Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door verschillende dagvlindersoorten.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door verschillende dagvlindersoorten."

Transcriptie

1 [Onderzoeksrapport ] Een onderzoek naar het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door verschillende dagvlindersoorten. Afbeelding 1 Oranje Luzernevlinder F. van Doormaal L. van Turnhout Afbeelding 2 Icarusblauwtje 1

2 Onderzoeksrapport Een onderzoek naar het gebruik van natuurbrug Crailoo In opdracht van stageaanbieder: Altera Wageningen, Edgar van der Grift 15 september 2009, Hilversum Auteurs: Femke van Doormaal Linda van Turnhout Afbeelding 1: Oranje Luzerne vlinder, Femke van Doormaal, 2009 Afbeelding 2: Icarusblauwtje, Linda van Turnhout,

3 Voorwoord Het zou voor ons niet mogelijk zijn geweest om dit rapport te kunnen schrijven als wij naast onze werkzaamheden voor onze stage bij Alterra, zelf geen aanvullend onderzoek mochten uitvoeren. Daarvoor willen wij ten eerste Edgar van der Grift hartelijk danken voor deze gelegenheid. Evenzeer willen wij zijn collega s, Jolanda Dirksen en Fabrice van Ottburg hartelijk danken voor al hun hulp. Naast de medewerkers van Alterra willen wij Pascal Huybers en alle vrijwilligers van vlinder- en libellenwerkgroep Gooi en Vechtstreek hartelijk danken voor alle informatie, data en hulp die zij ons aangereikt hebben. Zonder hen was het niet mogelijk geweest dit onderzoek te starten. Als laatste, het Gooisch Natuurreservaat voor de mogelijkheid voor het onderzoek en al de steun die zij ons gegeven hebben. Femke van Doormaal Linda van Turnhout 3

4 Samenvatting Door de voortdurende bebouwing en de aanleg van spoor- en autowegen zijn natuurgebieden steeds vaker van elkaar gescheiden. Zo ook in het Gooi. Door vier barrières in de Zanderij Crailoo, namelijk de drukke provinciale Naarderweg, de spoorlijn Hilversum-Bussum, NS-bedrijventerrein en een sportpark, werd het voortbestaan van planten maar vooral dieren bedreigd. Dit is niet alleen in het Gooi maar overal in Nederland. Hiervoor zijn plannen opgezet om deze gebieden weer met elkaar te laten grenzen zoals het aanleggen van faunatunnel en natuurbruggen. In de kwestie van Crailoo is er in 2006 Natuurburg Zanderij Crailoo geopend. Dit is een 800 meter lange natuurbrug, die de heidevelden van het Gooi en de natuurgebieden van de Utrechtse Heuvelrug verbind, met de natuurgebieden van de Vechtstreek, de 's-gravelandse buitenplaatsen en het Spanderswoud. Over het gebruik van deze natuurbrug is recentelijk door Van der Grift et al. 2009, van Alterra Wageningen een rapport over opgesteld. Hieruit blijkt dat de natuurbrug goed gebruikt wordt door verscheidende zoogdieren, reptielen en amfibiesoorten (zie Alterra rapport 1906, ISSN het gebruik Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier van der Grift et al 2009). In dit onderzoek willen wij graag te weet komen of de Natuurbrug Zanderij Crailoo, ook waarde geeft aan andere soorten. Gedurende dit onderzoek is daarbij gekeken naar dagvlinders. Hierbij zullen de volgende onderzoeksvragen aanbod komen: 1. Welke dagvlindersoorten komen er in 2009 op de Natuurbrug Zanderij Crailoo voor? 2. Welke dagvlindersoorten komen er in 2009 in de omgeving voor? 3. In welke aantallen komen de dagvlinders op de Natuurbrug Zanderij Crailoo voor? 4. In welke aantallen komen de dagvlinders in de omgeving voor? 5. Wat zijn de verhoudingen tussen deze gebieden? 6. In welke maanden zijn de dagvlinders gezien in de onderzochte gebieden? 7. Wat is de verhouding tussen de secties op de Natuurbrug Zanderij Crailoo? Op deze manier hopen wij een beeld te creëren over het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door dagvlinders. Maar ook over de algemene dagvlinder populatie in deze streek. Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van lijntransecten. 300 meter lange lijntransecten lagen in de gebieden: Bussumerheide, Spanderswoud, Zanderij Crailoo en Natuurbrug Zanderij Crailoo. Tijdens het monitoren zijn vaste regels aangehouden die opgesteld zijn door het Landelijk Vlindermeetnet. Op deze manier weten we dat er op dezelfde wijze en in dezelfde intensiteit geteld is door het gehele jaar Er zijn in totaal 2832 vlinders geteld in het gehele jaar Daarbij zijn 22 soorten gezien. Dit zijn de soorten: Atalanta, Bontzandoogje, Boomblauwtje, Bruin Blauwtje, Bruin Zandoogje, Citroenvlinder, Dagpauwoog, Distelvlinder, Eikenpage, Gehakkelde Aurelia, Groentje, Groot Dikkopje, Groot Koolwitje, Heivlinder, Hooibeestje, Icarusblauwtje, Klein geaderd witje, Klein Koolwitje, Kleine Vos, Kleine Vuurvlinder Oranje Luzerne vlinder en Zwartspriet Dikkopje. 22 soorten zijn gezien op de Natuurbrug Zanderij Crailoo, 22 op de Zanderij Crailoo en 16 soorten in Bussumerheide. In het Spanderswoud zijn maar 3 soorten aangetroffen. Dit waren de Citroenvlinder, Bontzandoogje en het Klein koolwitje. Bont zandoogje, Kleine vos, Heivlinder en Dagpauwoog zijn het meest gezien op Natuurbrug Zanderij Crailoo. Het Bruinblauwtje, Bruin zandoogje, Gehakkelde Aurelia, Groot dikkopje, Oranje Luzerne vlinder en zwartspriet dikkopje zijn het meest gezien in Zanderij Crailoo. Bruin blauwtje, Groot dikkopje, Heivlinder, Icarusblauwtje, Oranje Luzerne vlinder en Zwartsprietdikkopje zijn niet gezien in Bussumerheide. Het Groentje, Hooibeestje, Witjessoorten en Distelvlinder zijn het meest gezien in Bussumerheide. 4

5 Over het algemeen waren de dagvlinder in de maanden juni en juli het actiefste. Echter waren er nog veel soorten te zien in september was duid op een goed vlinderjaar. Uit deze resultaten is op te maken dat Natuurbrug Zanderij Crailoo goed bezet is door de dagvlinders en breid zeker het natuurgebied uit voor vele dagvlindersoorten. Er zijn meer waarnemingen gedaan op de Natuurbrug Zanderij Crailoo dan in haar omgeving wat betekent de Natuurbrug Zanderij Crailoo vele soorten aantrekt uit de gehele omgeving aan beide kanten. De natuurbug vormt op deze manier een habitatcorridor voor de dagvlinders. De dagvlinders verblijven echter voornamelijk op de zijkanten van de Natuurbrug Zanderij Crailoo en dit vooral aan de westelijke zijde, de kant van de Zanderij Crailoo. Op de ecoducten boven het spoor, bedrijventerrein en provincialenweg- zijn de het minste vlinders gezien. 5

6 Inhoudsopgave VOORWOORD INLEIDING GEBIEDSOMSCHRIJVING NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO Karakteristieken van Natuurbrug Zanderij Crailoo Natuurbrug Zanderij Crailoo als biotoop voor dagvlinders BUSSUMMERHEIDE AARDJESBERG karakteristieke Bussummerheide Bussummerheide als biotoop voor vlinders ZANDERIJ CRAILOO karakteristieke Zanderij Crailoo Zanderij Crailoo als biotoop voor vlinders SPANDERSWOUD Karakteristieken Spanderwoud Spanderswoud als biotoop voor dagvlinders MATERIAAL EN METHODE ONDERZOEKSPOPULATIE METHODE Lijntransecten Monitoring DATA ANALYSE Aantal dagvlinder soorten Aantal vlinders Aantal vlinders op Natuurbrug Zanderij Crailoo per sectie RESULTATEN WAARGENOMEN VLINDERSOORTEN WAARGENOMEN DAGVLINDERS PER MAAND DAGVLINDERS PER TRANSECT: NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO, ZANDERIJ CRAILOO EN BUSSUMERHEIDE TRANSECT SPANDERSWOUD AANTAL VLINDERS OP NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO PER SECTIE CONCLUSIE DAGVLINDERSOORTEN OP NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO EN HAAR OMGEVING VLIEGTIJDEN VAN DE DAGVLINDERS DAGVLINDERSOORTEN PER SECTIE OP DE NATUURBRUG ZANDERIJ CRAILOO SLOTCONCLUSIE LITERATUURLIJST

7 Inleiding 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Door de voortdurende bebouwing en de aanleg van spoor- en autowegen zijn natuurgebieden steeds vaker van elkaar gescheiden. Zo ook in het Gooi. Door vier barrières in de Zanderij Crailoo, namelijk de drukke provinciale Naarderweg, de spoorlijn Hilversum-Bussum, NS-bedrijventerrein en een sportpark, werd het voortbestaan van planten maar vooral dieren bedreigd. (Gooisch natuurreservaat, 2009) Daarvoor is er drie jaar geleden besloten een natuurbrug aan te leggen. Natuurbrug Zanderij Crailoo vormt nu een verbinding met de heidevelden van het Gooi en de natuurgebieden van de Utrechtse Heuvelrug met de natuurgebieden van de Vechtstreek, de 's- Gravelandse buitenplaatsen en het Spanderswoud. Dit is de eerste connectie in het herstellen en samenbrengen van de geïsoleerd geraakte natuurgebieden. (Gooisch natuurreservaat, 2009) De resultaten over het gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier is recentelijk gepubliceerd door Alterra Wageningen, E. van der Grift et al Hieruit kwam al snel naar voren dat de Natuurbrug Zanderij Crailoo goed als passage gebruikt wordt door verschillende diersoorten. Alle in de omgeving voorkomende dieren zijn op Natuurbrug Zanderij Crailoo aangetroffen. Sommige soorten maken intensief gebruik van Natuurbrug Zanderij Crailoo, denk hierbij aan de ree, konijnen, hazen en vossen. Maar ook zeldzamere soorten zijn aangetroffen op de Natuurbrug Zanderij Crailoo zoals als de boommarter, das, bunzing en levendbarende hagedis. De Natuurbrug Zanderij Crailoo is nog aan het ontwikkelen. Zo heeft zij verschillende biotopen, zoals natte gebieden waar poelen zijn aangelegd, drogere gebieden met gras en heide en halfnatte gebieden waar pitrus vegetaties te zien zijn. De natuurwaarde stijgt met de tijd en naast het gebruik van zoogdieren en amfibieën willen wij graag weten wat de Natuurbrug Zanderij Crailoo nog meer aan waarde heeft voor andere soorten. Daarvoor is er bij dit onderzoek gefocust op dagvlinders. 1.2 Het onderzoek Dagvlinders komen op bepaalde landschappen voor. Er zijn randvoorwaarden dat een dagvlinder kan overleven in een gebied. Als eerste, moet ieder stadia van de vlinder zich staande kunnen houden in het gebied. Als tweede, moet het gebied de waardplant te hebben voor de desbetreffende vlindersoort. Als laatste moet de vlinder zich goed kunnen oriënteren en overwinteren. Helaas komen er steeds minder dagvlinders voor door de versnipperende gebieden. De mobiliteit van veel vlinders (behalve trekvlinders) is gering, door barrières zoals wegen kunnen zij niet oversteken. Dit houdt in dat kleine terreinen met hoge natuurwaarde niet herbevolkt kunnen worden als een soort uitsterft (natuurlijk of door toeval). (Wijnhoff et al.2009) Omdat de dagvlinder specifiek is aan haar biotoop, kan er veel afgeleid worden aan het gebied waar dagvlinders voorkomen (Wijnhoff et al.2009), zo ook op de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Tevens willen wij weten wat Natuurbrug Zanderij Crailoo te bieden heeft aan verschillende vlindersoorten. De volgende onderzoeksvragen worden er bij het onderzoek beantwoord: 1. Welke dagvlindersoorten komen er in 2009 op de Natuurbrug Zanderij Crailoo voor? 2. Welke dagvlindersoorten komen er in 2009 in de omgeving voor? 3. In welke aantallen komen de dagvlinders op de Natuurbrug Zanderij Crailoo voor? 4. In welke aantallen komen de dagvlinders in de omgeving voor? 5. Wat zijn de verhoudingen tussen deze gebieden? 6. In welke maanden zijn de dagvlinders gezien in de onderzochte gebieden? 7

8 Inleiding 7. Wat is de verhouding tussen de secties op de Natuurbrug Zanderij Crailoo? 1.3 Doel van het onderzoek Het doel van deze studie is om een beeld te krijgen Natuurbrug Zanderij Crailoo kan fungeren als habitatcorridor voor dagvlinders en welke dagvlinders hier hun geschikt habitat vinden. Daarbij wordt er gekeken in welke verhouding de dagvlinders voorkomen in vergelijking met de omgeving. Deze informatie dient als opzet voor mogelijke vervolgstudies naar het belang van natuurbruggen zoals Natuurbrug Zanderij Crailoo, mede voor soorten als dagvlinders. Tevens geeft dit verslag en inzicht in de dagvlinder populatie in het Gooisch Natuurreservaat rondom Crailoo van Aanpak van het onderzoek In 2009 is met behulp van vrijwilligers, Pascal Huybers van vlinder- en libellenwerkgroep Gooi en door Femke van Doormaal en Linda van Turnhout veel monitoring plaatsgevonden naar dagvlinders in de omgeving en op de Natuurbrug Zanderij Crailoo. De monitoring vond wekelijks plaats. Eind 2009 werden er meerdere malen per week gemonitoord. 1.5 Opzet verslag In hoofdstuk twee zijn de landschappen in de omgeving en Natuurbrug Zanderij Crailoo kort beschreven. Hierbij wordt onder andere beschreven welke vegetaties er aanwezig zijn en wat voor waarde deze kunnen hebben voor dagvlinders. In hoofdstuk drie wordt de gebruikte methode toegelicht. Het zal de monitoring op de Natuurbrug Zanderij Crailoo en in de omgeving volledig beschrijven en als laatste beschrijven hoe de data verwerkt is. Hoofdstuk vier beschrijft de bevindingen over het gebruik van de Natuurbrug Zanderij Crailoo van de dagvlinders. Hoofdstuk vijf geeft een conclusie weer. 8

9 Gebiedsomschrijving 2. Gebiedsomschrijving In dit hoofdstuk zal beschreven worden welke biotopen aanwezig zijn in de vier onderzochte gebieden: Bussumerheide, Spanderswoud, Zanderij Crailoo en Natuurbrug Zanderij Crailoo, met betrekking tot dagvlinders. Tevens zal er in gegaan worden op de waardplanten van de dagvlinders en in welke omgeving deze te vinden zijn. Voor samenstelling van dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van Veldgids dagvlinders nr. 11 KNNV, Beheervisie en beheerplan Gooisch natuurreservaat 2009, Natuur van het Gooi W.J.J. Colaris 1998 en eigen veldwaarnemingen. 2.1 Natuurbrug Zanderij Crailoo Karakteristieken van Natuurbrug Zanderij Crailoo De Natuurbrug Zanderij Crailoo is in totaal 800 meter lang en varieert in breedte van 50 tot 100 meter. De brug overbrugt een provinciale weg, spoorlijnen en bedrijventerrein. Langs randen van de brug zijn grondwallen aangelegd van circa 6 meter, dit dient tegen geluid en licht hinder. Verder is de Natuurbrug Zanderij Crailoo ingericht met waterpartijen, gras en bos. Er zijn zo verschillende biotopen aangelegd. De Natuurbrug Zanderij Crailoo bestaat centraal uit droog grasland, lage struweelvegetatie, heide met plaatselijke brem. Daarbij zijn er lage zandheuvels tussendoor, die voor microreliëf zorgen. Aan de oostelijke- en westelijke toeloop zijn poelen aangelegd die het gehele jaar waterhoudend zijn. Tevens is er een poel in het midden van de brug aangelegd die niet het gehele jaar waterhoudend is. Tussen de poelen, aan de oost- en westkant van de Natuurbrug Zanderij Crailoo, is een leemgreppel aangelegd. Zo zijn er vochtige tot natte biotopen gecreëerd. Hier groeien vochtige ruigten als pitrus vegetaties. Aan de noordelijke kant van de brug is er bos aangelegd en groeit nu veel struikgewas. Aan de kant van de recreatiepaden zijn bos en struweelzonen in ontwikkeling. Als laatste zijn er boomstobben aangebracht over de gehele lengte van de brug. Dit biedt schuilmogelijkheden voor kleine zoogdieren. (Van der Grift et al. 2009) Afbeelding 3 Aanzicht boven op de Natuurbrug Zanderij Crailoo, ( Linda van Turnhout, 2009) Natuurbrug Zanderij Crailoo als biotoop voor dagvlinders Zoals vermeld, bestaat de Natuurbrug Zanderij Crailoo uit verschillende biotopen. Daarnaast is Natuurbrug Zanderij Crailoo nog steeds, vol op in ontwikkeling. Door de veelzijdigheid van Natuurbrug Zanderij Crailoo kunnen ook verschillende dagvlinders zich thuis voelen op de natuurbrug. Of dit nu is om een mogelijkheid te vinden om te migreren naar andere gebieden of als leefgebied. De noordelijke zijde zullen voor dagvlinders als Bontzandoogje en Dagpauwoog aantrekkelijk zijn, dit is de overgang naar Bussumerheide. Het is een bosrand met waar soorten groeien als brandnetel Urticaceae, die fungeert als waardplant voor de onder andere de Dagpauwoog en Distelvlinder (Wijnhoff et al. 2009). Geleidelijk gaat deze over in heide. Centraal op de brug is er veel drooggrasland met heide maar ook met veel mos als Haarmos Polytrichum commune Hedw. en Pronkmos Isgeterygium elegan Ling. Graslanden en heide vegetaties zijn voor vele soorten aantrekkelijk is als biotoop. Voorbeelden hiervan zijn het Heideblauwtje en de kleine Vuurvlinder (Wijnhoff et al. 2009). Op de brug groeien er verscheidene vlinderbloemige als Klaver Trifolium, Hazenpootje Trifolium arvense en Gaspeldoorn Ulex europaeus. 9

10 Gebiedsomschrijving Vlinderbloemige zijn waardplanten voor vlinders als Icarusblauwtje, Heideblauwtje en Oranje luzernevlinder (Wijnhoff et al. 2009). De overgang van de Natuurbrug Zanderij Crailoo naar Zanderij Crailoo is erg begroeid aan de westelijke kant. Hier staan naast vlinderbloemige ook composieten als Koninginnenkruid Eupatorium cannabinum en Jakob kruiskruid Senecio jacobaea. Deze dienen als waardplant voor onder andere de Distelvlinder (Wijnhoff et al. 2009). Verbindingswegen tussen verscheidene kerngebieden is voor dagvlinders belangrijk(wijnhoff et al. 2009). De Natuurbrug Zanderij Crailoo verbindt de heidevelden van de Bussummer- en Westerheide met het Spanderswoud en Zanderij Crailoo met de daarbij omliggende gebieden. Het zou mogelijk kunnen zijn dat de Natuurbrug Zanderij Crailoo op deze manier ook als een verbindingsweg voor de dagvlinders zijn. 2.2 Bussummerheide Aardjesberg karakteristieke Bussummerheide De Bussummerheide ligt aan de oostelijke kant van Natuurburg Zanderij Crailoo. Het gebied kenmerkt zich door het veel en lang gebruik door de mens, dit laat zich zien door karrensporen, grafheuvels, schapenkampjes (Gooisch natuurreservaat, 2009). Op verschillende plekken en aan de randen van de Bussummerheide zijn verschillende bos plantages te vinden, die kunnen bestaan uit Zomereik, Grove den, Ruwe berk, Lijsterbes, Amerikaanse vogelkers en Krentenboompje maar het gebied bestaat voornamelijk uit droge heide (Ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit,2009) Bussummerheide als biotoop voor vlinders Door verschillende vegetatietypes van de Bussummerheide: bos, grasvegetatie en heidevegetatie, zijn vele dagvlinders op hun plaats. Groentje, Heideblauwtje, Kleine vuurvlinder en Heivlinder vliegen over het algemeen boven de heidevelden, waarbij een duidelijke voorkeur gaat naar delen met hoge structuurdiversiteit zoals randzones en bomen met jongen teugen aan de stam (Groentje), struwelen (Heideblauwtje) en heide met enkele hoge bomen afgewisseld door stukken open zand (Heivlinder)(Colaris, 1998). De Bussummerheide is voornamelijk begroeid met Boskronkel steeltje Calluna campylopus. Andere begroeiing die er te vinden zijn Kraaiheide Empetrum nigrum, Dopheide Calluna Ericaheide en Struikheide Calluna vulgaris. Deze heidevegetatie functioneren ook als waardplant voor verschillende dagvlinders, zo zijn dopheide en struikheide de waardplant voor het Heideblauwtje en Groentje (Ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit, 2009). In de Bussummerheide zijn ook verschillende grasvegetaties te vinden zoals Bochtige smele Deschampsia flexuosa, Pijpestrootje Molinia caerulea, Veenpluis Eriophorum angustifolium, Borstel gras (Nardus stricta), kruipend struisgras (Agrostis canina) en Reukgras (Anthoxanthum odoratum). Deze verschillende grasvegetaties zijn de waardplanten van dagvlinders zoals het Hooibeestje en Heivlinder(Wijnhoff et al. 2009). Bussummerheide heeft vrijwel geen barrières waardoor vlinders een uitgestrekt leefgebied hebben. Afbeelding 4 Een deel van het transect de Aardjesberg, op de Bussumerheide. ( Linda van Turnhout, 2009) 10

11 Gebiedsomschrijving 2.3 Zanderij Crailoo karakteristieke Zanderij Crailoo Zanderij Crailoo is twee kilometer lang en is te verdelen in drie evenwijdige stroken. Het oostelijke gedeelte is sportpark Crailoo en bestaat voornamelijk uit sportvelden en een dierenasiel. In het midden gelegen strook, tussen de Naarderweg en het spoorlijn, bevat bos en waterpartijtjes en graslanden. Het westelijke gedeelte is een graslandgedeelte, het is een afwisselend gebied met waterpartijen, voedselrijk tot schraal grasland vegetaties, oevers en eilanden. (Gooisch Natuurreservaat, 2009) De natuurwaarde van Zanderij Crailoo is rijk aan Salland vegetaties, zowel droge als vochtige. Bijzondere planten die zich goed gedijen in de Zanderij Crailoo zijn Duizendguldenkruid Centaurium erythraea, Moeraswolfklauw Lycopodiella inudata en Rode ogentroost Odontites vernus. Door de Natuurbrug Zanderij Crailoo, worden het oostelijke gedeelte en westelijke gedeelte met elkaar verbonden. (Gooisch Natuurreservaat, 2009) Zanderij Crailoo als biotoop voor vlinders Zanderij Crailoo bestaat zoals bovenstaand gemeld uit verscheidene biotopen. Hoofdzakelijk bestaat het uit bosvegetaties, natte vegetaties en droge graslanden. Hierdoor zijn verschillende dagvlinders op hun plaats in de zanderij. De drogegraslanden bestaan uit verscheiden grasvegetaties die aantrekkelijk zijn voor dagvlinders als Bontzandoogje, Bruinzandoogje en het Hooibeestje. Zanderij Crailoo is tevens erg begroeid. Dit is voornamelijk aan de oostelijke kant naar de overgang naar de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Hier groeien verscheidene composieten als koninginnenkruid Eupatorium cannabinum. Ook, net als op de Natuurbrug Zanderij Crailoo, is Jakob kruiskruid Senecio jacobaea in grootte getale aanwezig. Naast composieten groeien er ook vlinderbloemige als Koningenkruid Eupatorium cannabinum, Verfbrem Genista tinctoria, Gaspeldoorn Ulex europaeu, Voeder- en Vogelwikke Vicia spp. en Rolklaver Trilifolium spp. Zo groeien er vele waardplanten voor vlinders als Icarusblauwtje. In grootte getale groeit er Distels onopordum, Teunisbloem Oenothera en ooievaarsbek Geranium. Ooievaarsbek is waardplant voor het Bruinblauwtje. De bosstroken zijn begroeid met Eik, Berk en veel bramenstruiken. Dagvlinders als Landkaartje zijn hier op hun plaats. Voor de Eikenpage is de Eik een waardplant. De Zanderij Crailoo heeft veel begroeiingen dus ook veel te bieden voor verscheidene dagvlinders. (Gooisch Natuurreservaat, 2009) Afbeelding 5 Impressie westelijk deel van de Zanderij Crailoo. ( Linda van Turnhout, 2009) 11

12 Gebiedsomschrijving 2.4 Spanderswoud Karakteristieken Spanderwoud Het Spanderswoud is aan de westelijke kant gelegen van de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Het Spanderswoud diende voormalig als productiebos. Het beheer van de afgelopen jaren zorgt ervoor dat het bos aan het omvormen is naar een natuurlijker, opener bos met heidevegetaties. Het Spanderswoud bestaat nu uit oud en jong dennenbos, bos van lariks Lariks, douglasspar Pseudotsuga menziesii, Amerikaanse eik Quercus rubra en fijnspar Picea abies, eikenspaartelgenbos, oud beukenbos en beukenlanen. Tevens is er veel doodhout. Door vroegere zandwinning zijn er verscheidene, kronkelende watersingels, ook zijn er sporadisch heidegebieden en openplekken met heide-en grasvegetaties in het Spanderswoud. Op de overgang naar de s Gravenlandse buitenplaatsen bevinden zich weide en akkerlanden. (Gooisch, Natuurreservaat, 2009) Spanderswoud als biotoop voor dagvlinders Het Spanderswoud is hoofdzakelijk een bosrijk gebied waar struikgewas aanwezig is. Het Spanderswoud biedt overgangen tussen bos en gras- en akkerland. Zo geeft het Spanderswoud biotopen als bosranden, ruigten, enkele open plekken en vele mogelijkheden voor beschutting in bijvoorbeeld houtwallen. De Eikenpage, Gehakkelde Aurelia, Koevinkje en het Bont zandoogje zijn voorbeelden van dagvlinders die dergelijke als biotoop gebruiken.( Wijnhof et al. 2009). Dagvlinders die gebonden zijn aan specifieke landschappen als heidevelden of kruidenrijke graslanden zijn minder op hun plaats in het Spanderswoud. Toch zijn er wel enkele open plekken met heide vegetaties, die er door het huidige beheer en meer zullen gaan komen (Gooisch Natuurreservaat, 2009). Doordat het Spanderswoud steeds meer opener aan het worden is, wordt het meer toegankelijker voor migrerende vlinders door te fungeren als stepping stone (Wijnhof et al. 2009). Dit vooral voor minder mobiele soorten die sterk beïnvloed worden door barrières als dichte bossen en wegen (Wijnhof et al. 2009). De Bussummergrondweg blijft een grote barrière voor minder mobiele dagvlinders. Dit is een provinciale weg die ligt tussen natuurbrug Crailoo en het Spanderswoud. Afbeelding 6 Impressiefoto van het Spanderswoud, ( Linda van Turnhout,2009) 12

13 Materiaal en methode 3. Materiaal en methode In dit hoofdstuk zal er beschreven worden welke soort dagvlinders er betrokken zijn in het onderzoek. De methode die gebruikt is voor het onderzoek, is de onderzoekmethode van de vlinderstichting. Door het gebruik van dezelfde methode, kunnen gegevens vergeleken worden met voorgaande jaren. Tot slot zal er beschreven worden hoe de data van het onderzoek is verwerkt. 3.1 Onderzoekspopulatie In Nederland leven er 53 soorten dagvlinders en 2000 nachtvlinders. Voor dit onderzoek worden alleen de dagvlinders geteld, dit omdat deze vlinders beter te determineren zijn dan de nacht actieve vlinders. Dagvlinders zijn te herkennen aan hun vleugels, die ze bij rust verticaal, boven hun lijf houden ( met uitzondering de dikkopjes). Ook zijn ze herkenbaar aan hun voelsprieten, dagvlinders hebben draadvormig sprieten met aan het einde en knopje. (Vlinderstichting, 2009) Echter zullen niet alle soorten op alle plaatsten voorkomen. Sommige dagvlinders zijn trekvlinders en komen overal voor, andere vlindersoorten zullen alleen in bepaalde landschappen te zien zijn, zij zijn afhankelijk van de waardplanten die zij nodig hebben. Waardplanten dienen voor voedsel en broedplaatsen, deze moeten dus aanwezig zijn in de biotoop van de dagvlinder. Ook hebben dagvlinders een geschikte temperatuur en luchtvochtigheid nodig om te overleven. Dagvlinders zijn koudbloedig en hebben warmte nodig om hun vliegspieren warm te houden en zo te kunnen vliegen. Verder hebben dagvlinders een gevarieerde omgeving nodig, dit hebben zij nodig om zich te kunnen oriënteren. (Wijnhof et al. 2009) Alle dagvlinders die worden waargenomen door de observator zullen meegenomen worden tot de onderzoekspopulatie. 3.2 Methode Lijntransecten Voor het vlinderonderzoek is gebruik gemaakt van lijntransecten. Daarnaast zijn de richtlijnen van het Landelijk meetnet vlinders gebruikt tijdens alle monitoringen, zodat iedere monitoring op dezelfde wijze uitgevoerd werd. Een lijntransect Afbeelding 7: Sector indeling Natuurbrug Zanderij Crailoo (Gooisch natuurreservaat,2009) bestond uit een lengte van 900 meter. Ieder lijntransect werd verdeeld in drie secties, deze bestaan dus 300 meter per sectie Er werden vier transecten gelopen in verschillende gebieden (afbeelding 8). Zo werd er een lijntransect gelopen in de Bussummerheide, deze route lag gelegen bij de Aardjesberg van de Bussummerheide, de lijntransect van Zanderij Crailoo werd gelopen aan de westelijke kant, deze begon vanaf het vlonderpad tot aan het kantoor van het Gooisch natuurreservaat. Het transect van 13

14 Materiaal en methode Natuurbrug Zanderij Crailoo werd over de gehele lengte van de natuurbrug gelopen (zie afbeelding 7). Tot slot het transect van het Spanderswoud, deze route liep midden in het bos bij stuk heide en grasland. Afbeelding 8: Locaties lijntransecten: 1 Spanderswoud; 2 Natuurrug Zanderij Crailoo; 3 Aardjesberg( Google afbeelding 2010, digitalglobe aerodate international Geo Eye, Kaartgegevens 2010 Tele atlas) Monitoring Monitoring vond plaats van april 2009 tot en met september De vrijwilligers zijn 1 maal per week gaan monitoren. De studenten zijn meerdere malen per week, in maanden augustus en september, gaan monitoren. Echter, zijn alle transecten evenveel bezocht. Het Spanderswoud is alleen door de studenten bezocht en daarom alleen in de maanden augustus en september, Dit transect is daarom niet gelijk aan het aantal bezoeken als de andere transecten. Alle dagvlindersoorten die werden waargenomen binnen de 2,5 meter, weerszijde, van de observator en 5 meter boven de observator werden meegenomen in het onderzoek. Voor het tellen van dagvlinders werden er een aantal voorwaarden gehanteerd, zo kon er alleen geteld worden met mooi weer. Dit houdt in dat er geteld werd tussen 10:00 en 17:00 uur, zomertijd. Bij temperaturen van 17 graden Celsius of meer. Bij kouder temperaturen werd de bewolking meegnomen, er mocht niet meer dan 50 % bewolking aanwezig zijn. Ook werd er gekeken naar de windkracht, zo werd er niet geteld bij een windkracht van meer dan 5 Beaufort en ook niet bij neerslag (Van Swaay et al. 2005). Tijdens het tellen werd er een rustige wandelpas aangehouden, waarbij gestopt mocht worden om de waargenomen dagvlinders te noteren en te definiëren. De notatie gebeurde op een observatieformulier, hierbij werd de soort vlinder opgeschreven in de desbetreffende sectie waar de vlinder is gesignaleerd. Voor het definiëren van soorten vlinders werd er gebruik gemaakt van de nieuwe veldgids dagvlinders van het KNNV, Wijnhof et al Tijdens de observatie in augustus- september, is door weeromstandigheden vier keer niet geteld. 14

15 Materiaal en methode 3.3 Data Analyse Aantal dagvlinder soorten Per gebied Bussumerheide, Zanderij Crailoo en Natuurbrug Crailoo- zal per maand worden bepaald hoeveel verschillende dagvlindersoorten er zijn waargenomen in Er wordt een vergelijking gemaakt van alleen 2009 omdat er zo een zekerheid is, dat er het gehele jaar hetzelfde klimaat was maar ook dat er op zelfde manier gemonitoord is. Dat wil zeggen, in de zelfde intensiteit en manier. Als laatste, is er vanaf eindseptember een transect gestart in het Spanderswoud. Van dit transect zal ook een overzicht gemaakt worden over welke soorten er gezien zijn in het Spanderswoud tijdens de betreffende maanden Aantal vlinders Om na te gaan of de dagvlinders aangetrokken voelen door de brug wordt er gekeken hoe het aantal dagvlinders in de omgeving zich verhouden met het aantal dagvlinders op Natuurbrug Zanderij Crailoo. Dit zal in percentages worden weergegeven. Het transect uit het Spanderwoud zal niet worden meegenomen in deze analyse omdat de monitoringen pas gestart zijn in augustus. Zo zijn er beperkte waarnemingen en kunnen geen conclusies uit genomen worden Aantal vlinders op Natuurbrug Zanderij Crailoo per sectie Natuurbrug Zanderij Crailoo is geen uitgerekt natuurgebied. Het is een brug dat bestaat uit 2 ecoducten. Onder de Natuurbrug Zanderij Crailoo is een provinciale weg, spoor, bedrijventerrein en een recreatieterrein. Daarvoor willen wij weten op welk deel van de brug de dagvlinders voornamelijk aanwezig zijn, of op welk deel juist niet. Er zal vergeleken worden hoe dagvlinders gebruik maken van de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Dit zal gedaan worden met de informatie van augustus en september De n Natuurbrug Zanderij Crailoo is tijdens de observatietijd in 3 secties verdeeld. Sectie 1: Westelijke kant, Sectie 2: ecoduct spoor en bedrijventerrein en ecoduct Naarderweg en sectie 3 recreatieterrein. Hierin zal naar voren komen in welke sectie de dagvlinders het meeste zijn waargenomen. 15

16 Resultaten 4. Resultaten Dit hoofdstuk zal de resultaten weergeven van de dagvlinders die in 2009 zijn waargenomen. Allereerst wordt er weergegeven welke vlindersoorten er gezien zijn in 2009 en in welke aantallen. Hierna zal een weergave gegeven worden over het aantal dagvlinders per transect. Tevens zal er voor de Natuurbrug Zanderij Crailoo een vergelijking per sectie worden gemaakt. 4.1 Waargenomen vlindersoorten In 2009 zijn er 22 vlindersoorten gezien in de omgeving en op Natuurbrug Crailoo: Tabel 1: Totaal aantal waargenomen dagvlinders van 2009, in Bussummerheide, Spanderswoud, Zanderij Crailoo en Natuurbrug Zanderij Crailoo Vlindersoort Totaal aantal waargenomen Atalanta 50 Bont Zandoogje 54 Boomblauwtje 13 Bruin Blauwtje 81 Bruin Zandoogje 717 Citroenvlinder 6 Dagpauwoog 34 Distelvlinder 413 Eikenpage 14 Gehakkelde Aurelia 8 Groentje 41 Groot Dikkopje 7 Groot Koolwitje 70 Heivlinder 22 Hooibeestje 139 Icarusblauwtje 495 Klein geaderd witje 152 Klein Koolwitje 306 Kleine Vos 53 Kleine Vuurvlinder 126 Oranje Luzernevlinder 6 Zwartsprietdikkopje 25 Totaal:

17 Resultaten 4.2 Waargenomen dagvlinders per maand Dagvlinders hebben bepaalde vliegtijden, afhankelijk per soort. Figuur 1 weergeeft de dagvlinders en in welke periode zij gezien zijn in In april zijn, met totaal 41 waarnemingen, veruit de minste waarnemingen gedaan. In juli met 929 waarnemingen de meeste. Figuur 1: Aantal waargenomen dagvlinders - in Zanderij Crailoo, Bussumerheide en Natuurbrug Crailoo- per maand Figuur 1 Procentuele verdeling van het totaal aantal waargenomen individuen per dagvlindersoorten per maand. In figuur 2 komt duidelijker naar voren wat de verdeling is aanwezigheid per maand is, onder alle soorten. Duidelijk trends komen niet naar voren hoewel vrijwel alle dagvlinders tot laat in het jaar nog zijn waargenomen. Er 9 soorten waargenomen in de maand april, het aantal in soorten neemt toe tot de maand juli waarin 18 dagvlindersoorten zijn gezien( 12 dagvlindersoorten in de maand mei, 15 soorten in de maand juni). In augustus is het aantal dagvlindersoorten gelijk met de maand juli, namelijk 18 dagvlindersoorten. In september waar het vlinderseizoen tot zijn einde komt, is er 17

18 Resultaten namelijk weer een daling met 16 dagvlindersoorten. Wat nog opvalt is, dat het Groot dikkopje alleen waargenomen in de maand juni en het Zwartspriet dikkopje, alleen in de maand juli. Dit is een kleine periode waar deze vlindersoorten waargenomen zijn. Echter hebben deze soorten ook een korte vliegtijd van 2 maanden. De Oranje Luzerne vlinder is alleen in de maand september waargenomen. Dit zou een late generatie kunnen zijn van deze trekvlinder. Andere soorten komen gehele vlinderseizoen voor, deze soorten hebben verschillende overlappende generaties waardoor het gehele vlinderseizoen deze soorten waargenomen kunnen worden. Zo zijn de volgende soorten het gehele vlinderseizoen waargenomen: het Bont zandoogje, het Klein geaderd witje, Klein koolwitje, Kleine vos en de Kleine vuurvlinder. Deze soorten hebben verschillende overlappende generaties. Enkele soorten hebben een duidelijk piek liggen laat in het jaar zoals de Atalanta, Bont zandoogje, Kleine vuurvlinder en Gehakkelde aurelia. Deze vlindersoorten vliegen in verschillende generaties,wat elkaar waarschijnlijk niet goed heeft overlapt. 4.3 Dagvlinders per transect: Natuurbrug Zanderij Crailoo, Zanderij Crailoo en Bussumerheide Per transect is er bekeken welke dagvlindersoorten er zijn waargenomen op de verschillende transecten. En een totaal aantal van de waargenomen dagvlinders. Natuurbrug Zanderij Crailoo: 41% (N=1157)van alle waarnemingen vonden plaats op Natuurbrug Zanderij Crailoo (figuur 3). Waarbij alle soorten die in de omgeving zijn gezien zijn ook op Natuurbrug Zanderij Crailoo zijn waargenomen. Bont zandoogje, Kleine vos, Heivlinder en Dagpauwoog zijn het meest gezien op Natuurbrug Zanderij Crailoo (figuur 4). Zanderij Crailoo: 37% (N=1053)van alle waarnemingen vonden plaats op Zanderij Crailoo (figuur 3). Er zijn 22 soorten gezien in de Zanderij Crailoo. Het Bruinblauwtje, Bruin zandoogje, Gehakkelde Aurelia, Groot dikkopje, Oranje Luzerne vlinder en zwartspriet dikkopje zijn het meest gezien in Zanderij Crailoo (figuur 4). Bussumerheide Aardjesberg : Met 22% (N=621) vonden de minste waarnemingen in Bussumerheide plaats (figuur 3). 16 soorten zijn waargenomen. Bruin blauwtje, Groot dikkopje, Heivlinder, Icarusblauwtje, Oranje Luzerne vlinder en Zwartsprietdikkopje zijn niet gezien op transect Aardjesberg. Het Groentje, Hooibeestje, Witjessoorten en Distelvlinder zijn het meest gezien in Bussumerheide Aardjesberg (figuur 4). Afbeelding 9 Kleine vuurvlinder ( Femke van Doormaal, 2009) Afbeelding 10 Distelvlinder op natuurbrug Crailoo ( Linda van Turnhout, 2009) 18

19 Resultaten Figuur 3: Cirkeldiagram met de verhoudingen van alle soorten dagvlinders in de drie onderzochte gebieden: Natuurbrug Crailoo, Zanderij Crailoo en Bussumerheide "Aardjesberg" Figuur 4: Procentuele verdeling van de dagvlindersoorten per transect met daarbij de aantallen die gezien zijn: Natuurbrug Crailoo, Zanderij Crailoo en Bussumerheide "Aardjesberg" 19

20 Resultaten 4.4 Transect Spanderswoud Het Spanderwoud is pas vanaf eind augustus meegenomen in de monitoring. De studenten wilden in inzicht hebben op de vlinderpopulatie in het Spanderswoud. Dit is immers een dichtbebost gebied echter zijn er vele graslanden gelegen rondom het Spanderswoud. Tevens is het Gooisch Natuurreservaat het Spanderswoud aan het omvormen naar een meer opener gebied. Dit zou positief kunnen zijn voor de dagvlinders. In augustus zijn op het transect van het Spanderswoud geen dagvlinders waargenomen. In september zijn er 3 soorten waargenomen. Waarbij het Bont zandoogje het meest is waargenomen, namelijk 9 keer. De Citroenvlinder en het Klein koolwitje zijn allebei 1 keer waargenomen(figuur 5.) De waarnemingen in het Spanderswoud zijn zeer beperkt. Echter zijn dit van een zeer kleine tijdsperiode. Wellicht dat er meer vlinders te zien zijn vroeger in het jaar. Figuur 5: aantal waargenomen dagvlindersoorten op het transect van het Spanderwoud 4.5 Aantal vlinders op Natuurbrug Zanderij Crailoo per sectie Voor deze analyse is alleen de data gebruikt die door de studenten is verkregen. De Natuurbrug Zanderij Crailoo is hiervoor in drie secties verdeeld. Sectie 1: Westelijke kant, Sectie 2: ecoduct spoor en bedrijventerrein en ecoduct Provinciale weg Naarderweg en sectie 3 recreatieterrein. Hiervoor is bepaald op welke sectie de meeste waarnemingen plaats hebben gevonden. In figuur 6 zijn de waargenomen dagvlinder weergegeven. Hierin komt naar voren dat in sectie 2 -de twee ecoducten- het minste aantal dagvlindersoorten zijn waargenomen en tevens het minste aantal dagvlinders (N=20). In sectie 1 westelijke kant van Natuurbrug Zanderij Crailoo- zijn de meeste verschillende dagvlindersoorten te waargenomen. Dit zijn 11 soorten. In sectie 1 en 3 zijn de aantallen aan dagvlinders gelijk (n=32). Echter in sectie 3 9 verschillende soorten waargenomen. 20 Figuur 6 Aantal waargenomen dagvlindersoorten per sectie van transect Natuurbrug Crailoo

21 Conclusie 5. Conclusie In dit hoofdstuk zal er een conclusie worden getrokken uit de gevonden bevinding van de resultaten. Hierbij zullen de onderzoeksvragen beantwoord worden waarbij we ingaan om de voorkomende vlindersoorten in de drie onderzochten gebieden, de aantallen dat de vlinders gezien zijn en hoe zij zich verhouden over de gebieden en de vliegtijden van de vlinders. Als laatste zal de hoofdvraag beantwoordt gaan worden, namelijk wat de brug nu betekend voor de dagvlinders. 5.1 Dagvlindersoorten op Natuurbrug Zanderij Crailoo en haar omgeving Natuurbrug Zanderij Crailoo is goed bezet door de dagvlinders. Dit blijkt uit de resultaten. Alle dagvlinders die gezien zijn in de omgeving, zijn ook op de Natuurbrug Zanderij Crailoo gezien. Dit zijn 22 soorten. Daarnaast zijn de meeste bevindingen gedaan op de Natuurbrug Zanderij Crailoo, gevolgd door de Zanderij Crailoo en als laatste de Aardjesberg op de Bussummerheide (Spanderswoud buiten beschouwing gelaten). De meeste dagvlinders die op de Natuurbrug Zanderij Crailoo zijn gezien zijn te relateren aan een biotoop als graslanden en heide. Dit is dan ook goed te zien aan de brug omdat hiermee de voornamelijk bedekking is. Het leefgebied van vele soorten wordt op deze manier door de Natuurbrug Zanderij Crailoo goed uitgebreid. Verschil in soorten tussen beide kanten van de brug, - Bussummerheide en Zanderij Crailoo- is 6 soorten. 22 soorten zijn gezien op de Zanderij Crailoo en 16 soorten op de Bussummerheide. Het Bruin blauwtje, Bruin zandoogje, Gehakkelde aurelia, Groot dikkopje, Oranje Luzernevlinder en Zwartspriet dikkopje zijn het meeste waargenomen in de Zanderij Crailoo. Dit was ook na verwachting. Deze soorten hechten aan diverse grassoorten en vlinderbloemige die allen aanwezig zijn op Zanderij Crailoo. Naast deze bloemenfamilie zijn ook andere soorten aanwezig die juist deze vlinders aantrekt zoals Ooievaarsbek voor het Bruinblauwtje. Die dus in meeste getale in de zanderij aanwezig is. Op de heide zijn het Bruin blauwtje, Groot dikkopje, Heivlinder, Icarusblauwtje, Oranje Luzerne vlinder en Zwartsprietdikkopje niet gezien op transect Aardjesberg. De Heivlinder hecht echter waarden aan een biotoop, dat wel aanwezig is in Bussumerheide (droge heide met diverse grassoorten als schapengras). Deze soorten waren wel verwacht op transect Aardjesberg. De andere soorten hechten waarden aan voornamelijk graslanden dat op Bussumerheide minder aanwezig is in vergelijking met de andere gebieden. Daarvoor waren deze soorten ook minder verwacht op transect Aardjesberg. Soorten die in grootte getale gezien zijn op transect Aardjesberg zijn het Groentje, Distelvlinder, Gehakkelde Aurelia, Klein geaderd witje en Klein koolwitje. 5.2 Vliegtijden van de Dagvlinders Van de Atalanta zijn circa 65% van de waarnemingen zijn in september gedaan. De vliegtijd van de Atalanta begint al in april. Echter zijn er geen waarnemingen gedaan in april en mei. Het Boomblauwtje is niet in grootte getale gezien, de meeste waarnemingen (40%)zijn in juli gedaan. Dat er geen waarnemingen in mei zijn gedaan is niet ongewoon. Hier komt de tweede generatie pas op. 21

22 Conclusie Dit zelfde geldt voor het Bruinblauwtje waar een daling in waarnemingen is in juni. Van het Bruin blauwtje zijn in augustus de meeste waarnemingen gedaan (32%). Het Bruinzandoogje heeft een vliegtijd dat begint in juni en eindigt eind augustus. Er is een piek in waarnemingen in juli. De piek in juli is niet vreemd omdat dit een warme maand is. In zonnige dagen laat deze soort zich snel zien. Ruim 60% van de waarnemingen waren in juli. De Citroenvlinder is het meeste waargenomen (n=3; 45%) in juli, echter zijn dit zeer weinig waarnemingen waar weinig een conclusie uit gemaakt kan worden. Van de Dagpauwoog is 70% van de waarnemingen in juli gedaan. Echter zou de soort ook in maart tot eind mei gezien kunnen zijn. Dit zouden dan vlinders zijn na de overwintering van vorig jaar. De Distelvlinder is in bijna alle maanden veel gezien. Echter in april zijn er geen waarnemingen gedaan. Dit komt door de vliegtijd van de Distelvlinder, die plaatsvindt van mei tot en met oktober. Wat dan wel opvalt, is dat de distelvlinder ook nog in september is waargenomen. De waarnemingen van de Eikenpage vonden voornamelijk in juli en augustus plaats. In april tot en met mei en september tot en met oktober, is deze soort niet gezien. Dit komt overeen met haar vliegtijd. Gehakkelde Aurelia is een algemene standvlinder die van maart tot en met oktober vliegt. Er zijn maar weinig waarnemingen gedaan van deze soort in alle maanden. Van het Groentje zijn alleen waarnemingen gedaan in mei (<95%) en 3 waarnemingen in april. Deze soort zou tot half juni gezien kunnen zijn. Het Groot dikkopje is alleen in juni waargenomen echter zijn dit kleine aantallen.wat niet merkwaardig is omdat deze soort een korte vliegtijd heeft in 1 generatie. Het Groot koolwitje is gezien van mei tot en met september. En is voornamelijk gezien in juni en juli. Dit komt overeen met de vliegtijden van deze soort. De Heivlinder is van juli tot en met september gezien. Een piek (45% van de waarnemingen) vond in juli plaats. Ook dit komt overeen met de vliegtijd van deze soort. Het Hooibeestje is in eind juni/begin juli in rupsstadia, voor de tweede generatie. Hierdoor is het Hooibeestje het meeste waargenomen in augustus en september. Een daling in waarnemingen in voorgaande maanden, is dus niet vreemd. Icarusblauwtje is over de maanden mei tot en met september gezien. Met de meeste waarnemingen in juli (35%). Dit komt ook overeen met de algemene vliegtijd van deze soort. Het Klein geaderd witje is in alle maanden gezien waar geen grote piek in één van de maanden te zien was. Kleine vos is meer dan 50% van de waarnemingen in augustus gezien. In september zijn er ook nog veel waarnemingen gedaan van deze soort (circa 20%). Van de Oranje Luzerne vlinder zijn er 6 waarnemingen gedaan. Deze vonden alleen plaats in september. Dit zou dan de tweede generatie zijn, van deze trekvlinder. Als laatste is het Zwartsprietkopje 25 maal gezien in juli. Dit komt overeen met de algemene vliegtijd. Deze soort vliegt half juni tot en met begin augustus. De piek van de vliegtijd ligt in juli. 5.3 Dagvlindersoorten per sectie op de Natuurbrug Zanderij Crailoo Er is een vergelijking gemaakt tussen de drie secties op Natuurbrug Zanderij Crailoo. Er zijn echter maar kleine verschillen waargenomen. In de eerste sectie, dat gelegen was aan de westelijke kant, zijn 32 waarnemingen gedaan. In deze sectie zijn de meeste verschillende soorten waargenomen (11 soorten). Het is ook na verwachting dat de dagvlinder, deze sectie het meest het meest aanstaat. Deze sectie is erg begroeid aan beide kanten van de brug. Aan deze zijde zijn veel vlinderbloemige en composieten, wat waardplanten zijn voor vele soorten. De overgang van Zanderij Crailoo en de graslanden voor het Spaanderwoud, liggen direct gelegen aan de brug. Natuurbrug Crailoo is op deze manier, toegankelijk voor verscheidene vlindersoorten. Sector 3, wat gelegen is aan de oostelijke zijde van de brug, had evenals sectie 1, 32 22

23 Conclusie waarnemingen. In sector 3 waren er 9 soorten waargenomen, wat een zeer klein verschil is met sectie 1. Er waren 8 soorten waargenomen in sectie 2 (N=22). Sector 2 heeft de minste begroeiing. Tevens liggen veel verstoringen (spoor, bedrijventerrein en provincialeweg) om heen gelegen. Wat opvallens is dat het boomblauwtje wel is waargenomen in sector 2, maar niet in de andere sectoren. Echter is dit verschil berust op 1 waarneming. Uit de huidige waarnemingen lijkt dat sector 2 te veel ruis veroorzaakt waardoor vlinders niet lang verblijven op deze sector. Voor het effect van de geluidsoverlast van de omliggende gebieden zou een langduriger onderzoek naar verricht moeten worden. Daaruit zouden meer resultaten naar voren komen, over welke soorten het meest last hebben van ruis en welke soorten in mindere mate. 5.4 Slotconclusie 2009 was een goed vlinder jaar op en rondom de Natuurbrug Zanderij Crailoo. Er zijn vele soorten gezien. Veel soorten vlogen langer dan hun algemene vliegtijd. Dit is te wijten dat september dit jaar nog steeds erg hoge tempraturen en droge dagen aan hield. De Natuurbrug Zanderij Crailoo is goed bezet door de dagvlinders en breid het natuurgebied uit voor vele dagvlindersoorten. Er zijn meer waarnemingen gedaan op de Natuurbrug Zanderij Crailoo dan in haar omgeving wat betekent de Natuurbrug Zanderij Crailoo vele soorten aantrekt uit de gehele omgeving aan beide kanten. Er zijn vele verschillende habitatsoorten te vinden op Natuurbrug Zanderij Crailoo, wat een belangrijke factor is voor het aantrekken van vlinders. Uit de huidige resultaten is te zeggen dat Natuurbrug Zanderij Crailoo naast een faunapassage voor zoogdieren, ook goed fungeert als habitatcorridor voor dagvlinders. 23

24 Conclusie Literatuurlijst - Colaris W.J.J., 1998, Natuur van het Gooi -Gooisch Natuurreservaat Gooisch Natuurreservaat 2009, Ontwerp Beheervisie en beheerplan , Hilversum Van der Grift E.A., F.G.W.A Ottbrug & J. Dirksen, 2009, Het gebruik van de Natuurbrug Zanderij Crailoo door mens en dier, Alterra-rapport 1906, Alterra, Wageningen Ministerie van landbouw, 2009, natuur en voedselkwaliteit, Aanwijzingsbesluit beschermd natuurmonument Wester- en Bussummer Heide Van Swaay, C.A.M. (2005) Handleiding Landelijk Meetnet Vlinders. Rapport VS , De Vlinderstichting, Wageningen. 5 e sterk gewijzigde druk, december 2005 Wynhoff, I., van Swaay, C.,2009, De nieuwe veldgids dagvlinders, KNNV, Zeist. websites laatst bijgewerkt 4 november