Landbouw in relatie tot zijn omgeving

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Landbouw in relatie tot zijn omgeving"

Transcriptie

1 Landbouw in relatie tot zijn omgeving Historisch gezien heeft de landbouw in Vlaanderen steeds een belangrijke economische rol gespeeld. De Vlaamse landbouw kan dan ook werken op relatief goede en vruchtbare landbouwgrond, maar weet zich ook geconfronteerd met omvangrijke uitdagingen voor de toekomst: de milieuproblematiek door o.a. de toenemende intensivering, het wegvallen van de prijsondersteuning door het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, en de globalisering van de markt waardoor (goedkope) landbouwproducten kunnen worden ingevoerd die niet onderworpen zijn aan de strenge Europese milieueisen en dierenwelzijnsnormen. De landbouw is meer dan andere sectoren verbonden met zijn fysische omgeving. Landbouwers verbouwen het land en werken rechtstreeks met de grondstoffen en in het milieu (de omgeving als source, als input voor de landbouw). Anderzijds gebruikt de landbouw zijn omgeving ook als afzetplaats voor bijproducten (de omgeving als sink). Emissies van nutriënten, bestrijdingsmiddelen, enz. kunnen bodem, water of lucht verontreinigen en de biodiversiteit bedreigen. De landbouwactiviteit wordt niet enkel bepaald door fysische omgevingsparameters, maar ook door sociale omstandigheden en factoren. Landbouwers leven immers niet in een sociaal vacuüm. Verstedelijking, vertuining, versnippering en andere transformaties op het platteland zorgen er ook voor dat landbouwer met veel andere actoren in het buitengebied wordt geconfronteerd. Deze multifunctionaliteit op het platteland kan hindernissen opleveren voor de bedrijfsvoering, maar biedt tegelijk ook kansen. Landbouw doet immers meer dan enkel het verbouwen van land maar levert ook diensten zoals het onderhoud van het landschap. De landbouwer verruimt steeds meer zijn werkveld tot buiten de traditionele landbouwonderneming met activiteiten als thuisverwerking en -verkoop van hoeveproducten, hoevetoerisme, zorgfuncties, landschaps- en natuurbeheer, enz. 1 Landbouw en ruimte Ongeveer de helft van de Vlaamse grondoppervlakte wordt gebruikt door de land- en tuinbouw. Het gebruik van ruimte, het verbouwen van land, is immers inherent aan de landbouw: hoewel er steeds wel productiviteitsverhogingen zijn en er ook een aanzienlijk deel niet-grondgebonden veeteelt is in Vlaanderen, blijft toch nog een behoorlijk areaal nodig om landbouw te kunnen beoefenen. 40

2 1.1 Ruimtegebruik in de landbouw Tabel 2.1 geeft een overzicht van het ruimtegebruik op basis van de jaarlijkse meitellingen van het NIS in 1990 en 2005, zoals in de studie Analyse van de huidige en toekomstige ruimtebehoefte voor land- en tuinbouw en de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen landbouw gepresenteerd werd (Gellynck et al., 2007). Er werd gekeken naar de veranderingen in ruimtelijke concentratie van de oppervlakte cultuurgrond voor zestien productieactiviteiten behorende tot vier subsectoren (akkerbouw, tuinbouw, graasdieren en niet-graasdieren). Tabel 2.1: Indeling en evolutie van de Vlaamse landbouw in sectoren en productieactiviteiten en functioneel tarra percentage, 1990 en 2005 Sector Akkerbouw Cultuuroppervlakte (1.000 ha) Functioneel tarra % Aantal dieren granen 125,0 91,0 2,30% nvt nvt suikerbieten 41,0 33,0 2,30% nvt nvt aardappelen 38,0 40,0 2,30% nvt nvt andere akkerbouwteelten (vnl korrelmaïs) Tuinbouw groenten in openlucht (incl. aardbeien in openlucht) groenten onder glas (incl. aardbeien onder glas) 16,0 65,0 2,30% nvt nvt 23,0 27,0 23,30% nvt nvt 1,0 1,0 133,00% nvt nvt fruitteelt 12,0 15,0 2,30% nvt nvt niet eetbare tuinbouwproducten (vnl. sierteelt) 4,0 6,0 58,30% nvt nvt Graasdieren ( ) runderen melk nvt nvt nvt 90,9 61,2 runderen vlees nvt nvt nvt 67,1 58,1 andere dieren nvt nvt nvt 14,2 13,4 voedergewassen en grasland ,00% nvt nvt Niet-graasdieren ( ) varkens 0 0 nvt 6,4 6 leghennen 0 0 nvt 10,5 11,6 braadkippen 0 0 nvt 14,9 17,6 kalveren 0 0 nvt 0,1 0,2 Totaal ,00% Bron: Gellynck et al.,

3 De toename in het areaal akkerbouwteelten in de periode is vooral toe te schrijven aan een stijging in het areaal korrelmaïs en aardappelen. Alle productieactiviteiten behorend tot de tuinbouw (groenten in openlucht en onder glas, fruitteelt en sierteelt) worden gekenmerkt door een toename van areaal in de periode Het aantal graasdieren (melkvee en vleesvee) is afgenomen in de periode en het aantal paarden is in diezelfde periode toegenomen. In die periode is het areaal grasland sterker afgenomen dan de toename van het areaal voedergewassen, waardoor de ruimtebehoefte van graasdieren is gedaald. Naast deze aangegeven oppervlakte cultuurgrond werd ook rekening gehouden met de functionele tarra, namelijk de bijkomende oppervlakte stallen, bedrijfsgebouwen, lokale wegen, erven en perceelsranden, nodig voor het uitvoeren van landbouwactiviteiten. De staloppervlakte nodig voor niet-graasdieren (varkens en pluimvee) valt op die manier ook onder de tarra. 1.2 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen De ruimtelijke boekhouding voor het buitengebied In de aanloop naar het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) van 1997, was ongeveer hectare ingekleurd als agrarisch gebied op de gewestplannen. Dit besloeg de cultuurgrond die gebruikt werd door de beroepslandbouw, de gebouwen en de infrastructuur van de beroepslandbouw en ook nog andere elementen in agrarisch gebied (zonevreemde elementen bv. woningen in agrarisch gebied). De netto landbouwoppervlakte bevat alleen de effectief voor gewassen benutte landbouwoppervlakte (tabel 2.2). Die bedroeg in 1997 volgens de meitelling hectare. Een deel hiervan ligt buiten het agrarische gebied van de gewestplannen. Daarnaast omvat het landbouwgebied ook tarra landbouwoppervlakte of de resterende oppervlakte binnen het functionele landbouwgebied. Deze omvat de erven met stallingen e.d., constructies in weiof akkerland, wegen, waterlopen, kleine landschapselementen en afbakeningen of perceelsscheidingen. Deze tarra is afhankelijk van het bedrijfstype. Deze niet-cultuuroppervlakte besloeg bijna ha of gemiddeld een 0,5 ha per bedrijf. Hiervan wordt het grootste deel ingenomen door bedrijfsgebouwen en erven (83,5 %). Het areaal bos op landbouwbedrijven bedroeg ha in 1990, maar dit is gedaald tot ha in 2003 (-48 %). Netto en tarra vormen samen de bruto landbouwoppervlakte of de totale oppervlakte die functioneel gebruikt wordt voor landbouwdoeleinden. Daarenboven moet ook de tarra van zonevreemd gebruik in agrarisch gebied in rekening gebracht worden (de tweede tarra) om zo tot de bruto bruto oppervlakte van hectare agrarisch gebied in de voorbereiding van het RSV te komen. Tabel 2.2: Netto, tarra en bruto oppervlakte agrarisch gebied in de aanloop naar het RSV van 1997 aantal hectare functie grondgebruik ha cultuurgrond in gebruik door beroepslandbouw (netto) ha tarra, ruimte voor gebouwen en andere infrastructuren = ha bruto landbouwoppervlakte ha 2 e tarra = oppervlakte niet landbouwfuncties (zonevreemd) = ha oppervlakte agrarisch gebied bij opmaak RSV = bruto bruto oppervlakte Bron: Vandevoort,

4 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen van 1997 (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2004) wil het buitengebied vrijwaren voor de essentiële functies landbouw, natuur en bos. De bindende bepalingen van het RSV schrijven voor dat het Vlaams Gewest in de gewestplannen of in de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen een precies aantal hectare voor landbouw, natuur en bos afbakent. In tabel 2.3 staat de ruimteboekhouding die het RSV voor het buitengebied gestipuleerd heeft. Tabel 2.3: Ruimteboekhouding voorzien voor het buitengebied in het RSV 1997 Natuur in overdruk: tot Grote eenheden natuur tot Grote eenheden natuur in ontwikkeling samen: ha Bos Natuurverweving Landbouw ha als bijkomend bosgebied of bosuitbreidingsgebied ha in overdruk ha agrarisch gebied voor beroepslandbouw (waarvan natuurverwevingsgebied)) Bron: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het RSV voorziet in de bindende bepalingen de gelijktijdige en gelijkwaardige afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. De vooropgestelde deadline was Uit het volgende hoofdstuk blijkt duidelijk dat deze deadline niet gehaald werd Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur De Vlaamse Regering besliste in 2001 om de afbakening van de landbouw-, natuur- en bosgebieden in twee fasen aan te pakken. Dit proces startte met de afbakening van ha natuurgebieden als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). De afbakening van de landbouwgebieden en de rest van de natuurgebieden schoof door naar een tweede fase die in 2004 op gang kwam. Deze tweede afbakeningsfase verloopt via een geïntegreerde benadering waarbij landbouw, natuur en bos gelijktijdig worden afgewogen ten opzichte van elkaar. In overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen wordt een ruimtelijke visie opgesteld die in hoofdlijnen aangeeft wat de belangrijke structuren zijn: welke aaneengesloten gebieden blijven gevrijwaard voor landbouw, in welke beekvalleien is er ruimte voor natuurontwikkeling, enz. Deze ruimtelijke visie legt de krachtlijnen vast voor de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen die de bestemmingen op perceelsniveau vastleggen (Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed, 2008). Voor dit afbakeningsproces werd Vlaanderen opgedeeld in vijftien regio s. Na een tussentijdse evaluatie in maart 2005 werd beslist enkele regio s samen te voegen tot een geheel van 13 regio s. In juni 2004 startte het overlegproces over deze ruimtelijke visies in de pilootregio s Kust-Polders-Westhoek en Haspengouw-Voeren. Sinds begin 2005 komen de overige regio s gefaseerd aan bod. Het resultaat van het overlegproces is een ruimtelijke visie en een actieprogramma. Op basis van dit actieprogramma kan de Vlaamse Regering dan initiatieven nemen om bepaalde gebieden van bestemming te veranderen, om zo het realiseren van de ruimtelijke visie mogelijk te maken. 43

5 In 2005 besliste de Vlaamse Regering over de wijze waarop de resultaten van deze overlegprocessen vertaald kunnen worden naar bestemmingsplannen. Voor een groot deel van de landbouwgebieden worden de bestaande gewestplannen niet in vraag gesteld. Voor deze landbouwgebieden wordt de afbakeningsdiscussie afgerond met een beslissing van de Vlaamse Regering. Binnen die gebieden worden er in principe geen gewestelijke initiatieven meer genomen voor het omzetten van de agrarische bestemming naar natuur-, bos- of andere bestemmingen. Tabel 2.4 geeft de stand van zaken betreffende de afbakeningsprocedure (HAG = herbevestigd agrarisch gebied) in de dertien regio s. De gemeentelijke en provinciale planningsinitiatieven in deze gebieden moeten de agrarische bestemmingen maximaal respecteren en zullen systematisch getoetst worden aan de agrarische structuur (Vlaamse Regering, 2007). Tabel 2.4: Stand van zaken betreffende de afbakeningsprocedure van het agrarisch gebied volgens regio regio stand van zaken Haspengouw-Voeren ha HAG, beslissing december 2005 Kust-Polders-Westhoek ha HAG, beslissing februari 2006 Veldgebied Brugge-Meetjesland ha HAG, beslissing juli 2006 Hageland ha HAG, beslissing juli 2007 Neteland ha HAG beslissing december 2007 Leiestreek ha HAG beslissing oktober 2008 Schelde-Dender Noorderkempen Limburgse Kempen - Maasland Antwerpse Gordel - Klein Brabant Waasland Vlaamse Ardennen Zenne - Dijle - Pajottenland reeks 3 - lopend (opgestart 2006), eindvoorstel gewenste ruimtelijke structuur en programma van uitvoering opgemaakt (maart 2008) reeks 3 - lopend (opgestart 2006), eindvoorstel gewenste ruimtelijke structuur en programma van uitvoering opgemaakt (maart 2008) reeks 3 - lopend (opgestart 2006), eindvoorstel gewenste ruimtelijke structuur en programma van uitvoering opgemaakt (maart 2008) reeks 4 - lopend (opgestart 2007), eindvoorstel gewenste ruimtelijke structuur en programma van uitvoering opgemaakt (september 2008) reeks 4 - lopend (opgestart 2007), eindvoorstel gewenste ruimtelijke structuur en programma van uitvoering opgemaakt (september 2008) reeks 4 - lopend (opgestart 2007), eindvoorstel gewenste ruimtelijke structuur en programma van uitvoering opgemaakt (september 2008) reeks 4 - lopend (opgestart 2007), eindvoorstel gewenste ruimtelijke structuur en programma van uitvoering opgemaakt (september 2008) Bron: Vlaamse Regering,

6 1.3 Toekomstige ruimtebehoefte voor de landbouw in 2013 en 2020 In 2007 werd in opdracht van het Departement Landbouw en Visserij een analyse gemaakt van de huidige en toekomstige ruimtebehoefte voor land- en tuinbouw en de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen landbouw (Gellynck et al., 2007). In het kader van de opmaak van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 2020 en het inschatten van de behoefte aan ruimte voor het uitoefenen van een duurzame land- en tuinbouw in Vlaanderen, werden deze elementen uitgewerkt: doorlichting van het ruimtegebruik door de landbouw in Vlaanderen in de periode en identificatie van drijvende krachten; formulering van toekomstbeelden voor de landbouw voor zowel 2013 als 2020; kwantificering van de nodige ruimte voor de geselecteerde toekomstbeelden. De evoluties in tijd en ruimte werden verklaard aan de hand van een samenhangend geheel van drijvende krachten. De belangrijkste drijvende krachten volgens deze studie zijn: de geografie en morfologie van Vlaanderen waarbij bodemgeschiktheid, erosie- en overstromingsgevoeligheid en versnipperingsgraad de evolutie in het areaal hebben bepaald; de handelspositie van Vlaanderen en België, waarbij de concurrentie met omringende EU-landen alsook met landen in Zuid- en Noord-Amerika van groot belang is; de input- en outputprijzen die beïnvloeden welke producten worden geteeld; de samenhang met toeleverende en verwerkende sectoren (agrobusinesscomplex); de binnenlandse en buitenlandse consumptie; het consumentengedrag, waarbij wijzigingen in het consumptiepatroon leiden tot een vraag naar andere landbouwproducten; het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, het handelsbeleid, het plattelandsbeleid, het milieu- en mestbeleid, het energiebeleid, het ruimtelijke beleid en waterbeleid. De drijvende krachten uit het verleden werden vervolgens geëxtrapoleerd tot 2013 en Hierbij werd niet het ruimtegebruik (hectaren) geëxtrapoleerd maar wel de eindproductiewaarde (euro) die door de onderscheiden productieactiviteiten op de desbetreffende ruimte werd gerealiseerd. Daardoor kon veeleer in termen van potenties worden geredeneerd. Voor 2013 werd uitgegaan van een maatschappelijk kader dat sterk vergelijkbaar is met dat van De analyse toonde aan dat het toekomstbeeld voor de activiteiten groenten onder glas, aardappelen, groenten in openlucht en fruit procentueel de grootste stijging in eindproductiewaarde toont. Daartegenover staat dat de activiteiten graan, rundvee en leghennen verwacht worden sterk af te nemen tussen 2005 en Deze prognose kan vestoord worden door de evolutie van externe factoren zoals een plotse stijging van grondstoffen en energieprijzen. Voor 2020 werd rekening gehouden met drie maatschappelijke ontwikkelingsscenario s: een referentiescenario gelijkaardig aan de situatie in 2006, een scenario waarin de handel in landbouwproducten verder globaliseert en de overheidsinterventie wordt afgebouwd (globaal scenario) en een scenario waarin de landbouw in hoofdzaak voor regionale markten produceert (regionaal scenario) en sterk gestuurd wordt door duurzaamheidsmaatregelen van de overheid. 45

7 Voor 2020 werden volgende kansen onderscheiden: productie van bio-energie (voor graan, suikerbieten); consumptie (voor aardappelen, melkvee, vleesvee, braadkippen, leghennen); consumentenvoorkeur (voor leghennen); het agrobusinesscomplex (ABC) (voor aardappelen, varkens, groenten in openlucht); gunstig productieklimaat (voor suikerbieten); mogelijkheid tot verbreding (voor rundvee); centrale ligging in de EU (groenten onder glas, sierteelt); weinig ruimtelijke beperkingen op uitbreiding (voor fruit). Er werden volgende bedreigingen onderscheiden: concurrentie (voor aardappelen, suikerbieten, braadkippen, fruit); afbouw van de steun GLB (voor suikerbieten, vleesvee); macht van het ABC (voor melkvee, groenten in openlucht); het mestactieplan (voor vleesvee, varkens); ziekte-uitbraken, dierenwelzijn en andere crisissen (voor varkens, braadkippen, leghennen); ruimtelijke ordening, waterkwantiteit en -kwaliteit (voor leghennen); stijgende energieprijzen (voor groenten onder glas, sierteelt). Tabel 2.5: De ruimtebehoefte van de Vlaamse landbouw, per productieactiviteit, voor 2005, 2013 en 2020 (drie scenario s), ha 1. akkerbouw gevraagde bruto-oppervlakte granen suikerbieten aardappelen andere akkerbouw energiegewassen ,4 33,5 41,1 66,8 0, ,5 41,6 52,9 50,4 0, referentie 59,0 45,0 77,7 49,2 1, regionaal 73,8 44,9 77,9 49,2 2, globaal 43,9 36,9 67,3 49,2 0,0 2. tuinbouw gevraagde bruto-oppervlakte groenten in openlucht groenten onder glas niet-eetbare tuinbouwproducten fruitteelt ,2 3,4 9,1 15, ,4 4,2 11,0 17, referentie 39,9 5,9 9,8 25, regionaal 43,4 5,9 12,0 2, globaal 36,5 5,5 7,5 23,9 46

8 3. veeteelt gevraagde bruto-oppervlakte runderen paarden varkens braadkippen leghennen ,7 10,2 0,9 0,2 0, ,1 13,0 1,0 0,3 0, referentie 359,0 1,5 1,4 0,3 0, regionaal 402,8 1,5 1,4 0,3 0, globaal 331,8 1,5 1,3 0,2 0,2 4. totaal Vlaamse landbouw gevraagde bruto-oppervlakte totaal , , referentie 689, regionaal 755, globaal 619,3 Bron: Gellynck et al., 2007 Voor de akkerbouw gaf deze analyse aan dat de vraag naar ruimte voor suikerbieten, aardappelen en energiegewassen van 2005 naar 2013 zou stijgen en voor granen en andere akkerbouwgewassen zou dalen. De uitbreiding van de EU alsook de wijzigingen in het mestbeleid zouden zorgen voor een daling in de verwachte eindproductiewaarde van granen. Deze afname zou voor een deel worden tegengegaan door een toenemende binnenlandse vraag en uitbreiding van het ABC. De daling in de graanprijzen van de laatste jaren werd verwacht af te zwakken en samen met een toenemende technische productiviteit zou dit zorgen voor een ongeveer constante economische productiviteit. Hierdoor zou de bruto-oppervlaktevraag van granen dalen. De evolutie voor suikerproductie wordt zeer sterk beïnvloed door de suikerquota, de evolutie in het GLB en de buitenlandse concurrentie. De stijgende vraag naar bio-energie zou landbouwers aanzetten om over te schakelen van suikerbieten naar andere teelten. Hierdoor daalt de eindproductiewaarde van suikerbieten waarbij ook verwacht werd dat de prijs met ongeveer 20 % zou dalen, een daling die niet volledig zou worden tegengegaan door een stijging in de technische productiviteit. De vraag naar ruimte voor suikerbieten zou in 2013, door de dalende economische productiviteit, hoger liggen dan in De eindproductiewaarde van aardappelen zou hoger liggen in 2013 dan in 2005 als gevolg van het gunstige klimaat, de mogelijkheden voor aanwending van aardappelen in de bioenergieproductie, grote exportmogelijkheden, hoge aardappelprijzen, enz. Deze toename zou gepaard gaan met een minder dan evenredige toename in ruimtebehoefte. De uitbreiding van de EU en een sterk uitgebouwd ABC van de veevoeding zouden een zeker potentieel voor de teelt van korrelmaïs creëren. De economische productiviteit zou stijgen tegen 2013 waardoor minder ruimte nodig zou zijn voor de productie van eenzelfde of iets hogere productiewaarde korrelmaïs. Tot slot werd verwacht dat het potentieel voor energiegewassen (zoals koolzaad) zou toenemen tegen 2013 waardoor hiervoor 582 ha opzij zou moeten worden gezet. 47

9 Voor alle activiteiten binnen de tuinbouw (groenten in openlucht, onder glas, fruit en sierteelt) geeft het onderzoek aan dat de vraag naar ruimte van 2005 naar 2013 stijgt. Dit wordt enerzijds toegeschreven aan een stijging in eindproductiewaarde voor elk van de activiteiten. De evoluties binnen het ABC, de exportmogelijkheden, uitbreiding van de EU, wijzigingen in het milieubeleid en efficiënter omgaan met duurder wordende inputs zijn enkele drijvende krachten. Anderzijds wordt dit toegeschreven aan een stijgende economische productiviteit. Enkel bij groenten in openlucht zou meer eindproductiewaarde gerealiseerd worden op eenzelfde oppervlakte. De totale productie zou evenwel dermate toenemen dat zelfs met deze hogere economische productiviteit, meer ruimte nodig zou zijn. 2 Gebruik van en impact op de omgeving van landbouw De landbouw gebruikt niet enkel producten uit de omgeving in zijn productieproces, maar ook als afzetplaats voor producten (de omgeving als sink). De landbouwactiviteit heeft een directe fysische impact op de omgeving via emissies van nutriënten en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Hierdoor worden de kwaliteit en samenstelling van bodem, water of lucht beïnvloed en wordt ingegrepen op het ecologische evenwicht of de biodiversiteit. 2.1 Effecten van landbouw op het milieu Door de intensieve landbouwproductie is sinds de tweede helft van de vorige eeuw de druk op het milieu toegenomen door vermesting, verzuring, verontreiniging en erosie. Het Milieurapport voor Vlaanderen van 2007 (Van Steerteghem, 2007) stelt dat de landbouwsector er echter wel in slaagde zijn eco-efficiëntie te verbeteren tot De sector produceert milieuvriendelijker. Dit komt naar voren in figuur 2.1. Tegenover een stijgende landbouwproductie, vertonen de drukindicatoren een dalende trend, met uitzondering van erosiegevoeligheid. De schaalvergroting van de bedrijven en de sinds 2000 dalende veestapel hebben de daling van brongebruik en emissie versterkt. Figuur 2.1: Evolutie van de eco-efficiëntie van de landbouw, index: 1990 = 100 %, Bron: ILVO op basis van AMS, Eurostat, FOD Economie, K.U.Leuven, Vito, VLM, VMM, UGent 48

10 Vermesting is de aanrijking van bodem en water met de nutriënten stikstof (N), fosfor (P), kalium (K) waardoor ecologische processen en natuurlijke kringlopen verstoord worden. Die aanrijking leidt tot verhoogde stikstof(nitraat)- en fosfor(fosfaat)concentraties in grond- en oppervlaktewater. Die veroorzaken mee de achteruitgang van de biodiversiteit en de kwalitatieve achteruitgang van voedingsgewassen. Ook de productie van kwaliteitsvol drinkwater wordt bemoeilijkt. De nitraatconcentratie in oppervlaktewater en grondwater in landbouwgebied is nog te hoog op respectievelijk 42 % en 38 % van de meetpunten. Voor oppervlaktewater blijkt dat de gunstige tendens van de periode niet wordt voortgezet, ondanks de gunstige evolutie voor de indicator bodembalans. Er is een significant verband tussen het percentage meetplaatsen met overschrijdingen van de nitraatnorm (50 mg per l) in oppervlaktewater en het overschot op de bodembalans op bekkenniveau. Het aandeel van de landbouw in de vermestende emissie bedraagt 65 %. De sector heeft dan ook een belangrijke bijdrage te leveren in de sanering van het oppervlakte- en grondwater. Op 95 % van de oppervlakte natuur is de depositie van stikstof te hoog. Dat leidt samen met andere factoren tot verlies aan biodiversiteit. In het najaar van 2006 daalde het aantal overschrijdingen van de nitraatnorm in het freatische grondwater tot 37,4 %. In het najaar van 2007 is dit echter terug opgelopen tot 38,2 %. De landbouwsector is verantwoordelijk voor 92 % van ammoniakemissies. Ammoniakemissies dragen bij tot de verzuring en dit veroorzaakt verzuring van de bodem en het oppervlaktewater, aantasting van de ecosystemen (bv. heides en vennen), verhoogde nitraatgehaltes in het grondwater en de uitspoeling van metalen naar het grondwater. Het ammoniakreductiebeleid voorziet voor de veeteeltsector voor de periode in een bijkomende daling met 12 kiloton (d.i. 706 miljoen zuurequivalenten) door de inzet van verstrengde emissiearme aanwending van mest (3,9 kiloton), afbouw veestapel (2,8 kiloton), mestverwerking (2,5 kiloton), emissiearme stallen (1,5 kiloton) en voedertechnische maatregelen (1,1 kiloton) (VLM, 2003). In 2006 verbruikte Vlaanderen 37 % meer energie dan in Die stijging is terug te vinden in alle sectoren, behalve in de landbouw. Het energiegebruik in de landbouw is tussen 1990 en 2006 met 11 % gedaald, vooral door 15 % minder gebruik in de glastuinbouw. De meeste energie in de landbouw gaat immers naar verwarming van serres in de glastuinbouw, zodat deze sector met een aandeel van 61 % de grootste energiegebruiker is. Het beleidsdoel voor de glastuinbouw tegen 2013 is dat 75 % van de energie uit aardgas of hernieuwbare energiebronnen komt. In 2005 bedroeg het aandeel aardgas 30 %. Voor alle deelsectoren is aardolie de belangrijkste energiedrager gaande van 63 % voor de glastuinbouw tot 91 % voor de akkerbouw (figuur 2.2). Uitgezonderd voor glastuinbouw is elektriciteit de tweede grootste energiedrager, gaande van 9 % voor akkerbouw tot 26 % voor melkvee. Aardgas wordt vooral gebruikt in de glastuinbouw, waar het 30 % van de energie levert. Steenkool staat in voor 5 % van de energievoorziening in de tuinbouw, zowel onder glas als in openlucht. Het eindverbruik in de landbouw, tuinbouw en visserijsector kende in 2007 een lichte daling ten opzichte van 2006 (-0,6 % of -0,2 PJ). 49

11 Figuur 2.2: Aandeel energiedragers in het energiegebruik in de landbouw per deelsector, 2005 Bron: Departement Landbouw en Visserij In 2005 gebruikte de landbouw ongeveer 3,2 miljoen kg actieve stof bestrijdingsmiddelen. De gemengde landbouwbedrijven zijn met een miljoen kg actieve stof de grootste gebruiker van bestrijdingsmiddelen, gevolgd door tuinbouw in openlucht (figuur 2.3). Deze laatste wordt echter de grootste gebruiker wanneer gewogen wordt naar ecotoxiciteit en verblijftijd in het milieu. Het hoge aandeel van gemengde bedrijven in het gebruik van bestrijdingsmiddelen (33 %) is onder meer te verklaren door het aanzienlijke areaal. Tuinbouw in openlucht heeft een aandeel van 27 %. Het hoge aandeel van akkerbouw (17 %) is vooral toe te schrijven aan de aardappelteelt. Glastuinbouw is de kleinste gebruiker (4 %). Fungiciden worden relatief meer ingezet in de plantaardige deelsectoren en herbiciden in de dierlijke deelsectoren. Bij melkvee loopt het aandeel herbiciden gebruikt op het areaal gras en voedergewassen zelfs op tot 72 %. In de glastuinbouw is het aandeel overige bestrijdingsmiddelen relatief hoog (27 %). Het gaat voornamelijk om bodemontsmetting. Figuur 2.3: Gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw per deelsector en type bestrijdingsmiddel, kg actieve stof, 2005 Bron: Departement Landbouw en Visserij 50

12 Het Milieurapport vermeldt dat al in 2003 de doelstelling werd gehaald om tegen 2005 de druk op het waterleven door het gebruik van bestrijdingsmiddelen met de helft te verminderen. Sindsdien is echter de druk opnieuw gestegen door de lichte stijging in de verkoop van middelen met een zeer hoge toxiciteit. De druk op het waterleven daalde met 43 % tussen 1990 en De impact van insecticiden op waterleven is groot. In bijna zes van de tien meetplaatsen worden bestrijdingsmiddelen aangetroffen in het freatische grondwater. Normoverschrijdingen worden vastgesteld op ongeveer 25 % van de meetplaatsen. Bodemverlies door het rooien van gewassen is, naast watererosie en landbewerking, een ingrijpend bodemerosieproces. Op de akkers leidt bodemverlies tot een vermindering van de bodemkwaliteit met onder meer een verlies van de vruchtbare bodemtoplaag. Daarnaast zijn er nog andere gevolgen voor economie en milieu, die te maken hebben met het transport van die bodem, het reinigen van het gewas, het laten bezinken van sediment in bekkens en het afzetten van de bodem. De cijfers in het Milieurapport 2007 tonen aan dat er meer bodem van de akkers verdwijnt door het rooien en afvoeren van gewassen, dan de massa bodem die door watererosie in waterlopen komt. De hoogste bodemverliezen komen voor in zuidelijk Vlaanderen, waar ook de watererosie het grootst is. Ondanks de verbeterde eco-efficiëntie en de dalende milieudruk zijn de doelstellingen waterkwaliteit nog niet bereikt. Bijkomende inspanningen in mest- en bestrijdingsmiddelenbeleid zijn dus nodig. 2.2 Landbouw en natuur Als grootste grondgebruiker heeft de landbouwsector vanzelfsprekend ook een grote invloed op de toestand van de natuur in Vlaanderen. Het Natuurrapport van 2007 (Dumortier et al., 2007) meldt dat er over de toestand en trends van natuur en landschap in het Vlaamse landbouwgebied echter weinig (nieuwe) kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn. Internationaal onderzoek wijst wel uit dat er een aanhoudende afname is van zowel de soortenrijkdom, de verscheidenheid aan biotopen als de cultuurhistorische, gegroeide landschappelijke structuur in het Noordwest-Europese landbouwgebied. Het Europees Milieuagentschap identificeert slechts 1 % van de Belgische cultuurgronden als high nature value farmland. Zoals blijkt uit figuur 2.4 bengelt België hiermee volledig achteraan in vergelijking met de andere EU-15-landen. Het Vlaamse landbouwgebied is het meest natuurarme van Europa: slechts 0,47 % van de oppervlakte in landbouwgebruik is biologisch zeer waardevol, 6,9 % is biologisch waardevol. 51

13 Figuur 2.4: Oppervlakte in landbouwgebruik met hoge natuurwaarde in de EU-15, als percentage van de benutte landbouwoppervlakte, 2003 Bron: European Environment Agency Binnen Vlaanderen zijn een aantal speciale beschermingszones aangeduid of voorgesteld voor aanduiding in het kader van internationale verdragen en Europese richtlijnen. Het betreft 24 vogelrichtlijngebieden, 38 habitatrichtlijngebieden en 5 Ramsargebieden. Een aantal habitats en soorten van de Habitatrichtlijn zijn voor hun instandhouding in Vlaanderen sterk afhankelijk van landbouw ha habitatrichtlijngebied (19,2 % van het Vlaamse totaal van ha), 41,3 % van de vogelrichtlijngebieden en 33 % van het volledige areaal aan Vlaamse Natura 2000-gebieden ( ha) zijn in landbouwgebruik (tabel 2.6). Het gebrek aan instandhoudingsdoelstellingen schept onzekerheid voor zowel de landbouwbedrijfsvoering als het natuurbehoud in die gebieden (Dumortier et al., 2007). Tabel 2.6: Habitat- en Vogelrichtlijngebieden in Vlaanderen in relatie tot landbouwgebruik totaal Vlaanderen (ha) in landbouwgebruik (ha) aandeel in landbouwgebruik (%) Habitatrichtlijngebieden Vogelrichtlijngebieden Natura 2000-gebieden Bron: Dumortier et al.,

14 Het Natuurrapport vermeldt dat bepaalde vogelsoorten van het landbouwgebied blijven achteruitgaan. De voorbije decennia evolueerde de Vlaamse landbouwoppervlakte tot de meest productieve, maar ook de meest natuurarme van Europa. Broedvogels van het landbouwgebied gingen achteruit tussen 1990 en , broedvogels van bossen en andere algemene broedvogels gingen vooruit. Die achteruitgang moet worden gezocht in een algemene intensivering en schaalvergroting van de landbouw. Het zijn vooral de zangvogels van het landbouwgebied die het bijzonder slecht doen. Grauwe gors, veldleeuwerik en geelgors gaan zeer sterk achteruit en werden onlangs aangeduid als Rode Lijstsoort. Gele kwikstaart staat ook op de Rode Lijst genoteerd als achteruitgaand. De Vlaamse trends vertonen opvallende verschillen met de trends in Europa (EU-25) tussen 1990 en De zangvogels (grauwe gors, geelgors, veldleeuwerik) dalen in Vlaanderen sneller dan in de rest van Europa, hoewel ze in Europa ook sterk tot zeer sterk achteruitgegaan zijn. In vergelijking met Wallonië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk gaan deze soorten in Vlaanderen veel sterker achteruit. Er is in Vlaanderen verder weinig cijfermateriaal en (kwantitatieve) kennis voorhanden over de impact van zowel de gangbare landbouwpraktijk als de verschillende agromilieumaatregelen op de biodiversiteit in het agrarische gebied. De vaststelling in het Natuurrapport 2005 dat er door het ontbreken van monitoringsgegevens nauwelijks iets bekend is over de natuurrealisaties en de ecologische effectiviteit van de Vlaamse beheerovereenkomsten, blijft onverminderd van kracht. 2.3 Landbouw en integraal waterbeleid In vergelijking met andere Europese landen zijn de grondwatervoorraden in Vlaanderen zeer laag. De belangrijkste reden is het gestegen watergebruik door de aangroeiende bevolking en de industrie. Wat het oppervlaktewater betreft, bedraagt de gemiddelde waterbeschikbaarheid (GWB) m³ per inwoner per jaar in het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest samen. Dat ligt ver onder het Europese gemiddelde van m³ per inwoner per jaar. Een GWB van minder dan m³ per inwoner per jaar wordt in Europa als zeer weinig beschouwd, een GWB van minder dan m³ per inwoner per jaar als een ernstig watertekort. Voor het stroomgebied van de Schelde is de GWB lager dan m³. In Vlaanderen is de landbouwsector, na de industrie en de huishoudens, de derde grootste gebruiker, met een gebruik van 68,9 miljoen m³, of 9 % van het totale Vlaamse watergebruik. Grondwater voorziet in 55 % van dit watergebruik. Binnen de landbouw is de glastuinbouwsector de belangrijkste watergebruiker, gevolgd door de gemengde bedrijven en melkveebedrijven. Een exacte bepaling van het watergebruik bestaat er momenteel niet, maar zeker is dat de landbouwsector in Vlaanderen in 2005 instond voor een gebruik tussen 48,4 miljoen m³ (bron Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN), Departement Landbouw en Visserij) en 67 miljoen m³ (bron VMM). Deze beide bronnen geven alvast een nauwkeuriger benadering van het watergebruik dan de te lage schatting voor 1999 die gebruikt werd om de doelstelling uit het Minaplan (verlengd tot 2010) te bepalen. Omdat de nieuwere schattingen nog niet gebruikt werden om de Minaplan doelstellingen aan te passen, heeft de oorspronkelijke Mina-doelstelling om het totale watergebruik voor de landbouw tot 43 miljoen m³/jaar te reduceren een deel van haar kracht verloren. Niettemin blijft de intentie om minder water te gebruiken door de landbouwsector, volgens VMM momenteel verantwoordelijk voor 9% van het totale watergebruik, waardevol. Immers, de gemiddelde waterbeschikbaarheid ligt in Vlaanderen ver onder het Europese gemiddelde. 53

15 Volgens het LMN is 55% van het water dat de landbouw gebruikt grondwater. De grootste watergebruiker binnen de landbouw is de glastuinbouw, maar deze sector gebruikt verhoudingsgewijs wel het minste grondwater. De indicator alternatief watergebruik, een maat voor milieubewust watergebruik, kent bovendien de hoogste score toe aan de glastuinbouw. Vooral de daling van het grondwaterpeil in bepaalde streken in Vlaanderen zorgt ervoor dat landbouwers op zoek moeten naar alternatieven. Deze alternatieven zijn enerzijds te vinden in het gebruik van andere waterbronnen, zoals hemelwater en oppervlaktewater. Anderzijds is het van belang dat de landbouw probeert om zo zuinig mogelijk met kwaliteitsvol water om te springen. Naast de waterkwantiteit, staat ook de waterkwaliteit onder druk. Niettegenstaande de vooruitgang van de laatste jaren, is er nog steeds een aanzienlijke druk op het water vanuit de landbouwsector door verlies van nutriënten en bestrijdingsmiddelen. Een integrale aanpak voor deze waterproblematiek wordt ingegeven door de Kaderrichtlijn Water. Deze stelt 2015 voorop om een goede toestand te bereiken van alle oppervlakte- en grondwater. De stroomgebiedbeheersplannen die eind 2008 in openbaar onderzoek gaan, bepalen hoe Vlaanderen de goede toestand zal bereiken in Deze plannen omvatten naast de bestaande maatregelen uit reeds vastgelegd beleid (bijvoorbeeld PDPO ) aanvullende maatregelen die zullen worden genomen om de doelstellingen van 2015 te halen. Genetisch gemodificeerde organismen Op Europees niveau wordt beslist over de toelating of genetische gemodificeerde gewassen (ggo s) in Europa mogen geteeld dan wel ingevoerd worden. De voorbije jaren heeft de Europese Commissie al 74 verschillende maïsrassen toegelaten om te telen in de EU, de meeste voor Spanje en Frankrijk. Het areaal met transgene gewassen in de EU is in 2008 met 21 procent toegenomen tot hectare. In 2008 vertienvoudigde de oppervlakte in Polen en Roemenië, in Slowakije verdubbelde het areaal en in Tsjechië is sprake van een stijging met 68 procent. In zeven EU-lidstaten worden momenteel ggo-gewassen geteeld. Vooraleer ggo s ingevoerd mogen worden, voornamelijk uit de VS en Zuid-Amerika, worden ze eerst gescreend door de Europese Voedselautoriteit (EFSA). De invoer van ggo-mais en soja heeft de voorbije jaren zo n toename gekend dat de veevoedersector zijn vrijwillig memorandum om ggo-vrije veevoeder aan te bieden, begin dit jaar opzegde. De meerkost voor deze ggo-vrije voeders was zodanig gestegen dat de prijzen onmogelijk konden worden doorgerekend aan de veehouders. Men kan er dan ook van uitgaan dat het merendeel van de veevoeders die in Vlaanderen worden gebruikt, in min of meerdere mate, toegelaten ggo s bevat. De federale overheid heeft in 2005 een Koninklijk Besluit goedgekeurd dat de doelbewuste introductie van ggo s in de landbouw regelt. Aangezien landbouw een regionale bevoegdheid is, is het aan de gewesten om te bepalen hoe deze gewassen worden geteeld en hoe ggo-teelten zich moeten verhouden tegenover conventionele landbouwteelten. Coëxistentie Bij het telen van ggo-gewassen speelt de zogenaamde coëxistentie een belangrijke rol. Coëxistentie is het naast elkaar bestaan van gangbare, biologische en genetisch gewijzigde landbouwgewassen. Daarbij moet worden voorkomen dat de ggo-teelt uitkruist met de gangbare en biologische gewassen. Gebeurt dat wel, dan kan dit economische gevolgen hebben in de vorm van schade voor de producent van gangbare of biologische gewassen. Als een ggo-vrije oogst vermengd wordt met een 54

16 Het spreekt voor zich dat landbouw, als grootste ruimtegebruiker in Vlaanderen, hierin een niet te onderschatten maatschappelijke rol te vervullen heeft. Belangrijk is dat er tegenover de blauwe diensten, voortvloeiend uit die rol, een billijke vergoeding staat, zeker als het gaat over het aanbieden van landbouwgrond als ruimte voor water. Vanuit het beleidsdomein Landbouw en Visserij werd reeds werk gemaakt van een flankerend landbouwbeleid, in eerste instantie in het kader van het Sigma-plan. Het uitgebouwde instrumentarium, inclusief landbouwimpactstudies en landbouweffectenrapporten, kan verder worden ingezet voor andere grootschalige onteigenings- of inrichtingsingrepen waarbij landbouw zwaar getroffen wordt. 3 Een veranderende plattelandsomgeving Dat de landbouw een aanzienlijke impact heeft op zijn omgeving is hierboven aan bod gekomen. Maar de landbouw wordt ook gestuurd en bepaald door de omgeving waarin hij opereert. De landbouwer en zijn gezin zijn één van de actoren in het sociale weefsel van het platteland. De plattelandsomgeving is bovendien geen statisch gegeven, maar heeft de laatste decennia heel wat transformaties ondergaan. De ruimtelijke structuur van het Vlaamse platteland is ingrijpend veranderd, wat heel wat mogelijkheden en kansen voor de landbouwbedrijfsvoering impliceert, maar tegelijk ook bedreigingen met zich meebrengt voor de land- en tuinbouw. ggo-gewas, moet die worden geëtiketteerd als Bevat GGO s, wat kan resulteren in een lagere marktprijs. Daarnaast kunnen bijkomende kosten ontstaan door de maatregelen die boeren moeten nemen om vermenging te vermijden, of door de controles die de overheid moet organiseren. Ten slotte zijn er ethisch-maatschappelijke kwesties, zoals de keuzevrijheid van de consument en aansprakelijkheidsaspecten van de telers. De mogelijkheden van coëxistentie van ggo-gewassen, gangbare en biologische gewassen worden beïnvloed door het gewas, de teeltwijze en de oogst- en transportwijze. Coëxistentiedecreet Half 2008 keurde de Vlaamse Regering het voorontwerp van decreet houdende de organisatie van coëxistentie, goed. De Vlaamse Regering heeft altijd het standpunt ingenomen dat landbouwers die ggo s wensen te telen, dit moeten kunnen. De doelstellingen van het voorontwerp van decreet zijn het vrijwaren van de keuzevrijheid tussen ggo-gewassen, conventionele gewassen en biologische gewassen op het niveau van de landbouwer en het voorkomen van de economische schade die zou kunnen voortvloeien uit de aanwezigheid van ggo-planten of ggo-plantendelen in een conventioneel of biologisch gewas. Zo zullen ggo-telers een intentieverklaring moeten bezorgen aan naburige landbouwers vooraleer ze ggo s kunnen telen. Er wordt gedacht aan meldingsafstanden van 150 meter voor maïs. Tevens zullen landbouwers die ten gevolge van vermenging economische schade hebben opgelopen, vergoed kunnen worden. In Wallonië werd het coëxistentiedecreet half 2008 definitief goedgekeurd. Het legt zware voorwaarden op aan landbouwers die ggo s willen telen. Er moeten onder meer grote veiligheidsperimeters in acht genomen worden tussen transgene en conventionele gewassen. Een vergunning voor het telen van ggo s blijft beperkt tot één enkele oogst. Het decreet maakt het voor landbouwers mogelijk om ggo-vrije zones af te bakenen. Eind 2008 kondigde de Waalse minister van Landbouw aan toe te treden tot de groep van regio s die de teelt van ggo s op hun grondgebied willen tegenhouden. In februari 2005 ondertekenden twintig regio s uit verschillende EU-lidstaten het Handvest van Firenze. In die verklaring stellen de ondertekenaars zich tot doel om de klassieke en biologische landbouw te beschermen tegen ggo-teelten. 55

17 3.1 Het sociale weefsel van het platteland Landbouwactiviteit gebeurt niet in een sociaal vacuüm. Naast de fysische omgeving, is de landbouw ook ingebed in het sociale weefsel van de omgeving. Daarom worden enkele sociale parameters die van belang zijn voor de landbouw gepresenteerd Demografie Uit de Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND) van 2007 (Studiedienst van de Vlaamse Regering, 2007) leren we dat er steeds meer inwoners op het platteland zijn. Relatief zijn er op het platteland iets meer jongeren en minder ouderen terug te vinden. De bevolking groeit naar verhouding het sterkst aan in de kleinere provinciale steden, gevolgd door het overgangsgebied. Ook op het platteland en in het stedelijke gebied rond Brussel is er een forse toename (tabel 2.7). Tabel 2.7: Bevolking in Vlaanderen tussen 1995 en (aantal inwoners) evolutie (%) centrumsteden ,9 grootstedelijke rand ,5 grootsteden ,2 provinciaal kleinstedelijk gebied ,2 overgangsgebied ,8 platteland ,3 regionaalstedelijk gebied ,8 Vlaams stedelijk gebied rond Brussel ,3 structuurondersteunend kleinstedelijk gebied ,5 Vlaams Gewest ,6 Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering, Door de dalende gezinsgrootte groeit het aantal gezinnen in heel Vlaanderen sterker dan het aantal inwoners. In VRIND lezen we dat de gezinnen in de steden doorgaans kleiner zijn dan in het buitengebied, maar ook op het platteland zet de gezinsverdunning zich door. Het aantal alleenstaanden op het platteland ligt onder het gemiddelde, maar het jongste decennium is hun aantal met meer dan een kwart toegenomen. Vlaanderen kampt met een veroudering van zijn bevolking. In het landelijke gebied laat de vergrijzing en de ontgroening zich echter minder sterk voelen. Het aandeel zestigplussers ligt nog altijd iets hoger in de steden en hun rand dan in de landelijke gemeenten. Het aantal tachtigplussers in de bejaardenpopulatie neemt vooral toe in de grootsteden. Voor de toekomst verwacht men dat tegen 2025 de sterkste bevolkingstoename zal plaatsvinden in de grootsteden en in de kleinstedelijke provinciale steden. De regionaal stedelijke rand en het platteland kennen een minder sterke toename. Op het platteland zal het aan- 56

18 deel jongeren wel afnemen, zoals trouwens overal met uitzondering van de grootsteden. De vergrijzing zal zich eveneens laten voelen op het platteland. Ook in de grootsteden zelf ligt de vergrijzing onder het Vlaamse gemiddelde. Ze is het grootst in de regionaal stedelijke en grootstedelijke rand. Het aantal tachtigplussers neemt vooral toe in de grootsteden, de grootstedelijke rand en de centrumsteden Sociaal netwerk Het sociale weefsel is sterk onderbouwd op het platteland. Meer dan de helft van de inwoners is lid van een vereniging (57 % is actief lid of bestuurslid), wat iets boven het Vlaamse gemiddelde ligt. Volgens VRIND maken twee op de drie inwoners minstens één keer in de week een praatje met de buren. Op het platteland ligt dat percentage iets hoger. Enkel de grootsteden doen beter. Op het platteland ontmoet 55 % van de mensen minstens eenmaal per week vrienden. Dat is iets minder dan het Vlaamse gemiddelde. Ook de contacten met familieleden liggen iets onder het gemiddelde Wonen en voorzieningen Wonen op het platteland is nog steeds iets goedkoper dan in de rest van Vlaanderen maar de verschillen met andere gebieden verkleinen (Studiedienst van de Vlaamse Regering, 2007). De Vlaamse Regionale Indicatoren vermelden dat de appartementsbouw toenam met 92 % tussen 1996 en 2005, met de grootste toename op het platteland. In de grootsteden daarentegen is dit een kwart afgenomen. Ook de nieuwbouw van eengezinswoningen neemt toe op het platteland. Over heel Vlaanderen genomen is het nochtans verminderd, met de grootste achteruitgang in de steden. Ook renovatie is populair op het platteland. In de grootsteden is renoveren amper toegenomen. De gemiddelde prijs voor een vierkante meter bouwgrond bedroeg in 2005 gemiddeld 106 euro. Op het platteland bedroeg dit ongeveer 98 euro per m², maar tussen 1995 en 2005 zijn de bouwgrondprijzen op het platteland wel bijna verdrievoudigd. De duurste bouwgronden bevinden zich niettemin nog altijd in en rond de grootsteden en in het stedelijke gebied rond Brussel. Ook de prijzen voor woningen zijn tussen 1995 en 2005 fors gestegen, hoewel men op het platteland nog steeds de laagste prijs betaalt voor een grote woning. De grootsteden bieden zowel absoluut als relatief de meeste sociale huurwoningen aan. Het platteland heeft een klein aandeel in het sociale huurpatrimonium. Enkel de grootstedelijke rand scoort nog minder goed. In de plattelandsgemeenten zijn er relatief veel plaatsen beschikbaar in rusthuizen en serviceflats. Op het platteland genieten de huishoudens het meeste uren gezinszorg. Maar op het vlak van kinderopvang doen de plattelandsgemeenten het heel wat minder goed dan de grootsteden en centrumsteden. Daar is men echter het minst tevreden over het beschikbare groen in de buurt. In het overgangsgebied is de tevredenheid hierover het grootst. Dit staat dan weer in scherp contrast met de tevredenheid over het openbaar vervoer in de buurt. Op het platteland is slechts de helft van de inwoners tevreden tot zeer tevreden over het aanbod van openbaar vervoer in hun gemeente. In de grootsteden en centrumsteden is men erg tevreden over het openbaar vervoer in de buurt. De criteria om de basismobiliteit te realiseren, liggen hoger in dichtbevolkte, stedelijke gebieden dan in dunbevolkte plattelandsgemeenten. 57

19 3.1.4 Kansarmoede, economie en tewerkstelling VRIND 2007 stelt dat het platteland naar verhouding het minste aantal leefloners telt. Wel leven er naar verhouding het grootste aantal bejaarden dat geniet van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden of de inkomensgarantie voor ouderen. Ook het percentage kinderen dat geboren wordt in een kansarm gezin ligt ver onder het cijfer van de grootsteden. Op het platteland komen proportioneel wel meer mensen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming als weduwnaar, weduwe, invalide, gepensioneerde of wees. Deze groep wordt gekenmerkt door een relatief laag inkomen. Gezinnen met een inkomen van euro en meer vindt men vooral in het stedelijk gebied rond Brussel, de grootstedelijke rand en het overgangsgebied. Op het platteland geeft minder dan een tiende van de gezinnen een inkomen van boven de euro aan. Voor de groep met minder dan euro zit het platteland in de middenmoot. Het ondernemerschap is een belangrijke indicator van de economische ontwikkeling. Op het platteland is er de jongste twintig jaar veel meer dan elders ruimte ingenomen door ambachtsen industriegebouwen. Ook het aantal ondernemingen neemt de jongste jaren op het platteland sneller toe dan in de steden. De grootste groei is terug te vinden in het overgangsgebied. Op het platteland is de situatie qua faillissementen in 2006 nagenoeg dezelfde als in Tussen 1999 en 2006 is het aantal werkzoekenden in het Vlaamse Gewest met een vijfde toegenomen. Deze trend gaat vrij ongemerkt voorbij aan het platteland. In het stedelijke gebied rond Brussel is de toename het grootst. Iets meer dan de helft van de werkzoekenden is laaggeschoold. In de grootsteden is bijna een kwart van de werklozen van Turkse of Noord- Afrikaanse afkomst, op het platteland is dit nog geen 2 %. Op het platteland evolueert de jongerenwerkloosheid ten goede. Door de aanpassingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de evolutie naar een vrijere markteconomie, verandert de structuur van de Vlaamse landbouwbedrijven. Sommige landbouwers passen zich aan aan de wensen van het globale marktmodel en kunnen de concurrentie op een grotere Europese en mondiale markt aan. Anderen stellen hun toekomst veilig door toegevoegde waarde op het bedrijf te realiseren door bv. verbredingsactiviteiten. Niet alle landbouwers slagen er in hun bedrijf te heroriënteren en geraken in de problemen. Land- en tuinbouwbedrijven zijn individueel veel kwetsbaarder geworden. Schommelingen op de markt, tegenslagen op het bedrijf, maar ook externe, en dikwijls onvoorziene ad-hocfactoren, brengen bedrijven sneller in de problemen. In 2007 werd de vzw Boeren op een Kruispunt opgericht voor de individuele, persoonlijke begeleiding van land- en tuinbouwbedrijven. Bedrijven die niet meer mee kunnen of landbouwers die psychosociaal in de put geraken, kunnen een beroep doen op de vertrouwenspersonen van Boeren op een Kruispunt. Uit de werking van de vereniging blijkt dat de meeste bedrijven die een beroep deden op hen, kampen met meerdere soorten problemen tegelijk: bedrijfsproblemen én persoonlijke problemen. Slechts in 12 % van de gevallen konden de problemen teruggebracht worden tot zuiver psychosociale problemen. In 6 % van de bedrijven (14 gezinnen) werd men echter duidelijk geconfronteerd met zelfmoordneigingen of zelfmoordgedachten. In 35 % van de gevallen is het oplossen van de financiële problemen de hoofdtaak. De grootste groep vraagt een globale technische aanpak: door het bedrijf technisch, financieel en organisatorisch te reorganiseren op maat van de bedrijfsleider en zijn gezin, probeert Boeren op een Kruispunt de ondernemer en zijn bedrijf weer op de rails te krijgen (Focke, 2008). 58

20 3.2 De transformatie van het platteland De ruimtelijke omgeving waarin de Vlaamse land- en tuinbouwer opereert, is de laatste decennia ingrijpend veranderd. Terwijl hij vroeger nagenoeg een alleenstaande ruimtegebruiker op het platteland was, worden delen van het buitengebied nu door allerlei andere sectoren en actoren geclaimd en ingepalmd. Hieronder worden enkele evoluties gepresenteerd die deze transformatie van het platteland de laatste decennia vorm hebben gegeven Verkaveling, verstedelijking en verstening Vlaanderen is een van de meest verstedelijkte gebieden ter wereld, met een hoge bevolkingsdichtheid en is bovendien ook een verkeersknooppunt in Europa. Op 1 januari 2005 was de bevolkingsdichtheid in het Vlaams Gewest 446,9 inwoners per vierkante kilometer. De onbebouwde oppervlakte in Vlaanderen bedroeg in km 2 of 74,2 % van de totale oppervlakte van Vlaanderen ( km 2 ). Een vierde van de oppervlakte van Vlaanderen is bebouwd. Een derde van de open ruimte bevindt zich op het platteland, een kwart in het overgangsgebied (Studiedienst van de Vlaamse Regering, 2007). In figuur 2.5 wordt het aandeel open ruimte per gemeente uitgezet. Er zijn slechts enkele Vlaamse gemeenten met een aandeel boven de 90 %. Figuur 2.5: Aandeel open ruimte per gemeente, 2006 Legende <=65% open ruimte <=75% open ruimte <=90% open ruimte > 90 % open ruimte N W O Km Z Bron: Lenders et al.,

SAMENVATTING. Opdrachtgever: Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie

SAMENVATTING. Opdrachtgever: Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie SAMENVATTING Analyse van de huidige en toekomstige ruimtebehoefte voor land- en tuinbouw en de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen landbouw. Opdrachtgever: Departement Landbouw en Visserij, afdeling

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ v.u. Jules Van Liefferinge depotnr. D/2015/3241/316 www.vlaanderen.be/landbouw DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ PRODUCTIEWAARDE, MILJOEN EURO, 2014 overige 167 223 325 512 602 1.460 844 712 355 179 102

Nadere informatie

Ruimte voor landbouw op Grond van de toekomst

Ruimte voor landbouw op Grond van de toekomst Ruimte voor landbouw op Grond van de toekomst Jos Van Orshoven, Hubert Gulinck en Kirsten Bomans, K.U.Leuven i.s.m. Xavier Gellynck, Guido Van Huylenbroeck, Valérie Vandermeulen, Kathleen Bervoets (U.Gent),

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012 AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

MIRA 2012 Landbouw. Eco-efficiëntie van de landbouw

MIRA 2012 Landbouw.   Eco-efficiëntie van de landbouw MIRA 212 Landbouw Eco-efficiëntie van de landbouw DP index (=1) 11 1 9 8 7 6 5 4 productiewaarde* energiegebruik emissie broeikasgassen emissie fijn stof (PM 2,5 ) P-belasting oppervlaktewater verzurende

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2015 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE VOORJAAR 2015 INHOUD 1. Vlaamse conjunctuurindex 2. Landbouw 3. Tuinbouw 4. Investeringen 5. Belemmeringen 6. Meer informatie 1. VLAAMSE

Nadere informatie

Natuurverkenning 2030

Natuurverkenning 2030 Natuurverkenning 2030 Aanpak Terrestrische verkenning Scenario s Verlies en versnippering van leefgebied Vermesting Klimaatverandering Aquatische verkenning Scenario s Verontreiniging Versnippering van

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 214 DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 214 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

Boeren rond Brussel Kansen en bedreigingen voor voedselproductie in de Vlaamse Rand. Voorstelling resultaten landbouwstudie 12 mei 2015

Boeren rond Brussel Kansen en bedreigingen voor voedselproductie in de Vlaamse Rand. Voorstelling resultaten landbouwstudie 12 mei 2015 Boeren rond Brussel Kansen en bedreigingen voor voedselproductie in de Vlaamse Rand Voorstelling resultaten landbouwstudie 12 mei 2015 Inhoud Achtergrond Hoe zijn we te werk gegaan? Landbouw in de Vlaamse

Nadere informatie

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN NOTARISBAROMETER LANDBOUWGRONDEN WWW.NOTARIS.BE S1 2018 Deze Notarisbarometer zoomt in op de gemiddelde prijzen van landbouwgronden in België. Onder landbouwgronden worden de gronden beschouwd waarop gewassen

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2015 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2015 INHOUD 1. Vlaamse conjunctuurindex 2. Landbouw 3. Tuinbouw 4. Belemmeringen 5. Administratieve taken 6. Meer informatie 1.

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 14 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 14 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie 1. Blik op de conjunctuurindex 2. Landbouw per deelsector 3. Tuinbouw

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN Els Bernaerts, Els Demuynck VLAANDEREN UW VARKENS ANDEEL S GESTEGEN STIJGING RUNDVEE TABEL BASIS INBOUWWAARDE BELANG KOSTEN DRIJVENFAK GROENTEN AGRARISCHE MILJARD ERINGSKAART MELK MILJOEN LANDBOUWBEDRIJVEN

Nadere informatie

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017 Inhaalbeweging voor de landbouwers in 2017 De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Een al bij al zeer moeilijk jaar voor landbouwers De heeft samen met de gewestelijke overheden en deskundigen ter zake de voorlopige schattingen van de Belgische landbouweconomische

Nadere informatie

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (1995=100) 120 100 80 60 40 P landbouw N landbouw N huishoudens P huishoudens CZV huishoudens N

Nadere informatie

Inzetten op duurzame groei. Sonja De Becker Voorzitter Boerenbond

Inzetten op duurzame groei. Sonja De Becker Voorzitter Boerenbond Inzetten op duurzame groei Sonja De Becker Voorzitter Boerenbond 1 Visie In Vlaanderen is er blijvend plaats voor een sterke land- en tuinbouw, die ondernemers en hun gezinnen een volwaardig inkomen en

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2017 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2018 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2018 INHOUD 1. INDEX STABIEL 1. Index stabiel De conjunctuurindex van de Vlaamse land- en tuinbouw blijft nagenoeg gelijk op 79.

Nadere informatie

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Myriam Dumortier Natuurrapport www.natuurindicatoren.be www.nara.be www.inbo.be Haalt Vlaanderen de 2010-doelstelling? Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen

Nadere informatie

Productierekening 2005

Productierekening 2005 Productierekening 2005 December 2006 Els Demuynck Els Bernaerts Jonathan Platteau Beleidsdomein Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie (AMS) Leuvenseplein 4 1000 Brussel De productierekening

Nadere informatie

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2 NOTARISBAROMETER LANDBOUWGRONDEN WWW.NOTARIS.BE S1 2019 N 2 Deze notarisbarometer zoomt in op de gemiddelde prijzen van landbouwgronden in België. Onder landbouwgronden worden de gronden beschouwd waarop

Nadere informatie

Biodiversiteit visie Boerenbond. Symposium biodiversiteit 4 november 2010

Biodiversiteit visie Boerenbond. Symposium biodiversiteit 4 november 2010 Biodiversiteit visie Boerenbond Symposium biodiversiteit 4 november 2010 1 Landbouw en biodiversiteit Domesticatie leidde tot 1000den variëteiten en soorten Heel wat biodiversiteit is er omwille van landbouw

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Hoofdlijnen Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Toestand plant-

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Update : Februari 2014 Opmerking Om redenen van administratieve vereenvoudiging berust de enquête van 2011 niet meer op de landbouwers die hebben deelgenomen aan de landbouwtelling

Nadere informatie

Kinderopvang cijfert. Voorrangsgroepen

Kinderopvang cijfert. Voorrangsgroepen Kinderopvang cijfert Voorrangsgroepen 2015-2016 Inleiding Elke subsidiegroep met subsidie inkomenstarief (trap 2 of T2) moet op jaarbasis minstens 20% kinderen uit specifieke voorranggroepen opvangen.

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013 FOCUS 214 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 213 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie

V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december

V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december 2008 ------------------------------ VR PV 2008/47 - punt 0027 Betreft : Regio Noorderkempen Afbakening van de gebieden van de natuurlijke

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2015 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2018 Productiefactoren - 2016* 1990 2000 2010 2016 Aantal bedrijven 29.083 20.720 14.502 12.870 Totale oppervlakte (ha) Gemiddelde oppervlakte per bedrijf (ha) Werkkrachten

Nadere informatie

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering BIODIVERSITEIT RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering DUURZAME ONTWIKKELING INTEGRAAL WATERBEHEER BIODIVERSITEIT Wat? Belang?

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2018 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE VOORJAAR 2018 INHOUD 1. INDEX OPNIEUW DALEND 1. Index opnieuw dalend Na drie opwaartse rondes daalt de conjunctuurindex van de Vlaamse

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem Actieprogramma 2015 2018 in uitvoering van de Nitraatrichtlijn Uitgangspunt van het 5 de Actieprogramma Bodemkwaliteit (organische stof)

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2016 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2016 INHOUD 1. Index klimt uit dieptepunt 2. Landbouwsectoren 3. Tuinbouwsectoren 4. Belemmeringen en impact weer 5. Meer informatie

Nadere informatie

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers De waalse landbouw in cijfers 2016 Opmerking : Vanaf 2011, om redenen van administratieve vereenvoudiging, berusten de enquêtes niet meer op de landbouwers die aan de landbouwtelling hebben deelgenomen

Nadere informatie

Land- en tuinbouw in provincie Antwerpen - Ontwikkelingskansen glastuinbouw

Land- en tuinbouw in provincie Antwerpen - Ontwikkelingskansen glastuinbouw Land- en tuinbouw in provincie Antwerpen - Ontwikkelingskansen glastuinbouw Koen Eyskens 1-16/06/2017 Antwerpse land- en tuinbouw, een divers maar sterk merk! Enkele cijfers (2015): 3600 bedrijven 15%

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2015 INHOUD 1. Blik op de productierekening 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto toegevoegde waarde 5. Meer informatie 6. Overzicht

Nadere informatie

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE. 0. KENGETALLEN Brugge Midden- West-Vlaanderen Oostende Westhoek Zuid- West-Vlaanderen West- Vlaanderen Vlaams Gewest Totale bevolking (01/01/2008) 275.599 233.200 149.287 213.729 278.672 1.150.487 6.161.600

Nadere informatie

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie Jan Willem Erisman Arnhem, 24 januari 2018 Louis Bolk (1866-1930) Hoe ruimer zou onze opvatting van het leven zijn, indien het ons gegeven was

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2018 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE VOORJAAR 2018 INHOUD 1. Index opnieuw dalend 2. Landbouwsectoren 3. Tuinbouwsectoren 4. Belemmeringen 5. Investeringen 6. Meer informatie

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2017 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE VOORJAAR 2017 INHOUD 1. Index klimt verder uit dal 2. Landbouwsectoren 3. Tuinbouwsectoren 4. Belemmeringen 5. Investeringen 6. Meer informatie

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2016 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2016 INHOUD 1. Vlaamse conjunctuurindex 2. Landbouw 3. Tuinbouw 4. Belemmeringen en weersellende 5. Meer informatie 1. VLAAMSE CONJUNCTUURINDEX

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2017 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2017 INHOUD 1. Index stijgt lichtjes 2. Landbouwsectoren 3. Tuinbouwsectoren 4. Belemmeringen 5. Meer informatie 1. INDEX STIJGT

Nadere informatie

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Antwerpse Gordel en Klein-Brabant landbouw-, natuur- en bosgebieden Vallei van

Nadere informatie

Grondwaterbescherming in Vlaanderen

Grondwaterbescherming in Vlaanderen Grondwaterbescherming in Vlaanderen Brugge, 12 mei 2014 Dominique Huits 175 personeelsleden 30 ha eigen proefvelden (12 ha biologisch) Jaarlijks ± 80 proefvelden bij landbouwers verspreid over de provincie

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX AMS FOCUS DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij. Blik op de conjunctuurindex. Landbouw per deelsector. Tuinbouw per deelsector

Nadere informatie

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen stuk ingediend op 1880 (2012-2013) Nr. 1 21 januari 2013 (2012-2013) Gedachtewisseling over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen Verslag

Nadere informatie

Ruimte voor landbouw. Jona Lambrechts

Ruimte voor landbouw. Jona Lambrechts Ruimte voor landbouw Jona Lambrechts Inhoud Nood aan ruimte voor land- en tuinbouw Hoe krijg je als gemeente zicht op die ruimte? Hoe kan je als gemeente ruimte bieden? Provinciale en Vlaamse beleidsprocessen

Nadere informatie

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW Landbouwtoets Eeklo uitgevoerd in opdracht van provincie Oost-Vlaanderen INHOUD 1. Inleiding... 3 2. Situering van het landbouwgebruik...

Nadere informatie

Economische vitaliteit agrosector

Economische vitaliteit agrosector Economische vitaliteit agrosector Frank Veeneklaas (Alterra) Programmaleider DWK programma: Mens en economie in de Groene Ruimte De agrarische sector is nog steeds van aanzienlijke betekenis voor de plattelandseconomie.

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2014

Sectoranalyse Horeca 2014 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2014 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen Omzet en investeringen 2014 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca

Nadere informatie

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

Onderbenutting toeslagrechten: campagne Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 2012 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 Joeri Deuninck Februari

Nadere informatie

OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN Landbouw in Vlaanderen, een blik in de tijd De landbouwsector en het platteland ondergingen na de Tweede Wereldoorlog een ware metamorfose. Het agrarisch bedrijf

Nadere informatie

Actuele topics in aardrijkskunde: RUP in de eigen leefomgeving

Actuele topics in aardrijkskunde: RUP in de eigen leefomgeving Actuele topics in aardrijkskunde: RUP in de eigen leefomgeving Situering in Vlaanderen Tielt-Winge is een Vlaamse gemeente gelegen in hartje Hageland in de provincie Vlaams-Brabant. Het is een landelijke

Nadere informatie

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd Deel 1 Algemene vragen 1. Hoe belangrijk is natuurbescherming voor u? Niet belangrijk Niet erg belangrijk Belangrijk Heel belangrijk Er is een duidelijke maatschappelijke vraag is naar natuurbescherming.

Nadere informatie

Grondgebonden landbouw in Zuid-Holland; Structuur en economische betekenis

Grondgebonden landbouw in Zuid-Holland; Structuur en economische betekenis Grondgebonden landbouw in Zuid-Holland; Structuur en economische betekenis Masterclass Provinciale Statenleden ZH Marc Ruijs, 8 oktober 2014 Inleiding Grondgebonden landbouw Structuuraspecten Economische

Nadere informatie

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV NL DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS Foto : DGARNE DDV 2010 2 Produktiefactoren* Aantal bedrijven 15.500 waarvan 73% voltijds Tewerkstelling 25.839 personen in de landbouwsector, namelijk 18.846 arbeidseenheden

Nadere informatie

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER

GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER GEÏNTEGREERDE GEWASBESCHERMING IN DE WITLOOFTEELT INLEIDING EN WETGEVEND KADER Marleen Mertens Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO) INVLOED VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN Positieve effecten: Bijdrage

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op www.liba.be)

Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op www.liba.be) Landbouw in Oekraïne 12/05/2011 Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op www.liba.be) Oekraïne is groter dan elk land van de EU. De goede ligging van het land, gecombineerd met de vruchtbare bodems, geeft

Nadere informatie

Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde

Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde Een verkenning Lon Lommaert Biodiversiteit Vlaamse indicatoren Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde Prioritaire soorten Natuurverkenning Gezichten van Biodiversiteit Wetenschappelijke

Nadere informatie

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt Kusttoerisme West-Vlaanderen Werkt 3, 28 De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt Foto: Evelien Christiaens Rik De Keyser bestuurder-directeur en hoofd afdeling toerisme, WES Evelien Christiaens

Nadere informatie

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken. NOTARISBAROMETER VASTGOED WWW.NOTARIS.BE T1 2017 Barometer 32 VASTGOEDACTIVITEIT IN BELGIË De index van de vastgoedactiviteit klimt in het 1 ste trimester van 2017 naar een nieuw record: 128,36 punten.

Nadere informatie

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN 2019 DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Rapport JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN www.vlaanderen.be Colofon Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Auteur Veerle Vermeyen

Nadere informatie

Op 31 december 2012 telde het arrondissement Turnhout inwoners. Hiermee vertegenwoordigen we 7% van de Vlaamse inwoners.

Op 31 december 2012 telde het arrondissement Turnhout inwoners. Hiermee vertegenwoordigen we 7% van de Vlaamse inwoners. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Demografie Samenvatting Inwonersaantal: 442.508 (2012) 90% van de inwoners heeft de Belgische nationaliteit.

Nadere informatie

Bijkomende informatie:

Bijkomende informatie: Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be Beheerscomité dierlijke producten 17 mei 2018 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 156 Provincie Vlaams Brabant OPEN RUIMTE Open ruimte is de zuurstof van onze ruimte. Het is dus een kostbaar goed, dat we moeten beschermen. Voor de Visienota Ruimte betekent dit dat we de verdere inname

Nadere informatie

EVOLUTIE VAN DE MARKT

EVOLUTIE VAN DE MARKT Notarisbarometer VASTGOED www.notaris.be 2016 Barometer 31 VASTGOEDACTIVITEIT IN 106,4 106,8 101,7 103,4 105,9 102,8 98,9 101,4 99,2 105,0 105,3 104,7 115,4 112,1 111,8 118,0 116,1 127,0 124,7 127,9 115,8

Nadere informatie

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten

Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten 21 3.12 KWALITEIT OPPERVLAKTEWATER P Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (2=1) 12 P landbouw N landbouw P huishoudens N huishoudens

Nadere informatie

Omzendbrief RO/2010/01

Omzendbrief RO/2010/01 Omzendbrief RO/2010/01 Aan: de colleges van burgemeester en schepenen de deputaties van de provincies Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering Actualisatie en gedeeltelijke herziening Informatie- en inspraakvergadering Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen? - is geen bestemmingsplan - bevat geen informatie over individuele percelen Ruimtelijk Structuurplan

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

LANDBOUW EN VOEDING IN

LANDBOUW EN VOEDING IN LANDBOUW EN VOEDING IN VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST Joris Relaes Kabinetschef Landbouw Kabinet minister-president Kris Peeters Agribex, Brussel 6 december 2013 De Vlaamse landbouw aan de vooravond van de

Nadere informatie

Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland

Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland Jan Willem Erisman ALV Markdal, Galder, 24 september 2018 Inhoud Introductie Louis Bolk Instituut Achtergronden huidige landbouw De visie van de minister

Nadere informatie

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Huib Silvis en Martien Voskuilen Grotere bedrijven zijn bij uitbreiding van het areaal landbouwgrond in het voordeel omdat zij over het algemeen hogere

Nadere informatie

OVERZICHTSFICHE GROENTEN EN FRUIT IN VLAANDEREN

OVERZICHTSFICHE GROENTEN EN FRUIT IN VLAANDEREN OVERZICHTSFICHE GROENTEN EN FRUIT IN VLAANDEREN Praktisch De tuinbouwsector neemt slecht 8% van de totale landbouwoppervlakte in Vlaanderen in beslag, maar is verantwoordelijk voor bijna één derde van

Nadere informatie

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen De impact van de economische crisis in West Limburg Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen MEI 2009 1. Werkloosheid 1.1 Niet werkende werkzoekenden Een eerste indicator die de economische

Nadere informatie

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED Campagne 2019 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Bodem, productiefactor onder druk - Verslag

Bodem, productiefactor onder druk - Verslag bekeken2052x Bodem, productiefactor onder druk - Verslag 2 mei 2016 Maandagochtend 18 april stond in een goed bezocht Atelier de afnemende vruchtbaarheid van de Flevolandse bodem centraal. Gesprekspartners

Nadere informatie

Nota. Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit. Inhoudstafel. Datum: 19/12/17 0. INLEIDING STATISTISCHE ANALYSE...

Nota. Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit. Inhoudstafel. Datum: 19/12/17 0. INLEIDING STATISTISCHE ANALYSE... Nota Datum: 19/12/17 Aan: VLM Auteur: TFR Nazicht: MVR Documentref: I/NO/11504/17.375/TFR Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit Inhoudstafel 0. INLEIDING... 2 1. STATISTISCHE ANALYSE...

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven AFBAKENING GEBIEDEN NATUURLIJKE EN AGRARISCHE STRUCTUUR REGIO HASPENGOUW - VOEREN gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kelsbeek Nieuwenhoven startvergadering 31 maart 2015 1 agenda startvergadering kennismaking

Nadere informatie

Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland

Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland enkele kengetallen van de Zeeuwse landbouwsector beleid provincie Zeeland acties en instrumentarium Grondgebruik Zeeland (ha) Sector/grondgebruik 2007 2011

Nadere informatie

voetafdrukrekeningen, herbe rekend

voetafdrukrekeningen, herbe rekend De Belgische voetafdrukrekeningen, herbe rekend 2 april 2009 Lies Janssen Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie De ecologische voetafdruk van België + Luxemburg Tot 2007 publiceerde Global

Nadere informatie

Crelan Vertrouwensindex Land- en tuinbouwsector 2015

Crelan Vertrouwensindex Land- en tuinbouwsector 2015 Crelan Vertrouwensindex Land- en tuinbouwsector 2015 Belangrijkste resultaten Het vertrouwen van de landbouwers daalt in België, vooral in de melkveesector. De evaluatie van het financieel resultaat loopt

Nadere informatie

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012 Meer met minder Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI 6 juni 2012 Inhoud presentatie Mondiale trends die van invloed zijn op toekomstige watervraag Nationale

Nadere informatie

HOE GAAT HET MET U? FOCUS. Welzijn in de land- en tuinbouwsector 1. SAMENVATTING INHOUD

HOE GAAT HET MET U? FOCUS. Welzijn in de land- en tuinbouwsector 1. SAMENVATTING INHOUD FOCUS HOE GAAT HET MET U? Welzijn in de land- en tuinbouwsector INHOUD 1. Samenvatting 2. Stress 3. Tevredenheid 4. Problemen op het bedrijf 5. Conclusies 6. Meer info 1. SAMENVATTING Ongeveer 550 bedrijfsleiders

Nadere informatie

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak notarisbarometer Vastgoed, vennootschappen, familie www.notaris.be A B C D E n 11 Oktober - december Trimester 4 - Vastgoedactiviteit in België Prijsevolutie Registratierechten Vennootschappen De familie

Nadere informatie

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte GEWESTPLAN OPEN RUIMTE Kaart: Gewestplan open ruimte bestemming Vlaanderen 3,2 2,4 1,8 33,7 59 Andere bestemmingen Landbouw Cijfers: Gewestplan open ruimte bestemming

Nadere informatie

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be VERSLAG BEHEERSCOMITÉ VARKENS 19 SEPTEMBER 2018 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Het mestdecreet Waar staan we er (voor)?

Het mestdecreet Waar staan we er (voor)? Het mestdecreet Waar staan we er (voor)? Tongeren, 25 januari 2011 Poperinge, 26 januari 2011 Bocholt, 27 januari 2011 Hoogstraten, 3 februari 2011 Oudenaarde, 8 februari 2011 Waarom? Huidige actieprogramma

Nadere informatie