opgenomen, daar waar de door de echtgenoten gewenste correctie op de zuivere scheiding van goe- 1

Transcriptie

1 Nr. Huwelijkscontract Scheiding van goederen met wettelijk verrekenbeding # 2018 Op # tweeduizend achttien zijn voor mij, Dirk MICHIELS/Lieve STROEYKENS/Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot, die #zijn/haar activiteit uitoefent in de vennootschap MICHIELS, STROEYKENS & PELGRIMS ( ) met zetel te Aarschot, Boudewijnlaan 19, verschenen: 1. # Toekomstige #echtgenoot/echtgenote. 2. # Toekomstige #echtgenote/echtgenote. DE TOEKOMSTIGE ECHTGENOTEN HEBBEN VERKLAARD HUN HUWELIJKSCONTRACT VAST TE LEGGEN ALS VOLGT: #Keuze van het toepasselijk recht. De toekomstige echtgenoten verklaren in overeenstemming met artikel 49 2, 3 van het Belgisch Wetboek voor Internationaal Privaatrecht te kiezen voor het Belgisch recht als toepasselijk recht. I. INTENTIEVERKLARING. De toekomstige echtgenoten hebben gekozen voor een huwelijkscontract met scheiding van goederen. De scheiding van goederen biedt het voordeel van de autonomie en de wederzijdse bescherming tegen aanspraken van schuldeisers van de andere echtgenoot. De aanstaande echtgenoten willen evenwel ook een billijke regeling voor het geval van een echtscheiding. Voor het geval van overlijden van een van hen willen ze een goede bescherming van de langstlevende. Daarom voegen ze aan hun scheiding van goederen een verrekenbeding toe. Zij hebben contractueel geopteerd voor het verrekenbeding waarin de wet voorziet. Ondergetekende notaris heeft ieder van de echtgenoten gewezen op de gevolgen van het opnemen van het verrekenbeding waarvoor ze samen gekozen hebben, en vooral op de uitwerking ervan voor het geval van echtscheiding. De verantwoording voor de keuze van hun huwelijksstelsel, evenals de vermelding van de verplichte keuze voor de opname of niet, van een correctieclausule voor het geval het stelsel van scheiding van goederen tot onbillijke gevolgen zou leiden, zijn verder in dit huwelijkscontract opgenomen, daar waar de door de echtgenoten gewenste correctie op de zuivere scheiding van goe- 1

2 deren ook is uitgewerkt. II. TOEPASSELIJKE WET SAMENHANG. Artikel 1. Toepasselijke wet. Op dit huwelijkscontract is enkel Belgisch recht van toepassing. Als er in dit huwelijkscontract naar een wetsbepaling wordt verwezen, dan gaat het om een bepaling van het Belgisch Burgerlijk Wetboek, in deze akte afgekort als BW. Artikel 2. Samenhang Alle bedingen van deze akte vormen een geheel, en moeten in onderling verband worden gelezen en begrepen, in een samenhangend en coherent geheel, dat integraal moet worden uitgevoerd. De samenhang van de bedingen van deze akte belet evenwel niet dat indien een of meer bedingen van deze akte uitwerking missen, omwille van nietigheid of onuitvoerbaarheid, alle overige bedingen overeind blijven en moeten uitgevoerd worden. De bedingen van deze akte zijn dus wel samenhangend, maar niet ondeelbaar. III. GEKOZEN HUWELIJKSSTELSEL SCHEIDING VAN GOEDEREN. Artikel 3. Basisstelsel. De echtgenoten nemen als basisstelsel het stelsel van scheiding van goederen aan, zoals bepaald door de artikelen 1466 en volgende BW en met de afwijkingen, aanvullingen of preciseringen die in de bedingen van deze akte zijn opgenomen. Artikel 4. Twee vermogens. In dit stelsel van scheiding van goederen zijn er principieel slechts twee vermogens, meer bepaald het eigen vermogen van de #man en van de #vrouw. De scheiding van vermogens houdt in dat iedere echtgenoot zijn inkomsten zelf int, en exclusieve eigenaar blijft van deze inkomsten, van hetgeen hij op deze inkomsten spaart en van hetgeen wat hij verwerft door middel van deze inkomsten of besparingen. Zijn eveneens eigen, de goederen die een echtgenoot thans toebehoren en degene die hij tijdens het huwelijk zal verkrijgen op welke wijze ook. Artikel 5. Bewijsregels. Het bewijs dat een goed exclusief aan een van de echtgenoten toebehoort moet overeenkomstig de wettelijke bewijsregels worden geleverd, zoals vervat in artikel 1399 BW. Deze regels gelden ook voor het bewijs van schuldvorderingen. Ten aanzien van derden gebeurt dit door een 2

3 boedelbeschrijving, door een bezit dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 2229 BW, aan de hand van titels met vaste dagtekening, door documenten uitgaande van een openbare dienst of door vermeldingen in regelmatig gehouden of opgemaakte registers, bescheiden of borderellen door de wet opgelegd of door het gebruik bekrachtigd. Tussen de echtgenoten gebeurt dit door alle middelen van recht, met inbegrip van getuigenissen en vermoedens en zelfs van algemene bekendheid. De echtgenoten voeren hierna conventionele vermoedens in, zowel voor hun exclusief eigendomsrecht als voor mede-eigendomsrechten tussen hen. Deze vermoedens zijn omkeerbaar, voor zover het tegenbewijs toegelaten is. Het tegenbewijs kan dan geleverd worden overeenkomstig de bedingen van dit artikel. De toekomstige echtgenoten wensen geen lijst op te maken van de goederen die ieder van hen thans in eigendom heeft; ze bevestigen over de vereiste bewijsmiddelen te beschikken, indien nodig, om het bewijs van dit eigendomsrecht te leveren. #OF: Elke toekomstige echtgenoot heeft een lijst opgemaakt van de goederen die hij of zij thans in eigendom heeft. Zij bevestigen beiden het eigendomsrecht van de andere op de goederen zoals ze in deze lijsten zijn vermeld. Artikel 6. Vermoedens van exclusieve eigendom. Bij gebrek aan bewijs zullen de goederen die in het bezit zijn van de echtgenoten op volgende wijze vermoed worden hen toe te behoren: 1/ De kleding, linnen, juwelen en alle andere voorwerpen voor het persoonlijk gebruik van een echtgenoot worden altijd en op onweerlegbare wijze vermoed toe te behoren aan die echtgenoot die er het gebruik van heeft, zonder dat deze echtgenoot daarvoor enige vergoeding verschuldigd is. 2/ Behoudens tegenbewijs worden de roerende goederen die dienen voor de uitoefening van een eigen beroep of bedrijf van een echtgenoot, vermoed aan die echtgenoot toe te behoren die dit beroep of bedrijf autonoom uitoefent of uitbaat, dit wil zeggen niet samen met de andere echtgenoot. 3/ Behoudens tegenbewijs worden alle titels en rechten op naam, zoals aandelen, certificaten, effecten, schuldvorderingen en rekeningen op naam, van welke aard ook, vermoed toe te behoren aan die echtgenoot die er titularis van is. 3

4 4/ Behoudens tegenbewijs wordt de inhoud van een kluis, gehuurd op naam van een van de echtgenoten, vermoed toe te behoren aan die echtgenoot die er huurder van is. Artikel 7. Vermoedens van onverdeeldheid. De hiernavolgende goederen worden vermoed toe te behoren aan de echtgenoten in onverdeeldheid, ieder voor een gelijk deel, behoudens tegenbewijs overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van dit contract: 1/ De lichamelijke roerende goederen, andere dan deze vermeld in het vorig artikel, die zich bevinden in de plaatsen die door de echtgenoten gezamenlijk worden gebruikt. 2/ Alle andere roerende goederen in het bezit van de partijen of in het bezit van een van hen, waarvoor het vermoeden van het vorig artikel niet speelt en waarvoor het bewijs van exclusieve eigendom niet is geleverd. Artikel 8. Gezamenlijke verkrijgingen. Goederen die de echtgenoten gezamenlijk verkrijgen, beleggingen op beider naam gedaan en gelden of waarden gedeponeerd op rekeningen die op beider naam zijn geopend, hierna een gezamenlijke verkrijging te noemen, worden geacht aan beide echtgenoten toe te behoren als verkregen met inkomsten of besparingen die zij tijdens het huwelijk hebben verwezenlijkt, dan wel als een vergoeding voor de huishoudelijke, opvoedkundige en/of sociale taken die zij op zich hebben genomen. Ze behoren hen dan ook in gelijke mate toe, ongeacht ongelijkheden in de financiële bijdrage van iedere echtgenoot bij een gezamenlijke verkrijging. De echtgenoot die het bewijs levert van een kapitaalinbreng bij een gezamenlijke verkrijging (met name de inbreng van een tegenwoordig of toekomstig goed, dit is een goed dat hem voor het huwelijk toebehoorde of dat via zaakvervanging in de plaats is gekomen van dergelijk goed, dan wel een goed dat hij tijdens het huwelijk door erfenis of gift verkreeg) kan op grond en ten belope hiervan wel tot afrekening overgaan bij de vereffening van het stelsel anders dan door overlijden indien daaruit zou blijken dat hij een grotere financiële bijdrage heeft geleverd dan de andere echtgenoot, desgevallend geherwaardeerd naar analogie met artikel 1435 BW. Dit artikel geldt ook voor de uitgaven die verband houden met de aankoop, het onderhoud, de herstelling, de instandhouding, de vernieuwing of de uitbreiding van de gezinswoning of andere onverdeelde goederen. 4

5 Artikel 9. Zaakvervanging. Het principe van de zaakvervanging is van toepassing met betrekking tot alle bedingen van deze akte. De term zaakvervanging betekent, voor de toepassing van dit contract: - de zakenrechtelijke subrogatie, de belegging en de wederbelegging, de vermogensverwisseling en -vervanging in de meest uitgebreide betekenis van het woord. Daartoe horen zowel de interne zaakvervanging (binnen een feitelijke of juridische algemeenheid van goederen), als de externe zaakvervanging (vervanging van een niet-vervangbaar goed door een ander al dan niet vervangbaar goed, al dan niet met eenzelfde functie of bestemming in het vermogen); tevens zowel de rechtstreekse zaakvervanging (de zaakvervanging in de strikte zin van het woord, zoals onder meer de ruiling), als de onrechtstreekse zaakvervanging (vervreemding van een goed en herbelegging van de opbrengst ervan bij de verkrijging van een ander goed); - zaakvervanging speelt ten aanzien van alle goederen waarop dit contract betrekking heeft; - zaakvervanging ligt voor telkens voor de verwerving of verkrijging (in de meest uitgebreide betekenis van het woord) van nieuwe roerende of onroerende goederen van een vermogen (een eigen vermogen of een onverdeeldheid die tussen de echtgenoten is gecreëerd), op welke wijze ook, goederen of gelden van dat vermogen worden aangewend, voor meer dan de helft van deze verwervings- of verkrijgingswaarde; - het vermogen dat een deel van de verwervings- of verkrijgingswaarde heeft gefinancierd, maar geen aanspraak heeft op zaakvervanging, heeft recht op vergoeding; die vergoeding wordt bepaald volgens de regels die ook in een gemeenschapsstelsel voor de waardebepaling van vergoedingen gelden. Deze vergoeding kan ook tijdens het huwelijk worden gevorderd en uitbetaald. Artikel 10. Verplichting tot schulden. Iedere echtgenoot is tegenover derden slechts gehouden tot de betaling van de schulden die hij of zij zelf aangaat, of die in zijn of haar hoofde ontstaan. Schulden die de echtgenoten samen aangaan verbinden hen echter beiden. De echtgenoten zijn derhalve niet tot elkaars schulden gehouden, tenzij dit uit dwingende wetsbepalingen, zoals onder meer artikel 222 BW en het 5

6 Wetboek Inkomstenbelastingen of de Vlaamse Codex Fiscaliteit, of uit door hen afgesloten overeenkomsten zou voortvloeien. Artikel 222 BW houdt in dat iedere schuld door een van de echtgenoten aangegaan ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen, de andere echtgenoot hoofdelijk verbindt, tenzij deze uitgaven buitensporig zijn, gelet op de bestaansmiddelen van het gezin. Artikel 11. Bijdragen tot de schulden. De echtgenoten zijn niet gehouden om in mekaars schulden bij te dragen, tenzij dwingende wetsbepalingen, zoals onder meer artikel 221 BW, hen daartoe nopen, of tenzij tussen hen gesloten overeenkomsten hierin zouden voorzien. Artikel 221 BW bepaalt dat elke echtgenoot naar zijn vermogen zal bijdragen in de lasten van het huwelijk. De echtgenoot die een schuld van de andere echtgenoot heeft betaald of meer dan zijn aandeel in een gezamenlijke schuld heeft betaald, heeft een verhaalsrecht tegen de andere echtgenoot. In voorkomend geval zal artikel 1216 BW worden toegepast, dat voorziet dat indien de schuld slechts een van de hoofdelijke medeschuldenaars aangaat, deze tot voldoening van de hele schuld is gehouden ten aanzien van de medeschuldenaar. Artikel 12. Lasten van het huwelijk. Iedere echtgenoot int tijdens het huwelijk zijn of haar inkomsten alleen en besteedt ze bij voorrang aan de lasten van het huwelijk, waarin ieder van hen naar zijn of haar vermogen moet bijdragen. De echtgenoten worden, tot bewijs van het tegendeel overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van dit contract, vermoed van dag tot dag te hebben bijgedragen in de lasten van het huwelijk en worden vrijgesteld van iedere verrekening hieromtrent, zowel tijdens het huwelijk als na de ontbinding ervan. Het tegenbewijs kan enkel geleverd worden aan de hand van een geschrift overeenkomstig artikel 1341 BW, of minstens door een begin van bewijs door geschrift overeenkomstig artikel 1347 BW. Voor het geval de inkomsten van beide echtgenoten niet toereikend zijn om de lasten van het huwelijk te dragen, worden hiervoor bij voorrang onverdeelde goederen aangesproken. Eerst het gereed geld; bij gebrek daaraan de effecten en andere waarden; bij gebrek daaraan andere roerende goederen, en bij gebrek 6

7 daaraan de onverdeelde onroerende goederen. Artikel 13. Bestuur van de goederen. Elke echtgenoot heeft alleen alle rechten van gebruik, genot en beschikking van zijn of haar goederen. Deze bevoegdheid oefent elke echtgenoot uit, binnen de perken van de dwingende wetsbepalingen van het toepasselijk recht, in het bijzonder deze van het primair stelsel, en met inachtneming van de bedingen van deze akte, in het bijzonder de bedingen met betrekking tot onverdeeldheden tussen echtgenoten en met betrekking tot giften. Indien een echtgenoot niet zelfstandig kan optreden zoals bepaald in artikel 220 BW, of indien hij of zij weigert om zijn of haar instemming te geven bij een akte, kan de andere echtgenoot de machtiging of indeplaatsstelling aan de familierechtbank vragen, zoals bepaald in artikel 220 BW. Artikel 14. Bescherming van de gezinswoning. De echtgenoot eigenaar mag niet zonder de instemming van de andere onder de levenden beschikken over de rechten die hij of zij bezit op het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient, noch dit goed met hypotheek bezwaren. Dezelfde beperking geldt voor het huisraad dat aanwezig is in het goed dat het gezin tot voornaamste woning dient, waarover niet mag worden beschikt en dat niet in pand mag worden gegeven zonder de instemming van de andere echtgenoot. Het recht op de huur van het onroerend goed dat een van de echtgenoten vóór het huwelijk heeft gehuurd, en dat het gezin geheel of gedeeltelijk tot voornaamste woning dient, behoort beide echtgenoten gezamenlijk toe, niettegenstaande elke andersluidende overeenkomst. Artikel 15. Giften en zekerheden. Een echtgenoot mag geen schenkingen doen die de belangen van het gezin in gevaar brengen. Artikel 224 BW voorziet in de mogelijkheid tot de vernietiging van de rechtshandeling of tot het bekomen van schadevergoeding indien een echtgenoot deze bepaling miskent. De vordering tot nietigverklaring of tot schadevergoeding moet bij de familierechtbank worden ingesteld binnen het jaar na de dag waarop de handeling ter kennis is gekomen van de andere echtgenoot. Artikel 16. Lastgeving en verantwoording. Een echtgenoot kan het bestuur over zijn of haar eigen goederen aan de andere echtgenoot laten of toevertrouwen. Op deze lastgeving zijn alle regels van 7

8 gemeen recht toepasselijk. Dat houdt onder meer in dat de lastgeving op ieder ogenblik kan ingetrokken worden en dat de echtgenoot lasthebber zich voor dit bestuur moet verantwoorden zoals iedere andere lasthebber dit tegenover de lastgever moet doen. Het is de echtgenoten niet toegestaan mekaar onherroepelijke volmacht te geven in de uitoefening van zijn of haar bevoegdheden met betrekking tot eigen of onverdeelde goederen. Artikel 17. Onverdeeldheden. De echtgenoten kunnen onderling onverdeeldheden creëren. Indien voor de organisatie van deze onverdeeldheden geen andere regeling is uitgewerkt, geldt het volgende. Iedere echtgenoot heeft het dagelijks bestuur van de onverdeelde goederen. Iedere echtgenoot kan alle rechtshandelingen stellen die noodzakelijk of nuttig zijn voor de dagelijkse huishouding. Voor het stellen van daden van definitief beheer en daden van beschikking is medewerking van beide echtgenoten vereist. Onverdeeldheden tussen echtgenoten worden geacht een gezinsverbonden bestemming te hebben, zodat beëindiging ervan tijdens het huwelijk niet kan afgedwongen worden, en slechts mogelijk is met toestemming van beide echtgenoten. De echtgenoten blijven evenwel vrij om omtrent onverdeeldheden afwijkende regelingen te treffen, voor zover ze dit schriftelijk vastleggen. Zo ook kunnen ze overeenkomen dat beëindiging ervan tijdens het huwelijk ook mogelijk is op initiatief van een van hen, alsof artikel 815, eerste lid BW op deze onverdeeldheid toepasselijk is. Dergelijke afwijkende regeling is niet mogelijk voor de gezinswoning of het huisraad. Artikel 18. Vereffening en verdeling van onverdeeldheden. Wanneer tijdens het huwelijk of na ontbinding ervan onverdeeldheden tussen de echtgenoten beëindigd worden, gebeurt dit volgens de daarop toepasselijke wettelijke regels, en volgens de bepalingen van dit artikel. Voor de verdeling na echtscheiding voorziet artikel 1389/2 BW in een bijzondere regel van toewijzing bij voorrang met betrekking tot volgende goederen die beide echtgenoten in onverdeeldheid toebehoren: - een van de onroerende goederen die tot gezinswoning dient; - het aldaar aanwezige huisraad; 8

9 - de roerende of onroerende goederen die een echtgenoot aanwendt voor de uitoefening van zijn beroep of uitbating van zijn bedrijf. Van deze wettelijke regeling wijken de echtgenoten deels af, zoals hierna bepaald, zonder evenwel afbreuk te doen aan het bepaalde in artikel 1389/2 2, tweede lid BW, ten voordele van het slachtoffer van geweld. Door de toewijzing bij voorrang wordt niet afgeweken van de gelijke verdeling, maar krijgt een van de echtgenoten de mogelijkheid om een onverdeeld goed bij voorrang over te nemen, tegen betaling van het aandeel in de waarde daarvan dat aan de andere echtgenoot toekomt. De betaling kan ook gebeuren door verrekening van wat de overnemende echtgenoot in de vereffening van het stelsel toekomt. Indien de echtgenoot die een onverdeeld goed exclusief voor zijn of haar beroep gebruikt, de toewijzing bij voorrang van dit goed vraagt, moet hij of zij die toewijzing bekomen zonder nader onderzoek naar zijn of haar beweegredenen daarvoor. Indien slechts een echtgenoot de toewijzing bij voorrang van de onverdeelde gezinswoning vraagt, moet hij of zij die toewijzing eveneens bekomen zonder nader onderzoek naar zijn of haar beweegredenen daarvoor. Wel moet die echtgenoot aantonen dat hij of zij in staat is de financiële gevolgen van die toewijzing te dragen, met inbegrip van de volledige en onmiddellijke betaling van de gezamenlijk aangegane schulden die op die gezinswoning wegen (hypothecair krediet bijvoorbeeld) of van de overname hiervan met desolidarisatie van de andere echtgenoot, zodat de andere echtgenoot hiervoor niet meer kan aangesproken worden. Indien beide echtgenoten de toewijzing bij voorrang van de gezinswoning vragen, krijgt de echtgenoot die hiervoor een groter of sterker belang kan inroepen voorrang, voor zover hij of zij in staat is de financiële gevolgen van die toewijzing te dragen, zoals in de vorige alinea bepaald. Iedere echtgenoot kan overigens ook de toewijzing bij voorrang vragen van ieder ander onverdeeld roerend of onroerend goed, ook al wordt dit niet exclusief als professioneel goed gebruikt, en ook al dient het niet als gezinswoning. Hiervoor gelden dan de regels zoals in dit artikel uiteengezet. Voor de verdeling na overlijden geldt het recht van toewijzing bij voorrang zoals in dit artikel geregeld, uitsluitend voor de langstlevende echtgenoot. 9

10 Artikel 19. Ontbinding van het stelsel. Het stelsel wordt ontbonden door het overlijden van een van de echtgenoten, de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed en de overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel. Bij ontbinding van het stelsel laten de echtgenoten of laat de langstlevende echtgenoot, indien nodig, een boedelbeschrijving opmaken van de onverdeelde goederen waarvan de vereffening en verdeling wordt gevraagd. Daarin worden ook de schulden vermeld waartoe de echtgenoten gezamenlijk of solidair gehouden zijn. IV. BEDING VAN VERREKENING VAN AANWINSTEN Artikel 20. Verrekening van aanwinsten. De echtgenoten opteren voor de verrekening van aanwinsten zoals wettelijk bepaald in de artikelen 1469/1 tot 1469/13 BW. Deze bepalingen zijn in dit contract overgenomen. In geval van tegenstrijdigheid tussen de wettelijke en de contractuele bepalingen, gaan de contractuele bepalingen voor. Artikel 21. Begrip aanwinsten voor de toepassing van dit verrekenbeding. De aanwinsten worden gevormd door het verschil tussen het eindvermogen van een echtgenoot en zijn aanvangsvermogen. Bij de ontbinding van het huwelijksstelsel blijkt de verrekenvordering uit de vergelijking tussen de aanwinsten van beide echtgenoten. Artikel 22. Aanvangsvermogen. Het aanvangsvermogen is het vermogen van ieder van de echtgenoten op de datum waarop het huwelijksstelsel uitwerking krijgt. De schulden worden in het aanvangsvermogen in aanmerking genomen, zelfs al overschrijden zij het bedrag van het actief. De goederen en rechten die ieder van de echtgenoten later verkrijgt door schenking, erfenis of testament en deze bedoeld in artikel 1401 BW, worden in het aanvangsvermogen opgenomen. De schulden bedoeld in de artikelen 1406 en 1407 BW worden in het aanvangsvermogen in aanmerking genomen, zelfs al overschrijden zij het bedrag van het actief. Tot het aanvangsvermogen worden niet gerekend: 1 de vruchten van de goederen die tot dat vermogen behoren; 2 en de goederen van het aanvangsvermogen die een echtgenoot tijdens het huwelijksstelsel aan een van zijn bloedverwanten in rechte lijn heeft gegeven. 10

11 Artikel 23. Beschrijving van het aanvangsvermogen. #Ofwel: De echtgenoten hebben een beschrijving opgemaakt van hun respectieve aanvangsvermogens, die door hen beiden is ondertekend en aan dit huwelijkscontract wordt gehecht na ne varietur te zijn ondertekend door mij, notaris. Wettelijk wordt die beschrijving geacht juist te zijn. #Ofwel: De echtgenoten hebben geen beschrijving van hun respectieve aanvangsvermogens opgemaakt. Hun beider aanvangsvermogen wordt bijgevolg geacht nul te zijn. Artikel 24. Schatting van het aanvangsvermogen. De goederen die tot het aanvangsvermogen behoren zijn geschat en die schatting wordt geacht ook de waarde weer te geven op het tijdstip waarop het huwelijk wordt aangegaan. Later verkregen goederen die ook tot het aanvangsvermogen behoren, zullen op datum van hun verkrijging worden geschat. De onroerende goederen en de onroerende zakelijke rechten van het aanvangsvermogen, andere dan vruchtgebruik en recht van gebruik en bewoning, worden op de datum van de ontbinding van het stelsel geschat. Indien die goederen tijdens het huwelijk zijn overgedragen of vervangen, wordt de waarde in aanmerking genomen op de datum van overdracht of vervanging. De tijdens het huwelijk ondernomen wijzigingen aan de toestand van die goederen, worden niet in aanmerking genomen voor de raming van het aanvangsvermogen. Indien de goederen worden geraamd op een datum die de ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel voorafgaat, dan wordt hun waarde aangepast volgens de wijziging van het algemeen indexcijfer voor consumptieprijzen. Deze regels zijn ook van toepassing op de schatting van schulden. Artikel 25. Eindvermogen. Het eindvermogen is samengesteld uit de goederen die de echtgenoot op de datum van ontbinding van het stelsel toebehoren. De schulden worden in aanmerking genomen, zelfs als zij het bedrag van het actief overschrijden. Aan dat eindvermogen wordt de waarde toegevoegd van de goederen die een echtgenoot: 1 heeft geschonken, behalve indien: a) de schenking niet overdreven was, gelet op de levenswijze van de echtgenoten of; b) de schenking betrekking heeft op een goed van het 11

12 aanvangsvermogen dat aan bloedverwanten in rechte lijn werd geschonken. De meerwaarde die door de verbeteringen aan dat goed tijdens de duur van het huwelijksstelsel werd aangebracht, met gelden die niet van het aanvangsvermogen afkomstig zijn, wordt echter aan het eindvermogen toegevoegd; 2 heeft overgedragen met oogmerk om de andere echtgenoot te benadelen of; 3 heeft verkwist. Die bepalingen zijn niet van toepassing indien de schenking, de bedrieglijke vervreemding of de verkwisting meer dan tien jaar voor de ontbinding van het huwelijksstelsel plaatsvond, of indien de andere echtgenoot ermee heeft ingestemd. Artikel 26. Schatting van het eindvermogen. Het eindvermogen wordt zowel voor het actief als voor het passief geschat op de datum van ontbinding van het huwelijksstelsel, tenzij de wet in een ander waarderingstijdstip voorziet. De waarde van de goederen waarvan sprake in lid 2 van het vorig artikel wordt bepaald op de datum van de schenking, van de bedrieglijke vervreemding of van de verkwisting. De meerwaarde waarvan sprake in dat artikel, wordt geschat op de datum van de schenking van het goed. De in het tweede lid vermelde waarden worden aangepast volgens de wijziging van het algemeen indexcijfer voor consumptieprijzen. Artikel 27. Verrekenvordering. Indien bij ontbinding van het huwelijksstelsel de aanwinsten van een van de echtgenoten die van de andere overschrijden, dan kan deze laatste tegen zijn echtgenoot een verrekenvordering gelijk aan de helft van dat verschil doen gelden. De verrekenvordering wordt in geld betaald. De rechtbank kan echter op verzoek van de ene of van de andere echtgenoot beslissen dat, met het oog op die betaling, goederen van de schuldenaar aan de schuldeiser worden overgedragen, indien dit met het billijkheidbeginsel overeenstemt. Na de ontbinding van het huwelijksstelsel is de verrekenvordering wegens overlijden vererfbaar en onder levenden overdraagbaar. Indien het huwelijk door echtscheiding is ontbonden, of indien het huwelijksstelsel door een andere gerechtelijke beslissing is ontbonden, wordt de verrekenvordering bepaald volgens de samenstelling en 12

13 de waarde van het vermogen van de echtgenoten op het tijdstip waarop de vordering in rechte is ingediend. Artikel 28. Beperking van de verrekenvordering. De verrekenvordering is beperkt tot de helft van de waarde van het vermogen van de schuldplichtige echtgenoot, zoals dat vermogen is na aftrek van de schulden op de datum die voor de bepaling van het bedrag ervan in aanmerking komt. De beperking van de verrekenvordering wordt verhoogd met de helft van het bedrag dat aan het eindvermogen wordt toegevoegd overeenkomstig de bepalingen van lid 2 van artikel 25 van dit contract, met uitzondering van het geval waarvan sprake in 1 b) van dat lid. Het recht op de verrekenvordering verjaart na drie jaar te rekenen vanaf de datum waarop de echtgenoot kennis heeft van de ontbinding van het huwelijksstelsel, en uiterlijk tien jaar na de ontbinding van het stelsel. Artikel 29. Wederzijdse verplichting tot het verstrekken van informatie. Na de ontbinding van het huwelijksstelsel, en indien een van de echtgenoten de vervroegde uitbetaling van de verrekenvordering eist, moet iedere echtgenoot aan de andere alle informatie verschaffen over de samenstelling van zijn aanvangs- en eindvermogen. Hij moet op verzoek bewijsdocumenten voorleggen. Ieder van de echtgenoten kan eisen dat een volledige en waarheidsgetrouwe beschrijving wordt opgemaakt. Op zijn of haar verzoek moet hij of zij voor die beschrijving worden opgeroepen. Hij of zij mag bovendien eisen dat die beschrijving op zijn of haar kosten door een notaris wordt opgemaakt. De notariële beschrijving kan worden opgemaakt op grond van verklaringen, voor zover beide echtgenoten hiermee akkoord gaan. Artikel 30. Heling. Overeenkomstig artikel 1389/3 BW is de echtgenoot die te kwader trouw informatie verzwijgt of valse verklaringen aflegt, in het bijzonder met betrekking tot de samenstelling of de omvang van de tussen echtgenoten bestaande onverdeeldheden, of van de verrekenmassa, om hieruit voor zichzelf, ten nadele van de andere echtgenoot, een voordeel te verkrijgen, schuldig aan heling. De echtgenoot die schuldig is aan heling verliest zijn aandeel in de geheelde goederen of waarden of wordt, desgevallend, gesanctioneerd ten belope van de geheelde goederen of waarden bij de 13

14 berekening van de verrekenvordering. Deze sanctie kan niet worden ingeroepen tegen de echtgenoot die spontaan en tijdig de juiste en volledige informatie verstrekt of zijn valse verklaringen rechtzet. Artikel 31. Uitstel van betaling van de verrekenvordering. Indien de onmiddellijke betaling van de verrekenvordering de schuldenaar onbillijk belast, met name als hij verplicht zou worden een goed af te staan dat hij nodig heeft om in zijn onderhoud te voorzien, kan de rechtbank hem, op zijn verzoek, uitstel voor die betaling verlenen. De vordering waarvan de betaling wordt uitgesteld brengt intrest op. De rechtbank kan op verzoek van de schuldeiser de schuldenaar verplichten zekerheden te stellen, waarvan hij de aard en het bedrag naar billijkheid bepaalt. Artikel 32. Vervroegde uitkering van de verrekenvordering. Indien een echtgenoot door het bestuur van zijn vermogen de rechten van de andere met betrekking tot de berekening van de verrekenvordering in gevaar brengt, kan deze laatste de vervroegde uitkering van de verrekenvordering eisen. Dat is met name zo in de gevallen die leiden tot de fictieve vereniging waarvan sprake in lid 2 van artikel 25 van dit contract. Vanaf de definitieve beslissing die de vraag inwilligt, zijn de echtgenoten aan het stelsel van zuivere scheiding van goederen onderworpen. Artikel 33. Verantwoording voor de gemaakte keuze billijkheidscorrectie. Ondergetekende notaris heeft ieder van de toekomstige echtgenoten gewezen op de gevolgen van hun keuze voor een stelsel van scheiding van goederen waaraan zij een beding van verrekening van aanwinsten hebben toegevoegd. Voorafgaand aan de ondertekening van dit huwelijkscontract heeft ondergetekende notaris hen toegelicht dat ze een verrekenbeding of een ander correctiebeding aan het stelsel van scheiding van goederen zouden kunnen toevoegen, en deze met hen overwogen. Zij hebben geopteerd voor het beding van verrekening van aanwinsten dat ieder van hen, zowel bij echtscheiding als bij overlijden, een vordering toekent om de aanwas van het aanwinstenvermogen, dat tijdens het huwelijk wordt opgebouwd, gelijk te verrekenen. Aanwinsten zijn goederen die de echtgenoten tijdens het huwelijk verkrijgen; daarvan zijn uitgesloten, de 14

15 goederen en rechten verkregen tijdens het huwelijk door schenking, erfenis of testament, evenals de goederen door een van de echtgenoten tijdens het huwelijk aan ouders of kinderen geschonken. De toekomstige echtgenoten hebben ondergetekende notaris bevestigd dat hij ieder van hen gewezen heeft op de juridische gevolgen van het opnemen van dit beding van verrekening van aanwinsten, en in het bijzonder op de gevolgen in geval van echtscheiding. Zij hebben ondergetekende notaris bevestigd dat deze gevolgen overeenstemmen met wat zij beiden verwachten van een billijk en evenwichtig huwelijksvermogensstelsel en dat zij bijgevolg hun keuze voor dit stelsel bevestigen. Ondergetekende notaris heeft de toekomstige echtgenoten eveneens gewezen op hun verplichting om een keuze te maken met betrekking tot de rechterlijke billijkheidscorrectie waarin de wet voorziet. Deze correctie is facultatief. De wet legt hen echter de verplichting op om in hun huwelijkscontract de keuze te maken of ze de mogelijkheid om van deze correctie gebruik te maken opnemen dan wel ervan afzien. De toekomstige echtgenoten zijn bijgevolg overeengekomen om af te zien van de rechterlijke billijkheidscorrectie waarin de wet voorziet (art. 1471/ 1 BW). Zij bevestigen te weten dat deze keuze, voor elk van hen, definitief het recht uitsluit om de bevoegde rechtbank te verzoeken een vergoeding toe te kennen indien hun huwelijk door echtscheiding wegens onherstelbare ontwrichting ontbonden zou worden, en voor zover het huwelijksvermogensstelsel een van hen manifest onbillijk benadeelt. Zij bevestigen allebei dat in hun ogen het beding van verrekening van aanwinsten, dat zij in dit huwelijkscontract opgenomen hebben, elk risico op onbillijkheid dat zou voortvloeien uit een economisch of vermogensrechtelijk onevenwicht tussen hen, beter dekt dan de wettelijke bepaling. Bijgevolg is het rechten van een verzoek tot een rechter om een vergoeding te verkrijgen die slechts lager zou zijn dan de vergoeding die ze zelf conventioneel hebben vastgelegd, naar hun mening totaal overbodig. Zij hebben ondergetekende notaris bijgevolg verzocht om akte te verlenen van hun wil om af te zien van het invoegen van een rechterlijk correctiebeding bovenop het beding van verrekening van aanwinsten. Zij hebben 15

16 mij bevestigd dat ik hen heb gewezen heeft op de juridische gevolgen die voortvloeien uit deze keuze. Bijgevolg maakt ondergetekende notaris uitdrukkelijke melding van deze keuze in deze akte. Ondergetekende notaris heeft de toekomstige echtgenoten er bovendien op gewezen dat het hen echter steeds vrij staat hun keuze met betrekking tot deze rechterlijke billijkheidscorrectie te wijzigen door middel van een latere wijziging van hun huwelijksvermogensstelsel. Artikel 34. Huwelijksvoordeel. Het voordeel dat het verrekenbeding aan een echtgenoot kan toekennen is een huwelijksvoordeel, dat niet aan de regels van de schenkingen onderworpen is. Er kan slechts sprake zijn van inkorting ervan indien het de perken overschrijdt zoals in de artikelen 1464 en 1465 BW bepaald. De perken van artikel 1464 BW dat toepasselijk is bij samenloop met gemeenschappelijke kinderen, zijn slechts bereikt als de langstlevende echtgenoot meer zou verkrijgen dan alle huwelijkse aanwinsten (en de helft van andere goederen die aan de verrekenmassa zouden worden toegevoegd). De werking van het verrekenbeding zoals in dit huwelijkscontract bedongen, blijft evenwel beperkt tot de huwelijkse aanwinsten, zodat er wat dit beding betreft, geen aanleiding zal bestaan tot inkorting op grond van artikel 1464 BW. De perken van artikel 1465 BW dat toepasselijk is bij samenloop van de langstlevende met stiefkinderen, zijn bereikt indien de langstlevende meer zou verkrijgen dan de helft van de huwelijkse aanwinsten. De werking van het verrekenbeding zoals in dit huwelijkscontract bedongen, blijft evenwel beperkt tot een gelijke verrekening van de huwelijkse aanwinsten, zodat er ook ten aanzien van stiefkinderen geen aanleiding zal bestaan tot inkorting. #V. #CONTRACTUELE ERFSTELLING #VALKENIERSBEDING (ENKEL als het uitdrukkelijk besproken is geweest): Artikel 35. Gift tussen echtgenoten. #1 versie: enkel als er geen afstammelingen zijn: De toekomstige echtgenoten verklaren, enkel voor het geval hun huwelijk ontbonden wordt door het overlijden van één van hen en er op dat ogenblik geen #gemeenschappelijke afstammelingen (in leven) zijn, en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallige feitelijke schei- 16

17 ding, gevolg van een verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een ziekenhuis, woonzorgcentrum, assistentiewoning, enzovoort) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, elkaar, de eerststervende aan de langstlevende, onherroepelijk alle roerende en onroerende goederen die de eerststervende zal nalaten, te schenken in volle eigendom. Zij verklaren dit uitdrukkelijk te aanvaarden. #2 versie: in alle andere gevallen: De toekomstige echtgenoten verklaren, enkel voor het geval hun huwelijk ontbonden wordt door het overlijden van één van hen en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallige feitelijke scheiding, gevolg van een verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een ziekenhuis, woonzorgcentrum, assistentiewoning, enzovoort) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, elkaar, de eerststervende aan de langstlevende, onherroepelijk alle roerende en onroerende goederen die de eerststervende zal nalaten, te schenken in volle eigendom. Zij verklaren dit uitdrukkelijk te aanvaarden. Indien afstammelingen de inkorting van deze schenking vragen zal zij verminderd worden tot het grootst beschikbaar deel in volle eigendom waarover de eerststervende kan beschikken, met recht van keuze en voorafname voor de langstlevende met betrekking tot de goederen die hij of zij wenst te verkrijgen, onverminderd het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende op de rest van de nalatenschap. #OFWEL: #Artikel 35. Verzaking aan erfrecht. De toekomstige echtgenoten/ #de heer/mevrouw #verklaren/verklaart kinderen te hebben uit een andere relatie voor hun huidig huwelijk. De toekomstige echtgenoten verzaken bij toepassing van artikel 1388 tweede lid BW aan elk wettelijk erfrecht dat de ene op de #onroerende en/of #roerende goederen en waarden in de nalatenschap van de andere zou kunnen laten gelden, #met uitzondering van de #on#roerende goederen en waarden die tussen de echtgenoten in onverdeeldheid zullen zijn op dag van het overlijden van de eerststervende. Overeenkomstig artikel 1388, tweede lid BW wordt 17

18 echter uitzondering gemaakt voor het recht van bewoning van het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning diende bij het overlijden van de eerststervende echtgenoot, evenals het recht op gebruik van het daarin aanwezige huisraad voor een periode van zes maanden vanaf de dag van het openvallen van de nalatenschap van de eerststervende echtgenoot. Deze verzaking doet bovendien geen afbreuk aan het recht van de ene, om bij testament of bij akte onder de levenden te beschikken ten gunste van de andere. Ze houdt dus geen beperking in van de regels inzake de bepaling van het beschikbaar deel en de fictieve massa, die moeten worden toegepast alsof de verzaking er nooit geweest zou zijn. Onrechtstreeks kunnen partijen elkaar met andere woorden toch nog begunstigen als zij zulks wensen buiten dit huwelijkscontract om, en aldus het beschikbaar deel van hun nalatenschap aan elkaar vermaken alsof deze verzaking er niet zou geweest zijn, zo dient deze clausule uitgelegd en toegepast te worden. Naleving van de procedure voor een erfovereenkomst. Hogervermelde verzaking aan erfrecht is een erfovereenkomst die werd gesloten overeenkomstig de door artikel 1100/5 2 BW voorziene procedure. Ik, notaris, stel samen met de partijen vast: - dat het ontwerp van deze akte door mij, notaris, op # is verzonden aan iedere partij afzonderlijk; - dat bij de verzending van dit ontwerp ondergetekende notaris een vergadering heeft vastgelegd met het oog op de toelichting van de inhoud van deze akte en de gevolgen ervan aan alle partijen; - dat ondergetekende notaris bij die gelegenheid alle partijen heeft geïnformeerd over de mogelijkheid een aparte raadsman te kiezen of een individueel onderhoud te hebben met ondergetekende notaris; - dat ondergetekende notaris bij die gelegenheid elk van de partijen eveneens heeft geïnformeerd over de mogelijkheid voor elke partij om een beroep te doen op een andere notaris om haar bij te staan bij het verlijden van de akte; - dat de vergadering gehouden is na verloop van een termijn van 15 dagen ingaand op de dag waarop dit ontwerp is meegedeeld, namelijk op #; - dat op die vergadering alle partijen persoonlijk aanwezig waren; - dat ondergetekende notaris op die vergadering de inhoud van deze akte en de gevolgen ervan aan alle partijen heeft toegelicht, alle partijen volledig heeft in- 18

19 gelicht over de rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit deze akte en aan alle partijen op onpartijdige wijze raad heeft verstrekt; - dat ondergetekende notaris op die vergadering nogmaals gewezen heeft op de mogelijkheid voor ieder van de partijen om een aparte raadsman te kiezen of een individueel onderhoud te hebben met ondergetekende notaris, alsook op de mogelijkheid voor ieder van de partijen om een beroep te doen op een andere notaris om haar bij te staan bij het verlijden van deze akte; - dat de termijn van één maand, ingaand vanaf de dag waarop die vergadering heeft plaatsgevonden, is verstreken; - dat elke partij de mogelijkheid heeft gehad om een indivueel onderhoud te hebben met ondergetekende notaris. Overeenkomstig artikel 1100/6 BW zal deze overeenkomst door ondergetekende notaris in het centraal register van testamenten worden ingeschreven. V.#VI. SLOTBEPALINGEN. De toekomstige echtgenoten verklaren dat zij vroeger onderling geen huwelijkscontract hebben afgesloten. De partijen verklaren dat de notaris hen volledig heeft ingelicht over de rechten en verplichtingen en lasten die voortvloeien uit de rechtshandelingen, dewelke zij bij huidige akte hebben gesteld en dat hij hen op onpartijdige wijze raad heeft gegeven. Ondergetekende notaris bevestigt de juistheid van de identiteit der partijen op zicht van de door de wet vereiste stukken. Recht op geschriften. Het recht bedraagt zeven euro vijftig cent ( 7,50). WAARVAN AKTE, verleden te Aarschot, op kantoor, op hogervermelde datum, en na integrale voorlezing en toelichting ondertekend door de partijen en mij, notaris. 19