DEEL TWEE: KWANTITATIEF ONDERZOEK IN BELGIË

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DEEL TWEE: KWANTITATIEF ONDERZOEK IN BELGIË"

Transcriptie

1 95 DEEL TWEE: KWANTITATIEF ONDERZOEK IN BELGIË HOOFDSTUK 1: DOELSTELLINGEN EN HYPOTHESEN Om de omvang van geweld op het werk in België te bepalen en in het bijzonder om pesterijen en ongewenst seksueel gedrag, de eigenschappen en risicofactoren die ermee geassocieerd worden te beschrijven, werd een enquête uitgevoerd. Deze kwantitatieve enquête werd uitgevoerd bij een willekeurige steekproef van personen uit de drie Belgische gewesten (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) die een beroepsactiviteit uitoefenen of recentelijk hebben uitgeoefend. Dit eerste, kwantitatieve luik van het onderzoek heeft niet tot doel geweld op het werk diepgaand te analyseren door contextualisering van deze problematiek. Dit soort analyse vormt de doelstelling van het tweede, kwalitatieve luik. De vijf hoofddoelstellingen van de kwantitatieve enquête zijn: 1) de frequentie van pesterijen, ongewenst seksueel gedrag en fysiek geweld op het werk bepalen; 2) risicogroepen aanduiden op basis van demografische en beroepseigenschappen; 3) de kenmerken van pestgedrag en ongewenst seksueel gedrag beschrijven; 4) het verband aantonen tussen de fenomenen van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag enerzijds en arbeidstevredenheid anderzijds; 5) het voorlichtingsniveau evalueren van de werknemers en werkneemsters inzake de wetgeving betreffende de bescherming van werknemers tegen geweld op het werk. Na analyse van de wetenschappelijke literatuur rond pesterijen en ongewenst seksueel gedrag komen we tot volgende hypothesen: (1) Volgens de frequentiecriteria van Leymann, kunnen we ons verwachten aan een victimisatiepercentage van ongeveer 5 tot 10 % voor pesterijen en 5 % voor ongewenst seksueel gedrag. (2) De werknemer met een onzeker beroepsstatuut (arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, deeltijdse arbeidsovereenkomst, uitzendkrachten, leercontract, gesubsidieerde arbeidsovereenkomst - programma voor werkloosheidsvermindering, weinig anciënniteit) is wellicht het voornaamste mikpunt van dit soort geweld op het werk. (3) De meest getroffen activiteitensectoren zouden de openbare sector, meer bepaald de administratieve sector, het onderwijs en de sector van gezondheidszorg en sociale actie zijn. (4) We verwachten een verhoogd risico van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag vast te stellen in grote bedrijven.

2 96 (5) Door de machtsdynamiek die schuilgaat achter geweld op het werk, zouden de personeelscategorieën van een laag hiërarchisch niveau (arbeiders en bepaalde categorieën van bedienden die geen of weinig managementverantwoordelijkheden hebben) kwetsbaarder zijn. (6) Pesterijen en ongewenst seksueel gedrag zouden in verband staan met een lage graad van arbeidstevredenheid. (7) Bij ongewenst seksueel gedrag zouden de slachtoffers meestal vrouwen zijn. (8) Pesterijen zouden zowel mannen als vrouwen treffen. Aangezien mannen echter vaker managementsfuncties vervullen en er een verband bestaat tussen macht en belaging, mag men verwachten dat het grootste deel van de slachtoffers vrouwen zijn. (9) De categorieën die het meest worden blootgesteld aan risico's van geweld op het werk zijn wellicht de werknemers met een laag inkomen, een zware familiale last en een gebrekkige sociale steun (afwezigheid van een partner of een sociaal en familiaal ondersteunend kader). (10) Met betrekking tot de leeftijd kan men een hypothese formuleren die een bimodale verdeling van de resultaten voorspelt. Daarbij kan men de slachtoffers op de volgende polen van het continuüm situeren: de jongsten en de oudsten (11) Ten slotte moet de doeltreffendheid worden getest van de van kracht zijnde wetgeving betreffende preventie en bestrijding van geweld op het werk (de vertrouwenspersoon, de wetgeving betreffende ongewenst seksueel gedrag, de wet betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van werk, het beroep kunnen doen op de vakbond, etc.). Hier kan de volgende hypothese worden gesteld: indien deze wettelijke bepalingen doeltreffend zijn, zouden er bij goed voorgelichte werknemers minder klachten over pesterijen of ongewenst seksueel gedrag moeten bestaan. HOOFDSTUK 2: METHODOLOGIE 2.1. Referentiepopulatie Dit onderzoek spitst zich toe op twee specifieke vormen van geweld op het werk: pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. We kunnen de referentiepopulatie niet eenvoudigweg gelijkstellen met de populatie van werknemers die onder de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid vallen. Wanneer het proces van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag tot het uiterste wordt gedreven, heeft dit namelijk de uitsluiting van het slachtoffer uit de arbeidsmarkt tot gevolg. Daarom mogen werklozen niet uit het onderzoeksveld worden geweerd. Sommigen onder hen kunnen namelijk op zoek zijn naar een nieuwe baan na een onrechtmatig ontslag dat voortvloeide uit een proces van victimisatie.

3 97 Derhalve blijkt het noodzakelijk de volledige Belgische actieve bevolking - dus zowel de werknemers die onder de RSZ vallen als de werklozen - als referentiepopulatie voor dit onderzoek te beschouwen. Toch is deze selectie ontoereikend omdat een andere categorie van potentiële slachtoffers van pesterijen, te weten de "jong" gepensioneerden, niet tot de actieve bevolking wordt gerekend. De beslissing van vervroegd pensioen of prepensioen kan immers het gevolg zijn van een proces van "mobbing" dat als managementstrategie wordt toegepast. Bepaalde bedrijven blijken inderdaad dergelijke praktijken toe te passen om zich van de te "duur" geworden diensten van oudere werknemers te ontdoen. Prepensioen kan eveneens het gevolg zijn van andere vormen van pesterijen. Overigens bestaat er nog een categorie van potentiële slachtoffers van pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag: personen die uit de arbeidsmarkt "uitgesloten" zijn, de werkzoekenden die geen werkloosheidsuitkeringen genieten. Dit kan het gevolg zijn van bijvoorbeeld een "vrijwillig" ontslag uit een functie die door de RVA als "passende job" werd beschouwd, maar die de werknemer ten gevolge van pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag gedwongen werd op te zeggen. Bijgevolg wordt de referentiepopulatie van dit onderzoek gedefinieerd als het geheel van personen van 18 jaar of ouder die in België wonen, en die momenteel beroepsactief zijn of dat recent nog waren. Ze omvat dus de actieve bevolking (werklozen inbegrepen), de "jong" gepensioneerden en de personen die recentelijk een job uitoefenden en nu eventueel niet in aanmerking komen voor werkloosheidsuitkeringen Keuze van een techniek voor de steekproeftrekking De willekeurige selectie van de steekproef uit de referentiepopulatie is in wetenschappelijk opzicht de ideale techniek voor steekproeftrekking aangezien ze de statistische inferentie toelaat. Toch is deze techniek - wegens de overeengekomen termijn voor dit onderzoek en de Belgische wetgeving die de toegang tot gemeentelijke bevolkingsregisters beperkt - in het kader van dit onderzoek moeilijk toepasbaar. Het was inderdaad onmogelijk om te werken op basis van lijsten van Belgische burgers, want de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer beperkt de toegang tot persoonsgegevens. Voor wetenschappelijk onderzoek bestaan er bijzondere bepalingen die het mogelijk maken om uit het Rijksregister van natuurlijke personen een willekeurige steekproef van Belgische burgers te trekken. De procedure om toegang te krijgen tot het Rijksregister is echter tijdrovend en duur. Volgens de informatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken moet men rekenen op een periode van zes maanden tussen het indienen van de aanvraag bij de Juridische Dienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en het overleg in de Ministerraad betreffende het Koninklijk Besluit dat deze inzage toestaat. Artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister van natuurlijke personen, stelt immers dat het de Koning is die, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de toegang tot dit register voor wetenschappelijke doeleinden kan toestaan. Dit wetsartikel vindt u in bijlage. Het geheel van abonnees op een vast telefoonnetwerk vormt een andere, meer toegankelijke bron van potentiële respondenten waarmee willekeurig een uitgebreide steekproef kan worden samengesteld. Daarom hebben wij gekozen de peiling telefonisch bij 2000 respondenten uit te voeren.

4 Rekening houdend met het feit dat een enkelvoudige willekeurige selectie geen geografische representativiteit van alle te ondervragen personen verzekert, werd de steekproef per administratief arrondissement gestratificeerd. De personen werden uit 43 strata willekeurig geselecteerd. De berekening van het aantal respondenten per administratief arrondissement werd uitgevoerd op basis van de gegevens over de op 1 januari 2002 in het Rijksregister ingeschreven Belgische en buitenlandse bevolking Deze gegevens kunnen bij het Nationaal Instituut voor de Statistiek worden geraadpleegd. De volgende tabel toont de stratificatie van de steekproef. 98

5 99 Provincie Brussels Gewest Tabel 1. Stratificatie van de steekproef per administratief arrondissement. Hoofdstedelijk Administratief arrondissement % Aantal interviews Brussel 9% 180 Provincie Antwerpen Antwerpen 9% 180 Mechelen 3% 60 Turnhout 4% 80 Vlaams-Brabant Halle-Vilvoorde 5% 100 Leuven 4% 80 West-Vlaanderen Brugge 3% 60 Diksmuide 0.5% 10 Ieper 1% 20 Kortrijk 3% 60 Oostende 1% 20 Roeselare 1% 20 Tielt 1% 20 Veurne 0.5% 10 Oost-Vlaanderen Aalst 2.5% 50 Dendermonde 2% 40 Eeklo 1% 20 Gent 5% 100 Oudenaarde 1% 20 Sint-Niklaas 2% 40 Limburg Hasselt 4% 80 Maaseik 2% 40 Tongeren 2% 40 Vlaams Gewest 57.5% 1150 Waals-Brabant Nijvel 3% 60 Henegouwen Aat 1% 20 Charleroi 4% 80 Bergen 2% 40 Moeskroen 1% 20 Soignies 2% 40 Thuin 1% 20 Doornik 1% 20 Luik Hoei 1% 20 Luik 6% 120 Verviers 3% 60 Borgworm 1% 20 Luxemburg Aarlen 0.5% 10 Bastenaken 0.5% 10 Marche-en-Famenne 0.5% 10 Neufchâteau 0.5% 10 Virton 0.5% 10 Namen Dinant 1% 20

6 100 Namen 3% 60 Philippeville 1% 20 Waals Gewest 33.5% 670 TOTAAL 100% 2000 Om de representativiteit nog te vergroten, werden eveneens leeftijds- en geslachtsquota op de steekproef toegepast. Die werden bepaald op basis van de beschikbare gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek over de op 1 januari 2000 in het Rijksregister ingeschreven Belgische en buitenlandse bevolking. Tabel 2. Opgelegde leeftijds- en geslachtsquota bij de steekproef. Mannen Vrouwen Totaal n % n % n % jaar jaar jaar Totaal % De methodologische keuze om een lijst van telefoonabonnees te gebruiken als basis voor de peiling, zorgt evenwel voor een belangrijke beperking, omdat een abonnement op een vast telefoonnetwerk de referentiepopulatie filtert. Ten eerste hebben niet alle personen die tot de populatie behoren een telefoonabonnement op eigen naam en ten tweede zijn er, door het massale gebruik van alternatieve communicatiemiddelen, zoals GSM en , steeds minder burgers die voor een vaste telefoon kiezen. Bovendien vragen steeds meer abonnees een privé-telefoonnummer aan. Men kan zich de vraag stellen of deze categorieën die geen potentiële respondenten meer zijn, niet bepaalde terugkerende eigenschappen gemeen hebben die een bias in de steekproeftrekking kan veroorzaken. Daar kunnen we nog de bias van de weigering van deelname aan toevoegen. Men kan bijvoorbeeld de vraag stellen of de personen die weigeren aan de enquêtes mee te werken bepaalde bijzondere of gemeenschappelijke kenmerken delen. Het is duidelijk dat absolute representativiteit waarschijnlijk niet bestaat. De hoofdbekommernis bij de voorbereiding van de steekproeftrekking was het aantal factoren die de representativiteit van de ondervraagde personen konden verstoren zoveel mogelijk te beperken. Bovendien dient erop gewezen te worden dat de omvang van de steekproef de bekomen resultaten in zekere zin betrouwbaar maakt. De statistische wet van het grootste aantal stelt immers dat hoe uitgebreider de steekproef is, hoe preciezer de representativiteit wordt. De grootte van de steekproef wordt bepaald in functie van de zekerheidsgraad die men wenst te bereiken en niet zozeer in functie van de grootte van de populatie. Daarom werd voor deze enquête besloten de peiling bij 2000 personen uit te voeren.

7 Om de representativiteit van de aldus samengestelde steekproef te vrijwaren, werd halverwege de gegevensinzameling een analyse van de demografische structuur van alle respondenten voorzien om de steekproef zo nodig in functie van de geslachts- en leeftijdsquota en beroepscategorieën aan te passen. 101

8 De gegevensverzameling De gegevensverzameling bij 2000 personen werd toevertrouwd aan een professionele instelling die gespecialiseerd is in het uitvoeren van peilingen. De criteria om een respondent in de steekproef op te nemen waren enerzijds van linguïstische aard (zich kunnen uitdrukken in het Nederlands of het Frans) en anderzijds van professionele aard (een beroepsactiviteit uitoefenen of in de afgelopen drie jaar, op continue basis gedurende drie maanden, een beroepsactiviteit uitgeoefend hebben). De interviews werden telefonisch afgenomen per vragenlijst (zie bijlage) samengesteld door een onderzoeksteam op basis van de uitgewerkte hypothesen en de gegevens uit de geraadpleegde wetenschappelijke literatuur betreffende geweld op het werk. De vragenlijst is rond verschillende onderdelen opgebouwd die in de volgende paragraaf gedetailleerd worden beschreven Meting van de variabelen Werksituatie Het telefonische interview startte bij het hoofdcriterium om de respondenten tot de enquête toe te laten: het kunnen getuigen van een huidige of recente werkervaring. Daarom behandelt het eerste deel van de gegevensinzameling de variabelen die betrekking hebben op het beroepsstatuut van de persoon. Afhankelijk de beroepsactiviteit van de ondervraagde personen tegenwoordig of verleden was, werden twee verschillende versies van de vragenlijst opgesteld. Wanneer de persoon in de afgelopen drie jaar gedurende minstens drie maanden heeft gewerkt, werd hem/haar gevraagd om zijn/haar huidige beroepsstatuut te preciseren. De overige vragen waren in beide versies van de vragenlijst identiek, behalve dan voor de vervoeging: verleden tijd in de ene lijst, tegenwoordige tijd in de andere. Er werden een aantal variabelen gemeten die verband houden met de werksituatie van de respondent: - de geografische ligging van de werkplaats (postcode) - de bezettingsgraad van het werk (voltijds of deeltijds) - het type van de arbeidsovereenkomst - de activiteitensector - het arbeidsstatuut (loontrekkend, zelfstandig, vrij beroep, bediende, arbeider) - de managementverantwoordelijkheden die hij/zij uitoefent - de beroepsanciënniteit van de werknemer - de grootte van het bedrijf of de administratie De inzameling van deze elementen had tot doel feiten te meten die met de bestudeerde fenomenen van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag in verband kunnen worden gebracht. Tegelijkertijd was het de bedoeling een eerste contact te leggen met de respondent om geleidelijk aan de gevoeliger vragen over geweld op het werk in te leiden.

9 Arbeidstevredenheid De auteurs die de fenomenen van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag hebben geanalyseerd beschrijven meestal een schadelijke effect van deze vormen van geweld op de arbeidstevredenheid. Onder de gebruikelijke naslagwerken betreffende "job satisfaction" wordt de "Minnesota Satisfaction Questionnaire (MSQ) binnen de Angelsaksische literatuur erkend om zijn psychometrische kwaliteiten" (Moorman, 1993). De MSQ werd voor deze enquête evenwel niet in aanmerking genomen, enerzijds wegens zijn omvang (20 items) en anderzijds wegens het feit dat het een telefonische peiling betrof. Het bleek bovendien relevanter de 10 items te behouden die in werden voorgesteld bij een enquête over ongewenst seksueel gedrag op het werk in België, uitgevoerd door de Université Catholique de Louvain op vraag van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid (Garcia A., 1985). Op die manier kon een vergelijking worden getrokken en hypothesen geformuleerd betreffende de mogelijke evolutie van de arbeidstevredenheid in de afgelopen vijftien jaar Geweld op het werk Door de vele vragen en het repetitieve karakter van de evaluatieschaal van gewelddadig gedrag, werden de items betreffende ongewenst seksueel gedrag, pesterijenen, en fysiek geweld door elkaar behandeld. Op die manier was de kans op een gunstig onthaal van de vragenlijst door de aangesproken personen het grootst. De bedoeling van deze werkwijze was de vermoeidheid van de respondent tegen te gaan en te vrijwaren dat de drie thema's, althans gedeeltelijk, konden worden behandeld en geanalyseerd in het geval de respondent de vragen beu werd en besloot het gesprek voortijdig te stoppen. Een herziene versie van de "Leymann Inventory of Psychological Terror (LIPT)" (Leymann, 1996), werd aan de respondenten voorgelegd. De oorspronkelijke versie van de vragenlijst, die uit 45 items bestaat, is namelijk een heel lange lijst stellingen die niet in zijn geheel in de vragenlijst voor de enquête kon worden opgenomen. Daarom werden de overbodig geachte items gehergroepeerd en werd een kortere versie van de LIPT bereikt. Zestien items verdeeld over de vijf door Heinz Leymann onderscheiden gedragscategorieën van "mobbing" werden weerhouden. Deze categorieën van vijandig gedrag vormen echter geen homogeen geheel wat hun ernstigheidsgraad betreft. De vijfde categorie van Leymann's lijst omvat immers daden die "tot doel hebben de gezondheid van het slachtoffer te schaden". De drie gedragingen die onder deze categorie vallen zijn fysieke gewelddaden die het slachtoffer ernstige schade berokkenen, zelfs al doen ze zich slechts eenmalig voor. Daarom wordt deze categorie van vijandig gedrag beschouwd als een vorm van reëel fysiek geweld, waarbij het voor de auteur van de LIPT belangrijke frequentiecriterium niet meer van toepassing is.

10 104 Tabel 3. Reeks van dertien vormen van psychologisch geweld. Het slachtoffer verhinderen zich uit te drukken 1. «een werknemer of werkneemster voortdurend in de rede vallen» 2. «Verbaal of schriftelijk bedreigen van een werknemer of werkneemster» 3. «Een werknemer of werkneemster herhaaldelijk plagen, kwetsen of beledigen» Het slachtoffer isoleren 1. «Het systematisch voorkomen of weigeren om met een werknemer of werkneemster te praten» 2. «De bevoegdheden van een werknemer of werkneemster wijzigen om hem/haar van zijn/haar collega's te isoleren» 3. «Een werknemer of werkneemster alle vormen van communicatie ontnemen» Het slachtoffer in diskrediet brengen 1. «onophoudelijk spotten met het privé-leven, de etnische afkomst, de sociale rang of de geloofsovertuiging van een werknemer of werkneemster» 2. «Het verspreiden van kwaadwillige geruchten of laster» Het werk van het slachtoffer in diskrediet brengen. 1. «Systematisch kritiek leveren op het werk van iemand en de beslissingen die hij/zij neemt in zijn/haar werk tegenspreken.» 2. «Een werknemer of werkneemster taken opdragen die ver onder zijn/haar bekwaamheden liggen.» 3. «Het opleggen van nutteloze of absurde taken» 4. «Iemands voornaamste taken van zijn werk ontnemen» 5. «Iemand in een moeilijke positie brengen door hem/haar onjuiste of onvolledige inlichtingen te verstrekken» Tabel 4. Reeks van drie vormen van fysiek geweld. De gezondheid van het slachtoffer in gevaar brengen «Iemand tot gevaarlijke werken dwingen» «Goederen van een werknemer of werkneemster beschadigen of vernietigen» «Een werknemer of werkneemster fysiek aanvallen» De acht items die in de enquête van het ongewenst seksueel gedrag evalueerden werden opnieuw aangewend en geëxpliciteerd om de evolutie van dit fenomeen in België in de afgelopen vijftien jaar te kunnen bestuderen. Door de seksuele connotatie volstaat ook hier de loutere aanwezigheid van deze gedragingen om de ernst te bepalen, ook al doen ze zich niet frequent voor. Daarom werd bij de analyse van de gegevens geen rekening gehouden met het aan de termen pesterijen en ongewenst seksueel gedrag inherente frequentiecriterium.

11 105 Tabel 5. Reeks van acht vormen van seksueel geweld. «Naar een werknemer of werkneemster lonken» «Suggestieve opmerkingen maken over de kleding of het uiterlijk van een werknemer of werkneemster» «Een werknemer of werkneemster om seksuele gunsten vragen» «Het opdringen van lichamelijke contacten (aanrakingen, strelingen, knijpen, bij de hand nemen) bij een werknemer of werkneemster» «Met de ogen uitkleden van een werknemer of werkneemster» «Met aandrang compromitterende uitnodigingen voorstellen» «Tentoonspreiden van pornografische voorwerpen, foto's of tijdschriften op de werkplaats» «Een werknemer of werkneemster in een hoek dringen om hem/haar te omhelzen of seksueel aan te randen» De vierentwintig vijandige gedragingen, van zowel psychologische, fysieke als seksuele aard, zijn bedoeld om de omvang van de problematiek van geweld op het werk in België te evalueren. Elk item dat de respondenten werd voorgelegd bestond uit vier vragen die een verfijnde diagnose van de bestudeerde problematiek mogelijk maakten. Eerst werd de persoon gevraagd of het beschreven onrechtmatig gedrag op zijn/haar werk voorkwam. Vervolgens werd de ondervraagde gevraagd of hij sprak als getuige of als slachtoffer van dat vijandig gedrag in kwestie. Een derde antwoordcategorie werd opgesteld tijdens de gegevensinzameling, aangezien een aantal respondenten zichzelf zowel in de positie van slachtoffer als in de positie van getuige van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag situeerden. Het aan het concept van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag inherente frequentiecriterium werd ingeleid door de derde vraag, waarvoor vier antwoordmogelijkheden bestonden: zelden, soms, meestal, altijd. Door de vierde vraag was het mogelijk rekening te houden met het subjectieve karakter van de inbreuk op de integriteit van de menselijk persoon. De respondent werd namelijk gevraagd of het vermelde kwetsende gedrag hem/haar in verlegenheid had gebracht. Vanuit een maatschappelijk perspectief bleek het ook interessant te zijn te evalueren in welke mate het geweld op het werk op een machtsdynamiek wees. Daarom werd de slachtoffers gevraagd het hiërarchische statuut en het geslacht van de hoofddader van deze misdragingen te vermelden. Daarnaast werd de slachtoffers gevraagd zich uit te spreken over de gevolgen van deze voorvallen op hun gezondheid en hun loopbaan. Op die manier wilden we de reikwijdte van geweld op het werk inschatten. Ten slotte werden de personen die verklaard hadden het slachtoffer van pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag te zijn of te zijn geweest, uitgenodigd tot een diepgaander gesprek dat in het kwalitatief gedeelte van het onderzoek zou plaatsvinden.

12 Kennis over de wetgeving betreffende de bestrijding van geweld op het werk Het sociaal-analytische perspectief waarbinnen deze enquête kadert, maakte het noodzakelijk informatie in te winnen omtrent de kennis van de werknemers over de bestaande wetgeving betreffende de bestrijding van geweld op het werk. Aangezien dit sociologische onderzoek op lange termijn wenst bij te dragen tot de preventie van pesterijen, ongewenst seksueel gedrag en fysiek geweld, leek het belangrijk te peilen in welke mate de Belgische burgers op de hoogte zijn van het geïmplementeerde beleid en de beschikbare middelen om ongewenst seksueel gedrag uit te roeien en slachtoffers de nodige hulp te bieden. Het was essentieel bij de populatie eveneens hun kennis te peilen op het gebied van pesterijen, temeer omdat steeds meer bedrijven onder de impuls van de vakbonden reeds werkgroepen hebben opgericht om op dit vlak een nieuw preventie- en interventiebeleid in te voeren Persoonlijke situatie Met de sociaal-demografische variabelen, die gewoonlijk deel uitmaken van epidemiologische en sociologische onderzoeken, werd ook in dit onderzoek rekening gehouden om het mogelijke verband te onderzoeken tussen bepaalde sociaaldemografische eigenschappen van de persoon en het geweld op het werk waarvan hij/zij slachtoffer is. Deze variabelen waren het geslacht, de leeftijd, de nationaliteit, het opleidingsniveau, het ouderlijk statuut, de burgerlijke staat, de levensstandaard (de eigen inkomenscategorieën en de inkomenscategorieën van het gezin), en de geografische regio waar de respondent woont. HOOFDSTUK 3: RESULTATEN INLEIDING 3.1. Beschrijving van de steekproef Inleiding : In totaal werd met 2226 in België wonende personen tussen de 18 en 65 jaar telefonisch contact opgenomen. De geografische stratificatie en de voorziene geslachts- en leeftijdsquota werden toegepast op dit geheel van "actieve" personen. Toch beantwoordden slecht 1341 onder hen aan de criteria om in de steekproef te worden opgenomen, namelijk het beschikken over een huidige of recente beroepservaring. In de 15 à 45 minuten waarin deze personen telefonisch werden ondervraagd, werd de volledige vragenlijst behandeld. De latere analyses zullen worden uitgevoerd op basis van de specifieke steekproef die hieronder wordt beschreven.

13 107 De 885 abonnees op een vast telefoonnetwerk die wegens hun professionele inactiviteit van langer dan drie jaar uit het onderzoek werden geweerd, vormen weliswaar een niet te verwaarlozen sociale categorie, aangezien demografen deze personen ook vandaag nog tot de groep van beroepsactieve leeftijd rekenen. De steekproef van 1341 personen werd als definitief beschouwd nadat geografische stratificatie en quota op alle gecontacteerde personen werd toegepast. Dit geheel van personen kan als volgt worden beschreven Sociaal-demografische structuur a) Geografische representativiteit Zoals blijkt uit de volgende tabel, stemt de geografische spreiding van de respondenten uit de steekproef in het algemeen met de referentiepopulatie overeen indien de analyse op regionaal en provinciaal niveau wordt uitgevoerd. Er bestaan een aantal verschilpunten tussen de voorziene stratificatie en de daadwerkelijke verdeling van de onderzoekspersonen per administratief arrondissement. Dit is vooral het geval in de provincies Oost-Vlaanderen en Limburg die licht oververtegenwoordigd zijn, waardoor er verhoudingsgewijs meer Vlaamse dan Brusselse en Waalse respondenten zijn. In Wallonië is de provincie Namen ook licht oververtegenwoordigd.

14 108 Tabel 6. Verdeling van de respondenten volgens woonplaats. Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Vlaams Gewest Provincie Administratief arrondissement steekproef % steekproef % populatie Brussels Brussel Hoofdstedelijk Gewest Provincie Antwerpen Antwerpen Mechelen Turnhout Totaal Vlaams-Brabant Halle-Vilvoorde Leuven Totaal West-Vlaanderen Brugge Diksmuide Ieper Kortrijk Oostende Roeselare Tielt Veurne Totaal Oost-Vlaanderen Aalst Dendermonde Eeklo Gent Oudenaarde Sint-Niklaas Totaal Limburg Hasselt Maaseik Tongeren Totaal Vlaams Gewest

15 109 Tabel 7. Verdeling van de respondenten volgens woonplaats. Waals Gewest Provincie Administratief arrondissement N steekproef % steekproef % populatie Waals-Brabant Nijvel Henegouwen Aat Charleroi Bergen Moeskroen Soignies Thuin Doornik Totaal Luik Hoei Luik Verviers Borgworm Totaal Luxemburg Aarlen Bastenaken Marche-en-Famenne Neufchâteau Virton Totaal Namen Dinant Namen Philippeville Totaal Waals Gewest TOTAAL van de gewesten

16 110 b) Geslachts- en leeftijdsquota De geografische spreiding van de ondervraagde personen stemt relatief goed overeen met de gegevens betreffende de Belgische actieve bevolking in het jaar 2000 die bij het Nationaal Instituut voor de Statistiek beschikbaar zijn. De leeftijds- en geslachtsgroepen van de personen met een huidige of recente beroepservaring blijken daarentegen ongelijk verdeeld te zijn. In de praktijk betekent dit dat de mannen, ten nadele van de vrouwen, in onze steekproef van actieve of ex-actieve personen licht oververtegenwoordigd zijn. Deze resultaten kunnen worden verklaard wegens het feit dat het aantal vrouwen met een beroepsactiviteit lager is dan het aantal mannen. Wat de leeftijd betreft, dient eraan te worden herinnerd dat de referentiepopulatie waarop deze quota zijn berekend, bestaat uit het geheel van personen die zich theoretisch binnen de beroepsactieve leeftijd bevinden. De ondervertegenwoordiging die men vaststelt bij de jonge en oudste categorieën weerspiegelt daarentegen meer dan waarschijnlijk de reële tewerkstellingsstructuur in België. Het is inderdaad zo dat de werkloosheidscijfers het hoogst liggen bij de jongeren, de ouderen en de vrouwen. Tabel 8. Leeftijds- en geslachtsquota toegepast op de steekproef. Mannen Vrouwen Totaal jaar jaar jaar Totaal n % % n % % n % steekproef populatie steekproef populatie steekproef % populatie % c) Opleidingsniveau Het gemiddelde opleidingsniveau van de respondenten blijkt hoger te liggen dan dat van de actieve bevolking. De hoogst gediplomeerde categorieën (hoger secundair en hogere studies) zijn systematisch oververtegenwoordigd. De laagste opleidingsniveaus daarentegen (tot het lager secundair) zijn systematisch ondervertegenwoordigd. We stellen met andere woorden een bias vast wat het opleidingsniveau betreft. Dit beperkt de mogelijkheid om de resultaten te veralgemenen tot alle actieve personen die over een hoog opleidingsniveau beschikken.

17 111 Tabel 9. Behaald diploma. Gegevensbron voor de referentiepopulatie: ministerie van Economische Zaken. Nationaal Instituut voor de Statistiek. Sociale statistiek. Enquête naar de arbeidskrachten (2000: 174). Mannen Vrouwen Totaal Steekproef Populatie Steekproef Populatie Steekproef Populatie Basisonderwijs of geen diploma Lager secundair Hoger secundair Hoger niet-universitair Universitair Totaal 3.2% 9.0% 2.2% 9.8% 5.4% 18.8% 9.8% 13.6% 5.4% 12.0% 15.2% 25.6% 21.8% 16.7% 18.1% 16.2% 39.9% 32.9% 13.6% 6.6% 14.5% 8.7% 28.2% 15.3% 7.2% 4.5% 4.1% 2.9% 11.3% 7.4% 55.7% 50.4% 44.3% 49.6% 100% 100% (743) (591) (1334) d) Nationaliteit Aangezien we niet over de gegevens beschikken die het mogelijk maken een vergelijking te trekken tussen de steekproef en de actieve bevolking, wordt de beschrijving van de verdeling van de respondenten volgens hun nationaliteit slechts ter informatie meegedeeld. Er werd vastgesteld dat een grote meerderheid van de personen die aan de enquête deelnam van Belgische nationaliteit is. Aangezien het aantal personen dat bij de twee te vergelijken categorieën behoort verhoudingsgewijs te onevenredig is, zal de invloed van de nationaliteitsvariabele op feiten van geweld, pesterijen, en ongewenst seksueel gedrag op het werk, geleden door autochtone of allochtone respondenten, niet worden bestudeerd. Tabel 10. Nationaliteit. Mannen Vrouwen Totaal Belgen Niet- Belgen Totaal 53.5% 42.7% 96.3% 2.3% 1.4% 3.7% 55.9% 44.1% 100% (748) (591) (1339)

18 112 e) Gezinssituatie Aangezien we niet over de gegevens beschikken die het mogelijk maken een vergelijking te trekken tussen de steekproef en de populatie, wordt de beschrijving van de gezinssituatie slechts ter informatie meegedeeld. De meerderheid van de respondenten (60%) leeft binnen een klassieke gezinsstructuur (een koppel met kinderen). Naar frequentie volgen daarna de ongehuwden zonder kinderen (18%) en de koppels zonder kinderen (14%). De minst voorkomende situatie is ten slotte die van de eenoudergezinnen (8%). Er bevinden zich opmerkelijk meer vrouwen dan mannen in deze specifieke situatie (de teststatistiek X² met een waarde van *** is heel significant). Daarentegen is het aantal mannen dat zich in een situatie van alleenstaande zonder partner of kinderen bevindt opmerkelijk hoger. Tabel 11. Gezinssituatie. Mannen Vrouwen Totaal Ouders Alleenstaand Met partner Alleenstaand Met partner Alleenstaand 6% 57.9% 10.5% 62.3% 8% 60% Met partner Zonder kinderen 21.9% 14.3% 13.5% 13.7% 18% 14% Totaal Totaal 27.9% 72.1% 24% 76% 26% 74% 100% 100% 100% (750) (591) (1341) Sociaal-professionele structuur Een aantal gegevens met betrekking tot de sociaal-professionele situatie van de respondenten werden verzameld om de hypothese te testen volgens welke bepaalde eigenschappen van de werkomgeving of van het statuut van de werknemer in verband staan met de problematiek van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. De vergelijking van de gegevens die in dit onderzoek werden verzameld met gegevens uit andere bestaande bronnen, zal de resultaten kunnen valideren die op basis van de samengestelde respondentensteekproef zullen worden verkregen.

19 113 a) Beroepsstatuut Tabel 12. Beroepsstatuut van de populatie van de beroepsactieve leeftijd Gegevensbron voor de referentiepopulatie: ministerie van het Waalse Gewest. Dienst Studie en Statistiek. Economische tendensen. Analyses et prévisions conjoncturelles. n 20. Juni (2001: 16-17). Mannen Vrouwen Totaal Steekproef Populatie Steekproef Populatie Steekproef Populatie Heeft werk Student Werkloos Andere: 48.3% 34.3% 36.8% 25% 85% 59.3% 1.8% 5.7% 0.6% 5.7% 2.4% 11.3% 1.6% 2.7% 1.8% 2.9% 3.4% 5.6% 4.2% 7.7% 4.9% 16.1% 9.1% 23.8% - OCMW - mutualiteit - Met zwangerschaps-/ ouderschapsverlof - verlof zonder wedde - pensioen en prepensioen - andere 0% 0.6% 0% 0.1% 0.6% 0.5% 0.1% 1.2% 0.5% 0.1% 0.1% 0.2% 2.3% 1.6% 3.9% Totale actieve populatie 1.2% 2% 3.2% 55.9% 50.4% 44.1% 49.6% 100% (1341) 100% De respondenten van de kwalitatieve enquête zijn grotendeels personen die een beroepsactiviteit uitoefenen wat voor de populatie van de beroepsactieve leeftijd weinig representatief is. Alle overige categorieën van het beroepsstatuut zijn ondervertegenwoordigd. Deze onevenwichtige situatie geeft aanleiding tot een beperking op niveau van de veralgemeenbaarheid van de resultaten die zullen worden verkregen. Deze resultaten zullen hoofdzakelijk gelden voor de populatie van de beroepsactieve leeftijd die een beroepsactiviteit uitoefent.

20 114 b) Arbeidsstatuut Tabel 13. Arbeidsstatuut Gegevensbron voor de referentiepopulatie: ministerie van het Waalse Gewest. Dienst Studie en Statistiek. Tendances Economiques Analyses et prévisions conjoncturelles. n 20. Juni (2001: 16). Mannen Vrouwen Totaal Steekproef Populatie Steekproef Populatie Steekproef Populatie Loontrekkenden Zelfstandigen helpende partner en Totale binnenlandse tewerkstelling 44.9% 46.1% 37.9% 36% 82.8% 82.1% 11% 11.1% 6.2% 6.8 % 55.9% 57.2% 44.1% 42.7% 100% 17.2% 17.9% 100 % (750) (591) (1341) Het beroepsstatuut van de werknemers die aan de enquête hebben deelgenomen stemt grotendeels overeen met de gegevens van de in de steekproef vertegenwoordigde populatie van de beroepsactieve leeftijd. c) Activiteitensector De verdeling van de personen die bereid waren de enquête te beantwoorden stemt eveneens overeen met de structuur van de in de steekproef vertegenwoordigde populatie van de beroepsactieve leeftijd. Tabel 14. c) Activiteitensector Ministerie van het Waalse Gewest. Dienst Studie en Statistiek. Tendances Economiques Analyses et prévisions conjoncturelles. n 20. Juni (2001: 38). Privé-sector Openbare sector Totaal loontrekkenden 55.9% Mannen Vrouwen Totaal Steekproef Populatie Steekproef Populatie Steekproef Populatie 42.2% 40.7% 26.5% 27.8% 68.7% 68.5% 13.7% 15.5% 17.6% 16% 31.3% 31.5% 56.2% 44.1% 43.8% 100% 100 % (750) (591) (1341)

21 115 d) Bedrijfstak Bij de verdeling van de respondenten volgens de bedrijfstak waarop de beroepservaring waarvan zij getuigden betrekking had, stellen we een aantal verschilpunten vast ten opzichte van de verdeling van de populatie volgens bedrijfstak. Twee bedrijfstakken zijn ondervertegenwoordigd: de industrie en de mijnbouw enerzijds en de dienstensector anderzijds. Wat deze laatste betreft, kan het verschil in verhouding tot de populatie wellicht wegens een verschil in nomenclatuur¹ worden verklaard. Twee beroepsactiviteiten zijn daarentegen oververtegenwoordigd: de handelssector enerzijds en de sector van de gezondheidszorg en sociale actie anderzijds. Rekening houdend met de globale structuur van de bedrijfstakken lijkt de steekproef evenwel relatief evenwichtig. 1 Bij het opstellen van de vragenlijst werd de categorie "dienstensector" immers niet voorzien aangezien we ons gebaseerd hebben op de door de RSZ gebruikte nomenclatuur die verschilt van deze die door het Nationaal Instituut voor de Statistiek in de enquête over de werkkrachten werd gebruikt

22 116 Tabel 15. d) Bedrijfstak Ministerie van Economische Zaken. Nationaal Instituut voor de Statistiek. Sociale statistiek. Enquête naar de arbeidskrachten (2000: 64-67). Mannen Vrouwen Totaal Steekproef Populatie Steekproef Populatie Steekproef Populatie Landbouw en visserij 2.3% 1.4% 0.7% 0.6% 3.1% 2.0% Industrie en mijnbouw 11.3% 15.4% 2.2% 4.4% 13.5% 19.8% Bouwsector 5.1% 6.3% 0.5% 0.5% 5.6% 6.8% Handelssector 9.2% 7.7% 8.7% 7% 18% 14.7% Horeca 2.4% 1.7% 2.2% 1.7% 4.6% 3.4% Vervoersector 4.5% 5.8% 0.8% 1.6% 5.4% 7.4% Bank en verzekeringen 2.3% 2.2% 1.7% 1.8% 4% 4.0% Vastgoedsector en dienstverleningen aan bedrijven 3.9% 4.2% 2.6% 3.4% 6.5% 7.6% Overheidsadministratie 6.3% 5.5% 4.3% 4.1% 10.6% 9.6% Onderwijs 4% 2.7% 7.6% 5.8% 11.6% 8.5% Gezondheidszorg en sociale actie sector 4.2% 2.8% 12% 8.4% 16.2% 11.2% Collectieve, sociale diensten en dienstenverlening/ Wetenschaps- en onderzoeksactiviteiten 0% 1.8% 0% 2.1% 0% 3.9% Andere 0.3% 0.4% 0.7% 0.7% 1% 1.1% Totaal loontrekkenden 55.9% 57.9% 44.1% 42.1% 100% 100 % (750) (591) (1341)

23 117 e) Arbeidsstelsel De personen die aan de kwantitatieve enquête deelnamen lijken met betrekking tot het arbeidsstelsel dat hun beroepsactiviteit kenmerkt de populatie van de beroepsactieve leeftijd adequaat te vertegenwoordigen. Tabel 16. Arbeidsstelsel Ministerie van Economische Zaken. Nationaal Instituut voor de Statistiek. Sociale statistiek. Enquête naar de arbeidskrachten (2000: 122). Mannen Vrouwen Totaal Steekproef Populatie Steekproef Populatie Steekproef Populatie Voltijds Deeltijds Totaal loontrekkenden 52.4% 54.5% 25.7% 25.9% 78.2% 80.5% 3.5% 2.9% 18.3% 16.7% 21.8% 19.5% 55.9% 57.4% 44.1% 42.6% 100% 100 % (750) (591) (1341) f) Type arbeidsovereenkomst De verdeling van de respondenten volgens het type van hun arbeidsovereenkomst stemt overeen met de in de steekproef vertegenwoordigde populatie van de beroepsactieve leeftijd. Toch stellen we een aantal verschilpunten vast in verhouding tot de referentiepopulatie wat betreft de verdeling van deze personen volgens het geslacht. De steekproef bevat verhoudingsgewijs meer vrouwen en correlatief minder mannen met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. Tabel 17. f) Type arbeidsovereenkomst Ministerie van Economische Zaken. Nationaal Instituut voor de Statistiek. Sociale statistiek. Enquête naar de arbeidskrachten (2000: 122). Mannen Vrouwen Totaal Steekproef Populatie Steekproef Populatie Steekproef Populatie Arbeidsovereenkomst onbepaalde duur Arbeidsovereenkomst bepaalde duur Totaal loontrekkenden van van 48.9% 52.9% 40.2% 37.2% 89.1% 90.1% 5.4% 4.2% 5.5% 5.7% 10.9% 9.9% 54.3% 57.1% 45.7% 42.9% 100% 100% (573) (482) (1055)

24 118 g) Managementverantwoordelijkheden Tabel 18. Managementverantwoordelijkheden Ministerie van Economische Zaken. Nationaal Instituut voor de Statistiek. Sociale statistiek. Enquête naar de arbeidskrachten (2000: 82). Ja Neen Totaal loontrekkenden 55.9% Mannen Vrouwen Totaal Steekproef Populatie Steekproef Populatie Steekproef Populatie 16.5% 7.5% 4.5% 3.3% 21% 10.8% 39.4% 50.4% 39.5% 38.8% 79% 89.2% 57.9% 44.1% 42.1% 100% 100% (750) (591) (1341) In de referentiepopulatie wordt deze variabele aangeduid door de categorie "bedrijfsleiders en hoger kaderpersoneel" van de internationale standaardclassificatie van beroepen (in het Engels: International Standard Classification of Occupations). Het verschil dat we vaststellen tussen de steekproef en de referentiepopulatie kan verklaard worden vanuit het verschil in de definiëring van deze variabele. Het is immers niet uitgesloten dat bij andere categorieën van de ISCO (bijvoorbeeld: "intellectuele beroepen" of "tussenberoepen") bepaalde personen personeel onder hun verantwoordelijkheid hebben. Het is overigens interessant vast te stellen dat vanuit statistisch oogpunt een significant verband (X²=72.954***) tussen geslacht en managementverantwoordelijkheden bestaat. Verhoudingsgewijs bekleden meer mannen dan vrouwen een baan van een hoger hiërarchisch niveau. Dit toont aan dat het zogenaamde "glazen plafond", de moeilijke toegankelijkheid tot leidinggevende functies voor de vrouwen nog steeds in de structuren van de arbeidsmarkt aanwezig is. Besluit De steekproef, samengesteld uit personen die in het kader van de enquête bereid waren te antwoorden, schetst waarschijnlijk een juist beeld van de huidige situatie op de Belgische arbeidsmarkt. De verschilpunten die we vaststellen tussen de sociaaldemografische structuur van het geheel van de ondervraagde personen en de referentiepopulatie stemmen immers overeen met de reeds benadrukte tendensen betreffende de moeilijkheid die sommige persoonscategorieën ondervinden bij de inpassing in het arbeidsproces. Vrouwen, heel jonge en oudere personen, maar ook personen met een laag opleidingsniveau komen in de geselecteerde steekproef (bestaande uit personen met een beroepsactiviteit of personen die hun beroepsactiviteit recent hebben onderbroken) minder aan bod dan in de globale populatie. De steekproef bevat een groter aandeel personen uit de referentiepopulatie die een beroepsactiviteit uitoefenen. Dit is de enige bias die we vaststellen. "In fine" kunnen we dus stellen dat de resultaten die hierna worden voorgesteld een aanvaardbare geldigheid hebben.

25 Prevalentie van geweld op het werk in België De problematiek van geweld op het werk in België ontsnapt niet aan de moeilijkheden die samenhangen met de meeste thematische onderzoeken in de menswetenschappen: namelijk het objectief kwantificeren van een uitermate subjectieve belevenis. Om een evenwicht te bewaren tussen deze twee uitersten, objectiviteit en subjectiviteit, werden twee van de vier criteria aangewend, waarbij de respondent telkens elk item van de schaal werd voorgesteld, om de prevalentie van pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk te bepalen. Het eerste toegepaste criterium werd als volgt geformuleerd: "zich slachtoffer voelen van ten minste één vijandig gedrag van de vierentwintig voorgedefinieerde voorvallen". Dit leidde het subjectieve karakter in van het geweld dat de ondervraagde persoon had meegemaakt. Dit criterium volstaat op zich al om de prevalentie van situaties van fysiek en seksueel geweld te bepalen. Dit heeft te maken met de ernst van de in de beoordelingsschalen geïnventariseerde gedragingen van deze twee vormen van schending van de integriteit van de persoon bij het uitoefenen van een beroepsactiviteit. Het tweede criterium was: "zich meestal of altijd slachtoffer voelen van dit soort gedrag". Door de toepassing van de meting van de frequentie van de daden van psychologisch geweld die het slachtoffer heeft verduurd, hield dit criterium rekening met één van de objectiviteitsmaatstaven zoals gedefinieerd door Heinz Leymann. In het geval van pesterijen is het immers het repetitieve eerder dan de aard van de gepleegde feiten die het slachtoffer schade toebrengt. In tegenstelling tot wat normaal bij het merendeel van de epidemiologische onderzoeken het geval is, werden de hieronder voorgestelde prevalentiecijfers niet prioritair in functie van een tijdelijk voorbepaald kader vastgesteld. Hier hebben de prevalentiecijfers betrekking op de laatste beroepsactiviteit die de respondent uitoefende. Op die manier kan een waarheidsgetrouwer beeld worden geschetst van wat tegenwoordig op het werk gebeurt. Het criterium om voor het onderzoek in aanmerking te komen, namelijk het kunnen getuigen van een recente (in de afgelopen drie jaar) beroepservaring, vrijwaart de actualiteitswaarde van de ingezamelde gegevens en houdt tegelijkertijd rekening met de personen die uit het beroepsmilieu werden uitgesloten, misschien ten gevolge van geweld die ze tijdens hun beroepsactiviteit hebben verduurd. Tabel 19. Prevalentie van geweld op het werk in België tijdens de laatste beroepsactiviteit. Pesterijen (13 items) Ongewenst seksueel gedrag (8 items) Fysiek geweld (3 items) "Zich meestal of altijd slachtoffer voelen van minstens één vorm van vijandig gedrag" "Zich slachtoffer voelen van minsten één vorm van vijandig gedrag" "Zich slachtoffer voelen van minstens één vorm van vijandig gedrag" n % n % n %

26 120

27 Risicofactoren met betrekking tot pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk in België Inleiding : De hieronder uiteengezette benaderingswijze beoogt de nadruk te leggen op de factoren die het risico van geweld in de beroepsmilieus en meer in het bijzonder van pesterijen of ongewenst seksueel gedrag in de hand werken. Om deze doelstelling te halen verloopt de statistische analysemethode in dit onderzoek volgens twee aparte fases. In een eerste fase wordt een bivariate analyse op de ingezamelde gegevens toegepast. De contingentietafels die in één tabel werden opgenomen meten de associatie tussen twee nominale variabelen. Wanneer een statistisch significant verband bestaat tussen pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag en één van de voorziene sociaal-demografische of sociaal-professionele variabelen, wordt de waarde van de teststatistiek X² aangegeven. Het significantieniveau van dit verband wordt verduidelijkt door middel van de gebruikelijke nomenclatuur: één ster wanneer het foutniveau 0.05 bedraagt, twee sterren bij een niveau van 0.01 en drie sterren wanneer het aanvaarde foutrisico beperkt is tot In een tweede fase werd een binaire logistieke regressie gerealiseerd om te bepalen in welke mate de verklarende variabelen (in dit geval het geheel van de sociaaldemografische en de sociaal-professionele variabelen) de kans beïnvloeden dat de gebeurtenis die door de afhankelijke variabele wordt gemeten zich al dan niet voordoet. Deze multivariate statistische analysemethode heeft het voordeel rekening te houden met het geheel van de onafhankelijke variabelen die geacht worden geweld op het werk te verklaren, eerder dan met het afzonderlijk verband tussen pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag en elk van de verklarende variabelen. De onafhankelijke variabelen zijn: het geslacht, de leeftijd, de nationaliteit, het opleidingsniveau, de woonregio, het ouderlijke statuut, de burgerlijke staat, het arbeidsstelsel, de activiteitensector, het arbeidsstatuut, de managementverantwoordelijkheden, de anciënniteit, de bedrijfstak, de grootte van het bedrijf of de administratie waarin de persoon zijn beroepsactiviteit uitoefent, het type van de arbeidsovereenkomst en de regio van de werkplaats in kwestie. Door het hoge aantal ontbrekende waarden kwamen eigen inkomen en gezinsinkomen niet in aanmerking voor de analyse. De modaliteiten van deze variabelen zijn opgenomen in de volgende tabel.

28 122 Tabel 20. Modaliteiten van de onafhankelijke variabelen Onafhankelijke variabelen Geslacht : Leeftijd Nationaliteit. Opleidingsniveau woonregio Ouderlijk statuut Burgerlijke staat Eigen inkomen Gezinsinkomen Arbeidsstelsel Activiteitensector Arbeidsstatuut Personeelsbeheer Anciënniteit Bedrijfstak Grootte van de onderneming Type arbeidsovereenkomst Regio van de werkplaats Modaliteit van de variabele 1=man 2=vrouw 1=18-30jaar 2=31-40 jaar 3= jaar 4= jaar 1 = Belg 2= andere 1= basisonderwijs of lager secundair 2= hoger secundair 3 =Hoger niet-universitair 4= hoger universitair 1= Vlaams gewest 2= Waals Gewest 3= Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1= zonder kinderen 2= ouder 1= gehuwd 2= alleenstaand 1= meer dan BEF per maand 2= tussen 40 en BEF per maand 3= minder dan BEF per maand 1= meer dan BEF per maand 2= tussen 100 en BEF per maand 3= tussen 70 en BEF per maand 4= tussen 50 en BEF per maand 5= minder dan BEF per maand 1= voltijds 2= deeltijds 1 = privé-sector 2= openbare sector 1= zelfstandig of vrij beroep 2= loontrekkend bediende 3= loontrekkend arbeider 1= ja 2= neen 1= 21 jaar en meer 2=6 tot 20 jaar 3= 0 tot 5 jaar 1= landbouw en visserij 2= industrie en mijnbouw 3= bouwsector 4= handelssector 5= horeca 6= vervoersector 7= bank en verzekeringen 8= vastgoed- en dienstensector 9= overheidsadministratie 10= onderwijs 11= Gezondheidszorg en sociale actie sector 12= andere 1= minder dan 50 personen 2= van 50 tot 500 personen 3= meer dan 500 personen 1= Arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur 2= Arbeidsovereenkomst van bepaalde duur 1= Vlaams Gewest 2= Waals Gewest 3= Brussels Hoofdstedelijk Gewest Opmerking: De referentiecategorie voor de logistieke regressies die gerealiseerd zullen worden is de laatste modaliteit van elke variabele die hier wordt voorgesteld. Bijvoorbeeld, voor de variabele "activiteitensector" die twee modaliteiten bevat, zal de referentiecategorie modaliteit 2 zijn (de openbare sector) Het bekomen resultaat voor de privé-sector zal vergeleken worden met de openbare sector die de waarde heeft van de eenheid (1).

29 Pesterijen a) Bivariate analyse. Verband tussen pesterijen en onafhankelijke variabelen. Aan de hand van de bivariate analyse kan een significant verband worden aangetoond aantonen tussen het feit slachtoffer te zijn van pesterijen en bepaalde sociaaldemografische en sociaal-professionele variabelen. Met uitzondering van de woonregio van de respondent, maken alle andere variabelen die met pesterijen in verband lijken te staan deel uit van de arbeidscontext. Deze resultaten lijken er op te wijzen dat de problematiek van moreel geweld op het werk eerder in verband staat met de arbeidsvoorwaarden dan met de persoonlijke eigenschappen van het slachtoffer. De regio van de werkplaats, de activiteitensector, de bedrijfstak, de grootte van het bedrijf en het arbeidsstatuut staan statistisch gezien in verband met het feit slachtoffer te zijn van pesterijen.

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Aantal generatiestudenten per provincie en arrondissement van woonplaats van de student, per studiegebied, nationaliteit en geslacht ingedeeld Belgische studenten

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus THEMA IV.3. Diabetes Mellitus Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a) en bovendien als hoofddiagnose

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Geografische spreiding van de kinderbijslag 2010 1 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat

Nadere informatie

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

THEMA IV.1. Tuberculose

THEMA IV.1. Tuberculose THEMA IV.1. Tuberculose Specifieke selectiecriteria Voor deze selectie van tuberculose-verblijven worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Geografische spreiding van de kinderbijslag 2011 Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Voor inlichtingen: RKW Departement Ondersteuning Research en Financiën Trierstraat

Nadere informatie

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5; TC/98/84 ADVIES Nr. 98/07 VAN 7 JULI 1998 BETREFFENDE EEN AANVRAAG VAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN (DEPARTEMENT SOCIOLOGIE) TOT HET BEKOMEN VAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID EN DE RIJKSDIENST

Nadere informatie

FAMIFED. Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG

FAMIFED. Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG FAMIFED Federaal agentschap voor de kinderbijslag GEOGRAFISCHE SPREIDING VAN DE KINDERBIJSLAG 2013 Geografische spreiding van de kinderbijslag 2013 Verantwoordelijke uitgever: Federaal agentschap voor

Nadere informatie

INHOUDSTABEL INLEIDING DEEL EEN: OVERZICHT VAN DE LITERATUUR INLEIDING HOOFDSTUK 1: DEFINITIES EN BESCHRIJVING VAN DE PROBLEMATIEK

INHOUDSTABEL INLEIDING DEEL EEN: OVERZICHT VAN DE LITERATUUR INLEIDING HOOFDSTUK 1: DEFINITIES EN BESCHRIJVING VAN DE PROBLEMATIEK INHOUDSTABEL INLEIDING DEEL EEN: OVERZICHT VAN DE LITERATUUR INLEIDING HOOFDSTUK 1: DEFINITIES EN BESCHRIJVING VAN DE PROBLEMATIEK 1.1. Het begrip belaging 1.2. Ongewenst seksueel gedrag a) Definities

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens

Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie biedt onpartijdige statistische informatie. De informatie wordt conform de wet verspreid, meer

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS

Nadere informatie

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets mis au travail en ateliers protégés - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats - Mannen - WOONPLAATS Antwerpen 01 3 2,96 34,42 7.946,89

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

THEMA V.3. INGREEP OP DE CORONAIREN

THEMA V.3. INGREEP OP DE CORONAIREN THEMA V.3. INGREEP OP DE CORONAIREN Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5; TC/00/09 ADVIES NR. 00/01 VAN 19 JANUARI 2000 BETREFFENDE EEN AANVRAAG VANWEGE DE KUL VOOR DE MEDEDELING VAN GEANONIMISEERDE GEGEVENS VOOR EEN WETENSCHAPPELIJK BELEIDSONDERZOEK MET BETREKKING TOT ETNISCH

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden)

Nadere informatie

Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000

Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000 Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal 2001-4 de kwartaal 2000 Het aantal vergoede volledig werklozen kwam in het 4 de kwartaal 2001 gemiddeld uit op 619 617. Dat zijn er 22 349 meer

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets dispensés d'inscription (*) - Unités physiques - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen vrijgesteld van inschrijving (*) - Fysieke eenheden - Mannen - WOONPLAATS ethodologische

Nadere informatie

1. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN 2005... 1 2. STATISTIEKEN

1. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN 2005... 1 2. STATISTIEKEN INHOUDSTAFEL. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN 2005... 2. STATISTIEKEN 2. SYNTHESE 2.. Aantal geregistreerde personen en contracten... 6 2..2 Jaarlijkse evolutie van het aantal geregistreerde personen en

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL 1. KERNCIJFERS GEOGRAFISCHE TELLING OP 31 DECEMBER

INHOUDSTAFEL 1. KERNCIJFERS GEOGRAFISCHE TELLING OP 31 DECEMBER Geografische statistiek telling 2008 INHOUDSTAFEL INLEIDING... 2 1. KERNCIJFERS GEOGRAFISCHE TELLING OP 31 DECEMBER 2007...5 2. EVOLUTIE VAN HET AANTAL RECHTGEVENDE KINDEREN PER ARRONDISSEMENT 2000-2007...18

Nadere informatie

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION

Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION ethodologische nota note methodologique - zie m voir II - 73 Total des attributaires sur base de prestations de travail - LIEU D'HABITATION Totaal aantal rechthebbenden op basis van arbeidsprestaties-

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid 1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/16/212 ADVIES NR. 16/52 VAN 4 OKTOBER 2016 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS UIT HET

Nadere informatie

Nationale Bank van België, Brussel.

Nationale Bank van België, Brussel. Nationale Bank van België, Brussel. Alle rechten voorbehouden. De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan mits bronvermelding.

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

Geslacht, leeftijdsklasse en dichtheid 2014 Nationaliteit 2013

Geslacht, leeftijdsklasse en dichtheid 2014 Nationaliteit 2013 De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Kenmerken van de gemeenten van het Brussels Gewest December 2015 F. Kenmerken van de gemeenten van het Brussels Gewest Dit bestand verstrekt verschillende

Nadere informatie

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau. Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Bronnen. Symbolen en afkortingen

Bronnen. Symbolen en afkortingen - 1 - Bronnen Tot 1989 waren de gepubliceerde cijfers inzake het bevolkingsaantal gesteund op de gegevens uit het bevolkingsbestand, beheerd door CEVI. Deze gegevens werden ook aangegeven aan het Nationaal

Nadere informatie

THEMA V.1. Prostatectomie

THEMA V.1. Prostatectomie THEMA V.1. Prostatectomie Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION

Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Chômeurs complets de 58 ans et plus (50 ans et plus avec passé professionnel) (*) - Hommes - LIEU D'HABITATION Volledig werklozen van 58 jaar en ouder (50 jaar en ouder met beroepsverleden) (*) - Mannen

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken Centrale voor kredieten aan particulieren Statistieken 2015 Nationale Bank van België, Brussel. Alle rechten voorbehouden. De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve

Nadere informatie

Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar 2004

Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar 2004 Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar Katleen Govaert Bea Buysse Kind en Gezin Hallepoortlaan 27, 1060 Brussel Telefoon: 02/533 14 11 - Wettelijk

Nadere informatie

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN POLITIEKE & SOCIALE WETENSCHAPPEN COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN De opleidingen worden aangeboden door alle universiteiten, behalve door UHasselt. De opleiding politieke & sociale

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-29), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd Steunpunt WAV en VIONA SSA De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, Deel III: De Sociale Balans, een aal-regionale analyse. In de sociale balansen brengen

Nadere informatie

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch

Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord , 2/3/2016, geografisch Description/Beschrijving Antwerpen - Antwerpen Act. Adh. Statistiques Médecins - Geneesheren Statistieken toetreding akkoord 2016-2017, 2/3/2016, geografisch Généralistes-Huisartsen Rej. Spécialistes-Specialisten

Nadere informatie

VOW/QFT OPERATIONEEL MAKEN. STATISTISCHE ANALYSES VAN 1000 VRAGENLIJSTEN DIE IN 2009

VOW/QFT OPERATIONEEL MAKEN. STATISTISCHE ANALYSES VAN 1000 VRAGENLIJSTEN DIE IN 2009 Algemene Directie Humanisering van de Arbeid Ervaringsfonds Directie van het onderzoek over de verbetering van de arbeidsomstandigheden (DIOVA) VOW/QFT OPERATIONEEL MAKEN. STATISTISCHE ANALYSES VAN 1000

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) Tweede deel In de vorige Stat info ging de studie globaal (ttz. alle statuten bijeengevoegd) over het verband

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Chlamydia trachomatis

Chlamydia trachomatis Peillaboratoria Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal gevallen met C. trachomatis (1986-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau,

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ]

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ] Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2004 ] Notariaat Met dank aan

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ]

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ] Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken [ Gegevens 2005 ] Notariaat Met dank aan

Nadere informatie

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2).

in vergelijking met 2001, lichte stijging van het aantal laboratoria die ten minste 1 infectie registreerden (tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van het aantal diagnoses van (1986-00), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 oktober 2014

PERSBERICHT Brussel, 22 oktober 2014 PERSBERICHT Brussel, 22 oktober 2014 Census 2011, een volkstelling voor de eenentwintigste eeuw Een schat aan gegevens over leven, werk en wonen in België 11.000.638 inwoners, gemiddeld 40,8 jaar oud en

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/09/049 ADVIES NR 09/10 VAN 2 JUNI 2009 MET BETREKKING TOT DE MEDEWERKING VAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

1. METHODOLOGISCHE NOTA BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN STATISTIEKEN 3.1 SYNTHESE 3.2 GEREGISTREERDE CONTRACTEN

1. METHODOLOGISCHE NOTA BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN STATISTIEKEN 3.1 SYNTHESE 3.2 GEREGISTREERDE CONTRACTEN INHOUDSTAFEL. METHODOLOGISCHE NOTA...... 2. BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN IN 2003... 4 3. STATISTIEKEN 3. SYNTHESE 3.. Aantal geregistreerde personen en contracten... 8 3..2 Aantal geregistreerde personen

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZ/14/002 ADVIES NR. 15/01 VAN 13 JANUARI 2015 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS DOOR

Nadere informatie

Nationale Bank van België, Brussel

Nationale Bank van België, Brussel Centrale voor kredieten aan particulieren Statistieken 2017 Nationale Bank van België, Brussel Alle rechten voorbehouden. De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

Analyse van de uitgaven

Analyse van de uitgaven Analyse van de uitgaven van de invaliditeitsuitkeringen vanuit geografisch perspectief in België Werknemersregeling 2006-2011 Inhoudstafel 3 Inhoudstafel Inleiding 5 1 e Deel - Uitgaven in invaliditeit

Nadere informatie

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken

Centrale voor kredieten aan particulieren. Statistieken Centrale voor kredieten aan particulieren Statistieken 2016 Nationale Bank van België, Brussel. Alle rechten voorbehouden. De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve

Nadere informatie

Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever

Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever Een benchmarkstudie naar de relatie met jobtevredenheid, verzuim en verloopintenties Een jaar geleden, op 1 juli 2002, is de Wet op Welzijn op het Werk

Nadere informatie

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2).

in vergelijking met 2002, daling van het aantal laboratoria die ten minste 1 geval diagnosticeerden in Wallonië (2002 : N=19, 2003 : N=14; tabel 2). Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trend van infecties met het (1996-23), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE De data over de arbeidsmarkt zijn afkomstig van de Vlaamse Arbeidsrekening, d.i. een raamwerk waarin arbeidsmarktstatistieken die zowel de vraag- als aanbodzijde van de arbeidsmarkt beschrijven worden

Nadere informatie

FOCUS op. loopbaanonderbreking in het kader van het verlof voor medische bijstand

FOCUS op. loopbaanonderbreking in het kader van het verlof voor medische bijstand FOCUS op loopbaanonderbreking in het kader van het verlof voor medische bijstand Dankzij een loopbaanonderbreking in het tijd doorbrengen aan de zijde van een ernstig ziek gezins- of familielid. systeem.

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers ) UPDATE CIJFERS DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers 2007-2008) Bron: Vlaamse Arbeidsrekening Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning De data zijn afkomstig van de Vlaamse Arbeidsrekening, d.i. een raamwerk

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Regionale rekeningen 2004-2007 Inhoud van de publicatie Deze publicatie bevat gegevens betreffende de aggregaten per bedrijfstak en de inkomensrekeningen van de huishoudens

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

FOCUS op. het tijdskrediet in de privésector

FOCUS op. het tijdskrediet in de privésector 0 FOCUS op het tijdskrediet in de privésector Dankzij het tijdskrediet, de gewone loopbaanonderbreking voor de werknemers van de privésector, kunt u meer tijd vrijmaken voor uzelf of voor uw naasten. Via

Nadere informatie

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Ipsos Public Affairs 24/06/2013 1 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Nadere informatie

Respiratoir Syncytiaal Virus

Respiratoir Syncytiaal Virus Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting trends van infecties met R.S.V. (1996-1), schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004

Influenza B. Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk. Peillaboratoria. 1. Doelstellingen. 2. Representativiteit in 2004 Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Doelstellingen schatting incidentie op nationaal en arrondissementsniveau, voorstelling van de voornaamste epidemiologische kenmerken van de

Nadere informatie

U WILT STUDIES MET VOLLEDIG LEERPLAN IN HET HOGER SECUNDAIR ONDERWIJS HERVATTEN?

U WILT STUDIES MET VOLLEDIG LEERPLAN IN HET HOGER SECUNDAIR ONDERWIJS HERVATTEN? U WILT STUDIES MET VOLLEDIG LEERPLAN IN HET HOGER SECUNDAIR ONDERWIJS HERVATTEN? Waarover gaat het? Met deze vrijstelling kunt u studies met volledig leerplan in het secundair onderwijs volgen en behoudt

Nadere informatie

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers ) UPDATE CIJFERS DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers 2008-2009) Bron: Vlaamse Arbeidsrekening (Steunpunt WSE / Departement Werk en Sociale Economie) Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning De data over

Nadere informatie

ctiva Het ACTIVA-plan (de werkkaart) Wat is het ACTIVA-plan?

ctiva Het ACTIVA-plan (de werkkaart) Wat is het ACTIVA-plan? activa Het ACTIVA-plan (de werkkaart) ctiva februari 2008 Wat is het ACTIVA-plan? De overheid doet er alles aan om mensen (terug) aan het werk te krijgen. Een belangrijk wapen in die strijd is het ACTIVA-plan.

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S

Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S Koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (B.S. 18.7.2002) Omzetting in Belgisch recht van de kaderrichtlijn 89/391/EEG

Nadere informatie

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen

Arrondissement N % N % N % N % N % N % N % N % N % Antwerpen Doelstellingen en beschrijving van het surveillancenetwerk 1. Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. C. VADEVELDE Kon. Astrid Militair Hospitaal Bruynstraat, 2 112 Brussel Tel. : 2/264.4.44 Fax :

Nadere informatie

De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Zelfstandige arbeid Juli E. Zelfstandige arbeid

De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Zelfstandige arbeid Juli E. Zelfstandige arbeid De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Zelfstandige arbeid Juli 216 E. Zelfstandige arbeid Deze gegevens zijn afkomstig van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2010 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie

JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk.

JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk. JAARVERSLAG VAN DE IDPB DEEL VII Bis : Inlichtingen betreffende de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk. Doel Toelichting Het jaarverslag heeft enerzijds tot doel een samenvatting

Nadere informatie

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Een goed evenwicht tussen werk en privéleven bij werknemers heeft een positieve invloed op de resultaten van het bedrijf.

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils Kort samengevat In dit hoofdstuk volgen we de loopbaan van de voltijds en uit het tweede kwartaal van 1998 op tot en met het derde kwartaal

Nadere informatie

Sectorfoto PSC

Sectorfoto PSC Sectorfoto 2009-2013 PSC 149.01 Elektriciens: Installatie en Distributie 2014 Vormelek vzw Marlylaan 15/8 b2 1120 Brussel Tel.: 02/476.16.76 Fax: 02/476.17.76 Geen enkel gedeelte van dit werk mag gereproduceerd

Nadere informatie

De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens

De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens Het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid heeft als missie om de evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brusselse Gewest in

Nadere informatie

Aanvraag om onderbrekingstoelagen voor militairen

Aanvraag om onderbrekingstoelagen voor militairen Aanvraag om onderbrekingstoelagen voor militairen U wilt als militair in het kader van een tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking (TALO) een financiële tussenkomst van de RVA ontvangen.

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken

De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken Gegevens 2012 Anvers I 902 1 248 199 49 8 1159 Anvers II 666 16 158 137 21 14 854 Anvers III 815 3 315 279 36 7 1140 Anvers IV 1723 5 290 290 0

Nadere informatie