3D visualisatie en biomechanische aspecten van de plexus brachialis op basis van 3T-MRI.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "3D visualisatie en biomechanische aspecten van de plexus brachialis op basis van 3T-MRI."

Transcriptie

1 3D visualisatie en biomechanische aspecten van de plexus brachialis op basis van 3T-MRI. Sara NEYT Verhandeling ingediend tot het verkrijgen van de graad van Master in de Biomedische Wetenschappen Promotor: Dr. Tom Van Hoof Vakgroep: Medische Basiswetenschappen Academiejaar

2

3 3D visualisatie en biomechanische aspecten van de plexus brachialis op basis van 3T-MRI. Sara NEYT Verhandeling ingediend tot het verkrijgen van de graad van Master in de Biomedische Wetenschappen Promotor: Dr. Tom Van Hoof Vakgroep: Medische Basiswetenschappen Academiejaar

4 De auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef voor consultatie beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van resultaten uit deze masterproef. Datum: 21/05/2010 Sara Neyt Dr. Tom Van Hoof

5 Voorwoord Deze masterproef kon slechts tot stand komen dankzij de steun en hulp van vele mensen. Bijzondere dank gaat uit naar mijn promotor, Dr. Tom Van Hoof, voor het aanreiken van een boeiend en uitdagend onderwerp, het geven van interessante en uiterst nuttige tips en het kritisch nalezen, corrigeren en beoordelen van deze tekst. Speciale dank gaat uit naar Prof. Dr. Luc Vakaet, voor het verstrekken van onontbeerlijke informatie in verband met borstkanker en radiotherapie en het afbakenen van het bestralingsveld. Verdere dank gaat uit naar Johan Michiels en Pieter Vandemaele, voor het zoeken naar de juiste MRI-sequentie en de hulp tijdens het scannen van het kadaver. Ook Aron De Smet en Hubert Stevens wil ik bedanken, voor het transport van de kadavers en hulp in de snijzaal. Bovendien wil ik de jury, Dr. Tom Van Hoof, Prof. Dr. Luc Vakaet, Prof. Dr. Ingrid Kerckaert en Prof. Dr. Georges Leclercq bedanken voor het lezen en evalueren van deze masterproef en het bijwonen en beoordelen van mijn presentatie. Deze masterproef is het sluitstuk van een volledige opleiding Biomedische Wetenschappen. Mensen die me gedurende mijn gehele studietijd steunden, verdienen speciale dank. Bij deze wil ik vooral mijn ouders, mijn vriend Thomas, mijn zus Joselien, broer Brecht en vrienden bedanken. Zij zorgden voor de nodige motivatie, voegden perspectief toe aan het geheel, leverden stof tot nadenken, maar, boven alles, maakten zij de voorbije jaren compleet.

6 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Plexus brachialis Doelstelling: Lokalisatie van de plexus brachialis in de hand-behind-head positie Noodzaak aan een 3D model Medische beeldvorming: MRI Materialen en methoden Kadaver Scanner MRI sequenties Scanposities Gebruikte coils Mimics Reconstructie Importeren van de beelden in Mimics Aanleggen van een masker D-reconstructie van het masker Meten van componenten van de 3D reconstructies Afbakenen van het bestralingsveld voor axillaire radiotherapie Dissectie van het kadaver Resultaten D reconstructies Morfologie van de plexus brachialis Plexus brachialis en omgevende structuren Dissectie van het kadaver Bestralingsveld voor axillaire radiotherapie Discussie Nood aan een gedetailleerd 3D model Intraneurale beeldvorming en gebruik van 3D reconstructies Vergelijking van de plexus in de normale en hand-behind-head positie Lengtes van de verschillende segmenten... 46

7 Exorotatie van de humerus Vergelijking van de reconstructies met het gedisseceerd kadaver Referenties... 49

8 Samenvatting De plexus brachialis is een complex netwerk van zenuwen in het nek-schoudergebied dat instaat voor de motorische en cutane innervatie van het bovenste lidmaat. De componenten van de plexus brachialis van mediaal naar lateraal zijn de rami ventrales van de nn. spinales C5 tot T1. Deze rami fuseren tot drie trunci: truncus superior (C5 en C6), truncus medius (C7) en truncus inferior (C8 en T1). De trunci splitsen in divisies die convergeren en drie fasciculi vormen. Deze geven tenslotte aanleiding tot vijf terminale takken. Uit de fasciculus lateralis ontstaan de caput lateralis n. medianus en de n. musculocutaneus; uit de fasciculus medialis bifurceren de n. ularis en de caput medialis n. medianus; uit de fasciculus posterior, tenslotte, ontspringen de n. axillaris en n. radialis. Als men de microscopische anatomie van de plexus brachialis gaat bekijken, dan merkt men een fasciculaire organisatie. Het doel van deze studie is het verkrijgen van een gedetailleerde 3D reconstructie van de plexus brachialis in de normale houding en hand-behind-head positie voor axillaire radiotherapie, die toegepast wordt bij borstkanker. Bovendien zal worden nagegaan in hoeverre de plexus brachialis bestraald wordt tijdens deze axillaire radiotherapie. Deze doelstelling wordt benaderd met behulp van MR beeldvorming van een kadaver en het softwarepakket Mimics. Er wordt gescand met een VIBE (Volumetric Interpolated Breath Hold Examination) sequentie met voxelgrootte van 0,8mm x 0,8mm x 0,8mm, zowel in de normale als hand-behind-head positie. De scantijd bedraagt 30min voor beide posities. Vervolgens worden deze beelden in Mimics geïmporteerd en worden hiervan twee 3D reconstructies gemaakt. Tenslotte wordt het bestralingsveld op de hand-behind-head 3D reconstructie aangebracht. Uit een grondige literatuurstudie blijkt dat dit de eerste gedetailleerde 3D reconstructies zijn van de plexus brachialis. Er dient echter opgemerkt te worden dat er met MR beeldvorming intraneurale beelden gemaakt worden, dit is te wijten aan de fasciculaire organisatie van perifere zenuwen en de eigenschappen van MR beeldvorming. Hierdoor kunnen bifurcaties niet exact worden weergegeven en zijn deze reconstructies moeilijk bruikbaar voor biomechanische studies. In deze studie zijn de reconstructies echter wel bruikbaar, aangezien het een louter morfologische en topografische benadering is, namelijk het feit in hoeverre de plexus brachialis bestraald wordt. Wanneer men het bestralingsgebied op de hand-behind-head 3D reconstructie afbakent, dan wordt vastgesteld dat de volledige plexus brachialis in het bestralingsveld valt. Radiotherapie geïnduceerde plexitis kan bijgevolg over de gehele plexus brachialis voorkomenen en kan dus pijn in het volledige bovenste lidmaat veroorzaken. 1

9 1. Inleiding 1.1. Plexus brachialis De plexus brachialis is een netwerk van zenuwen in het nek-schoudergebied dat instaat voor de motorische en cutane innervatie van de arm. De plexus brachialis ontstaat in de trigonum cervicale posterius, loopt doorheen de fossa axillaris en eindigt distaal in de bovenste extremiteit. De thoracic outlet is de anatomische locatie van de plexus brachialis, tussen de eerste rib en de clavicula. De plexus strekt zich uit vanaf de laterale boord van de m. scalenus anterior tot aan de caudale boord van de m. pectoralis minor, waar elk van de drie fasciculi zich splitsen in twee terminale takken in de fossa axillaris (zie later). De trigonum cervicale posterius wordt oppervlakkig bedekt door de huid en de fascia superficialis, vervolgens door de m. platysma en diepe fascia. In de nekbasis ligt de plexus brachialis achter de clavicula en de m. subclavius. De plexus brachialis bestaat uit vezels van de rami ventrales van de onderste cervicale en bovenste thoracale ruggemergsegmenten, specifiek C5 tot T1. De rami ventrales ziet men in de nek tussen de musculus scalenus anterior en musculus scalenus medius verschijnen. C5 heeft de kleinste diameter, C7 of C8 de grootste. Occasioneel zijn er kleinere bijdrages van C4 en T2. De componenten van de plexus brachialis (figuur 1) van mediaal naar lateraal zijn de rami ventrales, die fuseren tot drie trunci, deze splitsen in divisies die convergeren en zo drie fasciculi vormen. De fasciculi geven tenslotte aanleiding tot vijf terminale takken. De truncus superior wordt gevormd door de rami ventrales van C5 en C6, de truncus medius is continu met de ramus ventrales van C7 en de truncus inferior wordt gevormd uit de rami ventrales van C8 en T1. Elke truncus splitst vervolgens in twee divisies, een anterieure en een posterieure. De anterieure divisies bevatten vezels die het anterieure gedeelte van de arm bezenuwen, namelijk de flexoren en het anterieure huidoppervlak. De posterieure bezenuwen het posterieure gedeelte van het bovenstel lidmaat, namelijk de extensoren en het posterieure huidoppervlak. Deze zes divisies convergeren en vormen zo drie fasciculi, waarvan de naam refereert naar hun anatomische positie ten opzichte van de a. axillaris. Men onderscheidt de fasciculus lateralis, medialis en posterior. Ter hoogte van de fossa axillaris ontstaan uit deze 2

10 drie fasciculi de vijf voornaamste zenuwen van het bovenste lidmaat. Uit de fasciculus lateralis ontstaan de n. musculocutaneus en het caput lateralis van de n. medianus. Uit de fasciculus medialis ontstaan de n. ulnaris en het caput lateralis van de n. medianus. Uit de fasciculus posterior ontstaan ten slotte de n. axillaris en de n. radialis. [1] Figuur 1: De voornaamste componenten van de plexus brachialis [1]. Een overzicht van de voornaamste terminale takken en hun verzorgingsgebied is terug te vinden in tabel 1. Tabel 1: Belangrijkste terminale takken en verzorgingsgebieden van de plexus brachialis [2]. Eindtak Motorisch Sensibel n. musculocutaneus m. coracobrachialis, m. biceps brachii, m. brachialis Huid aan de radiale zijde van de onderarm n. medianus m. pronator teres, m. flexor carpi radialis, m. palmaris longus, m. flexor digitorum superficialis, m. flexor pollicis longus, m. flexor digitorum profundus (radiale deel), m. pronator quadratus, m. flexor pollicis brevis (caput superfisciale), m. opponens pollicis, mm. Huid van het radiale deel van de handpalm (3 ½ vinger), dorsale huid van de distale falanx (3 ½ vinger) 3

11 lumbricales I, II n. ulnaris m. flexor carpi ulnaris, m. flexor digitorum profundus (ulnaire deel), m. palmaris brevis, m. flexor digiti minimi, m. opponens digiti minimi, m. abductor digiti minimi, m. flexor pollicis brevis (caput profundum), m. adductor pollicis, mm. lumbricales III, mm. interossei n. radialis m. triceps brachii, m. anconeus, m. brachioradialis, m. extensor carpi radialis longus, m. extensor carpi radialis brevis, m. supinator, m. extensor digitorum, m. extensor pollicis longus, m. abductor pollicis longus, m. extensor pollicis brevis, m. extensor indicis, m. extensor carpi ulnaris Huid van de ulnaire zijde van de hand (palmair : 1 ½ vinger, dorsaal 2 ½ vinger), dorsale huid van de distale falanx (1 ½ vinger) Huid van de dorsale zijde van de bovenarm, onderarm en hand (2 ½ radiale vingers, met uitzondering van de eindkootjes) n. axillaris m. deltoideus, m. teres minor Huid van de schouder Wanneer men de microscopische anatomie van de plexus brachialis en perifere zenuwen in het algemeen gaat bekijken, dan ziet men een fasciculaire, histologische organisatie (figuur 2). Perifere zenuwen zijn anatomische structuren die afferente en efferente zenuwvezels bevatten. Iedere perifere zenuw is opgebouwd uit één of meerdere bundels (fasciculi), die op hun beurt opgebouwd zijn uit een heleboel zenuwvezels. In de fasiculi is iedere zenuwvezel, met zijn bijhorende Schwann cel, omgeven door een los gevasculariseerd steunweefsel, het endoneurium. Elke fasciculus is op zijn beurt omgeven door een gecondenseerde laag van robuust collageenweefsel met een laag platte epitheelcellen rond, het perineurium. Perifere zenuwen die uit meer dan één fasciculus bestaan hebben verder nog een los collageenweefsel dat het epineurium wordt genoemd. Dit houdt de fasciculi samen en is perifeer gecondenseerd om zo een sterke cilindervormige omhulling te vormen. [3] 4

12 Figuur 2: Transversale snede doorheen een perifere zenuw. Van Gieson kleuring, X 20. Typisch voorkomen van een perifere zenuw. Dit specimen bestaat uit acht fasciculi (F), waarvan elke fasciculus bestaat uit vele zenuwvezels. Elke fasciculus is omgeven door 7 tot 8 concentrische lagen van platte epitheelcellen die gescheiden zijn door gecondenseerde collageenlagen, het perineurium (P). De zenuw in zijn geheel is omgeven door een losse collageenschede, het epineurium (E), dat aan de buitenkant meer gecondenseerd is. [3] De anatomie van de plexus brachialis is enorm complex en kan verwarrend zijn, vooral omdat er frequent variaties optreden in de lengte en kaliber van zijn componenten. Dissectie (figuur 3) is ten gevolge van de complexiteit aangewezen om zo voldoende inzicht te verwerven in de ruimtelijke structuur ervan en de oriëntatie t.o.v. de omliggende weefsels vooraleer over te gaan op 3D reconstructies. 5

13 Figuur 3: Dissectie van de plexus brachialis. Trunci: A: truncus inferior; B: truncus medius; C: truncus superior. De divisies kunnen we op deze figuur niet waarnemen. Fasciculi: 1: fasciculus medialis; 2: fasciculus lateralis; 3: fasciculus posterior. Eindtakken: a: caput medialis n. medianus; b: caput lateralis n. medianus; c: n. medianus; d: n. cutaneus antebrachii medialis; e: n. ulnaris; f: n. musculocutaneus; g: n. axillaris; h: n. radialis Doelstelling: Lokalisatie van de plexus brachialis in de handbehind-head positie Er is een sterke klinische belangstelling naar de morfologie en topografie van de plexus brachialis ten opzichte van omliggende structuren in onconventionele uitgangsposities. Binnen het oncologisch veld heerst er een interesse naar de exacte lokalisatie van de plexus brachialis in de hand-behind-head positie (figuur 4) bij axillaire radiotherapie. Men wil nagaan hoe de topografie van de plexus zich verhoudt tot het axillaire bestralingsveld. Bovendien wil men te weten komen welke veranderingen de plexus ondergaat wanneer men deze houding gaat aannemen. 6

14 Figuur 4: Hand-behind-head positie [4]. De hand-behind-head positie is noodzakelijk voor het uitvoeren van axillaire radiotherapie. Axillaire radiotherapie wordt toegepast bij borstkankerpatiënten die een okseluitruiming hebben ondergaan, die vier of meer door kwadaardige cellen aangetaste lymfeknopen hadden of waarbij de kankercellen door het kapsel van de lymfekno(o)p(en) waren gegroeid. Bij radiotherapie wordt gebruik gemaakt van een stralenbundel radioactieve energie die op het gezwel, of de plaats waar het gezwel zich bevond wordt gericht. Deze straling wordt in hoge doses aan de patiënt toegediend. Deze hoge doses zorgen ervoor dat de kankercellen zich niet meer delen. Echter, normale lichaamscellen lijden hier ook onder. Bij het bepalen van de stralingsdosis wordt er dus voor gezorgd dat de dosis en het bestralingsveld zodanig worden berekend dat er zo weinig mogelijk schade wordt berokkend aan de gezonde weefsels. Bovendien wordt er gedurende vijf à zeven weken bestraald, met vijf bestralingsdagen per week om zo het gezonde weefsel te sparen. [5] Wanneer de exacte 3D lokalisatie van de plexus brachialis in de onconventionele handbehind-head positie gekend is, kan men streven naar een optimale weefselselectiviteit van de bestraling om het risico op radiotherapie geïnduceerde plexitis, een laattijdige complicatie van radiotherapie, te minimaliseren [6] Noodzaak aan een 3D model In het verleden werden reeds verschillende biomechanische studies uitgevoerd waarbij aangetoond werd dat bepaalde bewegingen de zenuwmobiliteit belemmerde, wat op zijn beurt 7

15 kan leiden tot zenuwschade. Zo toonden Julius et al. [7] met behulp van ultrasound metingen aan dat schouderprotractie de sliding van de nervus medianus door de schouderregio met 60% belemmert. Zo stijgt het risico op beschadiging van deze zenuw en een mogelijke neurovasculaire compressie. Demondion et al. [8] toonden met behulp van MRI op hun beurt aan dat er compressie en dynamische modificaties in het saggitale vlak kunnen optreden van de componenten van de thoracic outlet bij specifieke houdingen en bewegingen. Ze toonden aan dat patiënten met TOS een kleinere costoclaviculaire afstand hebben rond de plexus brachialis na hyperabductie van het schoudercomplex. Er werden ook reeds anatomische studies uitgevoerd die enkel gebaseerd waren op kadaverdissectie. Wright et al. [9] toonden met behulp van dissectie van vijf bovenste extremiteiten verplaatsing en trekkrachten aan van de n. medianus ter hoogte van de pols en elleboog in associatie met verschillende houdingen van de schouder, elleboog, pols en vingers. Al deze studies leidden echter niet naar de gedetailleerde visualisatie waarnaar men op zoek is. In het geval van Doppler ultrasound was men niet in staat om de precieze oorzaak van de aangetoonde inknelling te visualiseren. Dit is te wijten aan de beperkingen van de techniek in een complexe gewrichtsomgeving met verschillende harde en zachte weefsels. Met behulp van MRI (2D) was het vervolgens moeilijk om anatomische structuren van de plexus brachialis op te pikken, omdat 2D beelden enkel interpretatie in één vlak toelaten. In het geval van kadaverstudies moest diep gedisseceerd worden, wat de biomechanica kon beïnvloeden. Kortom, uitgebreide 3D visualisatie- en meettechnieken en computer simulaties zijn nodig om biomechanische probleemstellingen in regio s met complexe anatomische structuur te verduidelijken. 3D modellen geven bovendien een betere perceptie van complexe anatomische regio s, zoals de regio van de plexus brachialis, in vergelijking met klassieke afbeeldingen. Tot nu toe werd deze vraagstelling al benaderd in een kadaverstudie met 3D visualisatietechnieken op basis van CT en het softwarepakket Mimics [10]. De plexus werd hierbij minimaal gedisseceerd, vervolgens geïnjecteerd met contrastvloeistof en voorzien van merkers onder het epineurium op cruciale aftakkingen. Het probleem dat zich voordoet met CT beelden is het feit dat er contrastvloeistof moet gebruikt worden. Men is niet in staat om voldoende resolutie/contrast te bekomen om te reconstrueren zonder het gebruik van contrastmiddelen en markers. Deze techniek kan dus enkel bij kadaverstudies gebruikt worden en niet bij levende individuen. Bovendien dienen 8

16 scattering-, diffusie- en lekkageartefacten manueel gecorrigeerd te worden tijdens de 3D reconstructieprocedure. Daarenboven is CT minder geschikt om weke delen te visualiseren. De visualisatie van weke delen is echter van groot belang aangezien het ook de bedoeling is dat de onderlinge relaties van de plexus met het omliggend weefsel worden geëvalueerd in het model. Met de huidige studie tracht men de problemen die CT met zich meebrengt te omzeilen door gebruik te maken van MRI. Met behulp van MRI wil men streven naar een 3D reconstructie van de plexus brachialis met behulp van beelden met een betere resolutie en zonder dat er contrastvloeistof zal gebruikt worden. Dit laatste kan ervoor zorgen dat het model kan gebruikt worden voor in vivo studies van normale en abnormale zenuwbeweging. Bovendien wordt er bij MRI geen gebruikt gemaakt van ioniserende straling, wat betekent dat een MRI onderzoek niet bijdraagt tot de stralingsbelasting van de patiënt, wat op zich al een groot voordeel is. Dit in tegenstelling tot CT Medische beeldvorming: MRI Magnetic Resonance Imaging, kortweg MRI, is een medische beeldvormingstechniek waarbij, in tegenstelling tot de X-stralen diagnostiek, geen gebruik gemaakt wordt van ioniserende straling. Het energiespectrum van de elektromagnetische golven die bij MRI gebruikt worden liggen in een heel ander en lager spectrum dan de X-stralen diagnostiek, er wordt namelijk gebruik gemaakt van radiogolven (figuur 5). Zoals eerder vermeld is dit een enorm voordeel, omdat het geen stralingsbelasting voor de patiënt met zich meebrengt. Figuur 5: Het elektromagnetisch spectrum [11]. 9

17 Het principe van MRI berust op het feit dat het menselijk lichaam uit water (=veel protonen uit waterstofatomen) bestaat. Bij MRI spelen enkel de protonen van het weefsel een rol. Een proton is positief geladen en draait rond met een constante snelheid wat aanleiding geeft tot een kringstroom. Met deze kringstroom is dan ook een magnetisch dipoolmoment µ geassocieerd. Wanneer men het lichaam in een sterk uitwendig magnetisch veld schuift (3T in dit geval), richten de dipoolmomenten van de protonen zich volgens het extern magnetisch veld. Een radiofrequentie puls (radiogolf) brengt de protonen uit evenwicht. Zodra de puls ophoudt treedt een relaxatie op (spiraalbeweging) zodat de dipoolmomenten terug volgens het extern magnetisch veld gericht zijn. Dit neemt een zekere tijd in beslag, de relaxatietijd (TR). Deze TR wordt gebruikt om het beeld te vormen, de relaxatietijd is afhankelijk van weefsel tot weefsel. Zo kan bijgevolg een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende weefsels. Om het te scannen gebied af te bakenen, wordt gebruik gemaakt van een elektromagnetische gradiënt die aangelegd wordt over het te scannen gebied. Met behulp van deze gradiënt gebeurt ook de plaatsbepaling van de signalen. De signalen worden opgevangen met behulp van coils, die zo dicht mogelijk tegen het te scannen orgaan moeten geplaatst worden. Voor iedere specifieke toepassing is een specifieke coil beschikbaar. [12] Er moet op zoek gegaan worden naar een sequentie die het meest geschikt is voor de visualisatie van de perifere zenuwstructuren met voldoende resolutie voor gedetailleerde 3D reconstructie van de gewenste structuren. 10

18 2. Materialen en methoden 2.1. Kadaver Er wordt gebruik gemaakt van een vrouwelijk Thiel geconserveerd kadaver. Bij deze conversatiemethode wordt gebruik gemaakt van 4-chloro-3-methylenphenol en verschillende zouten voor fixatie, boorzuur voor desinfectering en ethyleenglycol voor behoud van weefselplasticiteit. Men zorgt er met andere woorden voor dat de organen en weefsels hun plasticiteit en flexibiliteit behouden. De articulatiegewrichten blijven beweeglijk. [13] Dit is uiterst voordelig aangezien er tijdens deze studie in verschillende armposities zal gescand worden en men zo de arm op eenvoudige wijze kan verplaatsen, zonder dat weefsels beschadigd worden Scanner Het kadaver wordt gescand met een 3 Tesla MRI scanner van Siemens (Siemens Trio (Tim)) (figuur 6). Deze scanner garandeert hoge resolutie structurele beeldvorming, wat voor deze studie, de visualisatie van zenuwstructuren, vereist is [14]. Figuur 6: 3T MRI scanner: Siemens Trio (Tim) [14] 11

19 2.3. MRI sequenties Er wordt in beide scanposities gebruik gemaakt van vet gesatureerde T1 gewogen beelden, dit betekent dat er een korte repetitietijd (TR = 4,17) en een korte echotijd (TE = 1,48) is. Bovendien wordt gebruik gemaakt van de VIBE (Volumetric Interpolated Breath Hold Examination) techniek, deze techniek wordt meestal gebruikt om dynamische opnames te maken van thorax e.d. De voxelgrootte die in deze studie gebruikt werd is 0,8mm x 0,8mm x 0,8mm. Er werden 240 beelden gemaakt en de scantijd bedroeg ongeveer 30 minuten. Dergelijk lange scantijden zijn vereist aangezien met men een VIBE sequentie werkt en aangezien de voxelgrootte relatief klein is Scanposities Initieel zal het kadaver gescand worden in een conventionele uitgangshouding, met de armen naast het lichaam. Vervolgens wordt gescand in de uitgangspositie voor axillaire radiotherapie; de hand-behind-head positie. Hierbij wordt het linkerhand van het kadaver achter het hoofd geplaatst en daar vastgemaakt, zodat de armpositie niet wijzigt tijdens het scannen (figuur 7). In beide posities werd de linkerarm gescand. Figuur 7: Kadaver in de hand-behind-head scanpositie. Kadaver in ruglig. 1: pectorale regio; 2: humerus in hyperabductie; 3: hoofd. 12

20 2.5. Gebruikte coils Om de uitgezonden signalen van de weefsels te registreren werd gebruikt gemaakt van de body matrix coil die op niet-conventionele wijze aangebracht werd boven de oksel-en armregio en de spine matrix coils die zich in de tafel waarop het lichaam ligt en die in de scanner wordt geschoven bevinden (figuur 8). Figuur 8: Gebruikte coils. Links: spine matrix coils die zich in de tafel bevinden. Rechts: body matrix coil. Deze werd op niet-conventionele wijze gebruikt; het werd namelijk over de oksel-en armregio geplaatst.[14] 2.6. Mimics Materialise's Interactive Medical Image Control System (Mimics ) is een interactieve tool voor de visualisatie en segmentatie van CT of MRI data (2D beelden met verschillende grijswaarden) en het bekomen van 3D beelden van objecten. In Mimics worden segmentatie maskers gebruikt om de regio s van interesse; in dit geval de plexus brachialis, botten, arterie en spieren; in te kleuren. Vervolgens kunnen van deze maskers dan 3D reconstructies gemaakt worden. Mimics verstrekt een flexibele interface om snel een 3D model te berekenen van de regio waarin men geïnteresseerd is. Informatie betreffende hoogte, breedte, volume, oppervlakte, etc. is beschikbaar voor ieder 3D model. [15] Bovendien is het ook mogelijk om metingen uit te voeren. In deze studie zal gebruik gemaakt worden van de measure distance over surface tool. De lengtes van de verschillende componenten van de plexus brachialis zullen gemeten worden. 13

21 2.7. Reconstructie Importeren van de beelden in Mimics De beelden die bekomen werden tijdens de scanning van het kadaver in de neutrale en de hand-behind-head positie kunnen eenvoudig in Mimics worden opgeladen, in twee verschillende projecten. Eens dit gebeurd is dienen manueel oriëntaties toegekend te worden (top en bottom, anterior en posterior) (figuur 9). Figuur 9: Manueel toekennen van de oriëntaties. T: top; B: bottom; P: posterior; A: anterior. Links boven: coronale view; links onder: saggitale view; rechts: axiale view. Eens de beelden opgeladen zijn worden deze weergegeven in drie beeldvensters (het axiale, saggitale en coronale venster) en een reconstructievenster (figuur 10). In dit reconstructievenster worden de 3D maskers, die berekend werden op basis van de ingekleurde maskers, weergegeven. Deze reconstructies kunnen dan gemanipuleerd worden. Zo werd in deze studie veel gebruik gemaakt van rotatie en transparantie. 14

22 Figuur 10: Verschillende vensters. Links boven: coronaal venster; links onder: saggitaal venster; rechts boven: axiaal venster; rechts onder: 3D reconstructievenster. De bekomen 3D reconstructies worden in dit laatste venster weergegeven, zoals hier gedaan werd voor de reconstructie van de plexus brachialis Aanleggen van een masker Om een 3D reconstructie op te bouwen dient eerst een masker aangelegd te worden (figuur 11). Een masker aanleggen gebeurt (semi-)automatisch voor beelden waarbij er een groot verschil is in grijswaarden, zoals bijvoorbeeld voor CT beelden, en waarbij de structuren niet te complex zijn, zoals bijvoorbeeld botstructuren. In deze studie werd echter gebruik gemaakt van MR beelden met een gering verschil in grijswaarden en complexe structuren, zoals de plexus brachialis. Het gevolg hiervan is dat de structuren waarvan men een reconstructie wil maken, manueel, beeld per beeld, moeten worden ingekleurd. Zelfs minder complexe structuren, zoals botstructuren moeten manueel ingekleurd worden, aangezien het verschil in grijswaarden te laag is om het (semi-)automatisch te laten inkleuren. Bij het aanleggen van het masker van de plexus brachialis werd gebruik gemaakt van de drie verschillende views. Informatie die niet duidelijk was op de axiale beelden werd opgezocht in de coronale en saggitale beelden. Bovendien werd tijdens het aanleggen van het masker gebruik gemaakt van een bidirectionele werkwijze. Dit wil zeggen dat er begonnen werd met de eenvoudige regio s, zijnde enerzijds de rami en trunci en anderzijds de fasciculi en eindtakken. Nadien werd het tussenliggende gebied, zijnde het gebied van de divisies, 15

23 ingevuld. Het gebied van de divisies werd dus benadert van de zijde van de fasciculi en van de zijde van de trunci. Figuur 11: Aanleggen masker. Inkleuren van de uittredende wortels C5 tot C D-reconstructie van het masker Zodra het masker volledig is aangemaakt, kan men het programma een 3D reconstructie laten berekenen. Figuur 12 toont een eerste grove reconstructie van de plexus brachialis in de handbehind-head positie. De plexus moet in zijn geheel nog afgewerkt worden (veel gaten, grove reconstructie) en het gebied van de divisies en fasciculi is nog helemaal niet duidelijk. Er moet nog een duidelijk onderscheid tussen gemaakt worden. 16

24 Figuur 12: Een eerste grove reconstructie van de plexus in de hand-behind-head positie. Wortels: C5-T1. Deze zijn al goed zichtbaar, maar moeten nog afgewerkt worden. Trunci: 1; truncus superior; 2: truncus medius; 3: truncus inferior. Divisies en fasciculi: dit gebied (kader) is nog niet duidelijk en moet men nog fine tunen.eindtakken: A: n. musculocutaneus; B: caput medialis n. medianus; C: n. axillaris; D: n. ulnaris. Ook de eindtakken moeten nog afgewerkt worden. De n. radialis moet nog ingekleurd worden, want deze is nog niet zichtbaar op de reconstructie. Eens een eerste reconstructie gemaakt is, is het de bedoeling om nog verder te fine tunen. Dit kan men doen door delen te wissen of delen bij aan te duiden in de andere views, of door gaten in de reconstructie op te vullen met behulp van virtual markers. In deze studie zal voor zowel de conventionele als hand-behind-head houding een reconstructie gemaakt worden van de plexus brachialis, humerus, wervels C4 tot T1, scapula, clavicula, rib 1 en 2, manubrium van het sternum, arteria axillaris, musculus coracobrachialis, musculus pectoralis minor, musculus biceps brachii (caput longum en caput laterale), musculus subclavius en de musculus scalenus anterior en medius Meten van componenten van de 3D reconstructies Wanneer men de lengte van verschillende segmenten van de plexus brachialis wil kennen, dan kan men gebruik maken van de measure tools in Mimics. Meer specifiek zal gebruik gemaakt worden van de Measure distance over surface tool, deze tool meet, zoals de naam 17

25 aangeeft, de afstand tussen twee aangeduide punten over het oppervlakte van de tussenliggende structuur (figuur 13). Figuur 13: metingen. De lengte van de wortels C5 tot T1 werd gemeten met de measure distance over surface tool Afbakenen van het bestralingsveld voor axillaire radiotherapie Zodra men de 3D reconstructie volledig heeft bekomen, kan het bestralingsveld afgebakend worden dat momenteel gebruikt wordt voor axillaire radiotherapie. Dit veld wordt afgebakend met behulp van een aantal beenderige referentiepunten, zijnde de humerus, de eerste en tweede rib, de clavicula, het sternum en de wervelkolom Dissectie van het kadaver Ter validatie van de bekomen 3D reconstructie wordt het kadaver na de MR opnames gedisseceerd. Er wordt nagegaan in hoeverre de bekomen reconstructie overeen komt met de uitgedisseceerde plexus. Indien er structurele conformiteit wordt gevonden, dan toont dit de validiteit van de reconstructies aan. 18

26 3. Resultaten D reconstructies Met behulp van de MRI beelden werden zoals hierboven beschreven 3D reconstructies gemaakt. Zo bekwam men reconstructies van de plexus en omliggende structuren in de normale positie en in de hand-behind-head positie. In wat volgt worden de resultaten per positie en per regio voorgesteld Morfologie van de plexus brachialis a) Normale houding Onderstaande figuur (figuur 14) toont de bekomen 3D reconstructie van de plexus brachialis in de normale houding, d.i. met de armen en handen naast het lichaam. De verschillende componenten van de plexus brachialis zijn duidelijk waarneembaar, we kunnen de trunci, divisies, fasciculi en eindtakken duidelijk onderscheiden. Iedere aangeduide regio in figuur 14 zal in de daarop volgende figuren verder toegelicht worden Figuur 14: Overzichtsfiguur. Front view, 45 naar craniaal gedraaid. A: gebied van de rami ventrales van de nervi spinales C5 tot T1 en de trunci; B gebied van de divisies en fasciculi; C: gebied van de terminale takken. 19

27 In figuur 15 wordt gebied A uit de overzichtsfiguur uitvergroot. Men ziet duidelijk dat de rami ventralis van de nervi spinales C5 en C6 de truncus superior opbouwen, die van C7 de truncus medius, en die van C8 en T1 de truncus inferior. Figuur 15: Gebied A uitvergroot. Front view, 45 naar craniaal gedraaid. Rami ventrales van de nervi spinales C5 tot en met T1 en de trunci. 1: truncus superior; 2: truncus medius; 3: truncus inferior. Wanneer gebied B uit de overzichtsfiguur wordt uitvergroot (figuur 16), dan wordt een duidelijk en gedetailleerd beeld bekomen van de verschillende divisies die ontstaan uit de trunci en die de fasciculi gaan opbouwen. Iedere truncus heeft een anterieure en een posterieure divisie. De anterieure divisie van de truncus superior (wit) en de anterieure divisie van de truncus medius (lichtblauw) gaan samen de fasciculus lateralis (A) opbouwen, de posterieure divies van de truncus superior (groen), medius (rood) en inferior (roze) bouwen de fasciculus posterior (B) op en de anterieure divisie van de truncus inferior (paars) vormt de fasciculus medialis (C). 20

28 Figuur 16: Gebied B uitvergroot. Back view, 90 naar caudaal gedraaid. Trunci: 1: truncus superior (TS); 2: truncus medius (TM); 3: truncus inferior (TI). Divisies: wit:anterieure divisie TS; groen: posterieure divisie TS; lichtblauw: anterieure divisie TM; rood: posterieure divisie TM; roze: posterieure divisie TI; paars: anterieure divisie TI. Fasciculi: de anterieure divisie van TS en TM vormen de fasciculus lateralis (A), de drie posterieure divisies van TS, TM en TI vormen de fasciculus posterior (B) en de anterieure divisie van de TI vormt de fasciculus medialis (C). Figuur 17 illustreert gebied C uit de overzichtsfiguur. Op deze figuur zijn de fasciculi en de daaruit ontstane eindtakken waar te nemen. Uit de fasciculus lateralis (1) ontstaan de n. musculocutaneus (zwart) en het caput lateralis n. medianus (groen). Uit de fasciculus posterior (2) bifurceren de n. axillaris (oranje) en de n. radialis (blauw). De n. ulnaris (grijs) en caput medialis n. medianus (groen) ontspringen uit de fasciculus medialis (3). 21

29 Figuur 17: De eindtakken. Front view, 45 naar anterior gedraaid. Fasciculi: 1: fasciculus lateralis; 2: fasciculus posterior, 3: fasciculus medialis. Terminale takken: zwart: n. musculocutaneus; groen: n. medianus; oranje: n. axillaris; blauw: n. radialis; grijs: n. ulnaris. Tijdens de reconstructie van de n. radialis en n. axillaris kreeg men de indruk dat er uit de fasciculus posterior drie terminale structuren ontstonden in plaats van twee (figuur 18), zijnde de n. axillaris en de n. radialis. Dit kan mogelijks te wijten zijn aan het feit dat de MR opnames voor intraneurale beeldvorming zorgen (zie later). Uit de fasciculus posterior ontstaan echter nog andere eindtakjes, namelijk de n. thoracodorsalis, n. subscapularis superior en de n. subscapularis inferior. Deze structuren zijn niet in de reconstructies opgenomen. Het is mogelijk dat de derde structuur een van deze takjes weergeeft. Op de MR beelden was dit takje echter niet ver te volgen en daarom werd aangenomen dat twee van de drie structuren de n. radialis weergaven, omdat het een intraneuraal beeld is. 22

30 Figuur 18: reconstructie van n. radialis. Men krijgt de indruk dat er uit de fasciculus posterior 3 structuren ontspringen (1-3). Detail: Tijdens het aanleggen van het masker bij de 3D reconstructie kan met structuur 1 en 2 samen nemen, als de n. radialis. Dit is mogelijk omdat men mogelijks een intraneuraal beeld bekwam na MR beeldvorming. Cfr. figuur 2 uit de inleiding. b) Hand-behind-head positie voor axillaire radiotherapie Figuur 19 toont de bekomen 3D reconstructie van de plexus brachialis in de positie voor axillaire radiotherapie, d.i. het hand achter het hoofd (cfr. figuur 4, inleiding). De verschillende componenten van de plexus brachialis zijn ook in deze reconstructie duidelijk waarneembaar. Ook voor deze reconstructie zullen de aangeduide gebieden uitvergroot en besproken worden. 23

31 Figuur 19: Overzichtsfiguur, front view. A: gebied van de rami ventrales van de nervi spinales C5 tot T1 en de trunci; B gebied van de divisies en fasciculi; C: gebied van de terminale takken. In figuur 20 wordt gebied A uit de overzichtsfiguur uitvergroot. De rami ventrales van de nn. spinales C5 en C6 bouwen de truncus superior op (1), die van C7 de truncus medius, en deze van C8 en T1 de truncus inferior. Figuur 20: Gebied A uitvergroot. Front view. Rami ventrales van de nervi spinales C5 tot en met T1 en de trunci. 1: truncus superior; 2: truncus medius; 3: truncus inferior. 24

32 Figuur 21 toont gebied B, het gebied van de divisies. Iedere truncus bifurceert in een anterieure en posterieure divisie. De anterieure divisies van de truncus superior (wit) en de truncus medius (lichtblauw) vormen de fasciculus lateralis (A). Uit de drie posterieure divisies (rood, groen en roze) ontstaat de fasciculus posterior (B) en de anterieure divisie (paars) van de truncus inferior wordt de fasciculus medialis (C). De divisies van de truncus inferior zijn op de reconstructie niet goed van elkaar te onderscheiden. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat de structuren te dicht bij elkaar lagen en als één geheel werden beschouwd op het MR beeld. Figuur 21: gebied B uitvergroot. Front view, 90 naar caudaal gedraaid. Trunci: 1: truncus superior (TS); 2: truncus medius (TM); 3: truncus inferior (TI). Divisies: wit:anterieure divisie TS; groen: posterieure divisie TS; lichtblauw: anterieure divisie TM; rood: posterieure divisie TM; roze: posterieure divisie TI; paars: anterieure divisie TI. Fasciculi: de anterieure divisie van TS en TM vormen de fasciculus lateralis (A), de drie posterieure divisies van TS, TM en TI vormen de fasciculus posterior (B) en de anterieure divisie van de TI vormt de fasciculus medialis (C). In figuur 22 wordt de nadruk gelegd op de fasciculi en de eindtakken die daaruit ontstaan. Uit de fasciculus lateralis (A) ontstaan de n. musculocutaneus (zwart) en het caput lateralis n. medianus (groen). De n. radialis (donkerblauw) en n. axillaris (oranje) ontspringen uit de 25

33 fasciculus posterior (B). De fasciculus medialis (C) bifurceert op zijn beurt in de caput medialis n. medianus (groen) en de n. ulnaris (grijs). Figuur 22: Volledig overzicht van de plexus brachialis in de hand-behind-head positie voor axillaire radiotherapie, nadruk op gebied C (eindtakken). Front view. Trunci: 1: truncus superior; 2: truncus medius. De truncus inferior is op deze figuur niet zichtbaar, deze ligt in dit geval achter de truncus medius. Divisies: donkergroen: posterieure divisie van de TS; wit: anterieure divisie van de TS; rood: posterieure divisie van de TM; lichtblauw: anterieure divisie van de TM; paars: posterieure divisie van de TI. De anterieure divisie van de TI is op deze figuur niet zichtbaar. Fasciculi: A: fasciculus lateralis; B: fasciculus posterior; c: fasciculus medialis. Eindtakken: zwart : n. musculocutaneus ; groen : n. medianus ; oranje : n. axillaris ; donkerblauw : n. radialis; grijs: n. ulnaris. c) Plexus in de normale houding versus plexus in de hand-behind-head positie De morfologie van de plexus is in beide houdingen, zoals verwacht, vergelijkbaar. Bij vergelijking van figuur 15 met figuur 20 is er een conforme opbouw van de trunci waar te nemen. Vergelijking van figuur 16 met figuur 21 toont aan dat de divisies ook structurele conformiteit vertonen. De fasciculus posterior bijvoorbeeld, wordt opgebouwd uit de drie posterieure divisies. In beide reconstructies komen eerst de posterieure divisies van de truncus superior en medius samen en pas nadien wordt de posterieure divisie van de truncus inferior er bij gevoegd. De fasciculi hebben ook een vergelijkbare opbouw en lengte. Wanneer figuur 26

34 17 tegenover figuur 22 wordt geplaatst, wordt duidelijk dat ook de eindtakken structurele conformiteit vertonen. In figuur 17, dus in de normale houding, is men er echter in geslaagd om de n. axillaris over een langer verloop te visualiseren. In figuur 22, daarentegen, kon men deze structuur niet zo ver volgen, omdat deze gemaskeerd werd door omliggende structuren. Daarenboven kan een vergelijkbare, maar niet exact gelijke lengte van de verschillende componenten waargenomen worden. De truncus superior, bijvoorbeeld, is in de normale positie 5,82mm lang en in de hand-behind-head positie 7,83mm. Hiervoor zijn verschillende verklaringen (zie later). De exacte ligging van de verschillende componenten in vergelijking met omliggende structuren is gewijzigd. Zo zien we een spiralisering optreden in de hand-behind-head positie. Deze spiralisering is te wijten aan het feit dat er een exorotatie van de humerus plaatsvindt wanneer men het hand achter het hoofd brengt. Voor een gedetailleerde beschrijving van de plexus en zijn omgevende structuren verwijzen we naar de volgende sectie Plexus brachialis en omgevende structuren In deze sectie zal de plexus brachialis ten opzichte van zijn omliggende structuren besproken worden en daarenboven worden beide posities in relatie met hun omgeving met elkaar vergeleken. 27

35 a) Plexus brachilalis en omgeving in de normale positie. Figuur 23: De plexus brachialis en zijn omgeving in de normale positie. Front view. Geel: plexus brachialis. Wervels: 1: wervel C4; 2: wervel C5; 3: wervel C6; 4: wervel C7; 5: wervel C8; 6: wervel T1. Andere beenderen: 7: manubrium van het sternum; 8: clavicula; 9: scapula; 10: humerus. Spieren: 11: caput longum biceps brachii; 12: caput laterale biceps brachii + m. coracobrachialis; 13: m. biceps brachii; 14: m. pectoralis minor; 15: m. subclavius; 16: m. scalenus anterior; 17: m. scalenus medius. Arterie: 18: a. axillaris. De plexus brachialis is in het geel afgebeeld. 28

36 b) Plexus brachialis en omgeving in de hand-behind-head positie voor axillaire radiotherapie Figuur 24: De plexus brachialis en zijn omgeving in de hand-behind-head positie. Front view. Geel: plexus brachialis. Wervels: 1: wervel C4; 2: wervel C5; 3: wervel C6; 4: wervel C7; 5: wervel C8; 6: wervel T1. Andere beenderen: 8: clavicula; 9: scapula; 10: humerus. Het manubrium van het sternum is weggelaten omdat wervel C8 en T1 anders niet zichtbaar waren. Spieren: 11: caput longum biceps brachii; 12: caput laterale biceps brachii + m. coracobrachialis; 13: m. biceps brachii; 14: m. pectoralis minor; 15: m. subclavius; 16: m. scalenus anterior; 17: m. scalenus medius. Arterie: 18: a. axillaris. De plexus brachialis is in het geel afgebeeld. c) Vergelijking tussen normale houding en hand-behind-head positie De plexus brachialis volgt de beweging van de humerus bij de overgang tussen de normale en hand-behind-head houding. Aangezien deze een exorotatiebeweging maakt, samen met de m. coracobrachialis en m. biceps brachii, zal de plexus brachialis dit ook doen (figuur 25). 29

37 Figuur 25: exorotatie humerus. Front view. A: de plexus in de normale houding; B: de plexus in de handbehind-head houding. Nadat het bovenste lidmaat een exorotatie uitvoert, ziet men dat de m. coracobrachialis en 30

38 m. biceps brachii deze beweging volgt. Ook de plexus gaat deze beweging volgen. 1: wervels C5-T1; 2: sternum; 3: m. scalenus anterior; 4: m. scalenus medius; 5: clavicula; 6: m. subclavius; 7: a. axillaris; 8: scapula; 9: m. coracobrachialis en caput laterale m. biceps brachii; 10 : caput longum m. biceps brachii ; 11 : humerus. Als men het gebied van de divisies en eindtakken van dichterbij bekijkt (figuur 26), zien we dat ook hier wijzigingen optreden ten gevolge van de exorotatie van het bovenste lidmaat. Figuur 26: divisies (rechthoek 1) en eindtakken (rechthoek 2) bij exorotatie. Front view. Wit: anterieure divisie TS; groen: posterieure divisie TS; lichtblauw: anterieure divisie TM; rood: anterieure divisie TM; roze: 31

39 posterieure divisie TI; paars: anterieure divisie TI. Ten gevolge van de exorotatie treden wijzigingen op in het gebied van de divisies (zie figuur ).De clavicula, m. pectoralis minor en wervels zijn transparant gemaakt om zo de daaronderliggende plexus te zien verlopen. Ten eerste gaan de divisies, ten gevolge van trekkrachten die ontstaan bij de exorotatie, lager komen te liggen ten opzichte van de clavicula. In figuur 27 zien we dat de divisies (groen, wit, lichtblauw, rood, paars en roze) bij overgang van figuur A naar B naar onder geschoven zijn ten opzichte van de clavicula. Ten tweede, ook ten gevolge van de exorotatie, gaan de divisies een spiraalbeweging maken naar anterieur. Als men bijvoorbeeld de truncus medius en zijn anterieure en posterieure divisies beschouwt, dan ziet met dat deze naar anterieur verplaatst zijn (figuur 27). Figuur 27: De divisies en exorotatie van het bovenste lidmaat. Front view. A: uitvergroting van kader 1 uit figuur.a. B: uitvergroting van kader 1 uit figuur 26B. Beschouw het gebied tussen de clavicula en de m. pectoralis minor. Groen: posterieure divisie TS; wit: anterieure divisie TS; rood: posterieure divisie TM; lichtblauw: anterieure divisie TM; roze: posterieure divisie TI; paars: anterieure divisie TI. De divisies zijn in figuur B lager gelegen dan in figuur A. Bovendien kan men zien dat de plexus een spiraalbeweging heeft gemaakt na exorotatie. De clavicula en m. pectoralis minor zijn transparant gemaakt om de plexus die er onder ligt te zien. Ook ter hoogte van de eindtakken kan men deze exorotatie en bijhorende spiralisatie waarnemen (figuur 28). In de normale houding zien we dat de eindtakken voornamelijk posterieur van de humerus gelegen zijn. In de hand-behind-head houding, dus na exorotatie, liggen de eindtakken voornamelijk anterieur van de humerus. 32

40 Figuur 28: De eindtakken en exorotatie van het bovenste lidmaat. Front view. A:uitvergroting van kader 2 in figuur..a. B: uitvergroting van kader 2 in figuur B.Groen; n. medianus; grijs: n. ulnaris; donkerblauw: n. radialis; zwart: n. musculocutaneus; oranje: n. axillaris. In figuur A liggen de eindtakken achter de humerus. In figuur B liggen ze, ten gevolge van de exorotatie van het bovenste lidmaat, ervoor. De humerus en m. pectoralis minor zijn transparant gemaakt zodat de onderliggende structuren duidelijk te zien zijn. Deze beschouwingen zijn echter ten opzichte van het lichaam in zijn geheel. Wanneer er op de humerus merkers geplaatst worden aan weerszijden van de sulcus intertubercularis, op de tuberculum majus (groene bol) en de tuberculum minus (rode bol) dan zien we dat de plexus brachialis aan dezelfde zijde van de humerus blijft gedurende de exorotatie, dus aan de tegenovergestelde zijde van de merkers (figuur 29). Dit betekent dat de lokalisatie van de plexus brachialis ten opzichte van de humerus niet wijzigt. Figuur 29: lokalisatie van de plexus brachialis ten opzichte van de humerus. Front view. Rode bol: tuberculum minus; groene bol: tuberculum majus. Zowel in A en B bevindt de plexus brachialis zich aan de 33

41 tegenovergestelde zijde van de humerus dan de tuberculum majus en minus en bijhorende sulcus intertubercularis. Ten opzichte van de humerus is de lokalisatie van de plexus dus niet veranderd. De plexus beweegt gewoon mee met de humerus Dissectie van het kadaver Om aan te tonen dat de reconstructies representatief zijn voor de werkelijke situatie, werd het kadaver gedisseceerd. Een algemene opmerking die kan gemaakt worden na vergelijking van de 3D reconstructies met het gedisseceerd kadaver is het feit dat de zenuwstructuren bij de reconstructies veel fijner lijken dan in werkelijkheid. De oorzaak hiervan is intraneurale beeldvorming bij MRI. a) Normale houding In onderstaande figuur (figuur 30) zijn de rami ventrales van de nn. spinales C5 tot T1 weergegeven. De detailopname toont de overeenkomstige 3D reconstructie. Er is structurele conformiteit tussen de dissectie en de 3D reconstructie. Figuur 30: De rami ventrales van de nn. spinales C5 tot T1. In het detail zien we de 3D reconstructie die hetzelfde voorstelt als de foto van de dissectie. De rode structuur in het detail is de a. axillaris en de roze structuur achter C5 is de m. scalenus medius. 34

42 Figuur 31: De divisies. A: dissectie. B: overeenkomstige reconstructie. 1: anterieure divisie TS (wit); 2: posterieure divisie TS (groen); 3: anterieure divisie TM (lichtblauw); 4: posterieure divisie TM (rood); 5: truncus inferior; 6: anterieure divisie TI (paars); 7: posterieure divisie TI (roze); 8: fasciculus medialis; 9: fasciculus posterior; 10: fasciculus lateralis. 35

43 Bovenstaande figuur (figuur 31) toont de dissectie en de overeenkomstige 3D reconstructie van het gebied tussen de clavicula en de m. pectoralis minor; het gebied van de divisies. Er dient echter opgemerkt te worden dat de divisies bij de reconstructie gespreid zijn met behulp van pincetten. Vandaar dat de divisies dan ook verder van elkaar liggen op de foto in vergelijking met de reconstructie. We merken ook op dat de anterieure divisies van de truncus superior en de truncus medius langer zijn op de reconstructie, ook dit is mogelijks te wijten aan intraneurale beeldvorming die verkregen wordt door gebruik te maken van MR beelden. Figuur 32 toont de dissectie en 3D reconstructie van de eindtakken van de plexus brachialis. Ook hier ziet men een duidelijke structurele overeenkomst tussen de dissectie en de reconstructie. Er dient echter opgemerkt te worden dat de arm tijdens de dissectie een hoek maakt van 90 ten opzichte van de romp, dit in tegenstelling tot de reconstructie, waarbij de arm van het kadaver naast de romp lag gedurende de scanning. Tijdens de dissectie was het moeilijk om de arm naast het lichaam te leggen, omdat de plexus dan niet overzichtelijk kon worden weergegeven. Het feit dat de arm tijdens de dissectie een hoek van 90 maakt is te merken aan het feit dat de eindtakken op de foto (A) gespannen zijn en dat ze bij de reconstructie (B) een bocht maken. Deze bocht wijst erop dat de plexus losser ligt wanneer de armen naast het lichaam liggen. Bij de reconstructie werd de m. coracobrachialis echter weggelaten, omdat deze de andere structuren overlapte, en deze bijgevolg niet duidelijk zichtbaar waren. Op de reconstructie kan men bovendien de n. cutaneus antebrachii medialis niet waarnemen, aangezien deze niet kon gereconstrueerd worden omwille van het feit dat de structuur niet waarneembaar was op de MR beelden. Daarenboven kan men op de reconstructie de n. axillaris waarnemen (oranje), maar deze is niet zichtbaar op de dissectie, aangezien de n. axillaris dieper gelegen is. 36

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit n. radialis n. axillaris C5-Th1 C5,C6 ALLE dorsale boven- en onderarmspieren Extensoren van de schouder, elleboog, pols, Abductie,

Nadere informatie

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm M. supraspinatus Fossa supraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Abductie arm M. infraspinatus Fossa infraspinata Tuberculum maius N. suprascapularis Exorotatie arm M. teres maior Dorsale zijde

Nadere informatie

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas

https://www.visiblebody.com/anatomy-and-physiology-apps/human-anatomy-atlas Amstelveen, 29 april 2017 Beste collega s In juni gaan we met het schoudernetwerk weer naar de snijzaal. Om deze sessie goed voor te bereiden een kleine opfrissing van de anatomie middels deze mailronde.

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2012-2013 Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van den Abbeele Met

Nadere informatie

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Gesloten vragen Functionele Anatomie II Gesloten vragen Functionele Anatomie II 2013-2014 1. Ab- en adductie vindt plaats om een longitudinale as 2. In de anatomische houding is, in het sagittale vlak van de wervelkolom, lumbaal een lordose

Nadere informatie

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus.

* short head: eind van coracoid van scapula * long head: supraglenoid deel scapula. * Ulna. * halverwege voorkant humerus. BOVENSTE EXTREMITEITEN Spiergroep Spiernaam Aanhechtingsplaats proximaal Aanhechtingsplaats distaal Innervatie Functie Extensoren bovenarm * m. biceps brachii * short head: eind van coracoid van scapula

Nadere informatie

Lichamelijk onderzoek

Lichamelijk onderzoek Hoofdstuk 3 Lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek omvat de volgende onderdelen: -- inspectie in rust -- passief en actief uitgevoerd onderzoek naar de beweeglijkheid van de cervicale wervelkolom,

Nadere informatie

NEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE

NEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE NEAc NEDERLANDSE ECHOGRAFIE ACADEMIE CURSUS ZENUWECHOGRAFIE Zenuwechografie Voor het meten van zenuwen is een goede anatomische kennis vereist. In deze handleiding wordt beschreven waar de zenuw het beste

Nadere informatie

Skillslab handleiding

Skillslab handleiding Skillslab handleiding Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Inleiding tot het orthopedisch onderzoek Academiejaar 2011-2012 Skillslabteam : Dr. Francis Hugelier - Dr. Jan Reniers Dr. Hans Van

Nadere informatie

DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE

DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE DE INTRINSIEKE MUSCULATUUR VAN DE HAND: ANATOMIE EN FUNCTIE Prof.dr. P.M.N. Werker, plastisch chirurg, Universitair Medisch Centrum Groningen 1. Inleiding Intrinsieke musculatuur van de hand betreft die

Nadere informatie

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm) Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie bovenarm ) m. biceps brachii - caput breve Supraglenoid deel scapula Top processus coracoideus lateralis tot m. coracobrachialis Radius en

Nadere informatie

Is het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016

Is het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016 Is het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016 Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven

Nadere informatie

ANATOMISCHE VALIDATIE VOOR AUTOMATISCHE PLEXUS BRACHIALIS INKLEURING IN HET KADER VAN IMRT PLANNING.

ANATOMISCHE VALIDATIE VOOR AUTOMATISCHE PLEXUS BRACHIALIS INKLEURING IN HET KADER VAN IMRT PLANNING. Academiejaar 2013-2014 ANATOMISCHE VALIDATIE VOOR AUTOMATISCHE PLEXUS BRACHIALIS INKLEURING IN HET KADER VAN IMRT PLANNING. Katelijn PANNECOECK Promotor: dr. Tom Van Hoof Co-promotor: drs. Joris Van de

Nadere informatie

** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd.

** Flexie van de pols wordt ook wel palmairflexie genoemd, extensie van de pols wordt ook dorsaal flexie of dorsaal extensie genoemd. Checklist LO: Onderzoek van de pols en hand Algemene instructies Stelt u zich voor aan patiënt. Vertel welk onderzoek u gaat verrichten en instrueer de proefpersoon in begrijpelijk Nederlands. Zorg ervoor

Nadere informatie

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea Tussentijdse toets Anatomie maart 2005 Prof. M. Van Leemputte Rnr7 Vraag 1 tot 10: vul uw antwoord in op dit blad. 1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea 2. Welke

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

De 5 klassieke blocks. De 5 klassieke blocks. Deze uiteenzetting

De 5 klassieke blocks. De 5 klassieke blocks. Deze uiteenzetting De 5 klassieke blocks LOCO-REGIONALE ANESTHESIE: ENKELE NUTTIGE TECHNIEKEN NAAST DE 5 KLASSIEKE BLOCKS dr. Philippe Van Loon Adjunct-Kliniekhoofd Anesthesie UZ Leuven 5 blocks everyone should know (cfr.

Nadere informatie

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Diagnostiek aan de schoudergordel Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel) Doorsnede art. humeri bicepspees, loopt door bovenkant van kapsel en voorkomt inklemming van kapsel in gewrichtsspleet

Nadere informatie

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde

Spiertabellen1.2. Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Spiertabellen1.2 Bij 'Blok Locomotorisch Stelsel & Huid', 2 de kandidatuur geneeskunde Auteurs: Matthias De Moerloose Bronnen: Syllabus Prof. Roels, D Herde en Kerckaert Femke Delporte Hosford Muscle Tables

Nadere informatie

Elleboog, onderarm en hand

Elleboog, onderarm en hand pijngids Vetgedrukte tekst geeft een primair pijnpatroon aan. Niet-vetgedrukte tekst verwijst naar een minder vaak voorkomend patroon of een satelliet-triggerpoint-patroon. Spieren staan in volgorde van

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

Dissectie. Geïllustreerde handleiding

Dissectie. Geïllustreerde handleiding Dissectie Geïllustreerde handleiding De afbeeldingen zijn zo gekozen dat bijna alle vermelde structuren erop te zien zijn. Inhoudstafel Regio pectoralis 2 Axilla 3 Bovenste lidmaat Anterior 6 Bovenste

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

Anatomie van de Spieren

Anatomie van de Spieren Schoudergordel en hals Schoudergordel M. Coracobrachialis M. Deltoideus M. Infraspinatus M. Latissimus dorsi M. Levator scapulae M. Pectoralis major Bron:afbeeldingen en omschrijving: SWSportmassage.nl

Nadere informatie

Perifere zenuwletsels van hand en arm

Perifere zenuwletsels van hand en arm 18 D O S S I E R H A N D / P O L S Overzicht symptomen en testen Perifere zenuwletsels van hand en arm Doel van dit artikel is inzicht te geven in de gevolgen van de perifere zenuwletsels van de hand en

Nadere informatie

LOCOREGIONALE ANESTHESIE / PERIFERE BLOCKS

LOCOREGIONALE ANESTHESIE / PERIFERE BLOCKS LOCOREGIONALE ANESTHESIE / PERIFERE BLOCKS Regionale anesthesie is gebaseerd op het concept dat pijn is overgebracht door zenuwvezels, die geblokkeerd kunnen worden op elke plaats van hun verloop. Zenuwblokkade

Nadere informatie

Anatomie van het bewegingsapparaat itemlijst

Anatomie van het bewegingsapparaat itemlijst Anatomie van het bewegingsapparaat itemlijst Deze itemlijst is bedoeld als hulpmiddel bij het bestuderen van de anatomie door weer te geven welke anatomische structuren gekend dienen te worden. Met behulp

Nadere informatie

Titel: Anatomische predispositieplaatsen voor compressie van de n. medianus, n. radialis en de n. ulnaris: een kinesitherapeutische beslissingsboom.

Titel: Anatomische predispositieplaatsen voor compressie van de n. medianus, n. radialis en de n. ulnaris: een kinesitherapeutische beslissingsboom. Titel: Anatomische predispositieplaatsen voor compressie van de n. medianus, n. radialis en de n. ulnaris: een kinesitherapeutische beslissingsboom. Studenten: Kevin Kaerts en Goedele Paulissen Promotor:

Nadere informatie

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN Wietske Wind Thom van der Sloot WIE ZIJN WIJ WIETSKE WIND DOCENTE CIOS HEERENVEEN OPLEIDER SPORTMASSAGE/VERZORGING 1997 SPORTMASSEUR SINDS 1995 THOM vd SLOOT Ex DOCENT

Nadere informatie

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008 1. Wat gebeurt er bij een excentrische contractie van een spier? A. De spier wordt korter. B. De spier wordt langer. C. De spierlengte blijft gelijk. 2. In welk

Nadere informatie

Spieren van het bovenste membrum

Spieren van het bovenste membrum Spieren van het bovenste membrum Verbinding tussen romp en lidmaat Trapezius - schedel - processus spinosi C1 T11 - bovenste vezels: lateraal 1 /3 clavicula - middelste vezels: acromion - extensie hoofd

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 Theorie-examen anatomie 12 januari 2007 1. Welke uitspraak met betrekking tot spiercontracties is altijd juist? A. Bij concentrische contracties wordt de spanning in de spier kleiner. B. Bij excentrische

Nadere informatie

Thoracic Outlet Syndroom

Thoracic Outlet Syndroom FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2008-2009 Thoracic Outlet Syndroom Eduard Callebout Promotor: Prof. Dr. Frank Vermassen Scriptie voorgedragen in de 2 de Master in het kader

Nadere informatie

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012 Luxaties van schouder elleboog en vingers Compagnonscursus 2012 De schouder - Epidemiologie Meest gedisloceerde gewricht: NL 2000/jaar op SEH 45% van alle luxaties betreffen schouder 44% in de leeftijdsgroep

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder 41 4.1 Anteflexie 42 4.2 Retroflexie 42 4.3 Abductie 44 4.4 Adductie 46 Inhoud Inleiding 1 1 Anatomie van de heup 3 1.1 Anteflexie 4 1.2 Retroflexie 6 1.3 Abductie 7 1.4 Adductie 8 1.5 Exorotatie 9 1.6 Endorotatie 12 1.7 Ligamenten van de heup 12 1.8 Schema 14 2 Anatomie van

Nadere informatie

Anatomie van de heup. j 1.1

Anatomie van de heup. j 1.1 j1 Anatomie van de heup De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae, het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. As Vlak Beweging Transver- Sagittaal

Nadere informatie

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede. Examenstichting Perimedische Opleidingen Diploma: sportmassage, massage, wellness massage 22 januari 2010, Beschikbare tijd: 60 minuten Anatomie Aanwijzing: Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn

Nadere informatie

Spierenbovensteextremiteit

Spierenbovensteextremiteit Spierenbovensteextremiteit O: Proximaal I : Distaal 1) Tussen welke botten vormt het onderste spronggewricht een verbinding? A) Calcaneus, naviculare, cuboideum B) Calcaneus, naviculare, talus C) Cuneiforma,

Nadere informatie

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak j1 Anatomie van de heup As Vlak Beweging De Latijnse naam voor het heupgewricht is art. coxae; en het is een kogelgewricht (art. spheroidea). In het gewricht kan om drie assen bewogen worden. transversaal

Nadere informatie

Verdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur

Verdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur Schoudersklachten: 1. Toelichting Deze verdiepingsmodule is gebaseerd op de NHG Standaard van oktober 2008 (tweede herziening). De anatomie van de schouder is globaal wel bekend bij de huisarts. Veelal

Nadere informatie

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg Anatomy is destiny Sigmund Freud Belangrijkste botten Nomenclatuur Reina Welling WM/SM-theorieles 1 Osteologie bekken en onderste extremiteit Myologie spieren bovenbeen Met dank aan Jolanda Zijlstra en

Nadere informatie

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd? Examen anatomie januari 2009 1. Wat kan gesteld worden van slow twitch spiervezels? A. Ze hebben een groot agonistisch vermogen. B. Ze hebben een groot anaeroob vermogen. C. Ze hebben een groot aeroob

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/107495

Nadere informatie

De spieren (structuur)

De spieren (structuur) Skelet achter 1. Cranium 2. Processus mastoideus 3. Maxilla 4. Mandibularium 5. Arcus Vertebrae C5 6. Processus Transversalis C5 7. Costa 1 8. Costa 2 9. Clavicula 10. Acromion 11. Caput humerus 12. Sulcus

Nadere informatie

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren Vlak As Beweging Gym Frontaal Sagitale Ab-adductie Radslag Latero flexie Ulnair-radiaal deviatie Elevatie-depressie Sagitaal Frontale Flexie-extensie Salto Transversale Ante-retro flexie Dorsaal flexie

Nadere informatie

De schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot

De schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot Trainer B-opleiding zwemmen De schakel tot Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot * Natuurlijke bewegingspatronen * Verbeteren van de fysieke capaciteiten * Fysieke voorbereiding Maximaal Rendement

Nadere informatie

De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek

De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek De primaire frozen shoulder Stenvers, Jan Derek IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Nadere informatie

Lieven De Wilde, MD, PhD Alexander Van Tongel, MD Department of Orthopedic Surgery Gent University Hospital

Lieven De Wilde, MD, PhD Alexander Van Tongel, MD Department of Orthopedic Surgery Gent University Hospital Klinisch onderzoek van de schouder Lieven De Wilde, MD, PhD Alexander Van Tongel, MD Department of Orthopedic Surgery Gent University Hospital Klinisch onderzoek van de schouder 12 stappen Stap 1: Anamnese

Nadere informatie

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) Inleiding tot het orthopedisch onderzoek 1 DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg) 3. ENKEL EN VOET 3.1. Inspectie in staande houding m. gastrocnemius Calcaneum Valgushoek achillespees met hiel Malleolus

Nadere informatie

SAMENVATTING. Schouder pijn na een beroerte.

SAMENVATTING. Schouder pijn na een beroerte. SAMENVATTING Schouder pijn na een beroerte. Schouderpijn na een beroerte is een veelvoorkomend bijverschijnsel bij patiënten met een hemiplegie (halfzijdige verlamming) en het voorkomen ervan wordt geschat

Nadere informatie

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009

Reader Bowflex. Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Reader Bowflex Hogeschool van Amsterdam 09/2009 Voorwoord. We zijn afgelopen schooljaar bezig geweest met het opstellen van readers voor het gebruik van de pully en bowflex apparaat. Hierin hebben wij

Nadere informatie

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum

Een fotoatlas van de. anatomie in vivo 2. Onderste extremiteit. Serge Tixa. Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit Serge Tixa Bohn Stafleu Van Loghum Een fotoatlas van de anatomie in vivo 2 Onderste extremiteit EEN FOTOATLAS VAN DE ANATOMIE IN VIVO 2 ONDERSTE

Nadere informatie

Bouw van een skeletspier

Bouw van een skeletspier Reina Welling WM/SM-theorieles 5 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer Bouw van een skeletspier faculty.etsu.edu Welke eigenschappen horen bij type I en welke bij type II spiervezels? Vooral

Nadere informatie

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp. 315 322) Auteur(s): Titel: A. Lagerberg De beperkte schouder. Functie-analyse van het art. humeri met behulp van een röntgenfoto Jaargang: 19 Jaartal: 2001 Nummer: 6 Oorspronkelijke paginanummers: 315-322 Deze

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) Samenvatting (Dutch Summary) In hoofdstuk 1 wordt een korte inleiding gegeven eindigend in het doel van dit proefschrift. Het doel van dit proefschrift was om met behulp van nauwkeurige en objectieve meetmethoden

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21763 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fortes, Wagner Rodrigues Title: Error bounds for discrete tomography Issue Date:

Nadere informatie

SNT KLINISCHE TESTS. Dia 1 / 64

SNT KLINISCHE TESTS. Dia 1 / 64 SNT KLINISCHE TESTS Tests letsels rotator cuff (lag tests): dia s 2 9. Tests scapula diskinesie: dia s 10-14. (Klassieke) Tests bij impingement: dia s 15 28. Tests voor lengte dorsale kapsel: dia s 29

Nadere informatie

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

Wat zijn segmentale relaties?

Wat zijn segmentale relaties? 5 Wat zijn segmentale relaties? Samenvatting Tussen de ingewanden, het verborgene, en het waarneembare lichaam bestaan relaties en interacties die hun basis hebben in de segmentale innervatie. Een aandoening

Nadere informatie

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier: 1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: B. Overspanning van: C. Indeling en functie van de spier: D. Bijzonderheden: E. Voorbeelden van oefeningen: van 5-7de rib naar schaambeen

Nadere informatie

2-7-2014. Neuro & Revalidatie Congres 2014. Inhoud. MRI Veiligheid MRI. Magnetic Resonance Imaging

2-7-2014. Neuro & Revalidatie Congres 2014. Inhoud. MRI Veiligheid MRI. Magnetic Resonance Imaging Neuro & Revalidatie Congres 2014 MRI Magnetic Resonance Imaging Guus Wisse Inhoud MRI Veiligheid MRI Techniek MRI Algemeen De MRI aanvraag Het radiologisch verslag Casuïstiek MRI Veiligheid 1 MRI Veiligheid

Nadere informatie

cáäìä~êáë=åéìêçé~íüáé=ãéí=çêçéîçéíw=~å~íçãáëåü=éå= ê~çáçäçöáëåü=åçêêéä~~í

cáäìä~êáë=åéìêçé~íüáé=ãéí=çêçéîçéíw=~å~íçãáëåü=éå= ê~çáçäçöáëåü=åçêêéä~~í cáäìä~êáë=åéìêçé~íüáé=ãéí=çêçéîçéíw=~å~íçãáëåü=éå= ê~çáçäçöáëåü=åçêêéä~~í ^åçìâ=^öíéå éêçãçíçê=w aêk=cê~åâ=tbvkp mêçñk=aêk=eéêäáåçé=s^klojbifkdbk ÅçJéêçãçíçê=W ÇêK=mÉíÉê=^aof^bkpbkp báåçîéêü~åçéäáåö=îççêöéçê~öéå=íçí=üéí=äéâçãéå=î~å=çé=öê~~ç=

Nadere informatie

Huisartsensymposium anno HAS AZ Monica 1

Huisartsensymposium anno HAS AZ Monica 1 Huisartsensymposium anno 2013 1 2 Dokter, mijn been doet pijn: een diagnostisch en therapeutisch landschap Dr.J.Michielsen 3 Indicaties en beperkingen van het EMG onderzoek Dr.K.Perdieus Een patiënt met

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39638 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pelt D.M. Title: Filter-based reconstruction methods for tomography Issue Date:

Nadere informatie

RX van de beenderen. Informatiebrochure

RX van de beenderen. Informatiebrochure RX van de beenderen Informatiebrochure 1 2 Geachte mevrouw, meneer Deze brochure is een uitgave van de dienst radiologie van het Sint- Andriesziekenhuis Tielt. Hiermee willen we u graag wat meer informatie

Nadere informatie

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART Opdracht 1 A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris C = caput femoris D = trochanter major E = collum femoris F = M. obturatorius internus

Nadere informatie

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S

I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S I. B E W E G I G E E A S S E S T E L S E L S Beweging is relatief. Beweging is een positieverandering van "iets" ten opzichte van "iets anders". Voor "iets" kan van alles worden ingevuld: een punt, een

Nadere informatie

Auteur(s): S. Bos, R. Bosch Titel: M. Palmaris longus, vorm en functie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 63-74

Auteur(s): S. Bos, R. Bosch Titel: M. Palmaris longus, vorm en functie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 63-74 Auteur(s): S. Bos, R. Bosch Titel: M. Palmaris longus, vorm en functie Jaargang: 8 Jaartal: 1990 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 63-74 Deze online uitgave mag, onder duidelijke bronvermelding,

Nadere informatie

16-9-2014. Myologie specifiek: schouder en arm musculatuur. Fysiologie Huid Nieren en urinewegen. Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff?

16-9-2014. Myologie specifiek: schouder en arm musculatuur. Fysiologie Huid Nieren en urinewegen. Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff? Reina Welling WM/SM-theorieles 9 Met dank aan Jolanda Zijlstra en Bart van der Meer niow.nl Uit welke spieren bestaat de rotatorcuff? Welke van deze spieren geeft endorotatie in het art. humeri? Welke

Nadere informatie

Cornelis Visser. Locatie Leiderdorp & Alphen a.d. Rijn.

Cornelis Visser. Locatie Leiderdorp & Alphen a.d. Rijn. Cornelis Visser Locatie Leiderdorp & Alphen a.d. Rijn www.alrijneorthopedie.nl Wat kunt u verwachten? Inleiding, anatomie Plexus brachialis letsel, oorzaken Indeling, diagnostiek Welke perifere zenuwletsels

Nadere informatie

Registratie-richtlijnen D001 WERKGERELATEERDE AANDOENINGEN VAN DE BOVENSTE EXTREMITEIT

Registratie-richtlijnen D001 WERKGERELATEERDE AANDOENINGEN VAN DE BOVENSTE EXTREMITEIT WERKGERELATEERDE AANDOENINGEN VAN DE BOVENSTE EXTREMITEIT (Inclusief 506.21: Ontstekingen door overmatige inspanning van peesscheden; 506.22: Ontstekingen door overmatige inspanning van het weefsel van

Nadere informatie

MRI Magnetische resonantie

MRI Magnetische resonantie MRI Magnetische resonantie INFORMATIEFOLDER VOOR PATIËNTEN MRI Magnetische resonantie is de meest recente techniek in de medische beeldvorming. Het sterke magneetveld van de MR-scanner zorgt ervoor dat

Nadere informatie

De ziekte van Dupuytren en de anatomie van de hand

De ziekte van Dupuytren en de anatomie van de hand De ziekte van Dupuytren en de anatomie van de hand De ziekte van Dupuytren is een progressieve bindweefselaandoening die de palmaire fascie van de hand aantast. Hierdoor kunnen flexiecontracturen in de

Nadere informatie

Protocol. Echogeleide Nervus Radialis Block

Protocol. Echogeleide Nervus Radialis Block Protocol Echogeleide Nervus Radialis Block Auteur: Matthijs Kreeft Met medewerking van: Amber Hoek, Yvonne van de Pas, Roy Welsing, Roy Pigge, Anouk Figee, Joris Datema, Vincent Rietveld April 2018 Protocol

Nadere informatie

Cutting-Edge Technology Intracranial en Extracranial Radiation Therapy

Cutting-Edge Technology Intracranial en Extracranial Radiation Therapy 18 mei 2006 Jaarbeurs Utrecht Cutting-Edge Technology Intracranial en Extracranial Radiation Therapy Carla van Soest MANP Verpleegkundig specialist oncologie Flevoziekenhuis Almere Inhoud Radiotherapie

Nadere informatie

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b Heupgewrichtsspieren 1 7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. 0 M. gluteus medius buitenvlak van het darmbeen tussen linea glutea anterior en linea glutea posterior, labium externum

Nadere informatie

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius

Cursus Ontspanningsmassage. Bijlage spieren. Trapezius Cursus Ontspanningsmassage Bijlage spieren. Trapezius De trapezius (monnikskapspier) is een ruitvormige spier boven aan de achterkant van het lichaam. De trapezius loopt van de schedelbasis tot aan het

Nadere informatie

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD)

Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro. Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) Spieractivatiepatronen tijdens fitness oefeningen op de Carving Pro Maastricht University: Pieter Oomen (MSc) Hans Savelberg (PhD) December, 2010 Inleiding De Carving Pro is een fitnessapparaat waarmee

Nadere informatie

Appendix A Segmentale oorsprong van zenuwen en spieren

Appendix A Segmentale oorsprong van zenuwen en spieren Appendi A Segmentale oorsprong van zenuwen en spieren Kaarten Het verloop van de spinale segmenten naar perifere zenuwen en spieren blijkt moeilijk te bepalen te zijn voor anatomen en clinici. De banen

Nadere informatie

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent

Krachttraining. Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij. Naam Klas Docent Krachttraining Een krachttrainingsschema voor Bewegen, sport en maatschappij Naam Klas Docent Inhoudsopgave Inleiding... 3 Musculus biceps brachii... 4 Informatie... 4 Oefening... 4 Musculus pectoralis

Nadere informatie

Belangrijkste spiergroepen

Belangrijkste spiergroepen Welkom 2. Anatomie 2.6.7. Belangrijkste spiergroepen Als coach: belangrijk om belangrijkste spieren van het lichaam te kennen + ligging en functie van de spieren Ligging: beschreven a.d.h.v. oorsprong

Nadere informatie

Afdeling Handchirurgie

Afdeling Handchirurgie Europees erkend Hand Trauma Centrum Medisch Protocol n.ulnaris compressie thv. de elleboog v.02-09/2013 Problemen als gevolg van compressie van de nervus Ulnaris worden grofweg verdeeld over twee locaties:

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

MEDISCHE BASISKENNIS INLEIDING HOOFDSTUK 1 2015/2016

MEDISCHE BASISKENNIS INLEIDING HOOFDSTUK 1 2015/2016 MEDISCHE BASISKENNIS HOOFDSTUK 1 INLEIDING 2015/2016 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING Inhoud: 1:1 inleiding: 1:2 anatomie: 1:3 fysiologie 1:4 topografie. 3 1:1 INLEIDING ANATOMIE FYSIOLOGIE EN PATHOLOGIE

Nadere informatie

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42

VUmc_CAT_BB_B15_ _inzage Friday, January 12, :42 pagina 1 van 26 VUmc_CAT_BB_B15_2018-02-01_inzage Friday, January 12, 2018 16:42 Block 1, 54 question(s), maximum score 54 CAT BB B15 [01-02-2018] INZAGE 1 of 54 [Netter, Atlas of Human Anatomy, 2nd ed.1997]

Nadere informatie

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam

Nadere informatie

PATIËNTENINFORMATIE STEREOTACTISCHE RADIOTHERAPIE

PATIËNTENINFORMATIE STEREOTACTISCHE RADIOTHERAPIE PATIËNTENINFORMATIE STEREOTACTISCHE RADIOTHERAPIE STEREOTACTISCE RADIOTHERAPIE Stereotactie Het team stereotactie binnen MAASTRO CLINIC legt zich toe op het behandelen van afwijkingen van het centraal

Nadere informatie

De schouder. Dirk van Oostveen Orthopaedisch chirurg. Jeroen Bosch Ziekenhuis Orthopedie en Traumatologie s-hertogenbosch

De schouder. Dirk van Oostveen Orthopaedisch chirurg. Jeroen Bosch Ziekenhuis Orthopedie en Traumatologie s-hertogenbosch De schouder Dirk van Oostveen Orthopaedisch chirurg Jeroen Bosch Ziekenhuis Orthopedie en Traumatologie s-hertogenbosch DE Schouder? Aandoeningen Traumatologische afwijkingen fracturen Instabiliteit

Nadere informatie

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE)

Opleidingsprogramma. Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Opleidingsprogramma Percutaneous Needle Electrolysis (PNE) Bent u als fysiotherapeut op zoek naar innovatie in uw praktijk? Creëer toegevoegde waarde voor uw patiënt met Percutaneous Needle Electrolysis

Nadere informatie

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van 1) Zit, bekken voorwaarts gekanteld, 1 been gestrekt, het andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de armen reikt men voorwaarts op het gestrekte been, de handen ter hoogte van het onderbeen,

Nadere informatie

Handchirurgische technieken

Handchirurgische technieken Handchirurgische technieken bij patiënten met spastische CP Johan Vehof Plastisch chirurg, European board certified handchirurg Vrijdag 6 oktober 2017 Inventarisatie Stap 1: Inventarisatie Stap 2: Doel

Nadere informatie

The Color of X-rays. Spectral Computed Tomography Using Energy Sensitive Pixel Detectors E.J. Schioppa

The Color of X-rays. Spectral Computed Tomography Using Energy Sensitive Pixel Detectors E.J. Schioppa The Color of X-rays. Spectral Computed Tomography Using Energy Sensitive Pixel Detectors E.J. Schioppa Samenvatting Het netvlies van het oog is niet gevoelig voor deze straling: het oog dat vlak voor het

Nadere informatie

VGN immobilisatieprotocollen

VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen VGN immobilisatieprotocollen INLEIDING De VGN immobilisatieprotocollen bevatten de richtlijnen die bepalen waar een correct aangelegd gipsverband aan hoort te voldoen. De immobilisatieprotocollen

Nadere informatie

John Hermans. Imaging of the distal tibiofibular syndesmosis: anatomy in relation to radiological diagnosis

John Hermans. Imaging of the distal tibiofibular syndesmosis: anatomy in relation to radiological diagnosis John Hermans Imaging of the distal tibiofibular syndesmosis: anatomy in relation to radiological diagnosis Dit proefschrift gaat over het afbeelden van de syndesmose van de enkel, bij mensen die hun lichaam

Nadere informatie

second year exam for surgery

second year exam for surgery BAST belgian association of surgical trainees second year exam for surgery Na een exerese van een submandibulaire speekselklier vertoont een patiënt een parese van de onderlip, tengevolge van een sectie

Nadere informatie