1. INLEIDING. Regels omvatten alle gebruiken, afspraken, rechten en plichten die men heeft.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1. INLEIDING. Regels omvatten alle gebruiken, afspraken, rechten en plichten die men heeft."

Transcriptie

1 Algemeen. 1. INLEIDING. De eerste vraag die we ons kunnen stellen bij reglementen is Wat zijn reglementen eigenlijk? Het antwoord hierop is niet zo eenvoudig. In reglementen vindt men het woord regels terug. Onze hedendaagse maatschappij heeft allerlei regels. Maar men zou kunnen stellen dat gebruiken welke mensen hebben, alsook afspraken, rechten en plichten van personen in feite alles omvat wat regels kunnen zijn. Wat men bedoelt met reglement kan men als volgt definiëren: Regels omvatten alle gebruiken, afspraken, rechten en plichten die men heeft. Gebruiken Met mes en vork eten is in onze maatschappij een goed voorbeeld van een gebruik. Gebruiken zijn sterk streek gebonden, denk maar aan de manier van begroeten. In Vlaanderen geven mannen elkaar de hand en mannen kussen vrouwen. In Wallonië toch niet zo ver afgelegen, kussen mannen zowel mannen als vrouwen. Afspraken Afspraken maken we dagelijks, op school bijvoorbeeld hoe de leraar wenst aangesproken te worden. Op welke manier de dagindeling er uitziet. Vele andere voorbeelden kan je zelf opsommen. Afspraken maakt men vaak in een kleine groep en zijn dikwijls beperkt in tijd Rechten Rechten die iemand heeft moet je hem zelden vertellen, het recht op werk is een voorbeeld, etc. Maar vaak gaan rechten veel verder dan dit. Denk aan de rechten van het kind. Hierin is voorzien het recht op een dak, op eten, etc. Het recht op onderwijs, reden waarom leerlingen hier aanwezig zijn, is bijvoorbeeld een grondwettelijk recht. Plichten Plichten is een heel ander verhaal. Iedereen weet dat men ze heeft, maar niemand weet welke. Beperken we ons tot deze opleiding, dan is aanwezig zijn een plicht. Deze plicht komt voort uit het recht op uitkering. Plichten zijn dikwijls het gevolg van rechten. Soorten regels. Men kan regels gaan indelen als volgt Mondelinge regels Schriftelijke regels Mondelinge regels Mondelinge regels worden zeer vaak gebruikt binnen een beperkte groep van mensen. Het zijn vaak gebruiken en afspraken. Wat niet uitsluit om rechten en plichten af te spreken. Mondelinge regels zijn dikwijls beperkt in tijd en of gebonden aan een plaats. Meestal zijn het ook afspraken. Schriftelijke regels Maakt men afspraken welke van toepassing zijn op een grotere groep mensen, kan men het niet meer mondeling vertellen. Hier gaat men schriftelijke regels opstellen. De afspraak binnen de klas is geheel iets anders dan de afspraak voor de ganse school. Net als de afspraak op het water geheel iets anders is dan op de weg. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 1

2 Uiteraard kan men regels ook gaan indelen volgens belangrijkheid Europese richtlijnen Grondwet Wetten Koninklijke besluiten Ministeriele besluiten Decreten Omzendbrieven Reglementen Europese richtlijnen. Alle regels en wetten welke van belang zijn voor alle leden van de Europese Gemeenschap (EEG) worden Europese richtlijnen genoemd. De reden hiervoor is dat de EEG zelf geen wetten kan laten goedkeuren in de lidstaten. Dit betekent dat bijvoorbeeld de EEG geen Belgische wet kan maken en goedkeuren. Het is niet zo dat lidstaten geen rekening moeten houden met deze richtlijnen. Na goedkeurig in het Europese parlement krijgen de verschillende leden van de EEG een bepaalde tijd om hun eigen wetgeving aan te passen aan de Europese richtlijn. Geen enkele nationale wet mag in strijd zijn met de Europese richtlijnen, anders kan de lidstaat veroordeeld worden voor het Europees Hof. Het beruchte Bosmans arrest is hier een voorbeeld van. Grondwet De grondwet is voor elk land de belangrijkste wet. In de Belgische grondwet kan men in feite twee delen onderscheiden. Ze bevat langs de ene kant bepalingen over de Burgerlijke vrijheden, zoals bijvoorbeeld het recht op - en de vrije keuze van onderwijs. Langs de andere kant is bijvoorbeeld de scheiding der machten opgenomen. Onze maatschappij is ingedeeld in drie grote machten, namelijk De wetgevende macht uitgeoefend door het parlement vaardigt wetten uit De uitvoerende macht uitgeoefend door de regering voert de wetten uit De rechterlijke macht uitgeoefend door de magistraten en rechters. Spreekt recht uit op basis van de wetten In de grondwet zijn algemene zaken opgenomen, Van belang is ook dat geen enkel Belgische wet in strijd mag zijn met de grondwet. Elke nieuwe wet moet hiervoor naar de Raad van state. Deze juristen kijken elke wet na op tegenstrijdigheden met de grondwet. Hierna formuleren zij een advies, het Advies van de Raad van state. Wetten Wetten worden goedgekeurd in het Parlement, welk is samengesteld uit Volksvertegenwoordigers. Zoals de naam het zegt worden ze bij verkiezingen verkozen door alle Belgen ouder dan 18 jaar. Na goedkeuring wordt een wet steeds bekrachtigd door de Koning en wordt toegepast na het verschijnen in het Belgisch staatsblad. Koninklijke besluiten Koninklijke besluiten zijn uitvoeringsbesluiten.,zze geven aan hoe een wet moet worden uitgevoerd. Ze worden vaak opgemaakt door de regering en worden goedgekeurd in het parlement. Daarna bekrachtigd door de Koning. Ministeriele besluiten Net als Koninklijke besluiten geven Ministeriële besluiten ook uitvoering aan een wet of Koninklijk besluit. Deze worden niet goedgekeurd door het parlement, maar alleen door de minister. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 2

3 Decreten Sinds ettelijke jaren hebben de Belgische gewesten eigen bevoegdheden. Vlaanderen is verantwoordelijke voor een aantal zaken dit noemt men bevoegdheden. Het onderwijs is in Vlaanderen bijvoorbeeld een Vlaamse bevoegdheid. Om regels vast te leggen maakt het Vlaamse parlement gebruik van decreten. Dit kan je vergelijken met wetten. Besluiten Net als de nationale regering maakt de Vlaamse regering gebruik van besluiten om decreten uit te voeren. Omzendbrieven Regels van toepassing op grote groepen mensen welke hetzelfde werk uitvoeren worden vaak geregeld met omzendbrieven. De vakantieperiodes voor onderwijs zijn medegedeeld met een omzendbrief. Reglementen In dit geheel nemen reglementen een speciale plaats in. Ze kunnen gelden voor een grote groep mensen, bijvoorbeeld: het verkeersreglement. Maar ook voor een beperkte groep mensen, het schoolreglement is hiervan een goed voorbeeld. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 3

4 Overzicht Europese richtlijnen geldig voor alle EEG landen Grondwet Nederland geldig in Nederland Grondwet België geldig in België Grondwet... geldig in... Koninklijk besluit (KB) uitvoering van wet Wetten goedgekeurd door Belgisch parlement niet in strijd met Grondwet aangepast aan Europese richtlijn Reglement vb. Scheepvaartreglement Ministerieel besluit uitvoering van KB Besluiten uitvoering van Decreten Decreet goedgekeurd door Vlaams parlement neit in strijd met Grondwet en wetten Reglement vb. Bouwvoorschriften Omzendbrieven regels voor grote groepen mensen vb. Vakantiedagen onderwijs Reglement regels in onze school vb. Schoolreglement ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 4

5 Algemeen. 2. TOEPASSINGSGEBIED Om een wet, decreet of reglement te kunnen gebruiken is het belangrijk te weten WAAR deze van toepassing is. Het lijkt voor de hand liggend dat ons schoolreglement gebruikt wordt in onze school. Dit betekent niet dat de basisschool in Zwijndrecht dezelfde regels heeft. Om te weten te komen waar een wet, Ministerieel besluit of reglement van toepassing is, gaat men kijken naar het toepassingsgebied. Toepassingsgebied We hebben al gezegd dat het toepassingsgebied ons vertelt waar de regel moet worden uitgevoerd. Waar gaan we het toepassingsgebied vinden? Nemen we het voorbeeld van ons schoolreglement. Het is van toepassing in onze school. We vinden dit terug op het eerste blad. Het reglement in andere scholen wordt op dezelfde manier bekend gemaakt. Een andere mogelijkheid is in het reglement zelf. Hier wordt dan een speciaal artikel aan gewijd. Voorbeeld hiervan is het Reglement der Beneden Zeeschelde. Artikel 1 hiervan luidt: Toepassingsgebied. Vaak wordt in het toepassingsgebied vermeldt op wie de regels van toepassing zijn. Bekijk hiervoor de Voorschriften ter voorkoming van aanvaringen op zee 3. SCHEEPVAARTREGLEMENTEN Zoals we al gezien hebben nemen reglementen een speciale plaats in. Men vindt ze terug op alle niveaus. Op internationaal gebied en nationaal gebied, maar ook op het plaatselijke gebied, denk aan het schoolreglement. Algemeen Alle scheepvaartwegen in Europa hebben reglementen. Voor sommige vaarwegen zijn ze zelfs zeer oud. Reeds in 1850 was er al een Rijnvaart Politiereglement. Het regelde toen de scheepvaart op de Rijn. Dit reglement kan je niet vergelijken met het huidige. De regels werden ondertussen aangepast aan de nieuwe technologieën. België Vooraleer de scheepvaartreglementen te bespreken toegepast in België moet men eerst een aantal dingen verduidelijken. Soorten waterlopen Men maakt het onderscheid in België tussen: Bevaarbare waterlopen Onbevaarbare waterlopen Bevaarbare waterlopen Bevaarbare waterlopen zijn alle waterlopen welke door de regering als dusdanig zijn aangeduid. Deze macht is de regering reeds verleend bij Keizerlijk decreet op 22 januari Dit betekent dat om erkend te zijn als bevaarbare waterloop, de regering een Koninklijk besluit publiceert. Hierin staat vermeld van waar tot waar een waterloop bevaarbaar is. De Lesse is ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 5

6 bijvoorbeeld een bevaarbare waterloop. Hoewel er geen binnenschepen op kunnen varen, maar enkel kano s. De regering kan deze erkenning ook intrekken. Bevaarbare waterlopen zijn ook alle waterlopen welke geschikt zijn om met schepen te worden bevaren. Bevaarbare waterlopen zijn eigendom van de Staat. De Staat moet deze dan ook onderhouden. Net als alle kunstwerken welke erbij horen zoals: sluizen, stuwen, jaagpaden, meerpalen, etc Havens, reden, kaaien, magazijnen, kanalen, kortom alles wat bij een bevaarbare waterloop hoort wordt ook als eigendom van de Staat gerekend. Op een bevaarbare waterloop is steeds op een van beide oevers een jaagpad aangelegd. Particulieren kunnen hierop geen rechten laten gelden, behalve mits toelating. Onbevaarbare waterlopen Onbevaarbare waterlopen zijn alle andere waterlopen in België. De eigenaar van de omringende grond is ook de eigenaar van de waterloop. Als je bijvoorbeeld gaat wandelen in de Ardennen merk je vaak dat het vee zomaar aan de rivier kan gaan drinken. Langs de oever is geen jaagpad aangelegd. Dit is het grote verschil met een bevaarbare waterloop. Bevoegdheid over waterlopen Na verschillende staatshervormingen zijn de Gewesten eigenaar en bevoegd voor de onbevaarbare, maar ook de bevaarbare waterlopen. De regels van algemene politie, de reglementering op het verkeer en het vervoer en de minimale technische veiligheidsnormen zijn nog steeds bevoegdheden van de Staat. Wel moeten de Gewesten bij het wijzigen van eender welk reglement betrokken worden bij de besprekingen. Samengevat betekent dit: De reglementering wordt opgemaakt door de Staat of de Federale regering. Ze moeten de gewesten hierbij betrekken Eigenaar van en bevoegd voor de waterlopen zijn de Gewesten Bevaarbare waterlopen Een bevaarbare waterloop is een waterloop welke bevaren wordt door schepen ofwel als dusdanig erkend is door de Staat, nu door het Gewest. Onder de bevaarbare waterlopen vallen ook de kanalen. Bevaarbare waterlopen worden verdeeld in: Nationale waterlopen Internationale waterlopen Nationale waterlopen Hieronder vallen alle waterlopen welke een verbinding vormen in het land zelf. Voorbeelden hiervan zijn: Het Albertkanaal, de Zenne, de Leie, de IJzer het Centrumkanaal, etc Internationale waterlopen Dit zijn bevaarbare waterlopen welke aan meer dan één Staat een uitweg naar zee verschaffen. Vaak zijn ze als Internationale waterloop bij verdrag erkend. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 6

7 België heeft zo twee natuurlijke waterlopen, namelijk de Schelde en de Maas. En als kunstmatige waterloop het Kanaal Gent Terneuzen. De erkenning van de Schelde en de Maas als Internationale natuurlijke waterlopen werd vastgelegd in de Slotakte van het Congres van Wenen op 9 juni Belangrijkste beginsel van dit congres is de vrijheid van scheepvaart. In deze Slotakte is ook bepaald dat landen die door een zelfde rivier worden doorstroomd in gemeenschappelijk akkoord alles regelen wat te maken heeft met scheepvaart. Voor beide rivieren is een dergelijk gemeenschappelijk akkoord gesloten. Beide rivieren hebben een eigen politie- en scheepvaartreglement. Een gelijkaardige regeling werd uitgewerkt in het Statuut van Barcelona voor de Internationale kanalen. Overzicht. Belgisc he w aterlop en N iet bevaarb aar Bevaarb aar Nation aal Intern ationaal ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 7

8 C.E.V.N.I. In 1957 en 1962 werd door de Economische Commissie voor Europa (ECE) der Verenigde Naties (VN) te Genève een resolutie aangenomen. Deze resolutie trachtte over het ganse Europees waternet waar vrachtschepen met een laadvermogen tot 1500 T kunnen varen, hetzelfde reglement te realiseren. In deze resolutie is de regeringen van de Europese landen, de Centrale Commissie voor de Rijnvaart en de commissie voor de Donau, aangeraden de nationale reglementen voor de waterwegen binnen hun gebied, in overeenstemming te brengen met de uniforme Reglementering. Deze uniforme Reglementering noemt de Code Européén des Voies de Navigation Interieure of afgekort C.E.V.N.I.. Inhoud C.E.V.N.I. Belangrijk aan deze uniforme Reglementering is de indeling in hoofdstukken en de nummering van de artikelen in een decimaal stelsel. Andere grote lijnen in een CEVNI code reglement zijn: Elk land neemt alle hoofdstukken over, aldus ontstaat een reglement waarbij in hoofdstuk 1 overal hetzelfde te vinden is. Dit gebeurt ook met de verschillende artikels, in artikel 1.1. is steeds dezelfde inhoud te vinden. Bij artikels welke niet van toepassing zijn in een bepaald land wordt wel het nummer vermeld, maar wordt niet overgenomen naast geplaatst. Bij het opstellen van de C.E.V.N.I. hebben voornamelijk het Rijn Politie Reglement en de Tijdelijke regelingen voor de Rijnvaart als leidraad gediend. Toepassing van C.E.V.N.I. reglementen. Reglementen op basis van de CEVNI code worden al toegepast in: België : Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren of APSB Nederland : Binnenvaart Politie Reglement of BPR Duitsland : RijnvaartPolitieReglement of RPR : Binenschiffahrtstrasse Ordenung Frankrijk : Règlement Général de Police pour la Navigation intérieure - RGP Donau landen : Donaureglement Reglement - Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren Het Algemeen reglement der scheepvaartwegen van het koninkrijk is van toepassing op het overgrote gedeelte van het Belgische waterwegennet. Voor de vaarregels is vanaf op deze waterwegen het nieuwe "Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren", afgekort APSB, van toepassing. Zoals steeds zijn er uitzonderingen: De Beneden Zeeschelde, beginnend 1 kilometer bovenwaarts de rede Van Antwerpen De Gemeenschappelijke Maas gelegen tussen Eisden en Klein Ternaaien en van de Smeermaas tot Kessenich Het Zeekanaal Brussel naar de Rupel verbinding van de haven van Brussel met de Schelde. Het Kanaal Gent Terneuzen welk de haven van Gent verbindt met de Schelde. De havens van Antwerpen, Gent, Oostende, Brugge, Zeebrugge en Brussel Deze hebben een eigen reglementering. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 8

9 Bijzondere Reglementen van sommige scheepvaartwegen Zoals al eerder vernoemd worden de waterlopen beheerd en onderhouden door de beheerders. Deze werden aangeduid door de Staat. Voor Vlaanderen zijn het: NV Dienst voor de scheepvaart NV Waterwegen en Zeekanaal is een fusie van de NV Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen met een gedeelte van de Administratie Waterwegen en Zeewezen dat grotendeels overeenkomt met de afdelingen Bovenschelde en Zeeschelde van deze Administratie AWZ Administratie Waterwegen en Zeewezen MBZ - Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen Een aantal hebben speciale regels geschreven aangepast aan de eigen waterlopen. Deze reglementen zijn terug te vinden in de Bijzondere reglementen van sommige scheepvaartwegen. De toegelaten lengte, breedte, diepgang en snelheid van de schepen en vrije hoogte onder de bruggen zijn hierin terug te vinden. Van waar tot waar de waterloop gaat (toepassingsgebied). En de bijzondere regels van toepassing op dit deel van de waterlopen zijn hier beschreven. Europa. De voornaamste bevaarbare waterwegen in Europa zijn gelegen in de ons omringende landen. Deze zijn: Nederland Duitsland Groot Hertogdom Luxemburg Frankrijk Zwitserland Oostenrijk En de voormalige Oostbloklanden Deze landen zijn via het water te bereiken vanuit eender welke plaats in België. Oorspronkelijk hadden al deze landen, net als in België, allemaal aparte regeltjes. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 9

10 4. Regels bemanning In dit hoofdstuk is het de bedoeling om de artikels die van belang zijn voor de bemanning te bespreken. Reglement op de Beneden-Zeeschelde Artikel 3 Verantwoordelijkheid 1. Niets in dit reglement ontheft een schip, zijn reder, kapitein of schipper of bemanning van de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van enige nalatigheid in de naleving van dit reglement, dan wel van veronachtzaming van enige voorzorgsmaatregel die volgens het gewone zeemansgebruik of door bijzondere omstandigheden waarin het schip zich bevindt geboden is. 2. Bij het uitleggen en naleven van dit reglement moet goed rekening worden gehouden met alle gevaren voor de navigatie en voor aanvaring en met bijzondere omstandigheden, waaronder de beperkingen van de betrokken schepen, die ter vermijding van onmiddellijk gevaar afwijken van dit reglement noodzakelijk kunnen maken. 3. De leden van de bemanning zijn verplicht te gehoorzamen aan de bevelen van de kapitein of schipper die hun ter naleving van de voorschriften van dit reglement worden gegeven; zij moeten tot deze naleving, ook zonder bevel, hun volle medewerking verlenen. Artikel 5 Uitkijk Een schip moet te allen tijde door te kijken en luisteren alsook door gebruik te maken van alle beschikbare middelen aangepast aan de heersende omstandigheden en toestanden, goede uitkijk houden zodat de omstandigheden en het gevaar voor aanvaring volledig kunnen worden beoordeeld. Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de binnenwateren Artikel 1.03 Verplichtingen van de bemanning en van andere personen aan boord 1. De bemanningsleden moeten de bevelen opvolgen die door de schipper worden gegeven binnen de grenzen van zijn verantwoordelijkheid. Ze dienen steeds mee te werken aan de naleving van dit reglement en de andere van toepassing zijnde voorschriften. 2. Ieder ander persoon die zich aan boord bevindt dient de bevelen van de schipper op te volgen in het belang van de veiligheid van de scheepvaart of van de goede orde aan boord. 3. De mogelijkheid tot oordelen en handelen van de bemanning die van dienst is en van andere personen aan boord die tijdelijk deelnemen aan het varen van het schip mag niet verminderd zijn door vermoeidheid, dronkenschap, alcoholintoxicatie of andere vormen van intoxicatie. Artikel 1.08 Bouw, uitrusting en bemanning van een schip 1. Een schip moet zodanig zijn gebouwd en uitgerust, dat de veiligheid van de opvarenden en die van de scheepvaart zijn verzekerd en dat aan dit reglement kan worden voldaan. 2. Ieder schip moet een bemanning hebben, voldoende in aantal en geschiktheid om de veiligheid van de opvarenden en die van de scheepvaart te verzekeren. 3. Aan deze voorwaarden wordt geacht te zijn voldaan wanneer krachtens het R.O.S.R. een schip is voorzien van een certificaat, en de bouw en de uitrusting overeenstemmen met die in het certificaat vermelde gegevens en wanneer de bemanning en de bedrijfsuitoefening in overeenstemming zijn met de voorschriften van eerder genoemd Reglement van onderzoek. Artikel Tijdens de vaart moet het roer worden bediend door ten minste één daartoe bekwaam persoon die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. 2. De voorwaarde aangaande de leeftijd geldt niet voor kleine schepen zonder motor. 3. Teneinde te verzekeren dat het schip op de juiste wijze wordt gevoerd moet de roerganger in staat zijn alle in de stuurhut binnenkomende of van daar uitgaande inlichtingen en ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 10

11 aanwijzingen te vernemen en te geven. In het bijzonder moet hij naar alle zijden een voldoende vrij direct of indirect uitzicht hebben en in de gelegenheid zijn geluidsseinen te horen. Indien geen voldoende vrij uitzicht mogelijk is, moet dit worden gecompenseerd door een optisch hulpmiddel, waarmede over een voldoende ruim gezichtsveld een helder en onvertekend beeld wordt verkregen. 4. Indien bijzondere omstandigheden dit vorderen, moet een uitkijk of luisterpost die de roerganger inlicht aanwezig zijn. 5. Op ieder snel schip moet tijdens de vaart het roer worden bediend door een persoon die houder is van het voor het te bevaren riviergedeelte vereist patent volgens het Reglement Rijnpatenten, alsmede van het radarpatent. Een tweede persoon die eveneens houder is van het voor het te bevaren riviergedeelte vereist patent volgens het Reglement Rijnpatenten en van het radarpatent moet zich in de stuurhut bevinden, behoudens tijdens het aanleggen en het afvaren, alsmede in de voorhavens van de sluizen en in de sluizen. Artikel 1.20 Toezicht De schipper moet de ambtenaren van de bevoegde autoriteit de nodige medewerking verlenen, in het bijzonder het onmiddellijk aan boord komen van hen vergemakkelijken, teneinde hen in staat te stellen zich er van te vergewissen dat de bepalingen van dit reglement worden nageleefd. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 11

12 5. Navigatielichten. lichten en dagmerken. Soorten lichten. De lichten waarvan sprake in de verschillende reglementen worden ingedeeld in twee grote groepen: Sectorlichten Rondom zichtbaar Sectorlichten. Sectorlichten zijn lichten welke als ze geplaatst zijn, zodanig zijn ontworpen dat ze enkel ononderbroken zichtbaar zijn over een deel van de horizon. Op een schip zijn het de navigatielichten, namelijk: Het toplicht De boordlichten Het heklicht. Het sleeplicht Toplicht. Het toplicht is een wit licht geplaatst in het midscheepse verticale vlak in langsrichting van het schip, ononderbroken zichtbaar over een boog van de horizon van 225 van recht vooruit tot 22 5 achterlijker dan dwars aan elke zijde van het schip. Het aantal graden is afgeleid van vroegere definities. Toen luidde het als volgt: Het toplicht is een wit licht zodanig ingericht dat het over een boog van 20 kompasstreken ononderbroken schijnt, en zodanig geplaatst dat het licht werpt over 10 streken, ten weerszijden van het vaartuig, te weten, van recht vooruit tot 2 streken achterlijker dan dwars aan elke zijde. Een kompasstreek is het 32 e deel van 360 of Boordlichten Stuurboordlicht. Het stuurboordlicht is een groen licht geplaatst aan stuurboordzijde van het schip, ononderbroken zichtbaar over een boog van de horizon van 112 5, van recht vooruit tot 22 5 achterlijk dan dwars over stuurboord en op één lijn loodrecht op het midscheepse vlak in langsrichting. Bakboordlicht. Het bakboordlicht is een rood licht geplaatst aan bakboordzijde van het schip, ononderbroken zichtbaar over een boog van de horizon van 112 5, van recht vooruit tot 22 5 achterlijk dan dwars over bakboord en op één lijn loodrecht op het midscheepse vlak in langsrichting. Heklicht. Het heklicht is een wit licht geplaatst zo dicht mogelijk bij het hek als uitvoerbaar dat ononderbroken zichtbaar is over een boog van de horizon van 135, van recht achteruit over 67 5 naar elke zijde van het schip. Sleeplicht. Het sleeplicht is een geel licht met dezelfde kenmerken als het heklicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 12

13 Noot: Sectorlichten worden ook gebruikt in betonningssystemen. In dit geval zijn ze op de oevers geplaatst. Elk sectorlicht is onderverdeeld in verschillende sectoren of stukjes van de horizon. Elke sector heeft een verschillende kleur. Ze vormen een aanvulling op de boeien. Rondom zichtbare lichten. Rondom zichtbare lichten zijn lichten welke als ze geplaatst zijn, zodanig zijn ontworpen dat ze ononderbroken zichtbaar zijn over de gehele horizon. Dit betekend over 360. Op een schip zijn het: Het ankerlicht Het blauwbord wit licht Het geluidsseinlicht Bijzondere lichten Het ankerlicht Als een schip gemeerd ligt waar nachtvaart van toepassing is, moet het een ankerlicht voeren. Het ankerlicht is een wit rondom ononderbroken schijnend licht. Dit licht wordt ook gebruikt door een gesleept schip of door kleine schepen als navigatielicht. Het blauwbord licht Bij het gebruiken van het blauwe bord vraagt men aan de tegenligger om stuurboord op stuurboord te kruisen. Tesamen met het bord gaat er een rondom zichtbaar wit flikkerlicht in werking treden. Het geluidsseinlicht Het toestel om geluidsseinen te geven is gekoppeld aan een wit rondom zichtbaar licht. Gedurende het gegeven van een geluidssein s nachts is dit licht zichtbaar. Soms wordt het geluidssein vervangen door het lichtseinen. Bijzondere lichten Om de toestand waarin een schip zich bevindt te verduidelijken wordt gebruik gemaakt van rondom zichtbare lichten. Deze kunnen de volgende kleuren hebben, rood, wit, groen, blauw, geel. Dagmerken. Dagmerken hebben als doel de toestand waarin een schip zich bevindt, te verduidelijken aan de omgeving. Ze vertellen overdag iets over het schip, bijvoorbeeld bezig met de uitoefening van de visserij, ten anker, beperkt manoeuvreerbaar of vastgelopen. Dagmerken moeten zodanig worden geplaatst dat ze van overal zichtbaar zijn. Soorten dagmerken. Dagmerken zijn meestal zwart van kleur. Naar vorm kan men ze verdelen in drie groepen, namelijk: De bal De cilinder De kegel Gebruikmakend van twee kegels kan men een ruit en een diabolo samenstellen. In de binnenvaart wordt ook een blauwe kegel gebruik, dit zijn schepen welke gevaarlijke goederen vervoeren (ADNR). De gele bal duidt een binnenschip aan welk wordt gesleept (BPR en RPR). ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 13

14 6. Vaarregels. Art Tekens van grote motorschepen 1. Een alleen varend groot motorschip moet 's nachts voeren (schets 2, aanhangsel 3): a) een toplicht op het voorschip in de lengteas van het schip op een hoogte van ten minste 5 m. Deze hoogte mag worden verminderd tot 4 m indien de lengte van het schip niet meer dan 40 m bedraagt; b) boordlichten op gelijke hoogte en in een lijn loodrecht op de lengteas van het schip, ten minste 1 m lager dan het toplicht. Ze moeten naar de kant van het schip toe afgeschermd zijn zó dat het groene licht niet van bakboord en het rode niet van stuurboord kan worden gezien; c) een heklicht op het achterschip in de lengteas van het schip, op een zodanige hoogte, dat het goed zichtbaar is voor een ander schip dat het schip oploopt. Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 14

15 2. Een alleen varend motorschip mag 's nachts een tweede toplicht voeren achter het toplicht op het voorschip in de lengteas van het schip en ten minste 3 m hoger, zodanig dat de horizontale afstand tussen de beide lichten ten minste drie maal de verticale afstand bedraagt (schets 3, aanhangsel 3). Een motorschip waarvan de lengte meer dan 110 m bedraagt, is verplicht dit tweede toplicht te voeren. Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 15

16 3. Een motorschip dat tijdelijk door een ander motorschip wordt geassisteerd dient (schets 4, aanhangsel 3): - 's nachts:de in leden 1 en 2 hierboven bedoelde lichten te voeren; - overdag: een gele bol op het voorschip op een hoogte van ten minste 5 m te voeren. De gele bol is niet verplicht indien het schip rechtstreeks van zee komt of rechtstreeks naar zee vaart. 4. Uitzonderingen: a) op een varende veerpont is, in afwijking van dit artikel, artikel 3.16 van toepassing; b) een schip dat loodsdienst uitoefent, dient in plaats van het in lid 1 bedoelde toplicht, het teken bedoeld in artikel 3.36 te voeren; c) voor een schip dat aan het vissen is gelden in zake het toplicht de voorschriften van artikel ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 16

17 1. Een duwstel moet 's nachts voeren (schets 13, aanhangsel 3): a) i) drie toplichten op het voorschip van het voorste schip of van het meest aan bakboord geplaatste der voorste schepen. Deze lichten dienen in de vorm van een gelijkzijdige driehoek met horizontale basis in een vlak loodrecht op de lengteas van het duwstel aangebracht te zijn. Het bovenste licht moet ten minste 5 m hoog staan. De beide onderste lichten, ongeveer 1,25 m uit elkaar, staan ongeveer 1,10 m onder het bovenste licht; ii) een toplicht op het voorschip van elk ander schip dat van voren over de volle breedte zichtbaar is, voor zover mogelijk 3 m lager dan het bovenste licht, bedoeld onder punt i); De masten waaraan deze lichten worden gevoerd moeten geplaatst zijn in de lengteas van het schip waarop zij zich bevinden; b) boordlichten welke voldoen aan de specificaties van lid 1.b) van artikel 3.08; deze lichten dienen geplaatst te zijn op het breedste gedeelte van het duwstel, zo dicht mogelijk bij de duwboot, ten hoogste 1 m binnen de zijkanten van het duwstel en op een hoogte van ten minste 2 m; Art Tekens van duwstellen c) i) drie heklichten op de duwboot, geplaatst in een horizontale lijn loodrecht op de lengteas, telkens ongeveer 1,25 m uit elkaar, op een zodanige hoogte dat zij niet door één van de andere schepen van het duwstel aan het zicht kunnen worden onttrokken; ii) een heklicht op elk ander schip dat van achteren over de volle breedte zichtbaar is. Indien, behalve de duwboot, meer dan twee schepen van achteren zichtbaar zijn, moet dit licht alleen door de schepen aan de buitenzijde worden gevoerd (schets 14, aanhangsel 3). Deze lichten moeten voldoen aan artikel 3.08, lid 1.c). ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 17

18 Vooraanzicht Achteraanzicht Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 18

19 2. Een duwstel dat wordt geassisteerd door één of meer motorschepen moet voeren (schets 15, aanhangsel 3):: - 's nachts: de lichten voorgeschreven in lid 1. De lichten bedoeld in lid 1.c)i) dienen echter gele lichten te zijn; ; - overdag: een gele bol op de duwboot op een hoogte van ten minste 5 m. Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 19

20 3. Een duwstel dat door twee duwboten naast elkaar wordt voortbewogen moet de heklichten zoals bedoeld in lid 1.c)i) voeren op de duwboot aan stuurboord; de andere duwboot moet het heklicht bedoeld in lid 1.c)ii) voeren (schets 16, aanhangsel 3). Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 20

21 1. Een gekoppeld samenstel moet 's nachts voeren: a) op ieder schip een toplicht, overeenkomstig de bepalingen van lid 1.a) van artikel 3.08 (schets 17, aanhangsel 3). Op een schip dat geen motorschip is, mag in plaats van dit licht een wit helder rondom zichtbaar licht worden gevoerd, overeenkomstig de bepalingen van lid 3 van artikel 3.09, op een geschikte plaats en niet hoger dan het toplicht van het motorschip of de toplichten van de motorschepen (schets 18, aanhangsel 3) Art Tekens van gekoppelde samenstellen b) boordlichten aan de buitenzijden van het samenstel, overeenkomstig de bepalingen van lid 1.b) van artikel 3.08, voor zover mogelijk op dezelfde hoogte en ten minste 1 m lager dan het laagste toplicht, zoals bedoeld onder punt a); c) een heklicht op ieder schip, overeenkomstig de bepalingen van lid 1.c) van artikel Twee schepen duwen de formatie Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 21

22 Een schip duwt de formatie Vooraanzicht Achteraanzicht 2. Een gekoppeld samenstel geassisteerd door één of meer motorschepen moet voeren (schets 19, aanhangsel 3): - 's nachtsde lichten zoals voorgeschreven in lid 1; - overdag: een gele bol op elk schip van het samenstel, voorop op een hoogte van ten minste 5 m. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 22

23 3. Indien bij een gekoppeld samenstel het langszijde van het motorschip vastgemaakte andersoortige schip rechtstreeks van zee komt of rechtstreeks naar zee vaart, mag het motorschip in plaats van de bij lid 1 voorgeschreven lichten, de lichten bedoeld in artikel 3.09, lid 1, voeren en mag het andere schip boordlichten en een heklicht voeren, geplaatst volgens de bepalingen van artikel 3.08, lid 1.b) en c). 4. Dit artikel is niet van toepassing op een klein schip dat slechts langszijde daarvan vastgemaakte kleine schepen voortbeweegt of, langszijde van een ander schip vastgemaakt wordt voortbewogen. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 23

24 Art Bijkomende tekens van schepen die bepaalde gevaarlijke stoffen vervoeren 1. Een schip dat bepaalde brandbare stoffen vervoert, bedoeld in het ADNR, of dat na het vervoer van dergelijke stoffen nog niet is ontgast of nog niet is ontdaan van restlading, moet, overeenkomstig het ADNR nr of nr , als bijkomend teken voeren (schets 31, aanhangsel 3): - 's nachts:een blauw licht; - overdag: een blauwe kegel met de punt naar beneden. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 24

25 Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 25

26 2. Een schip dat bepaalde voor de gezondheid schadelijke stoffen vervoert, bedoeld in het ADNR, of dat na het vervoer van dergelijke stoffen nog niet is ontgast of nog niet is ontdaan van restlading, moet, overeenkomstig het ADNR nr of nr , als bijkomend teken voeren (schets 32, aanhangsel 3) : - 's nachts: twee blauwe lichten; - overdag: twee blauwe kegels met de punt naar beneden. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 26

27 Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 27

28 3. Een schip dat bepaalde ontplofbare stoffen vervoert, bedoeld in het ADNR, of dat na het vervoer van dergelijke stoffen nog niet is ontgast of nog niet is ontdaan van restlading, moet, overeenkomstig het ADNR nr of nr , als bijkomend teken voeren (schets 33, aanhangsel 3): - 's nachts: drie blauwe lichten; - overdag: drie blauwe kegels met de punt naar beneden. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 28

29 Vooraanzichtt Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 29

30 4. Indien een duwstel of een gekoppeld samenstel één of meer schepen bevat, bedoeld in één der voorgaande leden, moet, in plaats van dit schip of deze schepen, de duwboot of het schip dat dient voor het voortbewegen van het gekoppeld samenstel het teken of de tekens vermeld in dat lid, voeren (schetsen 34 en 35, aanhangsel 3). Een duwstel dat door twee duwboten naast elkaar wordt voortbewogen moet deze tekens op de duwboot aan stuurboord voeren (schets 36, aanhangsel 3). 5. Een schip, een duwstel of een gekoppeld samenstel dat verschillende gevaarlijke stoffen vervoert, bedoeld in leden 1, 2 of 3, moet uitsluitend de tekens voeren voorgeschreven voor de gevaarlijke stof die volgens de voorgaande leden het grootste aantal blauwe lichten of kegels vereist. 6. De sterkte van de blauwe lichten voorgeschreven in dit artikel dient ten minste gelijk te zijn aan die van blauwe gewone lichten. 7. Een schip dat in het bezit is van een certificaat van goedkeuring, bedoeld in het ADNR, nr , en dat voldoet aan de veiligheidsvoorschriften die gelden voor een schip als bedoeld in lid 1, mag, indien het vraagt om gelijktijdig te worden geschut met een schip dat de tekens bedoeld in lid 1 moet voeren, bij het naderen van een sluis, de tekens bedoeld in lid 1 voeren. 8. De tekens moeten op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte worden gevoerd dat ze van alle zijden zichtbaar zijn. Zij mogen tezelfdertijd zowel op het voor- als op het achterschip worden gevoerd op een hoogte van ten minste 3 m. Indien méér dan één kegel of licht wordt gevoerd moeten deze in een verticale lijn staan met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 30

31 Art Bijkomende tekens van schepen die onmanoeuvreerbaar worden 1. Elk schip dat onmanoeuvreerbaar wordt moet, om dit kenbaar te maken, behalve de door dit reglement voorgeschreven lichten, als bijkomende tekens zo nodig tonen (schets 42, aanhangsel 3): - 's nachts: a) hetzij een rood licht waarmee heen en weer wordt gezwaaid; bij kleine schepen mag dit licht wit in plaats van rood zijn; b) hetzij twee rode rondom zichtbare lichten in een verticale lijn met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte dat zij van alle zijden zichtbaar zijn; Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 31

32 - overdag: c) hetzij een rode vlag of een rood bord waarmee heen en weer wordt gezwaaid; d) hetzij twee zwarte bollen in een verticale lijn met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m op een geschikte plaats en op een zodanige hoogte dat zij van alle zijden zichtbaar zijn. 2. De tekens bedoeld in lid 1 vervangen of vullen zo nodig het geluidssein voorgeschreven in aanhangsel 6, A, aan. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 32

33 Art Tekens van stilliggende schepen 1. Een schip dat direct of indirect aan de oever gemeerd ligt moet 's nachts voeren een wit gewoon rondom zichtbaar licht aan de zijde van de vaargeul op een hoogte van ten minste 3 m (schets 44, aanhangsel 3). In plaats van dit licht mogen ook twee witte, gewone, rondom zichtbare lichten aan de zijde van de vaargeul op dezelfde hoogte, één op het voorschip en één op het achterschip, worden gevoerd. Vooraanzicht Achteraanzicht ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 33

34 2. Een groot schip dat stilligt zonder direct of indirect aan de oever gemeerd te liggen moet voeren (schets 45, aanhangsel 3): - 's nachts: twee witte gewone rondom zichtbare lichten waar deze het best kunnen worden gezien, het ene op het voorschip op een hoogte van ten minste 4 m en het andere op het achterschip op een hoogte van ten minste 2 m en ten minste 2 m lager dan het licht op het voorschip; Vooraanzicht Achteraanzicht - overdag:een zwarte bol op het voorschip, op een zodanige hoogte dat hij van alle zijden zichtbaar is. Een duwbak of zeeschipbak moet de bol op een geschikte plaats voeren en niet noodzakelijk op het voorschip. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 34

35 3. Een duwstel dat stilligt zonder direct of indirect aan de oever gemeerd te liggen moet op elk der schepen voeren (schets 46, aanhangsel 3): - 's nachts: een wit gewoon rondom zichtbaar licht, op een plaats waar dit het best kan worden gezien en op een hoogte van ten minste 4 m. Het aantal lichten op de duwbakken mag tot 4 worden beperkt op voorwaarde dat de omtrek van het duwstel behoorlijk is aangeduid ; - overdag: een zwarte bol op de duwboot of de duwboten en op het voorste andersoortige schip of de voorste andersoortige schepen aan de buitenzijden. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 35

36 4. Een klein schip, met uitzondering van de bijboot van een schip, dat stilligt zonder direct of indirect aan de oever gemeerd te liggen moet voeren (schets 47, aanhangsel 3): 's nachts: een wit gewoon rondom zichtbaar licht op een gepaste hoogte waar dit het best kan worden gezien; overdag: een zwarte bol op een geschikte plaats. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 36

37 5. De in dit artikel bedoelde lichten behoeven niet te worden gevoerd door een schip: a) dat ligt aan een vaarweg waar varen niet mogelijk of verboden is; b) dat direct of indirect aan de oever gemeerd ligt en vanwege de aldaar aanwezige verlichting voldoende zichtbaar is; c) dat op een veilige ligplaats ligt; d) dat ligt aan een vaarweg of een gedeelte van een vaarweg aangeduid door het verkeersteken E.5 (aanhangsel 7), aangevuld met een bijkomend teken F.4 (aanhangsel 7) met de doorgehaalde tekst LICHTEN of FEUX. 6. Dit artikel is niet van toepassing op de schepen bedoeld in artikel 3.22, 3.25, 3.34, lid 2 en ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 37

38 Art Noodtekens 1. Een in nood verkerend schip, dat hulp wil inroepen, mag tonen (schets 65, aanhangsel 3): a) een vlag of ieder ander geschikt voorwerp waarmee in het rond wordt gezwaaid; b) een vlag met daarboven of daaronder een bol of een daarop gelijkend voorwerp; c) een licht waarmee in het rond wordt gezwaaid; d) vuurpijlen, lichtkogels, parachutelichten of rookbommen die bij voorkeur een rood licht produceren; e) een lichtsignaal overeenkomend met het SOS-teken in Morse-code ( ); f) vlammen, door het verbranden van teer, olie, enz.; g) het herhaald op en neer bewegen van beide gestrekte armen. Deze tekens mogen zowel afzonderlijk als in combinatie worden aangewend. 2. Deze tekens vervangen de geluidsseinen voorzien in artikel 4.01, lid 4, of vullen deze aan. 3. Een schip kan medische hulp inroepen door het geven van 4 korte stoten, gevolgd door 1 lange stoot. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 38

39 Art Verbod van toegang aan boord 1. Indien op grond van wettelijke bepalingen de toegang aan boord van een schip voor onbevoegden is verboden, moet het schip dit aan boord of bij de loopplank aanduiden door één of meer witte ronde borden, rood omrand, met een rode diagonaal en daarop in zwart de figuur van een persoon met opgeheven hand, zoals in schets 66, aanhangsel 3. De diameter moet ongeveer 0,60 m bedragen. 1bis. Voor schepen die voorzien zijn van een certificaat van goedkeuring afgegeven overeenkomstig de bepalingen van het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 2 december 1971, mag het in het vorige lid bedoelde bord worden vervangen door het overeenkomstige bord voorgeschreven voor de Rijn. 2. 's Nachts moeten deze borden zodanig zijn verlicht dat zij duidelijk zichtbaar zijn. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 39

40 Art Verbod tot vuur, open vlam en roken 1. Indien op grond van wettelijke bepalingen vuur, open vlam en roken aan boord van een schip in het algemeen is verboden, moet het schip dit aan boord of bij de loopplank aanduiden door één of meer witte ronde borden, rood omrand, met een rode diagonaal en daarop in zwart de figuur van een brandende lucifer, zoals in schets 67, aanhangsel 3. De diameter moet ongeveer 0,60 m bedragen. 1bis. Voor schepen die voorzien zijn van een certificaat van goedkeuring afgegeven overeenkomstig de bepalingen van het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 2 december 1971, mag het in het vorige lid bedoelde bord worden vervangen door het overeenkomstige bord voorgeschreven voor de Rijn. 2. 's Nachts moeten deze borden zodanig zijn verlicht dat zij duidelijk zichtbaar zijn. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 40

41 1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: VAARREGELS (APSB) Art Definities a) naderen op tegengestelde koersen: indien twee schepen elkaar naderen op koersen die recht of vrijwel recht aan elkaar tegengesteld zijn b) voorbijlopen: indien een schip (de oploper) een ander schip (de opgelopene) nadert uit een richting van meer dan achterlijker dan dwars van dat schip, en het voorbijvaart c) kruisende koersen: indien een schip een ander nadert op een wijze die verschilt van deze bedoeld onder a) en b) d) engte: het gedeelte van de vaarweg waar de vaargeul niet voldoende ruimte biedt voor het elkaar voorbijvaren van twee schepen. 2. In geval van twijfel hebben de regels voor het naderen op tegengestelde koersen en voorbijlopen voorrang op de regels voor kruisende schepen. Art Algemene beginselen 1. Schepen mogen slechts elkaar voorbijvaren op tegengestelde koersen of elkaar voorbijlopen, indien de vaargeul voldoende breed is voor de gelijktijdige doorvaart, en dit met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden en de bewegingen van de andere schepen. 2. Bij een samenstel mogen de tekens voorgeschreven bij artikel 3.17 en 6.05 slechts worden getoond of voortgebracht door het schip, aan boord waarvan zich de schipper van het samenstel ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 41

42 bevindt. Indien het eerste schip een tijdelijke hulpsleepboot is, moet dit schip eveneens de tekens voorgeschreven bij artikel 3.17 en 6.05 tonen. 3. Schepen welke koersen volgen zó dat elk gevaar voor aanvaring is uitgesloten mogen noch hun koers, noch hun snelheid zodanig wijzigen dat daaruit gevaar voor aanvaring kan ontstaan. 4. Indien een schip verplicht is uit te wijken voor een ander schip, moet laatst bedoeld schip zijn koers en zijn snelheid behouden. Indien door welke oorzaak ook, het schip dat verplicht is zijn koers en zijn snelheid te behouden zich zo dicht bij het schip dat moet uitwijken bevindt, dat aanvaring door een handeling van dat schip alléén niet kan worden vermeden, moet het de maatregelen nemen die het beste kunnen bijdragen om aanvaring te voorkomen. Art. 6.03bis. Kruisende koersen 1. Indien de koersen van twee schepen elkaar kruisen, zó dat gevaar voor aanvaring bestaat, dient het schip dat de zijde van de vaargeul aan stuurboord volgt, zijn weg te vervolgen en moet het andere schip uitwijken. 2. Indien de koersen van twee schepen elkaar kruisen, zó dat gevaar voor aanvaring bestaat, in geval geen der schepen de vaargeul aan stuurboord volgt, moet het schip dat het andere aan stuurboordzijde van zich heeft uitwijken en, indien de omstandigheden het toelaten, vermijden vóór het andere te kruisen. Deze bepaling is niet van toepassing tussen een klein schip en een groot schip. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 42

43 Art Naderen op tegengestelde koersen Hoofdregel 1. Indien twee schepen elkaar naderen op tegengestelde koersen, zó dat gevaar voor aanvaring bestaat, dient het schip dat de zijde van de vaargeul aan stuurboord volgt, zijn weg te vervolgen en moet het andere schip uitwijken. 2. Indien twee schepen elkaar naderen op tegengestelde koersen, zó, dat gevaar voor aanvaring bestaat, in geval geen der schepen de vaargeul aan stuurboord volgt, moet elk van beide naar stuurboord uitwijken, zodat zij elkaar bakboord op bakboord voorbijvaren. Deze bepaling is niet van toepassing tussen een klein schip en een groot schip.. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 43

44 Art Naderen op tegengestelde koersen tussen grote schepen Afwijking van de hoofdregel 1. Een groot schip dat zich wil begeven naar een vaargeul, een haven, een laad- of losplaats, een sluis, een doorvaartopening van een brug, een aanlegplaats of een plaats waar schepen mogen liggen, gelegen aan zijn bakboordzijde, mag aan een op tegengestelde koers naderend groot schip het verlangen kenbaar maken dat, in afwijking van artikel 6.04, het voorbijvaren stuurboord op stuurboord geschiedt. Het schip mag het verlangen slechts kenbaar maken, nadat het zich er van heeft vergewist, dat het mogelijk is daaraan zonder gevaar te voldoen. 2. Het verlangen bedoeld in lid 1 wordt kenbaar gemaakt door het tijdig geven van: twee korte stoten, en door het tegelijkertijd tonen aan stuurboord van: - 's nachts: een wit helder rondom zichtbaar flikkerlicht, eventueel in combinatie met een lichtblauw bord; - overdag: een lichtblauw bord, in combinatie met een wit helder rondom zichtbaar flikkerlicht. Deze tekens moeten worden getoond totdat het voorbijvaren heeft plaats gehad. Het lichtblauwe bord, dat van beide zijden zichtbaar moet zijn, moet een witte rand van ten minste 5 cm hebben. Het raam- en stangenwerk, evenals het lantaarnhuis van het flikkerlicht, moet donker van kleur zijn. 3. Het schip waaraan het verlangen bedoeld in lid 1 wordt kenbaar gemaakt moet daaraan voldoen en het moet dit kenbaar maken door eveneens het geluidssein te geven en, indien het hiermede is uitgerust, tegelijkertijd de tekens te tonen, bedoeld in lid Zodra is te vrezen, dat de bedoeling van het schip dat het verlangen bedoeld in lid 1 heeft kenbaar gemaakt niet is begrepen door het schip waaraan dit is geschied, moet dit schip het geluidssein, bedoeld in lid 2, herhalen ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 44

45 5. Indien het schip waaraan het verlangen wordt kenbaar gemaakt, daaraan niet kan voldoen, moet het een reeks zeer korte stoten geven. De schippers dienen dan alle nodige maatregelen te treffen om het gevaar te voorkomen. Art Naderen op tegengestelde koersen in een engte 1. Met betrekking tot het doorvaren van een engte gelden de volgende regels: a) een schip moet een engte zonder onnodig oponthoud doorvaren; b) indien het uitzicht niet vrij is, moet een schip, alvorens een engte binnen te varen, één lange stoot geven. Zo nodig, in het bijzonder wanneer de engte lang is, moet het dit sein tijdens het doorvaren herhalen; c) op een vaarweg waar stroom loopt moet een voor stroom varend schip de weg vervolgen en moet een tegen stroom varend schip de weg vrijlaten; ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 45

46 d) op een vaarweg waar geen stroom loopt moet een schip dat aan stuurboord geen hindernis tegenkomt of dat bij een bocht de buitenzijde daarvan aan stuurboord heeft de weg vervolgen en moet een ander schip de weg vrijlaten. Deze bepaling is niet van toepassing tussen een klein schip en een groot schip.. Art Voorbijlopen 1. Als algemene regel moet de oploper aan bakboord van de opgelopene voorbijlopen. Indien daartoe ruimte is, mag echter de oploper aan stuurboord van de opgelopene voorbijlopen. 4. Indien het voorbijlopen niet kan geschieden zonder dat de opgelopene zijn koers wijzigt, of indien het te vrezen is dat de opgelopene de bedoeling van de oploper om voorbij te lopen niet heeft begrepen, en daardoor gevaar voor aanvaring bestaat, moet de oploper volgend sein geven : a) twee lange stoten gevolgd door twee korte stoten, zo hij aan bakboord van de opgelopene wil voorbijlopen; b) twee lange stoten gevolgd door één korte stoot, zo hij aan stuurboord van de opgelopene wil voorbijlopen. 5. De opgelopene die gevolg kan geven aan het verlangen van de oploper moet aan de door deze gevraagde zijde voldoende ruimte laten door zo nodig naar de andere zijde uit te wijken en mag volgend sein geven : a) één korte stoot, zo het oplopen aan bakboord moet plaatsvinden; b) twee korte stoten, zo het oplopen aan stuurboord moet plaatsvinden. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 46

47 6. Indien het voorbijlopen niet aan de door de oploper gevraagde zijde maar wel aan de andere zijde kan geschieden, moet de opgelopene volgend sein geven: a) één korte stoot, zo het voorbijlopen aan zijn bakboordzijde mogelijk is; b) twee korte stoten, zo het voorbijlopen aan zijn stuurboordzijde mogelijk is. De oploper die onder deze omstandigheden nog wil voorbijlopen moet volgend sein geven: - twee korte stoten, in het geval onder a); - één korte stoot in het geval onder b). De opgelopene moet dan voldoende ruimte laten aan de zijde waar het voorbijlopen moet geschieden door zo nodig naar de andere zijde uit te wijken. 7. Indien het voorbijlopen zonder gevaar voor aanvaring niet mogelijk is, moet de opgelopene vijf korte stoten geven. 8. De leden 4 tot 7 hierboven zijn niet van toepassing tussen een klein schip en een groot schip, noch tussen kleine schepen onderling. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 47

48 Art Keren 1. Een schip mag slechts keren nadat het zich er van heeft vergewist, dat, leden 2 en 3 in aanmerking genomen, dit zonder gevaar kan geschieden en zonder dat de andere schepen worden genoodzaakt hun koers of hun snelheid plotseling en in sterke mate te wijzigen. 2. Indien het voorgenomen manoeuvre een ander schip zou noodzaken zijn koers of zijn snelheid te wijzigen, moet het schip, dat wil keren dit tijdig tevoren aankondigen door het geven van volgend sein: a) één lange stoot gevolgd door één korte stoot, zo het over stuurboord wil keren; b) één lange stoot, gevolgd door twee korte stoten, zo het over bakboord wil keren. 3. De andere schepen moeten dan, voor zover nodig en mogelijk is, hun snelheid en hun koers wijzigen om het keren zonder gevaar toe te laten. 4. De bepalingen van lid 1 gelden niet voor een klein schip dat wil keren ten opzichte van een groot schip. Lid 2 is niet van toepassing tussen een klein schip en een groot schip. Lid 3 geldt niet voor een groot schip dat wil keren ten opzichte van een klein schip. Tussen kleine schepen onderling zijn enkel leden 1 en 3 van toepassing. 5. Het is verboden in om het even welke richting te keren op de door het verbodteken A.8. aangegeven deel van de vaarweg. Daartegenover geeft het signaal E.8. het deel van de vaarweg aan waar keren toegelaten is onder voorbehoud van de bepalingen van huidig artikel. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 48

49 Art Gedrag bij het vertrek De bepalingen van artikel 6.13, leden 1, 2, 3 en 4 zijn eveneens van toepassing op een schip met uitzondering van een veerpont, dat zijn ankerplaats of zijn ligplaats verlaat zonder te keren; evenwel moet dit schip, in plaats van de bij lid 2 van dat artikel vermelde seinen, geven: a) één korte stoot zo het schip stuurboord uitgaat; b) twee korte stoten zo het schip bakboord uitgaat. ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 49

50 7. Signi borden Op veel plaatsen wordt het verkeer geregeld, net als op de weg, door borden. In de scheepvaart de SIGNI borden. Ze worden ingedeeld in 5 categorieën: A. Verbodstekens B. Gebodstekens C. Beperkingtekens D. Aanbevelingstekens E. Aanwijzingstekens A. Verbodstekens Bijna alle verbodstekens zijn witte borden met een rode rand en rode dwarse lijn. Ze verbieden steeds iets. Wat verboden is wordt in het bord getoond. Voorbeeld: verboden te meren verboden te keren B. Gebodstekens Gebodstekens zijn witte borden met een rode rand. Gebodstekens geven aan dat je iets moet doen. Voorbeelden: ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 50

51 uitluisteren VHF knl. 11 opgelet C. Beperkingstekens Beperkingstekens zijn bijna altijd witte borden met een rode rand Beperkingstekens wijzen op obstakels langs de oever,op de bodem en andere waardoor de vaarweg beperkt is. Voorbeeld: beperkte diepte beperkte doorvaartbreedte beperkte doorvaarthoogte ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 51

52 D. Aanbevelingstekens De aanbevelingstekens bestaan in twee vormen, namelijk de ruit en het rechthoekig blauw bord. Ze bevelen je een plaats aan in het vaarwater. Voorbeeld: aanbevolen doorvaartopening doorvaart andere richting verboden aanbevolen binnen de aangegeven begrenzing te varen aanbevolen te varen in richting pijl ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 52

53 E. Aanwijzingstekens. Aanwijzingstekens zijn meestal blauwe rechthoekige borden. Aanwijzingstekens geven informatie aan de vaarweggebruiker. Voorbeeld: maximum meerbreedte 20 m gevolgde weg is voorrang ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 53

54 CEVNI - Bijlage 7 VERKEERSTEKENS 1) Deze tekens kunnen aangevuld of verduidelijkt worden met bijkomende tekens onder F vermeld (sectie II). 2) De borden mogen met een smalle witte buitenrand afgeboord zijn. Sectie I. VOORNAAMSTE TEKENS A. VERBODSTEKENS A.1 Verbod te passeren (Algemeen teken) (zie artikelen 6.08, 6.16, 6.22, 6.22 bis, 6.25, 6.26, 6.27 et 6.28 bis) hetzij borden hetzij rode lichten of of Hetzij rode vlaggen Twee boven elkaar geplaaste borden, lichten of vlaggen duiden een verbod van langere duur aan. A.2 Verboden voorbij te lopen (zie artikel 6.11) A.3 Verboden voorbij te lopen voor samenstellen onderling (zie artikel 6.11) ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 54

55 A.4 Verboden te ontmoeten en voorbij te lopen (zie artikel 6.08) A.5 Verboden ligplaats te nemen (zie artikel 7.02) A.5.1 Verboden ligplaats te nemen binnen de in meters aangegeven breedte te rekenen vanaf het teken (zie artikel 7.02) A.6 Verboden te ankeren en ankers, kebels en kettingen te laten slepen (zie artikelen 6.18 & 7.03) A.7 Verboden te meren aan de oever (zie artikel 7.04) A.8 Verboden te keren (zie artikel 6.13) ITB HANDBOEK TER VOORBEREIDING VAN HET EXAMEN MATROOS VOOR DE BINNENVAART 55

Examen November 2007

Examen November 2007 Examen November 2007 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 17 november 2007. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 14 maart 2009 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

Examen November 2005

Examen November 2005 Examen November 2005 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 26 november 2005. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

1. Hieronder is een verkeerssituatie afgebeeld. Geen van beide schepen volgt stuurboordwal. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft. 43 Examen maart 2013 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Verklaring van de gebruikte symbolen 1. Hieronder is een verkeerssituatie

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 MEI 2008 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008 Opmerking: De vermelding CEVNI heeft betrekking op de Europese reglementering en correspondeert

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 19 november 2011. Het gedeelte Beperkt en het gedeelte Algemeen bestaan ieder uit 20 vragen (60

Nadere informatie

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI):

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI): Examen Maart 2005 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 5 maart 2005. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 2013 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 110 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 16 november 013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Vragen 1-4 In

Nadere informatie

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017 BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017 vraag 1) Wie is de gezagvoerder van een sleep met een gesleept vaartuig? A. de schipper van de sleepboot B. de schipper van het gesleepte vaartuig C. geen van

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009 Opmerking: De vermelding APSB heeft betrekking op het Algemeen Politiereglement voor de

Nadere informatie

Hoofdstuk 13. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart van, naar en in de haven van Den Helder

Hoofdstuk 13. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart van, naar en in de haven van Den Helder Hoofdstuk 13. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart van, naar en in de haven van Den Helder Artikel 13.01. Verboden handelingen Behoudens toestemming van de bevoegde autoriteit is het verboden op de

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 13 maart 2010 Opmerking: De vermelding APSB heeft betrekking op het Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart

Nadere informatie

DEEL 1 - VRAGEN 1-20

DEEL 1 - VRAGEN 1-20 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel DEEL 1 - VRAGEN 1-20 ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 4 mei 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB.

Nadere informatie

2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet

2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet 2012 examen 3 Beperkt Stuurbrevet Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 17 november 2012. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. U bent

Nadere informatie

Examen Maart 1999 BEPERKT STUURBREVET

Examen Maart 1999 BEPERKT STUURBREVET Examen Maart 1999 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 6 maart 1999. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

Examen Beperkt stuurbrevet

Examen Beperkt stuurbrevet Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 19 Maart 2011. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10 vragen) geeft u

Nadere informatie

Examen Maart Twee schepen naderen elkaar met tegengestelde koersen bij een engte. Bij gevaar voor aanvaring moet (CEVNI):

Examen Maart Twee schepen naderen elkaar met tegengestelde koersen bij een engte. Bij gevaar voor aanvaring moet (CEVNI): Examen Maart 2002 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 9 maart 2002. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

Vaarbewijs 1. Verlichting

Vaarbewijs 1. Verlichting Vaarbewijs 1 Verlichting Kleine schepen Motorboot: Boordlichten Toplicht, tenminste 1 meter boven boordlichten Heklicht of Rondom schijnend licht i.p.v. apart toplicht en heklicht Kleine schepen Zeilboot:

Nadere informatie

Examen November 2003

Examen November 2003 Examen November 2003 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 22 november 2003. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR)

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR) BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR) Theorie eisen reglementen (BPR) voor CWOIII Kennis van de volgende artikelen en de uitwijkbepalingen in de betreffende situaties kunnen toepassen: Art. 1.01 i Definitie

Nadere informatie

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB.

Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. 40 2012 BEPERKT STUURBREVET EXAMEN 1 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Verklaring van de gebruikte symbolen: Hieronder staan de vragen van het Beperkt Stuurbrevet-examen

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER 24 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van het algemeen politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren van het Koninkrijk

Nadere informatie

2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld.

2. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. 41 2012 BEPERKT STUURBREVET EXAMEN 2 Opmerking: De vermelding "CEVNI" heeft betrekking op de Europese reglementering. De vermelding "SIGNI" heeft betrekking op de Europese voorschriften voor signalisatie

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 2 maart 2013 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 russel LGEMEEN EN EPERKT STUURREVET 2 maart 2013 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het PS. Vragen 1-5 In de tabel

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart op de in beheer bij het Rijk zijnde vaarwegen en op andere met name genoemde vaarwegen

Hoofdstuk 9. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart op de in beheer bij het Rijk zijnde vaarwegen en op andere met name genoemde vaarwegen Deel II Hoofdstuk 9. Bijzondere bepalingen voor de scheepvaart op de in beheer bij het Rijk zijnde vaarwegen en op andere met name genoemde vaarwegen Artikel 9.01. Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van

Nadere informatie

Reglementen. Ivar ONRUST

Reglementen. Ivar ONRUST Reglementen Ivar ONRUST 2 Toepassingsgebied Diverse reglementen S.R.K.G.T. B.P.R. R.P.R. Binnenvaart Politie Reglement Algemene binnenwateren Rijnvaart Politie Reglement Rijn, Waal, Lek, Pannerdensch kanaal

Nadere informatie

3. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft.

3. In onderstaande tekening is een verkeerssituatie afgebeeld. Geef aan welk vaartuig voorrang heeft. 44 Examen mei 2013 Examenvragen stuurbrevet - 04 Mei 2013 Beperkt stuurbrevet Opmerking: De vermelding "CEVNI" heeft betrekking op de Europese reglementering. De vermelding "SIGNI" heeft betrekking op

Nadere informatie

512 Politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust

512 Politie- en scheepvaartreglement voor de Belgische territoriale zee, de havens en de stranden van de Belgische kust Inhoud 10 Inleiding 11 Kanttekeningen 20 Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement 24 Binnenvaartpolitiereglement (BPR) 117 Rijnvaartpolitiereglement (RPR) (uittreksel) 164 Scheepvaartreglement

Nadere informatie

Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren. (koninklijk besluit van 24 september 2006) www.mobilit.fgov.be

Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren. (koninklijk besluit van 24 september 2006) www.mobilit.fgov.be Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september 2006) www.mobilit.fgov.be INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN... 8 Art. 1.01. Betekenis

Nadere informatie

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017 lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017 vraag 1) Zeilend met een vlet zie je recht vooruit een schip dat aan stuurboord twee boven elkaar gehesen groene ruiten voert en aan bakboord een rode bal. Je

Nadere informatie

Begrippen en Definities. Ivar ONRUST

Begrippen en Definities. Ivar ONRUST Begrippen en Definities Ivar ONRUST Toepassingsgebied Diverse reglementen B.P.R. R.P.R. Binnenvaart Politie Reglement Algemene binnenwateren Rijnvaart Politie Reglement Rijn, Waal, Lek, Pannerdensch kanaal

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de scheepvaartregelgeving aan de mogelijkheden van geautomatiseerd varen

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de scheepvaartregelgeving aan de mogelijkheden van geautomatiseerd varen Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de scheepvaartregelgeving aan de mogelijkheden van geautomatiseerd varen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming

Nadere informatie

Vaaropleiding kleine schepen MBL M2 CWO - MBII

Vaaropleiding kleine schepen MBL M2 CWO - MBII Vaaropleiding kleine schepen MBL M2 CWO - MBII RA 6 van de Maze In samenwerking met de Landelijke Admiraliteit Inleiding...3 De benodigde reglementen...3 BIJLAGE 3 - OPTISCHE TEKENS VAN SCHEPEN...25 Bijlage

Nadere informatie

Het ROEIEN en de vaarregels

Het ROEIEN en de vaarregels Het ROEIEN en de vaarregels Net als op de openbare weg gelden op het openbare water verkeersregels. En dus ook varend met de roeiboten van de K.W.V.L. moeten we ons daar aan houden. Veel van de regelgeving

Nadere informatie

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien Indeling presentatie Basis verkeersregels (herhaling voor mensen met eerdere opleiding) Suggesties tav gedrag en veiligheid - Varen doe je samen Tips van de

Nadere informatie

Examen November 1999

Examen November 1999 Examen November 1999 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 20 november 1999. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen

Nadere informatie

1 van 32 26-2-2012 15:04

1 van 32 26-2-2012 15:04 1 van 32 26-2-2012 15:04 Scheepvaartreglement voor het Kanaal van Gent naar Terneuzen (Tekst geldend op: 19-12-2009) Besluit van 11 december 1991, houdende een reglement voor de scheepvaart op het Kanaal

Nadere informatie

BPR. Dagtekens. Instructie ZI BPR

BPR. Dagtekens. Instructie ZI BPR BPR Dagtekens Instructie ZI BPR Dagtekens Zwarte Kegel: Als een zeilschip op zijn zeilen en motor vaart, moet deze getoond worden Zwarte Bol: Als een schip voor anker ligt, moet deze getoond worden Cilinder:

Nadere informatie

Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september 2006)

Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september 2006) Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september 2006) www.mobilit.belgium.be Inhoud HOOFDSTUK 1. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN... 7 Art. 1.01. Betekenis

Nadere informatie

een schip dat een groot schip sleept, assisteert, duwt of langszijde vastgemaakt meevoert;

een schip dat een groot schip sleept, assisteert, duwt of langszijde vastgemaakt meevoert; Binnenvaartpolitiereglement (Tekst geldend op: 26-11-2010) Besluit van 26 oktober 1983, tot vaststelling van een reglement houdende bepalingen ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare

Nadere informatie

Een aantal bepalingen uit het Binnenvaart Politie Reglement * welke voor roeiers van belang kunnen zijn.

Een aantal bepalingen uit het Binnenvaart Politie Reglement * welke voor roeiers van belang kunnen zijn. Een aantal bepalingen uit het Binnenvaart Politie Reglement * welke voor roeiers van belang kunnen zijn. *) nb. In verband met de duidelijkheid is hier en daar de officiële tekst wat minder formeel gemaakt.

Nadere informatie

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht.

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht. Veilig varen Welkom KBC Utrecht Jasper Jansen 43 jaar Al ruim 35 jaar op het water: ouders, scouting, diverse zeilscholen, eigen schip CWO kielboot- en kajuitjachtinstructeur Ruim 20 jaar wonen en varen

Nadere informatie

DEEL 1 - VRAGEN 1-20

DEEL 1 - VRAGEN 1-20 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 russel DEEL 1 - VRGEN 1-20 LGEMEEN EN EPERKT STUURREVET 22 februari 2014 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het PS.

Nadere informatie

VAARREGELS DE BELANGRIJKSTE

VAARREGELS   DE BELANGRIJKSTE DE BELANGRIJKSTE VAARREGELS Dit overzicht omvat een vereenvoudigde voorstelling van vaarregels op het water. Een totaaloverzicht vind je op www.visuris.be/scheepvaartreglementering. Verder moeten schippers

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 november 2012

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 november 2012 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 russel LGEMEEN EN EPERKT STUURREVET 17 november 2012 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het PS. Vragen 1-5 In de tabel

Nadere informatie

KLERK DER WATERWEGEN (M/V) VOOR DE HAVEN VAN BRUSSEL

KLERK DER WATERWEGEN (M/V) VOOR DE HAVEN VAN BRUSSEL Redersplein, 6 1000 Brussel SYLLABUS KLERK DER WATERWEGEN (M/V) VOOR DE HAVEN VAN BRUSSEL (ANB14001) Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 15 november 2014

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 15 november 2014 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 15 november 2014 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het APSB. Vragen 1-3 In

Nadere informatie

Digitale thuiscursus VB1(KVB1)

Digitale thuiscursus VB1(KVB1) Digitale thuiscursus VB1(KVB1) Vaarschool Albatros Grote Oost 30 1621 BW Hoorn www.vaarschoolalbatros.nl Uw docent Coen Cromjongh 0229 317 020 Voor inhoudelijke vragen over de cursus, kunt u terecht op:

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 5 mei 2012

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 5 mei 2012 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 russel LGEMEEN EN EPERKT STUURREVET 5 mei 2012 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het PS. Vragen 1-5 In de tabel staan

Nadere informatie

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam Binnenvaartpolitieregelement (BPR) REGELEMENT TER VOORKOMING VAN AANVARING OF AANDRIJVING OP DE OPENBARE WATEREN Net als op straat zijn er ook op

Nadere informatie

(Tekst geldend op: 01-09-2014) Deel I. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1.01. Betekenis van enkele uitdrukkingen

(Tekst geldend op: 01-09-2014) Deel I. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1.01. Betekenis van enkele uitdrukkingen (Tekst geldend op: 01-09-2014) Besluit van 26 oktober 1983, tot vaststelling van een reglement houdende bepalingen ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare wateren in het Rijk, die voor

Nadere informatie

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR BPR Algemene Bepalingen Instructie CWO 3 BPR Het Binnenvaart Politie Reglement Bevat regelgeving voor alle binnenwateren behalve: Boven- en neder-rijn Lek Waal Westerschelde Eemsmonding Kanaal van Gent

Nadere informatie

I. Bepalingen van toepassing op de gehele Rijn

I. Bepalingen van toepassing op de gehele Rijn Page 1 of 107 Besluit van 15 september 1994, houdende het van kracht zijn voor de Rijn in Nederland van het Reglement van politie voor de Rijnvaart I. Bepalingen van toepassing op de gehele Rijn Hoofdstuk

Nadere informatie

De oorspronkelijke nummering is gehandhaafd, waardoor vaak vast te stellen is waar een artikel of lid is weggelaten. PW.

De oorspronkelijke nummering is gehandhaafd, waardoor vaak vast te stellen is waar een artikel of lid is weggelaten. PW. Verantwoording: Dit is een uittreksel uit het Binnenvaartpolitiereglement. Aan dit uittreksel kunnen geen rechten worden ontleend. Het volledige en actuele BPR is te vinden via www.overheid.nl, middels

Nadere informatie

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 mei 2014

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 17 mei 2014 Scheepvaartcontrole City atrium Vooruitgangstraat 56 1210 russel LGEMEEN EN EPERKT STUURREVET 17 mei 2014 Opmerking: Tenzij anders vermeld hebben de vragen betrekking op het PS. Vragen 1-5 In de tabel

Nadere informatie

Het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement wordt als volgt gewijzigd:

Het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement wordt als volgt gewijzigd: Besluit van houdende wijziging van het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement en het Binnenvaartpolitiereglement in verband met de verbetering van de systematiek, de presentatie en de redactie

Nadere informatie

Dit reglement is van toepassing op de Gemeenschappelijke Maas. Hieronder worden verstaan de tot de Maas behorende wateren:

Dit reglement is van toepassing op de Gemeenschappelijke Maas. Hieronder worden verstaan de tot de Maas behorende wateren: (Tekst geldend op: 12-01-2016) Besluit van 21 april 1994, houdende het van kracht verklaren voor de gemeenschappelijke Maas in Nederland van het Scheepvaartreglement Gemeenschappelijke Maas Hoofdstuk 1.

Nadere informatie

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort Inleiding et Binnenvaartpolitiepeglement (BPR) beschrijft alle regels ter voorkoming van aanvaringen op de openbare wateren in Nederland. Om dit 250 pagina

Nadere informatie

Scheepvaartreglement gemeenschappelijke Maas

Scheepvaartreglement gemeenschappelijke Maas Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Maritiem vervoer Scheepvaartreglement gemeenschappelijke Maas (wet van 15 maart 2002) Scheepvaartreglement gemeenschappelijke Maas 1 INLEIDING... 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen wetten.nl Regeling Scheepvaartreglement Gemeenschappelijke Maas... http://wetten.overheid.nl/bwbr000668/000/0/afdrukken van 47 708 09:57 De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Scheepvaartreglement

Nadere informatie

Examen Juni Welke van de onderstaande beweringen is voor de getekende situatie juist? Er bestaat gevaar voor aanvaring (CEVNI).

Examen Juni Welke van de onderstaande beweringen is voor de getekende situatie juist? Er bestaat gevaar voor aanvaring (CEVNI). Examen Juni 2003 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 7 juni 2003. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

Theorieboekje CWO-Rb3

Theorieboekje CWO-Rb3 Theorieboekje CWO-Rb3 Versie oktober 2000 Waterscouting Mark Twain Nederweert internet: http://scoutnet.nl/~scoutppx/ 1 Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen...4 Binnenvaart Politie Reglement (BPR)...4 Toepassingsgebied...4

Nadere informatie

Proefexamen Beperkt Stuurbrevet

Proefexamen Beperkt Stuurbrevet Proefexamen Beperkt Stuurbrevet Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. U bent geslaagd indien u 60 % gehaald hebt (36/60). Let op: met dit systeem van meerkeuzevragen

Nadere informatie

o. exploitant: de eigenaar, rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over het gebruik van een schip;

o. exploitant: de eigenaar, rompbevrachter of ieder ander die de zeggenschap heeft over het gebruik van een schip; Besluit van 15 januari 1992, houdende een reglement voor de scheepvaart op de Westerschelde Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht

Nadere informatie

Scheepvaartreglement gemeenschappelijke Maas (wet van 15 maart 2002)

Scheepvaartreglement gemeenschappelijke Maas (wet van 15 maart 2002) Scheepvaartreglement gemeenschappelijke Maas (wet van 15 maart 2002) www.mobilit.fgov.be INLEIDING... 5 HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN... 6 Artikel 1.00 Toepassingsgebied... 6 Artikel 1.01 Betekenis

Nadere informatie

Deel 1 BPR volledige wetsteksten

Deel 1 BPR volledige wetsteksten CWO RO-3 cursus 2009. BPR Deel 1, volledige wetstekst. Pagina 1/10 Deel 1 BPR volledige wetsteksten CWO RO-3 cursus 2009 Scouting JWF. Bronvermelding: www.wetten.nl Door: Jeroen Leenderts Typen schepen

Nadere informatie

Scheepvaartreglement voor het kanaal Gent- Terneuzen

Scheepvaartreglement voor het kanaal Gent- Terneuzen Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Maritiem vervoer Scheepvaartreglement voor het kanaal Gent- Terneuzen (Koninklijk besluit van 23 september 1992) Gent-Terneuzen, bijgewerkt tot 21 januari

Nadere informatie

Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september 2006)

Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september 2006) Algemeen Politiereglement voor de Scheepvaart op de Binnenwateren (koninklijk besluit van 24 september 2006) Dit betreft een geconsolideerde tekst bijgewerkt door De Vlaamse Waterweg nv. Voor de correcte

Nadere informatie

Samenvatting BPR KZV 2005/2006

Samenvatting BPR KZV 2005/2006 1. Klein vaarbewijs I Schepen > 15 meter Schepen sneller dan 20 km/u Op rivieren en kanalen 1. Klein vaarbewijs II Schepen > 15 meter Schepen sneller dan 20 km/u Op ruim vaarwater 2. Groot vaarbewijs Beroepsvaart:

Nadere informatie

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen.

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen. H3 PR 3.1 Het innenvaartpolitiereglement Voordat we het water op kunnen moeten we goed weten wanneer je wel of geen voorrang hebt. Daarvoor bestaat het innenvaartpolitiereglement. Wanneer je de regels

Nadere informatie

Langszij meevoeren: Certificaatplicht. Langszij meevoeren door pleziervaartuigen. Langszij meevoeren algemeen:

Langszij meevoeren: Certificaatplicht. Langszij meevoeren door pleziervaartuigen. Langszij meevoeren algemeen: Langszij meevoeren: Certificaatplicht Pleziervaartuigen die voldoen aan artikel 2 van bijlage II en/of artikel 6 van het BVB zijn certificaatplichtig. Sleepboten die voldoen aan artikel 2 van bijlage II

Nadere informatie

Internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee

Internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Maritiem vervoer Internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee Londen, 1972 Officieuze coördinatie Internationale bepalingen ter voorkoming

Nadere informatie

BESLUIT van 11 december 1991, houdende een reglement voor de scheepvaart op het Kanaal van Gent naar Terneuzen

BESLUIT van 11 december 1991, houdende een reglement voor de scheepvaart op het Kanaal van Gent naar Terneuzen BESLUIT van 11 december 1991, houdende een reglement voor de scheepvaart op het Kanaal van Gent naar Terneuzen WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Nadere informatie

PROTOCOL 21. Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen

PROTOCOL 21. Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen - 53 - PROTOCOL 21 Erkenning van buiten de Rijnoeverstaten geldende bewijzen Wijziging van het Rijnvaartpolitiereglement en van het Reglement Onderzoek schepen op de Rijn (2002-I-2, 2003-I-12, 2003-I-13,

Nadere informatie

Examen Juni Wat betekent het volgende verkeersteken (de arcering is rood) (CEVNI)?

Examen Juni Wat betekent het volgende verkeersteken (de arcering is rood) (CEVNI)? Examen Juni 2001 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 16 juni 2001. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

Klein vaarbewijs. 6 e bijeenkomst

Klein vaarbewijs. 6 e bijeenkomst Klein vaarbewijs 6 e bijeenkomst programma testje Marifoon en radar Vaarregels (voorrangsregels) BPR Doorvaren sluizen Slecht zicht Ligplaats nemen Snelle motorboten Overige regels Marifoon Maritieme telefoon

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Examen versie: VB 999999NWG-7-200909:00VB Handmatig pagina (-7-2009) Ministerie van Verkeer en Waterstaat Stichting VAMEX EXAMEN KLEIN VAARBEWIJS I (Rivieren, kanalen en meren artikel 6 Binnenvaartbesluit)

Nadere informatie

(Besluit 2015-II-15) Dekblad VII / VIII V 57 / 58. invoegen. verwijderenn

(Besluit 2015-II-15) Dekblad VII / VIII V 57 / 58. invoegen. verwijderenn RP (16) 1 5 januari 2016 WIJZIGINGG van het geldige RIJNVAARTPOLITIEREGLEMENT vanaf 1.2.2016 Wijzigingen van het Rijnvaartpolitiereglement (Besluit 2015-II-15) Het secretariaat verzoekt de versie (verzameling

Nadere informatie

Rechten en plichten van de kanoër op het Wad

Rechten en plichten van de kanoër op het Wad Rechten en plichten van de kanoër op het Wad Als kanoër heb je op het water te maken met wettelijke regels en andere voorschriften van overheden en beheerders van de watergebieden die je bevaart. Op het

Nadere informatie

EXAMEN JULI 1999 BEPERKT STUURBREVET

EXAMEN JULI 1999 BEPERKT STUURBREVET EXAMEN JULI 1999 Hieronder staan de vragen van het Stuurbrevet-examen van 16 juni 1999. Het gedeelte Beperkt (20 vragen) staat op 60 punten, dit wil zeggen 3 punten per vraag. Het gedeelte Algemeen (10

Nadere informatie

R W B Gl Gr. Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt

R W B Gl Gr. Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 28 van de 40 vragen goed hebt Dit oefenexamen lijkt erg op het echte examen. Als je wilt weten of je alles goed hebt begrepen

Nadere informatie

Erratum Studiewijzer Klein Vaarbewijs 7e druk 2015

Erratum Studiewijzer Klein Vaarbewijs 7e druk 2015 Erratum Studiewijzer Klein Vaarbewijs 7e druk 2015 Klein Vaarbewijs 1 (les 1 t/m 4) Bladzijde 83 bovenaan, beperkt manoeuvreer schip Middelste kolom onder lichten rood-groen-rood moet rood-wit-rood zijn

Nadere informatie

borden en diversen 13 maart 2017

borden en diversen 13 maart 2017 borden en diversen 13 maart 2017 vraag 1) Zeilend met een lelievlet, ziet je het hierboven getekende bord staan. Het bord is vierkant en blauw met daarop tegen elkaar indraaiende witte pijlen. Dit is voor

Nadere informatie

Besluit van 11 december 1991, houdende een reglement voor de scheepvaart op het Kanaal van Gent naar Terneuzen

Besluit van 11 december 1991, houdende een reglement voor de scheepvaart op het Kanaal van Gent naar Terneuzen (Tekst geldend op: 12-01-2016) Besluit van 11 december 1991, houdende een reglement voor de scheepvaart op het Kanaal van Gent naar Terneuzen Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Scheepvaartreglement voor de Beneden- Zeeschelde

Scheepvaartreglement voor de Beneden- Zeeschelde Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Maritiem vervoer Scheepvaartreglement voor de Beneden- Zeeschelde (koninklijk besluit van 23 september 1992) Scheepvaartreglement Beneden-Zeeschelde, bijgewerkt

Nadere informatie

Binnenvaartpolitiereglement Geldend van t/m heden. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Binnenvaartpolitiereglement Geldend van t/m heden. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Binnenvaartpolitiereglement Geldend van 0 0 06 t/m heden Besluit van 6 oktober 98, tot vaststelling van een reglement houdende bepalingen ter

Nadere informatie

Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen

Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen Bemanningsvoorschriften voor Pleziervaartuigen De vraag is: Wat zijn de bemanningsvoorschriften voor een pleziervaartuig waarmee maximaal 12 personen bedrijfsmatig vervoerd worden? Definities Pleziervaartuig

Nadere informatie

Deel 2 volledige wetstekst

Deel 2 volledige wetstekst CWO RO-3 cursus 2009. BPR Deel 2, volledige wetstekst. Pagina 1/16 CWO RO-3 cursus 2009 Scouting JWF. Bronvermelding: www.wetten.nl Door: Jeroen Leenderts Deel 2 volledige wetstekst 3. Optische tekens

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER Publicatie : 2011-06-10 FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER 30 MEI 2011. - Koninklijk besluit betreffende het internationaal certificaat voor de bestuurder van een pleziervaartuig en tot wijziging

Nadere informatie

RAPPORT VAN EXPERTISE

RAPPORT VAN EXPERTISE Gemeente Heemstede Sneek, 21 mei 2013 afdeling juridische zaken Postbus 352, 2100 AJ Heemstede RAPPORT VAN EXPERTISE Opdrachtgever : Gemeente Heemstede Opdrachtdatum : 12-04-2013 Onze referentie : P13030

Nadere informatie

A. Verbodstekens A.1 In-, uit- of doorvaren verboden (algemeen teken)

A. Verbodstekens A.1 In-, uit- of doorvaren verboden (algemeen teken) A. Verbodstekens A.1 In-, uit- of doorvaren verboden (algemeen teken) of of A.1.a Buiten gebruik gestelde gedeelten van de vaarweg; vaarverbod, niet geldend voor een klein schip zonder motor A.2 Voorbijlopen

Nadere informatie

Besluit van 15 januari 1992, houdende een reglement voor de scheepvaart op de Westerschelde

Besluit van 15 januari 1992, houdende een reglement voor de scheepvaart op de Westerschelde Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 Geldend van 01-01-2017 t/m heden Besluit van 15 januari 1992, houdende een reglement voor de scheepvaart op de Westerschelde Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 Geldend van t/m heden

Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 Geldend van t/m heden Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 Geldend van 01-01-2017 t/m heden Besluit van 15 januari 1992, houdende een reglement voor de scheepvaart op de Westerschelde Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Binnenvaartpolitiereglement Geldend van t/m heden. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. 1 van :27

Binnenvaartpolitiereglement Geldend van t/m heden. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. 1 van :27 wetten.nl - Regeling - Binnenvaartpolitiereglement - BWBR00068 http://wetten.overheid.nl/bwbr00068/07-0-0/0/afdrukken De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Binnenvaartpolitiereglement

Nadere informatie

Scheepvaartreglement voor de Beneden- Zeeschelde. (koninklijk besluit van 23 september 1992)

Scheepvaartreglement voor de Beneden- Zeeschelde. (koninklijk besluit van 23 september 1992) Scheepvaartreglement voor de Beneden- Zeeschelde (koninklijk besluit van 23 september 1992) www.mobilit.fgov.be www.itb-info.be HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen... 4 Artikel 1. Toepassingsgebied... 4 Artikel

Nadere informatie

PROTOCOL 24. PB. Nr. L 245 van 26.8. 1992, blz 23

PROTOCOL 24. PB. Nr. L 245 van 26.8. 1992, blz 23 PROTOCOL 24 Definitieve wijzigingen van het Rijnvaartpolitiereglement - Teken van het verbod van toegang aan boord, teken van het verbod te roken, onbeschermd licht of vuur te gebruiken (artikelen 3.31

Nadere informatie

1/11C VERSCHERPTE LOODSPLICHT VOOR VAARTUIGEN IN DE BELGISCHE TERRITORIALE ZEE EN VAAR- WATEREN ONDER DE BEVOEGDHEID VAN HET VLAAMSE GEWEST

1/11C VERSCHERPTE LOODSPLICHT VOOR VAARTUIGEN IN DE BELGISCHE TERRITORIALE ZEE EN VAAR- WATEREN ONDER DE BEVOEGDHEID VAN HET VLAAMSE GEWEST 56 1/11C VERSCHERPTE LOODSPLICHT VOOR VAARTUIGEN IN DE BELGISCHE TERRITORIALE ZEE EN VAAR- WATEREN ONDER DE BEVOEGDHEID VAN HET VLAAMSE GEWEST BaZ 1/15C van 2005 vervalt Besluit van de Vlaamse regering

Nadere informatie