Analyse van de effecten en gevolgen van klimaatverandering op het watersysteem en functies
|
|
- Gabriël van der Zee
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Analyse van de effecten en gevolgen van klimaatverandering op het watersysteem en functies Regionale knelpuntenanalyse Zuid-Nederland (Fase 1) Definitief Maart 2011
2
3 Analyse van de effecten en gevolgen van klimaatverandering op het watersysteem en functies Regionale knelpuntenanalyse Zuid-Nederland (Fase 1) dossier : D2371 registratienummer : LW-EH versie : definitief Deltaplan Hoge Zandgronden Maart 2011 DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
4
5 INHOUD BLAD 1 SAMENVATTING 3 2 INLEIDING 5 3 GEBIEDSBESCHRIJVING 8 4 METHODIEK EN UITGANGSPUNTEN 12 5 PRIMAIRE EFFECTEN 13 6 SECUNDAIRE EFFECTEN Effecten op het watersysteem samengevat Beschouwing watervraag en -aanbod Vochttekort Grondwaterstanden Droogval beken Wateraanvoerbehoefte Wateraanvoercapaciteit Wateroverlast Watertemperatuur Waterkwaliteit 28 7 TERTIAIRE EFFECTEN Landbouw Natuur Recreatie Drinkwater Industrie en scheepvaart 35 8 EFFECTEN IN EEN 1/10 DROOG JAAR 36 9 CONCLUSIES AANBEVELING VOOR NADER ONDERZOEK 38 Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
6 11 REFERENTIES COLOFON 41 Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden - 2 -
7 1 SAMENVATTING Deltaprogramma gaan wij uit van het huidig landgebruik, waardoor wij zuiver de effecten van klimaatverandering in beeld brengen. Deltaplan Hoge Zandgronden en het Deltaprogramma Het project Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ) beoogt het ontwikkelen van een klimaatbestendige watervoorziening 1 en een daarmee samenhangende ruimtelijke inrichting op de hoge zandgronden in Zuid- Nederland. Het project heeft een looptijd van 5 jaar ( ) en sluit qua tempo en inhoud aan op het deelprogramma Zoetwater van het landelijke Deltaprogramma. W+-scenario heeft grootste impact op hoge zandgronden De warmere, droge zomers uit het W+-scenario resulteren in de sterkste effecten en gevolgen voor de hoge zandgronden. Zo nemen vochttekorten toe en dalen de grondwater- en oppervlaktewaterstanden fors. Het W-scenario is over het gehele jaar gezien natter dan het W+scenario, waardoor het risico op grootschalige wateroverlast in het W- scenario groter is. Dit rapport beschrijft de effecten en gevolgen van klimaatverandering op het watersysteem en de gebruiksfuncties op de hoge zandgronden. Deze regionale analyse is de inbreng van de projectpartners voor het deelprogramma Zoetwater in april Klimaatscenario s Voor de berekeningen in deze regionale analyse hanteren we de meest recente klimaatscenario s van het KNMI (2006). Daarbij gaan we alleen in op de warme scenario s; die zijn volgens het KNMI het meest waarschijnlijk. Het W-scenario gaat uit van een overwegend westenwind in de zomer waardoor de zomers natter worden. Het W+scenario gaat juist uit van een overwegend oostenwind in de zomer waardoor dit seizoen aanzienlijk droger wordt en droge perioden langer duren. De kans op het voorkomen van beide scenario s wordt door het KNMI als even groot beoordeeld. De toekomstige ontwikkelingen in grondgebruik hebben wij niet in de analyses meegenomen. In tegenstelling tot het nationale 1 Het begrip watervoorziening heeft hier betrekking op zowel vraag als aanbod en verdeling van water. Het gaat primair over watertekorten, maar secundair ook over wateroverlast en waterkwaliteit. In deze analyse is uitgegaan van de mogelijke klimaatverandering volgens het W+-scenario, omdat in dit scenario de effecten van de onderzochte droogte het duidelijkst merkbaar zijn. Effecten voor het waterbeheer De effecten van klimaatverandering (volgens het W+-scenario) op het watersysteem hebben we kwantitatief (door middel van modelberekeningen) en kwalitatief (op basis van expert judgement) in beeld gebracht. Dit heeft geleid tot de volgende conclusies: 1. Het vochttekort neemt bij het W+-klimaatscenario aanzienlijk toe. Over de gehele regio Zuid-Nederland bedraagt dit gemiddeld 400 miljoen m 3 per zomerhalfjaar. 2. Naast het vochttekort neemt de vraag naar beregening uit grondwater met 50% toe. Deze toename bedraagt gemiddeld over de gehele regio 50 miljoen m 3 per zomerhalfjaar. 3. De wateraanvoerbehoefte neemt gemiddeld toe met 15 tot 35%. 4. De gemiddeld laagste Maasafvoer neemt met 50% af. Daarnaast neemt het aantal jaren waarin een aanvoerbeperking zal worden toegepast aanzienlijk toe van incidenteel tot eens in de 3 jaar. Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
8 5. De grondwaterstand daalt in gemiddelde zomers 10 tot 20 cm verder dan bij het huidige klimaat. 6. De afvoer van beken neemt 20 tot 50% af en de droogval neemt 20 tot 30% toe. 7. Regionale wateren warmen meer op. 8. Door lagere waterstanden en hogere watertemperaturen wordt de waterkwaliteit bedreigd. 9. De kans op wateroverlast door hoge grondwaterstanden en hevige neerslag neemt toe. Gevolgen voor de gebruiksfuncties De consequenties die primaire en secundaire effecten van klimaatverandering hebben voor de gebruiksfuncties op de hoge zandgronden zijn afhankelijk van de gevoeligheid van deze functies. Per functie zijn door de betrokken partijen de mogelijke gevolgen van klimaatverandering geanalyseerd op basis van de modelresultaten, gebiedskennis en beschikbare dossiers en onderzoeken. Dit heeft geresulteerd in de volgende conclusies: 10. Voor de landbouw geldt dat enerzijds de potentiële opbrengst toeneemt (langer groeiseizoen, hogere luchttemperatuur), maar anderzijds de werkelijke opbrengst beperkt wordt door toenemende vochttekorten en wateroverlast. 11. Droogtegevoelige natuur en natuurwaarden in beken krijgen het moeilijker. De realisatie van de huidige doelen voor natuurherstel komt nog meer onder druk te staan. 12. Voor de drinkwaterwinning lijkt de diepe grondwatervoorraad voldoende op peil te blijven. Wel zullen in Limburg mogelijk vaker beperkingen optreden voor de drinkwatervoorziening uit ondiepe grondwaterpakketten en uit oppervlaktewater. 13. Er is een toename te verwachten van de vraag naar voorzieningen voor waterrecreatie. Tegelijkertijd treedt een toename van gezondheidsrisico s op door blauwalgen en bacteriële verontreinigingen. 14. Industrie en energievoorziening zullen vaker te maken krijgen met beperkingen van waterinname en lozingen door te hoge watertemperatuur. 15. De scheepvaart zal vaker te maken krijgen met schutbeperkingen. Vervolg In zal het project Deltaplan hoge zandgronden de analyse van effecten en gevolgen van klimaatverandering op het watersysteem en de gebruiksfuncties verder verdiepen. Daarnaast werken we aan een toekomstvisie op de ontwikkeling van het watersysteem. Daarin nemen we sociaaleconomische ontwikkelingen en ontwikkelingen in landgebruik mee. Dit gebruiken we voor het verkennen van mogelijke adaptatiestrategieën om de negatieve effecten van klimaatverandering het hoofd te bieden en eventuele kansen te benutten. De werkwijze blijft aansluiten op de fasering van het nationale Deltaprogramma, zodat we op de geijkte momenten onze regionale inbreng kunnen leveren. Naast de verdieping in watertekorten zullen we in de vervolgfase meer aandacht besteden aan wateroverlast en waterkwaliteit. Daarbij zullen we ook het stedelijk gebied en het zuidelijk deel van Limburg in beschouwing nemen. Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden - 4 -
9 2 INLEIDING Voor u ligt een eerste analyse van de effecten en gevolgen van klimaatverandering voor het watersysteem en de functies op de hoge zandgronden in Zuid-Nederland. Deze analyse is uitgevoerd in opdracht van de stuurgroep Deltaplan Hoge Zandgronden. Regionale aanleiding: Deltaplan Hoge Zandgronden De hoge zandgronden in Noord-Brabant en Limburg liggen in een van de droogste delen van Nederland. Onder invloed van klimaatverandering zal de verdroging in de toekomst verder toenemen. Daarnaast zal in perioden met extreme neerslag ook vernatting optreden. Eerder is in de regio geconstateerd dat het gewenst is om met actieve betrokkenheid van alle betrokken partijen (waterbeheerders, terreinbeheerders, landbouwsector) te werken aan een klimaatbestendige watervoorziening en ruimtelijke inrichting van het gebied. Innovatieve lange termijn oplossingen zijn nodig, gericht op zowel watervraag als -aanbod. Deze oplossingen moeten realistisch en betaalbaar zijn en moeten bovendien kunnen rekenen op een breed bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak. Tegen deze achtergrond werken 13 regionale partners samen in het project Deltaplan Hoge Zandgronden (DHZ). Het project loopt van 2010 tot en met 2014 en heeft als doel: Het ontwikkelen van een klimaatbestendige watervoorziening 2 en een daarmee samenhangende ruimtelijke inrichting op de hoge zandgronden in Zuid-Nederland, die een optimale afstemming tussen vraag naar en aanbod van water behelzen, voldoende onderbouwd zijn (door onderzoek, gebiedskennis, praktijkproeven e.d.) en bovendien kunnen rekenen op een breed bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak in het gebied. Landelijke aanleiding: Deltaprogramma, deelprogramma Zoetwater Het project sluit wat betreft fasering en aanpak goed aan bij het deelprogramma Zoetwater. In het deelprogramma Zoetwater van het Deltaprogramma bereidt het Rijk in nauwe samenwerking met de regionale overheden en sectoren het kabinetsbesluit (Deltabeslissing) voor over de zoetwatervoorziening in Nederland. Binnen het deelprogramma wordt momenteel gewerkt aan een voorlopige maar zo volledig mogelijke analyse van de belangrijkste knelpunten. Deze probleemanalyse wordt in mei 2011 opgeleverd en is een eerste slag om te kunnen bepalen hoe vraag en aanbod van zoetwater in Nederland in de toekomst gaan veranderen. Op basis van deze analyse volgt een vertaalslag van knelpunt naar probleem, waarna de verkenning van oplossingsrichtingen kan worden gestart. De in mei 2011 opgeleverde knelpuntenanalyse wordt de komende twee jaar verder aangescherpt op basis van voortschrijdende inzichten en verbeterde modelinstrumentaria, zodat in mei 2013 een definitieve probleemanalyse zoetwater beschikbaar komt, zowel landelijk als regionaal. Doelstelling De eerste fase van het project Deltaplan Hoge Zandgronden heeft als doel te inventariseren: - welke effecten en gevolgen voor het gebied op termijn tot knelpunten kunnen leiden als gevolg van de klimaatverandering; - in welke mate deze effecten en gevolgen al voldoende bekend zijn en; - welke kennisvragen in de volgende fasen beantwoord moeten worden om voldoende inzicht te krijgen in de effecten en gevolgen van klimaatverandering voor de hoge zandgronden. 2 Het begrip watervoorziening heeft hier betrekking op zowel vraag als aanbod en verdeling van water. Het omvat dus meer dan alleen de aanvoer van water. Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
10 Werkwijze De voorliggende analyse is gebaseerd op bestaande regionale en landelijke kennis en gegevens en op modelberekeningen die specifiek voor deze analyse zijn uitgevoerd. Het is daarbij de eerste keer dat een dergelijke, grootschalige modelberekening is uitgevoerd voor de gehele regio van de zuidelijke hoge zandgronden 3 waarbij gebruik is gemaakt van vergelijkbare modellen en uitgangspunten. Een belangrijke meerwaarde van het project is dat met alle betrokken partijen een proces is doorlopen waarbij een gezamenlijk beeld is gevormd van de kennis die er nu is, wat daaruit geconcludeerd kan worden en waar kennis en gegevens ontwikkeld moeten worden. Deze analyse biedt daarmee een goede basis voor: 1. Het bieden van een eerste inzicht in de effecten en gevolgen van klimaatverandering voor de regio, 2. Het opzetten van een kennisagenda voor de komende periode, 3. Samenwerking met het Deltaprogramma, 4. De ontwikkeling van regionale adaptatiestrategieën. een apart achtergronddocument. Hoofdstuk 8 gaat in op de effecten van klimaatverandering in een 1/10 droog jaar (2003). De belangrijkste conclusies van deze knelpuntenanalyse worden gepresenteerd in hoofdstuk 9. Hoofdstuk 10 geeft op hoofdlijnen het verdere vervolg van de analyse van effecten en gevolgen van dit project weer. Tot slot In de eerste fase heeft de focus primair gelegen op het landelijk gebied van de hoge zandgronden. Het stedelijk gebied is daarbij niet in ogenschouw genomen. Effecten van klimaatverandering op het stedelijk gebied zoals hittestress, verslechtering van de waterkwaliteit, wateroverlast en overstromingsrisico hebben echter hun impact op het omliggende gebied en het watersysteem van de hoge zandgronden. In de vervolgfase besteden we meer aandacht aan de aspecten wateroverlast en waterkwaliteit en nemen we het stedelijk gebied mee in onze analyse. Leeswijzer Dit rapport bevat een samenvatting van de belangrijkste boodschappen, een gebiedsbeschrijving (hoofdstuk 3), een korte beschrijving van de gehanteerde methoden en technieken (hoofdstuk 4) en de uitwerking per type effect en thema (hoofdstuk 5, 6 en 7). Per thema is een bestuurlijke boodschap geformuleerd welke vervolgens is toegelicht met de conclusies van de analyse. Hierbij is een onderscheid gemaakt in drie typen klimaateffecten: primaire, secundaire en tertiaire (zie figuur 1). De technisch inhoudelijke onderbouwing is opgenomen in 3 Zuid-Limburg ontbreekt nog in de analyse en wordt in overleg met Waterschap Roer en Overmaas en Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) in de volgende fase van het Deltaplan Hoge Zandgronden betrokken. Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden - 6 -
11 Primaire X gebied effecten Adaptatiestrategie Secundaire X functie effecten Impact X omvang Ernst X weging Urgentie Watersysteem Adaptatiestrategie Toelichting bij het schema Onder primaire effecten van klimaatverandering verstaan we de klimatologische verandering van klimaatfactoren als temperatuur, neerslag, zeespiegel en wind. De mate waarin deze effecten doorwerken in een gebied is afhankelijk van de geohydrologische eigenschappen van de bodem en de abiotische omstandigheden. We noemen dit secundaire effecten van klimaatverandering. Secundaire effecten hebben ook effect op het watersysteem en vice versa beïnvloedt het watersysteem ook de mate waarin secundaire effecten optreden. Of deze effecten van klimaatverandering uiteindelijk tot kansen of knelpunten (impact) leiden is afhankelijk van de gevoeligheid van de functies in het gebied. De omvang van de impact bepaalt de ernst van de optredende effecten. Verschillende afwegingen bepalen uiteindelijke de urgentie. Op basis van de urgentie kan bepaald worden in hoeverre aanpassing van het watersysteem of verandering van functies noodzakelijk is. Figuur 1: Denkschema van effect naar gevolg Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
12 3 GEBIEDSBESCHRIJVING Het Deltaplan Hoge Zandgronden richt zich op de hoge zandgronden in Zuid-Nederland. 4 Deze strekken zich uit van Roosendaal tot Venlo en van s-hertogenbosch tot de grens met België. Het betreft een gebied van ongeveer km 2. Op pagina 10 en 11 vindt u een overzichtskaart resp. hoogtekaart van het gebied (kaart 1 en 2). Karakteristiek voor het gebied zijn de beekdalen, afgewisseld met daartussen gelegen hoge gronden (zie figuur 2). Door de zandige bodem komt inzijging op grote schaal voor. Breuklijnen in de ondergrond zorgen voor gebieden met verschillende opbouw van diepe en ondiepe grondwaterpakketten (zie figuur 3). Van groot belang voor de regio is de diepe Centrale Slenk, waaruit het overgrote deel van het drink- en industriewater gewonnen wordt. De Peelrandbreuk scheidt de Centrale Slenk van de Peelhorst, wat een ondiep grondwaterpakket heeft. Het geohydrologische systeem in Zuid- Limburg, ten zuiden van de Feldbissbreuk, is zeer specifiek, door een andere samenstelling van bodem en ondergrond en grotere hoogteverschillen. Figuur 2: Het patroon van beekdalen en tussengelegen hoge gronden is karakteristiek voor de hoge zandgronden. (Bron: Deltares/RIVM, 2010 ) 4 Zuid-Limburg en de peilbeheerste delen (polders) in Oost-Brabant maken deel uit van de zoetwaterregio Zuid-Nederland. Beide gebieden hebben een eigen, specifieke zoetwaterproblematiek. De poldergebieden in Oost-Brabant zijn wel meegenomen in deze analyse, Zuid-Limburg niet. Figuur 3: Ruimtelijke verdeling van de belangrijkste beekdalen (beige) en breuklijnen (rood); ook de Maas (blauw) is weergegeven (bron: Deltares/RIVM, 2010). Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden - 8 -
13 De hoge zandgronden worden doorsneden door de Maas en een stelsel van Limburgse en Brabantse kanalen. Naast een functie voor de scheepvaart, hebben de kanalen een functie voor de wateraanvoer en afvoer van en naar de Maas. Met name in droge tijden wordt vanuit de Noordervaart water ingelaten in het gebied van de waterschappen Peel en Maasvallei en Aa en Maas. In het Waterakkoord voor de Midden- Limburgse en Noord-Brabantse kanalen (Watak) hebben de waterbeheerders afgesproken dat er tot 6 m3/s aangevoerd mag worden. Door hydraulische knelpunten wordt in de praktijk maximaal 4 tot 4,5 m3/s aangevoerd. Ook in benedenstroomse gebieden van waterschap de Dommel en Aa en Maas wordt water ingelaten vanuit het hoofdwatersysteem. Tabel 1: Landgebruik op de zuidelijke hoge zandgronden (bron: Landgebruikskaart Nederland 5) Type landgebruik Oppervlak (ha) Oppervlakte (%) Naaldbos ,2 Loofbos ,6 Gras ,1 Landbouw ,4 Heide ,0 Hoogveen ,4 Bebouwing en wegen ,8 Zand / Kale grond ,6 Open water ,9 TOTAAL toenemend verhard oppervlak en verbeterde afwateringsmogelijkheden zijn grondwaterstanden in de laatste vijftig jaar flink gedaald. Het gebied kampt al decennia met verdrogingsproblemen, die met behulp van herstelprojecten steeds meer worden tegengegaan. Veel van de natuurgebieden hebben ook een toeristisch-recreatieve functie. In het DHZ gebied is een goed ontwikkelde en kapitaalintensieve landen tuinbouw aanwezig. Vochttekorten in de landbouw worden deels aangevuld met wateraanvoer en beregening uit grond- en oppervlaktewater. Om water langer in het gebied vast te houden vindt actief stuwbeheer plaats, ook door agrariërs zelf. Incidenteel treedt er wateroverlast op. Knelpunten zijn het grootst daar waar in beekdalen gebouwd is, zoals bij de steden Eindhoven en Helmond. Om goed om te gaan met de interactie tussen afvoerpieken in beeksystemen en in de Maas wordt het peilbeheer en informatievoorziening rond hoogwater steeds verder verfijnd. Tabel 1 geeft een overzicht van de verdeling van het landgebruik. Natuur bestaat op de hoge delen uit (stuif)duinen, bossen, heide en vennen. Op de Peelhorst zijn nog enkele restanten hoogveen te vinden, waaronder de Groote Peel en de Mariapeel/Deurnesepeel. In de lagere delen is beekdalnatuur van belang, evenals leembossen. Door Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
14 Kaart 1: Overzichtskaart van de zuidelijke hoge zandgronden (bron: TOP 250) Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden
15 Kaart 2: Hoogtekaart van de zuidelijke hoge zandgronden (bron: Actueel Hoogtebestand Nederland) Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
16 4 METHODIEK EN UITGANGSPUNTEN Het KNMI heeft in 2006 klimaatscenario s uitgebracht die aangeven in welke mate temperatuur, neerslag, wind en zeespiegel kunnen veranderen. Zeespiegelstijging heeft vooralsnog weinig effect op de hoge zandgronden. We beperken ons in de analyse daarom tot de effecten van neerslag en temperatuur. De KNMI 06 scenario s bestaan uit vier mogelijke scenario s. Bij de gematigde (G) scenario s wordt uitgegaan van een wereldwijde temperatuurstijging van 1 graad ten opzichte van Bij de warme (W) scenario s is dit twee graden. Bij de + scenario s is bovendien sprake van een wijziging van de luchtstromingspatronen. Inmiddels lijken de gematigde scenario s minder waarschijnlijk (Klein-Tank and Lenderink 2009). In deze analyse gaan we daarom nader in op de warme scenario s (W en W+). In deze analyse is gekeken naar de klimaateffecten op het huidige landgebruik van het landelijk gebied op de zuidelijke hoge zandgronden. Tevens is uitgegaan van de huidige fysieke mogelijkheden voor de aanvoer van Maaswater en voor de grondwaterberegening van landbouwgebieden. Hierdoor worden de knelpunten van klimaatverandering voor de huidige belangen in de regio bepaald alvorens mogelijke adaptatiestrategieën te ontwikkelen. Bij het ontwikkelen van adaptatiestrategieën wordt overigens wel rekening gehouden met veranderingen in het landgebruik. Deze analyse is gebaseerd op een combinatie van literatuurstudie, expertkennis en modelberekeningen, beide getoetst aan en aangevuld met de kennis van de DHZ partners. Zo is er gebruik gemaakt van eerdere landelijke of regionale klimaatstudies zoals de Knikpuntenstudie, maar is ook gebruik gemaakt van de mede door Alterra en DHV ontwikkelde Klimaateffectatlas. Voor een verdiepende analyse van enkele thema s rond droogteproblematiek zijn vijf regionale grondwatermodellen ingezet. Voor de beschrijving van de huidige situatie is de periode als representatieve periode genomen en 2003 als een representatief droog jaar dat eens in de 10 jaar voorkomt. De huidige situatie ( ) is vervolgens vergeleken met het W+-klimaatscenario. Bij deze modelberekening is alleen het W+-scenario doorgerekend, omdat in dat scenario de effecten van de onderzochte droogte het duidelijkst merkbaar zijn. Uitgangspunten bij de modelberekeningen zijn: - Huidig grondgebruik; - Bestaande infrastructuur voor beregening en wateraanvoer; - Het groeiseizoen loopt van 1 april tot 1 oktober; - Geen stremming van Maasaanvoer; - Gelijkblijvende onttrekkingen voor drinkwater en industrie. Alle gegevens die gepresenteerd zijn in deze studie zijn beoordeeld en waar nodig aangevuld door alle betrokken projectpartners, waaronder naast de betrokken overheden ook maatschappelijke organisaties als de drinkwaterbedrijven, land- en tuinbouworganisaties en natuurorganisaties. Ook heeft er afstemming plaatsgevonden met het Deelprogrammateam Zoetwater, die op landelijke schaal een analyse heeft uitgevoerd naar de zoetwaterproblematiek in Nederland. Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden
17 5 PRIMAIRE EFFECTEN Conclusie In alle vier de KNMI scenario s wordt het jaarrond gemiddeld warmer en s winters natter. Wat betreft de hoeveelheid neerslag kan het s zomers afhankelijk van het klimaatscenario zowel gemiddeld natter (W) als gemiddeld droger (W + ) worden. Onder elk scenario neemt de kans op hevige piekbuien in de zomermaanden toe. In het W+-scenario worden ook veel langere perioden met extreme droogte voorspeld. Primaire effecten zijn de klimatologische effecten van klimaatverandering. In de studie zijn de primaire effecten van neerslag en temperatuur onderzocht. Zoals in het voorgaande hoofdstuk reeds is vermeld gaan we in deze analyse in op de warme scenario s (W en W+). scenario. De kans hierop wordt het grootst in het zomerhalfjaar en kan voor lokale wateroverlast zorgen. Voor de afvoer van rivieren is het bovendien van belang te kijken naar periodes van aaneengesloten dagen met veel neerslag. Deze neemt vergelijkbaar met de winterneerslag in beide scenario s toe. We veronderstellen dat de primaire effecten voldoende regiospecifiek bekend zijn om de secundaire en tertiaire effecten voor de hoge zandgronden in te kunnen schatten. Over het aantal uren zonneschijn is onder de verschillende klimaatscenario s nog weinig bekend. Het KNMI werkt aan nieuwe klimaatscenario's die de KNMI'06 scenario's rond 2013 zullen opvolgen. Wanneer die beschikbaar zijn, zullen we die gebruiken voor nadere analyses. Uit de gegevens over de temperatuur kunnen we opmaken dat door een stijging van de gemiddelde temperatuur het aantal warme dagen fors gaat toenemen, terwijl het gemiddeld aantal vorstdagen afneemt. Zo verviervoudigt het aantal dagen waarop de temperatuur in de regio boven de 30 graden uitkomt naar dagen. De kans op hittegolven en warmtestress neemt hierdoor toe, maar hogere temperaturen zullen ook leiden tot meer vraag naar aan water gerelateerde recreatie, kansen voor nieuwe landbouwgewassen en warmteminnende natuur. Deze effecten zijn het sterkst waarneembaar in het W+-scenario. De regiospecifieke neerslaggegevens laten zien dat in beide scenario s de winters gemiddeld natter worden. In het W-scenario wordt ook de zomer natter, terwijl in het W+-scenario de gemiddelde neerslag in de zomer juist sterk afneemt en langdurige periodes van droogte vaker zullen voorkomen. Door zwaardere buien neemt het aantal dagen met veel regen toe. Deze toename is het sterkst waarneembaar in het W- Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
18 6 SECUNDAIRE EFFECTEN Effecten van temperatuur en neerslag vertalen zich op de hoge zandgronden door naar verschillende secundaire effecten zoals watertekort, droogval, wateroverlast, toename waterbehoefte, veranderde Maasafvoer, verhoging van de watertemperatuur en verslechtering van de waterkwaliteit. De effecten van droogte zijn het meest waarneembaar in het W+-scenario, terwijl de effecten van wateroverlast juist het grootst zijn in het W-scenario. 6.1 Effecten op het watersysteem samengevat Deze paragraaf beschrijft hoe de primaire gevolgen van klimaatverandering aangrijpen op het watersysteem op de hoge zandgronden in Zuid-Nederland. In de navolgende paragrafen worden deze effecten per thema verder uitgewerkt. In beide W-scenario s neemt als gevolg van de hogere temperatuur in het groeiseizoen, de hoeveelheid vocht toe die een plant en de bodem onder optimale omstandigheden kan verdampen (de potentiële verdamping) (zie figuur 2 en 3 op pagina 16). Een andere belangrijke verandering is de toename van de neerslaghoeveelheid in het winterhalfjaar en de afname in het zomerhalfjaar. Uit de modelberekeningen blijkt dat de werkelijke verdamping gemiddeld over het groeiseizoen gelijk blijft. Er vindt wel een verschuiving in de tijd plaats. Eerder in het seizoen wordt de werkelijke verdamping hoger dan in het huidige klimaat en juist lager in de zomermaanden. over de hele regio 10 tot 20 cm. Op plaatsen waar het grondwater minder diep beneden maaiveld zit is de aanvulling van de vochtbehoefte uit het grondwater groter en als gevolg daarvan de grondwaterstandsdaling ook. Op plaatsen waar de aanvulling vanuit grondwater niet plaatsvindt, bijvoorbeeld omdat de grondwaterstand van nature dieper beneden maaiveld zit, is de daling van de grondwaterstand minder groot. Een gevolg van de grondwaterstandsdaling is dat de afvoer in de beeksystemen afneemt. Naast de aanvulling vanuit grondwater neemt de totale berekende hoeveelheid van de beregening uit grond- en oppervlaktewater toe en de berekende wateraanvoer om de waterlopen in de wateraanvoergebieden op peil te houden. Dankzij de verschuiving van de vochtbeschikbaarheid van neerslag naar grondwater, beregening en wateraanvoer blijft de werkelijke verdamping onder het W+-klimaatscenario op hetzelfde niveau als bij het huidige klimaat. Het vochttekort gedurende het groeiseizoen neemt wel toe, omdat de potentiële verdamping toeneemt. Het effect van klimaatverandering uit zich dus in een toename van het vochttekort en de beregening, een toename van de aanvoer, verlaging van de grondwaterstanden en de afvoer van de beken. De totale watervraag van een gebied wordt dus bepaald door de toename van het vochttekort, de toename van de beregening en de toename van de wateraanvoer. Een toename van de beregening en de aanvoer zorgt daarbij direct voor een afname van het vochttekort. Dat de werkelijke verdamping over het groeiseizoen gemiddeld gelijk blijft ondanks de afname van de neerslag, komt met name door een toename van de capillaire opstijging vanuit het grondwater. Het gevolg is dat de grondwaterstanden in de zomer verder uitzakken, gemiddeld Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden
19 6.2 Beschouwing watervraag en -aanbod Deze paragraaf geeft voor de gehele regio van de zuidelijke hoge zandgronden (m.u.v. Zuid-Limburg) een kwantitatief overzicht van de veranderingen in de totale vraag en aanbod van water voor de verschillende watervragende functies als gevolg van het W+-scenario. De effecten hiervan op de functies zijn beschreven in hoofdstuk 7. In tabel 2 zijn de gemiddelden opgenomen van de voornaamste factoren die de watervraag en het aanbod van water gedurende het zomerhalfjaar bepalen. De toename van het vochttekort voor de gehele regio bedraagt in de orde van grootte van 400 miljoen m3. Hierin zit verdisconteerd een toename van de beregening van 50 miljoen m3, en een extra wateraanvoer van 15 miljoen m3. De toename van de watervraag is circa miljoen m 3. De beschikbaarheid van water voor functies wordt al benut door een afname van de afvoer in de orde van 120 miljoen m3 en een toename van de aanvulling vanuit grondwater met 360 miljoen m3. Deze extra aanvulling van het grondwater naar de wortelzone resulteert in een verlaging van de grondwaterstanden (GLG) van zo n cm. Tabel 2. Gemiddelden van de voornaamste factoren die de watervraag en het aanbod van water bepalen in het zomerhalfjaar (1 april - 1 oktober) in Zuid-Nederland. Huidig W+ Verandering Huidig W+ Verandering Vochttekort mm mln m3 Potentiële verdamping mm mln m3 Actuele verdamping mm mln m3 Neerslag zomerhalfjaar mm mln m3 Daling gemiddeld laagste grondw aterstand cm Beregening uit grondw ater % mln m3 Wateraanvoer voor peilhandhandhaving 0,4 m3/s mln m3 Aanvulling vanuit grondw ater mm mln m3 Afvoer via oppervlaktew ater mm mln m3 Wegzijging mm mln m3 Hierbij dient te worden opgemerkt dat het hierbij gaat om de langjarige gemiddelden voor het W+-scenario. Klimatologische omstandigheden die bijvoorbeeld eens in de 10 jaar voorkomen kunnen in het W+scenario resulteren in extreme waarden. Indien het klimaat zich echter ontwikkelt volgens het s zomers veel minder droge W-scenario zou de totale watervraag en aanbod voor de regio beter met elkaar in evenwicht kunnen zijn. Dit is echter nog niet kwantitatief onderzocht. Dit geldt ook voor de twee G-scenario s. Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
20 mm mm/dag DHV B.V. 6.3 Vochttekort Conclusie Het vochttekort is het verschil tussen de werkelijke verdamping (de actuele verdamping) van een plant en hetgeen deze zou verdampen als de vochtcondities optimaal zouden zijn (de potentiële verdamping). Het vochttekort is daarmee een indicator voor de bodemvochtcondities voor een plant. Als gevolg van de toename van de temperatuur neemt de potentiële verdamping toe in het W+-scenario. Hierdoor neemt het vochttekort toe van gemiddeld 50 mm nu naar 100 tot 125 mm onder het W+scenario in Dit vochttekort treedt eerder in het jaar op, waardoor het maximale vochttekort langer gaat optreden. Dit gebeurt ondanks een gemiddelde toename van de beregening van 6 mm (hele gebied) en een toename van de aanvoer van 2 tot 4 mm. Zowel op de hogere delen als in grote delen van de beekdalen zal het vochttekort gaan toenemen. Op kaart 3 (pagina 18) is het vochttekort voor het W+ scenario 2050 ten opzichte van de huidige situatie weergegeven. Bij de berekeningen voor het bepalen van het vochttekort is uitgegaan van: - Dat er onbeperkt beregend kan worden vanuit de bestaande beregeningsputten; - bestaand landgebruik; - aanvoer van water voor infiltratie vanuit de hoofdwaterlopen (in gebieden met wateraanvoer is het waterpeil constant gehouden). - gelijkblijvende onttrekkingen voor drinkwater en industrie Als gevolg van de stijgende temperatuur neemt de potentiële verdamping in het W+-scenario met 60 à 80 mm toe. Doordat de actuele verdamping gemiddeld per stroomgebied gelijk blijft neemt het 150,0 125,0 100,0 75,0 50,0 25,0 0,0 Vochtekort Apr Mei Jun Aug Sep Okt Vochtekort Huidig Vochtekort W+-scenario Figuur 4 en 5: Verloop van zowel het totale vochttekort (links) als de werkelijke verdamping in het stroomgebied van de Reusel voor een gemiddeld jaar in het huidige klimaat en in het W+-scenario. Het vochttekort treedt in het klimaatscenario al op in april in plaats van juni in de huidige situatie en is in de zomer ook veel groter dan in de huidige situatie. Doordat het warmer wordt wil de plant meer verdampen, maar omdat minder water beschikbaar is, is het vochttekort groter. In het voorjaar neemt de werkelijke verdamping toe en in de zomer af. Gemiddeld over het jaar blijft onder gedane aannamen de werkelijke verdamping ongeveer gelijk. Op een gegeven moment is de wortelzone van de plant geheel droog en kan de plant dus niet meer verdampen. vochttekort (het verschil tussen de potentiële en de werkelijke verdamping) dus toe. Dit is gemiddeld voor de gehele regio van de hoge zandgronden 50 mm nu naar 100 tot 125 mm onder het W+scenario in In een klimatologisch jaar dat eens in de 10 jaar kan voorkomen kan dit gemiddelde vochttekort voor de gehele regio zelfs oplopen tot 180 mm onder het W+-scenario tegenover 90 mm in de huidige situatie (2003). 3,0 2,0 1,0 0,0 Werkelijke verdamping Apr Mei Jun Aug Sep Okt Actuele verdamping Huidig Actuele verdamping W+ scenario Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden
21 Doordat het in het W+-scenario al eerder in het jaar warm en droog is neemt het vochttekort al veel eerder toe dan nu het geval is. Zo kunnen er al in april/mei beperkte vochttekorten gaan optreden, waar dit nu pas vaak in juni het geval is. In lijn met deze ontwikkeling kunnen de maximale vochttekorten al in juni op gaan treden en tot later in september voortduren. Dat is een langere periode dan nu het geval is (zie figuur 4 en 5 op pagina 16). De toename van de duur en de omvang van het optreden van vochttekorten gebeurt onder het W+-scenario ondanks een gemiddelde toename van de grondwaterberegening voor het gehele gebied van 6 mm en een toename van de aanvoer van 2 tot 4 mm. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat beregening en de aanvoer van water vooral ten goede komt aan de landbouwpercelen en maar beperkt het vochttekort in de natuurgebieden verminderen. Zowel op de hogere delen als in grote delen van de beekdalen zal het vochttekort gaan toenemen. Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
22 Kaart 3: Verandering in het vochttekort bij het W+ scenario (t.o.v. de huidige situatie) Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden
23 6.4 Grondwaterstanden Conclusie In het W+-scenario daalt vooral de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG). Dit wordt veroorzaakt door een toename van de verdamping en de beregening en een afname van de neerslag gedurende het groeiseizoen. Dit resulteert in een gemiddelde daling van 10 tot 20 cm van de GLG in een groot deel van de regio. Afhankelijk van de grondwaterstand ten opzichte van de maaiveldhoogte en het grondgebruik kan dit oplopen tot een daling van 50 cm of minder dan 10 cm zijn. In het winterhalfjaar wordt het grondwater door toenemende neerslag nagenoeg overal weer aangevuld tot het huidige niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG). De grondwaterstand in een gebied wordt bepaald door een groot aantal factoren die allemaal individueel door klimaat worden beïnvloed. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld de neerslag, vochttekort, beregening uit grond- en oppervlaktewater, aanvoer van water, afvoer, bodemsamenstelling en hoogteverschillen. De belangrijkste van deze factoren worden in de volgende paragrafen besproken. Uiteindelijk kan dit resulteren in een ruimtelijk beeld van de verandering van de GLG in het W+-scenario zoals is weergegeven op kaart 4. De gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG) veranderen slechts lokaal. In het grootste deel van het gebied blijven deze gelijk ten opzichte van het huidige klimaat. Dit kan worden verklaard door een toenemende neerslag in het winterhalfjaar. Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
24 Kaart 4 : Verandering van de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) als gevolg van het W+-scenario Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden
25 Kaart 5: Verandering van de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) als gevolg van het W+-scenario Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
26 6.5 Droogval beken Conclusie In het W+-scenario neemt de afvoer van beken in het zomerhalfjaar af met 20 tot 50 %. Hierdoor neemt het aantal peilonderschrijdingen toe en dalen de zomerse stroomsnelheden van de beken. Modelberekeningen laten zien dat het aantal beektrajecten dat droogvalt met 18-28% toeneemt. De extra droogval wordt veroorzaakt door verlaging van de grondwaterstand in de zomermaanden. Naast droogval van bovenlopen valt ook een deel van de middenlopen droog. analyse opgenomen wateraanvoer voor peilhandhaving in de beken beperkt het vochttekort langs de beken wel. Ook als een beek niet geheel droogvalt kunnen er al effecten optreden, waaronder ecologische. In dat geval gaat het om een afname van de stroomsnelheden of een te laag waterpeil (een peilonderschrijding). Beiden worden veroorzaakt door een afname van het afvoerdebiet van een watersysteem. In het W+scenario neemt de afvoer van beken in het groeiseizoen gemiddeld af met 20 tot 50.%. Hierdoor neemt dus het aantal peilonderschrijdingen toe en dalen de stroomsnelheden in de zomer van de beken. In het gebied van de hoge zandgronden komt een groot aantal beken voor. Een deel van de bovenlopen van deze beken valt van nature droog. Als grotere delen van de beek droogvallen heeft dit met name effect op de aquatische natuur, maar ook op de waterlevering naar landbouw- en natuurgebieden. Tevens komen de mogelijkheden voor recreatie hiermee onder druk te staan. Om de effecten op aquatische en terrestrische natuur in beeld te brengen is het van belang voor het vervolgonderzoek onderscheid te maken in de mate waarin de beek droogvalt. Veel bovenlopen van beken vallen namelijk van nature droog, waardoor er geen sprake van een knelpunt hoeft te zijn. Onder het W+-scenario vallen echter ook middenlopen droog, wat in de huidige situatie niet voorkomt. Kaart 6 toont de belangrijkste conclusies voor het thema droogval beken. Op de kaart staan de beken die in het huidige klimaat en het W+ scenario 2050 droogvallen. Op de kaart is te zien op welke plekken de gemiddelde laagste grondwaterstanden onder de bodemhoogte van de beek komen en droogvallen. Deze eerste analyse laat zien dat de droogval toeneemt met 18-28%. Dit percentage is in lijn met de knikpuntenstudie (Hoogvliet, 2010). Effluentlozingen van RWZI s en aanvoer van water voor beregening uit oppervlaktewater of doorstroming zijn niet meegenomen in deze analyse terwijl ze wel zorgen voor een afname van de mate van droogval of een toename van de afvoeren van de beken. De in de Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden
27 Kaart 6: Droogval van waterlopen in de huidige situatie en bij W+ scenario. Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
28 6.6 Wateraanvoerbehoefte Conclusie De totale aanvoerbehoefte van een gebied wordt bepaald door de waterbehoefte voor peilhandhaving, voor oppervlaktewaterberegening, en voor doorspoeling. Alleen de waterbehoefte voor peilhandhaving voor de grotere waterlopen is nu onderzocht. Deze neemt voor de beeksystemen van Peel en Maasvallei en Aa en Maas toe met gemiddeld 15-35%. De verandering van de overige factoren onder het W+-scenario zijn niet onderzocht maar de verwachting is wel dat deze in vergelijkbare mate toenemen. Of aan de totale wateraanvoerbehoefte onder het W+-scenario kan worden voldaan hangt af van de beschikbaarheid van voldoende Maaswater in de verschillende stroomgebieden. De wateraanvoerbehoefte van de hoge zandgronden is opgebouwd uit drie componenten: 1. De hoeveelheid water die nodig is om het oppervlaktestelsel in het aanvoergebied op peil te houden. Het water infiltreert vanuit dit stelsel. 2. De hoeveelheid water die uit het oppervlaktewater wordt onttrokken om gronden te beregenen. 3. De hoeveelheid water die nodig is om het oppervlaktewaterstelsel door te spoelen. Voor het gehele aandachtsgebied van de berekeningen (het beheersgebied van waterschap Peel en Maasvallei en de hele provincie Noord-Brabant, inclusief poldergebieden), bedraagt de huidige, gemiddelde aanvoerbehoefte over het gehele groeiseizoen 75 miljoen m3. De toename bij klimaatscenario W+ bedraagt 15 miljoen m3. Van specifiek belang is de wateraanvoerbehoefte van de Peelregio, een regio die via de Noordervaart van Maaswater wordt voorzien. De berekende, huidige wateraanvoerbehoefte voor dit gebied bedraagt 36 miljoen m3 en de toename 7 miljoen m3. Zoals aangegeven betreffen de berekende hoeveelheden slechts een deel van de totale aanvoerbehoefte. Ten eerste wordt de aanvoer voor peilhandhaving onderschat, omdat alleen het hoofdstelsel in de berekening is betrokken. Daarnaast ontbreken de onttrekking voor beregening en de doorspoeling. Op basis van expert judgement lijkt een toename van alle posten tezamen van % reëel. Op dit moment doen de waterschappen, Rijkswaterstaat en de provincie Noord-Brabant gezamenlijk meer gedetailleerd onderzoek naar de inlaathoeveelheden naar de Peelregio. Uit dit onderzoek komt nieuwe informatie die invloed kan hebben op bovenstaande analyse. Hier zal in de volgende fase van het onderzoek expliciet aandacht aan worden besteed. Met de modelberekeningen is alleen waterbehoefte voor de peilhandhaving van het hoofdstelsel berekend. Dat betekent dat de waterbehoefte voor peilhandhaving in secundaire watergangen niet is meegenomen. Tabel 3: Wateraanvoerbehoefte in het groeiseizoen (in mln. m 3 ) Gebied Huidig Toename W + Toename in % Totaal W + Zuid-Nederland Peelregio Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden
29 6.7 Wateraanvoercapaciteit Conclusie In het W+-scenario zullen tijdens langdurige perioden van droogte vaker beperkingen voor de wateraanvoermogelijkheden vanuit de Maas voorkomen. Conform de huidige beleidsafspraken ontstaat er een crisisfase bij een afvoer van de Maas van minder dan 30m3/s. In 2050 gaat dit onder het W+-scenario vier keer vaker voorkomen dan nu het geval is Als het klimaat zich volgens de droge KNMI 06 scenario s ontwikkelt, zal de wateraanvoer via de Maas binnen enkele decennia vaker beperkingen ondervinden. Extrapolatie van historische tijdsreeksen laat zien dat in 2050 een crisisfase (afvoer minder dan 30m 3 /s conform Maasafvoerverdrag) gemiddeld 4½ tot 9 dagen per jaar optreedt. In 2100 loopt dit op tot maximaal 16 dagen. Nu is dat 2½ dag. De consequenties hiervan voor de verschillende functies in het gebied zijn afhankelijk van de plaats in de verdringingsreeks van de betreffende functies, de toename van de waterbehoefte van een stroomgebied (zie par 5.6), van de verdeling over de verschillende gebieden en de aanwezige infrastructuur voor die verdeling. De wateraanvoer voor de hoge zandgronden vanuit het hoofdwatersysteem vindt plaats via een stelsel van beken en kanalen. Deze worden voor een groot deel gevoed vanuit de Maas. Wanneer de afvoer van de Maas beneden een bepaald debiet komt, treden er verschillende besparingsscenario s in werking. In het Maasverdrag is afgesproken dat de wateraanvoer wordt gekort als de Maasafvoer minder is dan 50 m 3 /s en er onder de 30 m 3 /s sprake is van een crisisfase. In de huidige praktijk heeft deze eerste kortingsfase (Maasafvoer tussen 50 en 30 m3/s) geen effect, omdat de maximale afgesproken aanvoer niet gehaald wordt door hydraulische knelpunten. Deze analyse gaat uit van het huidige Maasverdrag en houdt daarom 30 m3/s Maasafvoer aan als belangrijkste drempelwaarde voor het gebied. Niet alle gebieden en functies in het gebied kunnen dan van water worden voorzien. Door een toenemende verdamping als gevolg van hogere temperaturen en neerslagtekorten zoals deze zich met name in het W+-scenario voordoen, zullen zich in de toekomst vaker situaties voordoen waarbij de wateraanvoer stagneert. Dit heeft gevolgen voor grote waterverbruikers als de landbouw en de natuur, maar ook watergebruikfuncties zoals de scheepvaart en de recreatie. Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
30 Maart 2011 Kaart 7: a) huidige waterverdeling en b) het aantal dagen met een crisisfase voor de wateraanvoer in 2050 en 2100 Deltaplan Hoge Zandgronden
31 6.8 Wateroverlast Conclusie Gebieden die in het huidige klimaat bij extreme neerslag al wateroverlast hebben doordat watergangen overlopen op de omliggende gronden krijgen hier als gevolg van klimaatverandering nog meer mee te maken. Daarnaast gaat dit in grotere en ook andere gebieden voorkomen. Naast de overstroming vanuit watergangen komt wateroverlast ook door hoge grondwaterstanden en door het niet snel genoeg infiltreren en afvoeren van hevige neerslag op grotere schaal en frequenter voor. Op de hoge zandgronden is er wateroverlast door hoge grondwaterstanden of overstroming van land vanuit het oppervlaktewater (bijvoorbeeld beken). In het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) wordt de toetsing op de kans op inundatie vanuit oppervlaktewater in 2012 uitgevoerd op basis van de dan beschikbare nieuwe klimaatscenario s. In het kader van DHZ worden indicatieve analyses gedaan. Verder kan wateroverlast ontstaan door hevige neerslag die onvoldoende snel in de bodem kan infiltreren of afgevoerd kan worden (onvoldoende ont- en afwateringscapaciteit). Dit type wateroverlast komt nu nog maar in zeer beperkte mate voor en zal in omvang gaan toenemen. Dit type wateroverlast is niet in het NBW beleidsmatig verankerd. Door klimaatverandering neemt de hevigheid van buien toe, maar ook de duur van aaneengesloten periode met neerslag. Tevens worden de winters gemiddeld natter. Het risico op de verschillende vormen van wateroverlast neemt hierdoor toe. mindere mate natuurgebieden. Wateroverlast veroorzaakt door inundatie van oppervlaktewater heeft vanwege de vaak matige waterkwaliteit wel een effect op natuurgebieden. In beide W-scenario s neemt s zomers de kans op extreme kortdurende buien toe waardoor lokale wateroverlast vaker dan nu optreedt. Omdat het W-scenario over het gehele jaar gezien natter is is de kans op wateroverlast groter dan in het W + -scenario. Verder onderzoek is nodig om dit verschil te kunnen kwantificeren. Rond 2050 zal onder extreme omstandigheden de wateroverlast vooral in beekdalen en rondom steden toenemen. Gebieden die in het huidige klimaat bij extreme omstandigheden al wateroverlast hebben krijgen te maken met meer wateroverlast en de oppervlakte van gebieden met wateroverlast wordt groter. De huidige methoden zoals gebruikt door de waterschappen geven nog geen uniform beeld en zijn nog niet volledig geschikt om de effecten van de KNMI 06-klimaatscenario s mee door te rekenen. Een eenduidige regionale toetsing is op dit moment nog niet mogelijk. Het optreden van wateroverlast heeft met name effect op grondgebonden landbouwgewassen (natschade), stedelijk gebied en in Deltaplan Hoge Zandgronden Maart
32 6.9 Watertemperatuur Conclusie De watertemperatuur is medebepalend voor de waterkwaliteit en de industriële gebruiksmogelijkheden van het water. Uitgaande van het W+-scenario stijgt de temperatuur van het Maaswater in de zomer met 2 graden. De kans is groot dat de regionale wateren en kanalen een grotere temperatuurstijging gaan krijgen dan het Maaswater door het kleinere watervolume en beperktere stroomsnelheid. De stijging van de luchttemperatuur brengt ook stijging van de watertemperatuur met zich mee. Dit is geen één op één relatie (één graad temperatuurstijging betekent niet één graad watertemperatuurstijging). Voor de kanalen betekent een verhoogde watertemperatuur dat drinkwaterwinningen, koelwaterinname en lozingen hierdoor mogelijk beperkt worden. Een verhoogde watertemperatuur heeft ook ecologische effecten, zoals een toename van blauwalgenbloei. Voor de regionale wateren zijn er geen gegevens beschikbaar over de verwachte stijging van de watertemperatuur. De verwachting is dat deze in eenzelfde mate of zelfs meer kan gaan toenemen dan de stijging van de watertemperatuur van de Maas. Dit heeft te maken met de kleinere omvang van de regionale wateren en de beperktere stroomsnelheid waardoor ze sneller opwarmen. Voor de Maas bij Eijsden is de watertemperatuur berekend voor de verschillende klimaatscenario s. Jaargemiddeld is voor het W en W+scenario een stijging in watertemperatuur gevonden van respectievelijk +1.5 C en +2.1 C voor Van belang is ook de kritische norm van 23 C (voor inname van koelwater door energiecentrales en industrie langs de Maas). Door klimaatverandering zal deze grens vaker en langduriger overschreden worden. Dit heeft effect op de inname van koelwater en proceswater. Zie hiervoor tertiaire effecten (Hoofdstuk 6). Naast effecten op de industrie heeft een verhoogde watertemperatuur ook effecten op natuur en recreatie, bijvoorbeeld door een toegenomen eutrofiering en blauwalgenproblematiek Waterkwaliteit Conclusie De impact van klimaatverandering op de waterkwaliteit is voor de hoge zandgronden nog maar zeer beperkt onderzocht terwijl deze wel te verwachten zijn. Onder meer de impact op de doelstellingen van de KRW en de Zwemwaterrichtlijn zijn daarbij van belang. Gebiedsdekkende conclusies zijn op dit moment nog niet te geven. Behalve veranderingen in de waterkwantiteit treden door klimaatverandering ook veranderingen op in de waterkwaliteit van het oppervlaktewater. Het gaat hierbij vooral om de waterkwaliteit in de zomermaanden wanneer de temperaturen het hoogst zijn en de kans is het grootst is in ondiep en/of weinig stromend water. Een verslechtering van de waterkwaliteit heeft gevolgen voor gebruiksfuncties van recreatie, bedrijfsleven en natuur. Op dit moment is de kennis op dit thema voor de hoge zandgronden nog onvoldoende om conclusies te trekken over de ontwikkeling van de waterkwaliteit als gevolg van de klimaatverandering. Effecten zijn wel degelijk te verwachten ten aanzien van de nutriëntenconcentraties, het zuurstofgehalte, bacteriologische verontreinigingen en een overmatige groei van blauwalgen. In het algemeen kan wel gesteld worden dat door de klimaatverandering de huidige waterkwaliteitproblemen in omvang en frequentie gaan toenemen. Het is aan te raden te onderzoeken of deze effecten ook gevolgen hebben voor de doelrealisatie van de doelen voor de KRW en de Zwemwaterrichtlijn. Maart 2011 Deltaplan Hoge Zandgronden
Analyse van de effecten en gevolgen van klimaatverandering op het watersysteem en functies Regionale knelpuntenanalyse Zuid-Nederland (Fase 2)
Analyse van de effecten en gevolgen van klimaatverandering op het watersysteem en functies (Fase 2) Stuurgroep Deltaplan Hoge Zandgronden 30 mei 2012 Definitief rapport 9W8113 INHOUDSOPGAVE 1 SAMENVATTING
Nadere informatieKlimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014
Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek Scheldemondraad: Actieplan Grensoverschrijdende klimaatbeleid, 11 september 2009 Interregproject
Nadere informatieEen zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen
Nadere informatieKernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 26 april 2011 Nummer 2011-03 Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte
Nadere informatieEen zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 2 mei 2011 Nummer 2011-04 Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening. Afgelopen
Nadere informatieNadere informatie. Weersverwachting
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 16 mei 2011 Nummer 2011-06 Droogtesituatie verandert weinig, ondanks regen De wateraanvoer van de Rijn
Nadere informatieDroogtebericht. Waterbeheerders spelen in op actuele situatie. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW)
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 9 mei 2011 Nummer 2011-05 Waterbeheerders spelen in op actuele situatie Ook in de afgelopen week is
Nadere informatieLimburg Waterproof Klimaat, water en landbouw
Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw Provincie Limburg Maastricht, 14 september 216 Joris Schaap, Profiel 214 heden Zelfstandig hydroloog en bodemkundige 28-214 Adviseur water in het landelijk
Nadere informatieToetsing waterhuishouding
Toetsing waterhuishouding Bedrijventerrein Hattemerbroek - deelgebied Hattem Quickscan waterhuishouding - nieuwe stedenbouwkundige opzet Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek B.V. december 2009 concept
Nadere informatieKlimaatverandering Wat kunnen we verwachten?
Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en
Nadere informatie(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem
Memo DM 1013497 Aan: Marktpartijen uitwerking plannen het Burgje, gemeente Bunnik Van: Beke Romp, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 13 januari 2016 Onderwerp: Notitie gebiedskenmerken (waterthema
Nadere informatieRISICOSIGNALERING Droogte
RISICOSIGNALERING Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut IEIDING heeft invloed op de groei van planten en gewassen, op de grondwaterstanden en daarmee indirect op bijvoorbeeld energiebedrijven
Nadere informatie-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer-
Klimaatverandering; wat komt er op ons af? -Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer- Het klimaat in Nederland gaat veranderen. Op dit moment is dat nog niet te merken. De
Nadere informatieBodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer
Bodem & Klimaat Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer Jaartemperaturen en warmterecords in De Bilt sinds het begin van de metingen in 1706 Klimaatverandering KNMI scenarios Zomerse dagen Co de Naam
Nadere informatieDroogtemonitor. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 28 juli 2015 Nummer 2015-9
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor 28 juli 2015 Nummer 2015-9 Droogte iets afgenomen na neerslag Door de recente neerslag in Nederland
Nadere informatieRuimtelijke klimaatscenario s voor Vlaanderen. & Impact op overstromingen en droogte
Ruimtelijke klimaatscenario s voor Vlaanderen & Impact op overstromingen en droogte Prof. dr. ir. Patrick WILLEMS KU Leuven - Afdeling Hydraulica Klimaateffecten & -impacten Klimaateffecten & -impacten
Nadere informatieEffecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016
Effecten van klimaatscenario s 2014 op de zoetwatervoorziening van Nederland Resultaten NWM basisprognoseberekeningen in 2016 Judith ter Maat, Joachim Hunink, Marjolein Mens, Edwin Snippen Kennisdag Zoetwater
Nadere informatieExtreme droogte 2018 Vechtstromen snakt (nog steeds) naar water
Extreme droogte 2018 Vechtstromen snakt (nog steeds) naar water NHI in relatie tot de droogte van 2018 Hans Gels Inhoudsopgave Beheergebied Vechtstromen Watersysteem en - aanvoer Situatie afgelopen zomer
Nadere informatieHuidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater
Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater De wateraanvoer van de Rijn is laag voor de tijd van het jaar, hij bedraagt momenteel 1165 m3/s. Naar verwachting
Nadere informatieKlimaatverandering. Opzet presentatie
Klimaatverandering Wat kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in
Nadere informatieKomende en volgende week blijft het warm en vrijwel droog. De neerslag zal onvoldoende zijn om het neerslagtekort niet verder op te laten lopen.
Extra WKC bericht Datum: 11-7-2018 Situatie: Aanhoudende droogte Afweging en advies Afgelopen twee dagen is er geen neerslag van betekenis gevallen. De grondwaterstanden en afvoeren zijn laag voor de tijd
Nadere informatieKlimaatbestendige zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop
Klimaatbestendige zoetwatervoorziening Greenport regio Boskoop Probleemanalyse en oplossingsrichtingen korte en lange termijn Datum: 8 februari 2013 Bart Scholten Locatie: Van: Voor: Kenmerk: Plantariumgebouw
Nadere informatieKomende en volgende week blijft het warm en vrijwel droog. De neerslag zal onvoldoende zijn om het neerslagtekort niet verder op te laten lopen.
Extra WKC bericht Datum: 12-7-2018 Situatie: Aanhoudende droogte Afweging en advies Afgelopen twee dagen is er geen neerslag van betekenis gevallen. De grondwaterstanden en afvoeren zijn laag voor de tijd
Nadere informatieWaterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta
Waterschap Hollandse Delta dynamiek in de delta Inhoud De dynamiek in de tijd Een dynamische ruimte De opgaven nu en voor de toekomst Water besturen Functionele overheid Algemeen belang en specifiek belang
Nadere informatieVergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford
Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford april 2007 Waterbalansen Quarles van Ufford Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford April
Nadere informatieDroogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 29 juli 2013 Nummer
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 29 juli 2013 Nummer 2013-5 Neerslag draagt bij aan extra aanvoer van water, waterbeheerders houden waterkwaliteit
Nadere informatieDroogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 23 september 2013 Nummer 2013-10
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 23 september 2013 Nummer 2013-10 Laatste Droogtebericht 2013. De neerslag in de afgelopen periode heeft
Nadere informatie3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving
3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater Nadat begin mei
Nadere informatieRegionale Klimaateffectatlas
Regionale Klimaateffectatlas Projectcode MR12039 Datum Regionale Klimaateffectatlas Versie 1.0 Opdrachtgever stadsregio Rotterdam Opdrachtnemer IGWR Inleiding De stadsregio Rotterdam werkt sinds 2008 aan
Nadere informatieEffect overstorten op de wateroverlast
Effect overstorten op de wateroverlast Kennisvraag: wat als er geen overstorten waren geweest? Wat is het effect daarvan op de waterstanden en overstromingen? Antwoord: lokaal kunnen overstorten een grote
Nadere informatieWaterbeschikbaarheid op de Hoge Zandgronden. Naar een klimaatbestendige balans in vraag en aanbod van zoetwater
Waterbeschikbaarheid op de Hoge Zandgronden Naar een klimaatbestendige balans in vraag en aanbod van zoetwater Voldoende schoon water: het is een voorwaarde voor veel bedrijven, leefbare steden, land-
Nadere informatieNotitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze
Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Theunis Osinga, Wetterskip Fryslân Wiebe Terwisscha van Scheltinga, Wetterskip Fryslân Johan Medenblik, Provincie Fryslân Leeuwarden,
Nadere informatie3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving
3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Huidige situatie en verwachtingen voor rivierafvoeren, (water)temperaturen en grondwater In Nederland wordt
Nadere informatieKlimaatopgave landelijk gebied
Klimaatopgave in beeld 13 oktober 2016, Hoogeveen Algemene info Klimaatopgave landelijk gebied Bert Hendriks Beleidsadviseur hydrologie 275.500 ha 580.000 inwoners 543 medewerkers 22 gemeenten 4.479 km
Nadere informatieKlimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland
Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering
Nadere informatie5. Verdamping 1 91/ dag Maand Jan feb Mrt Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec
5. Verdamping Voor de verdamping in het stroomgebied de Goorloop is de gemiddelde referentiegewasverdamping van het KNMI weerstation in Eindhoven gebruikt. Dit station is het dichtstbij gelegen KNMI station
Nadere informatieVoorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie
Voorstellen Waterschap Hollandse Delta John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Waterschap Hollandse Delta Dynamiek in de Delta [2] Inhoud De taken van het waterschap De dynamiek in de tijd Een dynamische
Nadere informatieNieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor
Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor Hans Hakvoort (HKV), Jules Beersma (KNMI), Theo Brandsma (KNMI), Rudolf Versteeg (HKV), Kees Peerdeman (Waterschap Brabantse Delta/STOWA)
Nadere informatieMemo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol
Memo Aan Projectgroep dynamisch peilbeheer Zegveld Datum Van Wiebe Borren Aantal pagina's 26 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 57 789 E-mail wiebe.borren @deltares.nl Onderwerp Modelresultaten eindprotocol 1
Nadere informatieBijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied
Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied Bijlage 2. Kaart hydrologische effecten Met een hydrolgisch model zijn de effecten van de waterhuishoudkundige maatregelen uit het
Nadere informatieExtra WKC bericht. Situatie: Aanhoudende droogte. Datum:
Extra WKC bericht Datum: 13-7-2018 Situatie: Aanhoudende droogte Afweging en advies Afgelopen twee dagen is er geen neerslag van betekenis gevallen. De grondwaterstanden en afvoeren zijn laag voor de tijd
Nadere informatieGrondwaterstanden juni 2016
Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand
Nadere informatieRENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen
Doel pilot GGOR: Gewogen Grondwater- en Oppervlaktewater Regime Verbetering waterhuishouding voor zowel landbouw als natuur Betere stuurbaarheid waterpeil in Buulder Aa Natuurlijker peilverloop (winter
Nadere informatieKlimaatverandering. Opzet presentatie
Klimaatverandering Mondiaal en in Nederland J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in Europa
Nadere informatie19. Verzilting: (Paragraaf 5.3/5.4 + achtergronddocument)
Betreft Verduidelijking van effecten van Verdieping NWW Project P797 Van HydroLogic Aan Havenbedrijf Rotterdam Datum 08-03-2016 1 Inleiding Rijkswaterstaat heeft, als Bevoegd Gezag voor de ontgrondingvergunning
Nadere informatieMiddelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda
TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van
Nadere informatieDroogtemonitor (update)
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor (update) 8 september 2015 (update van droogtemonitor 25 augustus) Nummer 2015-14 Droogte voorbij, afvoeren
Nadere informatieStudie naar de huidige en toekomstige waterbehoefte van stedelijke gebieden
Studie naar de huidige en toekomstige waterbehoefte van stedelijke gebieden extra aanvoer passieve infiltratie gronciwatervoorraad E,5 w 1,5.,/..,//1 4 4 4 5 4-- 2 E 1 4- ru 2,5 ir.lu -2-3 1 16 oktober
Nadere informatie: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24
Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons
Nadere informatie3 november 2014. Inleiding
3 november 2014 Inleiding In 2006 publiceerde het KNMI vier mogelijke scenario s voor toekomstige veranderingen in het klimaat. Het Verbond van Verzekeraars heeft vervolgens doorgerekend wat de verwachte
Nadere informatieKennisagenda NKWK- KBS. Groeidocument versie 0.1
Kennisagenda NKWK- KBS Groeidocument versie 0.1 November 2015 Voorwoord Dit is de eerste versie (versie 0.1) van het Groeidocument van de Kennisagenda NKWK- KBS. Dit document is een eerste aanzet voor
Nadere informatieHitte, Droogte, Wateroverlast en Overstroming. Koersdocument Aa en Maas: Hoge Zandgronden Beekdalen Dorpen en Steden Restrisico.
Hitte, Droogte, Wateroverlast en Overstroming Koersdocument Aa en Maas: Hoge Zandgronden Beekdalen Dorpen en Steden Restrisico Water Ruimte Omgevingswet 2 3 Januari 2019: Huidige grondwaterstanden laag
Nadere informatieInleiding. Waarom Ruimtelijke adaptatie? Doel en afbakening van het klimaatatelier. Proces
Betreft Verslag klimaatatelier Goirle Project Klimaatateliers Hart van Brabant Van ORG-ID / HydroLogic Aan Gemeente Goirle Datum 7 juni 2016 Inleiding In opdracht van de werkgroep Afvalwaterketen van de
Nadere informatieProject ZON. Hoofdvraag. Uitvoering. Regionale afstemming op en inbreng Deltaprogramma. Samenwerking met regio Zuid
Project ZON Hoofdvraag huidige droogte situatie (2010) gevolgen van de klimaatverandering (2050) zinvolle maatregelen Uitvoering gebied Regio-Oost aansturing vanuit RBO projectgroep Regionale afstemming
Nadere informatieKlimaatverandering & schadelast. April 2015
Klimaatverandering & schadelast April 2015 Samenvatting Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek, onderdeel van het Verbond, heeft berekend in hoeverre de klimaatscenario s van het KNMI (2014) voor klimaatverandering
Nadere informatieDroogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 26 augustus 2013 Nummer
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 26 augustus 2013 Nummer 2013-8 Neerslagtekort en lage grondwaterstanden ondanks neerslag nog niet voorbij
Nadere informatieSlimme oplossingen voor een klimaatrobuuster watersysteem Gaat u mee op reis? ALV BPG 11 november 2016
Slimme oplossingen voor een klimaatrobuuster watersysteem Gaat u mee op reis? ALV BPG 11 november 2016 Wateroverlast juni 2016 Van onttrekkingsverbod op 19 mei naar wateroverlast en waterkwaliteitsproblemen
Nadere informatieGevolgen van klimaatverandering voor de landbouw
Gevolgen van klimaatverandering voor de landbouw hydrologische en gewasopbrengst-berekeningen 30 september 2011 Aequator Groen & Ruimte bv Klimaatverandering Vergelijk weerjaren 2001-2010 met 2046-2055
Nadere informatiePresentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018
Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018 In gesprek over het water(peil) in De Haak, Zegveld en alternatieven voor het toekomstig waterpeil Programma Welkom
Nadere informatieIN TIJDEN VANDROOGTE. Bert Kort. Coördinator LCW Rijkswaterstaat. Wim Ponsteen
Hoogheemraadschap van Delfland IN TIJDEN VANDROOGTE Bert Kort Coördinator LCW Rijkswaterstaat Wim Ponsteen Adviseur Beleid, innovatie en onderzoek waterkeringen Hoogheemraadschap Delfland Netwerkdag Water
Nadere informatieDroge voeten voor Sint-Oedenerode. Informatieavond 12 december 2018
Droge voeten voor Sint-Oedenerode Informatieavond 12 december 2018 Informatie-avond 19.30u Welkom (Rob van Veen) 19.40u Kansen benutten (wethouder Harry van Rooijen) 19.50u Opgave waterschap (lid DB Jac
Nadere informatieKlimaatverandering. Opzet presentatie
Klimaatverandering Welke extremen kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario
Nadere informatieHet waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.
Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven
Nadere informatieExtreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor
Nieuwe neerslagstatistieken voor het waterbeheer: Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor 2015 10A In 2014 heeft het KNMI met het oog op klimaatverandering nieuwe klimaatscenario s
Nadere informatieActueel Waterbericht Week 3 Jaar 2015
Samenvatting: De gevallen neerslag van afgelopen week en met name van donderdag 8 januari heeft geleid tot verhoogde afvoeren en waterpeilen in het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. De neerslag is
Nadere informatieTemperatuur oppervlaktewater,
Indicator 13 december 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De gemiddelde watertemperatuur
Nadere informatieHydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer
Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer Hydrologische mogelijkheden voor opzet van het zomerpeil op het IJsselmeer Karen Meijer Joachim Hunink 1205221-002 Deltares,
Nadere informatieIs er in 2019 een verhoogd risico op droogte?
Is er in 2019 een verhoogd risico op droogte? Een analyse met de landelijke toepassing van het NHI het Landelijk Hydrologisch Model (LHM) Huite Bootsma (Deltares) Janneke Pouwels en Timo Kroon 1. Het LHM,
Nadere informatieKleine Beerze. Bijeenkomst. 13 juli 2017
Kleine Beerze Bijeenkomst 13 juli 2017 Agenda 1. Uitkomsten berekeningen met nieuwe maatregelen. a) Klimaatsveranderingen b) Resultaten met mitigerende maatregelen 2. Effect drinkwaterwinning op grondwater.
Nadere informatieKennisvraag: wat waren de herhalingstijden van de neerslag-, afvoer- en grondwatersituatie? In beeld brengen situatie zoals die buiten geweest is.
Herhalingstijden Kennisvraag: wat waren de herhalingstijden van de neerslag-, afvoer- en grondwatersituatie? In beeld brengen situatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: de herhalingstijden die berekend
Nadere informatieDe slimme ecologische oplossing tegen wateroverlast én droogte.
De slimme ecologische oplossing tegen wateroverlast én droogte. NATUURBEHEER & LANDBOUW www.hydrorock.com Natuurbeheer en watermanagement Droogte, hittegolven, hevige regenval en overstromingen. Ze komen
Nadere informatiehuidig praktijk peil (AGOR) [m NAP]
TOELICHTING INDICATIEVE SCENARIOBEREKENING Voor het herstel van de natuur in de N2000 gebieden zijn enkele indicatieve scenarioberekeningen uitgevoerd ter verkenning van het effect op het (kwantitatieve)
Nadere informatieAchtergrondartikel grondwatermeetnetten
Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Wat is grondwater Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water
Nadere informatieWater in beeld. Toestand en toekomst van het West-Brabantse watersysteem
Water in beeld Toestand en toekomst van het West-Brabantse watersysteem Waterschap Brabantse Delta zorgt zowel voor de aan- en afvoer van water als ook voor de kwaliteit ervan. Zo kunnen recreanten op
Nadere informatiePROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A
ONDERWERP Aangepaste leggerwijziging Tradeportsloot DATUM 14-4-2016 PROJECTNUMMER C01031.000363.0900 ONZE REFERENTIE 078903199 A VAN Joost Veltmaat AAN Waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Klaver 6a
Nadere informatieSamenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal
Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal De aanleiding voor het onderzoek Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal betreft de voorgenomen verruiming
Nadere informatieRegionaal neerslagtekort loopt verder op, waterkwaliteit blijft een aandachtspunt
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 5 augustus 2013 Nummer 2013-6 Regionaal neerslagtekort loopt verder op, waterkwaliteit blijft een aandachtspunt
Nadere informatieDroogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 7 juli 2014 Nummer 2014-12
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 7 juli 2014 Nummer 2014-12 Zuid-Nederland vrij droog; in Maas en Rijn voldoende water beschikbaar De
Nadere informatieNieuwe KNMIklimaatscenario s. Janette Bessembinder e.v.a.
Nieuwe KNMI klimaatscenario s Nieuwe KNMIklimaatscenario s 2006 2006 Janette Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Klimaatverandering Waargenomen veranderingen Wat zijn klimaatscenario s? Huidige en nieuwe
Nadere informatieDroogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 9 september 2013 Nummer
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 9 september 2013 Nummer 2013-9 Het neerslagtekort lijkt voor dit seizoen over het maximum heen en zal
Nadere informatieCASE STUDY SAMENWERKEN AAN EEN DELTAPLAN VOOR
SAMENWERKEN AAN EEN DELTAPLAN VOOR HOOG NEDERLAND BESTUURLIJKE UITDAGINGEN IN DE STRIJD TEGEN DROOGTE EN WATERTEKORTEN Lambert Verheijen en Sara de Boer* Abstract As a result of climate change, the high
Nadere informatieVerwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van maart 2011 Nummer LCW Droogtebericht
24 maart 2011 Nummer 2011-01 LCW Droogtebericht Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van 2011 De kans op lage afvoeren is voor de Rijn in het komende voorjaar en zomer groter
Nadere informatieBestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal
Bestuurlijke samenvatting Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal De Groote Meer, deels gevuld met water De Brabantse Wal: een afwisselend natuurgebied met een grote variatie aan
Nadere informatieSamen naar een robuuste zoetwatervoorziening
Ruud Bartholomeus, 21 maart 2019, Utrecht 1 Samen naar een robuuste zoetwatervoorziening Balans tussen watervraag en wateraanbod Ruud Bartholomeus, namens collega s 2 Balans tussen watervraag en wateraanbod
Nadere informatietoekomst veenweide Inspiratieboek
toekomst veenweide Inspiratieboek BOSCH SLABBERS toekomst veenweide Inspiratieboek Opdrachtgever Kennis voor Klimaat In samenwerking met Alterra, DHV, Gemeente Midden-Delfland, Provincie Zuid-Holland,
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX DEN HAAG T 070-456 00 00 F 070-456 11 11 Datum 4 september 2018 Onderwerp
Nadere informatieRBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel
RBOI - /Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook
Nadere informatieKlimaatscenario s voor Vlaanderen, en impact op de waterhuishouding
Vlaamse Klimaatconferentie: Adaptatie, 26.5.2011, Antwerpen Klimaatscenario s voor Vlaanderen, en impact op de waterhuishouding Johan Brouwers Dienst Milieurapportering - MIRA, Vlaamse Milieumaatschappij
Nadere informatieDroogtebericht. Watermanagementcentrum Nederland. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 28 april 2014 Nummer 2014-5
Watermanagementcentrum Nederland Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtebericht 28 april 2014 Nummer 2014-5 Droog voor de tijd van het jaar, maar de situatie is goed beheersbaar Door
Nadere informatieBodem en Water, de basis
Bodem en Water, de basis Mogelijkheden voor verbeteringen 5 febr 2018 Aequator Groen & Ruimte bv Het jaar 2017 April tot 30 juni April tot sept Aequator Groen & Ruimte bv 2 Jaar 2017 2017 Zomer warmer
Nadere informatieSamenvatting. Klimaatverandering en bomen in de gemeente Amersfoort 5
Samenvatting In december 2014 hebben de Gemeente Amersfoort en Waterschap Vallei en Veluwe gezamenlijk de zogenoemde Blue Deal, waterrobuust Amersfoort ondertekend. Deze overeenkomst bevestigt de intentie
Nadere informatieDroogtemonitor. Droogte vraagt aandacht, maar is beheersbaar. Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) 6 juni 2017 / nummer
Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) Droogtemonitor 6 juni 2017 / nummer 2017-4 Droogte vraagt aandacht, maar is beheersbaar In Nederland is het momenteel droog. De verwachte neerslag deze
Nadere informatieVergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei
8-2-2017 Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Het Limburgse waterschap Peel en Maasvallei (P&M) heeft in 2010 het Nieuw Limburgs
Nadere informatieHydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch
Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.
Nadere informatie3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving
3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving Droogtebericht Droogtebericht voor waterbeheerders, Na een droge juli maand en de neerslag die de afgelopen periode is gevallen in de vorm van buien, is de
Nadere informatieKlimaat kwetsbaarhedenkaart Haaglanden. Kans op hittestress. Kans op overstroming. Kans op wateroverlast. Kans op blauwalg
Klimaat kwetsbaarhedenkaart Haaglanden Kans op hittestress Kans op overstroming Hittestress komt voor bij een periode van uitzonderlijk warm weer en wordt versterkt door het hitte-in-de-stad of urban heat
Nadere informatieVerdroging: tegen gaan van verdroging in het algemeen door beperken van verharding, ruimte voor infiltratie, hydrologisch neutraal ontwikkelen etc.
WATERTOETSPROCES Globale checklist waterbelangen in de ruimtelijke ordening Bij het watertoetsproces let het waterschap op alle wateraspecten. Doorgaans krijgen het voorkomen van wateroverlast en de zorg
Nadere informatieWordingsgeschiedenis van Noord-Holland 2000 v.chr zeegat Bergen / achtste eeuw n.chr strandwallen+dorpen
Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland 2000 v.chr zeegat Bergen / achtste eeuw n.chr strandwallen+dorpen Wordingsgeschiedenis van Noord-Holland Rond 800! veenpakket / 1350! eilanden met duinenrij 3 Landwinning
Nadere informatieKNMI 06 klimaatscenario s
KNMI 06 klimaatscenario s Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario s Mogelijke
Nadere informatieWaterWerkplaatsen. Slimme oplossingen voor een klimaatrobuuster watersysteem. WaterWerkplaats voor bestuurders 1 november 2016
WaterWerkplaatsen Slimme oplossingen voor een klimaatrobuuster watersysteem WaterWerkplaats voor bestuurders 1 november 2016 Programma vandaag Deel 1: bijpraten (tot 16.30 uur) opening (Sander Groenen)
Nadere informatie