Eindrapport Kwaliteit en kwantiteit van beroepsbeoefenaren werkzaam in de Medisch Milieukundige zorg in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eindrapport Kwaliteit en kwantiteit van beroepsbeoefenaren werkzaam in de Medisch Milieukundige zorg in Nederland"

Transcriptie

1 Eindrapport Kwaliteit en kwantiteit van beroepsbeoefenaren werkzaam in de Medisch Milieukundige zorg in Nederland Resultaten van een landelijk onderzoek Drs. Marielle Jambroes, MPH Rens van Honschooten Prof. Dr. Marie-Louise Essink Bot, arts M&G Afdeling Sociale Geneeskunde, AMC september

2 Inhoudsopgave 1. Samenvatting pg Inleiding pg Vraagstelling pg Methode pg Resultaten pg Respons pg Kwaliteit pg Kwantiteit pg Schatting totale omvang MMK capaciteit pg Validiteit/uitvoerbaarheid nieuwe methode pg Discussie pg Conclusie pg. 25 Referenties pg. 26 Bijlagen pg. 27 Bijlage 1: Samenstelling adviesgroep pg. 27 Bijlage 2: Uitwerking capaciteit scenario s pg. 28 Bijlage 3: Gebruikte vragenlijst pg. 30 2

3 1. Samenvatting Algemeen GGD Nederland en de Nederlandse Vereniging voor Medische Milieukunde (NVMM) concludeerden dat er te weinig inzicht is in de omvang en samenstelling van de groep beroepsbeoefenaren die werkzaam zijn in de medische milieukunde (MMK) in Nederland. Daarmee ontbreekt de informatie die nodig is om gericht te kunnen sturen op de training en opleiding van MMK professionals om zo voldoende expertise nu en in de toekomst te garanderen. Een gevalideerde methode om beter inzicht te krijgen in de kwaliteit en kwantiteit van beroepsbeoefenaren in de publieke gezondheidszorg en daarbinnen de MMK-zorg bestaat niet. In het AMC is recent een nieuwe methode ontwikkeld waarmee dit inzicht verkregen kan worden. Uitgangspunt van deze methode is de benadering van publieke gezondheidszorg vanuit inhoudelijke kerntaken. In deze studie is gebruik gemaakt van de in het AMC ontwikkelde methode om de kwaliteit en kwantiteit van beroepsbeoefenaren in de MMK in Nederland te onderzoeken. De kerntaken van publieke gezondheidszorg zijn als volgt gespecificeerd voor MMK: 1. Het verzamelen, registreren en analyseren van gegevens over milieu en gezondheid 2. Collectieve voorlichting 3. (Vroegtijdig) opsporen en preventie van milieu gerelateerde ziekten of gezondheidsrisico s in de bevolking aan de hand van meldingen of op eigen initiatief 4. Reactieve beleidsadvisering 5. Proactieve beleidsadvisering 6. Geneeskundige hulp bij- en oefening en preventie van milieu-incidenten 7. Gezondheidsbescherming 8. Onderzoek en innovatie 9. Waarborgen competente beroepsgroep 10. Kwaliteitswaarborging 11. Tweedelijns taken. Deze kerntaken zijn breder geformuleerd dan de vijf hoofdtaken van medische milieukunde zoals vastgesteld in het Project Versterking Medische Milieukunde, GGD NL : - signaleren van ongewenste situaties - beleidsadvisering - vragen, klachten en meldingen - voorlichting ter preventie - advisering bij milieu-incidenten Methode De capaciteit voor MMK-zorg is gedefinieerd als: Iedereen die MMK-zorg tot zijn werkzaamheden rekent en verantwoordelijk is voor de uitvoer van de kerntaken voor tenminste 0,5u/wk. De kerntaken zijn verwerkt in een online vragenlijst die per naar individuele beroepsbeoefenaren is gestuurd. De vragenlijst is naar twee groepen beroepsbeoefenaren gestuurd. De eerste groep bestond uit medewerkers van de afdeling MMK van GGD en en hun directe netwerkcontacten (N=182). In het rapport wordt deze groep kerngroep genoemd. De tweede groep bestond uit medewerkers van de GGD afdelingen Gezondheidsbevordering en Epidemiologie, de AGZ hoofden en netwerkcontacten van landelijke en gemeentelijke 3

4 instellingen die bij MMK zorg betrokken zijn (N=291). De reden om deze tweede groep aan te schrijven was om te onderzoeken of er buiten de kerngroep ook MMK-taken uitgevoerd worden en om te onderzoeken of de nieuwe methode geschikt is om deze capaciteit te identificeren. Deze groep wordt in het rapport buitenring genoemd. Alle adressen werden verstrekt door GGD Nederland. De respons op de vragenlijst was 70% (N=127) in de kerngroep en 28% (N=82) in de buitenring. Voor de analyses werden alle vragenlijsten geïncludeerd die tenminste tot vraag 20 zijn ingevuld (tot invullen van de uren per kerntaak). In totaal konden 129 volledig invulde vragenlijsten voor de analyse gebruikt worden. Populatie kenmerken algemeen De meeste respondenten zijn vrouw (64%) en de gemiddelde leeftijd was 46,1 jaar. 45% van de respondenten heeft naast MMK-taken ook werkzaamheden op een ander vlak, bijvoorbeeld binnen een andere afdeling van de GGD. De gemiddelde contractomvang van de respondenten was 30 uur/week, waarvan gemiddeld 22 uur/week aan MMK-taken werd besteed. 92% van de respondenten werkte bij de GGD en 13% gaf aan (ook) in andere organisaties te werken, zoals het RIVM of GGD Nederland. Populatie kenmerken kwalitatief 80% van de respondenten heeft een afgeronde universitaire opleiding of hoger. De verschillende disciplines waarin respondenten opgeleid zijn, waren heel divers. 22% is opgeleid als arts, 19% als verpleegkundige en 17% van de respondenten werkt als Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS). Er werden veel verschillende functietitels gerapporteerd waarvan de meesten vielen binnen vijf clusters: Beleidsmedewerker, Adviseur Milieu en Gezondheid, Arts, Verpleegkundige en GAGS. Meer dan de helft, 59%, van de beroepsbeoefenaren had meer dan 5 jaar werkervaring in de huidige functie. Populatie kenmerken kwantitatief De totale omvang aan fte s gemeten in de studie was 79,3 fte. Omdat dit alleen de respondenten betreft is de totale omvang van fte s voor MMK-taken in Nederland geschat op basis van een aantal aannames. Het totaal aantal fte ligt in een range van 79,3 152 fte en wordt geschat op 110. Omgerekend naar aantal inwoners komt dit uit op een schatting van 0,66 fte / inwoners. Het totaal aantal fte dat door de GGD en geleverd wordt, ligt lager en wordt geschat op 97 fte. Deze capaciteit lijkt ongelijk te zijn verdeeld over de GGD-regio s. De capaciteit is verdeeld over alle elf kerntaken. De meeste capaciteit wordt besteed aan de kerntaken verzamelen en registreren van meldingen en reactieve beleidsadvisering. Negen respondenten gaven aan binnen 5 jaar met pensioen te gaan. Daarvan waren er 6 arts; 3 arts M&G en twee arts M&G MMK, 3 van deze artsen werken ook GAGS. Hoewel er de afgelopen 5 jaar ook 6 artsen in hun functie zijn gestart, verdwijnt een relatief groot deel ervaren artsen en GAGS met 2 e lijns- en opleidingstaken op korte termijn uit het vakgebied. Ongeveer 2/3 van de respondenten met een universitaire of hogere opleiding gaf aan een te hoge werkdruk te ervaren. Zij gaven aan dat daardoor de taken proactieve beleidsadvisering, preventie en opsporing en onderzoek onvoldoende uitgevoerd kunnen worden. 4

5 Methode: haalbaarheid en validiteit De respons was goed (70%) wat een indicatie is voor de bereidheid om deel te nemen aan dit onderzoek. Vrijwel iedereen die start met de vragenlijst vult de vragenlijst volledig in en de meeste mensen vulden de vragenlijst in ongeveer 10 minuten in. De validiteit van de data is lastig in te schatten omdat dit onderzoek voor de eerste keer op deze wijze is uitgevoerd en er geen goede benchmark data zijn. De urenverdeling over de kerntaken werd door respondenten als lastig ervaren. Het patroon van de verdeling van capaciteit over de kerntaken lijkt volgens de adviesgroep die voor dit onderzoek werd ingesteld op wat in de praktijk ervaren wordt. De verhouding van capaciteit tussen de kerntaken niet altijd. Een voorbeeld hiervan zijn de uren die aan proactieve beleidsadvisering worden besteed. De ervaring in de praktijk is dat het verschil tussen uren voor proactieve- en reactieve beleidsadvisering veel groter is dan nu uit de resultaten komt. Respondenten is gevraagd voor hoeveel uur zij een contract hebben bij hun werkgever (indien van toepassing) en hoeveel uren zij daarvan aan MMK-taken besteden. Deze laatste uren opgeteld vormen het totaal aantal gemeten fte s. Deze totale fte data van een paar GGD en zijn vergeleken met actuele data die de managers van deze GGD en beschikbaar gesteld hebben. Deze gegevens bleken heel aardig overeen te komen. Conclusie Door gebruik te maken van een nieuwe methode om de omvang en samenstelling van de groep beroepsbeoefenaren in de MMK-zorg in kaart te brengen zijn nu niet alleen data over de kwantiteit maar ook over de kwaliteit beschikbaar. De meeste beroepsbeoefenaren zijn hoog opgeleid, hebben diverse opleidingsachtergronden en hebben veel werkervaring. Alle 11 kerntaken worden uitgevoerd waarbij de meeste tijd wordt besteed aan reactieve beleidsadvisering en het verzamelen, registreren en analyseren van gegevens over milieu en gezondheid. Op korte termijn gaan relatief veel artsen M&G/MMK die tevens GAGS zijn het vakgebied verlaten, waardoor specifieke expertise verdwijnt. De totale capaciteit die voor MMK-zorg in Nederland beschikbaar is ligt tussen de 79,3 en 152 fte en is naar schatting 110 fte of 0,66 fte/ inwoners. De omvang en samenstelling van de groep beroepsbeoefenaren in de MMK is op basis van de nieuwe methode met redelijke zekerheid te bepalen. Nader onderzoek naar de precieze validiteit en reproduceerbaarheid van de data is gewenst. Of deze kwaliteit en kwantiteit in overeenstemming is met de gewenste omvang en samenstelling van beroepsgroepen werkzaam in de MMK-zorg, nu en in de toekomst, moet in een volgende stap bepaald worden. 5

6 2. Inleiding Bescherming van de bevolking tegen ongewenste milieublootstelling is één van de wettelijke taken van publieke gezondheid. De Wet Publieke Gezondheid benoemt expliciet het bevorderen van de medisch milieukundige zorg (ook wel genoemd MMK) als uit te voeren taak (ref WPG). 2 Dit beleidsterrein draagt bij aan het beschermen en bevorderen van de volksgezondheid en beoogt zowel korte als langetermijneffecten van ongewenste milieublootstellingen van mensen te voorkomen. Professionals op gebied van Milieu en Gezondheid kunnen verschillende opleidingsachtergronden hebben; sommigen zijn arts Maatschappij & Gezondheid (MG), met of zonder profielaantekening medische milieukunde; anderen zijn opgeleid als milieugezondheidskundige, toxicoloog, epidemioloog, medisch bioloog, verpleegkundige of stedenbouwkundige. Deze diversiteit is nodig gezien het aanbod van (advies)vragen en zorgt ervoor dat deskundige multidisciplinaire teams kunnen worden ingezet. Medisch milieukundige zorg wordt voornamelijk door GGD en uitgevoerd, en ondersteund door landelijke organisaties zoals het RIVM en universiteiten. Ook enkele adviesbureau s zijn betrokken bij medisch milieukundige onderwerpen. De uitvoering is onder te verdelen in reguliere en opgeschaalde zorg. De zorg wordt opgeschaald bij crisis of incidenten die de reguliere zorg overstijgen of bij zorg die specifieke coördinatie vraagt. Bij crises en incidenten waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen of dreigen vrij te komen is voor het inschatten van de risico s en de advisering daarover een grote rol weggelegd voor de Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS). GAGS-functie is een functie waarvoor specifieke competenties en opleidingseisen zijn vastgesteld en is eigenlijk werkzaam in de repressieve fase van een opgeschaald incident met gevaarlijke stoffen/milieuincident. 3 In 2010 heeft het NIVEL in opdracht van het ministerie van VWS en in samenwerking met het Capaciteitsorgaan een advies uitgebracht over het aantal benodigde opleidingsplaatsen voor artsen MG met profiel MMK. Het advies was om de komende jaren 3-4 artsen per jaar op te leiden. Dit aantal wordt niet gehaald. In 2005 is een berekeningssystematiek ontwikkeld voor het berekenen van de benodigde formatie voor MMK-zorg. Deze systematiek berekent het totaal aantal fte dat nodig is voor MMK-taken zonder daarbij onderscheid te maken tussen de formatie per hoofdtaak of de formatie per specifieke discipline of beroep. Er zijn toen twee normen ontwikkeld: de waakvlamnorm (minimaal benodigde personele inzet) en de streefnorm (de wenselijke capaciteit). 4 Deze systematiek werd in 2005 vastgesteld en bekrachtigd door de VNG en GGD Nederland. In het najaar 2011 is op verzoek van het bestuur en het Programmacollege Zorg en Veiligheid van GGD Nederland opnieuw een inventarisatie gehouden onder alle 28 GGD en over de formatieve inzet en vacatureruimte MMK per 1 juli De berekeningen zijn gemaakt op basis van de in 2005 ontwikkelde berekeningssystematiek. De GAGS-functie was in deze inventarisatie niet meegenomen omdat deze functie niet is opgenomen in de berekeningssystematiek. Volgens de inventarisatie was er in 2011 voor de MMK-zorg 72,41 fte door de gemeente gefinancierd beschikbaar (waarvan 14 artsen). Dit is 20 fte meer dan in 2005 werd gemeten, maar landelijk een tekort van 26 fte (26%) ten opzichte van de waakvlamnorm 2011 van 99 fte. Naar verwachting zou dit tekort de komende jaren verder toenemen vanwege enerzijds de te verwachten uitstroom uit het vakgebied; een aantal artsen M&G, profiel MMK gaat de komende jaren met pensioen en er zijn te weinig nieuwe artsen opgeleid of in opleiding. Dit 6

7 leidt mogelijk tot verlies aan ervaring, 2 e lijns ondersteuning op specifiek niveau, innovatie, specifieke taken voor GHOR en opleidingscapaciteit. Anderzijds wordt verwacht dat de vraag naar medisch milieukundige zorg toeneemt vanwege epidemiologische ontwikkelingen en de toenemende maatschappelijke aandacht voor medische milieuvraagstukken (zie Capaciteitsraming artsen medische milieukunde in Nederland, NIVEL 2010). Naast de 72,41 fte ware er in 2011 in Nederland 20 GAGS en geregistreerd in het daarvoor bestemde register met een totale formatie van 3-4 fte verdeeld over Nederland. Een deel hiervan is arts. Om geregistreerd te kunnen zijn als GAGS is per januari 2013 de eis dat men een minimale aanstelling van 0,2 fte moet hebben, wat (nog) niet in alle regio s wordt gehaald. Eind 2012 organiseerde de Nederlandse Public Health Federatie (NPHF) samen met GGD Nederland een werkconferentie rondom het thema Milieu en Gezondheid om het capaciteitsvraagstuk zoals hierboven besproken en beleidsontwikkeling op het terrein van Milieu en Gezondheid met NPHF leden en stakeholders te bespreken. Probleem GGD Nederland en de Nederlandse Vereniging voor Medische Milieukunde (NVMM) concludeerden dat er onvoldoende inzicht is in de kwaliteit en kwantiteit van de beroepsbeoefenaren die werkzaam zijn in de medisch milieukundige zorg om goed te kunnen sturen op de huidige en gewenste kwaliteit en kwantiteit en eventuele risico s. GGD Nederland en de NVMM willen dit inzicht verbeteren en namen het initiatief tot het uitvoeren van dit onderzoek. Kerntaken Dit beperkte inzicht is niet uniek voor MMK maar geldt voor een groot deel van de publieke gezondheidszorg. Dat hangt voor een belangrijk deel samen met de slechte afbakening van het werkveld en het ontbreken van definities van functietitels. Vorig jaar hebben wij op basis van internationale voorbeelden een nieuwe methode ontwikkeld voor het in kaart brengen van de beschikbare expertise in de publieke gezondheidszorg. 5 Deze methode gaat uit van de kerntaken van publieke gezondheidszorg. Iedereen die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de kerntaken wordt als professional in het vakgebied meegerekend. Door uit te gaan van de kerntaken is een inventarisatie niet afhankelijk van functietitels of een organisatie waar iemand werkzaam is. Aan de hand van de kerntaken hebben we een online vragenlijst ontwikkeld die beroepsbeoefenaren zelf in kunnen vullen. Deze vragenlijst is vorig jaar getest binnen een GGD. Doel In dit onderzoek wordt de nieuwe methode aan de hand van kerntaken toegepast op het werkveld van de MMK, om beter inzicht te krijgen in de kwaliteit en kwantiteit van de groep beroepsbeoefenaren werkzaam in de medisch milieukundige zorg in Nederland. Ook wordt de validiteit van de data en de geschiktheid van de methode onderzocht. 7

8 3. Vraagstelling Wat is in 2013 de kwaliteit en kwantiteit van medisch milieukundige expertise in Nederland en hoe goed is die met de nieuwe methode op basis van kerntaken te meten? Deelvragen: Algemeen - Wat zijn de demografische kenmerken van de populatie MMK professionals? Kwaliteit - Hoe is de groep beroepsbeoefenaren samengesteld qua functies? - Hoeveel jaren werkervaring hebben mensen in de huidige functie? - Welke mensen hebben een specifieke opleiding voor MMK? - Wat is het opleidingsniveau van de beroepsbeoefenaren? - Hoeveel artsen, verpleegkundigen en GAGS en zijn er werkzaam? - Hoe groot is de instroom en uitstroom in het vakgebied? Kwantiteit - Hoeveel mensen werken er in de MMK-zorg en hoeveel tijd besteden zij aan MMKwerkzaamheden (fte)? - Hoe is het aantal fte verdeeld over Nederland? - Hoe is het aantal fte s verdeeld over de kerntaken? - Hoe wordt de werkdruk ervaren en welke taken staan onder druk? - Wat is het geschatte totale aantal fte voor MMK? Validiteit / Methode - Komen de data overeen met de werkelijkheid? - Is de methode toereikend om meer inzicht te krijgen in de beschikbare capaciteit? 8

9 4. Methode De kwantiteit en kwaliteit van beroepsbeoefenaren MMK werd onderzocht aan de hand van de kerntaken van publieke gezondheidszorg. De kerntaken van publieke gezondheidszorg zijn recent geformuleerd, na analyse van een aantal internationale voorbeelden. 5 De capaciteit voor MMK-zorg is als volgt gedefinieerd: Iedereen die MMK-zorg tot zijn werkzaamheden rekent en verantwoordelijk is voor de uitvoer van de kerntaken voor tenminste 0,5u/wk. Een adviesgroep met 5 deskundigen uit het werkveld (zie bijlage 1) hielp bij het vertalen van de kerntaken van publieke gezondheidszorg naar kerntaken voor MMK. Daarbij werden de 5 hoofdtaken van MMK als uitgangspunt genomen, zoals in geformuleerd in het project Versterking Medische Milieukunde, GGD NL Er werden 11 kerntaken voor MMK geformuleerd en vervolgens formuleerden we met hulp van de adviesgroep bij elke kerntaak voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Een overzicht van de kerntaken van publieke gezondheidszorg en de kerntaken zoals vertaald naar MMK-zorg en de hoofdtaken van MMK is weergegeven in onderstaande tabel: Tabel 1: Weergave van de kerntaken van publieke gezondheidszorg, MMK en de hoofdtaken van MMK Kerntaken van publieke gzhz Kerntaken van medisch milieukunde Hoofdtaken MMK 1 Monitoren en rapporteren (van determinanten) van gezondheid en het signaleren van ontwikkelingen daarin, voor de bevolking of specifieke groepen daaruit 1 Het verzamelen, registreren en analyseren van gegevens over milieu en gezondheid 1 Signaleren van ongewenste situaties 2 Bevorderen van gezond beleid 3 Vroegtijdig opsporen en preventie van ziekten of gezondheidsrisico s in de bevolking of specifieke groepen daaruit 2 Reactieve beleidsadvisering 3 Pro actieve beleidsadvisering 4 (Vroegtijdig) opsporen en preventie van milieu gerelateerde ziekten of gezondheidsrisico s in de bevolking aan de hand van meldingen of op eigen initiatief 2 Beleidsadvisering 3 Vragen, klachten en meldingen 4 Gezondheidsbevordering door populatie of omgevingsgerichte interventies 5 Collectieve voorlichting 4 Voorlichting ter preventie 5 Geneeskundige hulp, oefening en preventie van rampen 6 Geneeskundige hulp, oefening en preventie bij milieu-incidenten 6 Gezondheidsbescherming 7 Gezondheidsbescherming 7 Onderzoek naar en innovatie van de publieke gezondheidszorg 8 Onderzoek en innovatie binnen de medisch-milieukundige zorg 5 Advisering bij milieu-incidenten 8 Bewaken en bevorderen van competente beroepsbeoefenaren ten behoeve van publieke gezondheidszorg 9 Waarborgen van voldoende en competente beroepsbeoefenaren ten behoeve van medisch-milieukundige zorg 9 Kwaliteitswaarborging 10 Kwaliteitsborging 10 Vangnetfunctie 11 Uitvoeren van tweedelijns of bovenregionale taken 9

10 De kerntaken voor MMK zijn opgenomen in de online vragenlijst. Deze vragenlijst is getest onder een aantal mensen uit het werkveld van MMK en aangepast op basis van de ervaringen en feedback uit deze test. De vragenlijst is in twee groepen verstuurd naar beroepsbeoefenaren. De eerste groep bestond uit een groep medewerkers waarvan vooraf met een redelijke waarschijnlijkheid kon worden verwacht dat zij MMK-taken uitvoeren: de medewerkers van de afdelingen MMK van GGD en. Van deze groep mensen bestaat een bestand bij GGD Nederland. In dit bestand staan naast de GGD MMK medewerkers ook de belangrijkste netwerkcontacten opgenomen. Deze lijst is gebruikt en wordt in het rapport kerngroep genoemd (N=182). Er is een tweede groep samengesteld bestaande uit beroepsbeoefenaren die mogelijk MMK-taken uitvoeren maar die buiten de eerste groep vallen. De groep bestond uit medewerkers van de GGD afdelingen Gezondheidsbevordering en Epidemiologie, de AGZ hoofden en netwerkcontacten van landelijke en gemeentelijke instellingen die bij MMK zorg betrokken zijn. Deze tweede lijst is eveneens door GGD NL aangeleverd en wordt in het rapport de buitenring genoemd (N= 291). De tweede groep is samengesteld om te onderzoeken of er buiten de kerngroep ook MMKtaken uitgevoerd worden en om te onderzoeken of de methode geschikt is om deze capaciteit te identificeren. Voorafgaand aan de start van het onderzoek kregen alle managers MMK uit de 6 regio s een mail met uitleg over het belang van het onderzoek en de werkwijze. De vragenlijst is in de kerngroep en de buitenring apart verstuurd. Mensen hadden twee weken de gelegenheid om deel te nemen. Er zijn 3 reminders verstuurd. Na twee weken sloot de database en zijn de data beschrijvend geanalyseerd met behulp van het statistisch programma SPSS. Alle vragenlijsten van respondenten die aangaven MMK-zorg uit te voeren voor meer dan 0,5u/week en die de vragenlijst tenminste tot de laatste vraag, vraag 20, hadden ingevuld werden meegenomen in de analyse. De laatste vraag ging over het verdelen van de gewerkte uren over de kerntaken. Eén persoon, die aangaf geen MMK-zorg maar wel GAGS-taken uit te voeren, hebben wij toch in de analyse meegenomen. De resultaten uit beide groepen zijn in de analyse samengevoegd omdat de definitie MMK-capaciteit geen onderscheid maakt tussen de groepen. De kwantiteit werd berekend aan de hand van het aantal uren dat mensen besteden aan MMKwerkzaamheden en de kerntaken. Er werd 36 uur per werkweek gerekend voor 1 fte. De kwaliteit werd gemeten aan de hand van het opleidingsniveau, de opleidingsachtergrond, het aantal jaren werkervaring en specifieke training voor MMK. De haalbaarheid van de methode werd beoordeeld aan de hand van de opmerkingen die bij de vragenlijst geplaatst zijn en de bereidheid van mensen om deel te nemen aan het onderzoek. De validiteit van de resultaten werd beoordeeld door interne vergelijking tussen de antwoorden uit de vragenlijst en externe vergelijking met beschikbare benchmarkdata van een aantal GGD en en feedback van de adviesgroep. 10

11 5. Resultaten 5.1 Respons In de kerngroep zijn 182 vragenlijsten verstuurd. Daarvan hebben127 mensen gereageerd, dat is 70%. Elf daarvan gaven aan niet in aanmerking te komen voor het onderzoek. In negen regio s was de respons 100%. In de buitenring zijn 291 vragenlijsten verstuurd, 81 mensen hebben gereageerd, dat is 28%. Hiervan gaven 48 mensen aan niet in aanmerking te komen voor het onderzoek, omdat ze naar eigen zeggen geen MMK taken hadden. In totaal konden 129 ingevulde vragenlijsten gebruikt worden voor analyse, 112 (87%) uit de kerngroep en 17 (13%) uit de buitenring. Een overzicht van het aantal vragenlijsten verdeeld over de regio s (de GGD en zijn geclusterd in 6 regio s) is opgenomen in tabel 2. Het aantal vragenlijst van respondenten die niet bij een GGD werken was het hoogst in regio Zuid Holland en Noord Holland/Utecht/Flevoland. Dat is te verklaren omdat in die regio s relatief veel mensen zijn aangeschreven die bij landelijke organisaties werken zoals het RIVM, GGD Nederland en het ministerie). De respondenten die niet bij een GGD werken hebben een lagere respons (21%) dan de respondenten die bij een GGD werken (74%). Het aantal uren dat GGD-respondenten of niet GGD-respondenten gemiddeld per week aan MMK-werkzaamheden besteedden was ongeveer gelijk uur per week. Tabel 2: overzicht aantal vragenlijsten in analyse GGD regio, totaal en selectie van GGD respondenten Vragenlijs -ten van Vragenlijst en N % GGD resp N % Groningen/Friesland/Drenthe ,3 Gelderland/Overijssel 23 17, ,5 Noord-Holland/Flevoland/Utrecht 35 27, ,6 Zuid-Holland 30 23, Brabant/Zeeland 16 12, ,7 Limburg 7 5,4 7 5,9 Totaal Kwaliteit Beschrijving van de populatie De respondenten zijn voor het merendeel vrouw, 64%, en de gemiddelde leeftijd is 46 jaar. Ruim een kwart van de respondenten werkt meer dan 10 jaar in dezelfde functie en ongeveer 70% wil de komende jaren in dezelfde functie blijven werken. 80% van de respondenten is academisch of hoger opgeleid. Zie tabel 3. 11

12 Tabel 3: Beschrijving van de onderzoeks populatie ten aanzien van persoons- en werkgerelateerde kenmerken Algemene kenmerken N (129) % Gem SD range Leeftijd 46,1 10, Geslacht Aantal jr in zelfde functie Komende 5 jr in zelfde functie Hoogst afgeronde opleiding Man Vrouw < 1 jr jr jr >10 jr Ja Nee 7 5 < 5jr pensioen 9 7 weet niet MBO of lager 2 2 HBO WO post academisch Contracturen, MMK uren en functies Meer dan de helft van de respondenten (55%) voert in de werktijd alleen medisch milieukundige taken uit. De andere 45% heeft naast MMK-werkzaamheden ook andere taken. Welke taken dit zijn is niet gevraagd maar uit de functietitels valt op te maken dat dit vaak taken zijn binnen een ander werkveld van de GGD, bijvoorbeeld infectieziektebestrijding of forensische geneeskunde. De gemiddelde contracttijd is 30 u/wk, aan MMK werkzaamheden worden gemiddeld 22 u/wk besteed. Op de vraag welke functietitel respondenten hadden werden heel veel verschillende functietitels ingevoerd. Voor zover dat handmatig te clusteren was zijn ze ingedeeld in zes hoofdclusters: arts, verpleegkundig, GAGS, adviseur M&G, beleidsmedewerker en overig. Een overzicht van deze clusters en de overige titels staat weergegeven in tabel 4. In enkele gevallen is een deel van de titel weggelaten om privacy van de respondent te waarborgen. De meesten (43%) zijn adviseur Milieu & Gezondheid. Van de 28 respondenten die opgeleid zijn als arts geven 17 dat ook aan in hun functietitel; de overigen hebben bijvoorbeeld de functietitel adviseur MMK, manager of coördinator. Tabel 4 Overzicht eerste functietitels N % Adviseur Arts Verpleegkundige Beleidsmedewerker Hoofd AGZ 4 3 Onderzoeker 3 2 GAGS 1 1 Adviseur GHOR

13 Afdelingshoofd Gezondheidsbescherming 1 1 Afdelingssecretaresse 1 1 Clustermanager 1 1 consultant Gezondheid en Milieu 1 1 coordinator MMK-team 1 1 Eigen baas 1 1 Centrum Veiligheid RIVM 1 1 Hoofd cluster leefomgeving GGD 1 1 Hoofd MMK/AIZB en SOA-Sense 1 1 Manager 1 1 Manager Algemene gezondheidszorg 1 1 manager GGD 1 1 Medewerker Beleid en Organisatie 1 1 Medewerker Milieu en Gezondheid 1 1 medewerker unit medische milieukunde 1 1 MMK regio 1 1 inspecties en milieukunde 1 1 Sectormanager 1 1 UHD 1 1 Total Hoewel 45% aangeeft naast MMK ook andere werkzaamheden uit te voeren geeft slechts 30% een tweede functietitel op. Een aantal respondenten geeft bijvoorbeeld aan dat ze verpleegkundige zijn en specificeren dit niet in een eerste of tweede functietitel. Van de 30% die een tweede functietitel opgeeft komt GAGS (38%) en arts (13%) het meeste voor. Specifieke scholing MMK Op de vraag of respondenten specifieke scholing op het terrein van medische milieukunde hebben gevolgd geeft 71% een positief antwoord. Dit is ongeveer gelijk verdeeld over de GGD-regio s, zie tabel 5. Tabel 5: Overzicht specifieke MMK-scholing gevolgd % MMK scholing Groningen/Friesland/Drenthe 72 Gelderland/Overijssel 74 Noord-Holland/Flevoland/Utrecht 60 Zuid-Holland 73 Brabant/Zeeland 75 Limburg 85 Totaal 71 Opleidingsniveau In figuur 1 staat weergegeven hoe het opleidingsniveau verdeeld is over de GGD-regio s. Er is onderscheid gemaakt tussen HBO en lager opgeleiden, respondenten met een universitaire opleiding en een postinitiële opleiding op wetenschappelijk niveau. Groningen heeft het hoogste percentage respondenten met een HBO of lagere opleiding. In Brabant/Zeeland is het percentage respondenten met een WO opleiding of hoger het hoogst (88%). 13

14 Opleidingsachtergrond De vraag naar opleidingsachtergrond was een open vraag. Er waren meer dan 20 verschillende opleidingsachtergronden waaronder toxicologie, milieugezondheidskunde, biologie, milieuhygiëne, gezondheidswetenschappen, biomedische wetenschappen, geneeskunde en HBO-V. Het is moeilijk aan te geven welke disciplines het meeste voorkomen omdat opleidingsnamen door de tijd heen veranderen en het een open vraag was. Figuur 1 Verdeling opleidingsniveau per GGD-regio Verdeling opleidingsniveau per regio % Gr/Fr/Drenthe Gelderland/Overijssel NHolland/Flev/Utrecht Zuid-Holland Brabant/Zeeland Limburg HBO en lager WO WO+ Opleiding verpleegkundige, arts en GAGS In tabel 6 staat weergegeven hoeveel % van de medewerkers opgeleid is in een specifieke functie als verpleegkundige, arts en GAGS, naar GGD-regio. Tabel 6: Percentage medewerkers dat per regio opgeleid is als verpleegkundige, arts of GAGS % Verpleegk (N) % Arts % GAGS Gr/Fr/Drenthe 33 (6) 28 (5) 28 (5) Gelderland/Overijssel 26 (6) 22 (5) 9 (2) NHolland/Flev/Utrecht 11 (4) 20 (7) 17 (6) Zuid-Holland 13 (4) 27 (8) 20 (6) Brabant/zeeland 19 (3) 19 (3) 13 (2) Limburg 29 (2) 0 (0) 14 (1) Totaal 19 (25) 22 (28) 17 (22) Artsen Van de totale capaciteit in fte s wordt 23% uitgevoerd door artsen en 10% door artsen maatschappij & gezondheid, profiel MMK, zie tabel 7. Een verdeling van de fte s aan artsen over de GGD-regio s is weergegeven in figuur 2 (niet gecorrigeerd voor inwonersaantallen). In Limburg is geen arts capaciteit gerapporteerd, en in de regio s Zuid-Holland en Noord- Holland werken de meeste artsen. Van de artsen zijn er 10 (36%) ook GAGS. 14

15 Tabel 7: Overzicht aantal en typen artsen en fte s N fte (36u) % van tot aantal fte (79,3) Artsen 28 17,9 22,5 Arts M&G MMK* 10 7,6 9,5 Arts M&G 10 4,9 6,1 Arts overig** 8 5,5 6,9 Overig ,4 77,5 * drie artsen M&G MMK geven als eerste functietitel manager/teamcoördinator aan. ** Van de arts overig zijn er 3 in opleiding Figuur 2: Verdeling van het aantal FTE artsen voor MMK over de regio s Verdeling fte artsen over de regio's Limburg Brabant/Zeeland Zuid-Holland NHolland/Flev/Utrecht Gelderland/Overijssel Gr/Fr/Drenthe 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 fte (36u) GAGS In totaal zijn er 22 respondenten die aangeven als GAGS te werken. 16 daarvan (73%) zijn geregistreerd als GAGS, 5 zijn in opleiding tot GAGS en 1 is niet geregistreerd. Van de GAGS en is 45% ook arts. De GAGS geven aan opgeteld 20,8 fte aan contracturen te werken waarvan 16,2 fte wordt besteed aan MMK-werkzaamheden. Ongeveer de helft daarvan, 47% of 7,6 fte, wordt besteed aan specifieke GAGS taken. 15 van de 22 GAGS en (68%) besteedt 8 of meer uur per week aan GAGS- taken. De GAGS taken zijn voor 66% koude taken. Wat er onder koude taken wordt verstaan is in de vraag niet gespecificeerd. Het aantal uren aan koude taken werd door de respondent zelf geschat. Zie tabel 8. De verdeling van de 7,6 fte GAGS over de regio s staat in figuur 3 weergegeven. De meeste fte GAGS zijn beschikbaar in de regio Zuid-Holland en de minste fte GAGS is beschikbaar in Brabant/Zeeland. 15

16 Figuur 3: Verdeling aantal FTE GAGS werkzaamheden over de regio s. Limburg Brabant/Zeeland Zuid-Holland NHolland/Flev/Utrecht Gelderland/Overijssel Gr/Fr/Drenthe Aantal fte GAGS per regio 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 fte (36u) Tabel 8 Overzicht GAGS en en verhouding contracturen en MMK-uren GAGS fte GAGS Warm Koud Totaal Totaal aan MMK fte Totaal fte aan contracturen Totaal (n=22)* fte 2,6 5 7,6 16,2 20,8 % van totaal GAGS fte 34% 66% % van totaal MMK fte 16% 31% 47% * 5 respondenten geven aan in opleiding te zijn tot GAGS In- en uitstroom Er zijn 53 respondenten (41%) die aangeven minder dan 5 jaar in de huidige functie werkzaam te zijn. Dit aantal geeft een indicatie van de instroom. De gemiddelde leeftijd van die groep is 42 jaar. De functietitels zijn verdeeld over 14 verschillend functies. De meesten zijn adviseur of milieugezondheidskundige, 7 zijn arts, 6 zijn beleidsmedewerker, 7 zijn verpleegkundige en 4 zijn GAGS. Negen respondenten (7%) geven aan binnen 5 jaar met pensioen te gaan en de gemiddelde leeftijd is nu 62 jaar. Van de negen zijn er 6 (67%) arts. Dat is 21% van het totaal aantal artsen. Daarvan zijn er 3 arts M&G, 2 arts M&G MMK en 3 artsen zijn ook GAGS. 5.3 Kwantiteit Fte s voor medisch milieukundige zorg De 129 respondenten gaven aan gezamenlijk 79,3 fte aan medisch milieukundige werkzaamheden te besteden. De verdeling van het totaal aantal fte s over de GGD-regio s staat in percentage van het totale aantal fte s weergegeven in onderstaande figuur 4 (niet gecorrigeerd naar inwonersaantal). De regio s Noord-Holland/Flevoland/Utrecht en Zuid-Holland hebben het meeste fte s, de regio Limburg de minste. 16

17 Figuur 4: Verdeling totaal aantal fte s over de GGD-regio s Percentage van totale fte per bovenregionale regio Limburg Brabant/Zeeland Zuid-Holland NHolland/Flev/Utrecht Gelderland/Overijssel Gr/Fr/Drenthe 0,0 5,0 10,0 15,0 20,0 25,0 30,0 % Kerntaken Figuur 5 laat de verdeling van de MMK-uren over de kerntaken zien. De meeste tijd wordt besteed aan reactieve beleidsadvisering en verzamelen en registreren van meldingen. De minste tijd wordt besteed aan gezondheidsbescherming en kwaliteitsborging. Er wordt minder tijd besteed aan proactieve beleidsadvisering dan aan reactieve beleidsadvisering. Figuur 5: Verdeling van de MMK-uren over de kerntaken in procenten Verdeling van MMK-uren over de kerntaken 18 % van totale fte Verzamelen, registreren en analyseren 2. Reactieve beleidsadvisering 3. Pro actieve beleidsadvisering 4. Opsporen en preventie van milieu gerelateerde ziekten of gezondheidsrisico's 5. Collectieve voorlichting 6. GHOR 7. Gezondheidsbescherming 8. Onderzoek en innovatie 9. Competente beroepsbeoefenaren 10. Kwaliteitsborging 11.Tweedelijns of bovenregionale taken 0 1 kerntaken In onderstaande tabel, tabel 9, staat weergegeven hoe de verdeling van uren over de kerntaken verdeeld is naar opleidingsniveau, naar jaren werkervaring en naar specifieke functies. Er is een duidelijk verschil te zien in inzet op taken naar aantal jaren werkervaring. Mensen die minder dan 5 jaar werkervaring hebben besteden relatief meer tijd aan verzamelen en registreren van data en reactieve beleidsadvisering en mensen met meer jaren werkervaring 17

18 doen meer taken voor Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR), onderzoek en 2 e lijns taken. GAGS en besteden relatief veel tijd aan GHOR taken en onderzoek terwijl artsen meer aan reactieve beleidsadvisering en opsporing en preventie doen. Verpleegkundigen doen met name opsporing en preventie en collectieve voorlichting. Tabel 9: De procentuele verdeling van fte(36 uur) beschikbaar voor medisch milieukundige kerntaken in Nederland voor verschillende groepen medisch milieukundigen (n=129) Beschrijving groepen naar Kerntaken medische milieukunde % opleidingsniveau en werkervaring(n) HBO of lager & 0-5 jr. werkervaring (13) 35,7 3,8 1,6 31,6 7,3 2,2 1,6 0,3 5,7 8,4 1,9 HBO of lager & 6-10 jr. werkervaring (13) 14, ,2 12 2,8 0,4 3,5 4,1 7,6 1,7 WO & 0-5 jr. werkervaring (32) 22,6 19, ,8 6,4 6 3,3 7 5,1 2,7 3,5 WO & 6-10 jr. werkervaring (33) 11,3 18,7 9,7 12,6 6,2 5,9 5,7 11,6 4,7 2,7 11 Post academisch & 0-5 jr. werkervaring (8) 8,4 26,6 16,6 5,9 4,4 6,3 5,6 8,8 6,3 6,9 4,4 Post academisch & 6-10 jr. werkervaring (30) 7, ,7 8 4,5 10,3 3,7 11,9 9,9 3,6 17,1 Volledige populatie (129) 14,9 16,2 10,6 13,6 6,2 6,6 3,9 9 6,2 3,9 8,9 GAGS (22) 8,4 9,7 6,8 3,3 5,5 16,2 4,8 16,9 8,3 2,7 17,3 Arts (28) 8,8 18,2 8 8,9 4,8 8,4 5,6 11,4 9,6 2,8 13,5 Verpleegkundige (25) 22 6,5 3,1 34,3 10,2 3,3 1,5 2,4 5,9 8,9 1,8 Voldoende tijd voor MMK werkzaamheden? Onderstaande grafiek geeft weer dat hoe hoger het opleidingsniveau, hoe meer mensen aangeven structureel onvoldoende tijd te hebben voor hun werkzaamheden. In tabel 10 is uitgewerkt voor welke kerntaken mensen te weinig tijd ervaren. Vooral de taken proactieve beleidsadvisering, opsporing en preventie van milieu gerelateerde ziekten en onderzoek en innovatie komen in het gedrang bij tijdsgebrek. Figuur 8: hoeveel tijd hebben mensen voor MMK taken naar opleidingsniveau Verhouding opleidingsniveau en voldoende tijd voor MMK taken <=HBO WO WO+ structureel onvoldoende tijd voldoende maar niet bij pieken voldoende tijd 18

19 Tabel 10 Weergave van kerntaken of reguliere werkzaamheden waar te weinig tijd voor is bij mensen die aangaven te weinig tijd of structureel onvoldoende tijd te hebben voor MMK-taken Tijd om MMK-taken Kerntaken die lijden onder tijdsgebrek uit te voeren Te weinig tijd bij incidenten of acute vragen (n=37) 5.4% 0% 34.4% 18.9% 2.7% 8.1% 5.4% 27.0% 13.5% 8.1% 8.1% Structureel onvoldoende (n=37) 13.5% 2.7% 64.9% 35.1% 21.6% 8.1% 24.3% 37.8% 13.5% 8.1% 0% Opmerkingen bij de vragenlijst Respondenten konden aan het einde van de vragenlijst opmerkingen over de vragenlijst kwijt. 26 respondenten maakten hiervan gebruik. Zes keer werd aangegeven: het invullen van de uren was erg lastig, waardoor de antwoorden misschien niet kloppen. Drie keer werd aangegeven dat de dagelijkse werkzaamheden moeilijk in de vragenlijst te plaatsen waren. Ook drie keer werd gemeld dat managementtaken niet in de kerntaken terug kwamen en dat de GAGS-taken in de vragenlijst onvoldoende aan bod komen. De andere opmerkingen waren een toelichting op de antwoorden. 5.4 Schatting totale omvang MMK capaciteit Omdat de respons op de vragenlijst 70% is, is de hierboven beschreven kwantiteit waarschijnlijk niet de totale capaciteit die in Nederland beschikbaar is voor MMK-zorg. Om de gemeten capaciteit om te rekenen naar een schatting van de totale capaciteit hebben wij een aantal aannames gedaan waarvan de belangrijkste: - alle mensen die in de buitenring zijn aangeschreven en MMK-taken uitvoeren hebben deelgenomen aan het onderzoek. Onder de non-responders zit geen capaciteit die voor MMK-taken wordt ingezet. (als deze aanname niet terecht is zou dit tot gevolg hebben dat de geschatte totale capaciteit eigenlijk hoger is dan in deze schatting). - Alle non-respondenten die in de kerngroep zijn aangeschreven en bij een GGD werken voeren MMK-werkzaamheden uit. De eerste aanname daarbij is dat ze anders niet op de mailinglist van GGD Nederland zouden staan. De tweede aanname daarbij is dat ze die uitvoeren in gemiddeld net zoveel uren als de andere GGD medewerkers uit de kerngroep. (als de eerste aanname niet terecht is zou dit tot gevolg hebben dat we de totale capaciteit overschatten, als de tweede aanname niet terecht is kan dat zowel tot een onderschatting als een overschatting leiden). - Van alle non-respondenten die uit de kerngroep zijn aangeschreven en niet bij een GGD werken voert de helft van de mensen MMK-taken uit. De aanname is gebaseerd op de veronderstelling dat hun betrokkenheid bij MMK-werkzaamheden de reden is dat ze op de mailinglist staan. Om overschatting van de totale capaciteit te beperken zijn we van de helft van de mensen uit gegaan. Op basis van deze aannames schatten wij de totale capaciteit voor MMK-taken in Nederland op 110 fte. Dit is een schatting die in een range ligt van 79,3 152 (zie bijlage 2 voor een uitwerking van de scenario s die tot de onder en bovengrens leiden). Het werkelijke getal is zeker hoger dan 79,3 en zeker lager dan 152 en de schatting is dat 110 het beste de werkelijkheid benadert. 19

20 Uitwerking: 127 mensen uit de kerngroep hebben op de uitnodiging gereageerd en 55 niet (totaal 182). Van deze 55 zijn er 36 medewerkers van de GGD en 19 van buiten de GGD. Van de medewerkers buiten de GGD nemen wij aan dat de helft geen MMK-taken uitvoert (9,5). Van de 127 reponses uit de kerngroep konden wij 112 vragenlijsten gebruiken voor analyse (4 van de 116 vragenlijsten waren niet volledig ingevuld). De 112 vragenlijsten leverde ongeveer 73 fte op, wat omgerekend gemiddeld 0.65fte per persoon is. Aannemende dat dit gemiddelde voor alle 116 responders + de 36 GGD non-responders + 9,5 niet GGD non-responder geldt, kunnen we het extra aantal fte boveno het gemeten aantal fte in de studie schatten op 49,5 x 0,65 = 32 fte. Het totaal aantal fte voor MMK-taken in Nederland schatten wij daarmee op: 79,3f te + 32 = 111 fte, afgerond 110 fte, omgerekend naar fte s per inwoners is dat naar schatting 0,66 fte/ Totale capaciteit bij GGD en per GGD-regio De totale capaciteit voor MMK-zorg bij GGD en in deze studie is ongeveer 73 fte. Door de fte s van de GGD non-responders hierbij op te tellen (zie hierboven), is de totale capaciteit bij GGD en te schatten op 73 + de fte s voor GGD non-responders = 97 fte. Hoe deze 97 fte verdeeld is over de GGD-regio s is berekend aan de hand van de verdeling van de gemeten GGD fte s in de GGD-regio s (kolom 3 in tabel 12). Deze getallen zijn vervolgens omgerekend naar fte s per inwoners (kolom 5). Omdat de 97 fte een schatting is, is het aantal fte s per zoals weergegeven in tabel 12 ook een schatting van de werkelijkheid. Het kan zijn dat de aantallen in werkelijkheid iets afwijken van de geschatte getallen. Tabel 12: Verdeling fte s over de regio s in percentage en per inwoners % fte GGD Totaal aantal fte (97) inwoners aantal (2013)* aantal fte/ inw Gr/Fr/Drenthe ,70 Gelderland/Overijssel ,59 NHoll/Flev/Utrecht ,60 Zuid-Holland ,59 Brabant/Zeeland ,45 Limburg ,57 * CBS Statline, voorlopige data per 1 jan

21 5.5 Validiteit/uitvoerbaarheid nieuwe methode De resultaten uit dit onderzoek komen voort uit een eerste inventarisatie volgens een nieuwe methode. Deze methode is ontwikkeld als verbetering ten opzichte van eerder gebruikte methodes, die veelal een (gedeeltelijke) inventarisatie waren van de kwantiteit en weinig inzicht gaven in de kwaliteit van de expertise. Bij deze eerste toepassing levert dit onderzoek behalve extra informatie ook nieuwe vragen op, zoals wat is de validiteit van de data en zijn de resultaten bij een herhaalde meting hetzelfde? De validiteit van de getallen is lastig in te schatten omdat het de eerste keer dat op deze wijze gemeten wordt en er geen goede benchmarkdata zijn. We hebben wel op andere manieren geprobeerd een indruk te krijgen van de validiteit. Wij hebben respondenten gevraagd voor hoeveel uur zij een contract bij hun werkgever hebben (indien van toepassing) en hoeveel uren zij daarvan aan MMK-taken besteden. Later in de vragenlijst werd gevraagd om de beschikbare uren te verdelen over de kerntaken. De uren die bij de kerntaken zijn ingevuld bij elkaar opgeteld en omgerekend naar fte s is bijna gelijk aan het totaal aantal fte bij de eerste vraag naar MMK-uren werd ingevuld: 79,1 versus 79,3fte. Dit geeft een indicatie dat het totaal aantal uren dat voor MMK-taken is ingevuld consistent is ingevuld. Wij hebben de totale fte data van een paar GGD en vergeleken met actuele data die de managers van deze GGD en ons toestuurden. Wij hebben de data van de managers vergeleken met de resultaten van respondenten die bij de GGD werken en uit de kerngroep kwamen. Deze gegevens bleken heel aardig overeen te komen: Van Zuid-Limburg, Groningen/Friesland/Drenthe en Brabant konden wij een vergelijking maken: Zuid Limburg: respons 80% en fte in studie 2,89. Werkelijke fte is 3,95. Dus onze studie vindt 73% van de totale fte (2,89/3,95) Gr/Fr/Dr: respons 92,3% en fte in studie 9,3. Werkelijke fte is Dus onze studie vindt 89% van totale fte (9,3/10.5) Brabant/zeeland: respons is 83% en gevonden fte in studie is Werkelijke fte is (plus nog 1 e lijn uit zeeland maar dat is nog niet bekend). Dus onze studie vindt 10,3/12,35=83%. Als de totale respons van deze 3 GGD en vergelijken met het percentage fte dat wij meten dan zien we dat de gemiddelde respons 85% is (80+92,3+83/3) en het aantal gemeten fte is 82% van het werkelijke aantal (( )/3). Een vergelijking van onze data met de werkelijke data van de GGD en laat dus zien dat wij ongeveer dezelfde capaciteit vinden, verrekend voor het respons percentage. Wij hebben ook actuele informatie over het aantal artsen en GAGS kunnen vergelijken met de aantallen die wij in ons onderzoek vonden. Deze gegevens komen heel aardig overeen, rekening houdend met het respons percentage. Tot slot bespraken wij onze resultaten met de adviesgroep. De adviesgroep herkende een aantal resultaten uit de praktijk, zoals de verdeling van opleidingsniveau, de verdeling van de functietitels, de uitstroom cijfers en de verschuiving van uren over de kerntaken naarmate mensen meer jaren werkervaring hebben. De verhouding van uren over de kerntaken werden minder herkend, als ook de verdeling van uren over warme- en koude taken van GAGS. 21

22 Op basis van bovengenoemde vergelijkingen hebben wij enige onderbouwing voor de validiteit van de data. Meer onderzoek naar de validiteit, zeker ten aanzien van het invullen van de uren over de kerntaken is gewenst. De uitvoerbaarheid van dit onderzoek meten wij af aan onder andere het responspercentage, 70%, wat hoog is voor vragenlijstonderzoek. Onder medewerkers buiten de GGD of buiten de afdeling MMK van de GGD was de respons veel lager. Gemiddeld deden respondenten 10 minuten over het invullen van de vragenlijst. De vragenlijst bestond uit allemaal vragen die verplicht waren om in te vullen. Het aantal mensen dat wel aan de vragenlijst begon maar halverwege stopte was 12 (dat kan om verschillende redenen zijn). Wij concluderen hieruit dat het feit dat vragen verplicht waren om in te vullen niet heeft geleid tot een hoog uitval percentage. De uitvoerbaarheid van de studie hangt voor een deel af van het bereiken van de juiste personen. Doordat de NVMM en GGD NL het onderzoek ondersteunden en actuele e- mailbestanden beschikbaar stelden, denken wij de juiste personen bereikt te hebben. Tot slot hebben we de reacties op de vragenlijst in de opmerkingenvelden geanalyseerd. Hieruit bleek dat respondenten het invullen van de uren over de kerntaken lastig vinden. De onbetrouwbaarheid van urenschattingen op individuele basis is een bekend gegeven in wetenschappelijk onderzoek. Deze manier van inventariseren levert altijd enige ruis op, dat is niet uniek voor de MMK, maar wel iets om rekening mee te houden bij de interpretatie van de getalsmatige resultaten van dit project. Meer onderzoek naar de validiteit van de urenschattingen zou gewenst zijn. Evenals een onderzoek naar de reproduceerbaarheid van de data. 22

23 6. Discussie De data over de kwaliteit en kwantiteit van beroepsbeoefenaren werkzaam in de MMK-zorg in Nederland laten zien dat de meeste beroepsbeoefenaren hoog opgeleid zijn, diverse opleidingsachtergronden en veel werkervaring hebben. Alle 11 kerntaken worden uitgevoerd waarbij de meeste tijd wordt besteed aan reactieve beleidsadvisering en het verzamelen, registreren en analyseren van gegevens over milieu en gezondheid. Op korte termijn gaan relatief veel artsen M&G/MMK die tevens GAGS zijn het vakgebied verlaten, waardoor specifieke expertise verdwijnt. De totale capaciteit die voor MMK-zorg in Nederland beschikbaar is ligt tussen de 79,3 en 152 fte en is naar schatting 110 fte of 0,66 fte/ inwoners. Het is de eerste keer dat wij de capaciteit van een werkveld in kaart gebracht hebben op basis van kerntaken. Beperkingen van deze aanpak zijn in hoofdstuk 5 beschreven. Behalve vragen ten aanzien van de validiteit van de data levert het onderzoek ook interessante nieuwe vragen over de toepassing van de data op. Hieronder worden twee vragen toegelicht ten aanzien van het gebruik van de kerntaken en de gevonden geschatte regionale verschillen in capaciteit. Kerntaken Een vergelijking van de kerntaken voor publieke gezondheidszorg met de hoofdtaken van MMK liet zien dat de hoofdtaken inpasbaar zijn. Een aantal kerntaken komt in de hoofdtaken niet voor, bijvoorbeeld onderzoek. In de MMK-hoofdtaken valt onderzoek onder alle taken maar het belang van een empirische basis is essentieel voor up to date MMK-zorg en de ontwikkeling van het vak en is in onze indeling daarom een kerntaak. Hetzelfde geldt voor het zorgdragen van een competente beroepsgroep: niet geëxpliciteerd als hoofdtaak MMK maar wel belangrijk. Andere hoofdtaken van MMK lijken bij nader inzien meer relevantie te hebben als ze opgesplitst worden, zoals beleidsadvisering, die voor dit onderzoek opgesplitst is in proactieve en reactieve beleidsadvisering. Een belangrijk voordeel van het gebruik van de MMK hoofdtaken is dat deze taken bekend zijn in het werkveld. Als deze taken gebruikt zouden zijn kan het zijn dat de vraag over de urenverdeling betrouwbaarder ingevuld wordt. Dit zou nader onderzocht moeten worden. Een voordeel van het gebruik van de kerntaken van publieke gezondheidszorg is dat ze in combinatie met de definitie de gemeenschappelijke basis vormen van de publieke gezondheidszorg. Dat betekent dat de kerntaken toegepast kunnen worden in alle werkvelden van de publieke gezondheidszorg, ook als eventuele nieuwe werkvelden zich ontwikkelen. Data zouden daardoor vergeleken kunnen worden of zelfs samengevoegd worden. Door gegevens over de capaciteit te inventariseren aan de hand van kerntaken is een indruk verkregen van de relatie tussen kwaliteitskenmerken van beroepsbeoefenaren in relatie tot de kerntaken. Tevens is inzicht verkregen in de kwantiteit in relatie tot de kerntaken. Of de kwalitatieve en kwantitatieve verdeling over de kerntaken in overeenstemming is met de gewenste verdeling moet nu in een volgende stap uitgezocht worden. Regionale verschillen in capaciteit De studie heeft een schatting van het totaal aantal fte voor MMK-zorg in Nederland opgeleverd. Deze schatting is vervolgens omgerekend naar fte s per GGD-regio. Hieruit bleek dat de capaciteit per inwoners ongelijk verdeeld is over de regio s. Het kan goed zijn 23

24 dat de werkelijke GGD capaciteit per regio iets afwijkt van de getallen die in deze studie gevonden werden. Het is niet waarschijnlijk dat de verschillen in de gevonden capaciteit / inwoners hierdoor volledig te verklaren zijn. Een verschil in capaciteit tussen de regio s kwam ook naar voren uit de inventarisatie die de GGD en uitvoerden in Dit was een ander onderzoek, met een andere doelgroep, maar ook die data laten regionale verschillen zien die lijken op de verschillen die in dit onderzoek gevonden zijn. De waakvlamnorm, zoals die in 2011 berekend is, laat omgerekend naar inwoners ook verschillen zien maar deze zijn klein. Een verklaring voor de gevonden regionale verschillen kan zijn dat sommige GGD en capaciteit hebben die ingezet wordt voor regionale ondersteuning of landelijke taken, zoals onderzoek. Het zou ook kunnen zijn dat er regionale verschillen zijn in de medisch milieukundige risico s per regio. De berekening van de waakvlamnorm lijkt rekening te houden met de risico s (oa industrie), mogelijk zou dat een verklaring kunnen zijn voor de kleine verschillen in capaciteit die de waakvlamnorm / inwoners laat zien. Wat de meest waarschijnlijke verklaring voor de regionale verschillen is zou nader onderzocht moeten worden. Als het zo is dat er verschillen in regionale milieukundige risico s zijn, dan is het de vraag wat dit betekent voor de kwantitatieve en kwalitatieve capaciteit in regio s. Ook dit zou nader onderzocht kunnen worden. Het de eerste keer is dat op deze manier inzicht gegeven wordt in de kwantiteit en kwaliteit van beroepsbeoefenaren in de medische milieukunde. Wij hebben twee voorbeelden gegeven van een mogelijke toepassing van de data in de praktijk. Wat uiteindelijk de toegevoegde waarde van de data in de praktijk is, moet verder uitgewerkt moeten worden en zal in de tijd blijken. 24

25 7. Conclusie Door gebruik te maken van een nieuwe methode om de omvang en samenstelling van de groep beroepsbeoefenaren in de MMK-zorg in kaart te brengen zijn nu niet alleen data over de kwantiteit maar ook over de kwaliteit beschikbaar. De meeste beroepsbeoefenaren zijn hoog opgeleid, hebben diverse opleidingsachtergronden en hebben veel werkervaring. Alle 11 kerntaken worden uitgevoerd waarbij de meeste tijd wordt besteed aan reactieve beleidsadvisering en het verzamelen, registreren en analyseren van gegevens over milieu en gezondheid. Op korte termijn gaan relatief veel artsen die tevens GAGS zijn het vakgebied verlaten, waardoor specifieke expertise verdwijnt. De totale capaciteit die voor MMK-zorg in Nederland beschikbaar is ligt tussen de 79,3 en 152 fte en is naar schatting 110 fte of 0,66 fte/ inwoners. De omvang en samenstelling van de groep beroepsbeoefenaren in de MMK is op basis van de nieuwe methode met redelijke zekerheid te bepalen. Nader onderzoek naar de precieze validiteit en reproduceerbaarheid van de data is gewenst. Of deze kwantiteit en kwaliteit in overeenstemming is met de gewenste omvang en samenstelling van beroepsgroepen werkzaam in de MMK-zorg, nu en in de toekomst, moet in een volgende stap bepaald worden. 25

26 Referenties 1. Versterkingsproject Medische Milieukunde , VNG en GGD Nederland 2. Wet publieke gezondheid. 19 mei 2011, Staatsblad 2011; Beroeps Competentie document GAGS, Hobeon Standpunt formatierichtlijn medisch milieukundige zorg, Jambroes M, Essink-Bot ML, Zaadstra B, Plochg T, Stronks K. De Nederlandse publieke gezondheidszorg: definitie en kerntaken. Submitted 6. Handreiking bedrijfsvoering medisch milieukundige zorg,

27 BIJLAGEN Bijlage 1 Leden adviesgroep onderzoek capaciteit MMK: - Fred Woudenberg, hoofd cluster leefomgeving, GGD Amsterdam - Ellis Franssen, manager bureau GMV - Marjon Drijver, senior medisch milieukundig adviseur, Rotterdam - Jelle Doosje, senior adviseur zorg & veiligheid, GGD Nederland - Henk Jans, consultant gezondheid & milieu 27

28 Bijlage 2 Scenario 1, minimale capaciteit Als wij er vanuit gaan dat wij iedereen die in NL betrokken is bij MMK werkzaamheden een uitnodiging gestuurd hebben en als we aannemen dat iedereen die daadwerkelijk MMKwerkzaamheden uitvoert gereageerd heeft, dan laat onze studie zien dat de totale capaciteit voor MMK-zorg 79,3 fte is; verdeeld over 129 personen, waarvan 28 artsen. Omdat de assumpties niet kloppen, is dit met zekerheid een onderschatting van de totale capaciteit. De vraag is of we ons een idee kunnen vormen van de mate van onderschatting. Scenario 2, maximale capaciteit Onze studie heeft laten zien dat er 127 mensen uit de kerngroep op de uitnodiging gereageerd hebben. 116 (91%) daarvan gaven aan MMK-werkzaamheden uit te voeren. 11 (9%) doet dat niet. Van de 182 mensen die aangeschreven zijn, hebben er 55 niet gereageerd. Als voor deze groep dezelfde percentages gelden als voor de 127, dan zouden 50 van de 55 mensen (91%) MMK-werkzaamheden uitvoeren en 5 (9%) niet. Van de respons uit de kerngroep konden wij 112 vragenlijsten gebruiken voor analyse (4 van de 116 vragenlijsten waren niet volledig ingevuld). De 112 vragenlijsten leverde 73,2 fte op, wat gemiddeld 0.65fte per persoon betekent. Aannemende dat dit gemiddelde voor alle 116 responders + de 50 non-responders geldt, zou er nog 35.1fte extra MMK-werkzaamheden in de kerngroep uitgevoerd worden. Zelfde aannames voor de buitenring: 81 van de 296 heeft gereageerd. 33 (41%) daarvan gaf aan MMK-werkzaamheden uit te voeren en 48 (59%) niet. Van iedereen die aangeschreven is hebben 215 mensen niet gereageerd. Als dezelfde verdeling geldig is, zijn er 127 (59%) die geen MMK-werkzaamheden uitvoeren en 88 wel. Het gemiddelde aantal fte dat een persoon uit de buitenring aan MMK-werkzaamheden uitvoert is 0.36 (17/6.1). 104x0.36=37.4 extra fte uit de buitenring. Opgeteld betekent dat = 72.5 extra fte aan MMK werkzaamheden. Als dit scenario zou kloppen dan is er 152 fte aan MMK-expertise in Nederland beschikbaar, verdeeld over 287 personen. Dit is waarschijnlijk een overschatting omdat het niet waarschijnlijk is dat alle mensen uit de buitenring daadwerkelijk MMK-werkzaamheden uitvoeren. De twee scenario s laten zien dat de totale capaciteit voor MMK-werkzaamheden in Nederland tussen de fte ligt. Beide scenario s zijn uitersten en waarschijnlijk ligt het werkelijke aantal er tussenin. Wat zou een redelijke puntschatter zijn voor het aantal fte MMK in Nederland? Tussen scenario Uitgangspunten bij dit scenario: - In de non-respons groep van de buitenring zitten geen mensen die MMKwerkzaamheden uitvoeren (iedereen die MMK-taken heeft, heeft gereageerd). - Alle non-responders uit de kerngroep kunnen verdeeld worden in twee groepen; GGD medewerkers, niet GGD medewerkers. We gaan er vanuit dat alle GGD medewekers MMK-werkzaamheden uitvoeren. Van de niet GGD medewerkers gaan we er vanuit dat de helft MMK-werkzaamheden uitvoert. Uitwerking: 28

29 Onze studie heeft laten zien dat er 127 mensen uit de kerngroep op de uitnodiging gereageerd hebben. Van de 182 mensen die aangeschreven zijn, hebben er 55 niet gereageerd. Van deze 55 zijn er 36 medewerkers van de GGD en 19 van buiten de GGD. Van de medewerkers buiten de GGD gaan wij er vanuit dat de helft geen MMK-taken uitvoert. Van de respons uit de kerngroep konden wij 112 vragenlijsten gebruiken voor analyse (4 van de 116 vragenlijsten waren niet volledig ingevuld). De 112 vragenlijsten leverde 73,2 fte op, wat gemiddeld 0.65fte per persoon betekent. Aannemende dat dit gemiddelde voor alle 116 responders + de 36 GGD non-responders + 9,5 niet GGD non-responder geldt, dan is er in de kerngroep 49,5 x 0,65 extra fte aanwezig = 32. Het totaal aantal fte voor MMK-taken in Nederland schatten wij daarmee op: 79,3f te + 32 = 111 fte, afgerond 110 fte. 29

30 Bijlage 3 Gebruikte vragenlijst 30

31 31

32 32

33 33

34 34

35 35

36 36

37 37

38 38

39 39

40 40

41 41

42 42

43 43

44 44

45 45