Afrikaner, Nevertheless, Stigma, Sociology, and the Sociology of Cultural Trauma. J.R. Boersema

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Afrikaner, Nevertheless, Stigma, Sociology, and the Sociology of Cultural Trauma. J.R. Boersema"

Transcriptie

1 Afrikaner, Nevertheless, Stigma, Sociology, and the Sociology of Cultural Trauma. J.R. Boersema

2 NEDERLANDSE SAMENVATTING : 1 Nederlandse Samenvatting Wat betekent het om Afrikaner te zijn na de apartheid? Tussen 1948 en 1994 domineerden de Afrikaner nationalisten de Zuid-Afrikaanse politiek. De Nationale Partij bouwde haar macht op een systeem van rassensegregatie met als doel de blanke dominantie te behouden. De democratische transitie maakte een eind aan de apartheid. De Waarheids- en Verzoeningscommissie onthulde de misdaden die begaan waren tijdens de apartheid, maar probeerde ook daders en slachtoffers van de apartheid te verzoenen. Anno 2000 is de status van de Afrikaners blijvend veranderd. Blank en Afrikaner zijn is niet langer automatisch een voordeel, ondanks dat velen nog immer genieten van economische welvaart en blanke priviliges opgebouwd ten tijde van de apartheid. Afrikaners blijven trots op het verleden, maar ervaren het tegelijk als stigma: ze worden continue aangesproken op de gevolgen van het apartheidssysteem. De moeilijke omgang met het verleden loopt over in de uitdagingen van het heden: Afrikaners moeten leren wat het is om niet langer de dominante, blanke minderheid te zijn in Zuid-Afrika. Racistisch denken is taboe en gelijkwaardigheid tussen groepen de nieuwe norm. Afrikaners worstelen met het verleden en ze moeten zich aanpassen aan het heden. Maar hoe doe je dat? Dat is óók een morele vraag: wat is hun verantwoordelijkheid ten opzichte van het verleden en wat behelst de noodzaak je aan te passen? In de jaren negentig zijn de Afrikaners vaak vergeleken met de Duitsers van na de Tweede Wereldoorlog. De schuld van de apartheid woog zwaar. De Duitse socioloog Adorno benadrukt hoe lastig het is, het verleden te verwerken. Volgens hem moeten we vooral leren leven met het verleden. Maar Afrikaners kunnen evengoed worden vergeleken met de blanke Amerikanen in de Zuidelijke Staten van de Verenigde Staten na het succes van de burgerrechtenbeweging. Na de opheffing van het racistisch systeem begon de uitdaging voor de blanken pas echt: hoe om te gaan met zwarten op basis van gelijkheid en gelijkwaardigheid? Hoe afstand te doen van het idee dat je volk, cultuur en blanke ras superieur is? Deze studie begeeft zich op het raakvlak van sociale vraagstukken en morele kwesties, omdat de sociale omstandigheden waarin mensen morele vragen beantwoorden er toe doen. Het zijn morele vragen zonder eenduidig antwoord, maar geen Afrikaner kan ze negeren. Je blijft immers Afrikaner, ondanks alles.

3 NEDERLANDSE SAMENVATTING : 2 Een cultuursociologische analyse met aandacht voor emoties is bij uitstek geschikt om deze vragen inzichtelijk te maken. Ik gebruik hierbij de theorie van cultureel trauma. Het idee dat voor Afrikaners deze verandering in hun positie traumatisch zou zijn, is niet nieuw. Maar wat betekent dat sociologisch precies en zijn alle Afrikaners even getraumatiseerd? Het begrip cultureel trauma geeft aan dat verandering zowel culturele als emotionele dimensies heeft. Een cultuursociologisch perspectief benadrukt dat de verhalen die mensen vertellen over verandering er toe doen. In deze studie definieer ik cultuur als een gereedschapskist: Afrikaners hebben verschillende gereedschappen om hun wereld betekenis te geven. Hoe mensen betekenis geven aan politieke en sociale ontwikkelingen bepaalt mede hoe ze gebeurtenissen emotioneel ervaren. De emoties schuld, angst en trots spelen een belangrijke rol, maar bovenal de emoties verlies en schaamte. Afrikaners worden geconfronteerd met verlies op verschillende vlakken: status, macht en culturele dominantie. Omdat de Afrikaner identiteit zo vereenzelvigd wordt met apartheid ligt schaamte continue op de loer. Schaamte is een destructieve emotie, die het moeilijker maakt je aan te passen aan een nieuwe situatie. Afrikaners worden vaak gezien als een homogene groep met één cultuur, een beeld dat door nationalisten zelf versterkt is. Dit proefschrift doorbreekt dit monolitische beeld door te kijken naar hoe verschillende groepen Afrikaners de veranderingen ervaren en betekenis geven. Door middel van kruispuntdenken laat ik zien waar de relevante assen van maatschappelijke betekenisgeving (gender, klasse, ras en generatie) op elkaar worden betrokken. Juist door te vergelijken tussen groepen Afrikaners arm of rijk, jong of oud kun je laten zien hoe cultuur zijn werk doet en hoe emoties het proces van betekenisgeving beïnvloeden. Dit boek begint waar veel studies naar de democratische transitie en het verzoeningsproces eindigen: met de interne discussies tussen Afrikaners over hun plaats in Zuid-Afrika en de analyse van de veranderingen op het lokale, institutionele niveau. Ik plaats de individuele verhalen van Afrikaners in de bredere maatschappelijke context en institutionele ontwikkelingen van Zuid-Afrika. Op het gebied van werk, wonen en onderwijs is veel veranderd sinds In de publieke sector (en ook in andere bedrijfstakken) is er bijvoorbeeld een systeem van rechtstellende actie (of positieve discriminatie) ingevoerd, dat tot doel heeft de door apartheid ontstane achterstelling van de grote meerderheid van de bevolking recht te stellen. Ook worden bedrijven gedwongen zwarte aandeelhouders te nemen. Het stedelijk landschap is veranderd van een tweedeling gebaseerd op gesegregeerde woongebieden naar een tweedeling gebaseerd op oude, verloederde buurten versus nieuwe, geprivatiseerde en ommuurde enclaves. In het onderwijs zijn vele scholen gedesegregeerd, maar soms ook weer geresegregeerd. Deze ontwikkelingen beïnvloeden niet alleen hoe Afrikaners praten over het heden en verleden, maar ook hoe ze handelen.

4 NEDERLANDSE SAMENVATTING : 3 In deel twee, over de institutie werk, vergelijk ik hoe de voormalige Afrikaner Kamer van Koophandel, de AHI, en de voormalige, blanke Afrikaner mijnwerkersbond, de vakbond Solidariteit, reageren op de veranderingen na Veel Afrikaanse ondernemers doen het goed in Zuid-Afrika. De leiding van de AHI is dan ook positief over de veranderingen. Ze zien zichzelf als een verlichte voorhoede die niet slechts een actieve bijdrage levert aan de nieuwe democratische orde, maar daadwerkelijk verandering bewerkstelligt. De meeste ondernemers ervaren weinig veranderingen op het werk. Ze zijn het niet eens met met de dwangmaatregelen van de regering om de positie van zwarten te versterken in het bedrijfsleven, maar dat heeft weinig invloed op hun werkvreugde. De vakbondsleden ervaren juist wel veel verandering. Afrikaners uit de lagere middenklasse hebben veelal nog werk, maar de omstandigheden waaronder ze werken zijn drastisch veranderd. In de voormalig publieke nutsbedrijven zijn zwarten nu een meerderheid. Dit heeft de sociale verhoudingen sterk beïnvloed. Afrikaners voelen zich niet meer gewaardeerd op het werk en interraciale contacten verlopen stroef. De mannen voelen zich niet meer thuis op het werk. De voormalig publieke nutsbedrijven, eens een bron van trots en identiteit voor deze mannen, hebben het moeilijk in de huidige economie. Solidariteit speelt behendig in op de dreiging die veel Afrikaners van de lagere middenklasse ervaren en de moeite die ze hebben zich aan te passen. Niet langer predikt de vakbond een ideologie van blanke superioriteit of Afrikaner nationalisme, maar ze benadrukt juist dat Afrikaners een bedreigde minderheid zijn, die zich steeds minder thuisvoelt in Zuid-Afrika. Het stadslandschap van Zuid-Afrika s hoofdstad Pretoria is grondig veranderd na Na het segregatielandschap van de apartheid is er nu het veiligheidslandschap. In deel drie bespreek ik hoe privatisering, decentralisatie en criminaliteit ruim baan hebben gegeven aan de ontwikkeling van ommuurde en beveiligde gemeenschappen voor rijk en arm. Ik vergelijk de woonervaring van rijke Afrikaners in een dergelijke gemeenschap met de ervaringen van de lagere middenklasse daarbuiten. Rijkere Zuid- Afrikanen, inclusief de Afrikaanse elite, trekken zich terug in luxueuze, private golfgemeenschappen. De lagere middenklasse is achtergebleven in de stad, waar voorzieningen onder druk staan omdat de lokale overheid niet functioneert. Private gemeenschappen zoals Golden Sun leggen strenge veiligheidsregels op aan de inwoners, maar schrijven ook veel esthetische normen voor, hoe de gemeenschap en de bebouwing eruit moet zien. Rijke, blanke, Afrikaner vrouwen zijn zich bewust van het kunstmatige karakter van hun veiligheidsstolp en ze voelen zich vaak schuldig over hun luxueuze privileges. Maar toch zien ze hun gemeenschap ook als een voorbeeld voor Zuid-Afrika. Ze prijzen de veiligheid, netheid en het gegeven dat alles werkt. Ze geloven dat de orde van hun gemeenschap en het multiculturele karakter de ware belofte van Zuid-Afrika na de apartheid belichaamd. Vrouwen uit de lagere middenklasse, achtergebleven in de vervallen oude buurten, zijn vervuld met walging

5 NEDERLANDSE SAMENVATTING : 4 over wat er met de stad en de publieke ruimte is gebeurd. Ze ervaren de stad als verwaarloosd, chaotisch, en gevaarlijk. Alleen hun eigen huis zien ze nog als veilige haven. In deel vier staan de ervaringen van de Afrikaner jeugd centraal. Ik vergelijk hoe de jeugd het proces van desegregatie en integratie op twee scholen ervaart. De eerste school is een elite school in het rijke gedeelte van Kaapstad. Ondanks de desegregatie heeft de school controle gehouden over het proces. Het laat slechts een klein percentage zwarte en kleurling leerlingen toe, voornamelijk op basis van goede sportprestaties. Institutioneel is er de afgelopen jaren weinig veranderd. De school wil excelleren in wetenschap en sport en doet het goed in de schoolranglijsten van de provincie. De klassen zijn sterk hiërarchisch georganiseerd, waardoor de blanke, sterke leerlingen, die vaak goed kunnen leren, nauwelijks in aanraking komen met de zwakkere zwarte en kleurling leerlingen. Hoewel de school haar Afrikaanse karakter benadrukt, spreekt de jeugd de nieuwe taal van diversiteit. Ze zijn enthousiast over multicultureel Zuid-Afrika, ondanks dat hun wereld voornamelijk blank is. De tweede school ligt op de grens van de blanke middenklasse buurten en de armere kleurling buurten in Kaapstad. De school is na 1994 gedesegregeerd maar ook weer geresegregeerd. Vele tradities, zoals traditionele Afrikaner sporten als rugby en het zingen van het schoollied staan hierdoor onder druk. De laatste klas met Afrikaner jeugd ervaart de veranderingen aan den lijve. In de school zijn ze een kleine minderheid en niet langer dominant. Vooral de jongens ervaren de nieuwe zwarte en kleurling leerlingen als een bedreiging. De jongens hebben negatieve morele oordelen over de nieuwe leerlingen en grijpen terug naar het Afrikaner verleden om hun onzekere mannelijke identeit vorm te geven. De ontwikkelingen binnen de instituties werk, wonen en onderwijs zijn heel verschillend, net als de ervaringen van de verschillende groepen Afrikaners. Maar hoe verschillend deze ervaringen ook zijn, Afrikaners blijven gefixeerd op het rassenvraagstuk. Over ieder gesprek hangt de schaduw van de zwarte landgenoot. In deel vijf vergelijk ik de institutionele ontwikkelingen en hoe ze uitpakken voor groepen Afrikaners. Afrikaner nationalisme en de politiek van de apartheid had tot gevolg dat de verschillende klassen Afrikaners dichterbij elkaar kwamen te staan. De neoliberale politiek van de ANC regering heeft het omgekeerde effect op de Afrikaner gemeenschap: de verschillen tussen klassen Afrikaners worden groter, niet eens zozeer in inkomen of welvaartsverschillen, maar vooral op het gebied van leef- en werkomstandigheden. Instituties spelen hier een belangrijke rol. De lagere middenklasse ervaart instituties als instabiel. Scholen, wijken en de werkervaring zijn radicaal veranderd. Neoliberalisme holt deze instituties uit en daar komt het effect van raciale integratie en rechtstellende aktie nog eens bij. De rijkere Afrikaners bouwen aan nieuwe, stabiele instituties, zoals ommuurde gemeenschappen, die echter

6 NEDERLANDSE SAMENVATTING : 5 uitsluitend werken voor hen en negatieve gevolgen hebben voor buitenstaanders, blank en zwart. Niet alleen klasse speelt een rol in hoe Afrikaners het multiculturele Zuid-Afrika en de nieuwe democratische orde ervaren, maar ook gender en generatie. De Afrikaanse man heeft meer moeite zich aan te passen dan de vrouw. Ideeën over mannelijkheid schrijven voor dat hij zich voordoet als sterk en onafhankelijk, als iemand die de zaken onder controle heeft. Maar Afrikaners hebben aan status verloren en zijn steeds meer afhankelijk geworden van hun zwarte medeburger. Omdat de bovenklasse meer controle heeft behouden over het sociale verkeer en haar omgeving, kan zij makkelijker ontsnappen aan de gevolgen van raciale integratie. Mannen uit de lagere middenklasse worstelen het meest en op het werk komen de veranderingen het hardst aan. Vroeger identificeerden de mannen zich sterk met hun werk, maar nu voelen ze steeds minder controle, waardering en binding. Vrouwen passen zich makkelijker aan. Ze trekken een scheidslijn tussen werk en thuis en schikken zich op het werk. De rijke meisjes van de elite school laten zien dat de nieuwe generatie Afrikaners een nieuw geluid laat horen. Ondanks hun geringe ervaringen met diversiteit op school (of in de wijk), identificeren ze zich met het nieuwe, multiculturele Zuid-Afrika en prijzen ze zijn diversiteit. De jongens van de lagere middenklasse op de andere school laten echter zien dat de opvattingen van deze jonge generatie (die verschillen van de oude) niet uniform zijn. Jongens uit deze klasse voelen zich in het nauw gedreven en trekken strakke scheidslijnen tussen blank en zwart. Ze halen oude, racistische Afrikaner ideeën van stal om hun mannelijkheid vorm te geven. Ten slotte moet een sociologie van het cultureel trauma van de Afrikaners drie ongerijmdheden overwinnen: ten eerste de spanning tussen een collectief en een individueel trauma. In deze studie laat ik zien dat cultuur weliswaar gedeeld is, maar nooit collectief. Je kunt niet zeggen dat alle Afrikaners hetzelfde culturele trauma hebben, maar wel dat verschillende groepen Afrikaners aan deze verandering verschillende betekenissen toekennen (voor hun eigen leven) en dat dit proces soms problematisch is. Ten tweede: de spanning tussen een cultureel trauma en een gestigmatiseerde collectieve identiteit. Mijn studie laat zien dat het stigma van de dadergroep niet hetzelfde is als een trauma, al kan stigmatiseren (ook voor een dadersgroep) traumatisch werken. Tegen een stigma kunnen Afrikaners wat doen en dat doen ze ook: alle Afrikaners passen de-stigmatiserings strategieën toe, alleen hebben de hogere klassen veel meer cultureel en economisch kapitaal om dat succesvol te doen. Ten derde: de spanning in de wederkerige relatie tussen cultuur en emoties. Mijn studie laat zien hoe emoties culturele betekenisvorming beïnvloeden en vice versa. Daarbij wijs ik speciaal op de centrale en negatieve rol van schaamte over het verlies aan macht en identiteit. Vooral mannen uit de lagere middenklasse worstelen met de racistische erfenis van de apartheid en het verlies en de schaamte die

7 NEDERLANDSE SAMENVATTING : 6 het proces van verandering met zich meebrengt. Mijn conclusie is dan ook om beleid in Zuid-Afrika gericht op rechtstellende aktie zo vorm te geven, dat schaamte een kleinere rol zal spelen.