAN VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VAN DE EUROPSESE UNIE 2. Richtlijn 2005/36/EU

TOEGANG TOT BEROEP VAN BOEKHOUDER OF BOEKHOUDER-FISCALIST DOOR EEN ONDERDAAN VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VAN DE EUROPSESE UNIE 2. Richtlijn 2005/36/EU BEROEPSINSTITUUT VAN ERKENDE BOEKHOUDERS EN FISCALISTEN (Wet van 22 april 1999 1 ) Legrandlaan, 45-1050 BRUSSEL Tel.: 02/626.03.80 - Fax : 02/626.03.90 E-MAIL : INFO@BIBF.BE - URL : HTTP://WWW.BIBF.BE

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 23 december 1997 tot goedkeuring van het reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van Boekhouders

Koninklijk besluit van 23 december 1997 tot goedkeuring van het reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van Boekhouders Koninklijk besluit van 23 december 1997 tot goedkeuring van het reglement van plichtenleer van het Beroepsinstituut van Boekhouders Bron : Koninklijk besluit van 23 december 1997 tot goedkeuring van het

Nadere informatie

Bestuur en aandeelhouderschap van erkende professionele vennootschappen

Bestuur en aandeelhouderschap van erkende professionele vennootschappen Bestuur en aandeelhouderschap van erkende professionele vennootschappen L. DHAENE I. Inleiding Een accountant en/of een belastingconsulent kan zich, met het oog op een gezamenlijke uitoefening van professionele

Nadere informatie

Gezien het beroep ingesteld door appellant ingevolge het aangetekend schrijven van appellant d.d. 2 september 2010;

Gezien het beroep ingesteld door appellant ingevolge het aangetekend schrijven van appellant d.d. 2 september 2010; Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 05/04/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 650 Gezien de tuchtrechtelijke beslissing van de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.14.0564.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0564.N inverdenkinggestelde, eiseres, met als raadsman mr. toor te kiest,. _ advocaat bij de balie te Gent, met kan - waar de eiseres

Nadere informatie