2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Eén ml oplossing bevat 50 mg ijzer als ijzer(iii)carboxymaltose.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING. Eén ml oplossing bevat 50 mg ijzer als ijzer(iii)carboxymaltose."

Transcriptie

1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Ferinject 50 mg ijzer/ ml, oplossing voor injectie/ infusie. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Eén ml oplossing bevat 50 mg ijzer als ijzer(iii)carboxymaltose. Elke injectieflacon van 2 ml bevat 100 mg ijzer als ijzer(iii)carboxymaltose. Elke injectieflacon van 10 ml bevat 500 mg ijzer als ijzer(iii)carboxymaltose. Eén ml oplossing bevat maximaal 5,5 mg (0,24 mmol) natrium, zie rubriek 4.4. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie/ infusie. Donkerbruine, ondoorzichtige waterige oplossing. 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Ferinject is geïndiceerd voor de behandeling van ijzerdeficiëntie als orale ijzerpreparaten geen effect hebben of niet gebruikt mogen worden. De diagnose moet zijn gebaseerd op laboratoriumtests. 4.2 Dosering en wijze van toediening Bepaling van de cumulatieve ijzerdosis De cumulatieve dosis Ferinject voor ijzersuppletie met Ferinject wordt bepaald op basis van het lichaamsgewicht van de patiënt en de hemoglobinespiegel en mag niet worden overschreden. De volgende tabel dient te worden gebruikt om de cumulatieve ijzerdosis te bepalen: Hb (g/dl) Patiënten met een lichaamsgewicht van 35 kg tot < 70 kg Patiënten met een lichaamsgewicht van 70 kg < mg mg mg mg N.B.: Een cumulatieve ijzerdosis van 500 mg dient niet te worden overschreden voor patiënten met een lichaamsgewicht van < 35 kg. Voor patiënten met overgewicht dient bij het bepalen van de ijzerbehoefte te worden uitgegaan van een normale verhouding tussen lichaamsgewicht en bloedvolume. Voor patiënten met een Hb-waarde 14 g/dl, dient een aanvangsdosis van 500 mg ijzer te worden gegeven en dienen ijzerparameters voorafgaand aan een herhalingsdosis te worden gecontroleerd SPC-YV007/YV080/MR/E14 T NL01 1/7

2 Na repletie dienen regelmatige bepalingen te worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat ijzerspiegels worden gecorrigeerd en gehandhaafd. Maximaal getolereerde enkele dosis Een enkele dosis Ferinject dient de mg ijzer (20 ml) per dag niet te overschrijden. Dien mg ijzer (20 ml) maximaal eens per week toe. Intraveneuze injectie: Ferinject kan via intraveneuze injectie met behulp van onverdunde oplossing tot maximaal mg ijzer (tot een maximum van 15 mg/kg lichaamsgewicht) worden toegediend. Voor doses van meer dan 200 en maximaal 500 mg ijzer dient Ferinject te worden toegediend met een snelheid van 100 mg/min. Voor doses van meer dan 500 en maximaal mg ijzer dient Ferinject gedurende 15 minuten te worden toegediend. Intraveneus druppelinfuus: Ferinject kan door middel van intraveneuze infusie worden toegediend tot een maximale enkele dosis van mg ijzer (tot een maximum van 20 mg/kg lichaamsgewicht). Toedieningswijze Ferinject mag alleen worden toegediend via de intraveneuze route: via bolusinjectie, tijdens een hemodialysesessie onverdund direct in de veneuze tak van het dialyseapparaat of via druppelinfusie. In het geval van druppelinfusie mag Ferinject alleen als volgt worden verdund in steriele 0,9% m/v natriumchloride-oplossing: Verdunningsschema van Ferinject voor intraveneuze druppelinfusie Ferinject N.B.: Om redenen van stabiliteit zijn verdunningen tot concentraties van minder dan 2 mg ijzer/ml niet toelaatbaar. Ferinject mag niet subcutaan of intramusculair toegediend worden. Chronische nierziekte met afhankelijkheid van hemodialyse Een enkele, dagelijkse injectiedosis van maximaal 200 mg ijzer mag bij patiënten met chronische nierziekte met afhankelijkheid van hemodialyse niet worden overschreden (zie ook rubriek 4.4). Pediatrische patiënten Het gebruik van Ferinject bij kinderen is niet bestudeerd en daarom wordt het afgeraden bij kinderen jonger dan 14 jaar. 4.3 Contra-indicaties IJzer Maximale hoeveelheid steriele 0,9% m/v natriumchlorideoplossing Minimale toedieningstijd 2 tot 4 ml 100 tot 200 mg 50 ml - 4 tot 10 ml 200 tot 500 mg 100 ml 6 minuten 10 tot 20 ml 500 tot mg 250 ml 15 minuten Het gebruik van Ferinject is gecontra-indiceerd in gevallen van: bekende overgevoeligheid voor ijzer(iii)carboxymaltose of één van de hulpstoffen, niet aan ijzerdeficiëntie toegeschreven anemie, bijv. andere microcytaire anemie, aanwijzingen van ijzerstapeling of stoornissen in het ijzerverbruik, SPC-YV007/YV080/MR/E14 T NL01 2/7

3 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Parenteraal toegediende ijzerpreparaten kunnen overgevoeligheidsreacties veroorzaken, waaronder anafylactoïde reactie met mogelijk fatale afloop (zie rubriek 4.8). Daarom dienen hulpmiddelen voor cardio-pulmonaire resuscitatie beschikbaar te zijn. Wanneer allergische reacties of tekenen van intolerantie optreden tijdens toediening, moet de behandeling onmiddellijk worden gestopt. Aan patiënten met leverdisfunctie mag ijzer pas parenteraal worden toegediend na een zorgvuldige afweging van de risico's tegen de baten. Parenterale toediening van ijzer moet vermeden worden bij patiënten met leverdisfunctie als overbelasting met ijzer een bevorderende factor is, vooral bij Porphyria Cutanea Tarda (PCT). Het is raadzaam om de ijzerstatus nauwlettend te volgen om overbelasting te voorkomen. Er zijn geen gegevens met betrekking tot de veiligheid beschikbaar bij patiënten met chronische nierziekte, die afhankelijk zijn van hemodialyse, die enkelvoudige doses van meer dan 200 mg ijzer kregen. Parenteraal toegediend ijzer moet voorzichtig worden gebruikt in geval van acute of chronische infectie, astma, eczeem of atopische allergieën. Het is raadzaam om de toediening van Ferinject te stoppen bij patiënten met bacteriëmie. Bij patiënten met een chronische infectie moeten de risico's worden afgewogen tegen de baten, rekening houdend met de onderdrukking van de erytropoëse. Men dient voorzichtig te zijn om paraveneuze lekkage tijdens het toedienen van Ferinject te voorkomen. Paraveneuze lekkage van Ferinject op de injectieplaats kan leiden tot bruine verkleuring en irritatie van de huid. In geval van paraveneuze lekkage moet onmiddellijk worden gestopt met het toedienen van Ferinject. Eén ml onverdund Ferinject bevat maximaal 5,5 mg (0,24 mmol) natrium. Bij patiënten met een beperkt natriumdieet dient hiermee rekening gehouden te worden. Eén ml onverdunde Ferinject bevat maximaal 75 µg aluminium. Dit dient te worden overwogen bij de behandeling van patiënten die dialyse ondergaan. Het gebruik van Ferinject is niet bestudeerd bij kinderen. Dien 20 ml (1.000 mg ijzer) als injectie of infusie maximaal eens per week toe. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Zoals met alle parenterale ijzerpreparaten wordt de absorptie van oraal ijzer bij gelijktijdige toediening verminderd. Daarom, indien nodig, dient orale ijzertherapie pas ten minste 5 dagen na de laatste Ferinject - injectie te worden gestart. 4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Er zijn geen gegevens over het gebruik van Ferinject bij zwangere vrouwen. De baten moeten zorgvuldig afgewogen worden tegen de risico's vóór gebruik tijdens de zwangerschap en Ferinject dient niet tijdens de zwangerschap gebruikt te worden indien dit niet srikt noodzakelijk is. Experimenteel onderzoek bij dieren wijst erop dat ijzer dat vrijkomt uit Ferinject door de placentabarrière kan dringen en dat het gebruik tijdens de zwangerschap de ontwikkeling van het skelet van de foetus kan beïnvloeden (zie rubriek 5.3) SPC-YV007/YV080/MR/E14 T NL01 3/7

4 IJzerdeficiëntie die tijdens het eerste trimester van de zwangerschap ontstaat, kan veelal behandeld worden met orale ijzerpreparaten. Als de voordelen van behandeling met Ferinject tijdens de zwangerschap geacht worden groter te zijn dan de mogelijke risico s voor de foetus, wordt geadviseerd de behandeling te beperken tot het tweede en derde trimester. Borstvoeding Uit klinische onderzoeken is gebleken dat de overdracht van ijzer van Ferinject naar moedermelk te verwaarlozen was ( 1%). Op basis van beperkte gegevens over borstvoeding gevende vrouwen is het niet waarschijnlijk dat Ferinject een risico vormt voor het borstvoeding krijgende kind. Vruchtbaarheid Er zijn geen gegevens over het effect van Ferinject op vruchtbaarheid bij de mens. In dieronderzoek was de vruchtbaarheid intact na behandeling met Ferinject (zie rubriek 5.3). 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Ferinject heeft waarschijnlijk geen invloed op de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen. 4.8 Bijwerkingen De meest gemelde nadelige reactie is hoofdpijn, die zich bij 3,3% van de patiënten voordoet. Systeem/orgaanklasse Immuunsysteemaandoeningen Zenuwstelselaandoeningen Bloedvataandoeningen Zeer vaak ( 1/10) Vaak ( 1/100, <1/10) Hoofdpijn, duizeligheid Ademhalingsstelsel-, borstkasen mediastinumaandoeningen Maagdarmstelselaandoeningen Misselijkheid, buikpijn, constipatie, diarree Huid- en Huiduitslag onderhuidaandoeningen Soms ( 1/1 000, <1/100) Overgevoeligheid inclusief anafylactoïde reacties Paresthesie Hypotensie, hypertensie, roodheid van het gezicht Dysgeusie, braken, dyspepsie, flatulentie Pruritus, urticaria Zelden ( 1/10 000, <1/1 000) Dyspneu SPC-YV007/YV080/MR/E14 T NL01 4/7

5 Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Reacties op de injectieplek Onderzoeken Tijdelijke daling van de fosforspiegel in het bloed, stijging in alanineaminotransferase Er zijn geen bijwerkingen met onbekende frequentie. Myalgie, rugpijn, artralgie Pyrexie, vermoeidheid, pijn op de borst, rillingen, malaise, perifeer oedeem Stijging in: aspartaataminotransferase, gammaglutamyltransferase en lactaatdehydrogenase in het bloed 4.9 Overdosering Toediening van Ferinject in grotere hoeveelheden dan nodig voor het corrigeren van het ijzertekort ten tijde van toediening kan leiden tot ijzeraccumulatie op opslaglocaties hetgeen uiteindelijk kan leiden tot hemosiderose. Het controleren van ijzerparameters zoals serumferritine en transferrinesaturatie kan helpen bij het onderkennen van ijzeraccumulatie. Bij het optreden van ijzeraccumulatie kan het gebruik van een ijzerchelaatvormer worden overwogen. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: IJzertrivalent, parenteraal preparaat ATC-code: B03A C01 Ferinject oplossing voor injectie/infusie bevat ijzer in een stabiele ferri toestand (ijzer III) in een complex van een polynucleaire ijzerhydroxidekern met een koolhydraatligand. Het complex is ontworpen om op gecontroleerde wijze bruikbaar ijzer te verschaffen voor de ijzertransport- en -opslagproteïnen in het lichaam (respectievelijk transferrine en ferritine). Uit klinische onderzoeken is gebleken dat de hematologische respons en het vullen van de ijzervoorraden na intraveneuze toediening van Ferinject sneller was dan bij oraal toegediende comparators. Met behulp van positronemissietomografie (PET) werd aangetoond dat gebruik door rode cellen van 59 Fe en 52 Fe van radio-gelabeld Ferinject varieerde van 61% tot 99%. Na 24 dagen toonden patiënten met ijzerdeficiëntie gebruik van radio-gelabeld ijzer van 91% tot 99% en patiënten met renale anemie toonden radio-gelabeld ijzer van 61% tot 84%. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Met behulp van positronemissietomografie (PET) werd aangetoond dat 59 Fe en 52 Fe van Ferinject snel uit het bloed werd geëlimineerd, werd overgebracht naar het beenmerg en in de lever en milt werd afgezet. Na toediening van een enkele dosis Ferinject van 100 tot 1000 mg ijzer werden bij patiënten met ijzerdeficiëntie na 15 minuten tot 1,21 uur respectievelijk maximale totale serumijzerspiegels van 37 µg/ml tot 333 µg/ml verkregen. Het volume van het centrale compartiment komt goed overeen met het plasmavolume (ongeveer 3 liter) SPC-YV007/YV080/MR/E14 T NL01 5/7

6 Het geïnjecteerde of geïnfuseerde ijzer werd snel uit het plasma verwijderd, de terminale halfwaardetijd varieerde van 7 tot maximaal 12 uur, de gemiddelde residentietijd (MRT) van 11 tot maximaal 18 uur. Renale eliminatie van ijzer was te verwaarlozen. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Op basis van conventionele onderzoeken van veiligheidsfarmacologie, toxiciteit na herhaalde toediening en genotoxiciteit Preklinisch onderzoek wijst uit dat ijzer uit Ferinject door de placentabarrière dringt en in kleine, gereguleerde hoeveelheden uitgescheiden wordt in de melk. In studies over reproductietoxiciteit bij konijnen zonder ijzergebrek werd Ferinject in verband gebracht met lichte skeletafwijkingen in de foetus. In een vruchtbaarheidsonderzoek bij ratten was er geen effect op de vruchtbaarheid bij zowel mannelijke als vrouwelijke dieren. Er zijn geen langdurige onderzoeken bij dieren gedaan voor het evalueren van het carcinogeen potentieel van Ferinject. Er werden geen aanwijzingen waargenomen van allergeen of immunotoxisch potentieel voor Ferinject. Een gecontroleerde in vivo test heeft geen kruisreactiviteit van Ferinject met anti-dextranantilichamen aangetoond. Er is na intraveneuze toediening van Ferinject geen lokale irritatie of intolerantie opgemerkt. 6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Natriumhydroxide (voor afstemming van de ph) Zoutzuur (voor afstemming van de ph) Water voor injecties 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid Dit geneesmiddel mag niet worden gemengd met andere geneesmiddelen behalve de onder rubriek 6.6 vermelde. De compatibiliteit met andere verpakkingsmiddelen dan polyethyleen en glas is niet bekend. 6.3 Houdbaarheid Houdbaarheid van het product in de verpakking waarin het in de handel wordt gebracht: 3 jaar. Houdbaarheid nadat de verpakking voor het eerst is geopend: Vanuit een microbiologisch oogpunt moeten preparaten voor parenterale toediening onmiddellijk worden gebruikt. Houdbaarheid na verdunning met een steriele oplossing van 0,9% m/v natriumchloride: Vanuit een microbiologisch oogpunt moeten preparaten voor parenterale toediening onmiddellijk na verdunning met steriele 0,9% m/v natriumchloride-oplossing worden gebruikt. 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren in de oorspronkelijke verpakking. Bewaren beneden 30 C. Niet in de vriezer bewaren. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking 2 ml oplossing in een injectieflacon (type I glas) met een bromobutylrubber stop en een aluminium kapje, in verpakkingsgrootten van 1 en 5 injectieflacons SPC-YV007/YV080/MR/E14 T NL01 6/7

7 10 ml oplossing in een injectieflacon (type I glas) met een bromobutylrubber stop en een aluminium kapje, in verpakkingsgrootten van 1 en 5 injectieflacons. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Inspecteer injectieflacons vóór gebruik visueel op bezinksel en beschadiging. Gebruik alleen de injectieflacons met een homogene oplossing zonder bezinksel. Elke injectieflacon Ferinject is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Alle ongebruikte producten of afvalmaterialen dienen te worden vernietigd overeenkomstig lokale voorschriften. Ferinject mag uitsluitend worden gemengd met een steriele oplossing van 0,9% m/v natriumchloride. Gebruik geen andere intraveneuze verdunningsoplossingen en therapeutische middelen, daar er een kans bestaat op precipitatie en/of interactie. Voor verdunningsinstructies, zie rubriek HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Vifor France SA 7-13, Boulevard Paul-Emile Victor Neuilly-sur-Seine Frankrijk Tel. +33 (0) Fax +33 (0) NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN RVG DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: 06 juli 2007 Datum van laatste hernieuwing: 18 juni DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Laatste gedeeltelijke wijziging betreft rubriek 9 en 10: 15 oktober SPC-YV007/YV080/MR/E14 T NL01 7/7