nummer 7 najaar 2013 etenschap@gelre Samenwerken of harken in eigen achtertuin?
|
|
- Clara de Haan
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 nummer 7 najaar 2013 etenschap@gelre Samenwerken of harken in eigen achtertuin? 6 De KNO-wetenschapsagenda 8 Procedure Lokale Toetsing 14 Wetenschapssymposium 3 december 2013
2 Colofon is een uitgave van de Wetenschapscommissie van Gelre ziekenhuizen. is bedoeld om wetenschappelijk onderzoek in Gelre ziekenhuizen te stimuleren, alsmede om belangstellenden over de resultaten van wetenschappelijk onderzoek te informeren. Uitgave: nummer 7, najaar 2013 Redactie: Dr. P.E. (Peter) Spronk, intensivist, voorzitter wetenschapscommissie Dr. R.L. (Richard) Braam, cardioloog Dr. J.G.M. (José) Hofhuis, verpleegkundige / zorgonderzoeker Intensive Care Dr. H. (Hielke) Meulenbeld, internist-oncoloog Dr. H.J. (Hester) van der Zaag, arts-epidemioloog Aan dit nummer werkten mee: Dr. P.P.G. (Peter Paul) van Benthem, KNO-arts Drs. F.A. (Franceline) Frans, AIOS Chirurgie Drs. H.H.J. (Hans) Hase, functionaris Lokale Toetsing Dr. J. (Judith) Kuenen, internist-endocrinoloog D. (Daphne) Smit, bibliothecaris S. (Saskia) van der Waarde, Leerhuis / medische opleidingen Redactieadres: Gelre ziekenhuizen Apeldoorn Leerhuis Albert Schweitzerlaan 31 Postbus 9014, 7300 DS Apeldoorn wetenschap@gelre.nl Redactie: Afdeling Communicatie Fotografie: Maarten Haazebroek Vormgeving: Vormvisie, Apeldoorn Druk: Drukkerij Tesink, Zutphen Oplage in gedrukte vorm: 500 exemplaren De productie van wetenschap@gelre wordt mede mogelijk gemaakt door de Stichting Vrienden van Gelre ziekenhuizen Apeldoorn. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder vooraf gaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld. Evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Neponderzoek wordt ook gepubliceerd Wetenschap is glashard, gestoeld op ware cijfers, en levert bewijzen. Althans, zo zou de wetenschap moeten zijn. Helaas duiken steeds vaker verhalen op van mensen of voorvallen waarbij blijkt dat de wetenschap niet altijd aan dit beeld voldoet: Stapel, Poldermans, de Probiotica studie, etc. Een sluwe journalist vond het daarom wel eens tijd om uit te zoeken of een door hem verzonnen artikel met overduidelijk onjuiste getallen geaccepteerd zou worden door medische tijdschriften. Helaas bleek dat inderdaad erg vaak het geval te zijn: hij stuurde het artikel naar 304 tijdschriften, en kreeg het geaccepteerd in maar liefst 157 daarvan! Gelukkig was een meerderheid van de tijdschriften dat het artikel accepteerde een tijdschrift zonder peer-review, en daarmee feitelijk niet heel relevant voor een echte wetenschappelijke impact, maar toch ontdekten slechts 36 van de tijdschriften de fouten in het artikel (hoewel 16 van die 36 het artikel desondanks zonder wijziging van de fouten accepteerden, ondanks dat die fouten door de reviewers werden opgemerkt!). Wat leert ons dit? Dat er binnen de wetenschap toch van alles mogelijk is. Of wisten we dat al? Hester van der Zaag, arts-epidemioloog Opleiding en Onderzoek Gelre ziekenhuizen is sinds februari 2010 lid van de vereniging Samenwerkende Topklinische opleidings Ziekenhuizen (STZ). Wij streven voortdurend naar verbetering en innovatie, onder meer door opleiding en onderzoek een prominente plaats te geven. Wij willen dat bovendien doen op een manier waarbij mensen zodanig tegemoet worden getreden, dat zij ook anderen zullen aanbevelen om van onze zorg gebruik te maken. Daarmee zijn wij in de regio Apeldoorn-Zutphen voor patiënten die niet in de positie verkeren om te kunnen kiezen, niet het onontkóómbare ziekenhuis, maar voor hen en alle overige patiënten het gewénste ziekenhuis. Kernwaarden waarmee onze medewerkers zich identificeren zijn zorgzaamheid, vernieuwing en teamwork. Onze ambities vertalen zich op het gebied van deskundigheid, betrokkenheid, behulpzaamheid en bereikbaarheid. 2 wetenschap@gelre
3 INHOUD 4 Harken in eigen achtertuin? 5 ZONMW subsidie voor Ziekenhuisapotheek en Intensive Care 5 GCP cursus 6 De KNO-wetenschapsagenda 6 De KNO-wetenschapsagenda 8 Procedure Lokale Toetsing 10 Measures of glycemic control; do we need more than HbA1c? 10 Promotie Judith Kuenen 12 Functional Status and Quality of Life after treatment of Peripheral Arterial Disease 14 Programma 5e wetenschapssymposium 15 Eerste verpleegkundig wetenschapssymposium 16 Abstracts 30 Publicatieoverzicht 12 Promotie Franceline A. Frans wetenschap@gelre
4 etensch Harken in eigen achtertuin? Het thema van dit nummer van is samenwerken. Dat gegeven zal dan ook uitgebreid aan bod komen tijdens het 5e wetenschaps-symposium op 3 december a.s. in het auditorium. In een ziekenhuis zoals dat van ons worden relatief grote aantallen patiënten behandeld, zeker in vergelijking met een academisch ziekenhuis. Dit betekent dat, voor diegenen die er oog voor hebben, de kans groter is om een interessante observatie te doen die de basis kan zijn voor een relevante wetenschappelijke onderzoeksvraag. Als er structureel onderzoek plaatsvindt naar een dergelijke observatie, dan zal dat vaak binnen de eigen vakgroep zijn. Aangezien het meestal observationeel verzamelen van gegevens zal betreffen werd tot voor kort de Raad van Bestuur en het wetenschapsbureau niet altijd op de hoogte gesteld van dit soort kleine projecten. Dat is jammer, want door tevoren goed na te denken over de onderzoeksvraag en de opzet van het onderzoek, maar ook af te spreken hoe lang het onderzoek zal lopen en wie de gegevens gaat analyseren wordt voorkomen dat een goed initiatief een stille dood sterft. Daarnaast is tegenwoordig wettelijk verplicht dat al het onderzoek wordt afgestemd met de Raad van Bestuur en kan wellicht worden verkend of het verstandig is met anderen samen te werken en op die manier sneller tot een antwoord op de gestelde vraag te komen met wellicht een relevant klinisch resultaat. Dit harken in de eigen achtertuin is begrijpelijk, deels ontstaan uit onwetendheid en valse schaamte, maar minder effectief en stimulerend dan de verbinding te zoeken met onderzoekers in andere ziekenhuizen. Met name het contact met een coördinerend academisch ziekenhuis met voldoende personele beschikbaarheid om de bewaking van de voortgang van het project, alsmede een succesvolle uitwerking tot een succes te maken is belangrijk om lokale frustraties te voorkomen. Laten we doen waar we goed in zijn: observeren van onze patiënten en onderzoeksvragen opwerpen, nauwkeurig verzamelen van gegevens en samenwerken met anderen. Dat werpt echter wel de vraag op wat de rol van een academisch ziekenhuis in dit proces zou moeten zijn. Immers, een attitude vanuit een ivoren toren alsof de wijsheid daar in pacht wordt gehouden is weinig stimulerend. Ook de aanname dat vanzelfsprekend de academici alle rechten op publicatie en de eer (en feitelijk dus het intellectuele eigendom) van het onderzoek toe zou komen is niet bevorderlijk voor samenwerking. Er zijn echter goede voorbeelden van samenwerkingsverbanden in Nederland die succesvol blijken te zijn. Denk aan de HOVON samenwerking in de hematologie, maar ook het kralensnoer project van de maag-darm-lever artsen en de samenwerking van ICs in de HERMES critical care group. Vanaf 1 januari 2014 is het wetenschapsbureau binnen het leerhuis in Gelre ziekenhuizen een feit. De precieze rol van dat wetenschapsbureau zal duidelijker worden in de komende jaren. Voorlopig zal worden geconcentreerd op epidemiologische ondersteuning, lokale toetsing op haalbaarheid van onderzoek, functioneren als vraagbaak voor medewerkers met een potentiele onderzoeksvraag, alsmede middels de wetenschappelijk adviesraad beoordelen of onderzoeksprojecten in aanmerking zouden kunnen komen voor financiële ondersteuning vanuit het wetenschapsfonds. Heel belangrijk gaat de mogelijkheid worden om lokale onderzoekers te wijzen op potentiële samenwerking met collega s in andere ziekenhuizen. Het harken in eigen achtertuin, hoewel de beeldspraak wellicht toepasselijk is dit najaar, behoort de komende jaren zo veel mogelijk te worden voorkomen. Peter Spronk, intensivist, voorzitter wetenschapscommissie 4 wetenschap@gelre
5 ZonMW subsidie voor Ziekenhuisapotheek en Intensive Care Op 22 oktober ontving Jeroen van Suijlen een brief van ZONMW waarin de goedkeuring van het COLIGO-project werd gegeven, dat in juni door Erik van Kan en collegae was ingediend. Het project heeft als complete titel Goal oriented therapy with intravenous colistin to optimally treat infections with multidrug-resistant gram-negative bacteria. De referenten vonden de aanvraag van zeer goede kwaliteit, en de relevantie van het onderwerp zeer groot en urgent. De ziekenhuisapotheek heeft hiermee een bedrag van bijna gekregen, voor een studie die 24 maanden gaat lopen. Het onderzoek wordt geleid door een consortium, bestaande uit specialisten uit Gelre zieken huizen, het Erasmus Medisch Centrum en de Gelderse Vallei in Ede. Op dezelfde dag ontving Peter Spronk bericht dat hij als mede-aanvrager van een multi-center doelmatigheids project van ZonMW een bedrag van beschikbaar gesteld kreeg. Het project is getiteld PRotective VENTilation in patients without ARDS (PReVENT) - a randomized controlled trial en betreft een onderzoek naar de preventie van longschade bij beademde patiënten. Ook dit project kreeg een zeer goede beoordeling. Het onderzoek zal worden gecoördineerd door een promovendus in het AMC. Er zullen gedurende een periode van 3 jaar ruim 950 patiënten worden geïncludeerd in een samenwerking van AMC, Gelre Apeldoorn, VUMC, LUMC, MC Leeuwarden, en Tergooi Ziekenhuizen. Wij wensen beide afdelingen veel succes met het uitvoeren van de onderzoeken. Hester van der Zaag, arts-epidemioloog Cursus Good Clinical Practice Gelre Leerhuis organiseert in samenwerking met de TAPAS Training Group de cursus Good Clinical Practice. Doelgroep: Doel: Professionals die klinisch mensgebonden onderzoek (willen gaan) doen. Verwerven van kennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het toepassen van Good Clinical Practice (GCP). De cursus vindt plaats op woensdag 15 januari 2014, van uur (cursus) en op woensdag 22 januari 2014 (examen) van of van uur. Kosten: E 262,50 per cursist. Meer informatie? Stuur een naar s.van.der.waarde@gelre.nl wetenschap@gelre
6 Peter Paul van Benthem De KNO-wetenschapsagenda Op 18 september werd het Nationaal Programma Gehooronderzoek aangeboden aan staatssecrataris Martin van Rijn. Namens de KNO-vereniging boden Peter Paul van Benthem en Ronald Pennings de KNO-wetenschapsagenda aan. De Nederlandse vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied (KNO-vereniging) heeft een agenda gemaakt voor wetenschappelijk werk. De Apeldoornse KNO-arts Peter Paul van Benthem was bestuurslid van de KNO-vereniging en voorzitter van de projectgroep die de agenda heeft ontwikkeld. stelde hem een aantal vragen. Waarom heeft de KNO-vereniging een wetenschapsagenda gemaakt? De aanleiding wordt gevormd door de behoefte van KNO-artsen en patiënten aan betere onder bouwing van klinisch handelen. Ook de maatschappij vraagt een verantwoording van klinisch handelen. Er wordt beweerd dat een groot deel van de diagnostische en therapeutische interventies die artsen de hele dag doen nog onvoldoende op effectiviteit zijn beoordeeld. De KNO-wetenschapsagenda onderkent dit en geeft een handvat voor klinisch effectiviteitsonderzoek. Patiënten en KNO-artsen hebben samen aangegeven welke onderzoeken eerst moeten gebeuren. Subsidies voor wetenschappelijk onderzoek worden op deze manier voor de meest relevante onderzoeken ingezet in plaats van voor hobby s van academische afdelingen. Ineffectieve zorg wordt geïdentificeerd en kan beargumenteerd worden uitgebannen. De basis voor het doen van aantoonbaar effectieve zorg wordt verstevigd. 6 wetenschap@gelre
7 INTERVIEW Hoe ging dat in zijn werk? Het project is begonnen met het identificeren van hiaten (witte vlekken) in klinische kennis die noodzakelijk is voor de onderbouwing van KNOheelkundig handelen. Hiertoe is er een analyse van KNO-richtlijnen uitgevoerd, waarbij gekeken is naar suggesties voor onderzoek, maar ook naar aanbevelingen die zijn gebaseerd op een laag level of evidence. Daarnaast zijn er enquêtes gehouden onder KNO-artsen, onderzoekers en patiëntenverenigingen. Hen is gevraagd wat zij aan kennis misten en welk onderzoek zij uitgevoerd zouden willen zien. Inmiddels hadden we behoorlijke lijsten met onderzoeksvoorstellen verzameld. Tijdens een conferentie zijn deze toen geprioriteerd door patiënten, KNO-artsen en onderzoekers gezamenlijk. Hierna kon de KNOwetenschapsagenda worden gemaakt over de hele breedte van het vak. Wat betekent dit voor Gelre? En voor uzelf? Ook voor het onderdeel duizeligheid zijn onderzoeksvragen geformuleerd in de KNOwetenschapsagenda. Wij zijn in Apeldoorn met ons duizeligheidscentrum natuurlijk bij uitstek geschikt om onderzoek te doen met patiënten die aandoeningen op dit gebied hebben. Een aanvraag voor een projectidee bij ZonMw is dan ook ingediend. Wij vragen hierin subsidie voor een promovendus die een multicenter onderzoek gaat doen naar de effectiviteit van een bepaalde behandeling bij patiënten met de ziekte van Ménière. Normaal gesproken is de succeskans van honorering van een ZonMw aanvraag ongeveer 10% of minder. Doordat er nu een KNOwetenschapsagenda ligt, die door ZonMw wordt gebruikt bij de beoordeling, wordt de kans van toekenning hopelijk hoger. Welke problemen kwam u tegen? Met name de academische afdelingen voelden zich ongemakkelijk. Zij hebben natuurlijk een eerste verantwoordelijkheid naar hun eigen onderzoekslijnen en die van hun academisch ziekenhuis. De KNO-vereniging met zijn bestuur heeft echter de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van het hele vak. Dat botste wel eens. Gelukkig blijkt uiteindelijk dat de KNOwetenschapsagenda voor de academische afdelingen een grote kans is om hun subsidieaanvragen gehonoreerd te krijgen. Hoe gaat het nu verder? ZonMw heeft de KNO wetenschapsagenda geadopteerd en hanteert de agenda bij de beoordeling van subsidieaanvragen. Ook andere subsidiegevers zijn, of worden binnenkort, benaderd. De onderwerpen van de top 5 van geprioriteerd onderzoek zijn allen door een onderzoeksgroep opgepakt en subsidieaanvragen zijn ingediend. Deze aanvragen hebben geleid tot het vormen van onderzoeksnetwerken, waardoor met grote patiënten aantallen, snel vragen kunnen worden beantwoord. Daarnaast is mij verzocht om andere verenigingen te helpen met het doorlopen van een vergelijkbaar traject. Dit is vormgegeven in een SKMS project effectieve/niet effectieve zorg. Door voordrachten te geven hopen we dat andere beroepsgroepen worden geïnspireerd om ook een wetenschapsagenda op te stellen. wetenschap@gelre
8 Hans Hase, functionaris lokale toetsing Procedure Lokale Toetsing In het vorige blad werd beschreven hoe de toetsing van medisch wetenschappelijk onderzoek in zijn gang gaat, en welk onderzoek WMO-plichtig is en welke niet. Dat dit onderscheid niet altijd duidelijk is blijft een lastig probleem waar onze lokale toetsingscommissie vaak mee te maken heeft. Elk onderzoek dat uitgevoerd wordt binnen ons ziekenhuis moet namelijk onafhankelijk van de WMO-plicht, ook langs onze lokale toetsingscommissie (LTC). Voor de goede orde: dit is niet een Medisch Ethische Toetsings Commissie (METC)! Vanwege het kleine aantal aanvragen vanuit ons ziekenhuis is voor centralisatie van dit type commissie gekozen. Onderzoekers die WMO-plichtig onderzoek willen doen moeten hun onderzoek dus aanbieden aan een erkende METC in een groot centrum elders in Nederland. Het eerste station is echter te allen tijde de lokale toetsingscommissie, vanaf 1 januari 2014 ondergebracht bij het wetenschapsbureau. Die kan dan beoordelen of er ja dan nee sprake is van WMO-plichtig onderzoek en dat aan de onderzoekers laten weten. De LTC opereert onder mandaat van de Raad van Bestuur (RvB) en onderzoek mag pas starten wanneer deze commissie namens de RvB haar goedkeuring geeft. Waar kijkt deze commissie dan naar en welke procedures volgt zij? Allereerst wordt beoordeeld of een bepaald onderzoek al dan niet WMO-plichtig is. Vervolgens wordt bekeken of het onderzoek haalbaar is in Gelre ziekenhuizen en voldoet aan de gestelde voorwaarden. Hierbij worden de volgende criteria getoetst: 1. Indien er sprake is van geneesmiddelenonderzoek of ander gesponsord onderzoek dient er een schriftelijke (dienstverlenings)overeenkomst tussen het bedrijf en de onderzoeker te worden afgesloten waarin de te leveren diensten en tegenprestaties zijn opgenomen. Er wordt zo veel mogelijk aangesloten bij landelijke conceptcontracten, zoals bijvoorbeeld voorgesteld door de STZ. 2. De kosten die gemoeid zijn met het onderzoek die voor rekening komen van de instelling moeten inzichtelijk zijn. 3. Onderzoek dient zinvol en legitiem te zijn met het oog op kwaliteit van zorg. 4. Doelstelling en wijze van uitvoering moeten helder zijn. 5. Minimum en maximum aantal in te sluiten patiënten (zowel in Gelre als voor totale studie) moet gedefinieerd zijn. 6. De eventuele tegenprestatie/vergoeding aan de onderzoeker dient in verhouding te staan met de verrichte werkzaamheden: - Alleen werkelijk gemaakte kosten komen in aanmerking voor vergoeding; - Vergoeding voor tijd van de onderzoeker voor werkzaamheden t.b.v. het onderzoek moeten naar redelijkheid worden ingeschat mede gebaseerd op competentie en expertise en dient onderbouwd te worden. 8 wetenschap@gelre
9 Als laatste wordt waar nodig in overleg met de afdeling patiënten informatie kritisch gekeken naar de patiënten informatiebrief en, waar relevant, de informed consentprocedure. Uiteindelijk wordt verslag uitgebracht aan de onderzoeker en de Raad van Bestuur, onder wiens eindverantwoordelijkheid al het onderzoek in ons ziekenhuis plaatsvindt. De LTC als onderdeel van het wetenschapsbureau bestaat uit een aantal vaste personen (o.a. Hans Hase als ambtelijk secretaris / voorzitter a.i. en Ingrid van den Berg als secretaris). Daarnaast kunnen per aanvraag experts om advies gevraagd worden: dit kunnen zijn medisch specialisten, verpleegkundigen, de epidemioloog, medische ondersteuners of de apotheek. In principe is de maximale doorlooptijd van een aanvraag 30 werk dagen. Voor niet WMO-plichtig onderzoek wordt aanvullend gekeken naar de opzet en uitvoering van het onderzoek: die behoren van voldoende kwaliteit te zijn. Dit wordt bepaald aan de hand van de volgende criteria: - Het belang van de te verkrijgen resultaten dient duidelijk te zijn; - De vraagstelling moet duidelijk geformuleerd zijn; - De methodologie moet passen bij de vraagstelling en moet onderbouwd zijn; - De onderzoekspopulatie moet helder gedefinieerd zijn; - Verantwoordelijkheid en leiding van het onderzoek liggen bij de deskundige personen op het gebied van het onderzoek; - Duidelijkheid omtrent gegevensverwerking, rapportage van de resultaten (hoe en aan wie) en publicatiebeleid. wetenschap@gelre
10 Promotie Judith Kuenen Measures of glycemic control; do we need more than HbA1c? Op 30 september 2013 promoveerde Judith Kuenen, sinds 2009 internist-endocrinoloog in Gelre Apeldoorn, aan het VUmc in Amsterdam op een proefschrift naar de relatie tussen gemiddelde bloedglucosewaarden en HbA1C. Het promotieonderzoek, dat is geïnitieerd vanuit het Diabetescentrum VUmc (prof. dr. Rob Heine en later overgenomen door prof.dr M. Diamant) en in samenwerking met David Nathan (Boston), werd vooral verricht omdat de International Federation of Clinical Chemistry (IFCC) een nieuwe en meer nauwkeuriger HbA1c testmethode had ontwikkeld omdat er al langere tijd behoefte was aan het wereldwijd standaardiseren van de HbA1c testresultaten. De referentie waarden van de IFCC- HbA1c meetmethode vallen echter 1 a 2 % lager uit ten opzichte van de DCCT HbA1c en de daadwerkelijke gemeten eenheden zijn in mmol HbA/mol Hb. Introductie van deze nieuwe getallen zou kunnen leiden tot verwarring onder dokters en patiënten en er zou opnieuw uitgebreide educatie nodig zijn. Bovendien vinden patiënten het begrip HbA1c en de uitslagen in % vaak moeilijk te begrijpen t.o.v. de zelfgemeten glucose waarden op de vingerprik in mmol/l. Het idee rees of het misschien mogelijk was om het HbA1c voortaan als een geschatte gemiddelde glucose te kunnen rapporteren in de zelfde eenheden als de zelfgemeten glucose waarden in mmol/l wat de communicatie met de patiënt zou vergemakkelijken en daarnaast zou het meteen voor iedereen duidelijk zijn dat er een nieuwe HbA1c meetmethode in gebruik genomen was. De relatie tussen HbA1c en gemiddelde bloedsuiker werd in een grote groep patiënten (n=507) met zowel type 1 als type 2 diabetes en personen zonder diabetes uiterst nauwkeurig onderzocht. Deze relatie was reeds eerder beschreven maar nog nooit in zo een diverse populatie waarin zoveel glucose waarden werden gemeten in 3 maanden tijd, zowel d.m.v. glucose dag curven maar ook middels een continue glucose monitoring (ongeveer 2700 glucose waarden per patiënt in 3 maanden). Het betrof een internationale studie genaamd de ADAG study (A1c Derived Average Glucose Study) waarin 10 verschillende centra participeerden en er werd met name intensief samengewerkt met het Steno Diabetes Center in Denemarken en met het General Massachutes Hospital in Boston. 10 wetenschap@gelre
11 PROMOTIE In het proefschrift werd een simpele lineaire relatie gevonden tussen HbA1c en gemiddelde bloedsuiker. Er werden maten voor glucose variabiliteit berekend uit de verkregen glucose dag curven en uit de verrichtte sensoren. Onderzocht werd of glucose variabiliteit invloed had op de glycering van het HbA1c. Het bleek dat het hebben van een grotere glucose variabiliteit m.n. bij type 1 patiënten die slecht gereguleerd waren een hoger HbA1c opleverde dan verwacht o.b.v. de gemiddelde glucose waarden. De impact hiervan rondom een HbA1c van 7% is echter klein. Onderzocht werd ook of de verschillende variabiliteitsmaten goed met elkaar correleerden, wat inderdaad zo was en of de maten berekend uit de sensor superieur waren boven de maten berekend uit de 7-punts dag curve, maar dit bleek niet het geval. Er werd onderzocht of er andere factoren dan gemiddelde bloedsuiker waren die de glycering beïnvloedden. Met name de glucose variabiliteitsmaat SD bleek een groot deel te verklaren. Alle variabelen gecombineerd zoals diabetes type, roken, Apo-b, insuline therapie en lipidentherapie verklaren 25% van de variantie voor snelle glyceerders. Verder werden de continue glucose profielen van patiënten zonder diabetes (HbA1c < 6.5 en nuchter glucose < 5.4) onderzocht. Ondanks deze criteria die tegenwoordig ook gebruikt worden om de diagnose diabetes al dan niet te stellen, vonden wij dat een groot deel deze patiënten regelmatig enige tijd met hun bloedsuikers boven de verminderde glucose tolerantie waarde van 7,8 mmol/l en boven de diabetes grens van 11,1 mmol/l komen. Als laatste hebben wij gevonden dat gemiddelde bloedsuiker en HbA1c een sterkere associatie tonen met cardiovasculaire risico factoren dan postprandiale glucose of glucose variabiliteit in personen met diabetes. Het onderwerp en de hoofdvraag van dit onderzoek zijn relatief simpel maar het hanteren van zoveel glucose data en het berekenen van maten van glucose variabiliteit en analyseren van glucose profielen zijn intensief en heeft meer inzicht verschaft in de verschillende maten van glucose variabiliteit, glucose profielen van mensen zonder diabetes. Daarnaast heeft dit onderwerp wereldwijd impact gehad. Helaas heeft de geschatte gemiddelde glucose waarde zijn weg nog steeds nauwelijks gevonden naar de praktijk: de meeste landen hanteren HbA1c in de IFCC eenheden en de DCCT waarden worden nog steeds in gebruikt in de praktijk en aangehaald in wetenschappelijke artikelen. wetenschap@gelre
12 Promotie Franceline A. Frans Functional Status and Quality of of Peripheral Arterial Disease Op 6 december 2013 verwacht Franceline A. Frans, AIOS chirurgie, te promoveren op haar onderzoek onder vaatpatiënten, dat zij uitvoerde in samenwerking met medewerkers van het AMC en Gelre ziekenhuizen Apeldoorn. In het proefschrift, getiteld Functional Status and Quality of Life after treatment of Peripheral Arterial Disease werden verschillende aspecten onderzocht ten aanzien van patiënt-gerapporteerde uitkomstmaten (PROMs) en de behandeling van perifeer arterieel vaatlijden (PAV). Van oudsher wordt de effectiviteit van behandeling van patiënten met PAV meestal uitgedrukt in limb salvage, patency van het bloedvat en loopafstand. Er komt echter steeds meer aandacht voor PROMs zoals kwaliteit van leven (Kvl) en functioneren in het dagelijks leven. Een PROM dient formeel te worden gevalideerd voordat deze klinisch kan worden toegepast. Daarom werd de betrouwbaarheid en validiteit beoordeeld van 2 PROMs, de Nederlandse versie van de Vascular Quality of Life questionnaire (meet Kvl) en de Academic Medical Center Linear Disability Score (meet functionele status) bij patiënten met claudicatio intermittens (CI). Beide instrumenten zijn bewezen geschikt om het effect van interventies in deze patiëntengroep te evalueren. Hoewel PROMs vragenlijsten vaak worden toegepast bij patiënten met PAV, kan de vertaalslag naar de praktijk moeilijk zijn. De interpretatie van de scores wordt belemmerd door het ontbreken van een maat voor hoeveel verschil in score een daadwerkelijk klinisch zinvolle verandering weergeeft. Bijvoorbeeld, wat betekent een statistisch significant gemiddeld verschil van 0.44 van de basisscore voor een individuele patiënt? Om de klinische interpretatie van de uitkomst te verduidelijken werd een nieuwe methode geïntroduceerd, het minimaal belangrijke verschil (MID). Dit was de eerste studie die het MID-concept toepast bij patiënten met PAV. Het MID bleek ons in staat te stellen het percentage van patiënten te bepalen die klinisch een zinvolle verbetering of verslechtering na behandeling lieten zien en hierdoor in de dagelijkse praktijk behandelaars beter inzicht kan geven in klinisch relevante veranderingen dan de traditionele significante verschillen in scores. 12 wetenschap@gelre
13 Life after treatment PROMOTIE Ten tweede werd er gekeken naar de behandelingen van PAV. Bij patiënten met kritieke ischaemie werd gevonden dat zowel behandelingen gericht op verbetering van de doorbloeding van het been, als amputaties een positieve invloed hadden op de Kvl. Bij patiënten met CI werd de relatie onderzocht tussen de loopafstand geschat door de patiënt, de werkelijke loopafstand op de gang en op een loopband en gemeten met de Walking Impairment Questionnaire gericht op de patiënt zijn ervaren belemmering in loopafstand. Beslissingen over de behandeling bleken beter gebaseerd te kunnen worden op de ervaring van patiënten over de beperking in hun loopafstand dan op de loopafstand gemeten op de loopband. Daarnaast werd een systematische review verricht met betrekking tot de relatieve effectiviteit van percutane transluminale angioplastiek (PTA), (gesuperviseerde) looptraining (S)ET of hun combinatie om aanbevelingen te geven voor de behandeling van patiënten met CI. Er bleken voordelen te zijn van beide behandelingen, maar er ging geen voordeel uit van de één boven de ander. Vooral voor patiënten met een iliacale obstructie is het voordeel van SET onduidelijk. En hoewel PTA van een iliacale obstructie een aantrekkelijke en effectieve behandeling is met 4 jaar patency rates van 70%, is ook aangetoond dat SET de loopafstand effectief kan verbeteren. Om de meest optimale bepaling te bepalen bij patiënten met CI op basis van een iliacale obstructie (SET of PTA) werd vanuit het AMC Amsterdam een multicenter gerandomiseerde gecontroleerde studie opgezet (de SUPER studie). Aan de SUPER studie doen bijna 20 ziekenhuizen in Nederland mee. Het is een studie waaraan meerdere disciplines bijdragen, het vaatlab, de vaatchirurg, de interventieradioloog en buiten het ziekenhuis de fysiotherapeut. Gelre Apeldoorn met lokale hoofdonderzoekers Dr. H.C.J.L. Buscher (vaatchirurg) en Dr. H.W. Slis (interventieradioloog) gaat al vanaf het begin van de studie aan de leiding met de meeste inclusies, en doet dit nog steeds. Dit succes is zeer waarschijnlijk te wijten aan de uitstekende samenwerking van het vaatlab met de vaatchirurgen en de goede logistieke afspraken betreffende patiënten met CI. Sinds ik werkzaam ben in Gelre ziekenhuizen is de coördinatie van de SUPER studie overgenomen door een andere arts-onderzoekster in het AMC (Drs. A. Conijn). We hopen dat de studie ons uiteindelijk een concreet antwoord zal geven op wat de beste behandeling gaat zijn voor patiënten met CI en een iliacale obstructie. wetenschap@gelre
14 Programma Wetenschapssymposium dinsdag 3 december 2013 SYMPOSUIM uur Ontvangst & registratie & posterpresentaties Koffie/thee in personeelsrestaurant KomEet uur Opening Dr. P. (Peter) Spronk, voorzitter wetenschapscommissie uur De HOVON als voorbeeld voor succesvol samenwerken prof dr P. (Peter) Huijgens, hematoloog-oncoloog VUMC uur Presentaties abstracts Pre-hospital immobilization of the Cervical Spine in the alert patient who were ambulatory on scene after blunt trauma: a retrospective analysis Drs. S.R. (Sylvester) Groen, onderzoeker Heelkunde De prevalentie van verborgen benigne paroxysmale positie duizeligheid bij ouderen Dr. R.B. (Roeland) van Leeuwen, neuroloog Lymph node size as a predictor of lymphatic staging in colon cancer Drs. D.A.M. (Didi) Sloothaak, Department of surgery, Academic Medical Center Continuous wireless non-invasive monitoring of vital signs on the human ear Drs. K. (Kim) van Loon, specialist registrar in Anesthesiology and PhD student Voorspellende waarde Veiligheidsmanagementsysteem screeningsbundel kwetsbare ouderen voor heropnames en overlijden Mw. F.M.M. (Frederike) Oud, BSc Coassistent Rijksuniversiteit Groningen uur De zaal bejureert de mondelinge presentaties uur Luxe lopend buffet & posterpresentaties In personeelsrestaurant KomEet uur Measures of glycemic control: do we need more than HbA1c? Dr. J. (Judith) Kuenen, internist-endocrinoloog uur Damage and repair in the inner ear Drs. H. (Hendrik) Bremer, KNO arts uur Prijsuitreiking Uitreiking prijs beste mondelinge presentatie én uitreiking prijs beste posterpresentatie Dr. P. (Peter) Spronk, voorzitter wetenschapscommissie uur Afsluiting & borrel & posterpresentaties In personeelsrestaurant KomEet 14 wetenschap@gelre
15 Eerste verpleegkundig wetenschapssymposium SYMPOSUIM Op 8 oktober 2013 werd voor de eerste keer binnen Gelre ziekenhuizen een verpleegkundig wetenschapssymposium georganiseerd met als thema Verpleegkundig Onderzoek. Binnen de verpleegkunde wordt tegenwoordig meer onderzoek gedaan dan vroeger. Maar wat is verpleegkundig onderzoek eigenlijk, en waarom is het belangrijk? Het doel van verpleegkundig onderzoek is kennis te genereren die de verpleegkundige praktijk kan verbeteren. Belangrijk is dat er een brug wordt geslagen tussen vakliteratuur en de dagelijkse praktijk. Om dit te bevorderen werd het Eerste verpleegkundig wetenschapssymposium georganiseerd vanuit de werkgroep verpleegkundig onderzoek Gelre waarbij alle verpleegkundigen of andere geïnteresseerden welkom waren. Door drie verpleegkundigen werd een onderzoek gepresenteerd dat zij hadden uitgevoerd in het kader van hun opleiding tot verpleegkundig specialist. Als eerste presenteerde Patricia Isselman uit Gelre Zutphen haar onderzoek naar het effect van het verwarmen van de hiel op gemeten bloedsuikerwaarden. Hoewel het een kleine onderzoeksgroep was die niet gerandomiseerd was leek het er toch op dat het verwarmen van de hiel leidde tot minder (onterecht) gediagnosticeerde hypoglykemieen. Vervolgens presenteerde Celine Zoetbrood haar onderzoek getiteld Hoe sneller hoe beter. Zij verrichte een onderzoek naar het psychische effect van het verkorten van de duur tot het krijgen van de uitslag onder vrouwen die een verdenking hadden op een mammacarcinoom. Daarna was Franka de Valk aan de beurt om haar onderzoek te presenteren naar wat patiënten met perifeer vaatlijden onthouden van de voorlichting over cardiovasculaire risicofactoren (roken, overgewicht, etc) na het eerste bezoek aan de poli vaatchirurgie. Na elke presentatie was er gelegenheid voor vragen en discussie. De belangstelling en het enthousiasme voor de bijeenkomst bleek groot met meer dan 40 aanwezigen! Uit de evaluatieformulieren ingevuld door de aanwezigen kwamen waardevolle suggesties. Naar aanleiding van de gegeven suggesties en gezien de overweldigende opkomst hebben wij het plan om dit symposium zeker volgend jaar te herhalen, en dan in een grotere zaal! De werkgroep verpleegkundig onderzoek Gelre ziekenhuizen is opgericht in september 2012 en bedoeld voor alle wetenschappelijke geïnteresseerde verpleegkundigen. De bijeenkomsten worden structureel gehouden (4x per jaar). Onderdelen van deze bijeenkomsten zijn: presentaties van nog op te zetten onderzoek, onderzoek in uitvoering of afgeronde projecten, trialbegeleiding, regelgeving rondom onderzoeksprocedures binnen Gelre, evidence based practice, en ervaringen uit de praktijk. Wij hopen alle wetenschappelijk geïnteresseerde verpleegkundigen met dit netwerk verder te stimuleren tot het doen van (meer) onderzoek en van elkaars kennis en expertise gebruik te maken. Ben jij verpleegkundige met wetenschappelijke interesse en wil jij ook graag in het netwerk opgenomen worden? Stuur dan een mailtje aan José Hofhuis j.hofhuis@gelre.nl of Hester van der Zaag via wetenschap@gelre.nl. José Hofhuis, verpleegkundige / zorgonderzoeker Intensive Care wetenschap@gelre
16 Pre-hospital immobilization of the Cervical Spine in the alert patient who were ambulatory on scene after blunt trauma: a retrospective analysis ABSTRACTS Naam, functie en specialisme voordrager Drs. S.R. (Sylvester) Groen, Onderzoeker Heelkunde Auteurs (naam en specialisme) Groen SR 1, ten Brinke JG 1, Hogervorst M 1, Saltzherr TP 2 1 Gelre ziekenhuizen Apeldoorn (Chirurgie) 2 AMC Amsterdam (Chirurgie) syl.groen@gmail.com Introduction Pre-hospital spinal immobilization is advocated in all patients suspected for cervical spine injury (CSI). Unnecessary application however is time consuming, expensive, potentially harmful and associated with an increased workload. Validated spinal clearing criteria are promising tools in pre-hospital setting and to determine eligibility for spinal immobilization. This study assesses the need for immobilization in patients who were ambulatory on scene post-trauma. Methods All patients who were ambulatory on scene post-trauma and were suspected for CSI at the Emergency Department (ED) of a level II trauma-centre within a twoand-a-half year period were included in a database. Primary outcome measures were fracture of the Cervical spine and neurologic deficit. The NEXUS criteria were used to analyse CSI suspicion in-hospital. Results A total of 728 patients were included of which 491 (67%) did meet one of the NEXUS criteria and therefore suspected for CSI. Within this group 19 patients (4%) suffered neurologic deficit and 9 (2%) had a fracture of the cervical spine. Pre-hospital immobilization was applied in 56%. Forty-two patients (9%) received secondary spinal immobilization at the ED, all were without CSI. There were no fractures or cases of neurologic deficit within the NEXUSnegative group of which 64% received pre-hospital immobilization. Conclusion Patients who were ambulatory on scene post-trauma and did not meet one of the NEXUS criteria were without CSI. In these patients spinal immobilization could be omitted in pre-hospital tract or at the ED. This outcome could have implications for current pre-hospital care and should be evaluated in a prospective setting. 16 wetenschap@gelre
17 De prevalentie van verborgen benigne paroxysmale positie duizeligheid bij ouderen ABSTRACTS Naam, functie en specialisme voordrager Dr. R.B. (Roeland) van Leeuwen, neuroloog Auteurs (naam en specialisme) Dr. R.B. van Leeuwen, neuroloog Dr. H.J. van der Zaag-Loonen, epidemioloog Dr. Tj. D. Bruintjes, KNO-arts P.C.G. Colijn. research verpleegkundige Dr. B.C. van Munster, internist-ouderengeneeskunde Introductie Duizeligheid komt frequent voor en ouderen hebben er frequenter last van dan jongeren. Eén van de meest voorkomende oorzaken van duizeligheid is benige paroxysmale positie duizeligheid (BPPD). De diagnose is gemakkelijk te stellen, maar toch wordt BPPD vaak niet herkend door de professionals. Het doel van deze studie was het vaststellen van de prevalentie van BPPD bij patiënten die er niet bekend mee zijn en de polikliniek bezochten vanwege andere redenen dan duizeligheid. Methode Aan 989 patiënten van 70 jaar en ouder, die de polikliniek oogheelkunde, geriatrie, KNO of neurologie bezochten wegens andere redenen dan duizeligheid, werd gevraagd of ze de afgelopen drie maanden last hadden gehad van duizeligheid en zo ja, wat de aard was van die duizeligheid. Indien de klachten verdacht waren voor een BPPD, werd een Dix Hallpike manoeuvre verricht. Patiënten met een aangetoonde BPPD werden behandeld. Alle BPPD patiënten vulden de Dizziness Handicap Inventory (DHI) en de SF 36 in zowel bij de behandeling, als bij 3 en 6 maanden. Resultaten 23% (226 patiënten) van de patiënten gaf aan last te hebben of te hebben gehad van duizeligheid in de afgelopen drie maanden, waarvan 101 een anamnese verdacht voor BPPD hadden. Van deze laatste groep wenste minder dan de helft (n=45) verder onderzoek te ondergaan in de vorm van een Dix Hallpike manoeuvre; 13 waren positief voor BPPD. Bij verdere follow up ontwikkelde nog een patiënt een BPPD, waardoor er totaal 14 patiënten positief waren, overall prevalentie van 1.4%. De DHI score verbeterde significant in de behandelde groep (van 37 naar 10) de SP36 niet. Conclusie Bij een grote groep van oudere patiënten was er bij 23% sprake van duizeligheid; bij minstens 1.4% kon een BPPD worden aangetoond. Behandeling van BPPD reduceert de beperkingen, veroorzaakt door deze duizeligheid. wetenschap@gelre
18 Het effect van de multidisciplinaire BredeBlikPoli bij de benadering van somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) bij kinderen en adolescenten van 4-18 jaar. ABSTRACTS Naam, functie en specialisme voordrager S. (Sander) Fidder, geneeskunde-student UMC Groningen Auteurs (naam en specialisme) Dr. H.J. van der Zaag-Loonen, epidemioloog Drs. M. Oldenziel, klinisch psycholoog Dr. D.J. Pot, kinderarts Introductie Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK), komen vaak voor op de kinderleeftijd. Om te voorkomen dat deze kinderen onnodig lange trajecten doorlopen bij de kinderarts, heeft Gelre ziekenhuizen Apeldoorn in 2010 de BredeBlikPoli opgezet. Kinderen met moeilijk te duiden klachten worden hier achtereenvolgens gezien door een kinderarts, psycholoog en fysiotherapeut. Nadat alle biopsychosociale (risico) factoren in kaart zijn gebracht wordt, in een multidisciplinair overleg, een individueel behandelplan opgesteld. Wij stelden de hypotheses dat kinderen hierdoor sneller herstellen van de klachten, zij korter in het medisch circuit verkeren en de kinderarts minder (onnodige) diagnostiek hoeft aan te vragen. Doelstellingen Evalueren of de BredeBlikPoli leidt tot een meer efficiënte en effectieve benadering van kinderen en adolescenten met lichamelijke (onverklaarde) klachten. Studieopzet Retrospectieve gecontroleerde cohort studie. Methode 123 kinderen (4-18 jaar) die, in de periode 1 januari 2010 tot 31 december 2011, de BredeBlikPoli hadden bezocht werden geïncludeerd. De controlegroep bestond uit 86 kinderen die in 2009, met vergelijkbare klachten, door een kinderarts waren gezien op de reguliere polikliniek kindergeneeskunde. Door middel van dossieronderzoek werden het aantal herstelde kinderen, de duur tot herstel, het aantal contacten en het aantal aanvullende onderzoeken tussen de groepen vergeleken. Resultaten In de BredeBlik-groep (BB-groep) zaten significant meer meisjes dan in de controlegroep (73% vs. 58%). Ook waren zij ouder (mediaan: 14 vs. 10 jaar). Moeheid, hoofdpijn en buikpijn waren de meest voorkomende klachten. Er werd geen verschil (p=.320) gevonden in het aantal herstelde kinderen tussen de BB-groep (18%) en controlegroep (13%). Ook de duur tot herstel was vergelijkbaar (mediaan: 5,0 vs. 4,0 maanden). In de BB-groep werden significant meer kinderen behandeld door de psycholoog (BB-groep: 43% ; controle: 15%) en/of fysiotherapeut (BB-groep: 35% ; controle: 14%). Het totaal aantal contacten was hierdoor hoger in de BB-groep (mediaan: 8,0 vs. 4,0 ; p=.004). Ook liepen zij significant langer in het ziekenhuis met hun klachten (23,0 weken vs. 10,5 weken). Ten slotte werd er in de BB-groep meer aanvullend onderzoek verricht, waarbij het aantal uitgebreide bloedonderzoeken significant verschilden (125 vs. 53 aanvragen; p=.004). Conclusie De multidisciplinaire BredeBlikPoli heeft in dit onderzoek niet geleid tot een meer effectieve en efficiënte benadering van (onverklaarde) lichamelijke klachten bij kinderen. Wel werden meer kinderen behandeld door de psycholoog en fysiotherapeut, wat suggereert dat de BredeBlikPoli de drempel voor een niet-somatische aanpak verlaagt. Men moet zich echter realiseren dat de kwantitatieve uitkomstmaten in dit onderzoek beperkte uitspraken kunnen doen over het daadwerkelijke succes van de BredeBlikPoli. 18 wetenschap@gelre
19 The daily practice of immobilizing fractures of the Thoracolumbar Spine ABSTRACTS Naam, functie en specialisme voordrager Drs. S.R. (Sylvester) Groen, Onderzoeker Heelkunde Auteurs (naam en specialisme) Groen SR 1, ten Brinke JG 1, Hogervorst M 1, Saltzherr TP 2 1 Gelre ziekenhuizen Apeldoorn (Chirurgie) 2 AMC Amsterdam (Chirurgie) syl.groen@gmail.com Introduction Although the incidence of a Thoracolumbar Spine Fracture (TLSF) after blunt trauma is low, the impact on (pre) hospital workload is substantial. This is due to extensive immobilizing measures during transport of a trauma patient suspected for a TLSF. The evidence to support spinal immobilization however is weak and spinal immobilization can have negative side effects. A more selective immobilization protocol could therefore greatly reduce workload and improve outcome. As first step in developing an evidence-based immobilizing protocol we evaluated the daily practice of spinal immobilization of patients with a TLSF. Methods All patients diagnosed with a TLSF within a seven-and-a-half year period at the Emergency Department of a Dutch level-ii trauma-center were included in the study group. Outcome parameters were spinal immobilizing measures, neurologic deficit and adverse events. Results A total of 312 patients (median age 60.2 years) were identified (46% male). Pre-hospital immobilization was absent in 52% although all patients were initially suspected for a TLSF. No serious adverse events following pre-hospital spinal immobilization were encountered. Twenty-six patients (8.4%) suffered neurological symptoms of which 10 patients (3.2%) did not receive pre-hospital immobilization. Conclusion This study shows that more than half of the patients with a fracture of the thoracolumbar spine did not receive pre-hospital immobilization even though sometimes neurological symptoms were present. This alarming outcome warrants further analysis of the criteria for spinal immobilization and their implementation. We postulate that a more selective immobilization protocol is achievable. wetenschap@gelre
20 Health-related quality of life, and Influence of age after Trauma: An Overview ABSTRACTS Naam, functie en specialisme voordrager Dr. J.G.M. (José) Hofhuis, verpleegkundig onderzoeker, Intensive Care Auteurs (naam en specialisme) Dr. José GM Hofhuis Dr. Peter. E. Spronk, intensivist afdeling intensive care Introduction Patients may have physical, psychological, social and material problems after trauma. Furthermore, multiple injuries are one of the most important causes of the loss of labour productive years. However, how to assess a reasonable quality of life? In addition, how is HRQOL of the predominantly young patients admitted due to trauma with and without TBI and how can we measure this? The purpose of this overview was to review the HRQOL in patients after trauma, to discuss measures of HRQOL in patients with and without brain injury, and the effects of age on outcome and HRQOL. Method A literature search was performed aiming at different HRQOL measurement instruments used in studies, about the impact of trauma with or without brain injury, and the effects of elderly age on HRQOL. The search was conducted by exploring MEDLINE and PUBMED using the keywords quality of life, health-related quality of life, measurement tools, trauma and traumatic brain injury, and older age. In this overview, we included studies performed within January 1995 through August 2012 and all written in English paying attention to the following subjects: 1. Adult trauma patients with or without TBI, focusing on all dimensions of HRQOL (physical, psychological and social but excluding only functional outcome). 2. Influence of age of trauma patients with or without TBI on HRQOL (including also only functional outcome). A total of 285 publications (journal articles) with constructs related to the key words mentioned above were identified. Of these publications, a total of 37 studies were included for this overview. Results Although many instruments are capable to measure HRQOL specifically after trauma, uniformity in those instruments is lacking (1). Published guidelines regarding measuring HRQOL after trauma advise to use generic measurement instrument such as the Euroquol-5D (EQ-5D) and the Health Utilities Index 3 (HUI3) (2). In a consensus conference the Short-Form-36 (SF-36) was also advised to use for measuring HRQOL in trauma patients (3) or using measurement tools such as the Glascow Outcome Scale or specially developed instruments for patients with traumatic brain injury like the Quality of life after Brain Injury. Unfortunately, these injury specific instruments assess different aspects of HRQOL, and no standardization is present. We think that researchers may use a injury specific HRQOL instrument, however, we recommend to include HRQOL instruments measuring all dimensions relevant to the burden of the injuries, be responsive to changes over time and not be injury specific to make it possible to make comparisons with other diseases. These instruments are suitable for the different types of injuries for all ages. Specifically trauma with and without brain injury, can have great impact on the HRQOL of patients and their environment. Depending on the severity of the traumatic injury, physical, cognitive and psychological symptoms may occur which may lead to significant social and material consequences. Measuring pre-existing HRQOL is often lacking but is essential for measuring the impact of the injury. Older patients required more inpatient rehabilitation and lagged behind the younger patients but continued to recover and improve after discharge. Conclusion Critical illness, specifically trauma with and without brain injury, frequently has great impact on the HRQOL of patients. Depending on the severity of the traumatic injury, physical, cognitive and psychological symptoms can occur with inherent social and material consequences. We recommend to include HRQOL instruments measuring all dimensions relevant to the burden of the injuries, to make it possible to make comparisons with other diseases. Based on the literature it is not possible to make recommendations which questionnaires are most suited for younger or older age, or multiple injuries. Future studies, are clearly needed to further assess the long-term outcome after trauma. 20 wetenschap@gelre
nummer 7 najaar 2013 Samenwerken of harken in eigen achtertuin?
nummer 7 najaar 2013 etenschap@gelre Samenwerken of harken in eigen achtertuin? 6 De KNO-wetenschapsagenda 8 Procedure Lokale Toetsing 14 Wetenschapssymposium 3 december 2013 Colofon Wetenschap@gelre is
Nadere informatieLichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatieDe causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie
Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal
Nadere informatieType Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?
Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla
Nadere informatieDe invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.
De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms
Nadere informatieHet Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.
Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine
Nadere informatieBent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.
Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten
Nadere informatieDenken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten
Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking
Nadere informatieRunning Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1
Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten
Nadere informatiePrOP Tussen Je Oren. gebaseerd op het PrOP-model. the PrOP-model. Mariëtte J.C.P. van der Stappen
Effectiviteit kortdurende behandeling PrOP model 1 PrOP Tussen Je Oren Effectiviteit van een Kortdurende Psychologische Behandeling bij Kinderen en Jongeren gebaseerd op het PrOP-model Effectiveness of
Nadere informatieDe Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim
De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:
Nadere informatieDeterminanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting. aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen
Determinanten en Barrières van Seksuele Patiëntenvoorlichting aan Kankerpatiënten door Oncologieverpleegkundigen Determinants and Barriers of Providing Sexual Health Care to Cancer Patients by Oncology
Nadere informatieINVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren
De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:
Nadere informatiede Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality
De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit
Nadere informatieDe Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior
De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:
Nadere informatieHartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken
1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:
Nadere informatieBehandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel
Behandeleffecten in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel Treatment effects in Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel S. Daamen-Raes Eerste begeleider: Dr. W. Waterink Tweede begeleider:
Nadere informatieFunctioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit
Onderzoek naar het Effect van de Aanwezigheid van een Hond op het Alledaags Functioneren van een Kind met Autisme M.I. Willems Open Universiteit Naam student: Marijke Willems Postcode en Woonplaats: 6691
Nadere informatiePesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.
Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary
Nadere informatieRelatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën
Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual
Nadere informatieHet executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen
Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally
Nadere informatieWat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Nadere informatieDe Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering
De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent
Nadere informatieQuality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities. Marga Nieuwenhuijse maart 2016
Quality of life in persons with profound intellectual and multiple disabilities Marga Nieuwenhuijse maart 2016 Beoogde resultaten Literatuuronderzoek naar de bestaande concepten van kwaliteit van leven
Nadere informatieInvloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur
Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen
Nadere informatieRunning head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD
1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational
Nadere informatieCOGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS
COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking
Nadere informatieDe relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten
De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten The relationship between depression symptoms, anxiety symptoms,
Nadere informatieMentaal Weerbaar Blauw
Mentaal Weerbaar Blauw de invloed van stereotypen over etnische minderheden cynisme en negatieve emoties op de mentale weerbaarheid van politieagenten begeleiders: dr. Anita Eerland & dr. Arjan Bos dr.
Nadere informatieVoorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,
Nadere informatieHet Effect van Voortgangsfeedback aan Behandelaars op de Uitkomsten van Psychologische Behandelingen; een Pilot Onderzoek
Het Effect van Voortgangsfeedback aan Behandelaars op de Uitkomsten van Psychologische Behandelingen; een Pilot Onderzoek The Effect of Progress Feedback to Therapists on Psychological Treatment Outcome;
Nadere informatieStress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch
Stress en Psychose 59 Noord Stress and Psychosis 59 North A.N.M. Busch Prevalentie van Subklinische Psychotische Symptomen en de Associatie Met Stress en Sekse bij Noorse Psychologie Studenten Prevalence
Nadere informatiebij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven
Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form
Nadere informatieValidatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners
Validatie van de Depressie lijst (DL) en de Geriatric Depression Scale (GDS-30) bij Verpleeghuisbewoners van Somatische en Psychogeriatrische Afdelingen Validation of the Depression List (DL) and the Geriatric
Nadere informatieVerschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten
Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents
Nadere informatieModererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal
Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between
Nadere informatieRunning head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op
Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open
Nadere informatieRecente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek
Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek Prof dr JJM van Delden Julius Centrum, UMC Utrecht j.j.m.vandelden@umcutrecht.nl Inleiding Medisch-wetenschappelijk
Nadere informatieVerklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of
Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:
Nadere informatieDe Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata
De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children
Nadere informatieDisclosure belangen spreker
Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder
Nadere informatieDeterminantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd
Determinantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd Determinant Study in to Factors that Facilitate a Active Smoking-cessation
Nadere informatieDe Rol van Sense of Coherence bij de Glucoseregulatie bij Mensen met Diabetes Type 1
De Rol van Sense of Coherence bij de Glucoseregulatie bij Mensen met Diabetes Type 1 The Role of Sense of Coherence in Glucose regulation among People with Diabetes Type 1 Marja Wiersma Studentnummer:
Nadere informatieLandelijk Diabetes Congres 2016
Landelijk Diabetes Congres 2016 Insuline Pompen, zelfcontrole en sensoren, need to know Thomas van Bemmel, Internist Gelre Ziekenhuis Apeldoorn Disclosures (potentiële) belangenverstrengeling zie hieronder
Nadere informatie25 jaar whiplash in Nederland
25 jaar whiplash in Nederland Vanuit een fysiotherapeutisch perspectief Maarten Schmitt M.Sc 1 2 Fysiotherapeut & manueeltherapeut Hoofd van de Divisie Onderwijs Stichting Opleidingen Musculoskeletale
Nadere informatieBeïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Nadere informatiePsychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)
Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede
Nadere informatieEmotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.
Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities
Nadere informatieDe Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht
De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht Study of the Influence of Altruism in the Association of Age and Resilience Maik P.W. de Vos Eerste begeleider: Tweede begeleider:
Nadere informatieSTIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer
STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of
Nadere informatieGOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out
GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out
Nadere informatieAdherence aan HWO en meer bewegen
Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.
Nadere informatieDe Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen
De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider
Nadere informatieDe Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden
De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy
Nadere informatieTahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit
Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder
Nadere informatieMENTALE VEERKRACHT, COPINGSTRATEGIEËN EN EETPROBLEMATIEK 1
MENTALE VEERKRACHT, COPINGSTRATEGIEËN EN EETPROBLEMATIEK 1 De Invloed van Mentale Veerkracht op Copingstrategieën bij Eetproblematiek The Influence of Resilience on Coping Strategies and Disordered Eating
Nadere informatieKnelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch
Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress
Nadere informatieGeslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive
1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieHet Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive
Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive
Nadere informatieRunning head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN
Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural
Nadere informatieDe Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieThe relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope
The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-
Nadere informatieDe Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited
Nadere informatievan Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw
De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren
Nadere informatieDenken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.
0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve
Nadere informatieSamenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedra
139 Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedragstherapie en individuele of kind cognitieve gedragstherapie
Nadere informatieStigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer
Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons
Nadere informatieVerbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking
2015 Verbanden tussen Coping-Strategieën en Psychologische en Somatische Klachten binnen de Algemene Bevolking Master Scriptie Klinische Psychologie Rachel Perez y Menendez Verbanden tussen Coping-Strategieën
Nadere informatieHet meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA
Het meten van de kwaliteit van leven bij kinderen met JIA Measuring quality of life in children with JIA Masterthese Klinische Psychologie Onderzoeksverslag Marlot Schuurman 1642138 mei 2011 Afdeling Psychologie
Nadere informatieRunning head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende
Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie
Nadere informatieDe Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van. Leven
De Effecten van de Kanker Nazorg Wijzer op Psychologische Distress en Kwaliteit van Leven The Effects of the Kanker Nazorg Wijzer on Psychological Distress and Quality of Life Miranda H. de Haan Eerste
Nadere informatieKwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing
Kwaliteit van Leven en Depressieve Symptomen van Mensen met Multiple Sclerose: De Modererende Invloed van Coping en Doelaanpassing Quality of Life and Depressive Symptoms of People with Multiple Sclerosis:
Nadere informatieGeriatrische Revalidatie voor de oudere patiënt met een cardiovasculaire aandoening Leonoor van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde Dian
Geriatrische Revalidatie voor de oudere patiënt met een cardiovasculaire aandoening Leonoor van Dam van Isselt, specialist ouderengeneeskunde Dian Pruijsers-Lamers, Verpleegkundig Specialist Cardiologie
Nadere informatieDe Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats
De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants
Nadere informatieDe Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS
Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering
Nadere informatieDe Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen
Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development
Nadere informatieDe Effecten van Lichaamsgerichte Interventies op. Lichaamsbeleving, Hyperarousal, Vermijding en Herbeleving bij
De Effecten van Lichaamsgerichte Interventies op Lichaamsbeleving, Hyperarousal, Vermijding en Herbeleving bij Mensen met een Post Traumatische Stress Stoornis. The Effects of Body Oriented Interventions
Nadere informatieEmotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid
Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.
Nadere informatieDe Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking
Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieVragenlijsten kwaliteit van leven
Click for the English version Vragenlijsten kwaliteit van leven TNO heeft een aantal vragenlijsten ontwikkeld om de gezondheidsrelateerde kwaliteit van leven te meten van kinderen, jongeren en jong-volwassenen.
Nadere informatieDiagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen. De Relatie tussen. Persoonlijkheidskenmerken en de. Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren
Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen De Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en de Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren bij Patiënten met Persoonlijkheidsstoornissen Diagnostics of Personality
Nadere informatieGebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet
Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau Riekie de Vet Klinimetrie: meten in de geneeskunde Het meten van symptomen, diagnostiek, uitkomsten van behandelingen, gezondheidsstatus en bijvoorbeeld
Nadere informatieDe relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.
De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment
Nadere informatieInhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieUnderstanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas
University of Groningen Understanding the role of health literacy in self-management and health behaviors among older adults Geboers, Bas IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version
Nadere informatieSekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar
Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6
Nadere informatieInvloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders
Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy
Nadere informatieRelatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.
Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie
Nadere informatieKinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.
Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic
Nadere informatieFysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50
De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and
Nadere informatieDe Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen
Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of
Nadere informatieAlcohol policy in Belgium: recent developments
1 Alcohol policy in Belgium: recent developments Kurt Doms, Head Drug Unit DG Health Care FPS Health, Food Chain Safety and Environment www.health.belgium.be/drugs Meeting Alcohol Policy Network 26th November
Nadere informatieOuderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit
1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan
Nadere informatieCognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten
CBM-I bij Faalangst in een Studentenpopulatie 1 Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias for Students with Test Anxiety
Nadere informatie