VAN Freek Niewold. Rapport NWI-BE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VAN 2012. Freek Niewold. Rapport NWI-BE2012-05"

Transcriptie

1 DE BEVERPOPULATIES TOT HET VOORJAAR VAN 2012 Freek Niewold Rapport NWI-BE Niewold Wildlife Infocentre December 2012

2 De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

3 De beverpopulaties tot het voorjaar van 2012 F.J.J. Niewold December 2012 Onderzoek in opdracht van Staatsbosbeheer Regio Oost Foto omslag: Bever Drentse Aa (foto Harry Offringa Staatsbosbeheer). Rapport NWI-BE Niewold Wildlife Infocentre Doesburg F.J.J. Niewold van Berchemstraat JB Doesburg Nederland Tel.: ; freek.niewold@hetnet.nl De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

4 Abstract Freek Niewold The Beaver populations until the spring of Niewold Wildlife Infocentre. Report NWI-BE Doesburg, The Netherlands: 71 p.; 3 fig.; 12 tab.; 17 pictures; 39 ref. and 6 attachm. Based on field observations and interpretation of observations of others in this report the development of the various Beaver populations in the Netherlands is displayed. This monitoring of the Beaver until spring 2012 was commissioned by ing. Jaap Rouwenhorst from Staatsbosbeheer region Oost (the Dutch Forestry Commission, region East). Together with the Beavers in the border area with Germany and Belgium, the presence of 349 territories in the spring of 2012 could be ascertained. These were composed of 158 families, 57 couples and 134 singles. According to observations and extrapolations an average RU (Reproductive Unit: family or couple) in spring consisted of ca. 3 beavers. Accordingly an estimate of the number of animals comprised 779 ex.. The river Meuse inhabited the largest and fastest growing population with 65 RU's and a geometric mean growth λ = 1,266 for the last three years. This population is composed of reintroduced Elbe Beavers and an influx of often dark to black colored Beavers from the Eifel and also from the Ardennes. The other populations have evolved from reintroduced Elbe Beavers: Gelderse Poort 51 RU 's, Flevoland 35 RU s, Biesbosch 39 RU s, Great Rivers 18 RU s, Hollandse Delta 3 RU's and Hunze 4 RU's. Nationwide the number of RU s has increased the last year with 12.6% and over the last three years annually λ = 1,156. The Biesbosch and Gelderse Poort were occupied entirely by Beavers, but still a stagnant growth was possible by compression of the populations. In spatial terms the number of 5 x 5 km blocks with a beaver colony increased to 197 with λ = 1,141 for the last three years. The originally separated populations are now growing gradually toward each other. Beavers were at risk by crossing roads and changing water tables, but the annual mortality remained limited. Locations of road crossings by beavers are equipped with warning signs or a fauna tube with conductive fences. Damage by dam building increased especially in the Meuse Valley, where two problem Beavers are being trapped. A few times beavers digged a hole in a river dike. Solutions to these problems are being worked on. Keywords: Beaver, Castor fiber, Netherlands, Gelderse Poort, Flevoland, Biesbosch, Great rivers, river Meuse, Hunze, Hollandse Delta, monitoring, population development, problems, damage. Dit rapport is gratis aan te vragen bij de auteur via adres: freek.niewold@hetnet.nl. Er worden geen gedrukte versies verstrekt Niewold Wildlife Infocentre. Van Berchemstraat 4, 6981JB Doesburg. Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking van deze uitgave of onderdelen daarvan is toegestaan mits met duidelijke bronvermelding, maar niet toegestaan voor commerciële doeleinden, geldelijk gewin en voor die gedeelten/foto s waarvan duidelijk is dat de auteursrechten liggen bij derden en/of zijn voorbehouden. Niewold Wildlife Infocentre aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

5 Inhoud SAMENVATTING INLEIDING EN DOELSTELLING WERKWIJZE ENKELE VELDKENMERKEN VAN AANWEZIGHEID VERZAMELEN GEGEVENS VERWERKING EN PRESENTATIE GEGEVENS De sociale eenheden De jaarlijkse groeisnelheid van de populatie SCHATTING AANWEZIGE AANTALLEN RESULTATEN DE BIESBOSCH DE HOLLANDSE DELTA DE GELDERSE POORT HET RIVIERENGEBIED FLEVOLAND STROOMDAL VAN DE MAAS HUNZE EN ZUIDLAARDERMEER SYNTHESE ONTWIKKELING INVLOEDRIJKE MILIEUOMSTANDIGHEDEN Schaden Oeverbeheer Sterfte Wisselende waterstanden Belemmeringen kolonisatie DISCUSSIE EN CONCLUSIES DE AFZONDERLIJKE POPULATIES VASTSTELLING TERRITORIA DE UITBREIDING DE ONTWIKKELING VAN DE POPULATIES DE AANWEZIGE AANTALLEN SCHADE EN OVERLAST OPVANG BEVERS DANKWOORD LITERATUUR BIJLAGEN STROOMDAL VAN DE MAAS GELDERSE POORT FLEVOLAND RIVIERENGEBIED HOLLANDSE DELTA HUNZEDAL De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

6

7 Samenvatting De monitoring van de Bevers en deze rapportage zijn uitgevoerd in opdracht van Staatsbosbeheer regio Oost, contactpersoon Jaap Rouwenhorst, coördinator monitoring en faunabeheer. Op basis van veldwaarnemingen en verzameling en interpretatie van andere waarnemingen is de ontwikkeling weergegeven van de verschillende beverpopulaties in ons land tot en met het voorjaar van Nog steeds konden de afzonderlijke populaties, ontstaan uit de verschillende geherintroduceerde bronpopulaties, worden herkend. Door verdere groei zullen deze geleidelijk in elkaar over gaan. Voorjaar 2012 kon in Nederland, inclusief het grensgebied met Duitsland en België, het aantal bevervestigingen worden geschat op 349, waaronder 215 RE s (families en paren; zie tabel). Er waren 134 territoria met mogelijk slechts één bever. Binnen de afzonderlijke populaties bedroegen deze aantallen: stroomdal van de Maas 112 territoria met 65 RE s, Gelderse Poort 65 met 51 RE s, Flevoland 61met 35 RE s, Biesbosch 52 met 39 RE s, Rivierengebied van Waal, Rijn en IJssel 35 met 18 RE s, Hollandse Delta 15 met 3 RE s en het Hunzedal 9 territoria met 4 RE s. In dit laatste gebied, geïsoleerd gelegen van de andere populaties, vond een eerste herintroductie in 2008 plaats. In het aangrenzende dal van de Drentse Aa, is nog een herintroductie gaande. Het gemiddelde aantal bevers per RE in het voorjaar kon worden bepaald op 3,0 ex., waarmee een schatting van het aantal landelijk aanwezige bevers in 2012 op 779 ex. uitkwam. Omdat de meeste waarnemingen en tellingen van bevers worden gedaan in de nazomer/herfst zal dit aantal na de geboorten rond juli-september ongeveer 950 ex. bedragen. populatie terriroria RE's nr. ex. Maasdal Geld. Poort Flevoland Biesbosch Grote rivieren Hol. Delta Hunzedal Totaal Landelijk groeide het aantal RE s het laatste jaar met 12,6 % en over de laatste drie jaar bedroeg het geometrische jaarlijkse gemiddelde λ= 1,156 (ca %). In ruimtelijke zin steeg het aantal uurhokken (5x5 km) met een bevervestiging in Nederland van 111 in 2007 naar 197 in het voorjaar van 2012: λ=1,141 over de laatste drie jaar. Alle populaties groeiden, maar hierbij waren grote onderlinge verschillen. De populatie van het Maasdal groeide het snelst met een gemiddelde jaarlijkse De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

8 geometrische groei voor de RE s van λ= 1,266 over de laatste drie jaar. In de geheel door bevers bezette Biesbosch en Gelderse Poort was nog sprake van een stagnerende groei, mogelijk gemaakt door verdichting van de populatie. De groei was overeenkomstig het gehanteerde bij de voorspelling in 2010 door Kurstjens & Niewold (2011) voor de verdere ontwikkeling van de beverpopulatie in Nederland. De hierbij aangehouden aantallen op basis van de inventarisatie in 2010 waren echter lager. Door een verhoogde interesse voor vermelding van waarnemingen over het voorkomen van bevers, konden de gegevens van voorgaande jaren aanzienlijk worden bijgesteld. In 2010 en 2011 zijn respectievelijk 16 en 21 vondsten van dode bevers geregistreerd. Verkeer en ook hoog- en laagwater eisten hun tol, maar deze sterftefactoren bleven beperkt van omvang. In Natuurpark Lelystad werd een dood mannetje aangetroffen met oormerk en implantzendertje, die 15 jaar oud was geworden. Enkele hardnekkige oversteekplaatsen van wegen konden worden voorzien van waarschuwingsborden of faunabuizen met begeleiding van rasters. Kap van bomen en struiken in de uiterwaarden om rivieren meer doorstroming te geven zal het leefgebied van de aanwezige bevers beperken. Er zal daarbij goed gekeken moeten worden naar compenserende maatregelen. Door toename van de populatie worden steeds meer gewonde of verweesde jonge bevers aangetroffen. Daarom zullen er voor deze beschermde soort landelijke opvangcentra moeten worden aangewezen. Door graverij in een rivierdijk en sterk toegenomen dambouw in beken in Limburg zijn door de waterschappen meer inspanningen en controles verricht om overlast en schade te beperken. Twee probleembevers zijn inmiddels op dezelfde locatie weggevangen. Alternatieve mogelijkheden om schaden te voorkomen, zoals waterniveau regulerende buizen in dammen, rasters, aanleg van hoogwatervluchtheuvels en kap van aangrenzende wilgenbosjes langs dijken, zijn nog weinig toegepast. De Dienst Regelingen van het Ministerie van ELI, is bezig een soortenstandaard bever te vervaardigen om procedures helder en eenvoudiger te maken bij zich voordoende problemen. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

9 1 Inleiding en doelstelling Ondanks de geslaagde herintroducties in bijna geheel Europa en ook in ons land, blijven bevers nog een kwetsbare diersoort. De bever is een beschermde inheemse diersoort als bedoeld in artikel 4 van de Floraen faunawet en is tevens opgenomen in bijlage II en IV van de EU-Habitatrichtlijn, dier- en plantensoorten van communautair belang, die strikt moeten worden beschermd. Hij wordt ook benoemd in Bijlage II van de Conventie van Bern. De bever staat als gevoelig vermeld op de Rode Lijst van Nederlandse Zoogdieren. Volgens de landelijke instandhoudingsdoelstelling bestaat een zorgplicht voor uitbreiding van de verspreiding, omvang en verbetering van de kwaliteit van het leefgebied. De kwetsbaarheid wordt o.a. ingegeven door hun nog beperkte voorkomen, de grootte, de kwaliteit van de pels en de knaag- en dambouwactiviteiten. Vanwege de interesse voor de soort, de faciliterende werking van beveractiviteiten bij natuurontwikkeling, de beschermde status en de daaruit voortvloeiende verplichtingen mede in Europees verband, is in opdracht van Staatsbosbeheer ook nu weer de jaarlijkse ontwikkeling en zich voordoende problematiek van de beverpopulaties in ons land in kaart gebracht. Het beoogde doel van deze monitoring is: de aantalontwikkelingen volgen en de verspreiding in kaart brengen; mogelijke overlast en schaden signaleren; knelpunten bij de ontwikkeling tijdig opmerken; oplossingen voor knelpunten en schaden aangeven. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

10

11 2 Werkwijze 2.1 Enkele veldkenmerken van aanwezigheid Bevers zijn middelgrote knaagdieren, die aangepast zijn aan het leven in zoete wateren. Een volwassen Elbebever castor fiber kan ruim 30 kg wegen en is ca. 125 cm lang, inclusief de ca. 35 cm brede en platte staart (fotoserie 1). Bevers zijn nachtactieve, oevergebonden zoogdieren, die vooral gebruik maken van beboste, meer natuurlijke oeverzones begroeid met oeverplanten en struiken, zoals wilgen. Tijdens de zomermaanden zijn zij in de ochtend- en avonduren bij daglicht en schemer nog actief. Fotoserie 1. Oudere bever met twee jongen, nog droog lb (Twan Teunissen). Jonge bevers in hut rb (Bertil Zoer). Zwemmende bever lo (Meindert Kamping). Bevers uitzetten ro. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

12 Hun voedsel bestaat in de winter uit de bast en dunne twijgjes van zelf omgeknaagde bomen uit de oeverzone (ca. 10 m breed), waaronder vooral wilgen en populieren, maar ook andere boomsoorten. Daarnaast eten de bevers de wortels en wortelstokken van aanwezige water- en oeverplanten, waaronder waterlelie, gele plomp, lisdodde en riet. In de zomer worden de bladeren van bomen en een scala aan waterplanten, kruiden en grassen gegeten. Daarnaast profiteren de dieren graag van langs de oever verbouwde gewassen zoals granen, voederbieten en maïs. Vraatresten in de vorm van afgeknaagde bomen en takken, geschilde takken (de zogenaamde beverhoutjes) en van andere gegeten planten zijn langs en op oevers goed herkenbaar. Uitgesleten oeveropgangen en duidelijke wissels verraden dikwijls daarbij hun aanwezigheid (fotoserie 2). De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

13 Fotoserie 2. Diverse activiteiten van bevers. Boven: vraat aan bomen en wortels van een oeverplant. Midden: opgang vanuit sloot naar een maïsperceel met vraat en een wissel met merkhoopjes tussen plassen. Onder: eetplaatsen op de oever met een door de bevers opengehouden wak. Van de afgeknaagde, resterende takken en ander hout wordt samen met modder op de oever boven een hol een zogenaamde beverhut of -burcht als onderkomen gebouwd. Gedurende de zomer rusten de dieren overdag ook wel in legers in dichte oevervegetaties. Holen worden onder de waterlijn uitgegraven en zijn pas herkenbaar De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

14 bij lage waterstanden, maar de typische beverhutten zijn onmiskenbaar te herkennen (fotoserie 3). Fotoserie 3. Zelf vervaardigde dagverblijfplaatsen van de bever. Volwassen bevers ( 2 jaar) leven in van elkaar gescheiden leefgebieden langs oevers van allerlei wateren. Deze leefgebieden van ca. 1-5 km oeverlengte worden verdedigd tegen soortgenoten en worden daarom territoria, vestigingen of kolonies genoemd. De territoria worden gevormd door een beverfamilie bestaande uit een ouderpaar met de jongen van het jaar en de jongen van het jaar daarvoor. Er zijn ook éénlingen die een territorium innemen, vooral bij groeiende populaties. De 1-5 jongen (gemiddeld ± 2) worden jaarlijks omstreeks mei-juni geboren. Vooral door het grootteverschil kan de jongste generatie in het veld goed worden onderscheiden van de aanwezige jaarlingen en oudere dieren. Er zijn niet altijd jonge dieren in een territorium aanwezig, dat dan alleen door een paartje wordt bezet. Bevers markeren hun territorium met karakteristieke merkhoopjes op kale oeverdelen. Dit zijn bijeengeschraapte, losse vegetatiedelen, modder of zand waar overheen steeds geurvocht, het zogenaamde bevergeil (uit klieren rond de anus) worden afgezet. Deze merkhopen zijn overal in het territorium aan te treffen, zoals bij de beverhutten, op wissels, vraatplekken en bij grenzen tussen territoria. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

15 Aan het begin van de winter leggen de bevers in het water voor de belangrijkste hut een wintervoorraad van takken aan, die gedeeltelijk boven het water uitsteken. Deze voorraden worden niet altijd aangelegd en ontbreken geheel in de Biesbosch vermoedelijk vanwege de wisselende waterstanden. Tijdens hoogwater in de strangen en plassen van de rivieren bouwen de bevers wel hoogwaterhutten op droog blijvende verhogingen. Zij verlaten ook wel hun territoria om op hoger gelegen dijklichamen, bijvoorbeeld rond steenfabrieken, overdag een droog onderkomen te vinden. Soms worden primitieve plateautjes gemaakt in stevige bomen. Bij lage waterstanden en in moerasachtige bodems graven bevers wel kanaaltjes om bij de voedselbron of onderkomen te geraken (fotoserie 4). Fotoserie 4. Uitgebreide hoogwater hut, vraat in griendhout, kanaal naar boompjes en beverhut met wintervoorraad takken in het water er voor. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

16 In smalle of ondiepe beken bouwen bevers van modder en afgeknaagde stammetjes en takken dammen, waarachter de zogenaamde bevervijvers ontstaan. In deze vijvers wordt de beverhut gebouwd, die bescherming biedt tegen predatoren, terwijl daarnaast de dieren toegang tot bredere oeverzones verkrijgen. In de beken die in de Maas uitmonden worden in toenemende mate deze dammen aangetroffen (fotoserie 5). Fotoserie 5. Beverdammen met terrasvorming in de Ardennen. Beverdammetje in Gelderse Poort (ro). De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

17 2.2 Verzamelen gegevens Bevers zijn zeer traditionele dieren, die een respectabele leeftijd van ca. 20 jaar kunnen bereiken. De locaties van de familieterritoria worden voor een lange periode bezet. De jaarlijkse vaststelling van de posities en aantallen territoria zijn uitgevoerd volgens de methode beschreven door Fustec et al. (2001), Schwab & Schmidbauer (2009) en Niewold (2010). Februari-mei is de beste periode om dit sporenonderzoek uit te voeren. Het veld is goed betreedbaar en de sporen goed zichtbaar door het ontbreken van blad aan de bomen en de ingestorte en dikwijls gemaaide kruidvegetatie langs oevers. Bovendien valt het begin van deze periode in de paartijd van de bevers, wanneer o.a. de markeeractiviteit duidelijk intensiever is. Observaties bij beverhutten tijdens ochtend en avonduren van juli-september, wanneer de kleine jongen uitzwemmen, kunnen aanvullende informatie geven over de samenstelling van de familie. De grootte verschillen van de tandafdrukken op de typische beverhoutjes vormen verder een goed kenmerk voor aanwezigheid van jonge bevers (foto 6). Foto 6. Beverhoutjes afgeknaagd door jonge bevers met uitzondering van de onderste, die door volwassen bever is bewerkt. Naast eigen observaties, vooral begin voorjaar, dikwijls als nadere check van de traditionele territoria en meldingen van nieuwe locaties, is bij deze inventarisatie De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

18 gebruik gemaakt van enthousiaste informanten en beheerders, die de veranderingen en ontwikkelingen in bepaalde gebieden bijhielden. De verschillende beverwerkgroepen van de Zoogdiervereniging organiseerden op diverse locaties in juli-aug. o.a. simultaantellingen bij beverhutten. Vooral waarnemingen over de aanwezigheid van jonge bevers konden hier worden gebruikt. De inventarisaties van beverhutten en territoria, die jaarlijks zijn uitgevoerd in Flevoland (Heemskerk et al. 2011), langs de IJssel (Pater 2012), in het Hunzedal (Zoer 2011) en in het Belgische deel van het Maasdal (Swinnen 2011) vormden voor deze gebieden een prima uitgangspunt bij de monitoring. Verder staan er beverwaarnemingen beschreven in de Nieuwsbrieven Castor/Calutra van de beveren otterwerkgroepen van de Zoogdiervereniging. Informatie is daarnaast ook ingewonnen van waarneming.nl. 2.3 Verwerking en presentatie gegevens De sociale eenheden Met de verzamelde waarnemingen is voor het voorjaar van 2012 de recente bewoning van de traditioneel aanwezige beverterritoria vastgesteld en zijn nieuwe vestigingen opgemerkt. Dit is een vrij stabiele periode vóór het moment van de geboortegolf en met de beste waarnemingsmogelijkheden. Bovendien zijn dan de meeste jaarling bevers uit de familieterritoria vertrokken (Müller-Schwartze et al. 2003, Niewold 2004). Alleen het ouderpaar met de jongen van het voorafgaande jaar zullen dan nog normaliter binnen het familieterritorium aanwezig zijn. Waarnemingen over de aanwezigheid van jonge dieren bevestigde het bestaan van een familieterritorium. Aangenomen is dat nieuwe vestigingen zijn gevormd door éénlingen, tenzij waarnemingen de aanwezigheid van twee bevers aantoonde. Bij de presentatie van de gegevens zijn steeds het aantal familieterritoria, paren en éénlingen vermeld, die aanwezig waren in het voorjaar. Een goed overzicht van de ontwikkeling is verkregen door de vergelijking van het aantal aanwezige RE s: de reproductieve eenheden bestaande uit de families en paren. Nog steeds zijn een aantal deelpopulaties te onderscheiden, die zijn ontstaan uit verschillende bronnen en die hier apart worden besproken: de populaties van het Maasdal, De Biesbosch, de van daaruit gekoloniseerde gebiedsdelen in de Hollandse Delta (Hollands Diep, Oude Maas, De Noord, etc.), het Rivierengebied van Waal, Rijn en IJssel, de Gelderse Poort, Flevoland en het Hunzedal. Ieder jaar gaven de meest recente waarnemingen aanleiding om de vorige aantalschatting aan te passen. De afzonderlijke bevervestigingen staan per populatie vermeld in tabellen in de bijlage. Veel bevers, vooral in de uiterwaarden, bewonen door wallen of bredere grondstroken van elkaar gescheiden plassen (kleiputten). Recent onderzoek liet zien dat de afzonderlijk gelegen beverhutten in de Millingerwaard bewoond werden door De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

19 verschillende paren, onafhankelijk van de aanwezigheid van onderlinge wissels tussen de plassen met hutten. Jaarlijks kreeg slechts een klein aantal van deze paren jongen groot (Kaandorp & Lange 2009, 2010). Gelet op de historie en ontwikkeling van de bevers in deze plassen mag worden aangenomen, dat er een grote onderlinge verwantschap bestaat. Aangenomen is dat een dergelijke sociale structuur ook in andere plassencomplexen bestaat De jaarlijkse groeisnelheid van de populatie Om de ontwikkeling van de populaties in beeld te brengen is naast de percentuele groei per jaar ook de geometrische groeisnelheid λ berekend volgens Ricklefs: N t = N o x λ t. Hierbij is N o het aantal dieren/re s in het begin jaar, N t dat aantal in jaar t en t het aantal jaren sinds het begin jaar. Wanneer over een bepaalde periode geen groei optreedt en het aantal dieren in de populatie gelijk blijft is de groeisnelheid λ = 1,0. Bij een achteruitgang van de populatie wordt λ < 1,0 en bij een λ van bijvoorbeeld 1,10 bedraagt de jaarlijkse groei ca. 10% (Niewold & Müskens 2000). 2.4 Schatting aanwezige aantallen Om een indruk te krijgen van de aantallen aanwezige bevers kunnen schattingen worden gemaakt op basis van het aantal aangetroffen dieren per territorium. Van een representatief deel van de aanwezige families en paren (RE s) kan dit aantal worden bepaald, waarna het gemiddelde aantal met het aantal aanwezige RE s wordt vermenigvuldigd. De aanwezige éénlingen worden hierbij geteld (Heidecke et al 2003, Schwab et al. 2009). Waarnemingen bij beverhutten zijn vooral uitgevoerd in juli september, wanneer de dieren in de ochtend en avond bij daglicht en schemer zichtbaar zijn. Daarbij zijn meerdere waarnemingen per hut nodig om alle aanwezige dieren vast te stellen (Niewold & Lammertsma 2000). Tijdens een onderzoek in Noorwegen is in 19 bevervestigingen van juli-sept herhaaldelijk bij de beverhutten s ochtends en s avonds gepost. De geschatte aanwezige aantallen liepen daarbij met het aantal waarnemingen nog steeds op, terwijl verder in het seizoen de per observatie waargenomen aantallen afnamen, mogelijk door de langere donkerperiode (Rosell et al. 2006). Een andere methode is afschot en wegvangst. Langs de Elbe in Duitsland zijn indertijd veel dieren in oktober-november gevangen voor herintroducties elders (Heidecke et al. 2003). Kaandorp & Lange (2009) gebruikten bij hun observaties in de Millingerwaard een restlichtversterker en infraroodkijker. Tevens werd gebruik gemaakt van infraroodcamera s, die vooral aanwezigheid van jonge bevers bevestigden (fotoserie 7). De individuele bevers bleken inderdaad op verschillende momenten hun nachtelijke activiteiten te beginnen (fig. 1). Zonder nachtkijkers worden de laat actieve dieren dus gemist. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

20 Fotoserie 7. Beelden met infraroodcamera s van o.a. jonge bevers. Alwin Hut (lb), Kaandorp &Lange (rb, lo) en Mark Zekhuis (ro). De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

21 Tijd (h) 22:00 21:30 21:00 20:30 20:00 19:30 19:00 18:30 18:00 17:30 17: Datum tijd zonsondergang uitzwemtijd 1e bever uitzwemtijd 2e bever uitzwemtijd 3e bever Regressielijn uitzwemtijd 1e bever R 2 = 0,293 Figuur 1. Tijdstippen van het verschijnen van bevers tijdens de avonduren bij hun hut in de Millingerwaard. Waarnemingen uitgevoerd met behulp van restlichtversterker, infraroodkijker en infraroodcamera s (overgenomen uit Kaandorp et al. 2009). Dikwijls is niet goed aangegeven hoe de vermelde resultaten precies zijn berekend en tot stand kwamen. Om gegevens te vergelijken is dit van belang o.a. omdat bevers dikwijls uitstapjes maken in naburige territoria ( on-tour bevers) en er ook nog zwervende jongere bevers zijn op zoek naar partners of onbezette leefgebieden (tabel 1). Een belangrijke variabele die het gemiddelde aantal bevers per territorium kan beïnvloeden is het aantal éénlingen in de populatie. Dit aantal, indien goed te onderscheiden, lijkt aanzienlijk groter bij groeipopulaties dan in verzadigde en kernpopulaties. Daarom zijn de aanwezige éénlingen dan ook apart beschouwd. Een andere invloedrijke variabele is het aantal paren zonder jongen. Dit aantal kan vooral bij dichte populaties, zoals in de grotere plasseneenheden, behoorlijk oplopen (Millingerwaard: Kaandorp & Lange 2010). De meeste gegevens over het aantal dieren per territorium in het voorafgaande voorjaar zijn verkregen door het aantal waargenomen jonge bevers in nazomerwinter niet mee te tellen. De uitgevoerde tellingen in de Biesbosch zijn op een andere manier verwerkt, waardoor ze voor ons doel niet geschikt waren, met uitzondering van de laatste nog voorlopige gegevens van de Brabantse Biesbosch (Lammertsma et al. 2000, Dijkstra et al. 2012). De beste gegevens zijn in dit verband verzameld door Willy de Koning (2012, die een aantal families, vooral rond de Maasplassen, bijna jaarlijks intensief heeft geobserveerd. De overige verzamelde data betreffen dikwijls herhaalde waarnemingen bij beverhutten (o.a. waarneming.nl.). De verkregen gemiddelde aantallen per RE in het voorjaar vertonen slechts geringe verschillen tussen de populaties. De enigszins afwijkende populatie van Hessen De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

22 betreft een nog jonge groeiende populatie en die van de Millingerwaard is een verzadigde subpopulatie in een grote plasseneenheid. Bij de berekening van het aantal aanwezige bevers in het voorjaar van 2012 zal een gemiddeld aantal bevers van 3,0 per RE worden aangehouden. Hierbij is rekening gehouden met enige sterfte, onvolledige tellingen en een beperkte groei van het aantal territoria tussen het voorjaar en de tellingen in de nazomer-winter. Tabel 1. Gemiddeld aantal bevers per territorium voor een aantal populaties, dikwijls verkregen bij inventarisaties in nazomer-winter. De gemiddelden voor het voorjaar zijn hiervan afgeleid door het aantal jonge bevers niet me te tellen. Bronnen: Sachsen Anhalt (Heidecke et al. 2003); Zwitserland (Müller et al. 2006); Hessen (Heidecke et al. 1998); Noorwegen en Eurasia (Rosell et al. 2006); Polen (Zurowski et al. 1986); Voronesh (Zahner et al. 2005); Komi ASSR (Tyurnin 1994); Biesbosch Brab. (Dijkstra et al in voorb.); Maasdal (deels Koning 2012); Millingerwaard (Kaandorp et al. 2010); rest o.a. waarneming.nl. zomer/herfst voorjaar populatie nr terr ex/terr ex/re éénl % juv % ex/terr ex/re Sachsen Anhalt ,89 25,24 Sachsen Anhalt ,02 19,86 Sachsen Anhalt ,30±0,15 3,97±0,16 Zwitserland Thurgau ,5 3,3 Hessen tot ,88 3,85 34,1 29 2,05 2,59 Hessen ,3 40,7 Noorwegen ,8±1,8 4,12 10,5 19,4 3,05 3,41 Eurasia (13 studies) 3,8±1,0 Polen 3,7 Voronesh 4,2 4,78 18 Komi ASSR ,01 Biesbosch Brab ,62 23,5 19,6 2,41 2,85 Biesbosch , ,71 2,71 Maasdal ,78 4,42 18,8 30,4 2,57 2,9 Overig ,13 4,33 5,9 28,9 2,88 3 Millingerwaard ,44 2, ,2 2 2 De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

23 3 Resultaten 3.1 De Biesbosch Het gebied van de Biesbosch omvat de oevers en moerasgebieden tussen de Moerdijkbrug, de bruggen in de A27 bij Hank en Gorkum, de Beneden en Boven Merwede en de Amer en Bergse Maas aan de zuidzijde. In de Biesbosch zijn nu alle potentiële leefgebieden sinds de eerste herintroductie in 1988 wel gekoloniseerd. In 2004 is er nog een intensieve inventarisatie geweest, waarbij ca. 30 territoria konden worden onderscheiden (tabel 2). De gegevens van een nieuwe inventarisatie in 2012 in opdracht van Staatsbosbeheer en uitgevoerd door vrijwilligers o.l.v. de Zoogdiervereniging zijn nog niet geheel verwerkt. De voorlopige gegevens duiden op een stabilisatie in het Brabantse deel en uitbreiding en verdichting in de andere delen, ook langs de grote rivieren en in de nieuwe moerasgebieden. (Dijkstra et al. 2012). Gelet op de verspreiding van de aanwezige beverhutten en de (voorlopige) resultaten van de uigevoerde tellingen bij deze hutten in 2012 (Winston van de Water, meded.) zou het in de Sliedrechtse Biesbosch om ca. 12 vestigingen kunnen gaan. Volgens de voorlopige resultaten van de inventarisaties in de overige gebieden, moet in het voorjaar van 2012 rekening worden gehouden met de aanwezigheid van 24 territoria in de Brabantse Biesbosch, 5 vestigingen in de Dordtse Biesbos en ca. 10 vestigingen langs de oevers van de grote rivieren. Voor de hele Biesbosch komt dit uit op ca. 52 beverterritoria, inclusief een uitgebreide familie in het Wantijpark te Dordrecht (tabel 2). Wanneer het gevonden percentage éénlingen in 2004 en 2012 ook geldt voor de hele populatie dan zou de gemiddelde jaarlijkse geometrische groei voor de RE s als volgt bedragen: λ= 1,081; λ=1,077 en λ=1,074. Daarnaast zijn er de laatste jaren relatief weinig jonge dieren gezien (tabel 1, waarneming.nl, Willy de Koning meded.). Maar ook in de jaren was het jaarlijkse percentage jonge bevers relatief laag (15-28%). De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

24 Tabel 2. De jaarlijkse ontwikkeling in de Biesbosch van het aantal territoria, uitgesplitst in families (paar met jongen), paren, éénlingen met % éénlingen. Tevens is de jaarlijkse groei (%) van het aantal aanwezige RE s (families + paren) in het voorjaar berekend. *= geëxtrapoleerd van deelpopulatie. Mede volgens Niewold et al en Dijkstra et al voorjaar territoria families paren éénlingen % éénling % groei RE , ,8 18, ,2 7, ,2 7, , ,6* * 13* 13* 25,0 De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

25 3.2 De Hollandse Delta Rondom het gebied van de Biesbosch hebben zich in het rivierengebied al vrij snel na de eerste herintroductie bevers gekoloniseerd vanuit dit kerngebied. Dikwijls betrof het éénlingen, maar in 2011 is er voor zover bekend voor het eerst een jong dier gezien. De groei verliep er uiterst traag, maar de laatste jaren lijkt sprake van een toename (tabel 3) De bevers proberen zich vooral te vestigen in de slikken, moerassen en grienden van het Hollands Diep, Haringvliet en de Noord. Een aantal dieren houdt zich op in het getijdengebied van de Oude Maas. In oktober 2010 heeft zich zelfs een bever in Gouda gevestigd. Deze bever is vermoedelijk via De Noord en de Nieuwe Maas in de Hollandse IJssel geraakt. Ook langs de Lek worden in toenemende mate bevers waargenomen. Tabel 3. De jaarlijkse ontwikkeling in het gebied van de Hollandse Delta van het aantal territoria, uitgesplitst in families (paar met jongen), paren, éénlingen met % éénlingen. Tevens is de jaarlijkse groei (%) van het aantal aanwezige RE s (families + paren) in het voorjaar berekend. voorjaar territoria families paren éénlingen % éénling % groei RE , , ,6 50 De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

26 3.3 De Gelderse Poort Bijna alle potentiële beverleefgebieden in de Gelderse Poort zijn nu goed bezet. Alleen de Huissensche waarden zijn nog niet door bevers gekoloniseerd. De aanwezige plassen liggen hier wat verder van de rivier verwijderd. In het voorjaar van 2012 kon de aanwezigheid van 36 families worden vastgesteld, waarbij in de afgelopen periode jongen zijn waargenomen (tabel 4). Hierbij zijn inbegrepen de bevers, die zich juist over de grens met Duitsland hebben gevestigd en die tot dezelfde populatie moeten worden beschouwd. De bevers in het rivierengebied, die mogelijk voor een belangrijk deel uit de populatie van de Gelderse Poort stammen, zijn apart vermeld (3.2). De gemiddelde jaarlijkse geografische groei kwam de laatste drie jaar uit op λ=1,084, dus onder de 10%. Deze groei is ontstaan door de verdichting van het aantal territoria en uitbreiding van het aantal families (tabel 4). De nu en dan sterk fluctuerende jaarlijkse groei is veroorzaakt door toeval bij deze relatief kleine aantallen mede van het moment van ontdekking en mogelijk door jaarlijkse fluctuaties in voortplantingsucces. Het aantal aanwezige paren dat de laatste vijf jaar in enig jaar geen jongen produceerde, is aanzienlijk ( %). Tabel 4. De jaarlijkse ontwikkeling in de Gelderse Poort van het aantal territoria, uitgesplitst in families (paar met jongen), paren, éénlingen met % éénlingen. Tevens is de jaarlijkse groei (%) van het aantal aanwezige RE s (families + paren) in het voorjaar berekend. voorjaar territoria families paren éénlingen % éénling groei RE , , ,2 28, ,3 neg , ,8 14, , ,7 18, ,1 15, ,8 18, ,6 neg , ,1 21, ,6 17, , ,2 6, ,5 8,5 De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

27 3.4 Het rivierengebied De bezetting door bevers van de plassen in de uiterwaarden van de grote rivieren komt tot stand door wegtrekkende jonge bevers uit de populaties van de Biesbosch en vooral van de Gelderse Poort. Daarnaast zijn op enkele locaties bevers bijgeplaatst afkomstig van kweek uit gevangenschap (Niewold 2004 en 2010). In het voorjaar van 2012 konden verspreid in het rivierengebied van Waal, Rijn en IJssel 35 territoria met 14 families en 4 paren worden herkend (tabel 5). Bij Maurik is in 2011 een jong bevertje opgevangen. Nadat gebleken was dat er geen opvangmogelijkheden waren bij een meer professionele instelling is het diertje particulier verzorgd en daarna op voorzichtige wijze mogelijk succesvol teruggeplaatst bij de vermoedelijke geboortehut (Kroon 2011). In de uiterwaarden van Meinerswijk onder Arnhem zijn eind 2011, begin 2012 twee bevers (subadulten) op de dijk verongelukt. Er was ter plaatse een duidelijke wissel over de dijk met drukke weg vanuit de plassen naar een kolk achter de dijk gelegen zichtbaar.(fotoserie 13). Later zijn nabij de hutten toch gelijktijdig weer minstens vier dieren waargenomen. In de uiterwaarden van de IJssel in het Engelse Werk onder Zwolle bleken in 2012 ineens drie bevers aanwezig te zijn, zonder dat er voortplanting is geconstateerd. In de Wiessenberger Kolk bij Hattem kon in 2010 een jong worden waargenomen, maar in de volgende jaren niet meer. Nabij Fort Loevestein vestigde zich een éénling, die zich ook in Woudrichem ophield. De bevers van de Wilpse Klei nabij Deventer hebben deze plassen na een droge periode verlaten. Het zijn vermoedelijk dezelfde dieren die zich daarna vestigden stroomopwaarts nabij Voorst (Pater 2012). Er zijn nog steeds geen bevers de dijken overgetrokken naar nieuwe gebieden. De gemiddelde jaarlijkse geometrische groei over de laatste drie jaar voor het aantal RE s bedroeg λ=1,310. Het is een forse groei die het laatste jaar vooral door nieuwe vestigingen van éénlingen tot stand kwam (tabel 5). De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

28 Tabel 5. De jaarlijkse ontwikkeling in het Rivierengebied van het aantal territoria, uitgesplitst in families (paar met jongen), paren, éénlingen met % éénlingen. Tevens is de jaarlijkse groei (%) van het aantal aanwezige RE s (families + paren) in het voorjaar berekend. voorjaar territoria families paren éénlingen % éénling groei RE , , , , ,7 33, ,6 41, ,6 5,9 De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

29 3.5 Flevoland In Flevoland lijken nu ook bijna alle geschikte leefgebieden bezet. Toch zet de groei van het aantal vestigingen nog door met in totaal 61 in het voorjaar van 2012, waarvan 29 families en 26 éénlingen (tabel 6). De geometrische groei van het aantal RE s is de laatste drie jaar met λ=1,119 duidelijk teruggelopen. Het aantal vestigingen van éénlingen nam juist toe. De jonge bevers lijken zich dus nog steeds binnen Flevoland te vestigen. De kansen liggen daarbij mogelijk op locaties die marginaal leefgebied vormen en minder geschikt zijn voor vestiging van een familie. Daarnaast worden locaties waar oevers een meer natuurlijk karakter krijgen snel door de bevers gekoloniseerd (Heemskerk et al. 2011). Er is slechts één bevervestiging direct buiten de polder gelegen op het eiland IJsseloog in het Ketelmeer (Heemskerk et al. 2011). In augustus 2011 zijn de bevers van de beide beverperken in het Natuurpark Lelystad vrijgekomen. Mogelijk bevonden zich er nog maximaal 4-5 bevers in deze perken. Een jaar later zijn er nog steeds ter plaatse dieren actief, vermoedelijk de oude perkbewoners. Het is mogelijk dat in september 2011 de verongelukte bever op de A6 nabij Lelystad een perkbever is geweest. Er is dus een goede kans dat enkele onverwante nakomelingen zich gaan mengen met de bestaande populatie, waardoor de geringe genetische variatie wat zou kunnen worden opgevijzeld (Niewold 2010). In het Natuurpark is in 2010 een bever met oormerk dood aangetroffen. Dit dier is met implantzendertje eind september 1996 als jaarling man in het Natuurpark vrijgelaten. Hij heeft zich kennelijk hier blijvend gevestigd en is op 15 jarige leeftijd aan een onbekende (ouderdom?) oorzaak gestorven. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

30 Tabel 6. De jaarlijkse ontwikkeling in Flevoland van het aantal territoria, uitgesplitst in families (paar met jongen), paren, éénlingen met % éénlingen. Tevens is de jaarlijkse groei (%) van het aantal aanwezige RE s (families + paren) in het voorjaar berekend. voorjaar territoria families paren éénlingen % éénling groei RE neg ,7 neg , , , , ,4 16, ,7 42, ,7 36, , ,9 17, , , , ,6 9,4 De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

31 3.6 Stroomdal van de Maas De populatie in het Maasdal zet, na de bijplaatsing van ruim 30 Elbebevers van , de opmars voort. Er konden in het voorjaar van bevervestigingen worden herkend, waarvan 48 families (tabel 7). Dit is inclusief een aantal bevervestigingen in het grensgebied met Duitsland en België, die tot dezelfde populatie moeten worden gerekend. Daarmee is deze populatie uitgegroeid tot de omvangrijkste in ons land. Dit kon alleen worden gerealiseerd door een sterke groei, die de laatste drie jaar voor de RE s gemiddeld jaarlijks λ=1,266 bedroeg. Direct na de herintroductie van was deze gemiddelde jaarlijkse geometrische groei van het aantal RE s λ=1,223. De uitbreiding is vooral in noordelijke richting langs de Maas waarneembaar. Daar hebben zich nu al verscheidene families en éénlingen gevestigd. Andere mogelijkheden voor uitbreiding zijn er nog in de op de Maas uitkomende beken, zoals de recente bezetting van het Geuldal. Het grote aantal éénlingen (40-50%) is vooral in deze kleine beken te vinden. Een verdere groei kan worden bereikt door verdichting, waarbij de vele éénlingen tot families zouden kunnen uitgroeien. Daarnaast zullen de geschikte uiterwaarden tot de Biesbosch gekoloniseerd kunnen worden. Daarbij zullen dikwijls behoorlijke barrières door zwervende jonge bevers moeten worden overwonnen. Hetzelfde geldt voor de beken in Noord-Brabant. Illustratief in deze zijn de vestigingen van bevers in het Julianakanaal bij Born en in de Geul nabij Valkenburg. De aanleg van vispassages, die ook voor bevers toegankelijk zijn, kan daarbij van betekenis worden. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

32 Tabel 7. De jaarlijkse ontwikkeling in het Maasdal van het aantal territoria, uitgesplitst in families (paar met jongen), paren, éénlingen met % éénlingen. Tevens is de jaarlijkse groei (%) van het aantal aanwezige RE s (families + paren) in het voorjaar berekend. voorjaar territoria families paren éénlingen % éénling groei RE , ,1 28, ,2 55, , ,3 35, , ,5 39, ,4 40, , De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

33 3.7 Hunze en Zuidlaardermeer Na de herintroductie van 17 Elbebevers in zijn er langs de oevers van het Zuidlaardermeer en de Drentse A nog eens vier bevers vrijgelaten. Dit waren subadulte dieren afkomstig uit de kweek in gevangenschap en gevangen probleembevers uit Limburg (fotoserie 8). In 2011 verongelukte de vierde bever in het verkeer. Reden voor het Groninger landschap om voorstellen te maken voor rasters en looprichels bij duikers onder de A28. Deze zijn inmiddels gerealiseerd (fotoserie 13). In het voorjaar van 2010 zijn de eerste jongen geboren en in april 2012 waren er vier reproducerende families aanwezig en verspreid een vijftal éénlingen (tabel 8). Deze bevonden zich langs de oevers van het Zuidlaardermeer en de rivier de Hunze. Tabel 8. De jaarlijkse ontwikkeling in het gebied van de Hunze en Zuidlaardermeer van het aantal territoria, uitgesplitst in families (paar met jongen), paren, éénlingen met % éénlingen. Tevens is de jaarlijkse groei (%) van het aantal aanwezige RE s (families + paren) in het voorjaar berekend. voorjaar territoria families paren éénlingen % éénling groei RE , , , ,4 0 Fotoserie 8. Recente uitzet van bevers gekweekt in gevangenschap in de Drentse Aa. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

34 3.8 Synthese ontwikkeling In totaal konden in Nederland, inclusief het grensgebied met Duitsland en België, in het voorjaar van 2012 bijna 350 vestigingen worden vastgesteld, waaronder 215 families en paren (RE s) en 134 éénlingen (tabel 9). Een schatting van de aantallen op basis van de gemiddelde grootte van de RE s van 3,0 ex. kwam uit op 779 bevers. Dit is dus vlak voor de jaarlijkse geboortegolf van jonge bevers in mei-juni. Daarna in juli-september, wanneer veel waarnemingen bij beverhutten worden gedaan, zal dit aantal bevers zijn uitgebreid met deze jongen. Het gemiddelde aantal uitzwemmende jongen per familie bedroeg rond de twee (Dijkstra et al. 2012, Niewold ongepubl.) Wanneer bijvoorbeeld ca. 60% van de families jongen produceert, zal het aantal bevers met 190 toenemen. Rekening houdend met een geringe sterfte dan zouden er op dat moment ruim 950 bevers aanwezig kunnen zijn. Tabel 9. Samenvatting van het aantal bevervestigingen in het voorjaar van 2012 en de jaarlijkse groei in de verschillende populaties, uitgesplitst in families, paren en éénlingen. *=geëxtrapoleerde cijfers uit deelpopulatie; **= berekend over 8 jaar en ***= nog kleine populaties. populatie terriroria families paren éénlingen RE's nr. ex. % groei RE 1 jr geom. λ RE 3 jr Maasdal ,266 Geld. Poort ,4 1,084 Flevoland ,4 1,119 Biesbosch* ,4 1,074** Grote rivieren ,9 1,31 Hol. Delta*** ,732 Hunzedal*** ,26 Totaal ,6 1,156 Alle populaties blijven nog steeds groeien, maar de groeisnelheid per populatie verschilt nogal (tabel 9, fig. 1). De bevers in het Maasdal zijn door hun snelle groei de grootste populatie geworden. De bevers in de Biesbosch en de door deze groep bevers gekoloniseerde gebieden van de Hollandse Delta vertoonden de geringste groei. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

35 Figuur 1. Aantalontwikkeling van het aantal RE s in het voorjaar van de beverpopulaties in Nederland. Voor de Biesbosch is een trendlijn weergegeven, wegens ontbreken van gegevens in tussen liggende jaren. In totaal bevonden zich in het voorjaar van 2012 in 193 uurhokken beverterritoria (fig. 2). De gebiedsuitbreiding in de laatste jaren kwam voor een groot deel tot stand door de groei in het Maasdal, de Hollandse Delta en de herintroductie in het Hunzedal. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

36 Figuur 2. Het jaarlijkse aantal uurhokken met een bevervestiging per populatie in het voorjaar van Uit de ligging van de uurhokken met een bevervestiging is duidelijk te zien dat de bevers in Flevoland tot nu toe angstvallig in de polder zijn gebleven (fig.3). Met uitzondering van Limburg en het Hunzedal hebben de bevers zich verder voornamelijk in de uiterwaarden lang de grote rivieren gevestigd. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

37 Figuur 3. De uurhokken met bevervestigingen in Nederland in het voorjaar van 2010 (zwart) en van 2012 (rood). De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

38 3.9 Invloedrijke milieuomstandigheden Tot en met 2010 zijn veel aspecten over de problematiek van de komst van de bevers uitvoerig besproken door Kurstjens & Niewold (2011). Hier worden alleen latere ontwikkelingen aangegeven Schaden Vraat Afgezien van de bijna traditionele bezoeken van bevers aan landbouwpercelen, die direct aan leefgebieden grenzen, was er in de afgelopen jaren geen sprake van substantiële vraatschade aan gewassen en bomen (fotoserie 9). Volgens een opgave van het Faunafonds zijn er als tegemoetkoming van schade door bevers in de loop van de jaren slechts geringe bedragen uitgekeerd (tabel 10). Tabel 10. Door het Faunafonds uitgekeerde jaarlijkse schadebedragen voor schade veroorzaakt door bevers aan gewassen en bomen. jaar Uitgekeerd bedrag euro Fotoserie 9. Maïsdam in slootje en vraat in bietenperceel. De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

39 Dambouw In het Maasdal worden in de kleinere beken door bevers op dikwijls steeds dezelfde locaties dammen gebouwd. Deze dambouw is vooral het laatste jaar sterk toegenomen mede door een zeer droge periode (ca.20 locaties). Daarnaast neemt de kolonisatie van vooral kleine wateren en beken toe door de verdichting elders (fotoserie 9). Door de Waterschappen, maar ook klandestien, worden steeds vaker probleemdammen verwijderd. Slechts in een enkel geval worden deze voorzien van een constructie, waardoor de bevers de dammen niet verder uitbreiden (Kurstjens et al. 2011). In 2011 en ook weer in 2012 is op dezelfde locatie een probleembever weggevangen met speciaal daarvoor ontwikkelde vangkooien uit Duitsland (fotoserie 15). Deze konden worden overgebracht naar het herintroductieproject van de Drentse Aa (3.7). Deze activiteiten kunnen vrij snel worden uitgevoerd door in werking treding van het speciaal hiervoor opgestelde beverprotocol (Kurstjens et al 2011). In eerste instantie konden dikwijls binnen het concept van de EHS deze oevergronden voor doelstelling natuur worden verworven. Met de huidige toegenomen dambouw zijn de hiervoor bestemde financiële middelen van o.a. de Provincie en de wil om medewerking niet meer toereikend (Gijs Kurstjens meded.). Naar aanleiding van deze toegenomen activiteiten van de bevers beginnen de Waterschappen in Limburg nu te klagen over de kosten van mankracht voor controles op en (voortdurende) verwijdering van deze dammen (Zoogmail 2012). In Limburg zouden deze kosten ca ,- hebben bedragen. Fotoserie 10. Door bevers verstopte duiker (materiaal steeds weggehaald) en dam in sloot met aangrenzende gewassen. Graverij Tijdens hoogwater van zijn opnieuw door de plaatselijke bevers in de Gelderse Poort twee holen bovenin het dijklichaam op de hoogwaterlijn gegraven. In Gendt betrof het de rivierdijk, maar in de Millingerwaard ging het om het talud van De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

40 een pad over de dijk (fotoserie 11). De bevers hebben mogelijk een enkele dag(en) van dit hol gebruik gemaakt. Bij het zakken van het water en door verstoringen van mensen met honden zijn de dieren al snel vertrokken. In de nu vier gevallen van graverij tijdens hoogwater in de rivierdijk of aanliggende taluds was sprake van plaatselijke bevers (familie met jongen) met aangrenzende territoria. In de directe nabijheid waren veel jonge wilgen als voedsel aanwezig. Bij een inventarisatie van kwetsbare dijklichamen voor graverij door bevers is gepleit voor kap van dicht tegen de dijk aanwezige wilgenopslag (Niewold 2007). De eenvoudige herstelwerkzaamheden zijn vrij snel na het zakken van het water ter hand genomen. Het Waterschap Rivierenland heeft nu een soort controledienst ingevoerd om bij hoogwater toezicht te houden op de dijk vanaf de waterkant. Daarnaast wordt gepleit voor de aanleg van hoogwatervluchtplaatsen, zoals die oa langs de Donau functioneren (Kurstjens et al. 2011, van Poelwijk meded., fotoserie 10). Fotoserie 11. Graafwerk van bevers in wal (lb, Bemmel), vraat langs rivierdijk (rb, Bemmel)),hoogwaterhol in rivierdijk (lo, Gendt) en dijktalud met hut en hol (ro, Kekerdom). De bever tot voorjaar Rapport NWI-BE

Herintroductie bever,

Herintroductie bever, Indicator 20 december 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Dankzij herintroducties vanaf

Nadere informatie

Bever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Bever, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 3 december 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Dankzij herintroducties (vanaf

Nadere informatie

De bevers in 2007. Monitoring van de beverpopulaties in Nederland. Freek Niewold. Rapport bevers 2008

De bevers in 2007. Monitoring van de beverpopulaties in Nederland. Freek Niewold. Rapport bevers 2008 De bevers in 2007 Monitoring van de beverpopulaties in Nederland Freek Niewold Rapport bevers 2008 Niewold Wildlife Infocentre Duiven, april 2008 REFERAAT Freek Niewold 2008. De bevers in 2007. Monitoring

Nadere informatie

Ontwikkelingen van de beverpopulaties tot april 2009

Ontwikkelingen van de beverpopulaties tot april 2009 Ontwikkelingen van de beverpopulaties tot april 2009 Freek Niewold Rapport bevers 2009 Niewold Wildlife Infocentre Duiven, april 2009 REFERAAT Freek Niewold 2009. Ontwikkelingen van de beverpopulaties

Nadere informatie

Waterbodemsanering Biesbosch

Waterbodemsanering Biesbosch Waterbodemsanering Biesbosch Ligging van beverburchten en beverholen winter 2008/2009 Ir. V. Dijkstra Datum: 17 maart 2009 Rapport: 2009.06 van Zoogdiervereniging VZZ In opdracht van: Rijkswaterstaat Zuid-Holland

Nadere informatie

De otter en de bever zijn terug!

De otter en de bever zijn terug! De otter en de bever zijn terug! Ook in Noord-Holland? Hans Bekker Voorzitter Calutra Haarlem 16 november 2018 Met dank aan Hugh Jansman (WUR) en Vilmar Dijkstra (Zoogdiervereniging) Otter: Bever: vis

Nadere informatie

Bever. Laatste bever in Nederland. Over de bever

Bever. Laatste bever in Nederland. Over de bever Bever Laatste bever in Nederland Om te beginnen vertel ik jullie een verhaal over de laatste bever in Nederland! We gaan een eind in de geschiedenis terug, naar het jaar 1825. Een visser voer op de IJssel

Nadere informatie

Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool

Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool 2012 is het jaar van de bever. Vroeger kwam de bever in een groot deel van Nederland voor, maar er kwamen er steeds minder. De bevers werden

Nadere informatie

Mitigatieplan noodkap populieren ten behoeve van de bever in de Roer

Mitigatieplan noodkap populieren ten behoeve van de bever in de Roer Mitigatieplan noodkap populieren ten behoeve van de bever in de Roer Vilmar Dijkstra Rapportnummer 2012.20 21 september 2012 Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van Waterschap Roer & Overmaas

Nadere informatie

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Foto J. Schwiebbe - http://www.birdphoto.nl April 2009, Matthijs Broere (Waarneming.nl) & Fred Hustings (SOVON) 1. Inleiding Afgelopen winter

Nadere informatie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Soortenstandaard. Bever Castor fiber. Versie 2.0, december 2014

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Soortenstandaard. Bever Castor fiber. Versie 2.0, december 2014 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Soortenstandaard Bever Castor fiber Versie 2.0, december 2014 Bever Castor fiber Soortenstandaard versie 2.0 December 2014 Inhoud Leeswijzer 3 Inleiding 4 1 De bever

Nadere informatie

De otter is terug! Alterra, Centrum Ecosystemen Hugh Jansman Dennis Lammertsma Loek Kuiters i.s.m. Freek Niewold Vilmar Dijkstra

De otter is terug! Alterra, Centrum Ecosystemen Hugh Jansman Dennis Lammertsma Loek Kuiters i.s.m. Freek Niewold Vilmar Dijkstra De otter is terug! Alterra, Centrum Ecosystemen Hugh Jansman Dennis Lammertsma Loek Kuiters i.s.m. Freek Niewold Vilmar Dijkstra Alterra april 2013 Otters (vooralsnog) grootste roofdier van Nederland!

Nadere informatie

$E VERWACHTE ONTWIKKELINGEN VAN DE BEVERPOPULATIE IN.EDERLAND NAAR EEN BEVERMANAGEMENT

$E VERWACHTE ONTWIKKELINGEN VAN DE BEVERPOPULATIE IN.EDERLAND NAAR EEN BEVERMANAGEMENT $E VERWACHTE ONTWIKKELINGEN VAN DE BEVERPOPULATIE IN.EDERLAND NAAR EEN BEVERMANAGEMENT De verwachte ontwikkelingen van de beverpopulatie in Nederland: naar een bevermanagement Gijs Kurstjens Freek Niewold

Nadere informatie

Het wegvangen van Pallas eekhoorns in Weert en omgeving in 2013

Het wegvangen van Pallas eekhoorns in Weert en omgeving in 2013 Het wegvangen van Pallas eekhoorns in Weert en omgeving in 2013 Periode mei-november V. Dijkstra Rapportnummer 2013.38 December 2013 Rapport van het bureau van de Zoogdiervereniging In opdracht van Ministerie

Nadere informatie

Samenwerking met veel partners, ARK als katalysator en trekker

Samenwerking met veel partners, ARK als katalysator en trekker Samenwerking met veel partners, ARK als katalysator en trekker 1 Teleurstelling over verkeersslachtoffer in 2008 bij Doesburg. Vreugde over ontdekking mini-populatie. Samenwerking om knelpunten op te lossen

Nadere informatie

De verwachte ontwikkelingen van de beverpopulatie in Nederland: naar een bevermanagement

De verwachte ontwikkelingen van de beverpopulatie in Nederland: naar een bevermanagement De verwachte ontwikkelingen van de beverpopulatie in Nederland: naar een bevermanagement De verwachte ontwikkelingen van de beverpopulatie in Nederland: naar een bevermanagement Gijs Kurstjens Freek Niewold

Nadere informatie

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013

Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland. Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van monitoring van aantallen en broedsucces in 2013 Veenweiden steeds belangrijker voor Zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag

Nadere informatie

Verspreiding en foerageergedrag van grote grazers (Konikpaard en Gallowayrund) in de Millingerwaard

Verspreiding en foerageergedrag van grote grazers (Konikpaard en Gallowayrund) in de Millingerwaard Verspreiding en foerageergedrag van grote grazers (Konikpaard en Gallowayrund) in de Millingerwaard Auteurs: Bart Beekers (ARK Natuurontwikkeling, Coördinator Zoogdierenstudiegroep Floraen Faunawerkgroep

Nadere informatie

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009 MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN 2009 Guido Lek & Harold Steendam november 2009 Inleiding In het kader van de nieuwe zoogdierenatlas van Nederland zijn diverse onderzoeken opgestart om zoogdieren in

Nadere informatie

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Groene glazenmaker in de provincie Groningen Tekst: Albert Vliegenthart Met medewerking van: Herman de Heer, Henk

Nadere informatie

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Dijken Kijken naar dijken www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Kijken naar dijken Zonder de duinen en de dijken zou jij hier niet kunnen wonen: bijna de

Nadere informatie

OOSTWAARDPAD. mooi in alle seizoenen!

OOSTWAARDPAD. mooi in alle seizoenen! OOSTWAARDPAD mooi in alle seizoenen! n de Oostwaard van de Biesbosch is een grotendeels onverhard wandelpad uitgezet, langs boerenakkers en dwars door karakteristieke grienden. Boeren hebben enthousiast

Nadere informatie

Bijlandse Waard. Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving

Bijlandse Waard. Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving Bijlandse Waard Herinrichting voor veiligheid, natuur en beleving Mogelijkheden voor recreatie Het centrale deel van de Bijlandse Waard wordt een stil gebied om flora en fauna te beschermen. De randen

Nadere informatie

Rapport. Natuuronderzoek Schateiland. Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten. Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk

Rapport. Natuuronderzoek Schateiland. Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten. Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk Rapport Lelystad, juni 2017 R. Heemskerk Natuuronderzoek Schateiland Nader onderzoek naar enkele beschermde soorten Landschap verbindt Landschapsbeheer Flevoland streeft naar ontwikkeling, beheer en behoud

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 20 mei 2014 Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) 1 Inleiding 1.1 Kader van het onderzoek Projecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en

Nadere informatie

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen

Het verzoek om bijzondere waarnemingen is verstuurd aan de waterschappen zoals weergegeven in tabel 1. Waterschap Reactie Waarnemingen agendapunt 6 ENW-T-11-13 Aan: ENW-Techniek Van: H. van Hemert - STOWA Betreft: Waarnemingen Hoogwater2011 Datum: 11 maart 2011 Projectnummer: 474.020 Kenmerk: 20110xxx Situatie Naar aanleiding van enkele

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg 17a (Zwolle) voor de knoflookpad.

Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg 17a (Zwolle) voor de knoflookpad. Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg 17a (Zwolle) voor de knoflookpad. REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Onderzoek naar de waarde van een ponyweide aan de Nemelerbergweg

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

REIS DOOR DE TIJD WERKBLAD DE BEVER: 1. WELKOM TERUG! Bekijk het clipje De bever, weer thuis in onze delta

REIS DOOR DE TIJD WERKBLAD DE BEVER: 1. WELKOM TERUG! Bekijk het clipje De bever, weer thuis in onze delta WERKBLAD DE BEVER: REIS DOOR DE TIJD Naam Groep 1. WELKOM TERUG! De bever, weer thuis in onze delta A. Wat hebben de zeearend en de bever met elkaar gemeen? B. Waarom werd er vroeger op de bever gejaagd?

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9

Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9 Ecologisch werkprotocol Corio Glana Highlight 9 Bijlagen: Quicscan flora en fauna Highlights Corio Glana Notitie inspectie Corio Glana Highlight 9-23 oktober 2013 Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek

Nadere informatie

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11 Inhoudsopgave 2inhoudsopgave A B C G Oriëntatie s Oriënteren op het onderzoeken van flora en fauna 4 Werkwijzer Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren

Nadere informatie

Kansen voor waterplanten langs de Rijntakken. 18 oktober 2012 Gerben van Geest Deltares

Kansen voor waterplanten langs de Rijntakken. 18 oktober 2012 Gerben van Geest Deltares Kansen voor waterplanten langs de Rijntakken 18 oktober 2012 Gerben van Geest Deltares Opbouw presentatie - Achtergrond; - Vergelijking situatie jaren vijftig met recente jaren; - Verschillen in peildynamiek;

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

P R O V I N C I A A L B L A D

P R O V I N C I A A L B L A D P R O V I N C I A A L B L A D V A N /,0%85* 2003 *HGHSXWHHUGH6WDWHQYDQ/LPEXUJ JHOHWRSKHWEHSDDOGHLQDUWLNHOYDQGH)ORUDHQIDXQDZHWHQGH5HJHOLQJ EHKHHUHQVFKDGHEHVWULMGLQJGLHUHQVWFUWQU JHOHWRSGHRSVHSWHPEHUYDVWJHVWHOGH%HOHLGVQRWD8LWYRHULQJ)ORUDHQ

Nadere informatie

Het groeiende beek concept

Het groeiende beek concept Het groeiende beek concept Een ontwikkelingsstrategie voor de Wilderbeek Aanleiding In juni 07 is de Wilderbeek verlegd ten behoeve van de aanleg van de A73. De Wilderbeek kent over het traject langs de

Nadere informatie

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181)

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemeente Werkendam t.a.v. C.A.A.M. de Jong Postbus 16 4250 DA Werkendam Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemert, 5 augustus 2010 Geachte heer/mevrouw

Nadere informatie

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren De Zwarte Sterns hebben alweer jongen. Het is dan nu ook weer de juiste tijd om de nesten van deze stern te tellen. Maar hoe is het eigenlijk gesteld met de Zwarte Stern als broedvogel in het Sovon Grote

Nadere informatie

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL Reg.nr. Faunaf onc l s Dat. ontv.: Routing 11 JAN 2006 a.d. Bijl:: Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE uw brief van uw kenmerk onderwerp FF/2006.009

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II

Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II Notitie met aanvullingen op een eerder mitigatieplan 2011, Vilmar Dijkstra Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van Waterschap Groot Salland

Nadere informatie

Verkenning van verkeersknelpunten voor de otter

Verkenning van verkeersknelpunten voor de otter Verkenning van verkeersknelpunten voor de otter Knelpuntenanalyse voor de otter in het Duitse grensgebied (Kreis Kleve, Kreis Borken en Kreis Wesel) Marlies Gräwe ARK Natuurontwikkeling - Molenveldlaan

Nadere informatie

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien.

Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooibossen Definitie Ooibossen zijn bossen die op natuurlijke wijze zijn ontstaan en langs rivieren groeien. Ooi is een oud woord voor nat terrein nabij een rivier Deze bossen worden voortdurend blootgesteld

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:

Nadere informatie

CASTOR NIEUWSBRIEF VAN DE BEVERWERKGROEP NEDERLAND-VZZ NO. 15, AUGUSTUS 2006 CASTOR 15

CASTOR NIEUWSBRIEF VAN DE BEVERWERKGROEP NEDERLAND-VZZ NO. 15, AUGUSTUS 2006 CASTOR 15 CASTOR Redactie: Stefan Vreugdenhil Redactie adres: Thorbeckestraat 42 6702 BS Wageningen e-mail: beverwerkgroep@gmail.com tel: 0317-416 778 NIEUWSBRIEF VAN DE BEVERWERKGROEP NEDERLAND-VZZ NO. 15, AUGUSTUS

Nadere informatie

Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd

Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd Deel 2: monitoring 2007, situatie na 1 jaar Bart Peters Augustus 2007 Peters, B., 2007. Proefproject Vrij Eroderende

Nadere informatie

asbest bodem ecologie

asbest bodem ecologie asbest bodem ecologie De heer Spronck Datum 25 april 2013 Onderwerp Onderzoek aanwezigheid das groenstrook nabij Withuis 16A te Eijsden In verband met de aanstaande uitbreiding van een kantooraccommodatie,

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Word ook actief voor onze zoogdieren!

Word ook actief voor onze zoogdieren! ZOOGDIERVERENIGING ZOEKT VRIJWILLIGERS Word ook actief voor onze zoogdieren! Gezocht: haas, konijn, ree, vos, egel en eekhoorn, bijzondere muizen zoals de hazelmuizen, bevers, bunzingen en boommarters

Nadere informatie

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017

Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017 Functioneren kunstmatig eiland voor sterns in de Inlaag Oesterput en op eilanden in de Inlaag s Gravenhoek, Noord-Beveland: Broedseizoen 2017 Mark Hoekstein Delta ProjectManagement (DPM) Postbus 315 4100AH

Nadere informatie

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen 2011-2015 Frank Majoor & Berend Voslamber Sinds 2011 worden op verschillende plekken in Nederland in opdracht van het Faunafonds Nijlganzen

Nadere informatie

10 jaar dassen in de Duinen ( )

10 jaar dassen in de Duinen ( ) 1 jaar dassen in de Duinen (1999-29) Inleiding In de jaren 1999 tot 24 werden in het Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen dassen uitgezet in het kader van een herintroductieproject. Na 1 jaar is

Nadere informatie

Verslag Boominspectie Onderdoorgang Om den Noort, Wolvega

Verslag Boominspectie Onderdoorgang Om den Noort, Wolvega Verslag Boominspectie Onderdoorgang Om den Noort, Wolvega Colofon Titel Subtitel : Verslag Boominspectie : Onderdoorgang Om den Noort, Wolvega Projectnummer : 1.115 Datum : 6 februari 01 Veldonderzoek

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

De roek als broedvogel in Laarbeek - Inventarisatie

De roek als broedvogel in Laarbeek - Inventarisatie De roek als broedvogel in Laarbeek - Inventarisatie 2002 - John Vereijken & Marc Verbeeten Vanaf 1985 worden jaarlijks de roeken in de gehele gemeente Laarbeek geïnventariseerd. Ook in 2002 is dit weer

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber Sovon-rapport 2013/74 Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank

Nadere informatie

Zoogdieren van de Habitatrichtlijn,

Zoogdieren van de Habitatrichtlijn, Indicator 3 augustus 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Vijf landzoogdieren staan op

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2012 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2013 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 26-28 augustus 2008 - Wim Giesen, 30 augustus 2008 25-28 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek

Nadere informatie

De Europese bever is het grootste knaagdier van het noordelijk halfrond en de op één na grootste knager ter wereld. Alleen de capibara is nog forser.

De Europese bever is het grootste knaagdier van het noordelijk halfrond en de op één na grootste knager ter wereld. Alleen de capibara is nog forser. 32 De Europese bever is het grootste knaagdier van het noordelijk halfrond en de op één na grootste knager ter wereld. Alleen de capibara is nog forser. Bevers kunnen waterlopen aanpassen door dammen en

Nadere informatie

PLEIDOOI VOOR DE AANLEG VAN EEN VERGETEN FAUNAPASSAGE. bij A28 en Noord-Willemskanaal

PLEIDOOI VOOR DE AANLEG VAN EEN VERGETEN FAUNAPASSAGE. bij A28 en Noord-Willemskanaal PLEIDOOI VOOR DE AANLEG VAN EEN VERGETEN FAUNAPASSAGE bij A28 en Noord-Willemskanaal ter hoogte van Glimmen / De Punt NATUURPLATFORM DRENTSCHE AA EEN RAPPORT UIT 2004, OPGEVIST UIT HET ARCHIEF Haalbaarheidsstudie

Nadere informatie

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus)

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding De landelijke trend is over de gehele periode stabiel, over de laatste tien jaar treedt een matige toename op. De stand van het

Nadere informatie

Graverij van bevers in rivierdijken in de Gelderse Poort

Graverij van bevers in rivierdijken in de Gelderse Poort Graverij van bevers in rivierdijken in de Gelderse Poort Een onderzoek naar risicofactoren en preventieve maatregelen F. Niewold Alterra-rapport 1604, ISSN 1566-7197 Graverij van bevers in rivierdijken

Nadere informatie

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen De halsbandparkiet (Psittacula krameri) komt van oorsprong voor in Afrika, in een gordel ten zuiden van de Sahara en op het Indisch

Nadere informatie

Vragen bijeenkomst Windmolens 6 maart 2014

Vragen bijeenkomst Windmolens 6 maart 2014 Vragen bijeenkomst Windmolens 6 maart 2014 Vragen naar aanleiding van introductie wethouder Wagemakers Hoe is de provincie tot de keuze van de twee locaties gekomen? In de provincie Zuid Holland wordt

Nadere informatie

Noodplan grote karekiet in de Noordelijke Randmeren

Noodplan grote karekiet in de Noordelijke Randmeren Noodplan grote karekiet in de Noordelijke Randmeren Unieke samenwerking resulteert in een reddingsplan 1. Een noodplan voor realisatie van grote karekieten hotspots Dankzij een unieke samenwerking tussen

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Effecten revitalisatie oude meander Lunterse Beek op de aanwezige dassen

Effecten revitalisatie oude meander Lunterse Beek op de aanwezige dassen Effecten revitalisatie oude meander Lunterse Beek op de aanwezige dassen Verslag opgesteld door Stichting Das&Boom in opdracht van het Waterschap Vallei en Veluwe Beek-Ubbergen, maart 2013 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001

Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 Project rosse sprinkhaan: monitoringverslag 2001 2002 Wouter Jansen & Roy Kleukers 25 april 2002 veldwerk Wouter Jansen tekst Wouter Jansen & Roy Kleukers produktie Stichting European Invertebrate Survey

Nadere informatie

Onderzoek Waterspitsmuis fietspad Groningen-Winsum

Onderzoek Waterspitsmuis fietspad Groningen-Winsum Onderzoek Waterspitsmuis fietspad Groningen-Winsum Datum 7 november 2016 Auteur Ing. M.W. Bokje In opdracht van Provincie Groningen, Mevr. U. Nauta Projectnummer P16078 1 Aanleiding en vraagstelling Tussen

Nadere informatie

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat 98 6438 JX OIRSBEEK Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39

Nadere informatie

BILAN. RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh DEFINITIEF CONCEPT. Veldonderzoek naar rode eekhoorn

BILAN. RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh DEFINITIEF CONCEPT. Veldonderzoek naar rode eekhoorn BILAN RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh Veldonderzoek naar rode eekhoorn DEFINITIEF CONCEPT in opdracht van Pluryn Werkenrode Groep Rapport-ID Titel Nijmegen (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh

Nadere informatie

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen In 2014 W.J.A. Hoeffnagel Ankeveen Copyright 2014 W.J.A. Hoeffnagel (Willem-Jan) Mr. J.C. Buhrmannlaan 54 1244 PH Ankeveen 035-6919356 w.j.a.hoeffnagel@hccnet.nl

Nadere informatie

Monitoring van dassen en dassenschade in Wallonië : indrukken en feiten

Monitoring van dassen en dassenschade in Wallonië : indrukken en feiten Monitoring van dassen en dassenschade in Wallonië : indrukken en feiten SCHOCKERT V., LAMBINET C. & DELANGRE J. Zoogeografische Onderzoekslaboratorium Universiteit van Luik v.schockert@ulg.ac.be (16844

Nadere informatie

memo Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur Algemeen

memo Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur Algemeen /,~ Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu memo Aanleg en onderhoud nestplaatsen Algemeen ("bijen hotels") voor Schorzijdebij Rijkswaterstaat Projectbureau pia Waterschap Scheldestromen

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

SPREEKBEURTINFORMATIE OVER BEVERS

SPREEKBEURTINFORMATIE OVER BEVERS SPREEKBEURTINFORMATIE OVER BEVERS (foto Richard Witte) Bevers De bever is te vinden in grote delen van Europa, Noord-Amerika en Canada. De bever is in Europa het grootste knaagdier. Vroeger kwam de bever

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15058 5 juni 2015 Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 4 juni 2015, nr. IENM/BSK-2015/101689 tot

Nadere informatie

Delta Talent themadag: Oude Maas

Delta Talent themadag: Oude Maas Delta Talent themadag: Oude Maas Marius Teeuw Projectmanager KRW 20-5-2015 Inhoud Inleiding KRW Aanpak KRW projecten KRW project Klein Profijt Belangrijke adviezen 2 20-5-2015 Missie droge voeten voldoende

Nadere informatie

Dassensporen versie 23-09-2010

Dassensporen versie 23-09-2010 Dassensporen versie 23-09-2010 Deze hand-out is gemaakt ter begeleiding van een veldexcursie. Doel is het kunnen herkennen en duiden van dassensporen. Voor meer informatie over de biologie en ecologie

Nadere informatie

Mitigatie bevers Almere

Mitigatie bevers Almere Mitigatie bevers Almere Evaluatie van mitigerende maatregelen in drie beverleefgebieden in de Gemeente Almere R.M. Koelman & V. Dijkstra November 2013 Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven

Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe Walter Van Kerkhoven Voorkomen van Bruine Kiekendief (Circus aeruginosus) in Het Verdronken Land Van Saeftinghe. 2018 Walter Van Kerkhoven In het kader van de volledige broedvogelinventarisatie werd tijdens het broedseizoen

Nadere informatie

5.3 Haas (Lepus europaeus)

5.3 Haas (Lepus europaeus) 5.3 Haas (Lepus europaeus) 1. Status De haas was reeds beschreven in het fbp. Omdat de tekst op een aantal punten herziening behoefde, is deze integraal herschreven. De haas is een wildsoort waarop door

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Vereniging Natuurmonumenten J. Quik Slabroekseweg PX NISTELRODE. Datum 12 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Vereniging Natuurmonumenten J. Quik Slabroekseweg PX NISTELRODE. Datum 12 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530, 2500 CM Den Haag Vereniging Natuurmonumenten J. Quik Slabroekseweg 5 5388 PX NISTELRODE Postbus 19530, 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol

Ecologisch werkprotocol Ecologisch werkprotocol Lommerrijk 23 Lelystad Locatie en werkzaamheden Lommerrijk 23 ligt aan de noordwestzijde van Lelystad, in de gemeente Lelystad en de provincie Flevoland. Het plangebied is aangegeven

Nadere informatie

Staatsbosbeheer T. Muusse Hilweg MT WERKENDAM. Datum 7 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Staatsbosbeheer T. Muusse Hilweg MT WERKENDAM. Datum 7 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Staatsbosbeheer T. Muusse Hilweg 4 4251 MT WERKENDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven

Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek in verband met de dijkversterking bij Schoonhoven Opdrachtgever Referentie Waterschap Rivierenland Meijer, K. 2014. Rapportage biotoopinschatting en veldonderzoek

Nadere informatie

Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das

Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das Notitie Ontwikkeling TBT en aanwezigheid van de das Vliegveld Twente, Enschede Projectnummer: 6629 Datum: 21-2-2017 Opgesteld: Gerard Lubbers Inleiding De gebiedsregisseur Area Development Twente (ADT)

Nadere informatie

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 André van Kleunen en Gert Ottens Een paar jaar geleden hebben we in de Provinciale Nieuwsbrief van SOVON en in de Kruisbek aangekondigd

Nadere informatie

Gezien voor akkoord: Datum: 30 augustus 2017

Gezien voor akkoord: Datum: 30 augustus 2017 > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle Rijkswaterstaat K. van Andel Postbus 24103 3502LA UTRECHT ONTWERP-BESLUIT Gezien voor akkoord: : 30 augustus 2017 Betreft Beslissing op uw aanvraag afwijzing

Nadere informatie

Vleermuizen in de Hoge hof (Biesbosch)

Vleermuizen in de Hoge hof (Biesbosch) Vleermuizen in de Hoge hof (Biesbosch) Peter Twisk Oktober 2006 Rapport van de Zoogdiervereniging VZZ In opdracht van Directie Landelijk Gebied, Regio Zuid Rapport nr.: 2006.55 Datum uitgave: Oktober

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Beverweetjes. Bevers zijn met 3 jaar volwassen en worden gemiddeld 10 jaar, maar ze kunnen wel 20 jaar oud worden.

Beverweetjes. Bevers zijn met 3 jaar volwassen en worden gemiddeld 10 jaar, maar ze kunnen wel 20 jaar oud worden. Bevers in uw buurt Grenzen van een beverterritorium worden met geursporen gemarkeerd, het zogenaamde bevergeil. Dit sterk ruikend vocht komt uit twee klieren in het achterlijf. In de 16 e en 17 e eeuw

Nadere informatie

Ecologische doelstelling

Ecologische doelstelling Nevengeulen langs de grote rivieren Leren van de praktijk Margriet Schoor Oost Nederland Platform beek- en rivierherstel Vreugderijkerwaard, oktober 2009 14 december 2011 Waarom nevengeulen? Hoofdgeul

Nadere informatie