6,8. Als je de stof van 37.1 beheerst, kun je. Antwoorden door een scholier 3896 woorden 16 mei keer beoordeeld. Checklists Thema 8.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "6,8. Als je de stof van 37.1 beheerst, kun je. Antwoorden door een scholier 3896 woorden 16 mei keer beoordeeld. Checklists Thema 8."

Transcriptie

1 Antwoorden door een scholier 3896 woorden 16 mei ,8 37 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Checklists Thema 8. Als je de stof van 37.1 beheerst, kun je 1. het verschil uitleggen tussen een open en een gesloten economie. Een open economie drijft handel met het buitenland, een gesloten economie doet dat niet. 2. de begrippen exportquote en importquote definiëren. De export- en importquote geven aan hoeveel procent van de export en import van goederen en diensten van het bruto binnenlands product uitmaken. Je berekent ze: Exportquote: (waarde export / bbp) x 100% Importquote: (waarde import/ bbp) x 100% 3. beredeneren welk verband er bestaat tussen de ontwikkeling van de wereldhandel en de Nederlandse export. Door ontwikkeling van de wereldhandel kan Nederland, mits er genoeg vraag is, meer exporteren. Hoge export zorgt voor meer inkomen dus een betere economie. 4. omschrijven wat multinationale ondernemingen zijn. Multinationale ondernemingen (multinationals) zijn ondernemingen met productievestigingen in meerdere landen. 5. drie redenen noemen waarom deze multinationals een sterkere positie dan andere ondernemingen kunnen innemen. Veel productie dus werkgelegenheid. Grote schaalvoordelen, sterkere concurrentiepositie. Verminderd risico van sterk dalende winstinkomen. (groot afzetgebied) 6. uitleggen waardoor de groei van de voor Nederland relevante wereldhandel kan achterblijven bij de groei van de totale wereldhandel. Dit kan zowel aan de soorten geëxporteerde producten liggen, als aan de landen waarnaar Nederlandse Pagina 1 van 12

2 bedrijven exporteren; Nederlandse bedrijven exporteren veel goederen waar de vraag maar klein is. Bovendien exporteert Nederland veel naar landen die in verhoudingsgewijs een lage economische groei hebben. Als je de stof van 37.2 beheerst, kun je 1. de twee ondernemingen noemen die zich bezighouden met de registratie van transacties van Nederlandse ondernemingen in het buitenland. Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en DNB (De Nederlandsche Bank) 2. een omschrijving geven van het begrip betalingsbalans. Overzicht van de ontvangsten uit en de betalingen aan het buitenland in bijvoorbeeld een jaar. 3. de vier rekeningen noemen die samen de lopende rekening van de betalingsbalans vormen en het verschil tussen deze rekeningen uitleggen. Goederenrekening (materiële goederen,, zoals auto's of bloemen) Dienstenrekening (wat wij aan diensten hebben uitgegeven en ontvangen) Inkomensrekening (primaire inkomens: inwoners van ons land ontvangen dit voor het beschikbaar stellen van productiefactoren.) Inkomensoverdrachtrekening (inkomens die door of aan het buitenland worden betaald zonder dat daar iets tegenover staat.) 4. de rekening noemen die net als de lopende rekening en de financiële rekening tot de betalingsbalans hoort. Vermogensoverdrachtenrekening. 5. uitleggen waarom de transacties op deze rekening verschillen van de transacties op de rekening van de directe investeringen. Deze rekening heeft als kenmerk dat er geen prestatie tegenover het ontvangen vermogen staat. 6. aangeven uit welke vier rekeningen de financiële rekening van de betalingsbalans betstaat en bij elk van deze rekeningen aangeven welke transacties erop worden geboekt. Directe investeringen (Financiële transacties waar een tegenprestatie tegenover staat) Effectenverkeer (Het kopen van buitenlandse aandelen en obligaties om daar koerswinsten mee te behalen of dividend te ontvangen. Dit is een indirecte investering) Officiële reserves (Veranderingen in de officiële reserves) Overige financiële transacties. (Leningen en aflossingen) 7. op grond van verschillende deelrekeningen het tekort of overschot van de betalingsbalans uitrekenen. Opgave beredeneren of de verandering in de officiële reserves aan de ontvangsten- of aan de betalingskant Pagina 2 van 12

3 van de betalingsbalans staat. Veranderingen in de officiële reserves brengen de betalingsbalans in evenwicht. Het kan dus aan allebei de kanten staan, het ligt eraan waar het verschil aangevuld moet worden. 9. het verschil uitleggen tussen formeel en materieel betalingsbalansevenwicht. Formeel evenwicht de verandering van de officiële reserves compenseert het gezamenlijke saldo van andere deelrekeningen. Materieel evenwicht De betalingen en ontvangsten uit het buitenland zijn aan elkaar gelijk. 10. aangeven wat het verschil is tussen incidenteel en structureel kapitaalverkeer en van elk van beide soorten een voorbeeld geven. Incidenteel kapitaalverkeer is erg gevoelig voor renteveranderingen. Het kan het materieel evenwicht op de betalingbalans dus flink verstoren. Structureel kapitaalverkeer is niet speculatief van aard. Een voorbeeld van structureel kapitaalverkeer is een directe investering door bedrijven in het buitenland en aan leningen door banken aan buitenlandse bedrijven. 11. een bezwaar noemen van een voortdurend tekort op de lopende rekening dat gecompenseerd wordt door leningen van het buitenland. Door het permanente tekort lopen de schulden aan het buitenland steeds verder op met als gevolg stijgende rentelasten. Dit betekent dat een steeds groter deel van de exportopbrengsten daaraan besteed moet worden. 12. uitleggen waarom een land geen langdurige materiele tekorten op de betalingsbalans kan hebben. 13. uitleggen waarom een betalingsbalans boekhoudkundig gezien geen balans is. Boekhoudkundig wil zeggen: officiële reserves compenseren het gezamenlijk saldo van de andere deelrekeningen. In een betalingsbalans is er geen sprake van officiële reserves, maar alleen van betalingen aan en ontvangsten van bedragen van het buitenland. 14. bij verschillende transacties aangeven op welke deelrekening van de betalingsbalans ze worden geboekt. Opgave 30. Vb: De heer Urethra maakt geld over naar familie in Polen = Inkomensoverdracht (betaling) Renault verkoopt auto s aan de importeur in Nederland = Goederenrekening (betaling) 15. twee manieren noemen waarop een stijging van het tekort op de lopende rekening kan leiden tot een stijging van het saldo op de financiële rekening.? Als je de stof van 37.3 beheerst, kun je Pagina 3 van 12

4 1. twee doelstellingen noemen die gebaat zijn bij een grote concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Een evenwichtige arbeidsmarkt en een evenwichtige groei. Door een grote concurrentiekracht van de Nederlandse economie zal de economische groei toenemen en de werkgelegenheid stijgen. 2. twee manieren noemen waarop de Nederlandse overheid ervoor probeert te zorgen dat ondernemers hun producten onbelemmerd op buitenlandse markten kunnen verkopen. De handelspolitiek van Nederland is erop gericht importbarrières in het buitenland zoveel mogelijk af te breken. Verder sluit de regering handelsverdragen met andere landen en probeert zij de EU bij internationale onderhandelingen binnen de WTO een standpunt ten gunste van vrijhandel te laten innemen. 3. uitleggen waarom een goede infrastructuur van levensbelang is voor de Nederlandse economie. Het overheidsbeleid is gericht op verbetering van de verbindingen met het achterland, zodat de speerpunten Rotterdam en Schiphol concurrerend genoeg blijven met buitenlandse havens en vliegvelden. 4. duidelijk maken hoe een loonmatiging de Nederlandse export ten goede kan komen. Een minder hoog loon betekent minder loonkosten voor de producent. Deze kan zijn producten tegen lagere prijzen aanbieden op de wereldmarkt en neemt zo dus een sterkere concurrentiepositie in. 5. beredeneren waarom regeringen export zo belangrijk vinden voor hun land. De functie van export is het vergoten van de export en daardoor van de winst. 6. het begrip ruilvoet definiëren. De ruilvoet is het indexcijfer dat de verhouding tussen het prijspeil van de export en het prijspeil van de import weergeeft. 7. een cijfervoorbeeld geven van een situatie waarin er spraken is van ruilvoetverslechtering. Cijfervoorbeeld in opgave 40. Het prijspeil van de import stijgt sterker dan het prijspeil van de export. 8. uitleggen waarom een verslechtering van de ruilvoet gunstig kan zijn voor de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven. De soorten goederen die Nederland invoert, verschillen niet veel van de soorten goederen die zij uitvoert. Wanneer de exportprijzen minder sterk stijgen dan de importprijzen, worden Nederlandse goederen aantrekkelijker voor binnen- en buitenlandse afnemers. De concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven verbetert dus. 9. aannemelijk maken dat een ruilvoetverslechtering voor veel ontwikkelingslanden geen gunstig effect heeft op hun concurrentiepositie. Grondstoffen zijn homogene producten waarvan de prijs op de wereldmarkt tot stand komt. Verslechtering van de ruilvoet heeft dan geen invloed op de internationale concurrentiepositie voor dat ontwikkelingsland gehad. Pagina 4 van 12

5 10. met behulp van cijfers over de prijsontwikkeling van in- en uitvoer de verandering van de ruilvoet berekenen. 11. op grond van gegevens over de prijs- en volumeontwikkeling van in- en uitvoer conclusies trekken over de ontwikkeling van het saldo van de lopende rekening. Opgave 40b. 12. een taak van het IMF noemen en een voorbeeld geven van een voorwaarde die het IMF aan financiële hulp verbindt. Het IMF heeft onder andere als taak kredieten verstrekken aan landen in betalingsbalansproblemen. Als voorwaarde voor het krediet moet een land zijn economisch beleid zo aanpassen dat deze tekorten na enkele jaren verdwenen zijn. 13. uitleggen dat schuldsanering voor een ontwikkelingsland niet zonder meer gunstig hoeft te zijn. Schuldsanering betekent dat een land zijn lening aan een ontwikkelingsland kwijtscheldt. Dat kan voor andere landen betekenen dat zij geen vertrouwen meer hebben in dat ontwikkelingsland, aangezien dit land haar schulden toch niet aflost. 14. beredeneren welk verband er kan bestaan tussen economische groei en de import. Door economische groei hebben bedrijven meer grondstoffen en machines uit het buitenland nodig. Bovendien neemt het inkomen van de consumenten toe. Zij kopen meer producten, wat betekent dat de invoer toeneemt. 15. uitleggen hoe een hoge buitenlandse schuld de economische groei kan remmen. Door een hoge buitenlandse schuldenlast zijn zoveel exportopbrengsten nodig om rente en aflossing te betalen dat er onvoldoende overblijft om machines en andere kapitaalgoederen in te voeren. Daardoor kan de economie niet groeien. Als je de stof van 38.1 beheerst, kun je 1. twee redenen noemen waarom banken buitenlands geld tegen een lagere koers aankopen dan verkopen. Banken willen winst maken, zij lopen het risico van een daling van de wisselkoers en het buitenlands geld in kas brengt geen rente op. 2. uitleggen of de import van goederen leidt tot vraag naar of tot aanbod van guldens op de valutamarkt. Leidt tot aanbod van Nederlandse guldens. Als je in een Nederlandse meubelzaak een Zweedse stoel koopt, bijvoorbeeld. De Nederlandse winkelier koopt de meubel in Zweden, tegen Zweedse kronen.om de Zweedse kronen terug te krijgen moet de winkels guldens in ruil aanbieden. Pagina 5 van 12

6 3. bij verschillende andere transacties met het buitenland aangeven of ze leiden tot aanbod van of vraag naar guldens op de valutamarkt. Andere voorbeelden in opgave 7: Een Nederlandse platenzaak koopt cd s van de Rolling Stones (Leidt tot aanbod van) Een Amerikaan boekt in Amsterdam een vlucht per KLM naar New York (Leidt tot vraag naar) Een Hagenaar koopt een rol snoep van Melle (geen van beiden, binnenlandse transactie) 4. twee manieren noemen waarop kapitaalexport kan plaatsvinden. Kapitaalexport kan plaatsvinden door beleggingen en doordat bedrijven zich in het buitenland gaan vestigen. Hiervoor zullen deze bedrijven eerst in het buitenland grond moeten kopen. Dat zorgt voor een stroming van guldens naar het buitenland. 5. uitleggen of kapitaalimport leidt tot vraag naar of aanbod van guldens op de valutamarkt. Kapitaalimport betekent dat buitenlanders vraag uitoefenen naar Nederlandse guldens. Bijvoorbeeld een Italiaanse belegger die Nederlandse staatsobligaties kopen en het Duitse bedrijf Siemens dat een fabriek vestigt in Den Haag. 6. beredeneren wanneer de wisselkoers van de gulden de neiging heeft om te stijgen, bij een betalingsbalans tekort of bij een betalingsbalansoverschot. Bij een betalingsbalansoverschot. De vraag van guldens hangt samen met ontvangsten op de betalingsbalans. De vraag naar guldens is groter dan het aanbod, wanneer de ontvangsten op de betalingsbalans hoger zijn dan de uitgaven. De koers van de gulden zal daardoor stijgen. 7. duidelijk maken welk effect een daling van de koers van de gulden kan hebben op de export van goederen en diensten. Die kunnen zowel toenemen als afnemen. Voor de producten van een bedrijf in het buitenland zullen vreemde valuta gemeten goedkoper worden. Voor het aantal Nederlanders die in het buitenland op vakantie gaan zal het afnemen, want een verblijf in het buitenland wordt duurder. Zij moeten meer guldens betalen voor de vreemde valuta. 8. op grond van gegevens over de ontwikkeling van de wisselkoers en de inflatie beredeneren of een land voor buitenlandse toeristen duurder of goedkoper wordt. Stel dat de koers van de Turkse lira ten op zichte van de gulden in een jaar daalt met 20%. De inflatie in Nederland is 3% en in Turkije 15%. Turkije is goedkoper geworden voor Nederlandse toeristen. Door de 20%-koersdaling van de lira krijgt een Nederlandse toerist (100/80) x100= 125) 25% meer lira s, terwijl de prijzen in Turkije 18% gestegen zijn. In guldens gemeten is Turkije voor Nederlandse toeristen goedkoper. (Nederlandse inflatie doet er niet toe) 9. uitleggen dat de ruilvoet van een land door een daling van de wisselkoers van de eigen munt (ceteris paribus) verslechtert. Pagina 6 van 12

7 Door een daling van de wisselkoers stijgt het prijspeil van de invoer omdat importeurs meer guldens per vreemde valuta moeten betalen voor de ingevoerde goederen. 10. met een voorbeeld uitleggen dat de ruilvoet ondanks een daling van de wisselkoers van de eigen munt toch kan verbeteren. De exporteurs kunnen hun prijzen procentueel meer verhoogd hebben dan de buitenlandse valuta s in waarde gestegen zijn. Ook kunnen buitenlandse ondernemers hun prijzen hebben verlaagd, waardoor het prijspeil van de import ondanks de waardestijging van de buitenlandse valuta s daalt. Als je de stof van 38.2 beheerst, kun je 1. drie verschillende wisselkoerssystemen noemen en het verschil tussen deze systemen uitleggen. Zwevende wisselkoersen: bepaald door vraag en aanbod wisselkoersen kunnen vrij ten opzichte van elkaar bewegen. Vaste wisselkoersen: regeringen hebben een vaste, onveranderlijke koersverhouding tussen elkaars valuta s afgesproken. Stabiele wisselkoersen: marktkoers mag afwijken (fluctueren) rond een afgesproken spilkoers. 2. met een cijfervoorbeeld duidelijk maken dat een koersstijging van de dollar ten opzichte van de gulden niet een procentueel even grote koersdaling van de gulden ten opzichte van de dollar hoeft te betekenen. Opgave de begrippen appreciatie, depreciatie, spilkoers, revaluatie en devaluatie omschrijven. Appreciatie: Stijging van de koers onder invloed van vraag en aanbod. Depreciatie: Daling van de koers onder invloed van vraag en aanbod. Spilkoers: Officieel afgesproken koers bij een systeem van stabiele wisselkoersen. Devaluatie: Een verlaging van de spilkoers. Revaluatie: Een verhoging van de spilkoers. 4. uitleggen hoe een tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans bij vrij zwevende wisselkoersen kan verdwijnen. Neem aan dat de gulden een vrij zwevende wisselkoers heeft. Als gevolg van een kleine vraag en een groot aanbod ontstaat er een koersdaling. Als de financiële rekening in evenwicht is, kan de vraag naar guldens alleen maar kleiner zijn dan het aanbod door een tekort op de lopende rekening. Door de dalende koers neemt export toe en daalt de import. Op den duur zal het tekort op de lopende rekening daardoor kunnen verdwijnen. De gulden zal niet verder depreciëren. 5. aannemelijk maken dat een land met een vrij zwevende wisselkoers geen monetaire reserves nodig heeft om de waarde van de eigen munt te verdedigen. Een land dat een betalingstekort heeft ziet de waarde van zijn munteenheid dalen. Dat remt de import af, Pagina 7 van 12

8 doordat het buitenland duurder wordt. Tegelijkertijd moedigt de koersdaling buitenlandse bedrijven aan om in het depreciërende land te investeren. Zo heeft het land geen monetaire (officiële) reserves nodig. 6. uitleggen hoe een stimulering door de overheid van de economie tot een daling van het saldo van de lopende rekening kan leiden. Stel dat de Nederlandse regering de werkloosheid wil bestrijden door overheidsinvesteringen te verhogen. Dit leidt tot een hoger binnenlands inkomen, maar ook tot een stijging van de import. Ceteris Paribus ontstaat daardoor een tekort op de betalingsbalans. Vrij zwevende wisselkoersen herstellen dit tekort automatisch. 7. beredeneren waarom vrij zwevende wisselkoersen ongunstig zijn voor de internationale handel. Als importeur of exporteur is het moeilijk zaken te doen met een land met vrij zwevende wisselkoersen. Je wet als ondernemer namelijk nooit zeker of een transactie met het buitenland uitmond in verlies of winst, doordat je eigen inkoop- of verkoopprijzen in je eigen valuta sterk kunnen schommelen. Zaken doen met een land met vrij zwevende wisselkoersen is dus een riskante onderneming. 8. het belangrijkste voordeel van vaste wisselkoersen noemen. Het allerbelangrijkste voordeel van vaste wisselkoersen is dat importeurs en exporteurs van tevoren zeker weten hoeveel winst transacties met het buitenland op zullen leveren. 9. uitleggen hoe een land bij vaste wisselkoersen er bijvoorbeeld voor kan zorgen dat een tekort op de lopende rekening op de betalingsbalans verdwijnt. Aangezien een land met vaste wisselkoersen er niet voor kan zorgen dat de munt in waarde daalt, is de regering gedwongen haar economische en monetaire politiek zo aan te passen dat deze niet leidt tot blijvende onevenwichtigheid van de betalingsbalans. 10. uitleggen dat een vaste wisselkoers van een munt met de dollar zowel gunstig als ongunstig kan zijn voor de economie van het betreffende land. Gunstig: Koppeling zorgt ervoor dat bedrijven die met de VS handelen zekerheid hebben over de waarde van hun transacties. Ongunstig: Wanneer de dollar in waarde stijgt, stijgt ook de koers van de aan deze munten gekoppelde valuta s.de concurrentiepositie van deze landen kan dan verslechteren.. Als je de stof van 38.3 beheerst, kun je 1. uitleggen welke invloed een sterk dalende rente op de koers van de munteenheid kan hebben. De koers zal dalen, omdat beleggers ergens anders gaan beleggen. 2. beredeneren dat een sterk dalende rente kan leiden tot een verbetering van het saldo van de lopende rekening. Exportproducten worden voor het buitenland goedkoper, terwijl de import voor dit land duurder wordt. De export neemt dus toe en de import af. Pagina 8 van 12

9 3. het instrument noemen waarmee de monetaire autoriteiten in Duitsland en Nederland de wisselkoersen tussen de Duitse mark en de gulden konden stabiliseren. De korte rente 4. duidelijk maken waarom een stabiele wisselkoers tussen de Duitse mark en de gulden van groot belang is. Duitsland is de belangrijkste handelspartner van Nederland. 25% van de import komt er vandaan, 30% van de export gaat er naartoe. Schommelende wisselkoersen zouden deze handel ernstig kunnen verstoren. (Om dit tegen te gaan volgde DNB het beleid van de Duitse centrale bank op de voet) 5. uitleggen dat een harde munt voor de economie zowel gunstig als ongunstig kan zijn. Een harde munt lijkt niet erg bevorderlijk voor de concurrentiekracht. Maar een harde munt heeft als voordeel dat de geïmporteerde kosteninflatie laag blijft. 6. aannemelijk maken dat de rente in een land met een harde munt lager kan zijn dan in een land met een zwakke munt. Door een geringe stijging van het algemene prijspeil kan ook de loonkostenstijging beperkter blijven dan in landen met een zwakkere munt. Lage loonkosten betekent uiteindelijk een relatief lage rente. 7. beredeneren dat, als mensen een devaluatie van een munt verwachten, dit die devaluatie kan bespoedigen. Als mensen een devaluatie verwachten ontstaat er een grote uitstroom van kapitaal omdat waarde van beleggingen in het land in een ander land door een devaluatie van de munteenheid sterk zouden verminderen. (Dus gewoon omdat ze in het buitenland meer zekerheid hebben) Hierdoor neemt het aanbod van de munteenheid op de valutamarkt snel toe. De centrale bankmoet steeds meer van deze munteenheid aankopen om de koers op peil te houden. De deviezenvoorraad raakt sneller uitgeput, waardoor een devaluatie onvermijdelijk wordt. Als je de stof van 39.1 beheerst, kun je 1. het verschil tussen stabiele en vaste wisselkoersen aangeven. Vaste wisselkoersen bestonden niet voor Het stelsel van stabiele wisselkoersen noem je het Europees Monetair Stelsel, het EMS. 2. de werking van de EMS uitleggen. In het EMS waren de munten van de deelnemende landen aan elkaar gekoppeld via de ecu, een voorloper van de euro. 3. duidelijk maken dat de ecu een mandvaluta was. Alleen de centrale banken gebruikten de ecu onderling als ruilmiddel. De ecu was opgebouwd uit kleine, vaste hoeveelheden van EU-munten, vandaar de naam mandvaluta. Pagina 9 van 12

10 4. uitleggen wat het betekent dat de ecu een mandvaluta was. De waarde van de ecu hing af van de koersen van de munten die eraan meededen. Het was dus een gewogen gemiddelde van de koersen van de opgenomen EU-valuta s. Als je hoeveelheden en koersen van de munten in de valutamand kende, kon je de waarde van de ecu in guldens uitrekenen. 5. met behulp van een voorbeeld beredeneren hoe interventies door de centrale banken een te grote koersdaling of koersstijging van een valuta konden voorkomen. Door interveniëren kunnen banken zelf op de valutamarkt meedoen, als koper of verkoper, wanneer de marktkoers te ver van de spilkoers dreigde af te wijken. Stel dat er een groot aanbodtekort van Duitse marken op de valutamarkt in Nederland was en dat de marktkoers te ver van de spilkoers dreigde af te wijken. DNB moest dan marken tegen de hoogst toegestane koers aanbieden. 6. een andere manier noemen waarop centrale banken de koers van valuta s kunnen beïnvloeden. Het rentebeleid(zie eerder thema) van de centrale bank was een andere manier om de marktkoers te laten stijgen of dalen. 7. uitleggen of een zwakke munt door de centrale bank van het betreffende land gesteund wordt door een renteverlaging of juist door een renteverhoging. Bij een zwakke munt is de vraag klein. Om meer vraag te krijgen moet de rente stijgen, zodat beleggen aantrekkelijker wordt. 8. duidelijk maken waarom voortdurende tekorten op de lopende rekening van de betalingsbalans in een systeem van stabiele wisselkoersen een devaluatie noodzakelijk kunnen maken. Door devaluatie wordt de export goedkoper en de import duurder. De export neemt toe; de import af. Daardoor zal het saldo op de lopende rekening verbeteren. 9. verklaren waarom, als een van de munten die deel uitmaakten van de ecu, 5% in waarde steeg, ceteris paribus, de koers van de ecu hierdoor niet met 5% steeg. Het gewicht van de betreffende munt heeft maar een klein aandeel in de totale waarde van de ecu. Dus wanneer deze munt in waarde daalt, zal de aarde van de ecu wel dalen, maar met een kleinere stapgrootte. 10. berekeningen maken met spilkoersen, bandbreedte, marktkoersen en interventiekoersen. Opgave 13a. Als je de stof van 39.2 beheerst, kun je 1. het kenmerk noemen van een gemeenschappelijke markt. Een gemeenschappelijke markt is een groep landen met onderling vrij verkeer van goederen, diensten, arbeid en kapitaal. 2. omschrijven wat een overgewaardeerde munt is. Pagina 10 van 12

11 Met een overgewaardeerde munt kun je in het buitenland meer kopen dan in het binnenland. Het tegenovergestelde is een ondergewaardeerde munt. 3. met een voorbeeld uitleggen hoe inflatieverschillen er in het EMS voor konden zorgen dat een munt overgewaardeerd was.? 4. verklaren hoe een overgewaardeerde munt kan leiden tot een tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans.? 5. uitleggen hoe een vergroting van de bandbreedte in een systeem van stabiele wisselkoersen de devaluatie van een munt overbodig kan maken. Door de ruimere bandbreedte kon de marktkoers van de munt veel verder dalen dan bij de vroegere bandbreedte. 6. beredeneren waarom de invoering van een gemeenschappelijke munt leidt tot meer handel tussen de deelnemende landen. Bedrijven hoeven geen kosten meer te maken voor het omwisselen van geld. 7. twee andere voordelen van een gemeenschappelijke munt noemen. Prijzen in verschillende landen zijn goed met elkaar te vergelijken. Ook het wisselkoersrisico zal zo goed als verdwijnen. 8. aannemelijk maken dat de Europese consument kan profiteren van een gemeenschappelijke munt. De omwisselkosten worden niet meer doorberekend aan de consument. Ook de concurrentie wordt groter, waardoor prijzen dalen en kwaliteit verbetert. Als je de stof van 39.3 beheerst, kun je 1. uitleggen of de EMU een stelsel van stabiele of van vaste wisselkoersen is. Een stelsel van vaste wisselkoersen. 2. met een voorbeeld duidelijk maken dat door deelname aan de EMU een land een deel van zijn vrijheid bij het voeren van economisch beleid ter bestrijding van recessie kwijt is. Stel dat Finland als enige deelnemer aan de EMU te doen heeft met een recessie. Dan kan de overheid niet meer de rente verlagen om de economie aan te zwengelen. Finland kan de rente niet meer verlagen, want hierover beslist de ECB. 3. aangeven welk beleidsinstrument een land nog wel kan gebruiken voor het bestrijden van recessie. Door belasting te verlagen of de overheidsbestedingen te verhogen kan recessie bestreden worden. Pagina 11 van 12

12 4. verklaren waarom het gebruik van dit instrument bij deelname aan de EMU aan grenzen verbonden is. De economische omstandigheden en het economisch beleid moeten in landen van de EMU zoveel mogelijk gelijk zijn. Vandaar de convergentiecriteria waaraan landen moeten voldoen, willen ze toetreden tot de EMU. 5. de kern van het Verdrag van Maastricht weergeven. In dit verdrag staan de regels waaraan lanen moeten voldoen, willen ze toetreden tot de EMU. 6. omschrijven wat convergentiecriteria bij de toetreding tot de EMU zijn. Dit zijn voorwaarden waaraan een land moet voldoen, wil het toetreden tot de EMU. 7. de vijf convergentiecriteria bij toetreding tot de EMU noemen. o De overheidsschuld mag niet hoger zijn dan 60% van het bbp of moet in elk geval duidelijk dalen; o Het financieringstekort mag maximaal 3% van het bbp bedragen; o De munt moet de laatste twee jaar deel hebben uitgemaakt van het EMS en mag in die periode niet gedevalueerd zijn. o De rente op de kapitaalmarkt mag niet meer dan twee procentpunten boven de rente in de drie landen met de laagste inflaties liggen; o De inflatie mag maximaal 1,5% afwijken van het gemiddelde niveau van de drie landen met de laagste inflatie. 8. een reden noemen waarom een niet te groot financieringstekort van de overheid als toetredingsvoorwaarde is opgenomen. Bijvoorbeeld omdat een financieringstekort inhoudt dat de overheid per saldo koopkracht in de economie pompt, zodat daardoor de kans op inflatie toeneemt. 9. uitleggen waarom de staatsschuldquote niet hoog mag zijn. Bijvoorbeeld omdat een hoge overheidsschuld de overheidsfinanciën kwetsbaar maakt voor veranderingen van de rente. Een rentestijging kan dan gemakkelijk leiden tot een financieringstekort van meer dan 3%. 10. aangeven wat er in het Stabiliteitspact is vastgelegd. Bij het Stabiliteitspact moet een land, wanneer het de tekortnorm van 3% langdurig overtreedt, een boete van maximaal 5% van het bbp betalen. 11. duidelijk maken waarin het EMS-II verschilt van de EMU. Het EMS-II heeft de landen die meedoen aan de euro gekoppeld, in plaats van de ecu. Net als in het oude EMS is het een stelsel van stabiele wisselkoersen, waarin de bandbreedte 2x 15% bedraagt. Pagina 12 van 12

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst door een scholier 1948 woorden 10 maart 2004 6,4 29 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1, Nederland Handelsland arbeidsproductiviteit De

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8 betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

Lesbrief Buitenland 2

Lesbrief Buitenland 2 Lesbrief Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel 1.1 Uitvoer en invoer Invoervolume ( = importvolume): Uitvoervolume (= exportvolume): de hoeveelheid goederen en / of diensten gekocht uit het buitenland

Nadere informatie

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Opgave 1 Sinds 1 juni 1998 maakt De Nederlandsche Bank (DNB) samen met de centrale banken van andere

Nadere informatie

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H5: Internationale betrekkingen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen

Nadere informatie

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 3059 woorden 10 juni 2004 6,4 124 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Introductie Bij export en import praten we over de waarde van

Nadere informatie

Valutamarkt. fransetman.nl

Valutamarkt. fransetman.nl euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2

Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april keer beoordeeld. Samenvatting economie Buitenland 2 Samenvatting door een scholier 3593 woorden 4 april 2011 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Buitenland 2 Hoofdstuk 1 Internationale handel: - Nederland is erg afhankelijk

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het

Nadere informatie

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS Valutamarkt De euro op koers Havo Economie 2010-2011 VERS 2 Hoofdstuk 1 : Inleiding Opdracht 1 a. Dirham b. Internet c. Duitsland - Ierland - Nederland - Griekenland - Finland - Luxemburg - Oostenrijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken

Nadere informatie

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen

Eindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen Eindterm VWO Domein E Wisselkoers Domein E Wisselkoers Eindterm 19: e valuta (van e bepaald land): De vraag naar e valuta wordt bepaald door: a) Export op de lopde reking (van de betalingsbalans) Het buitland

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren. Samenvatting door een scholier 3866 woorden 28 november 2007 7,2 38 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel: Hoofdstuk 1: 1. De oorzaken van internationale arbeidsverdeling beschrijven en verklaren.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland

Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland Samenvatting Economie Hoofdstuk 10 Een klein binnenland, een groot buitenland Paragraaf 1 Karakteristieken van het internationale handels- en betalingsverkeer Nederland heeft een relatief open economie.

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Euro

Praktische opdracht Economie Euro Praktische opdracht Economie Euro Praktische-opdracht door een scholier 1619 woorden 17 februari 2003 6,7 12 keer beoordeeld Vak Economie 1 Onderzoeksvraag. Mijn onderzoeksvraag is: Wat zijn de voor- en

Nadere informatie

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. 1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20 Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20 Samenvatting door een scholier 3435 woorden 29 januari 2010 5,9 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie H 17: inflatie. 17.1: soorten inflatie.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland Samenvatting door een scholier 1280 woorden 21 juli 2009 8 1 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Hst. 4 HET BUITENLAND Je moet iets weten over de verschillende

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Werkstuk Economie De betalingsbalans

Werkstuk Economie De betalingsbalans Werkstuk Economie De betalingsbalans Werkstuk door een scholier 3561 woorden 7 januari 2005 6,3 38 keer beoordeeld Vak Economie De Betalingsbalans 1. Inhoudsopgave 2. Wat is de betalingsbalans en door

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

we noemen een munt convertibel indien deze bij banken inwisselbaar is. (bijv. de Roebel is niet convertibel; wordt door banken niet geaccepteerd).

we noemen een munt convertibel indien deze bij banken inwisselbaar is. (bijv. de Roebel is niet convertibel; wordt door banken niet geaccepteerd). Dome D Nederlandse betalgsbalans Open economie / gesloten economie: Open economie: veel handel (export en import) met het benland. (bij een open economie zijn de exportquote en importquote groot). Bijvoorbeeld

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5, 20, 21, 22, 28 en 29

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5, 20, 21, 22, 28 en 29 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5, 20, 21, 22, 28 en 29 Samenvatting door een scholier 1688 woorden 8 april 2007 7 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 5. Productie over de grenzen:

Nadere informatie

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan? Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze

Nadere informatie

HOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT

HOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT 1 HOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT 1. PRIJSVORMING OP DE WISSELMARKTEN 1.1. Enkele begrippen Wisselkoers = prijs van de buitenlandse munt, uitgedrukt in nationale munt bv. wisselkoers () van de

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Praktische opdracht Engels De Betalingsbalans

Praktische opdracht Engels De Betalingsbalans Praktische opdracht Engels De Betalingsbalans Praktische-opdracht door een scholier 3615 woorden 27 juni 2004 6,4 17 keer beoordeeld Vak Engels 1. Inhoudsopgave 2. Inleiding 3. Wat is de betalingsbalans

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 3, Economische Integratie Samenvatting door een scholier 2379 woorden 23 maart 2004 5,4 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 3 Economische Integratie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Wereldeconomie

Samenvatting Economie Wereldeconomie Samenvatting Economie Wereldeconomie Samenvatting door een scholier 1918 woorden 18 juli 2015 7,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Het bruto binnenlands product (bbp) is een maatstaf

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

6.1. Boekverslag door N woorden 15 juni keer beoordeeld

6.1. Boekverslag door N woorden 15 juni keer beoordeeld Boekverslag door N. 3102 woorden 15 juni 2006 6.1 33 keer beoordeeld Vak Economie In dit Leerarrangement ga ik het hebben over internationaal betalen, over transacties en over de wisselkoersen. Nederland

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

Antwoorden Economie Handel

Antwoorden Economie Handel Antwoorden Economie Handel Antwoorden door een scholier 973 woorden 14 april 2004 4,8 61 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen: Open Economie: Bijvoorbeeld: Nederland exporteert veel goederen en diensten

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak economie vwo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 artikel 1 Een verklaring waaruit

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I Opgave 1 Beleggingen leiden tot inkomensverschillen Aangetrokken door voorspoedige ontwikkelingen op de effectenbeurs, zijn in een land de mensen steeds meer gaan beleggen in aandelen en obligaties. Mede

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

oefentoets 3 e periode 0910 vier opgaven pagina 1 van 4

oefentoets 3 e periode 0910 vier opgaven pagina 1 van 4 oefentoets 3 e periode 0910 vier opgaven pagina 1 van 4 Opgave 1 valutamarkt Groot-Brittannië behoort niet tot de Economische Monetaire Unie (EMU). Het Britse pond ( ) is op de valutamarkt nog een zelfstandig

Nadere informatie

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets A. LEER EN TOETSPLAN Onderwerp: Kiezen Kerndoel(en): 40 De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties 46 De leerling leert in de eigen omgeving effecten te herkennen

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 9 2015 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (21

Nadere informatie

6,3. Samenvatting hoofdstuk 9 Een klein binnenland, een groot buitenland.

6,3. Samenvatting hoofdstuk 9 Een klein binnenland, een groot buitenland. Samenvatting door een scholier 1415 woorden 9 juni 2003 6,3 24 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting hoofdstuk 9 Een klein binnenland, een groot buitenland. Par 1. - Nederland afhankelijk ontwikkelingen

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART 2015 11.30 UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart 2015 B / 9 2015 Stichting

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN 1. Op de beurs van New York worden de volgende koersen genoteerd : 100 JPY = 0,8 USD ; 1 GBP = 1,75 USD en 1 euro = 0,9273 USD. In Tokyo is de notering 1 USD = 140 JPY. In Londen

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7/8 kern

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7/8 kern Samenvatting Economie Hoofdstuk 7/8 kern Samenvatting door een scholier 1492 woorden 20 januari 2004 8 13 keer beoordeeld Vak Economie 7.1 Overheid in Enge zin: Overheid in Den Haag (Rijk) Overheid in

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan

Nadere informatie

EUROPESE SAMENWERKING

EUROPESE SAMENWERKING ECONOMIE EUROPESE SAMENWERKING HOOFDSTUK 1: HET BUITENLAND 1.1 OVER DE GRENS Bij uitvoer oefent het buitenland vraag uit naar Nederlandse producten. Tegenover goederen- en dienstenstromen staan geldstromen.

Nadere informatie

De armoedegrens is het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven.

De armoedegrens is het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven. Samenvatting door Yanoe 2582 woorden 5 juli 2017 1 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 De armoedegrens is het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven. Het gebruik

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door een scholier 1622 woorden 13 april keer beoordeeld. Praktische economie

6,4. Samenvatting door een scholier 1622 woorden 13 april keer beoordeeld. Praktische economie Samenvatting door een scholier 1622 woorden 13 april 2004 6,4 26 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie MODULE 5 Hoofdstuk 1 Par. 1 Door de waarde van de in-en uitvoer te delen door het

Nadere informatie

Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen

Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen Voorbeeldcasussen workshop DELFI-tool t.b.v. de LWEO Conferentie 2016. Auteurs: Íde Kearney en Robert Vermeulen De voorbeelden in de casussen zijn verzonnen door de auteurs en komen niet noodzakelijkerwijs

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 20

Samenvatting Economie Hoofdstuk 20 Samenvatting Economie Hoofdstuk 20 Samenvatting door een scholier 2291 woorden 25 juni 2012 6,3 19 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 20.1: Nederland internationaal. Open

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord

Nadere informatie

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot havo II

Eindexamen economie pilot havo II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 102,4 100 = 101,4866 1,49% 100,9 Voor het antwoord:

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model 1. Opbouw van de AV-lijn A. Relatie tussen reële bbp en rente Fragment: Belgische glansprestatie (Tijd, 31/12/2004) Bestedingen De consumptie van de gezinnen groeide

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland

Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland Samenvatting Economie Module 4 Nederland en buitenland Samenvatting door een scholier 2095 woorden 5 oktober 2004 6,5 27 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie De welvaart neemt toe door internationale

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Economie Inflatie

Sectorwerkstuk Economie Inflatie Sectorwerkstuk Economie Inflatie Sectorwerkstuk door een scholier 2560 woorden 7 januari 2007 6,3 70 keer beoordeeld Vak Economie De inflatie van Nederland en de Eurozone tussen 2000 en 2004. Inhoudsopgave:

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 woensdag 16 mei 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 woensdag 16 mei 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2012 tijdvak 1 woensdag 16 mei 13.30-16.00 uur oud programma economie Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen.

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Inflatie

Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische-opdracht door een scholier 1658 woorden 20 juni 2005 6,9 44 keer beoordeeld Vak Economie Wat is Inflatie? Wat is inflatie en wat is een prijsindexcijfer?

Nadere informatie

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december 2001 6,3 18 keer beoordeeld Vak Economie De euro in de praktijk. Hoofdstuk 1: De euro. 1.1 Begrip. Sinds 1 januari 1999 hebben de deelnemers aan de Europese

Nadere informatie

Eindexamen havo economie oud programma I

Eindexamen havo economie oud programma I Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat mensen met een hoog

Nadere informatie