Onderbouwing van het Protocol doorstroming gr 2 naar groep 3 en het Protocol doorstroming groep 3 t/m 8

Transcriptie

1 Januari, 2011 Onderbouwing van het Protocol doorstroming gr 2 naar groep 3 en het Protocol doorstroming groep 3 t/m 8 Inleiding: Al jaren speelt de vraag wie nu eigenlijk het laatste woord heeft in kwesties met betrekking tot het al dan niet doorstromen naar een volgende groep, zijn dat de ouders of is dat de school? Om hier duidelijkheid over te krijgen is deze vraag voorgelegd aan de AVS (Algemene Vereniging van Schoolleiders) en is aan het bevoegd gezag gevraagd of, hoe, en onder welke voorwaarden zij hun scholen in dit soort kwesties ondersteunen. Vraag: Wie heeft het laatste woord in discussies met ouders over doubleren in een groep of doorstromen naar een volgende groep? Antwoord volgens een juridisch medewerker van het AVS (Algemene Vereniging van Schoolleiders): Het antwoord op deze vraag staat of valt met de teksten in het schoolplan en de schoolgids. Hierin moet staan dat de school een ononderbroken leerlijn nastreeft en welke criteria de school hierbij hanteert. De directeur is eindverantwoordelijk. Het is de bedoeling dat er met ouders goed gecommuniceerd wordt en door de school goed gedocumenteerd wordt op grond van welke criteria de school besluit (tegen de wens van ouders in) een kind al dan niet te laten doubleren in een groep of te laten doorstromen naar een volgende groep. Tevens geeft de school (in schoolplan/schoolgids/mondeling) aan dat de ouders hiertegen bezwaar kunnen aantekenen bij het bevoegd gezag. (SKOL) Wat zegt de beleidsmedewerker (Frank Peze) van het SKOL (bevoegd gezag) hierover? Het bevoegd gezag zal zich achter de school scharen als aan een aantal voorwaarden is voldaan: In de schoolgids/het schoolplan is aangegeven hoe de school met deze kwesties omgaat. De school beschikt over goed gedocumenteerde procedures (protocollen). In deze procedures is te lezen hoe en op welke gronden keuzes worden gemaakt en beslissingen worden genomen. De school beschikt over kwalitatief goede en uitgebreide documentatie met betrekking tot: - de ontwikkeling van de leerling (OVM, (Cito)toetsen, observaties, handelingsplannen/begeleidingsplannen). - de gevoerde gesprekken met de ouders.

2 De betrokkenheid van de ib-er is aantoonbaar. In geval van een serieuze patstelling tussen school en ouders wordt het bevoegd gezag tijdig ingelicht, zodat zij op de hoogte is van de gevolgde procedures en eventueel kan bemiddelen. Wat betekent dit voor de school? Als aan de voorwaarden van het bevoegd gezag (en AVS) wordt voldaan, betekent dit in de praktijk dat de school kan bepalen of een leerling al dan niet doubleert/doorstroomt naar een volgende groep.

3 Schoolgids/ schoolplan Beleid met betrekking tot doorstroom 2-3, doublure 3-8. Het einde van het schooljaar is een periode waarin de nodige knopen met betrekking tot het wel/niet doorstromen naar een volgende groep moeten worden doorgehakt. Het kàn voorkomen dat een leerling een leerjaar over moet doen, omdat de minimum einddoelen voor een volgende groep niet bereikt zijn. Als een leerling groep 2 over gaat doen is er sprake van kleuterverlenging. Bij de groepen 3 t/m 8 wordt gesproken van een doublure. Uiteraard wordt een doublure, op grond van objectieve gegevens, uitgebreid en zorgvuldig met de ouders besproken. Indien sprake zou kunnen zijn van een mogelijke doublure, dan wordt dit al vroegtijdig meegedeeld. Uiterlijk 4 weken voor de zomervakantie wordt de knoop dan definitief doorgehakt. De school neemt uiteindelijk een besluit over wel of niet doubleren. Een doublure betekent natuurlijk niet letterlijk, dat een leerling dan een heel leerjaar precies hetzelfde nog eens moet doen. Er wordt in zo n geval gekeken waar de leerling qua ontwikkeling aan toe is en waar de nodige uitdaging geboden kan worden. Veelal zal voor een doublerende leerling een individueel handelingsplan/begeleidingsplan gemaakt worden. De criteria omtrent doubleren zijn vastgelegd in een protocol. Er is een protocol doorstroom van groep 2 naar groep 3 en een protocol doubleren van groep 3 t/m 8. De directeur is in deze beslissingen eindverantwoordelijk. Wanneer ouders onoverkomelijke bezwaren hebben tegen een doublure kunnen zij, via de directeur, hiertegen bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag. (SKOL) Versnellen/terugplaatsing: Bovenstaande procedure en regels worden ook gehanteerd bij versnellen naar een volgende groep of terugplaatsing naar een vorige groep.

4 Wat zegt de onderwijsinspectie over doorstroom van 2 naar 3 en doorstroom in het algemeen? Basisregel van de inspectie: Leerlingen doorlopen in principe de school binnen de verwachte periode van 8 jaar. Dit betekent dat leerlingen die in oktober, november en december 5 jaar worden (volgens de inspectie) in principe kunnen doorstromen naar groep 3. Als zij toch in groep 2 blijven noemt de inspectie dit tegenwoordig kleuterverlenging. De inspectie maakt onderscheid tussen doubleren(vanaf groep 3) en kleuterverlenging (groep 2). Belangrijk is een onderbouwd schoolbeleid op het gebied van kleuterverlenging en doubleren. Belangrijk is een goede onderbouwing (met feitelijke gegevens) van een advies voor kleuterverlenging dan wel voor doorstroom naar groep 3. Het percentage kleutergroepverlenging is te hoog als het boven de 12 procent ligt. Om dit te meten kijkt de inspectie naar het aantal leerlingen in groep 3 die op 1 oktober 7 jaar of ouder zijn.(exclusief de zittenblijvers van groep 3) Een te hoog percentage kleutergroepverlenging is des te relevanter als de school geen beleid voert met betrekking tot de doorstroom van groep 2 naar 3. Hoe gaat de school om met de doorstroom van groep 2 naar 3? Algemeen Beleid: Voor alle leerlingen wordt individueel bekeken of doorstroom naar groep 3 de juiste keuze is. Dit betekent dus dat kinderen soms jong zullen doorstromen naar groep 3 of langer zullen blijven in groep 2 omdat dit gezien hun ontwikkeling op dat moment de beste keuze is. Deze beslissing wordt genomen op grond van de totale ontwikkeling van het kind en met behulp van de volgende instrumenten/middelen: Het OntwikkelingsVolgModel voor kleuters (oktober/februari en mei) Observaties (o.a. van de werkhouding/sociaal-emotionele ontwikkeling) De Cito toetsen Taal voor Kleuters en Ordenen (januari en bij risicoleerlingen ook in juni). De lettertoets uit het dyslexieprotocol in januari en bij risicoleerlingen ook in juni).

5 Bij twijfel kunnen extra instrumenten worden ingezet zoals: Cito Ruimte en Tijd (januari en bij risicoleerlingen ook in juni). Voorwaarden en kennistoets van Teije de Vos (april/mei) Signaleringslijst risicofactoren lezen (februari) De groep oktober/november/december kinderen wordt met extra aandacht gevolgd omdat dit de groep jonge leerlingen is. De volgende procedure wordt hierbij gevolgd: Uitgangspunt is de ontwikkeling van kinderen en geen datum. De ontwikkeling wordt gevolgd aan de hand van observaties, het OntwikkelingsVolgModel voor kleuters en de diverse toetsen. Alle leerlingen die voor 1 januari 5 jaar worden doen mee aan de Cito toetsen. Als een kind uit deze leeftijdscategorie nog een jaar in groep 2 blijft (kleuterverlenging), behoort doubleren nog tot de mogelijkheden. Hoe gaat de leerkracht te werk? Overwegingen/beslissingen m.b.t. deze categorie leerlingen bespreken/overleggen met de ib-er. In september (groep 2) neemt de leerkracht deze jongere leerlingen mee in het traject van oudste kleuters en krijgt het kind een map. Tot januari is de proefperiode waarin het kind afhankelijk van zijn ontwikkeling mee kan doen met de werkjes voor oudste kleuters (deze kinderen krijgen op hun map hun naam in rood). Tussentijds aanpassen kan altijd. Bijvoorbeeld als de lkr. ziet dat een kind daar toch nog niet aan toe is of als een ll. die de lkr. nog niet van plan was als oudste te benaderen daar juist ineens wel aan toe is. Overleg met de leerkracht van gr 3 kan helpen het beeld duidelijker te maken. Tijdens het OVM gesprek in november worden de verwachtingen t.a.v. al dan niet doorgaan naar groep 3 met de ouders besproken. In januari worden de Cito toetsen Taal voor kleuters en Ordenen afgenomen evenals de Lettertoets uit het dyslexieprotocol. Deze resultaten worden meegenomen in de te maken afwegingen. Leerlingen voor wie dan in overleg met ouders besloten wordt dat zij niet naar groep 3 gaan, doen in juni niet mee aan het hertoetsen. HP s/bp s naar aanleiding van de Citotoetsen M2: - zeker niet naar groep 3: geen plan tenzij er redenen zijn om dit wel te doen. - twijfel over doorstroom naar groep 3: dan wel een HP maken.

6 Hoe de school omgaat met meningsverschillen met ouders rondom de doorstroom van groep 2 naar 3 is vast gelegd in een protocol. Door Phemmy van Ree (onderbouwcoördinator) en Willy Tas (ib-er) is het volgende protocol vanuit SKOL schoolspecifiek uitgewerkt: Protocol doorstroom 2-3 Het einde van het schooljaar is een periode waarin de nodige knopen met betrekking tot het wel/niet doorstromen van kleuters naar groep 3 moeten worden doorgehakt. Het is belangrijk dat de school een standpunt inneemt over hoe zij omgaat met meningsverschillen tussen school en ouders. Dit betekent ook dat alle werknemers op dezelfde manier met dit onderwerp moeten omgaan. Bij een beslissing m.b.t. kleuterverlenging/ vervroegd doorstromen, wordt altijd vooraf met de ib-er overlegd. 1: Kleuterverlenging: alle leerlingen die voor 1 januari 5 jaar of ouder zijn geworden en die in groep 2 gaan blijven. 2: Vervroegde doorstroom: Alle kinderen die na 1 januari 5 jaar zijn geworden en doorgaan naar groep 3. 1: Kleuterverlenging: Wanneer de feitelijke gegevens (OVM, toetsuitslagen,werkhouding, evaluaties van Handelingsplannen/Begeleidingsplannen) geen directe aanleiding geven voor kleuterverlenging maar de leerkracht dit wel adviseert, hebben ouders hierin de keuze. Wanneer de feitelijke gegevens wel directe aanleiding geven voor kleuterverlenging (o.a. geen leeftijdsadequaat OVM, onvoldoende toetsresultaten/ onvoldoende werkhouding/evaluaties van Handelingsplannen en/of Begeleidingsplannen) en dit ook door de leerkracht wordt geadviseerd en goed is gedocumenteerd, verwachten wij van ouders dat zij het schooladvies opvolgen. School heeft hierin het laatste woord. Als ouders hier bezwaar tegen hebben wordt een vervolggesprek gepland waarbij ook de intern begeleider aanwezig zal zijn. Uitgangspunt van dit gesprek is om nogmaals aan ouders uit te leggen op grond van welke criteria de schoolbeslissing tot stand is

7 gekomen en waarom. Wanneer ouders daarna nog steeds onoverkomelijke bezwaren tegen kleuterverlenging hebben worden de volgende stappen ondernomen: De ib-er maakt een gespreksverslag. De ib-er brengt de directie op de hoogte. De directeur neemt na een gesprek met de ouders en ib-er /leerkracht een beslissing op grond van de gegevens uit het dossier/protocol. ib-er maakt hiervan een verslag. In een vervolggesprek wijst de directeur de ouders erop dat zij, via haar, bezwaar kunnen maken bij het bevoegd gezag. En maakt hiervan verslag. De ouders krijgen een kopie van het gespreksverslag met de vraag of zij dit willen ondertekenen. Wanneer zij dit weigeren wordt daarvan op het verslag een aantekening gemaakt. Ook in het dossier en het archief komt een afschrift van het al dan niet getekende document. Wanneer ouders via de directeur bezwaar maken bij het bevoegd gezag: zal het bevoegd gezag op basis van het dossier actie ondernemen en alle betrokken partijen horen. zal het bevoegd gezag een uitspraak doen met betrekking tot het voorgenomen besluit. 2. Vervroegd doorstromen: Het standpunt van de school is dat een leerling vervroegd kan doorstromen naar groep 3 als: A: de leerkracht een positief advies geeft. B: er sprake is van een aantoonbare voorsprong. Hieronder vallen een OVM waarin de ontwikkelingslijnen ruim verder dan leeftijdsadequaat zijn, goede toetsscores (minimaal B II) en een goede werkhouding. Op de volgende OVM lijnen moet een voorsprong zichtbaar zijn: Zelfstandigheid/autonomie minimaal leeftijd 5.7 jaar in april/mei Motivatie minimaal leeftijd 5.7 jaar in april/mei Taakgericht gedrag minimaal leeftijd 5.7 jaar in april/mei Auditieve waarneming minimaal leeftijd 5.7 jaar in april/mei Ontluikende geletterdheid minimaal leeftijd 5.7 jaar in april/mei Ontluikende gecijferdheid minimaal leeftijd 5.7 jaar in april/mei Als de leerkracht op grond van de objectieve gegevens een negatief advies geeft met betrekking tot het vervroegd doorstromen naar groep 3

8 en de wens van ouders is om dit toch te doen, dan treedt het protocol doorstroom 2-3 in werking. (Zie bij kleuterverlenging) Algemeen: Voor alle beslissingen geldt dat er duidelijk gedocumenteerd wordt op welke gronden een advies is gegeven, wat de mening daarover van beide partijen is en welke afspraken er zijn gemaakt. Dit document wordt door de leerkracht gemaakt en door ib-er zo nodig aangevuld. Er gaat een exemplaar in het leerling- dossier, naar de ib-er en er gaat een exemplaar naar de ouders.

9 Hoe de school omgaat met meningsverschillen met ouders rondom de doorstroom van de groepen 3 t/m 8 is vast gelegd in een protocol. Protocol doubleren Groep 3 t/m 8 Het einde van het schooljaar is een periode waarin de nodige knopen met betrekking tot wel/niet doubleren moeten worden doorgehakt. Het is belangrijk dat de school een standpunt inneemt over hoe zij omgaat met meningsverschillen tussen school en ouders. Dit betekent ook dat alle werknemers op dezelfde manier met dit onderwerp moeten omgaan. Bij mogelijk doubleren wordt altijd vooraf met de ib-er overlegd. In een gesprek van de leerkracht met de ouders worden de zorgen met hen besproken. (Liefst zo vroeg mogelijk en op zijn laatst in januari). In de leerlingbespreking van februari/maart worden risicoleerlingen gemeld met onderbouwing. Wanneer de feitelijke gegevens (toetsuitslagen van Cito LOVS en methodes, SCOL, evaluaties van Handelingsplannen/Begeleidingsplannen) geen directe aanleiding geven voor doubleren, maar de leerkracht dit wel adviseert, hebben ouders hierin de keuze. Leerlingen die in aanmerking komen voor doubleren worden besproken in een leerling vergadering. (hiervoor is toestemming van de ouders nodig) Wanneer de feitelijke gegevens wel directe aanleiding geven voor doubleren (o.a. onvoldoende toetsresultaten (Cito en methodegebonden toetsen), evaluaties van Handelingsplannen/Begeleidingsplannen en SCOL) en dit ook door de leerkracht wordt geadviseerd en goed is gedocumenteerd, verwachten wij van ouders dat zij het schooladvies opvolgen. School heeft hierin het laatste woord. Als ouders hier bezwaar tegen hebben wordt een vervolggesprek gepland door de leerkracht, waarbij ook de intern begeleider aanwezig zal zijn. Uitgangspunt van dit gesprek is om nogmaals aan ouders uit te leggen op grond van welke criteria de schoolbeslissing tot stand is gekomen en waarom. De ib-er maakt een gespreksverslag hiervan. Wanneer ouders daarna nog steeds onoverkomelijke bezwaren tegen doubleren hebben worden de volgende stappen ondernomen:

10 De ib-er brengt de directie op de hoogte. De directeur neemt na een gesprek met de ouders en ib-er en leerkracht een beslissing op grond van de gegevens uit het dossier/protocol. In een vervolggesprek wijst de directeur de ouders erop dat zij, via haar, bezwaar kunnen maken bij het bevoegd gezag. En maakt hiervan verslag. De ouders krijgen een afschrift van het gespreksverslag met de vraag of zij dit willen ondertekenen. Wanneer zij dit weigeren wordt daarvan op het verslag een aantekening gemaakt. Ook in het dossier en het archief komt een afschrift van het al dan niet getekende document. Wanneer ouders via de directeur bezwaar maken bij het bevoegd gezag: zal het bevoegd gezag op basis van het dossier actie ondernemen en alle betrokken partijen horen. zal het bevoegd gezag een uitspraak doen met betrekking tot het voorgenomen besluit. Algemeen: Voor beide beslissingen geldt dat er duidelijk gedocumenteerd wordt op welke gronden een advies is gegeven, wat de mening daarover van beide partijen is en welke afspraken er zijn gemaakt. Dit document wordt door de leerkracht gemaakt en zonodig aangevuld door ib-er. Er gaat een exemplaar in het leerlingdossier, naar ib-er en naar de ouders.