Eindrapport (2 e versie) VERTROUWELIJK
|
|
- Joannes Dekker
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 VOORWOORD Het uitgangspunt van deze studie was het verkrijgen van inzicht in de milieu-impact van een composiet brug, met verschillende grondstoffen. Daarnaast is er ook gekeken naar de verhouding tot bruggen van andere materialen. De uitkomsten stimuleren ons (de betrokken bedrijven en de composietenbranche) om onze producten nog verder te verbeteren. De milieuvoordelen in het onderzoek zijn dusdanig overtuigend dat elke interpretatie van het onderzoek positief uitpakt voor composiet. Door de Bouwdienst Rijkswaterstaat is al eerder een LCA gedaan op een composiet brug in Oosterschelde. Ook hier kwamen vergelijkbare resultaten naar voren in het voordeel van composiet. De resultaten van het onderzoek zijn dusdanig veelbelovend, dat een vervolg onderzoek wenselijk is, zodat er nog meer inzicht komt in de verbetertrajecten voor producten van composiet. Concurrerende branches zullen daar vanzelfsprekend bij betrokken worden, wij hopen op een intensieve samenwerking. Voor de berekening van de impact van de composiet brug hebben we gebruik gemaakt van de werkelijke en volledige gegevens en receptuur. Voor de betonnen en stalen bruggen is daarentegen gebruik gemaakt van vuistregels voor dimensionering in samenspraak met FiberCore en hun partners in de infra. Hierin hebben we getracht reële schattingen te maken van de hoeveelheden gebruikt materiaal. Omdat we niet over gedetailleerde informatie van de stalen en betonnen brug konden beschikken, hebben we besloten om verschillende aspecten niet mee te nemen in voordeel van deze bruggen. Zo is bijvoorbeeld het gebruik van coatings voor de stalen en betonnen brug niet meegenomen in de berekening. De keuze voor de Eco-indicator 99 is gemaakt in overleg met DSM Composite Resins. Een methode specifiek ontwikkeld voor de bouw ligt voor hen niet voor de hand, aangezien zij veel meer markten bedienen. We hebben ook gesignaleerd dat de bouw (en in het kielzog de SenterNovem duurzaam inkopen criteria voor Kunstwerken ) een andere analysemethode gebruikt gebaseerd op de schaduwprijzen voor milieuverontreiniging. Op basis van informatie uit de Handleiding Milieuprestaties Gebouwen en NEN 8006 heeft BECO daarom de resultaten nogmaals geëvalueerd en opgenomen in het rapport. BECO heeft dit gedaan met behulp van de CML 2000 baseline die gebruik maakt van een zelfde schaduwprijzensystematiek. Deze evaluatie leidde echter tot de dezelfde conclusies: de glasvezel composietbrug heeft een duidelijk lagere impact dan de betonnen en stalen brug. De resultaten sluiten dus naar verwachting aan bij DuboCalc. We zeggen naar verwachting omdat het programma DuboCalc nog niet beschikbaar is gesteld door Rijkswaterstaat. Uiteraard juichen wij een open en transparante markt toe, met de opmerking dat dit naar ons idee ook betekent dat deze markt open moet staan voor nieuwe partijen. Dhr. S. de Jong, directeur FiberCore Europe bv Dhr. B. Drogt, Innovation Manager Composites DSM Composite Resins Mw. D. de Graaf, clustermanager Product & Proces BECO Groep Mw. M. Reijme, Adviseur Team Netwerk Bedrijven SenterNovem Dhr. E. de Ruijter, directeur NRK Rotterdam, juli 2009
2 LCA COMPOSIETBRUG Eindrapport (2 e versie) VERTROUWELIJK Betrokkenen: Ben Drogt Koos van Baarzel Henk Bosch Simon de Jong Jan Peeters Diana de Graaf (projectleider) Lieke van Rossum Mireille Reijme Jacqueline de Waal DSM Composite Resins DSM Composite Resins DSM Composite Resins FiberCore Europe bv FiberCore Europe bv BECO Groep BECO Groep SenterNovem NRK/ VKCN BECO Groep Vestiging Rotterdam, mei 2009
3 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding Doel en scope Doel Functionele eenheid Scope Levens cyclus Inventarisatie Realisatie Onderhoud Afdanking Impact assessment Cumulative Energy Demand / Energie-inhoud Cumulative Energy Demand glasvezelcomposietbrug Cumulative Energy Demand koolstofvezelcomposietbrug Cumulative Energy Demand, vergelijking Carbon foot print Carbon foot print glasvezelcomposietbrug Carbon foot print koolstofvezelcomposietbrug Carbon footprint, vergelijking Eco-indicator Eco-indicator 99 glasvezelcomposietbrug Eco-indicator 99 koolstofvezelcomposietbrug Eco-indicator 99, vergelijking Andere analyses NEN Variaties in levensduur Conclusies en opmerkingen Bijlage I: Afbeeldingen analyseresultaten betonnen brug Bijlage 2: Afbeeldingen analyseresultaten stalen brug Bijlage 3, Scores op verschillende aspecten bij Eco Indicator 99 (genormaliseerd en gewogen).. 26 Bijlage 4, Scores op analysemethode cml baseline Bijlage 5: Peer Review BECO Groep
4
5 1 INLEIDING In januari 2009 is opdracht verleend aan BECO om een vergelijking te maken van een composiet product met een referentieproduct met behulp van de LCA-methodiek. Bij dit project is DSM Resins betrokken als harsleverancier en FiberCore Europe als composietbedrijf. Daarnaast zijn de brancheorganisatie VKCN (subbranche van de Federatie NRK) en SenterNovem (MJA3) betrokken. Het project bestaat uit twee onderdelen: Stap 1: Uitvoeren LCA s twee polyesterharsen Stap 2: LCA-vergelijking van twee composietbruggen met referentiebruggen De polyesterharsen zijn een polyesterhars, dat wordt gebruikt in de glasvezel versterkte composietbruggen van FiberCore en een vinylesterhars, dat wordt gebruikt in de koolstof versterkte composietbruggen van FiberCore. Om de composietproducten van FiberCore te vergelijken met een referentie zijn de volgende producten geanalyseerd: Composietbrug glasvezelversterkt Composietbrug koolstofvezelversterkt Betonnen brug Stalen brug In deze rapportage worden de resultaten van de LCA s van bovenstaande producten weergegeven. In hoofdstuk 2 wordt het doel van het onderzoek aangegeven. In hoofdstuk 3 wordt uitgelegd welke data er verzameld en gebruikt is en welke aannames er zijn gemaakt. Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten. Naar aanleiding van opmerkingen over de conceptversie, is hoofdstuk 5 toegevoegd met twee aanvullende analyses. Hoofdstuk 6 geeft de conclusies van het onderzoek. In bijlage 5 is een samenvatting weergegeven van de interne peer review op basis van ISO die is uitgevoerd door Bart Jansen van BECO België. Mede op basis van de opmerkingen is paragraaf 5.2 toegevoegd (variaties in levensduur). Een andere belangrijke opmerking in de peer review is dat volgens ISO alle brondata moet worden opgenomen in het rapport. Vanuit het oogpunt van vertrouwelijkheid is hier niet voor gekozen. BECO Groep 1
6 2 DOEL EN SCOPE 2.1 Doel Eerste doel van de analyse is het vergelijken van de milieu-impact van composiet bruggen (glasvezelversterkt en koolstofvezel versterkt) met de milieu-impact van bruggen van andere materialen (staal en beton). Hiermee zal getoetst worden of de huidige verwachting op dit punt (milieu-impact van een composiet brug is lager dan andere bruggen) correct is. En zo ja, hoe groot de milieuwinst is. De milieu-impact zal worden berekend met drie methoden: - Energie inhoud ( Cumulative Energy Demand, in GJ) - Eco-indicator 99 (Pt) - Carbon foot print (CO 2 equivalenten) Tweede doel van de analyse is het vergelijken van de milieu-impact van verschillende harsen van DSM. Hiermee wordt bekeken of de milieu-impact van de harsen onderling (sterk) verschilt. Ook wordt meer inzicht gekregen in de impact van de hars in het totale composiet product. 2.2 Functionele eenheid Als functionele eenheid is gekozen: Het dienen als overbrugging voor zwaar verkeer (verkeersklasse 60) over water met een afstand van 11,85 meter (van hart damwand tot hart damwand) voor een periode van 100 jaar met een vrije doorvaarthoogte 1.3m ten opzichte van hoogwater 1.0m+NAP. 2.3 Scope De analyse wordt gemaakt over de volgende levensfasen: Realisatie op locatie; inclusief grondstoffen (waaronder de harsen, exclusief verpakking), energiegebruik voor realisatie van de brug, fundering en transport naar locatie; exclusief slijtlaag, leuningen, hekwerk Onderhoud en reparatie Verplaatsing brug na ca. 50 jaar (inclusief afdanking van de fundering en realisatie op nieuwe locatie) Onderhoud en reparatie Afdanking (inclusief de milieu-impact voor recycling; exclusief energie voor verkleinen/vermalen) Aangenomen wordt dat de werkelijke (niet-technische) levensduur van een brug op een locatie ca. 50 jaar is. Voor deze rapportage is gewerkt met het softwareprogramma SimaPro Er is in hoofdzaak data gebruikt uit EcoInvent 2.0. De glasvezel en koolstofvezel zijn afkomstig uit Idemat BECO Groep
7 3 LEVENS CYCLUS INVENTARISATIE Als eerste stap is in kaart gebracht hoe de levenscyclus van de verschillende bruggen er uit ziet, wat de ingaande stromen zijn (grond- en hulpstoffen, energie) en wat de uitgaande stromen zijn (emissies, energie). 3.1 Realisatie Glasvezel composietbrug Door DSM Resins is informatie geleverd over de gebruikte hars: De ingrediënten van de hars (naam, CAS-nummer) De productielocaties van de ingrediënten De verpakking van de ingrediënten Het gas- en elektriciteitsverbruik (per kg hars) voor de verwerking van ingrediënten tot hars. Als uitgangspunt dient een brug die nog niet gerealiseerd is maar waar wel een ontwerp voor is gemaakt: verkeersbrug Maarssenseweg te Utrecht. Door FiberCore Europe zijn gegevens aangeleverd over Grond- en hulpstoffen voor de brug (receptuur) De productielocaties van de materialen (schatting) Het energieverbruik in de productie (berekening op basis vermogen apparatuur) Emissies tijdens de productie (schatting) Benodigde fundering (schatting op basis gerealiseerde brug uit andere verkeersklasse, zie toelichting hieronder bij betonnen fundering en betonnen brug) De hoeveelheid energie die teruggewonnen wordt bij verbranding Afstand van productielocatie naar bouwplaats (100 km) Koolstofvezelcomposietbrug Door DSM Resins is informatie geleverd over de gebruikte hars: de ingrediënten van de hars (naam, CAS-nummer) de productielocaties van de ingrediënten de verpakking van de ingrediënten het gas- en elektriciteitsverbruik (per kg hars) voor de verwerking van ingrediënten tot hars. Door FiberCore Europe zijn de volgende gegevens aangeleverd over deze brug: Grond- en hulpstoffen voor de brug (receptuur) De productielocaties van de materialen (schatting) Het energieverbruik in de productie (berekening op basis vermogen apparatuur) Emissies tijdens de productie (schatting) Benodigde fundering (er is hetzelfde gewicht aan fundering gebruikt als bij de glasvezelbrug) De hoeveelheid energie die teruggewonnen wordt bij verbranding Afstand van productielocatie naar bouwplaats (dezelfde afstand als bij de glasvezelbrug) BECO Groep 3
8 Betonnen fundering en betonnen brug Voor de inschatting van het gewicht van de fundering en betonnen brug is uitgegaan van gegevens die bekend zijn van een brug gerealiseerd in Dronten. Dit is een koolstofcomposiet fiets/voetgangers brug (verkeersklasse: 5kN/m2 en geschikt voor 6 tons hulpvoertuig). Deze brug is door FiberCore doorgerekend voor uitvoering in glasvezelcomposiet. De gegevens zijn opgenomen in onderstaande tabel. Het gewicht van de fundering van de glasvezelcomposietbrug is berekend op basis van de gewichtsverhouding brug: fundering van de koolstofcomposietbrug. Voor deze gewichten is uitgegaan van een versie zonder slijtlaag en leuningen. Brug Dronten Uitvoering > Koolstofcomposiet Beton Glasvezelcomposiet Gewicht brug (ton) ,6 Gewicht betonnen fundering (ton) De brug voor de Maarssenseweg in Utrecht is een brug voor zwaar verkeer (600 klasse). De gegevens over het gewicht van de brug in glasvezelcomposiet zijn bekend. Op basis van de gegevens van de brug uit Dronten is een inschatting gemaakt van het gewicht van de fundering. Op basis van de gewichtsverhouding glasvezelcomposietbrug: betonnen brug in Dronten, is een inschatting gemaakt van het gewicht van de betonnen brug voor Utrecht. De fundering van de koolstofcomposietbrug heeft bij een andere uitvoering niet dezelfde verhouding. Door FiberCore is de schatting gemaakt dat een koolstofcomposietbrug de helft van de fundering van de glasvezelcomposietbrug nodig heeft. De getallen zijn in onderstaande tabel weergegeven. Brug Utrecht Uitvoering > Koolstofcomposiet Beton Glasvezelcomposiet Gewicht brug (ton) 10, ,7 Gewicht betonnen 8, fundering (ton) De betonnen brug bevat ook stalen bewapening. Een vuistregel voor stalen bewapening is kg/m 3. Aangezien het om een zwaar verkeer brug gaat, wordt 200 kg/m 3 aangehouden. De dichtheid van beton is 1,5 tot 2,4 ton/ m 3. Voor deze brug en de fundering wordt uitgegaan van een gemiddelde van 2 ton/m3. De totale dichtheid van bewapend beton is dan 2,2 ton/m 3. Op basis hiervan is berekend dat de betonnen brug bestaat uit 273 ton beton en 27 ton staal. De fundering van de glasvezelcomposietbrug bestaat uit 15,5 ton beton en 1,5 ton staal. De fundering van de koolstofvezelcomposietbrug bestaat uit 7,75 ton beton en 0,75 ton staal. Voor het modelleren van staal wordt uitgegaan van een standaardkwaliteit. Voor het modelleren van beton wordt data gebruikt voor betonplaten. Aangenomen is dat de afstand van productielocatie van het betonmortel naar de bouwplaats hetzelfde is als bij de glasvezelbrug. 4 BECO Groep
9 Stalen brug Voor de stalen brug is een schatting van FiberCore voor de benodigde materialen voor een brug in verzinkt staal (S355) met afmetingen 12m x 9,1m x 0,5m gebruikt. Er wordt gerekend met een soortelijk gewicht van 7,85 ton/ m 3. Dit levert de volgende gegevens: 19 stalen liggers 50 cm hoog, 12 meter kg stalen brugdek 12m x 9,1m kg kopschotten, verstijvingsribben, etc kg Voor het staal wordt uitgegaan van een standaardkwaliteit. Voor het verzinken is een berekening gemaakt van de hele oppervlakte van de brug, omdat in de gebruikte database de waarden voor het verzinken per m 2 zijn opgegeven. Het lakken van de brug is niet opgenomen in de levenscyclus. Aangenomen is dat de afstand van productielocatie naar de bouwplaats hetzelfde is als bij de glasvezelbrug. 3.2 Onderhoud Glasvezelcomposietbrug Er is geen onderhoud nodig. Voor het uiterlijk kan het nodig zijn om de brug schoon te maken. De milieu-impact van het schoonmaken is ingeschat als verwaarloosbaar. Koolstofvezelcomposietbrug Er is geen onderhoud nodig. Voor het uiterlijk kan het nodig zijn om de brug schoon te maken. De milieu-impact van het schoonmaken is ingeschat als verwaarloosbaar. Betonnen brug Aan de brug vindt elke 20 jaar onderhoud plaats waarbij slechte stukken beton worden weggehaald. Ingeschat wordt dat in 50 jaar tijd 5% van het beton wordt vervangen. Na 50 jaar wordt de brug in zijn geheel vernieuwd op een andere locatie. Stalen brug Ingeschat wordt dat in 50 jaar tijd 5% van de brug wordt vervangen bij onderhoud. Na 50 jaar wordt de brug in zijn geheel vernieuwd op een andere locatie. 3.3 Afdanking Glasvezelcomposietbrug Na 50 jaar wordt de brug opnieuw ingezet op een andere locatie. Hiervoor wordt de oude fundering afgevoerd en gerecycled en wordt een nieuwe fundering gemaakt. De fundering wordt vervoerd voor recycling tot betongranulaat en staal (zie ook afdanking van de betonnen brug). Na nog eens 50 jaar wordt de brug in zijn geheel afgedankt. Voor de afdankingsfase wordt uitgegaan van verbranding van het composietafval in een cementoven ( cement kiln ). Deze methode wordt nog niet toegepast (bekend is een proef in BECO Groep 5
10 Nieuw-Zeeland), maar dit wordt wel verwacht. Door de EuCiA (European Composites Industry Association) wordt deze methode naar voren geschoven als een methode die een lagere milieuimpact heeft dan verbranding. Daarbij valt de verwerkingsmethode inmiddels onder de EU-definitie van recycling. 1 Aangezien er waarschijnlijk een beperkt aantal cementovens zijn in Nederland, wordt uitgegaan van een transportafstand van 200 kilometer. De brug wordt eerst verkleind en versnipperd. Aangenomen is dat de milieu-impact van deze bewerking te verwaarlozen is. Bij de verbranding wordt energie teruggewonnen (4.000 kcal per ton, bron: FiberCore). De resterende as van het verbrandingsproces kan worden ingezet als vulstof in cement. Hierbij wordt aangenomen dat dit wordt ingezet in plaats van kalkzandsteen. Koolstofvezelcomposietbrug Ook de koolstofvezelcomposietbrug wordt na 50 jaar opnieuw ingezet op een andere locatie. Hiervoor wordt de oude fundering afgevoerd en gerecycled en wordt een nieuwe fundering gemaakt. Na nog eens 50 jaar wordt de brug in zijn geheel afgedankt. Voor de afdankingsfase wordt uitgegaan van verbranding van het composietafval in een verbrandingsoven. Er wordt uitgegaan van dezelfde aannames voor afvalverwerking als bij de glasvezelcomposietbrug, als het gaat om verwerking en verbranding met warmteterugwinning. De verbrande koolstofvezel wordt echter niet ingezet als vulstof. Betonnen brug Na 50 jaar en na 100 jaar wordt de brug volledig afgevoerd en gerecycled. Het beton wordt afgevoerd naar een betonrecyclingsbedrijf. Aangezien er meerder bedrijven actief zijn in Nederland op dit gebied, wordt uitgegaan van een afstand van 100 kilometer tot de recycling inrichting. De reststroom wordt daar gebroken, gezeefd en gewassen. Aangenomen is dat de milieu-impact van deze bewerking en te verwaarlozen is. Het ijzer van de bewapening wordt afgevoerd naar de ijzerrecycling. De betonreststroom levert een grondstof die ingezet wordt als grindvervangend materiaal. ( Stalen brug Na 50 jaar en na 100 jaar wordt de brug volledig afgevoerd en gerecycled. Het staal van de brug wordt afgevoerd naar een recyclinginrichting over een afstand van 200 km en wordt in zijn geheel gerecycled. De fundering wordt op dezelfde manier behandeld als bij de andere bruggen. Voor het modelleren van de afdankingsfase zijn aannames gemaakt. Het gaat om een inschatting van de best practices. Ook de levensduur van de verschillende bruggen is een schatting. In hoofdstuk 5.2 zijn andere mogelijke scenario s wat betreft de levensduur opgenomen. 1 EuCIA newsletter, Volume 3, Issue 5 July BECO Groep
11 4 IMPACT ASSESSMENT De analyse van de bruggen is uitgevoerd met drie methoden: - Energie inhoud (Cumulative Energy Demand, in GJ) - Eco-indicator 99 (in Pt) - Carbon foot print (in CO 2 equivalenten) In dit hoofdstuk zijn alleen van de glasvezelcomposietbrug en de koolstofvezelcomposiet brug de resultaten weergegeven in afbeeldingen (netwerkdiagrammen). De afbeeldingen van de betonnen en stalen bruggen zijn te vinden in respectievelijk bijlage 1 en Cumulative Energy Demand / Energie-inhoud Met SimaPro is de energie-inhoud (cumulative energy demand V 1.03) berekend voor de realisatie van de bruggen Cumulative Energy Demand glasvezelcomposietbrug De energie-inhoud van de levenscyclus van de glasvezelcomposietbrug bedraagt 652 GJ. Het aandeel van de verschillende grondstoffen, bewerkingen en transport wordt hieronder weergegeven in %. De onderdelen met een bijdrage < 6% staan niet in de figuur. BECO Groep 7
12 Zichtbaar is dat de polyesterhars de grootste invloed heeft op de energie-inhoud van de glasvezelcomposietbrug. Daarnaast dragen glasvezel, PUR-schuim en de betonnen fundering voornamelijk bij aan de hoeveelheid energie die gebruikt wordt voor de brug. In de afdankingsfase worden warmte en kalkzandsteen teruggewonnen na verbranding. Dit is zichtbaar middels de groene lijnen. Transport heeft nauwelijks invloed op de energie-inhoud Cumulative Energy Demand koolstofvezelcomposietbrug De energie-inhoud van de levenscyclus van de koolstofvezelcomposietbrug bedraagt 2210 GJ. Het aandeel van de verschillende grondstoffen, bewerkingen en transport wordt hieronder weergegeven in %. De onderdelen met een bijdrage < 3,5% staan niet in de figuur. 8 BECO Groep
13 De koolstofvezels dragen het meeste bij aan de energie-inhoud van de brug, gevolgd door de vinylesterhars en het PUR-schuim. De afdankingsfase van de koolstofcomposietbrug levert in verhouding minder energie op dan die van de glasvezelcomposietbrug. Dit heeft nauwelijks te maken met het feit dat er bij de koolstofbrug geen kalkzandsteen wordt gewonnen, maar vooral met de (veel) hogere energie-inhoud in de realisatiefase Cumulative Energy Demand, vergelijking De energie-inhoud van de betonnen brug bedraagt in totaal 1978 GJ en die van de stalen brug bedraagt 3380 GJ. Onderstaande figuur laat de vergelijking op energie-inhoud van 100 jaar brug zien, voor de verschillende bruggen. Uit deze figuur blijkt dat de glasvezelcomposietbrug een lagere energie-inhoud heeft dan de andere bruggen. BECO Groep 9
14 4.2 Carbon foot print Met SimaPro is de carbon foot print berekend met IPCC 2001 GWP 100a (v1.02) van de vier bruggen over een periode van honderd jaar Carbon foot print glasvezelcomposietbrug De carbon foot print van de levenscyclus van de glasvezelcomposietbrug bedraagt 75 ton CO 2 equivalenten. Het aandeel van de verschillende grondstoffen, bewerkingen en transport wordt hieronder weergegeven in %. De onderdelen met een bijdrage < 7% staan niet in de figuur. In de figuur is zichtbaar dat de bijdrage aan de carbon foot print van de verschillende onderdelen bijna dezelfde verhouding heeft als bij de analyse van energie-inhoud. De afdankingsfase is wel anders ten opzichte van de energie-inhoud: deze geeft als geheel nu geen positieve bijdrage, maar veroorzaakt juist CO 2 uitstoot, als gevolg van de verbranding. 10 BECO Groep
15 4.2.2 Carbon foot print koolstofvezelcomposietbrug De carbon foot print van de levenscyclus van de koolstofvezelcomposietbrug bedraagt 103 ton CO 2 equivalenten. Het aandeel van de verschillende grondstoffen, bewerkingen en transport wordt hieronder weergegeven in %. De onderdelen met een bijdrage < 5% staan niet in de figuur. Ook bij de koolstofbrug laat de carbon foot print een vergelijkbaar beeld zien met de energieinhoud, als het gaat om de verhouding van onderdelen die bijdragen aan de milieu-impact. Net als bij de glasvezelcomposietbrug, laat de afdankingsfase een bijdrage aan de CO 2 uitstoot zien in plaat van een afname. BECO Groep 11
16 4.2.3 Carbon footprint, vergelijking De carbon foot print van de betonnen brug bedraagt in totaal 145 ton CO 2 eq en die van de stalen brug bedraagt 178 ton CO 2 eq. Onderstaande figuur laat de vergelijking op CO 2 equivalenten uitstoot van 100 jaar brug zien, voor de verschillende bruggen. Wederom scoort de glasvezelcomposietbrug het beste. De stalen brug heeft ook weer de hoogste milieu-impact, twee keer zo hoog als de glasvezelcomposietbrug. Anders dan bij de analyse op energie-inhoud, scoort de betonnen brug nu minder goed dan de koolstofvezelcomposietbrug. 12 BECO Groep
17 4.3 Eco-indicator 99 Met SimaPro is de milieu-impact berekend met de Eco-indicator 99, H V 2.06, van de vier bruggen over een periode van honderd jaar. In de Eco-indicator 99 wordt de milieubelasting van 11 impactcategorieën bij elkaar opgeteld. In bijlage 1 zijn de resultaten per impact-categorie te zien Eco-indicator 99 glasvezelcomposietbrug De milieupunten van de levenscyclus van de glasvezelcomposietbrug bedragen Pt. Het aandeel van de verschillende grondstoffen, bewerkingen en transport wordt hieronder weergegeven in %. De onderdelen met een bijdrage < 7% staan niet in de figuur. BECO Groep 13
18 4.3.2 Eco-indicator 99 koolstofvezelcomposietbrug De milieupunten van de levenscyclus van de koolstofvezelcomposietbrug bedragen Pt. Het aandeel van de verschillende grondstoffen, bewerkingen en transport wordt hieronder weergegeven in %. De onderdelen met een bijdrage < 4% staan niet in de figuur. Beide bovenstaande figuren laten de single score van de composietbruggen zien. Dit zijn alle milieu-impact onderwerpen bij elkaar opgeteld. Het grootste gedeelte van de milieupunten wordt veroorzaakt door het gebruik van fossiele brandstoffen. Dit is zichtbaar in bijlage BECO Groep
19 4.3.3 Eco-indicator 99, vergelijking De milieupunten van de betonnen brug bedragen in totaal Pt en die van de stalen brug bedragen Pt. Onderstaande figuur laat de vergelijking op milieupunten van 100 jaar brug zien, voor de verschillende bruggen. De scores van de koolstofcomposietbrug, betonnen- en stalen brug liggen zo dicht bij elkaar, dat op basis van deze analysemethode niet gezegd kan worden dat de één beter of slechter is dan de ander. Met de milieu-impact van de glasvezelbrug is wel een significant verschil. Van deze brug kan gezegd worden dat hij op alle analysemethoden beter scoort dan de andere drie bruggen. BECO Groep 15
20 5 ANDERE ANALYSES 5.1 NEN 8006 Onlangs zijn de criteria voor duurzaam inkopen voor kunstwerken gepubliceerd (SenterNovem). In deze criteria wordt verwezen naar de milieuhandleiding gebouwen die uitgaat van de NEN 8006 norm. Op basis van de NEN 8006 norm kunnen ook LCA s gemaakt worden. Deze norm gebruikt een andere analysemethode dan in dit rapport. Deze komt grotendeels overeen met de CML 2000 baseline uit SimaPro, die op verschillende milieu-aspecten een impact geeft. Ter indicatie zijn de bruggen ook geanalyseerd met de CML methode (zie bijlage 2). Dit betekent echter niet dat dit rapport voldoet aan de NEN 8006 norm. Net als bij de eco-indicator methode kunnen de verschillende scores van de CML categorieën bij elkaar opgeteld worden tot een single score die een indicatie geeft van de milieu-impact van een product. De milieu-handleiding gebouwen gaat uit van schaduwprijzen (en baseert zich op de RWS rapportage door TNO-MEP Toxiciteit heeft z'n prijs: schaduwprijzen voor (eco-)toxiciteit en uitputting van abiotische grondstoffen binnen DuboCalc ). De schaduwprijzen zijn in onderstaande figuur zichtbaar. De grafiek laat de milieuscore in schaduwprijzen zien voor de vier verschillende bruggen 2. 2 CML 2000 baseline rekent niet in Uitputting biotische grondstoffen (Sub eq.), maar wel in Marine aquatic ecotoxicity (1,4- DCB eq.). Deze twee categorieën zijn niet meegenomen in de optelling die in de grafiek zichtbaar is. 16 BECO Groep
21 5.2 Variaties in levensduur Zoals in hoofdstuk 3.3 staat beschreven is de aanname gemaakt dat de economische levensduur van een composietbrug 100 jaar is (waarin deze één keer wordt verplaatst) en die van een betonnen of stalen brug 50 jaar. Omdat de levensduur veel invloed heeft op de resultaten, zijn twee andere mogelijke scenario s ook doorgerekend. Deze scenario s zijn: De composietbruggen worden (net als de betonnen en stalen bruggen) na 50 jaar in zijn geheel afgedankt en tijdens hun levensduur niet verplaatst De composietbruggen worden na 67 jaar in zijn geheel afgedankt en tijdens die levensduur niet verplaatst. Om de milieu-impact van deze scenario s door te rekenen is met de eco-indicator 99 methode de volgende analyse gemaakt: Voor de eenheid 100 jaar brug is nodig: 2 composietbruggen 2 betonnen/stalen bruggen (alle bruggen gaan 50 jaar mee) 1,5 composietbrug of 2 betonnen/stalen bruggen (de composietbruggen gaan 67 jaar mee en de betonnen/stalen bruggen gaan 50 jaar mee) De onderstaande grafiek laat zien, dat als de levensduur van de composietbruggen zou afnemen tot 67 jaar of tot 50 jaar, in beide gevallen de koolstofcomposietbrug slechter gaat scoren dan de betonnen en stalen brug. De milieu-impact van de glasvezelcomposietbrug is echter dan nog steeds lager dan de betonnen en stalen brug. BECO Groep 17
22 6 CONCLUSIES EN OPMERKINGEN In onderstaande tabel zijn de conclusies in getallen weergegeven: Soort brug Energie-inhoud (GJ) Carbon foot print (ton CO2-eq) Eco-indicator (Pt) Glasvezel Koolstofvezel Beton Staal Op basis van de resultaten kunnen de volgende conclusies worden getrokken: De glasvezelcomposietbrug heeft een duidelijk lagere milieu-impact (eco-indicator), energie-inhoud en carbon foot print dan de overige bruggen. De energie-impact van een betonnen brug is drie maal hoger, en van een stalen brug vijf maal hoger dan de energie-impact van de glasvezelcomposietbrug, gezien vanuit de gehele levenscyclus. De carbon footprint van een betonnen brug is bijna twee maal hoger, en van een stalen brug 2,3 maal hoger dan de energie-impact van een composietbrug, gezien vanuit de gehele levenscyclus. De milieu-impact in eco-indicator punten (Pt) van een betonnen of stalen brug is ongeveer 3 keer hoger dan de milieu-impact van de glasvezelcomposietbrug, gezien vanuit de gehele levenscyclus. De koolstofvezelcomposietbrug heeft een lagere carbon foot print dan de stalen en betonnen brug. De energie-inhoud is iets hoger, en de milieu-impact in Pt iets lager, dan die van de betonnen brug; maar deze verschillen zijn te klein om harde uitspraken te doen. Aanvullende opmerkingen Bij het modelleren van de koolstofbrug is voor koolstofvezel data gebruikt uit de Idemat database. Deze data is een aantal jaar oud 3. Het is niet met zekerheid te zeggen of deze data betrouwbaar genoeg is. Daarmee is de totale berekening niet heel erg betrouwbaar omdat de koolstofvezel een zeer groot deel van milieu-impact voor zijn rekening neemt. Het verdient de aanbeveling om de milieu-impact van koolstofvezel verder te onderzoeken. Bij de berekening is ervan uitgegaan dat de composiet brug een dubbele levensduur heeft, omdat deze twee keer ingezet kan worden. De energiewinst wordt nog veel groter bij een derde en vierde leven. Bij de betonnen brug en de stalen brug is de afvalfase reeds geoptimaliseerd (volledige recycling), bij de composiet brug is er nog veel ruimte voor verbetering. In deze analyse is uitgegaan van energieterugwinning en laagwaardige recycling (via cementoven) van het composiet. Als hier hoogwaardiger recycling mogelijk wordt, dan wordt de milieu- en energie-impact (veel) lager. 3 Afkomstig van Peebles, L.H., Carbon fibers: formation,structure and properties. Boca Rotan: CRC Press Inc., energy data from: Lee, S.M. et al., 'The beneficial energy and environmental impact of composite materials-un unexpected bonus' SAMPE Journal vol.27, BECO Groep
23 Ook liggen er nog veel kansen voor verlaging van de milieu-impact van de composietbrug, omdat het een relatief nieuw product is dat nog verder doorontwikkeld kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan inzet van innovatieve grondstoffen met een lagere milieu-impact zoals biobased materialen. BECO Groep 19
24 BIJLAGE I: AFBEELDINGEN ANALYSERESULTATEN BETONNEN BRUG Cumulative energy demand (GER-waarden) 20 BECO Groep
25 Carbon foot print (CO2 eq) BECO Groep 21
26 EcoIndicator BECO Groep
27 BIJLAGE 2: AFBEELDINGEN ANALYSERESULTATEN STALEN BRUG Cumulative energy demand BECO Groep 23
28 Carbon foot print 24 BECO Groep
29 EcoIndicator 99 BECO Groep 25
30 BIJLAGE 3, SCORES OP VERSCHILLENDE ASPECTEN BIJ ECO INDICATOR 99 (GENORMALISEERD EN GEWOGEN) 26 BECO Groep
31 BIJLAGE 4, SCORES OP ANALYSEMETHODE CML BASELINE 2000 Eindrapportage LCA Composietbrug, mei 2009 BECO Groep 27
32 BIJLAGE 5: PEER REVIEW Uitgevoerd op basis van het concept-rapport door Bart Jansen (BECO België) d.d. 7 mei 2009 Requirements of the series for use in LCI reviews General recommandations: 1. Algemeen is deze studie te zien als een grondige milieu-productanalyse, waarvan de conclusies zeer bruikbaar zijn voor interne analyse en met de nodige aandacht voor nuances en interpretatie, zijn elementen van deze studie bruikbaar voor externe communicatie. Wat dit laatste betreft zou ik deze studie niet als onderbouwing gebruiken voor een vergelijkende milieuclaim met betonnen en stalen constructies. Indien dat laatste wel de wens is moet de studie verder uitgebreid worden met de taken in overeenstemming met ISO wat betreft het uitvoeren en rapporteren van een ISO-conforme LCA-studie. Bovenstaande checklist en review opmerkingen (niet hier opgenomen, red.) kunnen hierbij dienen als leidraad. De vraag is, is een dergelijke extensieve studie nodig voor de klant(en)? 2. M.b.t. onder andere de afdankingscenario s; wat is het principe dat gehanteerd wordt, real-life of best-practice? Dit best verduidelijken en verantwoorden. Ik ging uit van bestpractice als de composiet na 50 jaar opnieuw ingezet zal worden, maar ook wat de andere materialen betreft, tot het maximaal mogelijke worden gerecycled. Voor de onderbouwing van een milieuclaim in de zin van vergelijking met andere systemen is het aan te bevelen ook de real-life analyse te maken. 3. Wat betreft de gehanteerde methode voor deze studie zijn er nog een aantal belangrijke onduidelijkheden. De belangrijkste met invloed op de resultaten is de allocatieprocedure voor de afdankingscenario van materialen (recycling en recuperatie energie). M.a.w. volgens welk principe zijn de vermeden emissies en impacten in rekening gebracht. 4. Aansluitend bij vorige is het ook aan te bevelen een duidelijk overzicht te maken van de unit processes, process tree, life cycle stages (in tabel en figuur). Ik kan bv. geen onderscheid maken in de processen wat betreft de werkzaamheden op de bouwwerf, versus de stroomopwaartse impacts van de materialen (productieketen). Een process tree is ook een interessante kapstok om alle data aan te koppelen (niet alleen de resultaten zoals het geval in hoofdstuk 4). Maak ook een goede analyse van de databronnen, datakwaliteit. Geef hierbij duidelijk aan wat zeer specifiek bekomen is van de betrokken bedrijven, wat generiek beschikbare data zijn (bv. EU averages), wat niet beschikbaar is en waarvoor aannames zijn gemaakt, waar de grootste onzekerheden zijn (dit kan kwalitatief aangegeven worden). Sensitiviteitsanalyses zijn ook zeker aan te bevelen als de studie moet dienen voor een milieuclaim. (..). Maak een opdeling in unit processen, en per proces is de vraag, wat zijn de primarie inputs en primaire outputs. Worden deze niet gerapporteerd? Sterkte van een studie is transparant te zijn, ook over aannames. (..) 5. Wat betreft de rapportage algemeen: maak een duidelijk onderscheid tussen goal en scope definitie en inventarisatie. De data en analyse van geïnventariseerde data horen in dat laatste hoofdstuk te komen. Alle keuzes m.b.t. methode, data, kwaliteit van data en de 28 BECO Groep
33 verantwoording hiervoor horen in het eerste deel gerapporteerd te worden. Let op dat als het rapport extern gecommuniceerd wordt dat niet alle brondata als vertrouwelijk worden behandeld. Maak gebruik van bv. aggregatie van data om toch e.e.a. te kunnen communiceren en rapporteren en enige transparantie te behalen. BECO Groep 29
Eindrapport (2 e versie) VERTROUWELIJK
LCA COMPOSIETBRUG Eindrapport (2 e versie) VERTROUWELIJK Betrokkenen: Ben Drogt Koos van Baarzel Henk Bosch Simon de Jong Jan Peeters Diana de Graaf (projectleider) Lieke van Rossum Mireille Reijme Jacqueline
Nadere informatieReview CO 2 -studie ZOAB Rasenberg
Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Notitie Delft, maart 2011 Opgesteld door: M.N. (Maartje) Sevenster M.E. (Marieke) Head 2 Maart 2011 2.403.1 Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg 1 Inleiding Binnen de prestatieladder
Nadere informatieMilieubeoordeling houten bruggen Diana de Graaf
Milieubeoordeling houten bruggen Diana de Graaf Vergelijkende milieustudie bruggen Onderzoek Brede studie met meerdere sectoren Specificatie, berekeningsmethode, data Niet-materiaal gebonden specificaties
Nadere informatieVermeden broeikaseffect door recycling van e-waste
Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste 29-214 Datum: 27 juli 215 Versie: 1.1 In opdracht van: Opgesteld door: Hendrik Bijker Wecycle Laura Golsteijn Marisa Vieira Dit rapport is geschreven
Nadere informatieKetenmaatregelen in de ICT branche Case 2: ICT Milieu
Ketenmaatregelen in de ICT branche Case 2: ICT Milieu Betrokkenen: Frerik van de Pas Michiel Cuijpers Lieke van Rossum Joost van Capellen Lonneke de Graaff-van der Kamp NL Energie en Klimaat (Agentschap
Nadere informatieVermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste
Vermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste Monitoring 2013 Datum: 6-5-2014 Versie: Eindrapport Project nummer: CL1039 In opdracht van: Hendrik Bijker, Wecycle. Uitgevoerd door: Jorrit Leijting,
Nadere informatieCarbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)
Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Opgesteld door: Akkoord: I. Bangma O. Van der Ende 1. INLEIDING Binnen de Van der Ende Steel Protectors Group BV staat zowel interne als externe duurzaamheid
Nadere informatieDe Ecolizer 2.0. Een instrument voor introductie van ecodesign
De Ecolizer 2.0 Een instrument voor introductie van ecodesign Ecolizer 2.0 Inhoud OVAM & ecodesign Ecolizer historiek Ecolizer 2.0 Toekomst OVAM Ecodesign Award Pro in samenwerking met Winnaars OVAM Ecodesign
Nadere informatieGER-waarden en milieu-impact scores hulpstoffen voor de afvalwaterzuivering. Heleen Pinkse
GER-waarden en milieu-impact scores hulpstoffen voor de afvalwaterzuivering Heleen Pinkse Aanleiding Energiefabriek: Door toepassen van chemicaliën kan energiegebruik van de zuivering verminderen, maar..
Nadere informatieProduct Sustainability Indicator
Product Sustainability Indicator Waarom een scorecard? Duurzaam bouwen is al lang geen trend meer. De vraag naar duurzame gebouwen groeit en daarmee de vraag naar duurzame producten. Maar wat is een duurzaam
Nadere informatieSamenvatting LCA Ioniqa. Screening carbon footprintanalyse
Samenvatting LCA Ioniqa Screening carbon footprintanalyse Samenvatting LCA Ioniqa Screening carbon footprintanalyse Deze samevatting is geschreven door: Erik Roos Lindgreen Geert Bergsma Delft, CE Delft,
Nadere informatieLCA Studie Levens Cyclus Analyse van enkele tropische houtsoorten ten behoeve van damwanden
LCA Studie Levens Cyclus Analyse van enkele tropische houtsoorten ten behoeve van damwanden Management samenvatting Inleiding Damwanden zijn een belangrijke markt voor duurzaam geproduceerd tropisch hout,
Nadere informatie1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT
1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen
Nadere informatieCuraçao Carbon Footprint 2015
Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding
Nadere informatie1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT
1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen
Nadere informatieREFERENTIE BETONMORTELS Aan: Daaf de Kok (De betonketen)
REFERENTIE BETONMORTELS Aan: Daaf de Kok (De betonketen) Van: 16-maart- 2016 Betreft: Referentie betonmortels 1. Inleiding In opdracht van het Netwerk Betonketen zijn er referentiebetonmengsels voor het
Nadere informatieMasterclass LCA. Wat kan je met LCA-studies in afvalland? Geert Bergsma
Masterclass LCA Wat kan je met LCA-studies in afvalland? Geert Bergsma CE Delft sinds 1978 Onafhankelijk onderzoek en advies Milieu, economie, techniek en beleid Energie, transport, afval, biomassa, voedsel,
Nadere informatieCarbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010)
Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010) Opgesteld door: Akkoord: I. Bangma O. Van der Ende 1. INLEIDING Binnen Van der Ende Steel Protectors Group staat zowel interne als externe duurzaamheid
Nadere informatieTabel 1 Basisprofiel standaard geleiderails
Memo Aan: Kenmerk: Betreft: Van: Delft, 8 mei 2014 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Verzinkerij Van Aert LCA-resultaten van s Basisprofielen van de standaard s en de verzinkte s en vergelijking
Nadere informatieMilieu Impact van Composieten
Milieu Impact van Composieten Ben Drogt BiinC Ben Drogt,BiinC Aerospace Engineer sinds 1987 23 jaar bijdsm in verschillende R&D and Business posities Sinds 2006 focus op composieten, innovatie en duurzaamheid
Nadere informatieCO2 impact kringloopbedrijven
CO2 impact kringloopbedrijven CO2 besparing gerealiseerd in 2014 door Stichting Aktief Dhr. G. Berndsen Gildenstraat 43 7005 bl Doetinchem Tel. 0314330980 g.berndsen@aktief-groep.nl Samenvatting Met 1
Nadere informatieEcobalans Radiator Zmart 2.0
Ecobalans Radiator Zmart 2.0 Stalen radiator NHL56/56-1000 vs. Zmart 2.0 Managementsamenvatting Opdrachtgever: Zehnder Group Produktion Gränichen AG CH-5722 Gränichen Roland Diethelm Opdrachtnemer: Sinum
Nadere informatieOnderbouwing van de duurzaamheid van staalconstructies = Large Valorisation on Sustainability of Steel Structures CASE STUDIES
Onderbouwing van de duurzaamheid van staalconstructies = Large Valorisation on Sustainability of Steel Structures CASE STUDIES November 2014 Agenda 12/10/2014 2 12/10/2014 3 Scope van de studie Doel: vergelijk
Nadere informatieDEFINITIEVE RAPPORTAGE. Ketenanalyse tijdelijke bouwplaatsverlichting voor MNO Vervat
DEFINITIEVE RAPPORTAGE Ketenanalyse tijdelijke bouwplaatsverlichting voor MNO Vervat Betrokkenen: John Kerstjens Diego Meester Sander Hegger Maxim Luttmer MNO Vervat MNO Vervat BECO BECO Rapportage Ketenanalyse
Nadere informatieResultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards
ID Naam Koploper Datum toetsing 174 M. Van Happen Transport BV 2-4-2012 Toetsingscriteria 1. Inhoud en breedte besparingen 2. Nulmeting en meetmethode 3. Haalbaarheid minimaal 20% CO2-besparing na 5 jaar
Nadere informatietransport grondstoffen verpakking water energie MANAGEMENT SUMMARY
MANAGEMENT SUMMARY Aanleiding: De keuze voor het werken met disposable en versus de wasbare microvezel doeken in de professionele schoonmaak wordt vaak op basis van meerdere factoren gemaakt. Een van de
Nadere informatieKetenanalyse project Kluyverweg. Oranje BV. www.oranje-bv.nl. Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0. Versie : Versie 1.0 Datum : 10-11-2015
Ketenanalyse project Kluyverweg Oranje BV Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0 Versie : Versie 1.0 Datum : 10-11-2015 Handtekening autoriserend verantwoordelijk manager Autorisatiedatum: 3-12-2015 Naam
Nadere informatie2.2 krafton kwaliteitscontrole en kwaliteitssysteem
1. Over ons: Krafton (voorheen Bijl Profielen) Krafton is ruim 40 jaar geleden begonnen als Bijl Profielen en is in die tijd uitgegroeid tot een gerenommeerde producent van glasvezelversterkte polyester
Nadere informatieMATERIAAL-MILIEUPRESTATIE EN DE CIRCULAIRE ECONOMIE
MATERIAAL-MILIEUPRESTATIE EN DE CIRCULAIRE ECONOMIE Wat zit er achter instrumenten zoals GPR Gebouw, MRPI-MPG en BREEAM-NL / DGBC Materialentool? Harry van Ewijk (SGS) NVBV-Kennisdag, 14 juni 2017 1 HARRY
Nadere informatieVoorbij energiebesparing: milieueffecten van energiebesparende maatregelen
Voorbij energiebesparing: milieueffecten van energiebesparende maatregelen 9 Oktober 28 Laure Itard 1 november 28 1 Renovatie van een rijtjehuis gebouwd in de periode 1966-1976 1 november 28 2 1. Isolatie
Nadere informatieCO 2 HANDBOEK RASENBERG INFRA
CO 2 HANDBOEK RASENBERG INFRA Onderwerp Organisatie O 2 handboek : Rasenberg Infra INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 2 AFBAKENING... 4 2.1 INLEIDING... 4 2.2 ORGANISATORISCHE AFBAKENING... 4 2.3 ENERGIESTROMEN...
Nadere informatieStarters Handleiding DuboCalc Project versie 4.0 21 juni 2015. DuboCalc Project 4.0 StartersHandleiding
Starters Handleiding DuboCalc Project versie 4.0 21 juni 2015 DuboCalc Project 4.0 StartersHandleiding Inhoud 1 Aan de slag met DuboCalc Project... 5 1.1 Wat is DuboCalc Project?... 5 1.2 Starten van
Nadere informatieCarbon footprint 2013
PAGINA i van 13 Carbon footprint 2013 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2013_2.0 Versie: 2.0 Status: Def Uitgegeven
Nadere informatieCarbon Footprint Welling Bouw Vastgoed
Carbon Footprint Welling Bouw Vastgoed Dit document bevat de uitgewerkte actuele emissie inventaris van Welling Bouw Vastgoed Rapportage januari december 2009 (referentiejaar) Opgesteld door: Wouter van
Nadere informatie1. INLEIDING Rapportage
1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen
Nadere informatieAluminium, LCA en EPD
Symposium Duurzaam Aluminium 5 februari 2015 Aluminium, LCA en EPD Harry van Ewijk IVAM UvA BV www.ivam.uva.nl IVAM UvA BV Opgericht in 1993 vanuit de Vakgroep Milieukunde UvA is enige aandeelhouder 15
Nadere informatieDuurzaam bouwen en LCA s en de NMD. G. Jonkers NVVT 28-5-2013
Duurzaam bouwen en LCA s en de NMD G. Jonkers NVVT 28-5-2013 Presentatie Achtergronden duurzaam bouwen Bepalingsmethoden milieuprestatie gebouw LCA Nationale Milieudatabase Duurzaamheid en verf -> een
Nadere informatieLCA-resultaten van geleiderails
LCA-resultaten van s Vanuit de opzet van een nieuw Landelijk Afvalbeheerplan (LAP2) is gekeken of er door ketensamenwerking mogelijkheden kunnen worden gevonden om de milieudruk van materialen in de afvalfase
Nadere informatieTKI-KIEM WP1 - Methode voor integrale Energie- en Milieuprestatie. Erik Alsema, David Anink, W/E adviseurs 1 april 2015
TKI-KIEM WP1 - Methode voor integrale Energie- en Milieuprestatie Erik Alsema, David Anink, W/E adviseurs 1 april 2015 Doel Ontwikkeling van integrale methodiek om de milieueffecten als gevolg van energiegebruik
Nadere informatieCO2-Prestatieladder Carbon Footprint rapportage ISO Wepro Group B.V.
CO2-Prestatieladder Carbon Footprint rapportage ISO 14064-1 Wepro Group B.V. Titel Pagina 4.1 Beschrijving van de rapporterende organisatie 3 4.2 Documentatie van de organisatiegrenzen 3 4.3 Emissie inventaris
Nadere informatieToelichting ISO Milieuprestatiemeting versie 15 mei 2018
Toelichting ISO 14001 Milieuprestatiemeting versie 15 mei 2018 SCCM heeft een instrument ontwikkeld waarmee u goed inzicht krijgt in de milieuprestaties van uw organisatie, de ISO 14001 Milieuprestatiemeting.
Nadere informatieSCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) activiteiten
SCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) Inhoud 1. Inleiding... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2. Bedrijf... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3. Energieverbruik en energieverbruikers... Fout!
Nadere informatieafvalverwijdering BESIX OVT Utrecht
afvalverwijdering BESIX OVT Utrecht BESIX Nederland Branch 5 oktober 2012 Eindrapportage - 1 - Documenttitel afvalverwijdering BESIX OVT Utrecht Verkorte documenttitel Status Eindrapport Datum 5 oktober
Nadere informatie38,6. CO 2 (ton/jr) 2014
Carbon footprint Op basis van de diverse soorten CO 2 -emissies is de totale CO 2 -emissie van Den Ouden Groep berekend. 9,8 38,6 51,6 Diesel personenwagens Diesel combo's en busjes Hybride personen wagens
Nadere informatieKwantificeren van Milieuprestatie. Mantijn van Leeuwen
Kwantificeren van Milieuprestatie Mantijn van Leeuwen NIBE (Experts in Sustainability) Ondersteund door LCA gegevens, maakt u betere beslissingen NIBE speelt een centrale rol tussen producenten, ontwerpers,
Nadere informatieEvaluatie CO2 reductie in ketensamenwerking:
Evaluatie CO2 reductie in ketensamenwerking: Project 3 bruggen over kanaal Almelo de Haandrik Brug Bergentheim Brug Beerzerveld Brug Emtenbroekerdijk Uitvoering Aannemersbedrijf van Haarst Deelnemers ketensamenwerking:
Nadere informatieDuurzame oplossing door houtreparatie!
Duurzame oplossing door houtreparatie! Het systeem om meerpalen te repareren in plaats van vervanging door nieuwe palen, is niet alleen goedkoper maar blijkt ook minder belastend te zijn voor het milieu.
Nadere informatieInvloed op duurzaamheid als constructeur via de MPG
Invloed op duurzaamheid als constructeur via de MPG Olga van der Velde Datum: 14-06-2018 Constructeursdag Circl paviljoen www.nibe.org o.vandervelde@nibe.org 06 34 06 54 25 Voorstelronde: NIBE in het kort
Nadere informatieCE Delft Oplossingen CE Delft or milieu, econom Oplossingen voor ie en technolog milieu, economie ie en technologie Rekenvoorbeeld 2: Notitie
Op CE Delft CE lossingen Delft voor Oplossingen milieu, econom voor ie milieu, en technolog economie ie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft 2611 HH Delft tel: tel: 015 015 2 150
Nadere informatieLevenscyclusanalyse van groene wanden
Groen Bouwen: Groene gevels voor duurzame gebouwen en steden Levenscyclusanalyse van groene wanden Inzicht in de milieu-impact van de verschillende onderdelen Lisa Wastiels, An Janssen WTCB 1 Mid-term
Nadere informatieDUURZAAMHEID LIGT OP STRAAT
CYCLE FOR CONCRETE Betonnen bestrating wordt aan het einde van de levensduur retour gehaald en verwerkt tot puingranulaat. Deze hoogwaardige schone grondstof wordt weer verwerkt in nieuwe bestratingsproducten
Nadere informatieLevenscyclusanalyse - LCA
1 Inhoud 1 Inhoud... 1 2 Wat is een LCA?... 2 3 Hoe is een LCA opgebouwd?... 3 4 Toepassingen en mogelijkheden... 7 5 Aandachtspunten en praktische info... 8 6 Links... 8 Een initiatief van: Met steun
Nadere informatieHet grondstofpaspoort
Het grondstofpaspoort Samen werken aan een circulaire economie Alliander & Duurzaam ondernemen In de transitie naar een duurzame samenleving is het van belang om samen te zoeken naar houdbare oplossingen,
Nadere informatieKetenanalyse Afval in project "Nobelweg te Amsterdam"
Ketenanalyse Afval in project "Nobelweg te Amsterdam" 4.A.1_2 Ketenanalyse afval in project "Nobelweg te Amsterdam" 1/16 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1. Wat is een ketenanalyse 3 1.2. Activiteiten Van
Nadere informatieCO 2 footprint rapportage Uzin Utz
CO 2 footprint rapportage 2018 Uzin Utz 1 januari 2018 t/m 31 december 2018 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding en samenvatting 1.1. Inleiding 1.2. Samenvatting 2. CO2 reductiebeleid 2.1. Visie 2.2.
Nadere informatieWat kan je met LCA studies?
Wat kan je met LCA studies? Verbetermogelijkheden van een keten/product inventariseren Verschillende producten/ketens milieukundig vergelijken Beleidsopties vergelijken en optimaliseren Tot op zekere hoogte
Nadere informatie1. INLEIDING. 1.1. Rapportage
1. INLEIDING Binnen Van der Ende Beheermaatschappij B.V. staat zowel interne als externe duurzaamheid hoog op de agenda. Interne duurzaamheid richt zich met name op het eigen huisvestingsbeleid, de bedrijfsprocessen
Nadere informatieRapportage CO 2 -footprint Theuma
Rapportage CO 2 -footprint Theuma 2012 Datum: April 2013 Status: Eindrapport Betrokkenen: Bart Van Damme Bart Wauters Anouk Walinga Barbara De Kezel Theuma Theuma Theuma Beco 2 INHOUD SAMENVATTING... 4
Nadere informatieHet verschil tussen de huidige situatie en de situatie 10 jaar geleden
Klimaatimpact van de 0,5 liter PET-fles Het verschil tussen de huidige situatie en de situatie 10 jaar geleden Openbare notitie Delft, april 2011 Opgesteld door: M.M. (Marijn) Bijleveld G.C. (Geert) Bergsma
Nadere informatieDuurzaamheidsanalyse, Hoe groen is groen?
Duurzaamheidsanalyse, Hoe groen is groen? Docentendag CBBE, Sustainable Transition & Sustainability Analysis in de Biobased Economy, 4 februari 2015 Dr ir Jerke W. de Vries w w w. h o g e s c h o o l v
Nadere informatieGroen-Punt Groep B.V.
CO2 Emissie-inventarisatie 2017 Project Zuidplas 09 april 2018 Groen-Punt Groep B.V. Groen-aannemingsbedrijf Punt B.V. Groen Punt Uitzendorganisatie B.V. Chroomstraat 1d 3067 GN Rotterdam INHOUDSOPGAVE
Nadere informatieCARBON FOOTPRINT 2015 Hogeschool Utrecht 3 MAART 2016
Hogeschool Utrecht 3 MAART 2016 Contactpersonen IR. B. (BAȘAK) KARABULUT Adviseur T +31 (0)88 4261 322 M +31 (0)6 312 02492 E basak.karabulut@arcadis.com Arcadis Nederland B.V. Postbus 4205 3006 AE Rotterdam
Nadere informatieCARBON FOOTPRINT ANALYSE
CARBON FOOTPRINT ANALYSE Carbon Footprint Analyse voor het hergebruik van automotive Li-ion batterijen voor de opslag van hernieuwbare energie Marlies Meijer-Willems ARN Bart in t Groen DNV-GL ARN is het
Nadere informatieKetenanalyse Ketenanalyse Asbestverwijdering
Ketenanalyse Ketenanalyse Asbestverwijdering Datum: 7-9-2015 Status: definitief Door: QSN, Gea Helms Inhoudsopgave 1. Introductie... 3 1.1 Scope... 3 1.2 Metaalrecycling... 4 1.3 Asbest... 4 2. Keten asbestverwijdering...
Nadere informatieGroen-Punt Groep B.V.
CO2 Emissie-inventarisatie 2018 Project Woerden 12 maart 2019 Groen-Punt Groep B.V. Groen-aannemingsbedrijf Punt B.V. Groen Punt Uitzendorganisatie B.V. Chroomstraat 1d 3067 GN Rotterdam INHOUDSOPGAVE
Nadere informatieGebr. Beentjes GWW B.V. Kwaliteitsmanagementplan voor de inventaris
Gebr. Beentjes GWW B.V. Kwaliteitsmanagementplan voor de inventaris Gebr. Beentjes GWW, 7 januari 2014 2 Gebr. Beentjes GWW Kwaliteitsmanagementplan Inhoudsopgave Inleiding... 3 1. Stuurcyclus... 4 1.1
Nadere informatieMKI score van wegen aanleg en onderhoud
MKI score van wegen aanleg en onderhoud Inleiding Duurzaam gebruik van materialen & grondstoffen is onder te verdelen in twee hoofdonderwerpen: Keuze voor materialen & grondstoffen. Hierbij spelen aspecten
Nadere informatieMeest Materiële scope 3 emissies
Meest Materiële scope 3 emissies Opdrachtgever Maurice Huits Vialis Contactpersoon Christine Wortmann 06 4613 9518 Rapportage Referentie CW/160562 Versie 1.1 Datum 19 oktober 2016 Status Definitief Inhoudsopgave
Nadere informatieCarbon footprint 2011
PAGINA i van 12 Carbon footprint 2011 Opdrachtgever: Stuurgroep MVO Besteknummer: - Projectnummer: 511133 Documentnummer: 511133_Rapportage_Carbon_footprint_2011_1.2 Versie: 1.2 Status: Definitief Uitgegeven
Nadere informatieRekenvoorbeeld 1: CE Delft. dunnere folie voor koffiepads. CE Delft. Notitie. Delft, april milieu, en technolog. Oude Delft 180 Oude Delft 180
Op CE Delft CE lossingen Delft voor Oplossingen milieu, econom voor ie milieu, en technolog economie ie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft 2611 HH Delft tel: tel: 015 015 2 150
Nadere informatieHerberekening Basisjaar CO 2 -Footprint
Herberekening Basisjaar CO 2 -Footprint Rekenkundige onderbouwing van de herberekening van het basisjaar en eventuele tussenliggende jaren. Zwatra B.V. Doc.code: HBF Versie: 1 Datum: 19 november 2015 Status:
Nadere informatieKetenanalyse groenafval G. Rijndorp Holding. Autorisatiedatum: Versie: 1.0. Handtekening autoriserend verantwoordelijke manager:
Ketenanalyse groenafval G. Rijndorp Holding Auteur: Luuk Daemen Autorisatiedatum: 19-01-2017 Versie: 1.0 Handtekening autoriserend verantwoordelijke manager: Inhoud 1. Inleiding... 3 2. De keten... 4 3.
Nadere informatieMilieubarometer 2010-2011
NOTITIE Nr. : A.2007.5221.01.N005 Versie : definitief Project : DGMR Duurzaam Betreft : Milieubarometer 2010-2011 Datum : 6 januari 2012 Milieubarometer 2010-2011 Inleiding De milieubarometer is een instrument,
Nadere informatieCarbon footprint BT Nederland NV 2014
Carbon footprint BT Nederland NV 2014 1 Inleiding Ten behoeve van het behalen van niveau 3 van de CO 2 Prestatieladder heeft BT Nederland N.V. (hierna BT Nederland) haar CO 2-uitstoot (scope 1 & 2 emissies)
Nadere informatieKetenanalyse. Reduceren van primaire bouwmaterialen
Ketenanalyse Reduceren van primaire bouwmaterialen Ketenanalyse 2016 Uitgevoerd voor: Van der Wiel Holding BV Bezoekadres: De Meerpaal 11 9206 AJ Drachten info@vanderwiel.nl Uitgevoerd door: AMK Inventis
Nadere informatieKetenanalyse stalen kozijnen in project "Mauritshuis"
Ketenanalyse stalen kozijnen in project "Mauritshuis" Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1. Wat is een ketenanalyse 3 1.2. Activiteiten Koninklijke Woudenberg 3 1.3. Opbouw 4 Stap 1: Globale berekening van
Nadere informatiePeek B.V. Ketenanalyse CO 2 emissies Productie betonpalen versus stalen buispalen
Peek B.V. Ketenanalyse CO 2 emissies Productie betonpalen versus stalen buispalen 1 september 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Relevantie, motivatie 3 1.2 Ketenanalyses binnen scope 3 3 2 Geluidsschermen
Nadere informatieReductie. Scope 3. 4.B.1 Reductie; scope 3 Versie 1.0
Reductie Scope 3 Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0 Auteur(s) Erik Luiken Kenmerk 4.B.1 Reductie; scope 3 Datum 28-02-2017 Inhoudsopgave 1 INLEIDING EN DOEL... 3 1.1 CO2 - Prestatieladder...
Nadere informatieCarbon Footprint Beheer Familie van Ooijen BV Rapportage januari december 2009 (referentiejaar)
Carbon Footprint Beheer Familie van Ooijen BV Rapportage januari december 2009 (referentiejaar) Dit document bevat: - De uitgewerkte actuele emissie inventaris 2009 o de analyse van de emissie inventaris
Nadere informatieEnergie meetplan 2013-2015
Energie meetplan 2013-2015 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.2 Organisatie Kenmerk Document Ploegmakers Groep B.V. CO2 PRESTATIELADDER 3.B.2_2 Energiemeetplan 2013-2015 Datum 2015-04-21 Versie
Nadere informatieDuurzaamheid bouwwerken - Nieuwe Nederlandse en Europese normen en regelgeving
Duurzaamheid bouwwerken - Nieuwe Nederlandse en Europese normen en regelgeving Agnes Schuurmans Voorzitter NEN 351 281 (CEN TC350) Rockwool International 1 Bouwbesluit - 1 april 2012 Milieuparagraaf Artikel
Nadere informatieLife Cycle Analysis Granova. Heros Sluiskil B.V. Samenvatting uit rapport: Datum
Samenvatting uit rapport: Life Cycle Analysis Granova Heros Sluiskil B.V Datum 10-10-2014 Opdrachtgever Heros Sluiskil B.V. Oostkade 5 4541 HH Sluiskil Opdrachtnemer EcoChain Technologies B.V. Oostenburgermiddenstraat
Nadere informatieKetenanalyse Tijdelijke Verkeersborden Traffic Service Nederland
1 Ketenanalyse Tijdelijke Verkeersborden Traffic Service Nederland Auteur: Nick Ooms, Margriet de Jong Bedrijf: Traffic Service Nederland Autorisatiedatum: 17-05-2016 Versie: 1.0 Handtekening autoriserend
Nadere informatieManagement samenvatting
Management samenvatting Onderzoek naar de milieu-impact van natuurlijk grassportvelden Dit rapport beschrijft de milieu-impact van natuurlijke grassportvelden en de mogelijkheden om deze milieu-impact
Nadere informatieartikel SUSTAINGRAPH TECHNISCH ARTIKEL
SUSTAINGRAPH TECHNISCH ARTIKEL SUSTAINGRAPH is een Europees project, gericht (op het verbeteren van) de milieuprestaties van Europese Grafimediabedrijven binnen de productlevenscyclus van hun grafimedia
Nadere informatieCO 2 -update H1 2014. versie 2, 16 maart 2015
CO 2 -update H1 2014 versie 2, 16 maart 2015 INLEIDING De belangrijkste milieu-impact van Beelen is haar CO 2 -uitstoot. Daarom hebben wij reeds in 2011 reductiedoelstellingen voor onze CO 2 -uitstoot
Nadere informatieDefinitie. Wat is Duurzaamheid?
Duurzaamheid Definitie Wat is Duurzaamheid? Waarom is duurzaamheid belangrijk? Bevolkingsgroei 7naar 9Miljard Waarom is duurzaamheid belangrijk? Grondstofschaarste Waarom is duurzaamheid belangrijk? Ontbossing
Nadere informatieReview CO2 reductiesysteem. Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 2.1
Review CO2 reductiesysteem Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 2.1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Invalshoek A: Inzicht 4 2.1. Footprintberekening 4 2.2. Kwaliteitsmanagement (ISO 14064-1 hoofdstuk
Nadere informatieHandreiking bij stap één in LCA: Doel & Scope
Handreiking bij stap één in LCA: Doel & Scope 1 Introductie Duurzaamheid is tegenwoordig voor veel bedrijven een belangrijk onderdeel van hun bedrijfsvoering geworden. In steeds meer bedrijven vormt het
Nadere informatiePeriodieke rapportage 2016 H1
Periodieke rapportage 2016 H1 03-10-2016 Periodieke rapportage 2016 H1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Basisgegevens 4 1.1 Beschrijving van de organisatie 4 1.2 Verantwoordelijkheden 4 1.3 Basisjaar 4 1.4
Nadere informatieBijlagen: Onderbouwing fase sloop 2016 (niet openbaar) Onderbouwing fase verwerking 2016 (niet openbaar)
Keten analyse Beton Cyclus Status: definitief Versie: 2.0 2017 Datum: 17-01-2017 Bijlagen: Onderbouwing fase sloop 2016 (niet openbaar) Onderbouwing fase verwerking 2016 (niet openbaar) Onderbouwing herbruik
Nadere informatieCARBON FOOTPRINT 2014
CARBON FOOTPRINT 2014 HOGESCHOOL UTRECHT 16 april 2015 078353524:A - Definitief C05013.000012.0500 Inhoud 1 Uitgangspunten... 3 1.1 Boundaries... 3 1.2 Scope definitie... 3 1.3 Gehanteerde uitgangspunten...
Nadere informatieCO 2 -uitstootrapportage 2011
Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding
Nadere informatieHerberekening Basisjaar CO 2 -Footprint
Herberekening Basisjaar CO 2 -Footprint Rekenkundige onderbouwing van de herberekening van het basisjaar en eventuele tussenliggende jaren. Loodgietersbedrijf RéVé B.V. Doc.code: HBF Versie: 1 Datum: 10
Nadere informatieKetenanalyse ophoogzand voor MNO Vervat
DEFINITIEVE RAPPORTAGE Ketenanalyse ophoogzand voor MNO Vervat Betrokkenen: John Kerstjens Sander Hegger Maxim Luttmer MNO Vervat Groep Vestiging Rotterdam, november 2010 Rapportage Ketenanalyse ophoogzand
Nadere informatiePeriodieke rapportage eerste helft 2017
Periodieke rapportage eerste helft 2017 Laatste wijzigingen : 20 juli 2017 Versie : 1 Inleiding Als onderdeel van haar CO2-Prestatieladder zal Van Heteren ieder half jaar haar CO 2-uitstoot, maatregelen
Nadere informatieDuurzaamheidsmetingen
Duurzaamheidsmetingen 21 april SUSPRO³ werkgroep eco-innovatie Saskia Walraedt Projectleider Eco²Chem en Vlarip Agenda Inleiding Waarom duurzaamheid meten Types meetmethodes Wat meten Hoe meten Voorstelling
Nadere informatiePeriodieke rapportage [2016, eerste helft]
Periodieke rapportage [2016, eerste helft] Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Basisgegevens... 3 2.1 Beschrijving van de organisatie... 3 2.2 Verantwoordelijkheden... 3 2.3 Referentiejaar... 3 2.4 Rapportageperiode...
Nadere informatieEnergie meetplan 2013-2020
Energie meetplan 2013-2020 Conform niveau 3 op de CO2-prestatieladder 2.2 Onderwerp: Energiemeetplan 2013-2020 Referentie: CO₂ prestatie Blad 2 van 5 Inhoud Energie meetplan 2013-2020... 1 1 Inleiding...
Nadere informatieCARBON FOOTPRINT CO 2 PRESTATIELADDER VOORTGANGSRAPPORTAGE KETENANALYSE RAPPORTAGE SCOPE
PRESTATIELADDER VOORTGANGSRAPPORTAGE KETENANALYSE RAPPORTAGE SCOPE 3 2016 DOCUMENTNAAM AUTEUR: VERSIE: DATUM: STATUS: Voortgangsrapportage 2016 ketenanalyses Stalen KAM B 13-03-2017 Definitief damwanden
Nadere informatie