3,6. Werkstuk door een scholier 1107 woorden 16 december keer beoordeeld

Transcriptie

1 Werkstuk door een scholier 1107 woorden 16 december ,6 128 keer beoordeeld Vak Economie 1 VOORWOORD Ik vond het leuk om dit verslag te maken. De jongerensite was compact en niet zo uitgebreid als de volwassenensite, daarom had ik de informatie die je moest zoeken al snel gevonden. Volgens mij is dit een goed verslag geworden dat aan de eisen voldoet. 3 NIEUW BELIED De overheid maakt plannen aan het begin van een kabinetsperiode. Deze plannen noemt men: Het nieuwe beleid. Om dit nieuwe beleid te laten voltooien worden er een aantal plannen met maatregelingen genomen. Hieronder zijn de plannen opgesomd van de nu gaande kabinetsperiode: 3.1 PLAN 1: MEER MENSEN AAN HET WERK Er wordt extra geld uitgetrokken voor opleidingen en het opdoen van werkervaring voor werklozen. De kans op een baan wordt hierdoor groter. Met het nieuwe belastingstelsel wordt het makkelijker om te gaan werken. Iedereen betaalt over zijn inkomen uit arbeid belasting deze belasting is in het nieuwe belasting stelsel verlaagd. Hierdoor krijgt men dus meer loon. 3.2 PLAN 2: VERBETERING VAN DE OVERHEIDSVOORZIENINGEN Aan de scholen zal meer geld worden besteed. Hiermee kunnen de klassen verkleint worden en kan er in ICT op scholen kan worden geïnvesteerd. Ook aan de zorg wordt extra geld uitbesteed. Hiermee verkort men de wachtlijsten en de hoge werkdruk. Er zal ook meer geld worden uitgegeven aan de infrastructuur, want de bereikbaarheid moet goed blijven. Vooral voor de economische positie van Nederland met name de Mainport Rotterdam is dit een goede investering. Met dit geld wil men ook het file probleem verminderen. De regering laat onmilieuvriendelijke bedrijven extra belasting betalen milieuheffingen. Hiermee wordt de term Duurzame productie gestimuleerd. En probeert men de milieuonvriendelijke bedrijven te stimuleren zo milieuvriendelijk te gaan produceren. 3.3 PLAN 3: VERBETERINGEN VAN DE OVERHEIDSFINANCIËN. Voor het eerste in 51 jaar biedt minister Zalm van financiën op Prinsjesdag een begroting aan de Staten Generaal aan waarin een begrotingsoverschot werd gepresenteerd. In de jaren 60 en 70 en pas nog in 1999 werd het jaar wel afgesloten met een overschot, maar in 1949 was er voor het laatst een begrotings overschot die minister Lieftinck toen presenteerde. Dit overschot komt dus ten goede aan de staats schuld. Als er minder geld uitgegeven wordt dan dat in de begroting staat vermeld dan wordt dit bijvoorbeeld besteed om de staatsschuld te verlagen de belastingen te verlagen of er wordt geld besteed aan de zorg, Pagina 1 van 5

2 het onderwijs en de infrastructuur. De regering legt steeds geld opzij voor de AOW-uitkeringen. Er zal meer geld opzij gelegd moeten worden, omdat het aantal 65-plussers in Nederland steeds groter wordt. 4 BEGROTING VAN INKOMSTEN GERANGSCHIKT OP SOORTEN BELASINGEN DIRECTE BELASINGEN INDIRECTE BELASTINGEN NIET BELASTINGEN Loon- en inkomstenbelasting: ƒ 54,1 miljard (24,5 miljard euro) Omzetbelasting (BTW) : ƒ 73,7 miljard (33,4 miljard euro) Kansspelbelasting: ƒ 0,3 miljard (0,1 miljard euro) Vennootschapsbelasting: ƒ 37,1 miljard (16,8 miljard euro) Accijns: ƒ18,7 miljard (8,5 miljard euro) Overige inkomsten ƒ 30,2 miljard (13,7 miljard euro) Dividendbelasting: ƒ 5,6 miljard (2,5 miljard euro) Belastingen van rechtsverkeer: ƒ 9,2 miljard (4,2 miljard euro) Vermogensbelasting: ƒ 0,2 miljard (0,1 miljard euro) Milieubelasting: ƒ 8,4 miljard (3,8 miljard euro) Belasting op Personenauto'sen Motorrijwielen (BPM): ƒ 6,9 miljard (3,1 miljard euro) Motorrijtuigenbelasting: ƒ 5,0 miljard (2,3 miljard euro) Invoerrechten: ƒ 4,0 miljard (1,8 miljard euro) Successierechten: ƒ 3,4 miljard (1,5 miljard euro) 4.2 UITGAVENGERANGSCHIKT PER MINISTERIE De bedragen gelden voor het begrotingsjaar Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: ƒ 46,4 miljard (21,1 miljard euro) - onderwijs - cultuur - wetenschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid: ƒ 35,1 miljard (15,9 miljard euro) - sociale verzekeringen - bijstandszaken - arbeidsmarkt Gemeente- en Provinciefonds: ƒ 27,7 miljard (12,6 miljard euro) Rente staatsschuld: ƒ 27,4 miljard (12,4 miljard euro) Verkeer en Waterstaat: ƒ 16,1 miljard (7,3 miljard euro) - infrastructuurfonds - personenvervoer Volksgezondheid, Welzijn en Sport: ƒ 15,5 miljard (7,1 miljard euro) Pagina 2 van 5

3 - volksgezondheid - welzijn - sport Defensie: ƒ 14,6 miljard (6,6 miljard euro) Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking: ƒ 13,4 miljard (6,1 miljard euro) - ambassades - mensenrechten - duurzame armoedebestrijding - noodhulp Justitie: ƒ 9,7 miljard (4,4 miljard euro) - handhaving van de wet - opvang asielzoekers - preventie jeugdcriminaliteit Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: ƒ 8,6 miljard (3,9 miljard euro) - openbare orde en veiligheid - openbaar bestuur - integratiebeleid minderheden Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: ƒ 8,0 miljard (3,7 miljard euro) - volkshuisvesting - ruimtelijke ordening - milieubeheer Financiën: ƒ 6,9 miljard (3,1 miljard euro) Landbouw, Natuurbeheer en Visserij: ƒ 4,0 miljard (1,8 miljard euro) - wetenschap en kennisoverdracht - natuur, groene ruimte en recreatie - landbouw Economische Zaken: ƒ 3,8 miljard (1,7 miljard) - industrieel en technologiebeleid - energiebeleid - exportbevordering Pagina 3 van 5

4 5 ANTWOORDEN OP DE VRAGEN 1 Er is een begrotingsoverschot, want de verwachte uitkomsten zijn lager dan de inkomsten Inkomsten 256,8 Miljard gulden Uitgaven 237,2 Miljard gulden Er is dus een begrotingsoverschot van 19,6 Miljard gulden. 2 Dit begrotingsoverschot komt ten goede aan de staatsschuld. In eerdere jaren werd de staatsschuld alleen maar groter. Nu kan men met het overschot de staatsschuld aflossen. De rente op de schuld die de overheid elk jaar betaald is 1 van de grootste uitgavenposten van de overheid. 3 De drie belangrijkste inkomstenbronnen van de overheid zijn: Omzetbelasting (BTW) : ƒ 73,7 miljard (33,4 miljard euro) Loon- en inkomstenbelasting: ƒ 54,1 miljard (24,5 miljard euro) Vennootschapsbelasting: ƒ 37,1 miljard (16,8 miljard euro) 4 De drie belangrijkste uitgavenposten van de overheid zijn: Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen: ƒ 46,4 miljard (21,1 miljard euro) Sociale Zaken en Werkgelegenheid: ƒ 35,1 miljard (15,9 miljard euro) Gemeente- en Provinciefonds: ƒ 27,7 miljard (12,6 miljard euro) 5 De vier grote projecten uit het infrastructuurfonds zijn: De Westerschelde tunnel De Hogesnelheidslijn De Betuweroute Het Deltaplan grote rivieren 6 De uitgavenpost openbare orde en veiligheid valt onder het ministerie van binnenlandse zaken. 7 Met vergroening van het belastingstelsel verstaan we dat de regering onmilieuvriendelijke bedrijven extra belasting laat betalen milieuheffingen. Hiermee wordt de term Duurzame productie gestimuleerd. En probeert men de milieuonvriendelijke bedrijven te stimuleren zo milieuvriendelijk te gaan produceren. 8 De Algemene Politieke Beschouwingen is een vergadering van de Tweede Kamer direct na prinsjesdag. In deze vergadering worden er door de kamerleden (de fractievoorzitters) meningen gegeven en vragen Pagina 4 van 5

5 gesteld aan de minister-president. De minister-president beantwoordt deze vragen en verdedigd de plannen namens de regering. Pagina 5 van 5