Halfjaarlijkse tussenrapportage

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Halfjaarlijkse tussenrapportage"

Transcriptie

1 Halfjaarlijkse tussenrapportage CO 2 -voetafdruk 2011 (1 e - 3 e kw) Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV december

2 Inleiding Cauberg-Huygen is sinds 1975 koploper in oplossingen voor de bouw- en infrasector, industrie en ruimtelijke ordening. Kernactiviteit is technisch en strategisch advies, gestoeld op toegepaste natuurkunde. Cauberg-Huygen wil echter ook op een verantwoorde wijze bijdragen aan de doelstellingen van zijn opdrachtgevers. Vermindering van CO 2 -uitstoot, zorg voor duurzaamheid, leefbaarheid en energiebesparing zijn de pijlers van ons MVO-beleid. Vanuit onze adviespraktijk staan wij voor de uitdaging om hieraan mede vorm te geven in nieuwbouw en renovatie, op stedelijk niveau, in gebiedsontwikkelingen en op projectniveau. Cauberg-Huygen heeft ook een eigen CO 2 -voetafdruk opgesteld. Deze CO 2 -voetafdruk betreft een inventarisatie van het energiegebruik binnen Cauberg-Huygen en Huygen Installatie Adviseurs en de daaraan verbonden CO 2 -uitstoot. De inspanningen van Cauberg-Huygen om de CO 2 -emissie te reduceren gaan nog veel verder. De impact van onze initiatieven en projectadvisering op duurzaamheid is groot. Onze medewerkers zijn zich hier zeer van bewust en zien dit dan ook als een grote uitdaging binnen hun adviespraktijk. De projecten zijn niet alleen toonaangevend, maar door de inbreng van nationaal en internationaal (duurzaamheid- en energie) onderzoek ook vooruitstrevend en vernieuwend. Deze rapportage betreft een halfjaarlijkse tussenrapportage van de CO 2 -emissies van scope 1, 2 en 3 en is opgesteld conform de richtlijnen van SKAO (Stichting Klimaatvriendelijk ondernemen) zoals omschreven in het Handboek CO 2 -prestatieladder 2.0 d.d. 23 juni Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV december 2011 Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 2

3 Inhoudsopgave 1. Uitgangspunten Organisatie Organisatiegrenzen CO 2 -emissiereductie scope Stationaire verbrandingsapparatuur Airco en koelingapparatuur Gebruik eigen wagenpark CO 2 -emissiereductie scope Elektraverbruik kantoren Privé auto s voor zakelijk verkeer Zakelijk vliegen CO 2 -emissiereductie scope Woon-werkverkeer met niet bedrijfsvoertuigen Papierverbruik Zakelijk reizen met OV Afvalverwerking Elektraverbruik op locatie bij klant Projecten met gunning voordeel Procedure project met gunning voordeel Gegunde projecten op basis van CO 2 -bewust certificaat Formulier voor project verkregen op basis van CO 2 -bewust certificaat Conclusie Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 3

4 1. Uitgangspunten Deze rapportage betreft een tussenrapportage waarin de voortgang wordt gemeld van de CO 2 - emissiereductie voor de verschillende posten in scope 1, 2 en 3. De gerealiseerde CO 2 - emissiereductie is vergeleken met de reductiedoelstelling. De reductiedoelstelling voor de scope 1, 2 en 3 emissies zijn aan het begin van het vierde kwartaal van 2011 gepubliceerd. Een beoordeling van de mate waarin de reductiedoelstelling gerealiseerd is, kan dus alleen over het vierde kwartaal van 2011 plaatsvinden. De maatregelen op basis waarvan de reductiedoelstelling gerealiseerd kan worden, waren echter al gedeeltelijk van kracht in Derhalve is een halfjaarlijkse tussenrapportage opgesteld over de eerste drie kwartalen van 2011 en over het vierde kwartaal van Vanaf 2012 zal per half(kalender)jaar een tussenrapportage worden opgesteld. De tweede halfjaarlijkse tussenrapportage van elk jaar zal dan behalve de beoordeling van de emissiereductie over het derde en vierde kwartaal, tevens de CO 2 -voetafdruk van dat volledige kalenderjaar bevatten. De analyse en inventarisatie van de scope 1, 2 en 3 emissies is opgesteld conform de richtlijnen van SKAO (Stichting Klimaatvriendelijk ondernemen) zoals omschreven in het Handboek CO 2 - prestatieladder 2.0 d.d. 23 juni Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 4

5 2. Organisatie 2.1 Organisatiegrenzen In de CO 2 -voetafdruk van 2010 zijn de organisatiegrenzen van Cauberg-Huygen bepaald conform de richtlijnen van het GHG protocol. Hierin hebben geen wijzigingen plaatsgevonden. Volledigheidshalve is hieronder het organogram van de organisatie weergegeven. Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV maakt met dochteronderneming Huygen Installatie Adviseurs BV deel uit van Cauberg-Huygen Beheer BV. De organisatie omvat de vijf vestigingen van Cauberg-Huygen in Maastricht, Rotterdam, s-hertogenbosch, Zwolle en Amsterdam alsmede de vestigingen van dochteronderneming Huygen Installatie Adviseurs in Maastricht, Rotterdam, Amsterdam en Zwolle. Cauberg-Huygen Beheer BV Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV (Vestiging: Rotterdam, Amsterdam, Maastricht, Zwolle en s-hertogenbosch) Huygen Installatie Adviseurs BV (Vestiging: Rotterdam, Amsterdam, Maastricht en Zwolle) Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 5

6 3. CO 2 -emissiereductie scope Stationaire verbrandingsapparatuur De post stationaire verbrandingsapparatuur betreft het brandstofverbruik ten behoeve van ruimteverwarming van de vijf (waarvan vier gecombineerde) kantoren van Cauberg-Huygen en Huygen Installatie Adviseurs. Voor deze post is geen reductiedoelstelling gedefinieerd; derhalve wordt in deze tussenrapportage geen verdere melding hierover gedaan. 3.2 Airco en koelingapparatuur De post airco en koelingapparatuur betreft de mogelijke lekkage van koudemiddel bij de koelsystemen. Er is geen lekkage geconstateerd. 3.3 Gebruik eigen wagenpark Met het opstellen van de rapportage over 2011 en de vergelijking met 2010, is geconstateerd dat er bij het aantal lease km s van HIA in 2010 een foutieve optelling heeft plaatsgevonden (o.a. verwisseling van diesel en benzine lease auto s). Hieronder is de correcte weergave van de lease km s van zowel CH als HIA over 2010 alsmede de equivalente CO 2 -emissie over In de tussenrapportage over het vierde kwartaal en geheel 2011 wordt dit nader gespecificeerd. In 2010 hebben medewerkers van CH en HIA in totaal km (i.p.v km) afgelegd met lease auto s. Dit uitgesplitst per brandstoftype resulteerde in 75,3 ton (i.p.v. 74,6 ton) CO 2 -emissie in Voor de post gebruik eigen wagenpark (lease auto s) is een reductiedoelstelling gedefinieerd van 2% voor over de periode Vanuit de administratie uit Maastricht is het totaal aantal zakelijke km s beschikbaar van de eerste drie kwartalen van De uitsplitsing per werknemer is pas beschikbaar na het betreffende kalenderjaar. Op basis van deze uitsplitsing van zakelijke km s per werknemer en de informatie over het brandstoftype van de lease auto, kan dan de werkelijke CO 2 -emissie vastgesteld worden. Hierbij wordt wel opgemerkt dat het aantal lease km s gemeten wordt en niet het aantal liters brandstof. In deze halfjaarlijkse tussenrapportage zal de reductiedoelstelling getoetst worden ten opzichte van het totaal aantal km s van de eerste drie kwartalen van In de onderstaande tabel is weergegeven het totaal aantal zakelijke km s van CH en HIA werknemers met lease auto in 2010, van de eerste drie kwartalen van 2011 en een prognose voor heel De prognose voor heel 2011 is het aantal km s van de eerste drie kwartalen vermenigvuldigd met 4/3. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 6

7 Zakelijke km s met lease auto Medewerkers CH (2010) Medewerkers CH (2011, kw 1-3) Medewerkers CH (prognose heel 2011) Medewerkers HIA (2010) Medewerkers HIA (2011, kw 1-3) Medewerkers HIA (prognose heel 2011) Medewerkers CH en HIA (2010) Medewerkers CH en HIA (2011, kw 1-3) Medewerkers CH en HIA (prognose heel 2011) Verbruik km km ca km km km ca km km km ca km Op basis van bovenstaande prognose voor 2011 kan geconcludeerd worden dat het aantal zakelijke km s met lease auto s van CH medewerkers ca 3,3% lager is dan in Het aantal zakelijke km s met lease auto van HIA medewerkers ligt op basis van de prognose ca 18% lager. Het totaal aantal zakelijke km s met lease auto s van CH en HIA medewerkers is op basis van deze prognose ca 10% lager ten opzichte van Aan de gestelde reductiedoelstelling zal naar verwachting ruimschoots worden voldaan. De daling in het aantal zakelijke km s met lease auto s van met name HIA medewerkers kan mogelijk ook samenhangen met de neergang in de economie en de naar verwachting lagere omzet in dit jaar. Minder opdrachten resulteert logischerwijs in minder zakelijke afspraken buiten de deur. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 7

8 4. CO 2 -emissiereductie scope Elektraverbruik kantoren In 2010 is in de (deels gecombineerde) vestigingen van CH en HIA in totaal kwh elektriciteit verbruikt, resulterend in 207,8 ton CO 2 -emissie. Hieronder is dit uitgesplitst per vestiging weergegeven voor Hierbij wordt opgemerkt dat CH en HIA Maastricht in 2010 twee gescheiden vestigingen zijn; per januari 2012 zal dit een gecombineerde vestiging worden. De vestiging Amsterdam en s- Hertogenbosch bevinden zich in een kantoorverzamelgebouw en hebben geen aparte bemetering, alleen een afrekening van de gebruikskosten. Op basis hiervan is destijds een schatting gemaakt voor het gas- en elektraverbruik. Vanuit de CH directie wordt gekeken naar welke mogelijkheden er zijn om via het huurderoverleg van de betreffende twee vestigingen meer informatie boven water te krijgen over het individuele energiegebruik van de verschillende huurders in het kantoorverzamelgebouw. CHRI Elektraverbruik (kwh) Vestiging / jaar 2010 Rotterdam Maastricht Zwolle Amsterdam s-hertogenbosch Totaal (kwh) HIA Elektraverbruik (kwh) Vestiging / jaar 2010 Maastricht Totaal (kwh) Voor de post elektraverbruik kantoren is een reductiedoelstelling gedefinieerd van 4% over de periode Het elektraverbruik in 2010 is voor de verschillende vestigingen gebaseerd op de destijds beschikbare facturen en omgerekend naar een jaarverbruik. Om beter inzicht te krijgen in het verloop van elektraen gasverbruik en het effect van genomen maatregelen, is door Kwaliteitsbewaking opdracht gegeven aan alle vestigingsecretaresses om, indien de meters toegankelijk zijn, maandelijks de gas- en elektrameterstanden door te geven. Inmiddels worden de meterstanden van de CH vestigingen in Maastricht, Rotterdam en Zwolle en de HIA vestiging in Maastricht waar mogelijk maandelijks doorgegeven (vanaf september 2011). Op basis van de in de tussentijd ontvangen facturen en beschikbare meterstanden (vanaf sept. 2011) is waar mogelijk een indicatie opgesteld van het verbruik over de eerste drie kwartalen van 2011 en een prognose of het werkelijke verbruik bepaald voor heel 2011 voor de CH vestiging in Rotterdam, Maastricht en Zwolle en de HIA vestiging in Maastricht. Dit is in de volgende tabel weergegeven. Elektraverbruik (kwh) Elektraverbruik (kwh) Elektraverbruik (kwh) Toe-/afname Vestiging , kw 1-3 Prognose heel 2011 t.o.v (%) CH Rotterdam ,2% CH Maastricht ,2% CH Zwolle ,9% HIA Maastricht ,8% subtotaal ,0% CH Amsterdam CH Hertogenbosch Totaal ,7% Op de volgende bladzijde is een toelichting gegeven op de wijze waarop de verbruiken zijn bepaald. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 8

9 Toelichting: - Het elektraverbruik van CH Rotterdam komt tot stand door de optelling van de verbruiken van de drie elektrameters. Voor twee van de drie meters is het elektraverbruik in 2010 bepaald op basis van de jaarlijkse factuur over de periode nov tot nov In de bovenstaande tabel is in de kolom prognose heel 2011 het werkelijke verbruik van deze twee meters over de periode nov tot nov vermeld. Van de derde elektrameter ( vast plateau ) is het elektraverbruik in 2010 bepaald op basis van de jaarlijkse factuur over de periode jan dec In de bovenstaande tabel is in de kolom prognose heel 2011 het werkelijke verbruik van de meter over de periode jan dec vermeld. De optelling van deze verbruiken leidt tot een totaalverbruik van kwh, wat ten opzichte van 2010 een reductie is van 9,2%. - Het elektraverbruik van CH Maastricht in 2010 is bepaald op basis van de jaarlijkse factuur over de periode mei 2009 tot mei In de bovenstaande tabel is in de kolom prognose heel 2011 het werkelijke verbruik over de periode mei 2010 tot mei 2011 vermeld. Op basis daarvan is een toename van 7,2 % vastgesteld. - Het elektraverbruik van CH Zwolle in 2010 is bepaald op basis van de jaarlijkse factuur over de periode juli 2009 tot juli In de bovenstaande tabel is in de kolom prognose heel 2011 het werkelijke verbruik over de periode juli 2010 tot juli 2011 vermeld. Op basis daarvan is een reductie van -8,9 % vastgesteld. - Het elektraverbruik van HIA Maastricht in 2010 is bepaald op basis van de jaarlijkse factuur over de periode jan 2010 tot januari Het verbruik in de kolom 2011, kw 1-3 is bepaald op basis van de doorgegeven meterstand in sept en de eindstand van de factuur in januari 2011 ( ). Het verbruik over heel 2011 is bepaald door het verbruik over de eerste drie kwartalen met 4/3 te vermenigvuldigen. Dit is een benadering. Op basis van deze prognose voor heel 2011 is een afname van 0,8% van het elektraverbruik bepaald. De vestiging CHA en CHH bevinden zich in een kantoorverzamelgebouw en hebben niet de beschikking over een individuele elektra- en gasmeter. De verrekening van de energiekosten vindt plaats door middel van een omrekening naar het aantal m 2 vloeroppervlak van de verschillende gebruikers. Op basis van de beschikbare facturen van de servicekosten (van 2007 en 2009 van respectievelijk CHA en CHH) is voor het elektraverbruik in 2010 een benadering opgesteld, resulterend in elektraverbruik van kwh voor zowel CHA en CHH. In de tabel op de vorige bladzijde is een subtotaal van het elektraverbruik opgesteld voor 2010 en 2011 (exclusief CHA en CHH), resulterend in een elektragebruik over 2011 dat 4,0% lager ligt dan in Indien het verbruik van CHA en CHH wel meegenomen wordt en er voor zowel 2010 als 2011 uitgegaan wordt van kwh elektraverbruik voor zowel CHA als CHH, dan ligt het totale elektraverbruik in 2011 ca. 2,7% lager dan in De afname van het elektraverbruik kan mogelijk het resultaat zijn van het relatief minder gebruiken van de airco installaties. In de notitie Resultaten energiebesparing meting met kenmerk zijn de resultaten vermeld betreffende de mogelijkheden om tot verdere elektrabesparing te komen in de kantoorpanden en welke maatregelen hiervoor ondernomen worden. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 9

10 4.2 Privé auto s voor zakelijk verkeer In 2010 hebben medewerkers van CH en HIA in totaal km afgelegd met privé auto s voor zakelijke afspraken. Dit uitgesplitst per brandstoftype resulteerde in 135,2 ton CO 2 -emissie in 2010 (voor details, zie energie audit verslag, blz 5 en 6). Voor de post privé auto s voor zakelijk verkeer is een reductiedoelstelling gedefinieerd van 2% voor over de periode Vanuit de administratie uit Maastricht is het totaal aantal zakelijke km s beschikbaar van de eerste drie kwartalen van De uitsplitsing per werknemer is pas beschikbaar na het betreffende kalenderjaar. Op basis van deze uitsplitsing van zakelijke km s per werknemer en de informatie over het brandstoftype van de privé auto kan dan de werkelijke CO 2 -emissie vastgesteld worden. In deze halfjaarlijkse tussenrapportage zal de reductiedoelstelling derhalve getoetst worden ten opzichte van het totaal aantal km s van de eerste drie kwartalen van In de onderstaande tabel is het totaal aantal zakelijke km s van CH en HIA werknemers in 2010, van de eerste drie kwartalen van 2011 en is een prognose voor heel 2011 weergegeven. De prognose voor heel 2011 is het aantal km s van de eerste drie kwartalen vermenigvuldigd met 4/3. Zakelijke km s met privé auto Medewerkers CH (2010) Medewerkers CH (2011, kw 1-3) Medewerkers CH (prognose heel 2011) Medewerkers HIA (2010) Medewerkers HIA (2011, kw 1-3) Medewerkers HIA (prognose heel 2011) Medewerkers CH en HIA (2010) Medewerkers CH en HIA (2011, kw 1-3) Medewerkers CH en HIA (prognose heel 2011) Verbruik km km ca km km km ca km km km ca km Op basis van bovenstaande prognose valt op dat het aantal zakelijke km s met privé auto van CH medewerkers ca 8,1% lager ligt dan in Bij het aantal km s met lease auto s van HIA is een daling van 4,3% te zien. Het totaal aantal zakelijke km s met privé auto s van CH en HIA medewerkers ligt op basis van deze prognose ca 7,3% lager dan in Aan de gestelde reductiedoelstelling zal naar verwachting ruimschoots worden voldaan. De daling in het aantal zakelijke km s met privé auto s van CH en HIA medewerkers kan mogelijk ook samenhangen met de neergang in de economie en de naar verwachting lagere omzet in dit jaar. Minder opdrachten resulteert logischerwijs in minder zakelijke afspraken buiten de deur. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 10

11 4.3 Zakelijk vliegen In 2010 zijn in totaal 11 zakelijke reizen per vliegtuig afgelegd, resulterend in vlieg km s. Uitgesplitst over de vliegafstand van een enkele reis in drie categorieën, resulteerde dit in een CO 2 - emissie van 10,3 ton CO 2 in 2010, zie onderstaande tabel. CO2 emissie factor verbruik 2010 Zakelijk vliegen eenheid Aantal eenheid CO2-emissie (ton) - Afstand < 700 km 270 g CO2/ reizigerskm km Afstand km 200 g CO2/ reizigerskm km Afstand >2.500 km 135 g CO2/ reizigerskm km 6.4 Totaal Km 10.3 Over de eerste drie kwartalen van 2011 zijn in totaal zes vliegreizen afgelegd, resulterend in vlieg km s. Uitgesplitst over de vliegafstand van een enkele reis in drie categorieën, resulteerde dit in een CO 2 -emissie van 2,6 ton CO 2 over de eerste drie kwartalen van 2011, zie onderstaande tabel. Over geheel 2011 zal deze post vermoedelijk veel lager uitvallen dan in Wanneer het aantal zakelijke vlieg km s over de eerste drie kwartalen van 2011 geëxtrapoleerd wordt (* 4/3), dan resulteert dat in km s voor zakelijke reizen met het vliegtuig (een afname van 76%). CO2 emissie factor verbruik 2011 kw 1-3 Zakelijk vliegen eenheid Aantal eenheid CO2-emissie (ton) - Afstand < 700 km 270 g CO2/ reizigerskm km Afstand km 200 g CO2/ reizigerskm km Afstand >2.500 km 135 g CO2/ reizigerskm 0 km 0.0 Totaal Km 2.6 Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 11

12 5. CO 2 -emissiereductie scope Woon-werkverkeer met niet bedrijfsvoertuigen In de Analyse scope 3 emissies 2010 is een uitgebreid onderzoek gedaan naar de totstandkoming van de CO 2 -emissies bij woon-werkverkeer. Aan alle werknemers (CHRI en HIA) is gevraagd met welk transportmiddel het woon-werkverkeer plaatsvindt. Deze informatie is gekoppeld aan de afstand van elke werknemer tot aan de vestiging. Naar verwachting zal de omvang en onderverdeling in transportmiddelen van deze post niet heel veel wijzigen in In de tweede halfjaarlijkse tussenrapportage, met de totale voetafdruk over 2011, wordt deze post verder uitgewerkt. Onder alle werknemers wordt opnieuw geïnventariseerd hoe het woon-werkverkeer plaatsvindt en zal de CO 2 -emissie vastgesteld worden. Voor deze post zijn geen reductiedoelstellingen gedefinieerd; derhalve wordt in deze tussenrapportage geen verdere melding hierover gedaan. 5.2 Papierverbruik Voor een ingenieursbureau als Cauberg-Huygen vormt papier een kenmerkend onderdeel voor het bedrijfsproces. In de onderstaande tabellen is het totaal papierverbruik over 2010 en de eerste drie kwartalen van 2011 weergegeven. Voor de berekening van het totaal papierverbruik is een optelling gemaakt van het totale gewicht van blanco A4 en A3 vellen (Ricoh) en het A4 papier met CH logo en het A4 papier met HIA logo (voor details, zie analyse scope 3 emissies 2010, h2). De frequentie van de inkoop van A4 papier met HIA logo is ca. 1x per 3 jaar. Het aantal ingekochte A4 vellen met HIA logo is daarom verdeeld over drie jaar. De overige inkoop (blanco A4 en A3 van Ricoh en A4 papier met CH logo) vindt plaats met een veel hogere frequentie. Totaal kg papier Totaal kg papier CHRI vestiging , kw 1-3 CHM CHZ CHA CHH CHR Totaal CH Totaal kg papier Totaal kg papier HIA vestiging , kw 1-3 HIA-R HIA-M (papierverbruik HIA-Z zit bij papierverbruik CHZ inbegrepen, idem HIA-A en CHA) Totaal HIA Totaal papier 14,6 ton 8,1 ton Totaal CO 2 19,0 ton 10,5 ton Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 12

13 In 2010 heeft Cauberg-Huygen en Huygen Installatie Adviseurs samen in totaal ruim 14,6 ton papier ingekocht. Over de eerste drie kwartalen van 2011 bedraagt het gezamenlijk papierverbruik 8,1 ton. Uitgaande van een conversiefactor van 1,3 ton CO 2 p/ton papier en een papierverbruik van CH en HIA van 8,1 ton over de eerste drie kwartalen van 2011, komt dit neer op een totale CO 2 -emissie van 10,5 ton CO 2. Wanneer het papierverbruik over de eerste drie kwartalen van 2011geëxtrapoleerd wordt naar een volledig jaar dan zou het gezamenlijk papierverbruik op 10,7 ton papier uitkomen. Dit is ten opzichte van het totale papierverbruik in 2010 (14,6 ton) een reductie van 26,6%. De gestelde reductiedoelstelling wordt op basis van deze prognose ruimschoots gehaald! De vermindering van het papierverbruik komt ook tot uiting in een afname van het aantal (grote) printen kopieerapparaten op de verschillende vestigingen. In de tweede halfjaarlijkse tussenrapportage wordt hiervan een overzicht gegeven. 5.3 Zakelijke reizen met OV De registratie van zakelijke OV reizen vindt plaats doordat er gebruik gemaakt wordt van de NS businesscard of doordat de kosten van een los geboekt treinkaartje gedeclareerd worden. In het laatste geval worden de kosten omgerekend naar het aantal reiziger km s (voor details, zie Analyse scope 3 emissies 2010, h3). In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van het totaal aantal trein km s en treinritten van CH medewerkers in 2010 en van de eerste drie kwartalen van Het aantal trein km s is gesplitst in het werkelijk aantal trein km s zoals geregistreerd met de NS businesscard en het berekende aantal trein km s op basis van de gedeclareerde OV kosten, omgerekend naar trein km s. Periode Aantal ritten NS card Aantal ritten met los kaartje Totaal aantal ritten Trein km s (NS card) Berekend trein km s (decl. OV kosten) Totaal aantal trein km s 2010, totaal , 1 e -3 e kw Het aantal treinritten over de eerste drie kwartalen van 2011 is ten opzichte van 75% van het totaal aantal treinritten van 2010 (= 246 treinritten) beduidend hoger. De gemiddelde afstand van een treinrit in 2010 bedraagt ca 180 km; over de eerste drie kwartalen van 2011 is dit ca 120 km. Het aantal treinritten zal over 2011 vermoedelijk hoger zijn dan in 2010, maar de gemiddelde ritafstand is tegelijkertijd kleiner. Het totaal aantal trein km s bedraagt km over de eerste drie kwartalen van 2011, wat neer komt op een CO 2 -emissie van 2,3 ton (uitgaande van 65 g CO 2 p/ trein km). Bij Huygen Installatie Adviseurs zijn geen zakelijke reizen met het OV gemaakt. Wanneer het aantal trein km s over de eerste drie kwartalen van 2011 geëxtrapoleerd wordt naar een heel jaar (*4/3), dan zou het totaal aantal trein km s ca km bedragen. Dit is een afname van 21% ten opzichte van het aantal trein km s in Deze afname is veel hoger dan verwacht. Mogelijkerwijs speelt hierin mee dat door de neergang in de economie ook de gerealiseerde omzet van CH lager uitvalt en daar is het aantal zakelijke afspraken/ reizen weer van afhankelijk. In de tweede halfjaarlijkse tussenrapportage wordt dit aspect meegenomen door een correctie toe te passen op basis van de gerealiseerde omzet. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 13

14 5.4 Afvalverwerking Voor de post afvalverwerking worden t.o.v geen significante wijzigingen verwacht. Voor deze post zijn geen reductiedoelstellingen gedefinieerd; daarom wordt in deze tussenrapportage geen verdere melding hierover gedaan. 5.5 Elektraverbruik op locatie bij klant Door medewerkers van Cauberg-Huygen wordt voornamelijk in projectteams in de eigen kantoren gewerkt. Onder alle CH werknemers is geïnventariseerd hoeveel keer men in 2010 een of meerdere dagen extern heeft gewerkt. Naar verwachting zal dit aantal in 2011 niet heel veel wijzigen. Dit wordt wel nog geïnventariseerd. In de tweede halfjaarlijkse tussenrapportage, met de totale voetafdruk over 2011, wordt deze post meegenomen. Voor deze post zijn geen reductiedoelstellingen gedefinieerd; daarom wordt in deze tussenrapportage geen verdere melding hierover gedaan. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 14

15 6. Projecten met gunning voordeel 6.1 Procedure project met gunning voordeel Wanneer een project wordt gegund aan Cauberg-Huygen op basis van inschrijving met een CO 2 - bewust certificaat, dan wordt vanuit de organisatie extra inspanning verricht om de CO 2 -emissie van dit specifieke project in kaart te brengen en te achterhalen of gestelde reductiedoelstellingen ook daadwerkelijk op dit project worden gerealiseerd. Projecten die met een gunningvoordeel zijn verkregen, verschillen qua werkzaamheden niet van gewone projecten. Beide projectcategorieën worden vanuit hetzelfde kantoor verricht. De CO 2 - emissie op een specifiek project komt tot stand door de verwarming van het kantoor, het elektragebruik op het kantoor, de zakelijke km s voor dit project en het papierverbruik. Cauberg-Huygen heeft als reductiedoelstelling de ambitie neergelegd om in de periode van de volgende besparingen te realiseren (zie specificatie in CO 2 -reductiedoelstellingen ): 4% op het totale elektragebruik van de kantoren; 2% op zakelijke km s met bedrijfsvoertuigen; 2% op zakelijke km s privévoertuigen; 2% op zakelijke km s met OV; 6% op het papierverbruik; Voor wat betreft de verwarming van het kantoor en het elektragebruik op het kantoor heeft het geen nut om dit uit te drukken voor een specifiek project (dat met een gunningvoordeel is verkregen). Het elektragebruik (reductie) op kantoor wordt per vestiging geanalyseerd. Ook het papierverbruik wordt niet separaat gemonitord voor projecten welke met gunningvoordeel zijn verkregen; dit wordt wel per vestiging geanalyseerd. Voor projecten welke met een gunningvoordeel verkregen zijn, worden wel de zakelijke km s met bedrijfsvoertuigen, privévoertuigen en OV geregistreerd. Voor deze posten is een reductiedoelstelling gedefinieerd van 2%. Deze besparing wordt haalbaar geacht door onder andere de volgende maatregelen: projecten uitvoeren vanuit dichtstbijzijnde vestiging en het stimuleren van live meetings met het nieuwe telefoonnetwerk (Mitel) in plaats van een vergadering op locatie. Na afloop van een project, dat verkregen is op basis van een gunningvoordeel, wordt aan de projectleider gevraagd om het totaal aantal uur en het totaal aantal zakelijke km s voor dit project op te geven via het daartoe bestemde formulier (zie par. 6.3). Van alle projecten welke met een gunningvoordeel zijn verkregen, wordt het totaal aantal uur en totaal aantal zakelijke km s gebundeld en het gemiddeld aantal km s per werkuur vergeleken met het gemiddeld aantal km s per werkuur van alle projecten van Cauberg-Huygen in het betreffende jaar. Hieruit kan geconcludeerd worden of voor de projecten met gunningvoordeel de gestelde CO 2 -reductie gerealiseerd is voor de zakelijke km s. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 15

16 Benchmarking zakelijke km s met auto en OV op projecten met gunningvoordeel In tabel 6.1 en 6.2 is voor Cauberg-Huygen (CH) en Huygen Installatie Adviseurs (HIA) het totaal aan zakelijke km s over 2010 aangegeven en het aantal FTE waarmee dit gerealiseerd is. Op basis daarvan is het aantal zakelijke km s berekend dat een FTE gemiddeld per jaar rijdt voor een FTE van CH, een FTE van HIA en gezamenlijk. Uitgaande van 260 werkbare dagen per jaar (52*5) en gemiddeld 25 verlofdagen per jaar voor een FTE medewerker (die ten minste drie jaar in dienst is), blijven er 235 werkbare dagen (=1.880 uur) over. Het totaal aantal zakelijke km s dat een FTE gemiddeld per jaar rijdt met auto of OV, kan vervolgens uitgedrukt worden in een gemiddeld aantal auto en OV km s per werkuur. Gegevens 2010 CH FTE HIA FTE CH & HIA FTE Km s leaseauto Km s privéauto Totaal auto km s , ,5 Km p/fte p/jr Km p/werkuur 2,4 km 3,9 km 2,8 km Tabel 6.1 Overzicht berekening gemiddeld aantal auto km s per werkuur over 2010 Gegevens 2010 CH FTE Totaal OV km s Km p/fte p/jr 394,5 Km p/werkuur 0,210 Tabel 6.2 Overzicht berekening gemiddeld aantal OV km s per werkuur over 2010 Rekenvoorbeeld: Stel dat Cauberg-Huygen over 2011 drie projecten met een gunningvoordeel verkregen zou hebben, waarbij in totaal voor alle projecten 600 uur besteed is en zakelijke km s gereden zijn; dan is dit gemiddeld 2,33 km per werkuur. Ten opzichte van het gemiddeld aantal km s over 2010 van Cauberg- Huygen van alle projecten (2,4 km p/werkuur) is dit een besparing van 2,8%. De doelstelling van 2% reductie is dan voor de projecten met gunningvoordeel gehaald. 6.2 Gegunde projecten op basis van CO 2 -bewust certificaat Vanuit Kwaliteitszorg is opdracht gegeven aan de secretariaatscoördinator van elke vestiging om bij aanbestedingen te registeren of het CO 2 -bewust certificaat is gebruikt en of de aanbesteding aan Cauberg-Huygen gegund is. Deze informatie wordt vervolgens verwerkt in de aanbestedingskalender. Aan het einde van het derde kwartaal van 2011 beschikte Cauberg-Huygen over het CO 2 -bewust certificaat op niveau 3. Over de eerste drie kwartalen van 2011 zijn derhalve geen projecten verkregen op basis van het CO 2 -bewust certificaat. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 16

17 6.3 Formulier voor project verkregen op basis van CO 2 -bewust certificaat Onderstaand is het formulier weergegeven dat na afloop van een project, welke op basis van het CO 2 - bewust certificaat gegund is, ingevuld dient te worden door de betreffende projectleider. Formulier: Project verkregen op basis van CO 2 -bewust certificaat Dit formulier dient door de projectleider na afloop van een project ingevuld te worden op basis van de gegevens uit het urenadministratiesysteem (Corpex). Dit formulier dient g d te worden naar de werkgroep Duurzaam (p.doorn@chri.nl) t.b.v. monitoring CO 2 -emissiereductie op projecten welke met een gunningvoordeel verkregen zijn. In te vullen gegevens: Project nummer Project naam Projectleider (naam) Projectleider ( ) : : : : Tijdsduur project : van 20 tot 20 (dag maand jaar van begin tot einde van project) Totaal aantal uren : uur (dit betreft het totaal aantal uren van alle medewerkers (behalve secretaresses) op dit project) Totaal aantal km s : km lease auto km privé auto km OV (dit betreft het totaal aantal zakelijke km s met lease auto, privé auto of met OV van alle medewerkers a.g.v. afspraken op locatie voor dit project) Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 17

18 7. Conclusie In deze tussenrapportage is de voortgang gemeld van de CO 2 -emissiereductie van een aantal van de CO 2 -emissieposten van scope 1, 2 en 3 over de eerste drie kwartalen van 2011 van CH en HIA. De gerealiseerde CO 2 -emissiereductie is vergeleken met de reductiedoelstelling. In de onderstaande tabel is dit weergegeven voor de posten waarvan dit berekend kon worden. CO 2-emissiepost , Prognose heel Reductie Prognose e -3 e kw 2011 doelstelling toe-/afname Scope 1 Ruimteverwarming kantoren n.t.b. n.t.b. geen Airco/ koeling apparatuur - - geen Zakelijk verkeer lease auto km km km - 2% - 10,2% Scope 2 Elektraverbruik kantoren kwh kwh - 4% - 2,7% Zakelijk verkeer privé auto km km km - 2% - 7,3% Zakelijk verkeer vliegtuig km km km geen - 75,5% Scope 3 Woon-werkverkeer n.t.b. n.t.b. geen Papierverbruik 14,6 ton papier 8,1 ton papier 10,7 ton papier - 6% -26,6% Zakelijk verkeer met OV km km km - 2% -21,3% Afvalverwerking n.t.b. n.t.b. geen Elektraverbruik bij klant n.t.b. n.t.b. geen Toelichting op de resultaten: - op de post zakelijke km s met lease auto, met privé auto, met vliegtuig en met OV is een afname zichtbaar. Deze afname zal vermoedelijk niet alleen het resultaat zijn van de genomen reductieacties maar ook een gevolg zijn van de neergang in de economie en de naar verwachting lagere omzet. Minder opdrachten resulteert logischerwijs in minder zakelijke afspraken buiten de deur. De gestelde reductiedoelstelling wordt voor de genoemde posten naar verwachting ruimschoots gehaald. - Voor de post elektraverbruik kantoren wordt een reductie verwacht van 2,7%. Dit ligt nog onder de doelstelling van 4% reductie. In paragraaf 4.1 is een toelichting gegeven op het elektraverbruik per vestiging. Hieruit blijkt dat per vestiging de onderlinge verschillen groot zijn. De afname van het elektraverbruik kan mogelijk het resultaat zijn van het relatief minder gebruiken van de airco installaties. - Voor de post papierverbruik wordt een reductie verwacht van ruim 26%. Dit percentage ligt ver boven de reductiedoelstelling van 6%. De afname van het papierverbruik kan worden toegeschreven aan de genomen maatregelen om het papierverbruik te beperken. Halfjaarlijkse tussenrapportage 2011 (1 e 3 e kw) 18