AB 2013/72: Bestuursdwang. Bijzondere omstandigheden wegens gebrekkige machtiging, waardoor kosten bestuursdwang niet mogen worden verhaald.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AB 2013/72: Bestuursdwang. Bijzondere omstandigheden wegens gebrekkige machtiging, waardoor kosten bestuursdwang niet mogen worden verhaald."

Transcriptie

1 AB 2013/72: Bestuursdwang. Bijzondere omstandigheden wegens gebrekkige machtiging, waardoor kosten bestuursdwang niet mogen worden verhaald. In de gegeven omstandigheden was onmiddellijk optreden door middel van bestuursdwang vereist. Nu de binnentredende personen dienen te zijn voorzien van een machtiging, deze niet door het college was afgegeven en het huisrecht in het geding is, zijn bijzondere omstandigheden aanwezig die maken dat kosten niet op appellante mogen worden verhaald. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 31 oktober 2012, nr /1/A3., LJN: BY1691 (Mrs. P. van Dijk, H.G. Lubberdink en A. Hammerstein) Wetingang: Grondwet art. 12 lid 1; AWBi art. 2 lid 1, 6 lid 1 aanhef en onder a, 7 lid 2; Awb art. 5:25 lid 1, 5:27 lid 2 Samenvatting In art. 5:25 Awb is neergelegd dat bestuursdwang en kostenverhaal als regel samengaan. Voor het maken van een uitzondering kan onder meer aanleiding bestaan indien de aangeschrevene ten aanzien van de ontstane situatie geen verwijt valt te maken en bij het ongedaan maken van de met het recht strijdige situatie het algemeen belang in die mate is betrokken dat de kosten in redelijkheid niet of niet geheel voor rekening van de aangeschrevene behoren te komen. Ook andere bijzondere omstandigheden kunnen ertoe nopen de kosten voor het toepassen van bestuursdwang redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de aangeschrevene te laten komen. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat dergelijke omstandigheden zich in dit geval niet voordoen. Nu bij de toepassing van bestuursdwang de binnentredende personen ingevolge art. 5:27 lid 2 Awb dienen te zijn voorzien van een machtiging als bedoeld in art. 2 AWBi, deze niet door het college was afgegeven en het huisrecht in het geding is, ziet de ABRvS grond voor het oordeel dat het college de kosten niet op appellante heeft mogen verhalen. Het betoog slaagt. Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd, voor zover het betreft het beroep van appellante inzake het kostenverhaal voor het toepassen van bestuursdwang. Uitspraak Partijen Uitspraak op het hoger beroep van appellante, tegen de uitspraak van de Rechtbank 's-hertogenbosch van 22 juni 2011 in zaak nr. 11/396 in het geding tussen: appellante en het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. Bewerkte uitspraak Procesverloop Bij besluit van 23 juni 2010 heeft het college zijn beslissing om op 7 juni 2010 de in de schuur behorende tot de woning op het perceel locatie-a te Eindhoven aangetroffen hennepkwekerij te ontmantelen en de energievoorziening af te sluiten, op schrift gesteld en daarbij medegedeeld dat de kosten hiervan op appellante zullen worden verhaald. Bij besluit van 15 september 2010 heeft het college besloten de kosten van de toepassing van bestuursdwang ad 1.118,87 voor rekening van appellante te brengen. Bij besluit van 16 december 2010 heeft het college het door appellante daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 22 juni 2011 heeft de rechtbank het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht (niet opgenomen, red.). Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 augustus 2011, hoger beroep ingesteld. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juni 2012, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. I.H.M. van Rijn, advocaat te Eindhoven, is verschenen. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend. Er zijn nog stukken ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. Deze zijn aan de andere partij toegezonden. Met toestemming van partijen is afgezien van een verdere behandeling van de zaak ter zitting.

2 Overwegingen 1. Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Grondwet is het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner alleen geoorloofd in gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Algemene wet op het binnentreden (hierna: de Awbi) is voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner een schriftelijke machtiging vereist, tenzij en voor zover bij wet aan rechters, rechterlijke colleges, leden van het openbaar ministerie, burgemeesters, gerechtsdeurwaarders en belastingdeurwaarders de bevoegdheid is toegekend tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Ingevolge artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, is de machtiging ondertekend en vermeldt zij de naam en de hoedanigheid van degene die de machtiging heeft gegeven. Ingevolge artikel 7, tweede lid, kan bij afwezigheid van de bewoner slechts worden binnengetreden, voor zover dit dringend noodzakelijk is en, indien krachtens een machtiging wordt binnengetreden, de machtiging dit uitdrukkelijk bepaalt. Ingevolge artikel 5:25, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. Ingevolge artikel 5:27, tweede lid, is voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner het bestuursorgaan dat bestuursdwang toepast bevoegd tot het geven van een machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Awbi. 2. Het college heeft aan het besluit van 23 juni 2010 ten grondslag gelegd dat tijdens een inspectie van het Bestuurlijk Interventie Team Eindhoven op 7 juni 2010 in de woning en de schuur gelegen aan de [locatie] te Eindhoven is geconstateerd dat in de schuur behorende tot de woning een illegale bedrijfsmatige hennepkwekerij was gevestigd. Ter onderbouwing van de gevaarzetting is bij dit besluit een Rapportage Waarneming ter plaatse projectleider BITE (hierna: de rapportage) van 14 juni 2010 gevoegd. Aangezien er niemand aanwezig was in het pand, heeft de politie een machtiging tot binnentreden van de woning gebruikt. De machtiging van de politie is in dit geval tevens gebruikt om zich te laten bijstaan door het college. 3. De rechtbank heeft overwogen dat appellante heeft betoogd dat de binnentreding in de woning op 7 juni 2010 onrechtmatig was, omdat de machtiging voor de binnentreding van de politie in strijd met artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awbi niet was ondertekend en evenmin is gebleken dat de in die machtiging vermelde hoofdagent daadwerkelijk in de woning is binnengetreden. De rechtbank heeft de juistheid van deze stelling in het midden gelaten, aangezien zij van oordeel is dat deze gebreken, nu er wel een machtiging voor binnentreden in de woning door een hulpofficier van justitie is afgegeven, niet van dien aard zijn dat het gebruik van de bij die binnentreding verkregen informatie zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid moet worden gevergd, dat het college zijn besluit niet meer op die informatie mocht baseren. 4. Appellante betwist dat er op 7 juni 2010 een machtiging tot binnentreden in de woning is afgegeven. Zij heeft erop gewezen dat een originele ondertekende machtiging nooit aan haar is getoond of overhandigd. Op 20 januari 2011 is aan haar gemachtigde per een machtiging tot binnentreden in de woning verzonden. Deze machtiging is niet ondertekend, zoals artikel 6 van de Awbi vereist. De machtiging vermeldt dat deze is afgegeven aan J.P.M.E. Swinkels, hoofdagent Afdeling Eindhoven Woensel Noord. Van het binnentreden is geen verslag opgemaakt, althans is nooit een afschrift van dit verslag aan appellante uitgereikt, zodat zij niet kan nagaan of Swinkels dan wel een andere, daartoe niet gemachtigde politieambtenaar in haar woning is binnengetreden en wie hem hebben vergezeld. Uit de rapportage blijkt volgens appellante in ieder geval dat R. van Rooij, projectleider en toezichthouder van de gemeente Eindhoven, is binnengetreden op verzoek van politiefunctionaris Van Pareren en op eigen bevoegdheid als toezichthouder als bedoeld in de Awb. Appellante stelt zich, gezien het bovenstaande, op het standpunt dat er geen schriftelijke machtiging tot binnentreden in de woning aanwezig was en dat de personen die haar woning zijn binnengetreden, daartoe niet bevoegd en gemachtigd waren. Het besluit tot toepassing van bestuursdwang is volgens appellante tot stand gekomen met schending van het in artikel 12 van de Grondwet neergelegde grondrecht. De bij de binnentreding verkregen informatie is tegenover appellante verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik van die informatie onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. Het college mocht zijn besluit tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang dan ook niet op die informatie baseren en in ieder geval niet de kosten hiervan op haar verhalen, aldus appellante.

3 4.1. Niet in geschil is dat de politie geen toestemming van de bewoner, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Awbi, had om binnen te treden in de woning en derhalve een machtiging vanwege het bevoegde gezag nodig had. De omstandigheid dat de machtiging tot binnentreden woning is gedateerd op 7 juni 2010 en in de rapportage is vermeld dat de woning is geopend in verband met de stroomaansluiting met machtiging van de politie, duiden erop dat de machtiging op 7 juni 2010 is afgegeven. De machtiging tot binnentreden is evenwel niet ondertekend. Voorts heeft het college geen machtiging tot binnentreden afgegeven. Voor zover appellante heeft gesteld dat de personen die haar woning zijn binnengetreden, niet bevoegd en gemachtigd waren, wordt overwogen dat Van Rooij in het kader van zijn werkzaamheden voor het Bestuurlijk Interventieteam Eindhoven is aangewezen als persoon als bedoeld in artikel 5:27 van de Awb. Blijkens de rapportage is hij op grond van een verzoek van een politiefunctionaris in de woning binnengetreden. Dit is evenwel niet de politiefunctionaris geweest die in de machtiging tot binnentreden van de woning is vermeld. Een verslag omtrent het binnentreden is niet overgelegd, zodat niet valt na te gaan of deze politiefunctionaris bij het binnentreden aanwezig was. Hoewel het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij de binnentreding is voldaan aan alle in de Awbi gestelde eisen, is voor de rechtmatigheid van de toepassing van bestuursdwang van belang dat daartoe is overgegaan, nadat brand- en elektrocutiegevaar was geconstateerd. Het college heeft zich daarom op het standpunt mogen stellen dat in de gegeven omstandigheden onmiddellijk optreden was vereist. Ten aanzien van de gebreken die volgens appellante aan de machtiging kleven, heeft de rechtbank dan ook met juistheid overwogen dat deze niet van dien aard zijn, dat gebruik van de bij die binnentreding verkregen informatie zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid moet worden gevergd, dat het college zijn besluit niet op die informatie mocht baseren In artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht is neergelegd dat bestuursdwang en kostenverhaal als regel samengaan. Voor het maken van een uitzondering kan onder meer aanleiding bestaan indien de aangeschrevene ten aanzien van de ontstane situatie geen verwijt valt te maken en bij het ongedaan maken van de met het recht strijdige situatie het algemeen belang in die mate is betrokken dat de kosten in redelijkheid niet of niet geheel voor rekening van de aangeschrevene behoren te komen. Ook andere bijzondere omstandigheden kunnen ertoe nopen de kosten voor het toepassen van bestuursdwang redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de aangeschrevene te laten komen. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat dergelijke omstandigheden zich in dit geval niet voordoen. Nu bij de toepassing van bestuursdwang de binnentredende personen ingevolge artikel 5:27, tweede lid, van de Awb dienen te zijn voorzien van een machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Awbi, deze niet door het college was afgegeven en het huisrecht in het geding is, ziet de Afdeling grond voor het oordeel dat het college de kosten niet op appellante heeft mogen verhalen. Het betoog slaagt. 5. Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd, voor zover het betreft het beroep van appellante inzake het kostenverhaal voor het toepassen van bestuursdwang. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van appellante tegen het besluit van het college van 16 december 2010 in zoverre alsnog gegrond verklaren. Dat besluit komt in zoverre voor vernietiging in aanmerking. De Afdeling zal op na te melden wijze in de zaak voorzien. De Afdeling zal het besluit van 15 september 2010 herroepen en bepalen dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit. De uitspraak van de rechtbank dient voor het overige te worden bevestigd. 6. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State; recht doende: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de Rechtbank s-hertogenbosch van 22 juni 2011 in zaak nr. 11/396, voor zover het betreft het beroep van appellante inzake het kostenverhaal voor het toepassen van bestuursdwang; III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep in zoverre gegrond; IV. vernietigt in zoverre het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven van 16 december 2010, kenmerk BZ en BZ ; V. herroept het besluit van 15 september 2010, kenmerk / ; VI. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het besluit van 16 december 2010; VII. VIII. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige; veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven tot vergoeding van bij appellante in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van 874 (zegge:

4 IX. achthonderdvierenzeventig euro) en in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van 874 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient aan de secretaris van de Raad van State (bankrekening Raad van State ) onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven aan appellante het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van 377 (zegge: driehonderdzevenenzeventig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt. Noot van F. Spijker en C.M.M. van Mil 1 1. Interessant aan deze uitspraak is dat het hier gaat om de toepassing van spoedshalve bestuursdwang op grond van de Awb (aant. 2-4 hieronder), waarbij een gebrekkige machtiging als bedoeld in art. 2 Algemene wet op het binnentreden (AWBi) tot binnentreden in een woning is gebruikt. Dit gebrek maakt dat het huisrecht hier in het geding is (aant. 5-8). Gevolg hiervan is dat er door de ABRvS een uitzondering wordt gemaakt met betrekking tot het verhaal van de kosten van bestuursdwang op grond van bijzondere omstandigheden (aant. 9-12). 2. Het Bestuurlijk Interventie Team Eindhoven constateerde op 7 juni 2010 dat er een illegale hennepkwekerij aanwezig was in een schuur behorende bij een woning. Aangezien er niemand aanwezig was in het pand en er dus geen toestemming was gegeven door de bewoner, heeft de politie een machtiging tot binnentreden van de woning gebruikt om binnen te komen. De machtiging van de politie is in dit geval tevens gebruikt om zich te laten bijstaan door het college. In deze uitspraak overweegt de ABRvS dat er voldoende reden was om tot onmiddellijke toepassing van bestuursdwang over te gaan. 3. De ABRvS oordeelt dat de binnentreding onrechtmatig was, omdat de aanwezige machtiging gebreken vertoonde. Deze machtiging was niet ondertekend en een verslag omtrent het binnentreden was niet overgelegd, zodat niet kon worden nagegaan of de betreffende politiefunctionaris bij het binnentreden aanwezig was. De ABRvS oordeelt voorts dat de gebreken die aan de machtiging kleefden niet van dien aard waren dat gebruik van de bij die binnentreding verkregen informatie zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid moet worden gevergd, dat het college zijn bestuursdwangbesluit niet op die informatie mocht baseren. Dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat aan alle in de AWBi aan een machtiging gestelde eisen is voldaan, wordt door de ABRvS desalniettemin gepasseerd. Voor de rechtmatigheid van de toepassing van bestuursdwang acht de ABRvS van belang dat daartoe is overgegaan, nádat brand - en elektrocutiegevaar was geconstateerd en er aldus sprake was van spoedeisendheid. 4. De noodzaak van spoedshalve toepassing van bestuursdwang stelt de ABRvS vast in r.o. 4.1; onmiddellijk optreden was vereist. Kennelijk was er in dit geval dus wel sprake van (onmiddellijk) gevaar, maar niet van ernstig en onmiddellijk gevaar als bedoeld in art. 2 lid 3 AWBi. Dit artikel komt in de uitspraak niet aan bod. Art. 2 lid 3 AWBi voorziet in de bevoegdheid om in uitzonderlijke omstandigheden zonder machtiging en zonder toestemming in de woning binnen te treden. De uitzondering op de vereiste machtiging wanneer de bewoner geen toestemming heeft gegeven als bedoeld in dit artikel bepaalt dat alleen ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen zonder machtiging terstond in de woning moet worden binnengetreden. In de memorie van toelichting bij art. 2 lid 3 AWBi ( href=" II, 1984/85, , nr. 3 p. 10) is opgenomen dat het moet gaan om die gevallen waarbij de belangen van de bewoner ernstig worden aangetast, zoals bij ontdekking op heterdaad van een inbraak in diens woning, zodat onmiddellijk optreden kennelijk in het belang van de bewoner noodzakelijk is. 5. De memorie van toelichting (Stb. 1994, 572) geeft ten aanzien van de in art. 2 lid 3 AWBi neergelegde regeling aan, dat een daarvan afwijkende wijze van handelen onder bepaalde uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd kan zijn. Te denken valt aan situaties waarbij ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen dreigt. Dan is onmiddellijk optreden geboden. Als voorbeeld wordt de ontdekking op heterdaad van een geweldsdelict in een woning of de aanwezigheid in een woning van een bewapend persoon die van zijn wapen gebruik zal kunnen maken genoemd. De politieambtenaar die geen machtiging heeft en terstond moet optreden, is voor het binnentreden dan niet op toestemming van de bewoner aangewezen en is bevoegd om zonder toestemming binnen te treden. Men kan ook denken aan gevallen waarin de belangen van de bewoner ernstig worden aangetast. Dan is onmiddellijk optreden kennelijk in het belang van de bewoner noodzakelijk. Hierbij kan worden gedacht aan ontdekking op heterdaad van een inbraak in de woning. Indien de opsporingsambtenaar de bewoner, bijvoorbeeld als gevolg van diens afwezigheid, niet om toestemming tot binnentreden kan vragen, is hij bevoegd om ter bescherming van diens belangen zonder machtiging binnen te treden. Onder deze omstandigheden bestaat er dus steeds de noodzaak om terstond op te treden en is binnentreden zonder toestemming én zonder machtiging gerechtvaardigd. Dit binnentreden is daarom rechtmatig, omdat hetzij belangen van hogere orde dan de belangen tot bescherming waarvan het huisrecht strekt, hetzij de belangen van de bewoner zelf op

5 het spel staan ( href=" II 1984/85, , nr. 3, p. 10 en 11). Kennelijk waren de belangen die hier speelden niet dusdanig dat de uitzondering van het binnentreden zonder toestemming en zonder geldige machtiging opging. In de uitspraak wordt hier echter niet op ingegaan. 6. De AWBi spreekt aldus nadrukkelijk van binnentreden in een woning en niet van het betreden van plaatsen, zoals o.a. opgenomen in art. 121 Wetboek van Strafvordering. Ook de Awb noemt het betreden van plaatsen. Ingevolge art. 5:15 lid 1 Awb is een toezichthouder bevoegd elke plaats te betreden, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner. Om bestuursdwang toe te passen, hebben de door het bestuursorgaan aangewezen personen ingevolge art. 5:27 lid 1 Awb ook toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. 7. In casu oordeelt de ABRvS betreffende het binnentreden nadrukkelijk dat het huisrecht in het geding is, ook voor wat betreft de schuur (waar de ontmanteling plaats zal hebben gevonden). Deze wordt dus begrepen onder de woning en niet onder plaats. De vraag is of de ABRvS tot een andere beoordeling was gekomen als er omstandigheden waren geweest die maakten dat de schuur niet tot de woning behoorde. Had deze plaats op grond van de Awb dan betreden mogen worden in het kader van het toepassen van bestuursdwang zonder dat de extra waarborg van het in art. 12 Grondwet (en het in art. 8 EVRM neergelegde recht op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven en het recht op eigen huis) vastgelegde huisrecht aan de orde was en een machtiging was vereist? Waarschijnlijk wel. Dan zou een ander kader gelden, omdat het in dat geval een plaats niet zijnde een woning zou betreffen en de bevoegdheid tot het betreden van plaatsen is vastgelegd in art. 5:27 lid 1 Awb. Ook op grond van art. 5:27 lid 1 Awb dient het echter te gaan om door het bestuursorgaan aangewezen personen. Dus ook in dat geval zou de ABRvS waarschijnlijk tot het oordeel gekomen zijn dat er gebreken aan het betreden van de plaats kleven. 8. Uit de onderhavige uitspraak kan in ieder geval niet worden afgeleid wat de reden is dat art. 2 lid 3 AWBi onbesproken blijft, hetgeen toch enigszins vreemd of op zijn minst jammer te noemen is, omdat er geen enkele overweging wordt gewijd aan de mate van gevaar en de noodzaak van het onmiddellijk optreden anders dan dat er brand- en elektrocutiegevaar was geconstateerd. Er was weliswaar een rapportage aanwezig ter onderbouwing van de gevaarzetting, maar op de inhoud hiervan is de ABRvS niet nader ingegaan. 9. Dat in casu ter zake het binnentreden in de woning niet aan de formele eisen uit de AWBi is voldaan en aldus onzorgvuldig is gehandeld, wordt door de ABRvS wel afgestraft door een uitzondering op de regel van kostenverhaal te maken. Dat de woning is binnengetreden zonder geldige machtiging als bedoeld in art. 2 AWBi en omdat het huisrecht in het geding is, leidt ertoe dat volgens de ABRvS een uitzondering moet worden gemaakt op de hoofdregel dat bij toepassing van bestuursdwang de kosten hiervan op de overtreder kunnen worden verhaald. Art. 5:25 Awb geeft de uitzonderingsmogelijkheid om de kosten niet op de overtreder te verhalen, indien dit redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen. Hoofdregel is immers dat bestuursdwang en kostenverhaal samen gaan. Het bestuursorgaan dient in het kader van kostenverhaal alle betrokken belangen af te wegen. Dat een uitzondering op de hoofdregel wordt gemaakt, komt niet vaak voor (zie ABRvS 21 september 2005, JB 2005/302, m.nt. C.L.G.F.H.A.). Eerdere jurisprudentie waaruit volgt dat kosten redelijkerwijs niet mochten worden verhaald, zag op gevallen waarin sprake was van niet-verwijtbaarheid en waar tevens bij het ongedaan maken van de met het recht strijdige situatie het algemeen belang een dusdanig grote rol speelde, dat de kosten van toepassing van bestuursdwang in redelijkheid niet op de overtreder konden worden verhaald. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de ABRvS van 20 december 2006, nr /1. De uitspraken waarin bijzondere omstandigheden aanwezig werden geacht zagen veelal op ongediertebestrijding. Bij de bestrijding van een besmetting met ongedierte is het algemeen belang zozeer betrokken, dat de kosten daarvan over het algemeen in redelijkheid niet kunnen worden afgewenteld op de desbetreffende eigenaren c.q. overtreders (o.a. ARRvS 23 augustus 1983, AB 1984/17, m.nt. JHvdV (Kakkerlakkenplaag Delft) en ARRvS 7 juni 1985, AB 1986/48 m.nt. PvB, (Kakkerlakken Amsterdam)). Daarnaast komen bijzondere omstandigheden relatief vaak voor in de vuilniszakkenjurisprudentie, waarbij bijzondere omstandigheden gelegen kunnen zijn in verwijtbaarheid dan wel beleid (o.a. ABRvS 9 april 2008, AB 2008/219, m.nt. Michiels, ABRvS 30 januari 2008, AB 2008/125 en ABRvS 21 december 2007, AB 2008/126, m.nt. F.C.M.A. Michiels) en weggesleepte of verkeerd geparkeerde auto s, vaak een combinatie van handelen in strijd met eigen beleid door het bevoegd gezag en / of wanneer er geen sprake is van verwijtbaarheid (o.a. ABRvS 17 juni 2009, AB 2010/65, m.nt. L.J.A. Damen en ABRvS 21 september 2005, AB 2005/393, m.nt. F.R. Vermeer). 10. In het onderhavige geval speelden de naar over het algemeen ook wel wordt aangenomen cumulatieve criteria van algemeen belang bij het ongedaan maken en de niet-verwijtbaarheid echter geen rol bij de beoordeling of de kosten mochten worden verhaald (hetgeen overigens niet geheel nieuw is, zie ook ABRvS 22 mei 2002, AB 2002/368 en ABRvS 24 maart 2004, JB 2004/185). De bijzondere omstandigheid was er in onderhavige uitspraak nu juist in gelegen, dat de verwijtbaarheid lag aan de zijde van het college wegens de gebreken c.q. het ontbreken van een (geldige) machtiging, terwijl er wel degelijk sprake was van verwijtbaarheid van de overtreder.

6 11. Overigens had ook bij de beantwoording van de vraag of kostenverhaal redelijkerwijs aan de orde kan zijn, de mate van gevaar in het kader van de verwijtbaarheid en algemeen belang door de ABRvS moeten worden betrokken. Immers, bij kostenverhaal dienen alle omstandigheden te worden meegewogen, dus ook bij het kostenverhaal zelf dient naar de rechtmatigheid te worden gekeken. Over de verwijtbaarheid in dit concrete geval wordt echter met geen woord gerept, terwijl de jurisprudentie toch wijst in de richting van het principe dat wanneer sprake is van verwijtbaarheid, dit op zichzelf maakt dat geen uitzondering wordt gemaakt en de kosten gewoon kunnen worden verhaald op de aangeschrevene. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van ABRvS 21 mei 2008, AB 2006/263, m.nt. L.J.A. Damen. 12. Ondanks de verwijtbaarheid van de overtreder en dankzij de gebrekkige machtiging en het gewicht dat aan het huisrecht wordt toegekend, voorziet de ABRvS hier zelf in de zaak en wordt het primaire besluit waarbij de kosten van de toegepaste bestuursdwang worden verhaald, herroepen. Voetnoten 1 Mr. F. Spijker en mr. C.M.M. van Mil zijn advocaten bij Boekel De Nerée. Kluwer

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:1268

ECLI:NL:RVS:2016:1268 ECLI:NL:RVS:2016:1268 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-05-2016 Datum publicatie 11-05-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201505940/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2000:AA7143

ECLI:NL:RVS:2000:AA7143 ECLI:NL:RVS:2000:AA7143 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-08-2000 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 199900390/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2348

ECLI:NL:RVS:2016:2348 ECLI:NL:RVS:2016:2348 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-08-2016 Datum publicatie 31-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201506454/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2014:2344, Bekrachtiging/bevestiging. Woningwet Algemene wet op het binnentreden

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2014:2344, Bekrachtiging/bevestiging. Woningwet Algemene wet op het binnentreden ECLI:NL:RVS:2015:177 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-01-2015 Datum publicatie 28-01-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201402513/1/A1 Eerste

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77981

Nadere informatie

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 Raad vanstatc 201203196/1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/77973

Nadere informatie

AB 2013/406: Spoedeisende bestuursdwang. Binnentreden zonder machtiging.

AB 2013/406: Spoedeisende bestuursdwang. Binnentreden zonder machtiging. AB 2013/406: Spoedeisende bestuursdwang. Binnentreden zonder machtiging. Binnentreden woning zonder machtiging toegestaan vanwege acute brandgevaarlijke situatie ten gevolge van aanwezige hennepkwekerij.

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201210211/1/V3. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-10-2014 Datum publicatie 01-10-2014 Zaaknummer 201309659/1/A3 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2812

ECLI:NL:RVS:2014:2812 ECLI:NL:RVS:2014:2812 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404677/1/A1 en 201404677/2/A1 Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB1302

ECLI:NL:RVS:2007:BB1302 ECLI:NL:RVS:2007:BB1302 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2007 Datum publicatie 08-08-2007 Zaaknummer 200609244/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 16-11-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102253/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201008844/1/H1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2

Uitspraak /1/A2 Uitspraak 201802595/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3626 201802595/1/A2. Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant,

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant, LJN: BJ8902, Raad van State, 200900441/1/H3 Datum uitspraak: 30-09-2009 Datum publicatie: 30-09-2009 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 29

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, Raad vanstate 200700246/1. Datum uitspraak: 6 juni 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, tegen de uitspraak in zaak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 Instantie Datum uitspraak 16-04-2004 Datum publicatie 26-04-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Awb 03 / 930 GEMWT

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201800454/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juli 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2524

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104673/1 /V4. Datum uitspraak: 27 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht {hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling.

AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling. AB 2012/6: Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling. Schadevergoeding na onrechtmatige subsidievaststelling. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Meervoudige kamer), 31 augustus

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422

ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-06-2010 Datum publicatie 21-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200908530/1/V3 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding

Print deze uitspraak rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Schadevergoeding Essentie uitspraak: Beëindiging verkoop LPG. Het college had moeten beoordelen welke schade aan de juridische beëindiging van de activiteit was toe te schrijven. In het thans bestreden besluit heeft het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820 ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-12-2006 Datum publicatie 20-12-2006 Zaaknummer 200604374/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK * Raad vanstatc 201104826/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201205206/1/V3. Datum uitspraak: 25 juli 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen: LJN: AT7485, Raad van State, 200405147/1 (Printbare versie) Datum uitspraak: 15-06-2005 Datum publicatie: 15-06-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201003576/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201101639/1/V1. Datum uitspraak: 20 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op de

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. tegen de uitspraak in zaak nr. 07/604 van de rechtbank Assen van 6 december 2007 in het geding tussen:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. tegen de uitspraak in zaak nr. 07/604 van de rechtbank Assen van 6 december 2007 in het geding tussen: Raad vanstate 200800706/1. Datum uitspraak: 24 september 2008. AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de korpsbeheerder van de politie Drenthe, appellant, tegen de uitspraak in

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2015:1791 ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1

Uitspraak /1 1 van 5 24-11-2015 21:22 Uitspraak 200305677/1 Datum van uitspraak: donderdag 6 mei 2004 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: 200305677/1. Datum uitspraak: 6 mei 2004 het college van burgemeester

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201112531/1/V1. Datum uitspraak: 11 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve07001324 200608064/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, appellant, tegen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201202648/1 A/1. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak 200904084/1/R2 gevonden via '' d eze uitsp raa k il de ze uitsp ra ak Page 1 of 4 Uitspraken ZAAKNUMMER 200904084/1/R2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 24 maart 2010 TEGEN het college van gedeputeerde

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2014:3026 ECLI:NL:RVS:2014:3026 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311562/1/A3 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: ? Raad vanstate 201111356/1/V4. Datum uitspraak: 19 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

Binnentreden Pagina s 79 t/m 84

Binnentreden Pagina s 79 t/m 84 Binnentreden Pagina s 79 t/m 84 Wat gaan we behandelen - Betreden van plaatsen en in het bijzonder de woning - Artikel 12 Grondwet (huisrecht) - Wat is een woning - AWBI Uitgangspunt Uitgangspunt is, dat

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK E03.96.1257. Datum uitspraak: 27 maart 2001. AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Champignon Reststoffen Verwerking B.V.",

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; Dienst Werk, Zorg en Inkomen (Dienst WZI), te Eindhoven, verweerder. LJN: BA9368, Rechtbank 's-hertogenbosch, AWB 06/4958 Datum uitspraak: 12-06-2007 Datum publicatie: 11-07-2007 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2011101 29/1/V.1. Datum uitspraak: 27 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/54172

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: * *' Raad vanstate 201207532/1/V3. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

ECLI:NL:CRVB:2016:3651 ECLI:NL:CRVB:2016:3651 Instantie Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 10-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/5 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2008:BG1849

ECLI:NL:RVS:2008:BG1849 ECLI:NL:RVS:2008:BG1849 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-10-2008 Datum publicatie 29-10-2008 Zaaknummer 200802872/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak /1/A3

Uitspraak /1/A3 Uitspraak 201707842/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 22 augustus 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Den Haag Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Boete ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2782

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-10-2007 Zaaknummer 200702080/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73964

Nadere informatie

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / E-mail deze uitspraak

Print deze uitspraak rechtsgebied. Kamer 2 - Milieu - Bestuursdwang / E-mail deze uitspraak Essentie uitspraak: Indien in een inrichting meerdere overslag- of laad- en losgedeelten aanwezig zijn, mag per overslag- of laad- en losgedeelte maximaal 10.000 kilogram gevaarlijke stoffen tijdelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten)

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten) LJN: BI3542, Centrale Raad van Beroep, 08/3709 WJZ + 08/3713 WJZ Datum uitspraak: 15-04-2009 Datum publicatie: 12-05-2009 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201701470/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 7 maart 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Staphorst Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863

ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863 ECLI:NL:CRVB:2003:AF3863 Instantie Datum uitspraak 07-01-2003 Datum publicatie 04-02-2003 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 01/2345 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:689

ECLI:NL:CRVB:2016:689 ECLI:NL:CRVB:2016:689 Instantie Datum uitspraak 23-02-2016 Datum publicatie 04-03-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/168 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446 ECLI:NL:RVS:2009:BH8446 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-03-2009 Datum publicatie 27-03-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200901359/1/V3 Eerste

Nadere informatie

1)estuursreclaqirA,IL

1)estuursreclaqirA,IL Raad vanstate 1)estuursreclaqirA,IL Raad van de gemeente Hof van Twente Postbus 54 7470 AB GOOR Gemeente Hof van Twente [Nr: [Afdeling: Bvo: a / nee lingekomen: 2 JULI 2015 Kopie aan: Archief: \N / NR

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/73976

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK E03.97.1224/1. Datum uitspraak: 10 april 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en appellanten, gedeputeerde staten van Limburg, verweerders. E03.97.1224/1 2 10 april 2001 1.

Nadere informatie

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder.

het college van bestuur van de Hogeschool van Amsterdam (hierna: de hogeschool), verweerder. Zaaknummer : 2013/249 Rechter(s) : mrs. Troostwijk, Lubberdink, Borman Datum uitspraak : 9 mei 2014 Partijen : Appellant tegen CvB Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bedreigingsgevaar, belangenafweging,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2014/302 Rechter(s) : mrs. Borman, Troostwijk en Kleijn Datum uitspraak : 23 september 2015 Partijen : Appellant en Hogeschool van

Zaaknummer : CBHO 2014/302 Rechter(s) : mrs. Borman, Troostwijk en Kleijn Datum uitspraak : 23 september 2015 Partijen : Appellant en Hogeschool van Zaaknummer : CBHO 2014/302 Rechter(s) : mrs. Borman, Troostwijk en Kleijn Datum uitspraak : 23 september 2015 Partijen : Appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : aanmelden bekostiging belangenafweging

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam

Zaaknummer : 2014/282 en Datum uitspraak : 26 januari 2015 : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Zaaknummer : 2014/282 en 282.1 Rechter[s] : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2015 Partijen : Verzoeker en Hogeschool Rotterdam Trefwoorden : [onderzoek] Adviseur Bijzondere omstandigheden Finale

Nadere informatie

Verwerking Uitspraken bestemmingsplan Buitengebied Alphen Zuid

Verwerking Uitspraken bestemmingsplan Buitengebied Alphen Zuid Verwerking Uitspraken bestemmingsplan Buitengebied Alphen Zuid Deze planversie NL.IMRO.0484.B087buitengebalpzd-0004 is ambtelijk opgesteld om uitvoering te geven aan de uitspraak LJN 201400955/1/R4 en

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 3 juli 2013 in zaak nr. 12/4468 in het geding tussen: Uitspraak 201306462/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juni 2014 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Utrechtse Heuvelrug Hoger beroep 201306462/1/A1.

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201704039/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 18 juli 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Haaren Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Project strijd bestemmingsplan

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2011001 33/1/V6. Datum uitspraak: 20 april 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie