VERWIJDERING VAN ZWEVEND EN DRIJVEND WIL MET BEHULP VAN STAAFROOSTERS OP DE R.W.Z.I. TE LELYSTAD. door. november Abw 1644 I

Transcriptie

1 W E R K D O C U M E N T VERWIJDERING VAN ZWEVEND EN DRIJVEND WIL MET BEHULP VAN STAAFROOSTERS OP DE R.W.Z.I. TE LELYSTAD door f Abw november 1644 I n - - X N I S T E R I E V A N V E R K E E R E N W A T E R S T A A T.. R. I J K S D I E N S T V O O R D E I J S S E L M E E R P O L D E R S S M E D I N G H U I S - L E L Y S ' T A D

2 INHOUD 1. INLEIDING 2. PROEFOPZET 3. RESULTATEN 4. VUILVERWIJDERING R.W.Z.I. TE WERVERSHOOF 5. SAMENVATTING

3 1. INLEIDING Het afvalwater bestaande uit huishoudelijk en industrieel afvalwater dat door pompgemalen en persleidingen naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt afgevoerd, bevat vrij veel zwevende delen, onder andere vezelig materiaal. Aangezien de gemalen niet zijn voorzien van vuilroosters of snijpompen mar van pompen met een vrij grote doorlaat, ( mm) komt a1 het meegevoerde vuil direct in het beluchtingscircuit van de r.w.2.i. (type caourssel) terecht. Met name het vezelige materiaal dat in het beluchtingscircuit niet wordt afgebroken klit samen en veroorzaakt verstoppingen in de leiding tussen de overstortputten van het beluchtingscircuit en de nabezinktank. Om na te gaan welke mogelijkheden er zijn om dit probleem op te lossen, is op kleine schaal een proef uitgevoerd. 2. PROEFOPZET Om na te gaan welke mogelijkheden er zijn het vuil te verwijderen, ' zijn 2 staafroosters met een doorstroomopening van resp. 2'en 5 cm in de aanvoergoot op de verdeeltoren geplaatst (bijlagen 1 en 2). Het rooster met een doorstroomopening van 5 cm is aan hetl begin van de aanvoergoot geplaatst in de reeds aanwezige uitsparing in de zijwanden. Wet rooster met een doorstroomopening van 2 cm is aan het einde van de aanvoergoot geplaatst tegen het daar aanwezige meetschot. Op een aantal dagen in de periode 12-7-'82 tot '82 is gedurende een bepaalde tijdseenheid het vuil, dat door de roosters werd tegengehouden, verwijderd met een hark en verzameld in een container. Op deze wijze werd zowel kwantitatief als kwalitatief inzich verkregen in de hoeveelheid en samenstelling van het roostervuil. Om een situatie na te bootsen, waarbij het vuil automatisch wordt verwijderd, zijn beide roosters afhankelijk van de hoeveelheid aangevoerd vuil iedere minuten schoongemaakt. Tevens is enkele keren nagegaan hoe lang het'duurde, voordat de roosters volledig verstopt raakten, wanneer geen vuil werd verwijderd. Aangezien het onderzoek ingepast moest warden binnen het bestaande propraa van de secties ~aterkwaliteit en Milieutechniek is het aantal onderzoeksdagen beperkt gebleven en zijn geen metingen uitgevoerd op maandag en vrijdag. 3. RESULTATEN Tabel 1 geeft een overzicht van alle metingen die zijn uitgevoerd. Bij het vaststellen van de aangevoerde hoeveelheid afvalwater is uitgegaan van een gemiddelde van m3jetmaal. Deze hoeveelheid is gebasserd op de influent-debietmetingen die zijn uitgevoerd in de periode van 6 t/m 20 september 1982 en de dagdebieten die zijn geregistreerd door de influent-debietmeter op de r.w.2. i. Aangezien tijdens de meetperiode niet de exacte hoeveelheid afvalwater die werd aangevoerd kon worden vastgesteld, zijn de hoeveelheden tijdens de meetperiode (zoals aangegevenjin kolom 6 van tabel 1 ) gebaseerd op de procentuele verdeling per btmaal, zoals is vastgesteld door prof. Koot.

4 Uit de resultaten blijkt dat de spreiding van de gevonden hoeveelheden vuil vrij grootis. De verwijderde hoeveelheid vuil voor het 5 cm rooster varieerde van 8 tot 2761 (gemiddeld 76) per etmaal, waarbij moet worden opgemerkt dat de waarde van 276 een min of meer vertekend beeld geeft, aangezien vrij zeker kan worden aangenomen dat in een van de riolen een prop vuil is losgeraakt en door het rooster is tegepgehouden. De hoeveelheid mil, tegengehouden door het 2 cm rooster, virieerde van 63 tot per etmaal met een gemiddelde hoeveelheid van Aangezien bij het verwijderen van het vuil met een daarvoor op mat gemaakte hark een klein deel van het vuil is meegevoerd met het afvalwater, zijn de werkelijke waarden hoger dan de gemeten waarden. De totale hoeveelheid vuil van zowel het 5 cm als het 2 cm rooster bedraagt gemiddeld 330 lfetm. Per m3 afvalwater betekent dit ruim 55 liter vuil. Behalve het regelmatig verwijderen van het vuil is ook nagegaan hoe snel de roosters dicht gaanzitten wanneer geen mil wordt verwijderd. Na ruim 5 kwartier was het 2 cm rooster vrijwel geheel verstopt. Het 5 cm rooster zat na deze periode voor ca. 30% dicht. De samenstelling van het tegengehouden vuil was tijdens alle metingen vrijwel hetzelfde en bestond voor het grootste deel uit vezels, plastics en papierresten. Enkele keren yerden stukken steen, groenteres- -. ten, kledingstukken e.d. in het verwijderde vuil aangetroffen. 4. VUILVERWIJDERING R.W.Z.I. TE WERVERSHOOF Op 15 oktober 1982 is bekeken op welke wijze het mil op de r.w.2.i. te Wervershoof wordt verwijderd. Op deze r.w.z.i., evenals in Lelystad een caroussel met puntbeluchters, is tussen het beluchtingscircuit en de nabezinktanks een volautomatische geruimd milvangrooster met een doorstroomopening van 2 cm (passavant) geplaatst, dat wordt gestuurd door het niveau in de afvoergoot van het beluchtingscircuit. Het verwijderde vuil wordt via een transportband in een container gedeponeerd. De beheerder van deze installatie (Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen West Friesland) is zeer tevreden met deze methode van vuilverwijdering. Er treden geen verstoppingen op in de leidingen tussen het beluchtingscircuit en de nabezinkmonsters. Men heeft geen last van stankhinder, omdat gemineraliseerd vuil wordt verwijderd. Op andere installaties waar het vuil wordt verwijderd, voordat het afvalwater wordt belucht treedt we1 stankhinder op met alle gevolgen van dien (0.a. bij transport en verdere verwerking). Ook het personeel op de r.w.z.i., dat het dagelijks onderhoud verzorgt, is zeer tevreden met deze methode. Aangezien een groot deel van de riolering, die op de r.w.2.i. Wervershoof is aangesloten, bestaat uit een gemengd rioleringssysteem terwijl in Lelystad alleen het d.w.a.-riool (gescheiden rioleringssysteem) is aangesloten is een vergelijking tussen beide plaatsennauwelijksmogelijk. Ruw geschat wordt tijdens een droogweerperiode m3 afvalwater aangevoerd. Door het vuilvangoorster wordt per week maximal 5 m3 vuil verwijderd. Omgerekend betekent die dat per m3 aangevoerd afvalwater circa 36 liter vuil wordt verwijderd. De samenstelling van het vuil is t.a.v. her vezelige mteriaal hetzelfde als in Lelystad.

5 5. SAMENVATTING In verband met verstoppingen in de inloopconstructies van de nabezinktanks is een onderzoek ingesteld naar de samenstelling en de hoeveelheid vuil dat op de r.w.2.i. Lelystad wordt aangevoerd. Hiertoe zijn 2 roosters met doorstroomopeningen van respectievelijk 5 en 2 cm in de aanvoergoot van de verdeeltoren geplaatst. Het vuil dat door de roosters werd tegengehouden bestond voor het grootste deel uit vezelig materiaal, plastics en stukken papier. Uit de hoeveelheidsmetingen bleek dat door het 5 cm rooster gemiddeld 76 liter en door het 2 cm rooster gemiddeld 142 liter vuil per etmaal werd tegengehouden. Per m3 afvalwater betekent dit een hoeveelheid van circa 50 liter vuil. Op de r.w.2.i. te Wervershoof (zelfde type installatie als in Lelystad) is een volautomatisch geruimd vuilvangrooster geplaatst bij de afloop van het beluchtingscircuit. Deze methode voldoet erg goed, er treden geen verstoppingen op en er is geen sprake van stankhinder.

6 k a e.9. u h rn.* : 'z C n m o o o o o o m n o o o o 7 Y? Y?? 9 9? - : z I I I I I I I I 3 I I I I I m m m n " d u e- 0r 0n 0m - m- n- o m m ~ g o c 2 m N N N N N N N N N N N N N N m m " p l m m m m m m m " p ! 1 > 1 1, 1, r. r. r. r. r. r. m m m m e u o6 o1 o1 o1 o, 1o 1o 1o 1o 1o 1z 1z 1 ~, 5? N N m a m r n m n m N N P - O N N N N N N N N N O O $ 3.;.; g.".; g.i g.a a. 6 E 6 " , g s g s z e i * - o z - '3.> Y g,.2 :.! $ P L1 -il $ - $ $ a.,c 8 k.+ - s 2 : 2 - P M F.n z P E a.r( 0 ' 4 k 1 N 0 Q * N a. '0 v B ".a a, w " u C a a: 2 ",." 0 ;" g, O. * L I * m g 85 2 % ;'$., 0 s : ' O, m z z $ " * 2 g ;? $ % u C 3 a b t : 2 l' Y :2 2 g: 4 * ii a s 2: 2 < "" *.4 3 ; O M > C

7

8