CRITERIA VOOR TOETREDING TOT DE EUROZONE: EEN TOEPASSING VOOR ZWEDEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CRITERIA VOOR TOETREDING TOT DE EUROZONE: EEN TOEPASSING VOOR ZWEDEN"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR CRITERIA VOOR TOETREDING TOT DE EUROZONE: EEN TOEPASSING VOOR ZWEDEN Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Bedrijfseconomie Brenda Van Hoye onder leiding van Promotor: Prof. Gert Peersman

2

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR CRITERIA VOOR TOETREDING TOT DE EUROZONE: EEN TOEPASSING VOOR ZWEDEN Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de Bedrijfseconomie Brenda Van Hoye onder leiding van Promotor: Prof. Gert Peersman

4 Permission Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd worden en/of gereproduceerd worden mits bronvermelding. Van Hoye Brenda

5 VOORWOORD Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Allereerst gaat mijn dank uit naar professor Gert Peersman, mijn promotor, die me op weg heeft geholpen bij de aanvang van mijn thesis. Maar vooral wil ik Arnoud Stevens bedanken voor zijn hulp bij het opstellen van de thesis, voor de verduidelijking van begrippen en formules en voor het leveren van commentaar op voorlopige teksten. Tot slot wil ik ook iedereen in mijn omgeving bedanken, die me zijn blijven steunen en motiveren en die mijn werk nagelezen hebben.

6 INHOUDSOPGAVE INLEIDING DEEL 1: LITERATUURSTUDIE Inleiding Toetreding tot de eurozone Vergelijking kosten (OCA criteria) en baten Inleiding OCA theorie Bewegingen langsheen de kostencurve Bewegingen van de kostencurve De batencurve Bewegingen langsheen de batencurve Bewegingen van de batencurve Besluit De vijf economische testen van de UK Convergentietest Flexibiliteitstest Investeringstest Financiële dienstentest De groei-, stabiliteits- en tewerkstellingstest... 32

7 DEEL 2: DESCRIPTIEVE ANALYSE Toepassing van de convergentiecriteria op Zweden Budgettaire convergentie Inflatieconvergentie Interestconvergentie Wisselkoersconvergentie Besluit Toepassing van de OCA criteria op Zweden Openheid Arbeidsmobiliteit Loon- en prijsflexibiliteit Productdiversificatie en industriële structuur Productdiversificatie Industriële structuur Grootte en frequentie van asymmetrische schokken Besluit Toepassing van de vijf economische testen op Zweden Convergentietest Flexibiliteitstest ALGEMEEN BESLUIT REFERENTIELIJST... 66

8 LIJST MET AFKORTINGEN B BBP DTSL e E EA (E)CB ECU EMI EMS (E)MU ERM EU FDI FR HICP ITT K LT OCA p P Q SD SEK u UK ZW baten bruto binnenlands product (GDP) Duitsland tewerkstellingsgraad evenwicht eurozone (Europese) centrale bank Europese munteenheid Europees monetair instituut Europees monetair stelsel (economische en) monetaire unie wisselkoersmechanisme Europese Unie directe buitenlandse investeringen Frankrijk harmonized index of consumer prices intra industriële handel kosten lange termijn optimum currency area participatiegraad prijs output standaarddeviatie Zweedse kroon werkloosheidsgraad Verenigd Koninkrijk Zweden

9 LIJST MET TABELLEN EN FIGUREN Tabellen: Tabel 1 Overzicht van de drie fasen van de EMU Tabel 2 Overzicht van de convergentiecriteria Tabel 3 Samenvatting van de verwachte baten en kosten van een gemeenschappelijke munt Tabel 4 Overzicht van de belangrijkste OCA criteria Tabel 5 Samenvatting van de convergentiecriteria toegepast op Zweden ( ) Tabel 6 Samenvatting van de openheid voor Zweden in vergelijking met enkele kernlanden van de eurozone (2007) Tabel 7 Tewerkstellings-, werkloosheids- en participatiegraad (2007) Tabel 8 Bevindingen in verband met de arbeidsmobiliteit voor Zweden en enkele kernlanden Tabel 9 Overzicht interregionale mobiliteit aan de hand van de mobiliteitsgraad (2006) Tabel 10 Herfindahl index voor (n=6) Tabel 11 Herfindahl index voor Zweden en enkele kernlanden (2003) (n=9) Tabel 12 Vergelijking productieverschil van 1993 met 2002 ( manufacturing industry ) Tabel 13 Maatstaven voor asymmetrische schokken in Zweden ( ) Tabel 14 Samenvatting van de OCA criteria toegepast op Zweden Tabel 15 Samenvatting historische convergentie tussen Zweden en de eurozone ( )... 60

10 Figuren: Figuur 1 Vraag- en aanbodcurve in Frankrijk en Duitsland bij een asymmetrische schok Figuur 2 Schematische weergave van het criterium van McKinnon Figuur 3 Het automatische aanpassingsproces in een monetaire unie aan een asymmetrische schok indien hoge loon- en prijsflexibiliteit Figuur 4 Schematische weergave van het effect van de criteria in verband met loon- en prijsflexibiliteit alsook arbeidsmobiliteit Figuur 5 Voorbeeld van een symmetrische en asymmetrische schok in een monetaire unie Figuur 6 Schematische weergave van het effect van de grootte van een land Figuur 7 Aanpassingsmechanismen in en uit de EMU Figuur 8 Overheidsbalans en schuld van Zweden ( ) Figuur 9 Toepassing inflatiecriterium op Zweden ( ) Figuur 10 Toepassing van het criterium in verband met de lange termijn rente op Zweden ( ) Figuur 11 Wisselkoers (SEK/EUR) ( ) Figuur 12 De evolutie met betrekking tot de openheid van Zweden sinds Figuur 13 Tewerkstellingsgraad van Zweden vergeleken met de eurozone ( ) Figuur 14 Externe en interne migratie in Zweden ( ) Figuur 15 Evolutie van het aantal forenzen ( ) Figuur 16 Verband tussen inflatie en werkloosheid in Zweden ( ) Figuur 17 De mate van neerwaartse loonaanpassing Figuur 18 Herfindahl index bij verschillende digit levels ( ) Figuur 19 ITT index voor Zweden voor de manufacturing industry ( ) Figuur 20 Vergelijking ITT index van Zweden met de kernlanden voor verschillende manufacturing sectoren (2003) Figuur 21 Overzicht FDI in Zweden, Duitsland en de EU15 ( ) Figuur 22 Overzicht huisprijzen voor Zweden ( )... 61

11 INLEIDING 11

12 Als studente in de bedrijfseconomie, met als vorige studierichting lichamelijke opvoeding, was het niet makkelijk om een gepaste titel te vinden. Uiteindelijk viel mijn oog op Zweden, mede doordat mijn peter hier een grote belangstelling voor toont. Zo had ik graag het positieve of negatieve effect op de Zweedse economie willen bekijken, indien Zweden wel was toegetreden tot de economische en monetaire unie (EMU). Echter door mijn niet (financiële) economische achtergrond zou dit te moeilijk geweest zijn. Daardoor ben ik, na overleg met mijn promotor, overeengekomen om een descriptieve analyse te doen van reeds bestaande criteria voor toetreding tot de EMU, toegepast op Zweden. De grootste vraag die kan gesteld worden, is het feit waarom Zweden nog steeds niet is toegetreden tot de eurozone. Op deze vraag zal een antwoord gegeven worden in deze thesis door het onderzoeken van de voor- en nadelen bij toetreding via een descriptieve analyse van datareeksen. De analyse van de voor- en nadelen zal gebeuren op basis van een aantal criteria, die zullen worden toegepast op Zweden. De gehanteerde criteria zijn: de convergentiecriteria, de OCA criteria en de vijf economische testen van de UK. In deze thesis worden twee grote delen onderscheiden. Het eerste deel is de literatuurstudie, waarin eerst een korte inleiding gegeven wordt over de eurozone. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de convergentiecriteria, de wettelijk vastgelegde criteria voor toetreding tot de EMU. Ten derde worden de baten en kosten bij eventuele toetreding vergeleken. Zo horen de kosten thuis bij de Optimum Currency Area (OCA) criteria. Tot slot worden de vijf economische testen, die het verenigde koninkrijk (UK) gehanteerd heeft bij zijn beslissing om toe te treden, kort toegelicht. In het tweede deel van de thesis wordt een descriptieve analyse gedaan. Zo worden achtereenvolgens de convergentiecriteria, de OCA criteria en de economische testen toegepast op Zweden. Deze descriptieve analyse gebeurde op datareeksen, die opgehaald werden via de statistieken te vinden op de sites van het scb, oecd, eurostat, ecb Naast het ophalen van recente gegevens ( ) voor Zweden, werden dezelfde gegevens opgehaald voor enkele kernlanden in de eurozone (namelijk Frankrijk, Italië en Frankrijk) om zo een vergelijking te kunnen maken. Eveneens werd de evolutie van de Zweedse prestaties op de criteria bekeken. 12

13 DEEL 1: LITERATUURSTUDIE 13

14 - literatuurstudie - 1. INLEIDING Wanneer er gesproken wordt over een muntzone, meer bepaald de eurozone, dan wordt hiermee een gebied bedoeld met één gemeenschappelijke munteenheid, namelijk de euro. Zo een muntzone impliceert dus één centrale bank, in dit geval de Europese Centrale Bank (ECB). Het hoofddoel van de ECB is het handhaven van de prijsstabiliteit; met andere woorden het vrijwaren van de koopkracht van de euro. De prijsstabiliteit duidt erop dat een jaarlijkse stijging van de geharmoniseerde consumptieprijsindex voor het eurogebied minder dan 2% moet zijn. Ook oefent de ECB controle uit over het rentebeleid; zodat via wijzigingen aan de rente de inflatie beïnvloed kan worden. Zo zal bij een inflatie, prijsstijging, de interest verhoogd worden en bij een prijsdaling, de interest verlaagd worden. Het grootste kenmerk van zo een muntzone, ook wel monetaire unie genoemd, is de fixatie van de wisselkoersen. (Mundell 1968; Sterckx, Ryckbost, Van Bossuyt, Vermeersch 2007) Hieronder volgt een kort overzicht van wat nog volgt. In punt twee wordt er dieper ingegaan op de wettelijke toelatingsvoorwaarden. In punt drie worden de kosten, aan de hand van de OCA criteria, en de baten met elkaar vergeleken. Tot slot worden de vijf economische testen van de UK, die gebaseerd zijn op voorgaande criteria, in punt vier toegelicht. 14

15 - literatuurstudie - 2. TOETREDING TOT DE EUROZONE De EMU werd opgericht om het economisch en monetair beleid van de EU-lidstaten te harmoniseren met het oog op de invoering van de euro als eenheidsmunt. De EMU verliep in drie fasen, die bevestigd werden in het Verdrag van Maastricht, en worden in onderstaande tabel weergegeven (tabel 1). Tabel 1 Overzicht van de drie fasen van de EMU FASE 1 (1 juli 1990): Vrij verkeer van kapitaal tussen de lidstaten Grotere coördinatie van het economisch beleid Intensivering van de samenwerking tussen de centrale banken FASE 2 (1 januari 1994): Convergentie van het economisch en monetair beleid van de lidstaten (met het oog op het waarborgen van de prijsstabiliteit en gezonde overheidsfinanciën) Oprichting Europees Monetair Instituut (EMI) Oprichting ECB in 1998 FASE 3 (sinds 1 januari 1999): Onherroepelijke vaststelling van de wisselkoersen Invoering van de eenheidsmunt op de valutamarkten en voor elektronische betalingen Invoering van de eurobankbiljetten en munten (Bron: Van den Bempt et al. 1997) 15

16 - literatuurstudie - Om te kunnen deelnemen aan de derde fase van de EMU en dus om de euro effectief in te voeren, moet er echter voldaan zijn aan een aantal convergentiecriteria (tabel 2). Deze convergentiecriteria zijn de wettelijk bepaalde toelatingsvoorwaarden en werden eveneens vastgelegd in het Verdrag van Maastricht. Het doel van deze criteria is om een land zodanig om te vormen dat de baten groter zijn dan de kosten om toe te treden. De convergentiecriteria, criteria van Maastricht of de Maastrichtnormen, duiden erop dat een lidstaat op een duurzame basis, duidelijke resultaten moet behaald hebben op gebied van prijsstabiliteit (lage inflatie), lage kredietkosten (lage rente), gezonde openbare financiën en het behoud van de stabiliteit van de wisselkoersen. Tabel 2 Overzicht van de convergentiecriteria 1) Budgettaire convergentie: overheidstekort 3% van het bruto binnenlands product (BBP) overheidsschuld 60% van het BBP 2) Inflatie convergentie: Gemiddelde inflatiepercentage mag niet meer dan 1,5% hoger liggen dan het gemiddelde van de drie lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren (maw. het gemiddelde van de drie landen met de laagste inflatiekoersen) 3) Interestvoet convergentie: Gemiddelde nominale langetermijnrente mag niet meer dan 2% hoger liggen dan het gemiddelde van de drie lidstaten die op het gebied van prijsstabiliteit het best presteren 4) Wisselkoers convergentie: De normale fluctuaties van het wisselkoersmechanisme van het Europees Monetair Stelstel 1 (EMS) moeten zonder grote spanningen kunnen aangehouden worden (gedurende tenminste de laatste 2 jaar vóór toetreding mag het land geen devaluatie ervaren hebben) 1 Het EMS stelt dat de nationale munten maximaal 2,25% mogen fluctueren ten opzichte van de ECU (european currency unit) in plaats van ten opzichte van de dollar. Het ECU is de Europese rekeneenheid die het gewogen gemiddelde van de deelnemende munten vertegenwoordigt. (Bron: De Grauwe 2005) 16

17 - literatuurstudie - In mei 1998 voldeden 11 landen (Oostenrijk, België, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal en Spanje) aan de convergentiecriteria en deze 11 landen zijn dan ook toegetreden tot de EMU op 1 januari Later zijn ook Griekenland (2001) en Slovenië (1 januari 2007) tot de eurozone toegetreden. Drie lidstaten zijn echter niet toegetreden: de UK, Denemarken en Zweden. De UK en Denemarken hebben gebruik gemaakt van een opting-out -regeling waarbij ze het recht kregen om er uit te stappen, terwijl Zweden de euro heeft afgewezen in een referendum (14 september 2003) waarbij 56,1% van de Zweden tegen de invoering van de euro was. Wanneer een land geen gebruik maakt van die opting-out -regeling, dan moet dat land in principe toetreden tot de EMU van zodra ze aan de voorwaarden voldoet. Zweden voldeed echter niet aan het wisselkoerscriterium omdat ze nog niet toegetreden zijn tot het wisselkoersmechanisme. Hierdoor kreeg Zweden het statuut van derogatie, wat wil zeggen dat het niet voldoet aan de criteria en dus de euro niet kan invoeren. Dit in tegenstelling tot de opting-out -regeling waarbij een land wel kan, maar niet wil toetreden. (De Grauwe 2005, Sterckx et al. 2007) Ook na de inwerkingtreding van de derde fase van de EMU moeten de eerste twee convergentiecriteria, met name het overheidstekort en de overheidsschuld, worden voortgezet. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van een stabiliteits- en groeipact. Dit pact werd opgemaakt in juni 1997 en laat toe dat de landen van de eurozone hun nationale begrotingsbeleid kunnen coördineren en buitensporige begrotingstekorten kunnen vermijden. Het stabiliteitspact duidt op de 3%-norm, waarbij de openbare schuld per BBP maximum 3% mag bedragen. (Van den Bempt et al. 1997) 17

18 - literatuurstudie - 3. VERGELIJKING KOSTEN (OCA CRITERIA) EN BATEN 3.1. Inleiding De politieke criteria, namelijk de convergentiecriteria, werden reeds besproken. Indien een land voldoet aan deze convergentiecriteria, dan mag dat land toetreden. Maar vooraleer dit gebeurt, zal er rekening gehouden worden met de verwachte baten en kosten die een toetreding met zich meebrengen. Zo zal een land zijn beslissing om toe te treden herzien indien de kosten groter zijn dan de baten. De vergelijking tussen kosten en baten is een economische analyse. De voordelen, die meer verduidelijkt worden in punt 3.3, horen meer thuis in de micro-economie, terwijl de nadelen, vooral op macro-economische kosten wijzen. De nadelen verbonden aan toetreding worden tevens geformuleerd door de Optimum Currency Area Theory. De OCA theorie wordt meer toegelicht in een volgend punt. Een overzicht van de (micro-economische) baten en (macro-economische) kosten wordt schematisch weergegeven in onderstaande tabel (tabel 3). (De Grauwe 2005) Tabel 3 Samenvatting van de verwachte baten en kosten van een gemeenschappelijke munt BATEN Daling wisselkoersrisico Lagere transactiekosten (wisselkosten) Grotere transparantie Bijdrage tot lage inflatie Versterken fiscale discipline Bevorderen Europese identiteit KOSTEN Verlies wisselkoersmechanisme Verlies monetaire onafhankelijkheid Omschakelingskosten, aanpassingskosten 18

19 - literatuurstudie OCA theorie Het uitgangspunt van de OCA criteria is de relatie tussen de eigenschappen van een land en de macro-economische kosten verbonden aan die eigenschappen bij toetreding. De nadruk ligt vooral op de kosten die een asymmetrische schok kan veroorzaken. (De Grauwe 2005, Baldwin & Wyplosz 2004, Jonung & Sjöholm 1999) De grootste kosten zijn gerelateerd aan het verlies van de nationale monetaire onafhankelijkheid en het verlies van het wisselkoersmechanisme. (De Grauwe 2005) Het eerste betekent dat er slechts één monetair beleid is, waardoor het binnenlands instrument om stabiliteit te bereiken wegvalt. Het tweede is terug een gevolg van de fixatie van de wisselkoersen. Dit brengt met zich mee dat het wisselkoersmechanisme niet meer als aanpassingsmechanisme kan gebruikt worden tegen asymmetrische schokken. Asymmetrische schokken zijn schokken die ofwel sommige landen wel en sommige landen niet beïnvloeden ofwel een verschillend effect veroorzaken in de getroffen landen. In een monetaire unie zal er dus geen mogelijkheid meer zijn voor een land om haar munt te devalueren of revalueren en zo met een schone lei te herbeginnen nadat ze met asymmetrische schokken werd geconfronteerd. Het effect van het wisselkoersmechanisme om asymmetrische schokken op te vangen, dus wanneer er geen monetaire unie is, wordt verduidelijkt aan de hand van een voorbeeld uit De Grauwe (2005). Stel dat er zich verschuivingen voordoen in de vraag waarbij de vraag naar Duitse goederen stijgt ten koste van Franse goederen. Deze situatie wordt in figuur 1 voorgesteld. Merk op dat het oude evenwichtspunt E1 bij P1 en Q1 hierdoor verschuift in beide landen. Als de vraag in Frankrijk daalt, dan daalt de output. In Duitsland gebeurt het tegenovergestelde. Dit vertaalt zich in een stijging van de werkloosheid in Frankrijk en een daling van de werkloosheid in Duitsland. Het probleem dat zich dus in Frankrijk stelt, is deze van de werkloosheid; terwijl er in Duitsland een inflatiedruk ontstaat. 19

20 - literatuurstudie - Figuur 1 Vraag- en aanbodcurve in Frankrijk en Duitsland bij een asymmetrische schok (door wijzigingen in de preferenties van de consument daalt de vraag in Frankrijk en stijgt de vraag in Duitsland) (Bron: De Grauwe 2005 p.6) Wanneer deze landen niet in een monetaire unie zitten, dus geen gemeenschappelijke munt maar een nationale munt hebben, dan kan het probleem opgelost worden door het aanpassen van de wisselkoers. Zo zal in Frankrijk een waardevermindering (devaluatie) van de eigen munt plaatsgrijpen, waardoor de prijs van hun goederen goedkoper wordt en waardoor de vraag dus terug zal stijgen. In Duitsland zal het omgekeerde, namelijk een opwaardering of revaluatie van de munt, gebeuren, waardoor de vraagcurve zal dalen. Door middel van die verschuivingen in de vraag, wordt het oorspronkelijke evenwicht E1 automatisch terug bereikt. Nog een ander nadeel zijn de aanpassingskosten. Deze aanpassingskosten gebeuren enerzijds bij toetreding en zijn dus de eigenlijke omschakelingskosten die nodig zijn om goed te kunnen functioneren in de EMU. Anderzijds gebeuren er aanpassingskosten als reactie op asymmetrische schokken. Als gevolg van deze schokken impliceren de aanpassingskosten een hoger risico op werkloosheid alsook meer economische stagnatie. 20

21 - literatuurstudie - Om de OCA theorie te verduidelijken zal er doorgaans gebruik gemaakt worden van de graad van openheid als eigenschap van een land. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen enerzijds kosten die in relatie staan met de graad van openheid en anderzijds kosten met een gegeven graad van openheid. Dit heeft respectievelijk een beweging langsheen de kostencurve en een verschuiving van de kostencurve als gevolg Bewegingen langsheen de kostencurve De graad van openheid is een maat voor de handelsintegratie en is het eerste OCA criteria. Volgens de Europese Commissie (One market, one money 1990) zullen er, als gevolg van de handelsintegratie, minder asymmetrische schokken voorkomen in een monetaire unie waardoor de kosten om toe te treden tot de monetaire unie zullen dalen. Tegenover deze visie staat een pessimistische visie van Paul Krugman (1993). Volgens Krugman leidt handelsintegratie echter tot regionale concentraties van de industriële activiteiten waardoor er dus meer asymmetrische schokken zullen voorkomen. Uiteindelijk was het McKinnon (1963) die dit criterium als volgt omschreef: Landen die zeer open staan ten opzichte van de handel en die veel handelen met elkaar, vormen een optimale muntzone. Dit criterium wordt schematisch voorgesteld in figuur 2. Naarmate een land opener is, zullen de kosten K dus dalen. De optimale graad van openheid wordt verkregen in het snijpunt van de kosten met de baten. Er wordt aangenomen dat de baten zullen stijgen naarmate een land opener is. Deze aanname wordt later verduidelijkt in punt

22 - literatuurstudie - Figuur 2 Schematische weergave van het criterium van McKinnon De kosten K, de baten B en de graad van openheid zijn uitgedrukt in % BBP (bruto binnenlands product). (Bron: De Grauwe 2005 p. 86) Bovenstaande kosten-batencurve gaat er echter vanuit dat het nationaal monetair beleid en de wisselkoers sterke instrumenten zijn om om te gaan met asymmetrische schokken. Dit is het standpunt van Keynes (De Grauwe 2005 p.86) Echter uit monetaristisch oogpunt (One market one money 1990) wordt het nationaal monetair beleid gezien als een ineffectief instrument om asymmetrische schokken op te lossen. Deze laatste visie doet de kostencurve dalen waardoor veel landen voordeel hebben bij een toetreding Bewegingen van de kostencurve Verscheidene factoren, met name de andere OCA criteria, hebben een invloed op de kostencurve bij asymmetrische schokken zodat deze een verschuiving vertoont. Indien zich een asymmetrische schok voordoet in een monetaire unie, waarbij de wisselkoers gefixeerd is, zullen er andere mechanismen moeten aangewend worden om het evenwicht te herstellen. Dit wordt terug verduidelijkt aan de hand van het voorbeeld uit De Grauwe (2005) (zie figuur 1) waarbij er zich een verschuiving in de vraag van Franse naar Duitse goederen voordoet waardoor het evenwichspunt E1 naar E2 verschuift. 22

23 - literatuurstudie - Het eerste aanpassingsmechanisme is de loon- en prijsflexibiliteit en hoort ook bij de OCA criteria (figuur 3). Indien de lonen en prijzen flexibel zijn, zullen in Frankrijk de lonen verlaagd en in Duitsland verhoogd worden. In Frankrijk zal dit leiden tot een daling en in Duitsland tot een stijging van de aanbodcurve. Dit resulteert in een nieuw evenwichtspunt E3 met nog lagere prijzen in Frankrijk waardoor de Franse producten competitiever worden en de vraag naar Franse goederen terug zal stijgen. Voor Duitsland geldt het omgekeerde. Wanneer echter een land niet gekenmerkt wordt door hoge flexibiliteit, dan zullen de kosten om zich aan te passen aan deze schok hoog oplopen. Zo zorgt een hoge graad van loon- en prijsflexibiliteit in een monetaire unie voor lagere kosten indien een land getroffen wordt door een asymmetrische schok. Schematisch betekent dit dat de kostencurve naar onder zal verschuiven (figuur 4). Figuur 3 Het automatische aanpassingsproces in een monetaire unie aan een asymmetrische schok indien hoge loon- en prijsflexibiliteit (Bron: De Grauwe 2005 p.7) 23

24 - literatuurstudie - Het tweede aanpassingsmechanisme is deze van de arbeidsmobiliteit en is eveneens een OCA criterium. Het wordt ook wel het criterium van Mundell (1961) genoemd: Een optimale muntzone is deze waarin de mensen zich makkelijk bewegen. Wanneer de productiefactoren (arbeid en kapitaal) volledig mobiel zijn over de grenzen heen, dan kunnen de kosten die voortvloeien uit een asymmetrische schok in een muntzone verminderen. Figuur 4 toont dit aan de hand van een daling in de kostencurve, waardoor het kritieke punt nu lager ligt. Dit betekent dat het voor het land onder analyse voordeliger is om toe te treden. Want migratie van arbeid en kapitaal tussen de leden van een muntunie vergemakkelijkt het aanpassingsproces wanneer economische verstoringen zich voordoen. Volgens De Grauwe (2005) is een hoge graad van factorenmobiliteit ook nodig omdat dan een flexibel wisselkoerssysteem onnodig is. Aan dit criterium zijn er ook enkele opmerkingen verbonden. Zo ontmoedigen culturele verschillen, taalverschillen en verschillen in pensioensystemen tussen de landen alsook de overheidsreguleringen in verband met immigratie en werktoelating de arbeidsmobiliteit. Wat de kapitaalmobiliteit betreft, maken we eerst een onderscheid tussen financieel en fysisch kapitaal. Het financieel kapitaal zorgt voor geen problemen omdat het zeer mobiel is en omdat het nog gestimuleerd zal worden wanneer er een gemeenschappelijke munt is. Het fysisch kapitaal (machines en installaties) daarentegen is niet mobiel. Wanneer mobiliteit toegepast wordt op het voorbeeld uit De Grauwe, kunnen werklozen in Frankrijk verhuizen naar Duitsland omdat er daar een grotere vraag naar arbeid is. Deze hoge arbeidsmobiliteit doet dus ook de problemen in beide landen verdwijnen. Figuur 4 Schematische weergave van het effect van de criteria in verband met loon- en prijsflexibiliteit alsook arbeidsmobiliteit (Bron: De Grauwe 2005 p. 89) 24

25 - literatuurstudie - De kostencurve is ook afhankelijk van de grootte en frequentie van asymmetrische schokken. Naarmate deze groter zijn en frequenter voorkomen, zal de kostencurve naar rechts verschuiven. Het kritieke punt is dan verder verwijderd van de oorsprong. Tot slot is er nog het OCA criterium dat handelt over productdiversificatie. Dit staat ook gekend als het criterium van Kenen (1969): Landen wiens productie en exporten wijd gediversifieerd en van gelijkaardige structuur zijn, vormen een optimale muntzone. Dit criterium wijst er op dat de grootste slachtoffers om getroffen te worden door grote asymmetrische schokken landen zijn die gespecialiseerd zijn in een klein productaanbod. Voor deze gespecialiseerde landen zal de kostencurve naar boven verschuiven waardoor het kritieke punt verder verwijderd is van de oorsprong. De OCA theorie gaat voornamelijk uit van asymmetrische schokken. Maar ook symmetrische schokken kunnen voorkomen. Zo stellen symmetrische schokken, schokken die eenzelfde effect hebben op de betrokken landen, geen probleem zolang elk land op dezelfde manier reageert op die schokken. In een monetaire unie, waar er één centraal monetair beleid is en waar een centrale bank (CB) één interesttarief vastlegt, doet er zich dus zeker geen probleem voor. Wanneer er zich bijvoorbeeld (figuur 5) een daling in de vraag naar een bepaald goed voordoet in twee landen, als gevolg van een symmetrische schok, van E1 (evenwichtspunt) naar Q2P2, kan een CB hierop reageren door het interesttarief te verlagen, waardoor de vraag terug zal stijgen in beide landen naar E1. Een monetaire unie is dus beter dan een nietmonetaire unie op het gebied van symmetrische schokken. 25

26 - literatuurstudie - Bij asymmetrische schokken verdwijnt dit voordeel echter, want indien een CB op een asymmetrische schok reageert met een wijziging in interestkoers, dan wordt het probleem slechts in één land opgelost en in het ander land zelfs versterkt. Dit wordt eveneens verduidelijkt in figuur 5. Zo zal bij een interestverlaging de vraag in Frankrijk terug stijgen naar het beginniveau E1, maar zal de inflatiedruk in Duitsland nog meer stijgen dan voorheen waardoor het evenwichtspunt nog verder verwijderd ligt van E1 alsook P2Q2. Anderzijds bij een interestverhoging zal de vraag in Frankrijk dalen en wordt het probleem in Frankrijk nog intensiever. Dus wat een CB hier ook kiest, het zal nefast zijn voor één van beide. (De Grauwe 2005, Baldwin & Wyplosz 2004, Jonung & Sjöholm 1999, Peersman 2007) Figuur 5 Voorbeeld van een symmetrische en asymmetrische schok in een monetaire unie Het effect van een symmetrische (rood) en asymmetrische (groen) schok. (Bron: eigen werk op basis van De Grauwe 2005) Deze OCA criteria zijn slechts een selectie uit de criteria die beschreven zijn in de studies van Baldwin & Wyplosz (2004) en Jonung & Sjöholm (1999). In beide studies worden de criteria opgedeeld naargelang hun aard. Zo maakt de eerste een onderscheid tussen economische en politieke criteria en de tweede tussen landspecifieke of uniespecifieke criteria. Een overzicht van de belangrijkste OCA criteria wordt gegeven in tabel 4. Samenvattend kan gezegd worden dat hoe hoger de graad van arbeidsmobiliteit, productdiversificatie, openheid en loonen prijsflexibiliteit alsook hoe homogener de preferenties, hoe minder kosten om de nationale munt te vervangen door de euro. 26

27 - literatuurstudie - CRITERIA productiefactorenmobiliteit productdiversificatie (beleids)preferenties Tabel 4 Overzicht van de belangrijkste OCA criteria SOORT CRITERIA - economisch - uniespecifiek - economisch - landspecifiek - politiek - uniespecifiek Daling kosten in een MU op voorwaarde dat: hoge mobiliteit hoge graad homogeen openheid - economisch hoge graad flexibiliteit in lonen en prijzen - landspecifiek hoge flexibiliteit (Bron: eigen werk op basis van Baldwin & Wyplosz 2004 en Jonung & Sjöholm 1999) Het is bijna onmogelijk om aan alle OCA criteria volledig te voldoen. Het is ook niet absoluut noodzakelijk om aan alle criteria te voldoen, want volgens studies (Baldwin & Wyplosz 2004, Jonung & Sjöholm 1999, Artis 2000) zullen sommige criteria uiteindelijk vervuld worden enkel door het feit dat men lid geworden is van de muntzone. Dit fenomeen wordt de endogeniteit van de OCA criteria genoemd en heeft dus een positief effect op de handelsintegratie. Zo zal de handel verdrievoudigd worden omdat er een gemeenschappelijke munt is. Eveneens zal een stabiele wisselkoers de integratie van de handel promoten omdat de onzekerheid, die anders gepaard gaat met de wisselkoers, internationale handel afschrikt. Het toetreden tot de eurozone zal dus een stijging in de handelsintegratie tot gevolg hebben, waardoor ook de diversificatie zal toenemen. Echter de arbeidsmobiliteit zal niet stijgen; om dit te verbeteren zal een goede aanpak nodig zijn De batencurve Hierboven werden de kosten in functie van de graad van openheid besproken aan de hand van de OCA theorie. Hetzelfde kan gedaan worden met de voordelen; echter hier bestaat geen specifieke theorie over. Er kan terug een onderscheid gemaakt worden tussen eigenschappen van een land die ofwel een beweging langsheen ofwel van de batencurve als gevolg hebben. 27

28 - literatuurstudie - Bij de belangrijkste voordelen horen onder meer een daling in het wisselkoersrisico, het wegvallen van de transactiekosten en de grotere transparantie. (De Grauwe 2005) Deze daling in het wisselkoersrisico is een gevolg van de fixatie van de wisselkoersen en duidt op het wegvallen van de onzekerheid van de schommelende wisselkoersen. Met transactiekosten worden de kosten bij het wisselen bedoeld. Als deze kosten verdwijnen, dan zal de prijsdiscriminatie dalen. Bij transparantie is het de transparantie van de prijzen die groter wordt. De prijzen kunnen makkelijker vergeleken worden over de grenzen heen, wat de competitie bevordert. Nog andere voordelen zijn het versterken van de fiscale discipline van de deelnemende landen, het bevorderen van de Europese identiteit en de bijdrage tot een lage inflatie Bewegingen langsheen de batencurve Als uitgangspunt wordt terug de graad van openheid genomen als eigenschap van een land. De relatie tussen de baten en openheid van een land werd reeds aangetoond in figuur 4 (supra, p. 24). Hierbij kan er vastgesteld worden dat de voordelen vergroten naarmate een land meer open is. De verklaring hiervoor ligt in het feit dat als de handel vrij is tussen twee landen, dan zullen de prijzen van standaardgoederen dezelfde zijn en zullen veranderingen in de wisselkoers deze prijzen niet beïnvloeden. In zo n geval is het dus niet erg om de vlottende wisselkoers op te geven, wat een voordeel met zich meebrengt. Deze openheid zal waarschijnlijk ook leiden tot een stijging in de welvaart, de handel, investeringen, vrede en zo meer. Ook Rose (2001) zegt dat de internationale handel (de openheid) van landen die eenzelfde munt delen zal stijgen. Zijn verklaring hiervoor is dat één munt efficiënter is dan twee munten als ruilmiddel. Vervolgens resulteert meer handel volgens hem in een hoger inkomen, wat op zich meer welvaart zal creëren. Hij vermeldt zelfs dat een stijging van 10% van de handel een stijging van 2% in de welvaart zal veroorzaken. Met de stijging in investeringen wordt bedoeld dat er door de stabiele wisselkoers meer internationale investeerders en ontleners zullen aangetrokken worden. 28

29 - literatuurstudie Bewegingen van de batencurve Een factor die een verschuiving van de batencurve veroorzaakt is de grootte van een land. Zo zal een kleiner land de batencurve naar boven (naar links) doen verschuiven waardoor de baten om toe te treden hoger liggen. In figuur 6 wordt ook duidelijk dat door deze verschuiving het kritieke punt meer naar links ligt, waardoor het voor het land onder analyse voordeliger is om toe te treden. De verklaring hiervoor ligt in het feit dat hoe kleiner een land, hoe groter het buitenland, dus hoe meer internationale handel er zal plaatsvinden. Het omgekeerde gebeurt bij een groter land. Figuur 6 Schematische weergave van het effect van de grootte van een land (Bron: eigen werk op basis van De Grauwe 2005) 3.4. Besluit De beslissing om toe te treden hangt grotendeels af van de verwachte baten en kosten. Indien de baten groter zijn dan de kosten, zal een land overwegen om toe te treden. Dit werd verduidelijkt in figuur 2 (supra, p. 22). De kostencurve kan naar links verschuiven ten gevolge van hoge loon- en prijsflexibiliteit en homogene preferenties tussen de leden wat er op wijst dat de kosten gedaald zijn en het dus voordeliger is om toe te toetreding. Echter een klein productieaanbod en het gevoelig zijn aan veel en grote asymmetrische schokken doet de kostencurve naar rechts verschuiven. Deze verschuiving maakt het nadeliger voor een land om toe te treden. De batencurve is minder onderhevig aan allerlei factoren waardoor enkel de graad van openheid en de grootte van een land bepalend is voor de voordelen. Het is dus vooral belangrijk dat een land goed scoort op de eigenschappen nodig voor het verlagen van de kostencurve. 29

30 - literatuurstudie - 4. DE VIJF ECONOMISCHE TESTEN VAN DE UK Reeds twee soorten criteria werden besproken. Enerzijds zijn er de convergentiecriteria, namelijk de politiek bepaalde toegangsvoorwaarden, aan welke voldaan moeten zijn om te kunnen toetreden; anderzijds zijn er de OCA criteria die zich baseren op economische criteria. De UK heeft echter nog andere criteria gebruikt bij hun beslissing om al dan niet toe te treden, namelijk de vijf economische testen (Peersman 2007, UK Government 2003). Deze testen zijn gebaseerd op voorgaande criteria en steunen op het principe van het minimaliseren van de kosten verbonden aan toetreding door middel van convergentie en flexibiliteit. De vijf economische testen bestaan uit: 4.1. Convergentietest Zijn de conjunctuurcyclussen en economische structuren op permanente basis compatibel met de interestkoersen van de eurozone? (Peersman 2007 p.2) Deze convergentietest is dus een test op asymmetrische schokken. Men spreekt van convergentie indien landen dezelfde economische structuren hebben zodat ze op een gelijkaardige manier reageren op eenzelfde schok en indien het onwaarschijnlijk is dat een land veel getroffen zal worden door landspecifieke schokken. We onderscheiden vier soorten convergentie, namelijk cyclische, historische, structurele en endogene convergentie. De cyclische convergentie duidt op de conjunctuurschommelingen en wordt aangevuld door de historische convergentie die de schommelingen in het verleden bekijkt. Met de structurele convergentie wordt de economische structuur bedoeld, zoals sectorale compositie (productdiversificatie), handelspatroon (graad van openheid), investeringen, financiële structuur en immobiliënmarkten. Tot slot nog de endogene convergentie waarbij de convergentie tot stand komt ten gevolge van toetreding. 30

31 - literatuurstudie Flexibiliteitstest Indien zich problemen voordoen, is er voldoende flexibiliteit om er mee om te gaan? (Peersman 2007 p.2) Flexibiliteit is de mogelijkheid om efficiënt en snel te reageren op economische veranderingen waarbij hoge tewerkstelling, lage inflatie, lage werkloosheid en continue groei in het reële inkomen wordt behouden. Dit zorgt ervoor dat de convergentie duurzaam is. Er wordt rekening gehouden met 2 soorten flexibiliteit, namelijk prijs- en loonflexibiliteit, afhankelijk van respectievelijk de product- en arbeidsmarkt. Zoals reeds vermeld (supra, p. 23), zorgt lage flexibiliteit voor stijgende werkloosheid indien schokken zich voordoen. De verklaring hiervoor wordt duidelijk aan de hand van onderstaande figuur (figuur 7). Figuur 7 Aanpassingsmechanismen in en uit de EMU (bij een daling in de vraag naar producten in land A dat leidt tot een daling in de vraag naar arbeid in land A) = aanpassingen die niet aanwezig zijn als een land lid is van een EMU. Dus als een land lid is van de EMU, dan hangt alles af van de loonflexibiliteit en arbeidsmobiliteit. (Bron: UK government 2003 p.87) 31

32 - literatuurstudie Investeringstest Zal het toetreden tot de euro betere condities creëren, voor bedrijven die lange termijn beslissingen maken, om te investeren in Groot-Brittannië? (Peersman 2007 p.2) Hoe meer investeringen, zowel in kennis als fysiek kapitaal, hoe hoger de productiviteit, groei en de algemene economische resultaten. Wanneer toetreding gebeurt tot EMU dan valt de wisselkoersvolatiliteit weg, verminderen de transactiekosten en stijgt de prijstransparantie. Al deze factoren leiden tot meer investeringen tussen landen. Bij investeringen stelt zich echter de vraag of de return ervan voldoende groot zal zijn. De indicatoren die deze onzekerheid beïnvloeden zijn inflatie, output en wisselkoersvolatiliteit. Dus hoe meer stabiliteit in de economie, hoe minder onzekerheid bij de mensen, hoe meer men zal investeren. Een ander voordeel van de EMU is de lage interestkoers die lagere kosten van het kapitaal met zich meebrengt. Ook hierdoor wordt investeren aantrekkelijker Financiële dienstentest Welke impact zal toetreding hebben op de financiële dienstenindustrie van de UK? (Peersman 2007 p.2) Een goed functionerend en efficiënte financiële sector draagt bij tot meer investeringen waardoor terug de productiviteit en groei zal toenemen De groei-, stabiliteits- en tewerkstellingstest Zal toetreding een hogere groei, stabiliteit en een duurzame verhoging van banen promoten tot gevolg hebben? (Peersman 2007 p.2) De aandacht moet hier gevestigd worden op de nood aan macro-economische stabiliteit. Want het is stabiliteit die zorgt voor meer investeringen, meer productiviteit en een toename in groei en tewerkstelling. 32

33 DEEL 2: DESCRIPTIEVE ANALYSE 33

34 - descriptieve analyse - 1. TOEPASSING VAN DE CONVERGENTIECRITERIA OP ZWEDEN Zweden had, zoals eerder vermeld (supra, p. 17), aan de hand van een negatief resultaat van het referendum, dat plaatsvond in 2003, besloten om niet toe te treden tot de eurozone. Mede Zweden toen niet aan alle vier de convergentiecriteria voldeed, kreeg Zweden de status van derogatie, waardoor ze niet kunnen toetreden. Wat volgt is een toepassing van de convergentiecriteria op Zweden voor Budgettaire convergentie Van een overheidsdeficit is in Zweden geen sprake. Hier spreekt men van een overheidssurplus en zodoende voldoet het aan de 3%-grens van het overheidsdeficit. Vanaf 2000 schommelde dit surplus rond 2% van het BBP (figuur 8). In 2006 en 2007 bedroeg dit respectievelijk 2,3% en 3,5% (scb). Door dit overheidssurplus zal de overheidsschuld dalen. Overheidsschuld ligt al sinds 2000 onder de 60%-grens en toont een licht dalende trend (figuur 8). Voor 2006 en 2007 bedroeg de overheidsschuld respectievelijk 46% en 41% van het BBP (scb). Figuur 8 Overheidsbalans en -schuld van Zweden ( ) De linkeras geeft het overheidstekort (-) en het overheidssurplus (+) weer. De rechteras geeft de overheidsschuld in % van GDP (gross domestic product = BBP) weer. (Bron: convergence report 2007 p. 28) 34

35 - descriptieve analyse Inflatieconvergentie Zweden heeft in zijn beleid aandacht voor de prijsstabiliteit. Zo stelt Zweden zijn doel van inflatie op 2% ± 1%. (riksbank) Om aan het convergentiecriterium te voldoen, mag Zweden maximaal 1,5% boven het gemiddelde van de drie best presterende landen liggen. De referentiewaarde is het gewogen gemiddelde van de drie beste landen en houdt rekening met de 1,5%. In 2006 scoorden Finland, Zweden en Polen het best op prijsstabiliteit (respectievelijk 1,27%, 1,5% en 1,27%). De referentiewaarde bedroeg toen 2,8% (eigen berekeningen op basis van scb). In 2007 waren het Finland, Malta en Nederland die het best scoorden (respectievelijk 1,58%, 0,7% en 1,58%) waardoor de referentiewaarde terug 2,8% bedroeg (eigen berekeningen op basis van scb). Voor 2006 en 2007 bedraagt het inflatiepercentage respectievelijk 1,5% en 1,68% (ecb). Deze percentages liggen duidelijk onder de referentiewaarde, waardoor Zweden ook aan het tweede criterium voldoet (figuur 9). Figuur 9 Toepassing inflatiecriterium op Zweden ( ) Op de verticale as staat het inflatiepercentage. Zweden ligt duidelijk onder de referentiewaarde. (Bron: convergence report 2007 p. 151) 35

36 - descriptieve analyse Interestconvergentie Dit convergentiecriterium handelt over de lange termijn rente en stelt dat deze rente niet hoger dan 2% boven het gemiddelde van de drie best presterende landen mag liggen. De referentiewaarde is het gewogen gemiddelde van de drie beste landen en houdt rekening met de 2%. In 2006 bedroeg de referentiewaarde 6,2% (gewogen gemiddelde van Finland (3,78%), Zweden (3,70%) en Polen (5,26%) plus 2%) en in ,3% (Finland (4,05%), Malta (4,73%) en Nederland (4,07%) plus 2%) (eigen berekeningen op basis van scb). Met de lange termijn rente wordt in Zweden de government bonds over 10 jaar bedoeld. Deze rente bedroeg in 2006 en 2007 respectievelijk 3,70% en 3,93% (eurostat). Deze percentages lagen duidelijk onder de referentiewaarde waardoor Zweden ook aan dit convergentiecriterium voldoet (figuur 10). Figuur 10 Toepassing van het criterium in verband met de lange termijn rente op Zweden ( ) Op de verticale as staat de lange termijn rente uitgedrukt in procent. Merk op dat Zweden onder de referentiewaarde ligt. (Bron: convergence report 2007 p. 157 ) 36

37 - descriptieve analyse Wisselkoersconvergentie Zweden voldoet aan de drie bovenvermelde criteria. Echter aan het criterium van de wisselkoersconvergentie voldoet het nog steeds niet. Om te kunnen voldoen aan dit criterium moet Zweden aantonen dat het minstens twee jaar vóór toetreding binnen de vooropgestelde grenzen van het Europese wisselkoersmechanisme (ERM II 2 ) kan blijven. Maar Zweden heeft nog steeds niet deelgenomen aan het ERM II en werkt dus met een vlottende wisselkoers. De SEK/euro wisselkoers beweegt in een relatief kleine bandbreedte tegenover de euro. Sedert 2001 fluctueert de Zweedse kroon tussen 9,0 en 9,3 (figuur 11). In 2006 en 2007 bedroeg de ratio SEK/euro 9,25 (scb). Figuur 11 Wisselkoers (SEK/EUR) ( ) Op de verticale as staat de ratio SEK/EUR. Hoe hoger de ratio, hoe zwakker de Zweedse kroon. (Bron: convergence report 2007 p. 156) 2 ERM II = exchange rate mechanism II. Dit kwam tot stand bij de invoering van de euro op 1 januari 1999 en is het vervolg op ERM. Het is gebaseerd op fixed currency exchange rate margins. De boven- en ondergrens werden nu vastgelegd op 15% in plaats van op 2,25%. 37

38 - descriptieve analyse Besluit Zweden voldoet aan 3 convergentiecriteria, namelijk deze van de prijsstabiliteit, de overheidsbudgetten en de lange termijnrente. Aan het convergentiecriteria in verband met het wisselkoersmechanisme voldoet het echter niet. Een overzicht van de convergentiecriteria, toegepast op Zweden, wordt gegeven in onderstaande tabel (tabel 5). Tabel 5 Samenvatting van de convergentiecriteria toegepast op Zweden ( ) BBP (in biljoen SEK) 2 899,7 (scb) 3 073,8 (scb) Netto-lenen (in biljoen SEK) Overheidsschuld (in biljoen SEK) overheidsschuld (% BBP) Overheidssurplus (% BBP)(a) 67,0 (scb) 106,1 (scb) 1 331,1 (scb) 1 246,7 (scb) convergentie- criteria 46% (scb) 41% (scb) 60% 2,3% (scb) 3,5% (scb) - 3% Inflatiepercentage 1,5% (ecb) 1,68% (ecb) 2,8% (b) LT rente 3,70% (eurostat) 3,93% (eurostat) Wisselkoers (SEK/euro) 6,2% (2006) 6,3% (2007) 9,25 (scb) 9,25 (scb) ERM II (a) netto-overheidslenen; (b)= het gewogen gemiddelde van de procentuele veranderingen van de drie best presterende landen op vlak van prijsstabiliteit. (Bron: Ecb op 07/04/2008; Eurostat op 07/04/2008 en Scb op 02/04/2008) 38

39 - descriptieve analyse - 2. TOEPASSING VAN DE OCA CRITERIA OP ZWEDEN Naast de wettelijke toetredingscriteria, besproken in het vorige hoofdstuk, worden nu de OCA criteria behandeld. De OCA handelt over de relatie tussen de eigenschappen van een land en de macro-economische kosten verbonden aan die eigenschappen bij toetreding. In de volgende punten worden de belangrijkste OCA criteria toegepast op Zweden op basis van gegevens van de meest recente jaren. Eerst en vooral wordt de openheid besproken omdat vanuit dit criterium telkens vertrokken werd. Vervolgens worden de arbeidsmobiliteit en loonen prijsflexibiliteit besproken omdat dit twee criteria zijn die de vlottende wisselkoers als aanpassingsmechanisme tegen asymmetrische schokken moeten vervangen. Zweden heeft sinds 1992 een vlottende wisselkoers. Zo zou in principe een depreciatie de werkloosheid moeten opvangen; omgekeerd zou een appreciatie inflatie moeten opvangen. Indien Zweden zou toetreden tot de EMU, dan moet het zijn vlottende wisselkoers opgeven, waardoor Zweden afhankelijk zal worden van haar arbeidsmobiliteit en loon- en prijsflexibiliteit om te reageren op asymmetrische schokken (Mundell 1961). Verder worden nog de productdiversificatie en handelsstructuur alsook de grootte en frequentie van asymmetrische schokken toegepast op Zweden. Om Zweden te kunnen evalueren, wordt een vergelijking gemaakt tussen Zweden en enkele kernlanden (Duitsland, Frankrijk en Italië) uit de eurozone, die als referentie zullen dienen. Van al deze criteria wordt ook de algemene evolutie voor Zweden bekeken over de jaren heen. 39

40 - descriptieve analyse Openheid De openheid staat, zoals reeds eerder vermeld (supra, p. 21), in relatie met de kosten bij asymmetrische schokken. Hoe opener een land, hoe lager de kosten en hoe groter de welvaartswinsten van een monetaire unie. De openheid, ook wel handelsintegratie genoemd, wordt gedefinieerd als het aandeel van de economische activiteit toegewijd aan internationale handel. Dit wordt berekend met behulp van de ratio van export en import op BBP (De Grauwe 2005). In tabel 6 staat de graad van openheid vermeld en deze bedraagt in Zweden 48,6% in Volgens Baldwin & Wyplosz (2004) lag de openheid in 2002 (48,8%) hoger. Maar wanneer de evolutie (figuur 12) van de openheid bekeken wordt, kan er toch een stijgende trend waargenomen worden sinds De 48,8% in 2002 zoals aangegeven door Baldwin & Wyplosz, kan hier niet uit afgeleid worden. In dezelfde tabel (tabel 6) staan ook de extra- en de intra-eu27 handelsintegratie vermeld. Deze bedragen voor 2007 respectievelijk 12,0 en 23,2%. De intra- en extra-eu27 handelsintegratie vertonen een behoorlijk stabiel, licht stijgend verloop sinds 1999 (figuur 12). Tabel 6 Samenvatting van de openheid voor Zweden in vergelijking met enkele kernlanden van de eurozone (2007) 2007 Duitsland Frankrijk Italië Zweden 1) openheid * 43,2% 27,6% 29,4% 48,6% 2) extra EU27 trade ** 12,5% 7,5% 9,8% 12,0% 3) intra EU27 trade ** 23,4% 15,4% 13,8% 23,2% 1) het gemiddelde van export en import van goederen en diensten (current prices), uitgedrukt in % GDP (market price) 2) [(Extra EU Imports + Exports) / (2xGDP at current prices)]*100 3) [(Intra EU Imports + Exports) / (2xGDP at current prices)]*100 (Bron: eigen berekeningen op basis van * Eurostat data economy & finance national accounts op 17/04/08 en ** Eurostat tables long term indicators external trade op 17/04/08) 40

41 - descriptieve analyse - Figuur 12 De evolutie met betrekking tot de openheid van Zweden sinds 1999 BBP 60% 50% 40% openheid extra EU27 intra EU27 30% 20% 10% 0% jaar (Bron: openheid via Eurostat data economy & finance national accounts op 17/04/08; intra en extra EU27 trade via Eurostat tables long term indicators external trade op 17/04/08) Wanneer Zweden in 2007 vergeleken wordt met enkele kernlanden van de eurozone, kan er opgemerkt worden dat Zweden Duitsland evenaart en de andere landen, namelijk Frankrijk en Italië duidelijk overtreft. Zweden is dus een zeer open land. Ook Rose (2001) kwam tot het besluit dat Zweden zeer open is op vlak van internationale handel. Hij beweert zelfs dat, als Zweden zou toetreden tot de EMU, de handel nog meer zal toenemen. Deze stijging zal ongeveer 20% van het BBP bedragen. 41

42 - descriptieve analyse Arbeidsmobiliteit Vooraleer de arbeidsmobiliteit besproken wordt, zal er eerst iets meer gezegd worden over de algemene tewerkstelling en werkloosheid in Zweden. Zowel de graad van tewerkstelling en werkloosheid worden uitgedrukt in percentage van de arbeidskracht. De arbeidskracht is de actieve bevolking of beroepsbevolking en bestaat uit de tewerkgestelde beroepsbevolking en de werkloze beroepsbevolking (namelijk de mensen die actief op zoek zijn naar een job). Naast de werkloosheids- en tewerkstellingsgraad, kan ook de participatiegraad berekend worden. Deze laatste is de verhouding van de actieve bevolking op de rekruteringsbevolking en meet dus de proportie van de beroepsbevolking betrokken in de arbeidsmarkt. De rekruteringsbevolking is de populatie die voor economische activiteit in aanmerking komt, met andere woorden de leeftijdscategorie jaar, en bevat naast de actieve bevolking ook de bevolking die vrijwillig niet werkt. (Baldwin & Wyplosz 2004) In tabel 7 worden de gegevens voor 2007 van Zweden, enkele kernlanden en de eurozone weergegeven. Aan de hand van deze gegevens valt op dat Zweden een hoge tewerkstelling en lage werkloosheid heeft, wat wijst op een goed werkende arbeidsmarkt. In 2007 bedraagt de tewerkstelling en werkloosheid in Zweden respectievelijk 93,8% en 6,2%. In 2007 scoort Zweden beter dan de kernlanden op alle vlakken. De waarden voor Zweden zijn eveneens beter dan het gemiddelde van de eurozone. Dit is al zo sedert 1995 en dit wordt geïllustreerd in figuur 13. Hierin springen meteen twee dingen in het oog. Namelijk (1) dat Zweden het doel van Lissabon reeds lange tijd overschrijdt en de eurozone nog steeds onder die 70%- marge ligt en (2) dat de eurozone goed op weg is om het doel van Lissabon binnen enkele jaren te bereiken, terwijl het voor Zweden moeilijk is om deze tewerkstelling nog te verhogen. 42

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld

6, Het verband tussen de euro en de ecu De ecu. Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1684 woorden 7 december 2001 6,3 18 keer beoordeeld Vak Economie De euro in de praktijk. Hoofdstuk 1: De euro. 1.1 Begrip. Sinds 1 januari 1999 hebben de deelnemers aan de Europese

Nadere informatie

10889/10 VP/mg DG G I

10889/10 VP/mg DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 juni 2010 (OR. en) 10889/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0135 (E) ECOFIN 360 UEM 209 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD overeenkomstig

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 256 definitief 2007/0090 (CNS) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Euro

Praktische opdracht Economie Euro Praktische opdracht Economie Euro Praktische-opdracht door een scholier 1619 woorden 17 februari 2003 6,7 12 keer beoordeeld Vak Economie 1 Onderzoeksvraag. Mijn onderzoeksvraag is: Wat zijn de voor- en

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie Praktische-opdracht door een scholier 3907 woorden 17 juni 2004 6,1 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvattingen: Deelvraag 1: De Economische en

Nadere informatie

Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken; Werkstuk door een scholier 2376 woorden 29 november 2001 7,3 29 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Valutamarkt. fransetman.nl

Valutamarkt. fransetman.nl euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in

Nadere informatie

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken;

1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in mijn werkstuk verwerken; Werkstuk door een scholier 2302 woorden 20 februari 2000 6 144 keer beoordeeld Vak Economie 1. Inleiding Ik ga het in mijn werkstuk over de euro en de Europese Unie hebben. De volgende punten zal ik in

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Onderzoek gunstige prijsligging.

Onderzoek gunstige prijsligging. Onderzoek gunstige prijsligging. BMW 3 Serie Model 320D. 22 Eu-Lidstaten. Jordy Reijers Marketing/Onderzoek P van. Prijs 1 Inhoud Opgave Onderzoek informatie over Eu landen Welke landen hanteren de euro?

Nadere informatie

De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau

De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau Chapter 6 Samenvatting (Dutch summary) De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau van de staatsschuld kan leiden tot oplopende rentelasten die economisch herstel tegengaan. In

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.5.2010 COM(2010) 239 definitief 2010/0135 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanneming van de euro door Estland op 1 januari 2011 NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering Europa in crisis George Gelauff Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering Opzet Baten en kosten van Europa Banken en overheden Muntunie en schulden Conclusie 2 Europa in crisis Europa veruit

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.6.2013 COM(2013) 345 final 2013/0190 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014 NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Economische vooruitgang

Economische vooruitgang #EURoad2Sibiu Economische vooruitgang Mei 219 NAAR EEN MEER VERENIGDE, STERKERE EN DEMOCRATISCHERE UNIE De ambitieuze EU-agenda voor banen, groei en investeringen en de versterking van de eengemaakte markt

Nadere informatie

Macro-economie examenvragen

Macro-economie examenvragen Macro-economie examenvragen Deel II 1. Indien de reële productie en het arbeidsaandeel constant blijven, dan kan het aantal tewerkgestelde personen van het ene jaar op het andere slechts toenemen indien.

Nadere informatie

Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75

Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75 DEEL 3.4 DE EURO Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75 3.4. DE EURO DOEL - De leerlingen/cursisten ontdekken de voordelen van het gebruik van de eenheidsmunt: wisselen van geld is niet meer nodig, je spaart

Nadere informatie

5 Het wettelijk minimumjeugdloon in internationaal perspectief

5 Het wettelijk minimumjeugdloon in internationaal perspectief 5 Het wettelijk minimumjeugdloon in internationaal perspectief 5.1 Vergelijking van bruto wettelijk minimumjeugdlonen Ook andere landen kennen minimumjeugdlonen. In de helft van de OESO-landen is dat het

Nadere informatie

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) 1. De grafiek hieronder geeft de participatiegraad voor Nederland, de V.S. en de 12 kernlanden

Nadere informatie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie Opbouw van de Europese Monetaire Unie Seminarie voor leerkrachten, NBB Brussel, 21 oktober 2015 Ivo Maes DS.15.10.441 Construct EMU 21_10_2015 NL Opbouw van de Europese monetaire unie 1. Beschouwingen

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H7 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 7 Europese grenzen? Paragraaf 7.1 Wat

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen

Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen Europese Commissie - Persbericht Standaard Eurobarometer najaar 2018: Positief beeld van de EU overheerst in de aanloop naar de Europese verkiezingen Brussel, 21 december 2018 Uit een nieuwe Eurobarometer-enquête

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Door: F. De Smyter en P. Holvoet 1. Geef een correcte omschrijving van de volgende economische begrippen: a) Globalisering:.

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk - 24 februari 2015 Jan Smets A. De stand van

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum Gent - 26 februari 2015 Jan Smets A. De stand van zaken 1. De (lange)

Nadere informatie

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Tabel 1: Economische indicatoren (1) Tabel 1: Economische indicatoren (1) Grootte van de Openheid van de Netto internationale Saldo op de lopende rekening (% economie (in economie (Export + BBP per hoofd, nominaal (EUR) BBP per hoofd, nominaal,

Nadere informatie

HOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT

HOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT 1 HOOFDSTUK 19: WISSELKOERS EN WISSELMARKT 1. PRIJSVORMING OP DE WISSELMARKTEN 1.1. Enkele begrippen Wisselkoers = prijs van de buitenlandse munt, uitgedrukt in nationale munt bv. wisselkoers () van de

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in december 2,2% ten

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 19: OEFENINGEN 1. Op de beurs van New York worden de volgende koersen genoteerd : 100 JPY = 0,8 USD ; 1 GBP = 1,75 USD en 1 euro = 0,9273 USD. In Tokyo is de notering 1 USD = 140 JPY. In Londen

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2014 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex daalt in december naar -0,4%,

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 Geharmoniseerde

Nadere informatie

eéí=pí~äáäáíéáíëj=éå=dêçéáé~åí

eéí=pí~äáäáíéáíëj=éå=dêçéáé~åí eéí=pí~äáäáíéáíëj=éå=dêçéáé~åí kççç=~~å=üéêîçêãáåö píéîéå=s^k=ill éêçãçíçê=w mêçñk=çêk=t~äíéê=s^kqefbibk = báåçîéêü~åçéäáåö=îççêöéçê~öéå=íçí=üéí=äéâçãéå=î~å=çé=öê~~ç= iáåéåíá~~í=áå=çé=íçéöéé~ëíé=éåçåçãáëåüé=ïéíéåëåü~éééå=ã~àçê=

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

Arbeidsmarkt allochtonen

Arbeidsmarkt allochtonen Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Arbeidsmarkt allochtonen Samenvatting 1.176 werkzoekende allochtone Kempenaren (2012) vaak man meestal

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. 1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model 1. Opbouw van de AV-lijn A. Relatie tussen reële bbp en rente Fragment: Belgische glansprestatie (Tijd, 31/12/2004) Bestedingen De consumptie van de gezinnen groeide

Nadere informatie

EconomieeenInleiding. 1: Wereldreis. o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht

EconomieeenInleiding. 1: Wereldreis. o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht EconomieeenInleiding 1: Wereldreis o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht o Wat is macro-economie? o Concepten, variabelen o Overzicht boek = structuur cursus en lessen #1 1 Op wereldreis Inleiding

Nadere informatie

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Europese Commissie - Persbericht Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind Brussel, 05 mei 2015 De economie in de Europese Unie profiteert dit jaar van een

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2015 De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex stijgt in november naar 1,4%, ten

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN VOLTOOIING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE Bijdrage van de Commissie aan de Leidersagenda #FutureofEurope #EURoadSibiu ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN Figuur

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - september 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in september 1,8% ten

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in november 1,7% ten

Nadere informatie

Overheid en economie

Overheid en economie Overheid en economie Overheid en economie Het aandeel van de overheid in de economie, de overheid als actor en de overheid op regionaal niveau, een verkenning Inleiding Het begrip economische groei komt

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat Nederland (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 0,6 % (laatste verslag: 0,6%) stabiel, nog steeds beter dan het EU-gemiddelde

Nadere informatie

Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid

Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid Profielwerkstuk door een scholier 2839 woorden 6 maart 2002 6,2 126 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Op 1 Januari 2002 was

Nadere informatie

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) VERSIE DEEL : Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 8 punten). Veronderstel een economie waar drie goederen worden geproduceerd. Alles wat in een jaar

Nadere informatie

Autoprijzen: ondanks prijsconvergentie blijft kopen in buitenland vaak nog interessant

Autoprijzen: ondanks prijsconvergentie blijft kopen in buitenland vaak nog interessant IP/04/285 Brussel, 2 maart 2004 Autoprijzen: ondanks prijsconvergentie blijft kopen in buitenland vaak nog interessant Het jongste verslag over autoprijzen toont aan dat op alle markten de prijsconvergentie

Nadere informatie

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) VERSIE 1 DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) 1. Zijn de volgende stellingen waar of niet waar? I. Voorraadinvesteringen kunnen negatief

Nadere informatie

Miljoenennota Helmer Vossers

Miljoenennota Helmer Vossers Helmer Vossers Helaas niet helemaal waar 8 5 1/2 2010 2011 69,5 66,0 0 1 3/4 Groei Werkloosheid Saldo 2010 Saldo 2011 Schuld 2011 (% bbp) (% beroepsbevolking) (% bbp) (% bbp) (% bbp) -4,0-6,3-5,8-5,6

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015 Geharmoniseerde

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2015 tijdvak 2 economie CSE GL en TL GT-0233-a-15-2-b Zelfstandig of niet informatiebron 1 Cijfers Kamer van Koophandel over 2013 Starters 113.823 Bedrijfsbeëindigingen 136.640 informatiebron

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag. Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN or** ir ir * ie *ür* COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 31.12.1998 COM( 1998) 732 def. 98/0353 (CNB) Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD over de omrekeningskoersen tussen de euro

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017

PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017 PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - augustus 2017 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in augustus 2,0% ten

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in maart 2015 De arbeidsmarkt in maart 2015 Datum: 9 april 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

CPB Achtergronddocument

CPB Achtergronddocument CPB Achtergronddocument Tekortreductie in internationaal perspectief Erik Floor 3 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Tekortreducerende maatregelen 5 3 Tekortreducering 7 3.1 Overheidsuitgaven 8 3.2 Overheidsinkomsten

Nadere informatie

Proefexamen Macro-economie: verbetering

Proefexamen Macro-economie: verbetering Proefexamen Macro-economie: verbetering Deel 1: Drie open vragen op telkens 6 punten. 1. H9 a) Leid wiskundig de Philipscurve af uit de prijszettingsrelatie op de arbeidsmarkt. Verklaar de gebruikte symbolen.

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van

Nadere informatie

Beknopte gids over de euro

Beknopte gids over de euro Beknopte gids over de euro Economische en Financiële Zaken Over de euro De euro bestaat sinds 1999. Hij verscheen aanvankelijk alleen op loonstrookjes, rekeningen en facturen. Op 1 januari 2002 kwamen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex

Nadere informatie

ERRATUM Economische Topper 6 Algemene Economie

ERRATUM Economische Topper 6 Algemene Economie ERRATUM Economische Topper 6 Algemene Economie Er zijn enkele foutjes geslopen in de eerste druk van het leerwerkboek Economische Topper 6 Algemene economie. Hier vind je een overzicht per thema. Als je

Nadere informatie

Prijsstabiliteit: waarom is dat belangrijk voor jou? Voorlichtingsbrochure voor leerlingen

Prijsstabiliteit: waarom is dat belangrijk voor jou? Voorlichtingsbrochure voor leerlingen Prijsstabiliteit: waarom is dat belangrijk voor jou? Voorlichtingsbrochure voor leerlingen Wat kun je kopen voor 10? Wat dacht je van twee cd-singles, of misschien een maandabonnement op je favoriete blad?

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat België (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 1,1% (laatste verslag: 0,8%) voor het eerst sinds mei 2014 weer in de

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's IP/11/565 Brussel, 13 mei 2011 Voorjaarsprognoses 2011-2012: Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's Het geleidelijke herstel van de EU-economie zet door, zo blijkt uit de vooruitzichten voor

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

BBP Inflatie Lopende rekening Werkloosheid Europa 2,0 0,1 0,8 3,3 2,8 2,1 0,4 0,8 1,0

BBP Inflatie Lopende rekening Werkloosheid Europa 2,0 0,1 0,8 3,3 2,8 2,1 0,4 0,8 1,0 Prognose IMF voor Midden-Europa en de Balkan Jan Limbeek Twee keer per jaar, in april en in september of oktober, publiceert het IMF zijn World Economic Outlook, waarin het zijn economische verwachtingen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Opgave 1 Sinds 1 juni 1998 maakt De Nederlandsche Bank (DNB) samen met de centrale banken van andere

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie