RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG"

Transcriptie

1 1. De Wet Gerechtelijke Achterstand heeft als algemeen doel de gerechtelijke achterstand te bestrijden. Bent u van oordeel dat de wet de behandelingstermijn van een zaak (van de inleiding tot aan het vonnis of arrest) heeft verkort of verlengd? RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG Bij de grote meerderheid van de rechtbanken van eerste aanleg is de termijn verlengd. Zij die concrete cijfers geven spreken in de ergste gevallen van bijvoorbeeld een verlenging van 3 maanden in 3 maanden tijd, van 5 à 6 maanden (en de termijn loopt nog steeds verder uit) of zelfs van (meer dan) een verdubbeling in de meeste kamers. Als reden voor de verlenging wordt opgegeven: - De verveelvuldiging van de procedurekalenders. - De zaken die na de inleiding (eventueel ambtshalve) worden vastgesteld op grond van artikel 747 Ger.W. komen bovenop de oude zaken die nog steeds geleidelijk aan vastgesteld worden. - Zolang de bestaande achterstand niet opgehaald wordt, kan deze wetswijziging de behandelingstermijn geenszins verkorten. Wel is de termijn die verloopt tussen de inleiding van de zaak en de actie van vaststelling (niet de datum) verkort. - Voor de eerste tientallen zaken waarin een minnelijke kalender kon worden afgesproken tussen de partijen werd fixatie verleend op kortere termijn dan vroeger. Dit gunstig effect is na het verloop van 3-4tal inleidingszittingen volledig weggevallen. - Doordat nu voor bijna alle zaken die worden ingeleid ook een rechtsdag wordt bepaald zijn meer zaken vastgesteld. Volgende nadelen gaan volgens deze rechtbanken gepaard met de nieuwe wet: - Vrijwel alle ingeleide zaken krijgen nu een rechtsdag op een manier die maakt dat de rollen snel opgevuld raken. - De rechtbank wordt verplicht alle zittingsrollen op te vullen, waardoor de toekomst wordt gehypothekeerd. Men stelt zaken vast op 1 à 2 jaar of meer, zonder te weten over welke middelen de rechtbank op dat ogenblik zal beschikken. Dat is geen management en zo kan men geen fixatiebeleid voeren. Het vroegere systeem in onze rechtbank (vaststellingen op maximum 3 maanden en invoering van een wachtlijst) liet toe op elk ogenblik de passende maatregelen te nemen (ontdubbeling, schriftelijke procedure, bijkomende zittingen, enz). - De kalenderregeling wordt dikwijls bepaald op een ogenblik dat partijen nog geen inzage hebben van stukken en nog geen inzicht hebben in de aard en complexiteit van de zaak. Wat met vrijwillige of gedwongen tussenkomsten na kalenderregeling? Afgewacht dient of de advocaten de zaken effectief zullen behandelen op de vastgestelde datum dan wel of zaken op hun vraag zullen dienen uitgesteld of naar de rol verzonden met het risico op verloren pleitduur en blanco zittingen. Indien de zaken uiteindelijk niet behandeld worden op de vastgestelde datum heeft dit zinloos werk meegebracht voor partijen, advocaten, griffie en rechtbank. - Het valt te voorzien dat een aantal zaken dat nu gefixeerd is ingevolge desinteresse van partijen en ingevolge minnelijke regelingen zal wegvallen. De kans bestaat en is groot dat de rechtbank daarvan niet of niet tijdig op de hoogte wordt gebracht. - De partijen kunnen nog zelf afspraken maken in verband met conclusietermijnen en de bijzondere rol blijft bestaan (art Ger.W.). Er wordt veel tijd en energie gestoken in het bepalen van conclusietermijnen bij het begin van de zitting. De rechtsdagen ligger verder verwijderd omdat zaken gedagsteld worden zonder dat men bv. zeker weet dat ze effectief in staat zullen zijn. Pagina 1 van 8

2 - In bepaalde gevallen (bv wanneer niemand verschijnt) kan de verplichte verzending naar de behandelingsrol leiden tot een nodeloze verlenging. - In kort geding worden de zaken meestal, zoals vroeger, tegensprekelijk uitgesteld. Wanneer niemand verschijnt werd de zaak onder het oude regime naar de rol verzonden en kon deze op zeer korte termijn terug worden opgeroepen op grond van art. 804 Ger. W. Thans dient de zaak naar de behandelingsrol te worden verzonden. Een minderheid van de rechtbanken spreekt van een verkorting van de termijn: - In vele gevallen. - Er wordt gewoonweg nog amper een verzoek tot verwijzing naar de rol ingediend. - De tijd die vroeger verliep tussen de inleidende zitting en het ogenblik waarop een van de partijen besliste tot een 747 of een 751 gaat nu niet verloren. De nieuwe wet heeft volgens deze rechtbanken volgende voordelen: - Er worden meer conclusietermijnen minnelijk vastgelegd waar vroeger de verzending naar de rol werd verzocht. Conclusietermijnen worden opgelegd wanneer de raadslieden niet komen opdagen. - Uit de cijfers van de eerste vier maanden blijkt dat veel minder zaken bij de inleiding naar de bijzondere rol worden verwezen (34 % in beraad genomen, 23% conclusietermijnen bekrachtigd, 11% conclusietermijnen opgelegd door rechter, 23% op verzoek van partijen op vaste datum uitgesteld en 9% op verzoek van partijen naar de bijzondere rol verwezen). Voorlopig besluit: in 90% van de zaken kennen partijen al bij de inleiding de datum van de behandeling van de zaak. Er zal dus in de toekomst veel minder toepassing moeten gedaan worden op de vroegere procedure art Ger.W. (verzoekschrift tot bepaling van de conclusietermijnen). - Voorheen nam de voorafgaandelijke uitwisseling van stukken, het ontbreken van een conclusiekalender, het vragen van een 751 Ger.W. of 747 Ger.W. meer tijd in beslag vooraleer een definitieve pleitdatum kon bepaald worden. Dikwijls werd in deze fase (meer dan) een jaar overschreden. Wel verliep er minder tijd tussen de aanvraag van een pleitdatum en de rechtsdag zelf. - De uitstellen voor korte debatten en waarvan de behandeling gemiddeld een maand (maximum drie maand) later plaatsvindt. Van de 524 inleidingen (van sept tot en met november 2007) zijn er: (slechts) 45 rolverzendingen ingevolge uitdrukkelijk akkoord van partijen, 106 uitstellen (voor korte debatten binnen de maand tot drie maanden), 110 zaken waarin minnelijke conclusietermijnen worden gevraagd, 42 zaken waarbij de rechtbank de conclusietermijnen bepaalt (meestal ingeval niemand verschijnt op de inleidingszitting). - Voor de rechtzoekenden lijkt de nieuwe regeling in ieder geval een vooruitgang. Zij weten thans, maximaal 6 weken na de inleidingsdatum, wanneer hun zaak zal worden gepleit. Voorheen was dat voor hen niet steeds duidelijk (bv. een 751 of een 747 was in hun ogen een pleitdatum en dus een ontgoocheling wanneer bleek dat de zaak terug werd uitgesteld). Eén rechtbank antwoordt gemengd: termijn niet verkort voor sommige kamers en wel voor andere (vb. beslagkamer). Een klein aantal rechtbanken ziet geen verandering in de behandelingstermijn. Een iets groter aantal meent dat het nog te vroeg is voor een evaluatie: - Theoretisch zou de duur van de procedure moeten verkorten. Het hangt echter af van de vraag hoeveel conclusies en antwoordconclusies partijen voorzien. Tevens zijn er nog steeds mogelijkheden voor partijen om uiteindelijk aan het einde van de rit nog nieuwe termijnen te vragen en de impact ervan is thans nog onbekend. Pagina 2 van 8

3 - Theoretisch zal de termijn verkorten. Wel zal slechts binnen een jaar hierover uitsluitsel kunnen gegeven worden. Het eerste jaar overlappen de oude en nieuwe procedure elkaar. - Uiteraard dient rekening gehouden te worden met de periode waarin zaken nog werden vastgesteld onder het oude systeem (4 maanden aftrekken?); daartegenover staat dat er nog een aantal zaken uit het oude systeem zullen moeten vastgesteld worden (hoeveel tijd dit in beslag neemt is vandaag moeilijk te voorspellen?). Volgende bijkomende opmerkingen werden nog gemaakt: - Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen fixatietermijn en behandelingstermijn. De gehele behandelingstermijn van de zaak voor de rechtzoekende zou niet verlengd moeten worden maar zal misschien korter worden als gevolg van het dynamische effect van het beheer van de verschillende termijnen. - Advocaten hebben nog steeds de keuze hebben om de zaken schriftelijk dan wel mondeling te behandelen. In geval van schriftelijke behandeling dient geen pleittijd voorzien te worden. Concreet worden er op een burgerlijke zitting 5 à 6 zaken vastgesteld waarvan 2 waarvoor pleittijd wordt voorzien en 3 die zonder pleidooi in beraad worden genomen. Het gevolg van de nieuwe wet is dat de eerstvolgende volledig vrije zitting X waarop zaken voor behandeling gesteld worden inderdaad verder in de tijd verwijderd ligt, maar door de toepassing van de schriftelijke procedure zijn er in de weken voor zitting X nog zittingen beschikbaar die kunnen opgevuld worden met zaken voor schriftelijke behandeling. RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL Een aantal rechtbanken van koophandel zijn van oordeel dat de termijn werd verlengd: - De rollen raken sneller vol en de vaststellingen gebeuren steeds later. - Bij minnelijke kalenderregeling hebben partijen vaak de reflex om voor 5 conclusietermijnen (eiser 2 x, verweerder 3 x) te kiezen i.p.v. voor 3, ook al is het helemaal niet nodig. Bij een geleidelijke instaatstelling (b.v. met verdaging van de zaak van maand tot maand) die door de rechter wordt opgevolgd, doet dit fenomeen zich minder voor. Wanneer de partijen thans vlug de zaak in staat stellen, moeten zij langer wachten op een rechtsdag dan vroeger. De wet heeft dus een averechts effect. - Er dienen veel meer pleitdata verleend te worden op hetzelfde ogenblik waardoor de agenda van de zittingen veel sneller gevuld wordt en steeds verder in de tijd moet vastgesteld worden. Slechts één rechtbank antwoordde dat de termijn in principe zal verkorten, gezien nu meer advocaten al bij de inleiding conclusietermijnen vragen (via brief/dagvaarding, via gemeenschappelijk formulier). Voorwaarde is wel dat de zaak op de pleitzitting volledig in orde is. Dat laatste was vroeger echter reeds een belangrijke reden tot uitstel en dat zal nu waarschijnlijk niet anders zijn. Eén rechtbank antwoordt gemengd: door de grote hoeveelheid zaken die vastgesteld moeten worden, wordt de behandelingstermijn van sommige zaken verlengd. In andere wordt de termijn verkort als de advocaten de zaak pleiten op de voorziene datum. Verschillende rechtbanken stellen dat de nieuwe wet weinig of geen impact heeft: - Vermits de rechter a) in geval van minnelijk overeengekomen conclusietermijnen de door hem te bepalen rechtsdag nog altijd vrij bepaalt, b) in geval hij zelf de termijnen dient te bepalen, hij deze conclusietermijnen zal bepalen in functie van de door hem te bepalen rechtsdag. Pagina 3 van 8

4 - In tegenstelling met de benaming heeft de wet geen enkele invloed op de gerechtelijke achterstand. - Het opschrift van de wet van 26 april 2007 is bijzonder hypocriet. Bovendien kan met recht worden gedacht dat de nieuwe wet geen enkele verandering zal teweegbrengen daar waar er echt achterstand is. Een paar menen dat het te vroeg is om nu al een evaluatie te maken: - Voor de grotere zaken is het niet mogelijk om over de termijnen te oordelen, aangezien de kalenders voor het indienen van de conclusies nog steeds lopen (en het is niet mogelijk om tegen de dag van de terechtzitting te vernemen of de zaken gepleit zullen worden, of de partijen niet om uitstel zullen verzoeken, ). - Hoewel een evaluatie onbetwistbaar opportuun is, is het misschien wat voorbarig om drie maanden na de inwerkingtreding een evaluatie te doen. Het ware wellicht wenselijker om wat meer tijd te laten om precies te kunnen nagaan wat de kwaliteiten en wat de tekortkomingen zijn. Volgende bijkomende opmerkingen werden nog gemaakt: - De vrees bestaat dat de toepassing van de Wet op de Bemiddeling nog meer onder druk zal komen te staan omdat het geschil hierdoor nog meer wordt gejuridiseerd. - De advocaten vraag vaak overdreven termijnen voor de instaatstelling van de zaken. In het kader van een minnelijke gerechtelijke instaatstelling, heeft de rechter geen enkele beoordelingsbevoegdheid en kan hij de termijnen slechts bekrachtigen, terwijl hij vroeger, en als algemene regel, zelf die termijnen vaststelde nadat hij de opmerkingen van de partijen had ontvangen. - In het geval waarbij één der partijen conclusietermijnen vraagt en de andere niet akkoord is of langere termijnen vraagt, is het aangewezen standaard conclusietermijnen (1m 1m 14d, doch hierbij ook rekening houdend met de fixatiedatum) te bepalen, aangezien de partij die zich verzet meestal enkel obstructie wil voeren en de zaak zo lang mogelijk wil rekken. Enkel indien het verzoek tot langere termijnen bijzonder gemotiveerd en verantwoord is, worden langere en eventueel meerdere conclusietermijnen bepaald. PARKETTEN EERSTE AANLEG De grote meerderheid is van mening dat deze vraag niet of minder van toepassing is voor de parketten. De vragenlijst lijkt eerder bedoeld te zijn voor de magistraten van de zetel. Het parket moet in burgerlijke zaken enkel zitting nemen in de zogenaamde mededeelbare materies. Een parket is van oordeel dat de procedures verlengd werden, vooral voor de eenvoudige zaken (verplichting kalenders vast te leggen, vertraging in de rechtspleging indien een van de partijen verstek laat gaan...). Een ander parket meent dat bij de terechtzittingen waarbij zijn aanwezigheid verplicht is (kort geding, staat van personen, jeugd, faillissement en gerechtelijk akkoord) de nieuwe wet niet naar voren komt als een factor die de termijnen verlengt. Een aantal parketten vindt het nog te vroeg om die maatregelen te evalueren, onder meer hun impact op de volledige duur van een rechtspleging. Ten slotte merkt een parket op dat termijnen voor de behandeling van de zaken problematisch blijven, te meer daar er nog een wachtlijst is voor de oude zaken. Pagina 4 van 8

5 ARBEIDSRECHTBANKEN De meerderheid van de arbeidsrechtbanken zijn van oordeel dat de termijn werd verlengd: - Vooral voor geschillen inzake arbeidscontracten (partijen vragen immers veel conclusietermijnen zodat de pleitdatum later wordt gefixeerd). - De behandeling verliep vroeger veel soepeler en vaststellingen werden veel vlugger verleend. In sommige kamers kwam op 1 maand tijd de vaststellingstermijn 4 maanden verder te liggen. - In de zaken die in staat moeten worden gesteld hebben de advocaten, in geval van twijfel, de neiging om, ofwel in hun voorstel voor minnelijke kalender, ofwel in hun opmerkingen voor rechterlijke instaatstelling, het aantal nodige conclusies en de pleittijd te hoog in te schatten. - Hoewel de rechterlijke instaatstelling de partijen verplicht om sneller conclusies te nemen, gaat die tijdwinst verloren wanneer de zaak een rechtsdag moet krijgen. De rollen zijn immers snel volledig opgevuld. Het spreekt voor zich dat wanneer de zaak naar de rol wordt verwezen, die wachttijd in dezelfde mate wordt verlengd. Geen arbeidsrechtbank antwoordde dat de termijn is verkort. Een paar arbeidsrechtbanken geven een gemengd antwoord: - Bij de rechterlijke kalenderregeling: tijdswinst. Bij de minnelijke kalenderregeling door partijen: vertraging, er worden thans fixaties verleend op langere termijnen dan er ooit zijn geweest. - In de geschillen over arbeidsovereenkomsten heeft de verplichting om een kalender te regelen de gemiddelde fixatietermijn van 6 op 12 maanden gebracht. In de andere materies, behalve voor collectieve schuldenregeling, werd die termijn met twee maanden verlengd. Voor de collectieve schuldenregeling werd beslist dat het nooit nodig is om ambtshalve de kalender voor instaatstelling te regelen omdat de terechtzittingen nooit inleidende zittingen zijn. Een redelijk aantal stelt dat er geen impact zichtbaar is. - In de dossiers waarop de nieuwe bepalingen van toepassing waren en waarvoor er al een vonnis werd uitgesproken (verstek, beknopte debatten) werd geen wijziging in de behandelingstermijn van de zaken vastgesteld. - De zaken van sociale gerechtigden (OCMW, RVA, Ziekteverzekering e.d.) worden, zoals voorheen, veelal op inleiding behandeld zodat de minnelijke of gerechtelijke regeling van conclusietermijnen weinig wordt toegepast. Er wordt binnen de maand een vonnis uitgesproken en men kan dus moeilijk spreken van verkorting of verlenging van de behandelingsduur. - De wet kan geen versnelling van de procedures tot gevolg hebben. Een aantal stelt dat het te vroeg is om al definitieve conclusies te formuleren i.v.m. de impact van de nieuwe wet. Volgende bijkomende opmerkingen en vaststellingen werden gemaakt in het kader van deze vraag: - Bij de hervorming werd enkel uitgegaan van het klassieke burgerlijke geschil : een eiser en een verweerder, ieder bijgestaan door een advocaat. Dat schema beantwoordt min of meer aan de geschillen over arbeidsovereenkomsten voor bedienden. Het beantwoordt al in veel mindere mate aan de geschillen over arbeidsovereenkomsten voor arbeiders, en nog veel minder aan de geschillen inzake Pagina 5 van 8

6 sociale zekerheid en sociale bijstand, en helemaal niet aan de geschillen inzake collectieve schuldenregeling. - Er worden nu zaken bij de inleiding gefixeerd die nooit zullen gepleit worden (omdat er bv. een akkoord zal tussenkomen), wat niet economisch kan genoemd worden. - Partijen vragen meer dan vroeger al bij de inleiding een conclusiekalender, hoewel zij de draagwijdte en complexiteit van hun zaak nog niet (kunnen) kennen. Het voordeel is dat sneller wordt vastgesteld en partijen dus sneller over een rechtsdag beschikken. Het nadeel is dat deze pleitdata veel verder vallen. Advocaten vragen nu immers opvallend langere conclusietermijnen om een veiligheidsmarge in acht te nemen. - De rechter dient deze onderlinge overeenstemming te bekrachtigen en kan dus overdreven conclusietermijnen niet bijsturen (i.t.t voorheen). Partijen kunnen in onderlinge overeenstemming ook om rolverzending vragen, waartegen de rechter niets kan inbrengen. - Het grootste probleem is de overbelasting van de zittingsrollen, rekening houdend met vooral het toegenomen aantal fixaties en ook de te lange pleitduur (omdat het vóór de eigenlijke instaatstelling moeilijk is de pleitduur in te schatten, voor de partijen, of, a fortiori, voor het rechtscollege). - Wat de geschillen inzake sociale zekerheid betreft, vormt het begrijpen van het systeem van de instaatstelling een probleem voor de rechtzoekenden die niet worden bijgestaan door een advocaat of een vakbondsafgevaardigde en die in persoon verschijnen - Een rechtbank stelt nog steeds gebruik te maken van de verdagingen op vaste datum (ook buiten de korte debatten), in toepassing van artikel 754 Ger. W., om de zaak, vooral in sociale zekerheid, vooruit te helpen. ARBEIDSAUDITORATEN De meerderheid van de arbeidsauditoraten zijn van oordeel dat de behandelingstermijn wordt verlengd. Opvallend is dat al deze respondenten stellen dat er vroeger geen achterstand bestond maar dat de nieuwe procedure vertragend werkt, vooral voor het bepalen van de rechtsdag. Geen enkel arbeidsauditoraat antwoordde dat de termijn is verkort. Een aantal stelt dat het antwoord op de vraag gemengd is: - Verlenging voor zaken inzake sociale zekerheid. Geen verschil voor contractenzaken. - Verkorting voor geschillen inzake arbeiders- en bediendencontracten. Verlenging voor materies zoals arbeidsongevallen, ziekte, werkloosheid, mindervaliden (wegens overbelasting van de rol). - Verlenging van de termijnen waarop gepleit wordt. Omdat de formele aanvragen tot instaatstelling nog toenamen en telkens de termijnen opnieuw dienen te worden toegekend vanaf deze nieuwe aanvragen, lopen de zittingen op lange termijn steeds voller terwijl op korte termijn vrije zittingen open blijven. Anderzijds gebeuren de aanvragen tot instaatstelling steeds vaker maar ook steeds vroeger in de stand van het geding, zodat de uiteindelijke instaatstellingstermijnen niet langer zullen zijn quod demonstrandum est. Pagina 6 van 8

7 Een aantal stelt dat het te vroeg is om al definitieve conclusies te formuleren omtrent de impact van de nieuwe wet. Tot slot meent een auditoraat dat een zekere soepelheid in de toepassing zal moeten nagestreefd worden opdat de korte behandelingstermijnen in de arbeidsrechtbank behouden blijven. HOVEN VAN BEROEP Bijna alle hoven van beroep zeggen dat de termijn in de meeste gevallen is verlengd: - In meerdere kamers schuift de rechtsdag op met 3 tot 4 maanden. - Op dit ogenblik neemt het aantal vaststellingen toe door de fixatie van de meeste ingeleide zaken, gevoegd bij de fixatie van de zaken die eerder naar de rol werden verwezen en waarvoor de rechtsdag werd verzocht onder het oude systeem van de artikelen 747 of 751 Ger. W. Als gevolg daarvan worden de termijnen voor rechtsdagbepaling ook langer. - In een rechtscollege dat met achterstand kampt, heeft de wet tot gevolg dat de behandelingstermijn wordt verlengd. De wet voorziet immers niets op het vlak van het verhogen van de verwerkingscapaciteit (uitstroom) terwijl de instroom van het aantal te behandelen zaken gevoelig toeneemt, omdat het nieuwe systeem tot gevolg heeft dat bijna alle zaken vanaf de datum van de inleiding (of kort erna) als te behandelen zaken moeten worden beschouwd en vastgesteld (41% meer vast te stellen zaken wat leidt tot 3 maanden langere behandelingstermijn). - De loutere implementatie van het nieuwe systeem heeft een verlenging van de behandelingstermijn teweeg gebracht van ongeveer zes maanden (eenmalig). De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat voordien zaken maar in aanmerking kwamen om vastgesteld te worden wanneer ze in staat gesteld waren. - Door het feit dat de rechterlijke beschikking de conclusietermijnen regelt en spreidt in functie van de mogelijke pleitdatum, en deze pleitdata niet anders kunnen bepaald worden dan op de eerste mogelijke zitting, dus na de reeds volgens de oude wet gefixeerde zaken, ligt het voor de hand dat de behandelingstermijn verder gaat vergroten. - Gevolg van de algemene verplichting de procedurekalender vast te stellen, ook in die zaken waarin niemand verschenen is. De nieuwe wet heeft volgens deze hoven volgende nadelen: - Er dienen zittingskalenders gemaakt te worden in zaken die nooit effectief in staat zullen gesteld worden en al evenmin zullen worden gepleit. Risico op (deels) blanco zittingen. Een rationeel beheer van de zittingsrol om deze blanco s tijdig op te sporen en terug op te vullen wordt een bijzonder moeilijke en tijdrovende bezigheid. - De diligente procespartijen dreigen de dupe van het systeem te worden nu zij langere wachttijden zullen dienen te ondergaan, wat volledig haaks staat op de ratio legis van de nieuwe procedurewet. - Enerzijds gebeurt het dat, bij de mogelijkheid tot het bekomen van een vroege rechtsdag, de advocaten toch zelf langere conclusietermijnen wensen, waartegen de voorzitter niets kan inbrengen. Anderzijds bepalen de advocaten hun termijnen in functie van de rechtsdag; dus langere termijnen dan strikt nodig. Aangezien alle nieuwe zaken een kalenderregeling krijgen, schuift de gegeven rechtsdag verder op. Eén hof is van oordeel dat de behandelingstermijn op termijn korter zal worden. Bovendien wordt de explosie van vaststellingen enigszins getemperd door het verwijzen naar de rol wegens het ontbreken van een verzoek tot vaststelling vanwege de partijen. Pagina 7 van 8

8 Enkele hoven menen dat er in sommige gevallen geen impact is: - Heeft niets veranderd omdat de kalender voor instaatstelling opgemaakt wordt volgens de beschikbare pleitdatum. - Er is voorbehoud over het langetermijneffect dat neutraal zou kunnen blijken. Ook menen enkele hoven dat het momenteel eigenlijk nog te vroeg is voor een betrouwbare evaluatie. Tot slot wordt de suggestie gedaan (wetgevende oplossing) om de verplichte procedurekalender op de inleidingzitting voor te behouden voor die zaken waar minstens één der partijen hierom verzoekt. ARBEIDSHOVEN Twee arbeidshoven zijn van oordeel dat de termijn werd verlengd: - Omdat a) partijen geneigd zijn uit voorzorg langere en meer conclusietermijnen te vragen dan uiteindelijk nodig zal blijken, b) door de onmiddellijke vaststelling van de meeste zaken via de procedurekalender, de zittingen sneller opgevuld raken (een eerste proef in een arbeidshof heeft uitgewezen dat de vaststellingen met +/-50% zijn vermeerderd) en men dus noodzakelijk verder in de tijd zal zitten voor het vaststellen van zaken. - Heeft te maken met de problemen van de raadslui van de partijen om de kalenders te beheren. Dat lijkt een doorslaggevend feit te zijn, want indien het zou worden uitgeschakeld zou het hof de stroom van dossiers beheren en zouden zodoende de termijnen concreet korter worden. Eén hof antwoordde dat de termijn wordt verkort omdat enkel wanneer alle partijen vragen dat een zaak niet behandeld of niet gefixeerd wordt zij meester zijn over de zaak. In alle andere gevallen is de rechter en de griffier verplicht de nieuwe wetsbepalingen toe te passen, nl. de bekrachtiging van het akkoord van partijen of de rechterlijke instaatstelling, waardoor een uitspraak op een kortere termijn zal volgen. Twee hoven stellen dat het te vroeg is om nu al zinvol een evaluatie te maken van de nieuwe wet. Enerzijds wordt gesteld dat de meeste vaststellingen op de zittingen van september 2007 tot januari 2008 nog zijn gebeurd onder de oude wetgeving. Anderzijds wordt gesteld dat de analyse van de nieuwe wetgeving moet gebeuren volgens goed georganiseerde onderzoeken, waarbij drie assen voor een coherente prestatiemeting in aanmerking worden genomen: a) de aanpassing van de rechterlijke organisaties (bv. griffie van de rollen), b) de praktische oriënteringen, rekening houdend met de deontologische plichten, en c) een statistisch overzicht van de uitwerking van de nieuwe bepalingen. Ten slotte wordt door een hof vermoed dat, op lange termijn, de doorlooptijd zal verminderen, zij het dat in een eerste periode er door de samenloop van de klassieke rechtsdagbepalingen op grond van het vroeger vigerend recht en de rechtsdagbepaling onder de nieuwe wet een flessenhalseffect zal optreden. HOF VAN CASSATIE De procureur-generaal geeft hierover geen inlichtingen. Pagina 8 van 8

9 2. De bepalingen inzake de instaatstelling blijken aanleiding te geven tot verschillende interpretaties, zodat de toepassing ervan niet alleen verschilt van jurisdictie tot jurisdictie, maar zelfs van kamer tot kamer binnen dezelfde jurisdictie. Kan u ons meedelen hoe deze bepalingen in uw jurisdictie worden toegepast en of er, desgevallend verschillen zijn tussen de kamers? RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG Wijze waarop de bepalingen in de verschillende jurisdicties worden toegepast: - De instaatstelling gebeurt meestal op de inleidende zitting. De minnelijke kalenderregeling (via formulier) tussen partijen wordt bekrachtigd. Een vooraf meegedeeld schrijven van een partij waaruit de instemming blijkt wordt ook aanvaard. In dit geval zal een advocaat die loco verschijnt het formulier ondertekenen. Bij gebrek aan akkoord of ingeval van afwezigheid van een partij gaat de zaak naar de behandelingsrol en wordt een beschikking gemaakt volgens de wettelijke bepalingen. Volgens één magistraat worden er in de meeste zaken die op de behandelingsrol staan, opmerkingen geformuleerd door één of meer partijen. Laattijdige opmerkingen worden niet in aanmerking genomen. De conclusietermijnen worden veelal ver uitgespreid rekening houdend met de veraf liggende pleitdatum. Volgens de wet is enkel een verwijzing naar de rol of een uitstel op vaste datum mogelijk mits akkoord van alle partijen. In geen geval worden de zaken waarop de nieuwe wet van toepassing is nog naar de rol verzonden zoals vroeger. - Op de inleidingszitting worden alle zaken weerhouden voor de vaststelling van conclusietermijnen behalve de zaken 1) waarin eenparig verzending naar de rol wordt gevraagd, 2) die op vaste datum worden uitgesteld en 3) die met korte debatten behandeld worden. In geval van minnelijk akkoord over de conclusietermijnen wordt dit akkoord hetzij onmiddellijk hetzij op één week bij beschikking bekrachtigd. In geval partijen niet akkoord zijn over de conclusietermijn of bij afwezigheid van één of alle partijen, wordt na verloop van vier weken en uiterlijk binnen zes weken een beschikking tot conclusietermijnen en rechtsdag verleend. De overige verzoeken tot vaststelling worden onmiddellijk of zeer kort na de indiening ter griffie behandeld. - Er wordt geprobeerd, vooral tijdens de «inleidende» terechtzittingen, om pv s van minnelijke «kalenders» te verkrijgen. Evenwel een kleine opmerking: tal van advocaten volgen de tekst van het Wetboek en leggen een verzoek tot rechtsdagbepaling op grond van artikel 747 neer bij gewone brief zonder zelfs een «ontwerp» van een kalender of een indicatie van een pleitduur op te geven. De griffie moet daarvan verplicht kennis geven (een beetje absurd) en vervolgens de opmerkingen afwachten. Sommige magistraten zijn voorstander van het verzenden van een brief aan die advocaten met de vraag de door hen gewenste termijnen mee te delen en andere nuttige inlichtingen. Maar niet iedereen is het met die methode eens. - Op de inleidingszitting wordt een beschikking van instaatstelling gewezen bij afwezigheid van een van de partijen of bij verzet tegen een verzoek tot verwijzing naar de rol na het verstrijken van een maand (opmerkingen). Alle partijen ontvangen een omstandige brief met een formulier als bijlage. In geval van verzoek tot instaatstelling (er werd een formulier opgesteld) wordt de beschikking de dag zelf gewezen. - Bij verstek wordt de rechterlijke instaatstelling niet ambtshalve toegepast. (Art. 747, 2 Ger. W. luidt: «onverminderd de toepassing van de regels inzake het verstek»). Wanneer er geen mondelinge of schriftelijke betwisting is, wordt uitstel verkregen op de inleidingszitting op verzoek van een partij die verschijnt. Indien niemand verschijnt, wordt de ingeleide zaak naar de rol verzonden en wordt een beschikking Vraag 2 Pagina 1 van 11

10 van instaatstelling slechts gewezen op verzoek. In geval van een schriftelijk verzoek op de inleidingszitting wordt een beschikking gewezen zes weken later. In de andere gevallen wordt van elk verzoek kennis gegeven en wordt toepassing gemaakt van artikel 747, 2 Ger. W. De vaststellingen voor pleidooien in een minnelijke of rechterlijke kalender worden slechts voor een duur van tien minuten toegekend. Op de terechtzitting die binnen de 15 dagen na het einde van de laatste termijn wordt vastgesteld, zijn beknopte debatten mogelijk die tevens gelegenheid bieden in voorkomend geval kleine incidenten te regelen. In de meeste gevallen wordt de zaak tijdens de zitting die tien minuten duurt uitgedeeld en voor de gepaste duur binnen de drie maanden vastgesteld voor een pleitkamer. Minnelijke instaatstellingen wegens niet betwist achtereenvolgend uitstel, monden uit in gelijkaardige fixaties. De rechters zijn unaniem dat die bepalingen voldoening geven. Wat het administratieve werk voor de griffie betreft, meldt de hoofdgriffier dat het aantal kennisgevingen vanwege de verveelvuldiging van kalenders vrijwel is verdubbeld sinds de inwerkingtreding van de wet. - Aanwending van formulieren om partijen toe te laten de agenda vast te leggen, agenda die dan bekrachtigd wordt met het verlenen van een pleitdatum. Bij gebreke aan akkoord hieromtrent of bij gebreke aan gezamenlijk verzoek tot verzending naar de rol wordt de zaak onbepaald uitgesteld, waarna er na verloop van vier weken zelf een agenda bepaald wordt of het later akkoord bekrachtigd wordt. - Wanneer gedingpartijen op de inleidingszitting geen akkoord hebben bereikt (rol uitstel termijnen), worden de zaken naar de wachtrol verwezen voor instaatstelling (1 maand opmerkingen 6 weken beschikking termijnen + rechtsdag). Met akkoord van alle gedingspartijen kan ook nog rolverwijzing. Op de inleidingszitting worden eventuele akkoorden omtrent de conclusietermijnen geakteerd en wordt vervolgens vaststelling verleend op de eerst nuttige vrije zitting van een pleitkamer. Indien er geen akkoord is of één van de partijen niet verschijnt, wordt de zaak verzonden naar de wachtrol van een pleitkamer voor kalenderregeling binnen de 6 weken. In onderling akkoord kunnen partijen ook verzending naar de A.R. vragen; deze handelwijze begint meer en meer ingang te vinden; het nadeel van deze handelwijze voor partijen bestaat er wel in dat, wanneer zij nadien vaststelling vragen wanneer de zaak in staat is, de vaststellingstermijn veel langer is dan onder de vroegere regeling. Een paar rechtbanken zien een verschillende toepassing van kamer tot kamer: - In het rechtsgebied werden die uiteenlopende interpretaties onderzocht en besproken tijdens verschillende overlegvergaderingen, met het oog op uniforme good practices, waardoor de (kleinere) verschillen die tussen sommige kamers blijven bestaan, konden worden verminderd (zij het niet volledig weggewerkt). In dat verband mag niet worden vergeten dat de wetsinterpretatie onder de rechtsprekende functie valt en dat elke rechter op dat vlak onafhankelijk is, zodat het niet mogelijk is om de rechters een gemeenschappelijke interpretatie op te leggen van bovenaf - In de meeste kamers dient op zijn minst één partij dit te vragen. In sommige kamers wordt tot instaatstelling overgegaan wanneer niemand verschijnt. In sommige gevallen wordt er gewacht op mogelijke opmerkingen van de tegenpartij, in andere niet en komt zelfs zeer snel een beschikking tot stand. De overgrote meerderheid is van oordeel dat de interpretatie uniform is en de toepassing dus niet verschilt van kamer tot kamer. Dit werd bereikt door: - Overleg + de vaststellingen op de diverse kamers gebeurt tijdelijk door de inleidingrechter. - Via voorbereidende vergaderingen een consensus te bereiken omtrent de toepassing ervan. De wet wordt zoveel mogelijk gevolgd. - Afspraak te maken onder rechters en modelformulieren op te maken (zie bijlage). Deze gegevens worden wekelijks aangepast en een de balie/partijen meegedeeld. - Voorafgaandelijk per sectie een overleg/werkvergadering te houden + er liggen ter griffie 3 soorten formulieren klaar om efficiënt te kunnen werken: 1) wanneer partijen Vraag 2 Pagina 2 van 11

11 onderling ter zitting conclusietermijnen afspreken (art , 1ste lid, Ger. W.) met verzoek tot rechtsdagbepaling, 2) wanneer partijen onderling binnen de maand na de inleidingszitting conclusietermijnen afspreken (art Ger. W.) met verzoek tot rechtsdagbepaling, 3) bepaling door de rechter van de conclusietermijnen (art , 3de lid, Ger. W.) met rechtsdagbepaling. - Het gemeenschappelijk uitwerken van modelbeschikkingen en van nota s voor akkoord. Die nota werd door de balie goedgekeurd en wordt door de balie ook gebruikt. De magistraten die zich met de burgerlijke kamers bezighouden voeren hetzelfde beleid voor de ambtshalve instaatstelling bij stilzwijgen van een partij of van alle partijen. De af en toe voorkomende uiteenlopende interpretatie tussen de verschillende kamers, bij voorbeeld over de beoordeling van de omstandigheden die uitstel op vaste datum mogelijk maken, wegen niet erg zwaar door. - Overleg balie magistratuur. RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL Wijze waarop de bepalingen in de verschillende jurisdicties worden toegepast: - Soepeler, indien een partij (of de partijen) bij de inleiding van de zaak een uitstel vraagt, staan wij dat toe, en indien niemand verschijnt, verzenden wij de zaak naar de rol (voor de zaken in beknopte debatten ) zonder de zaak systematisch hangend te houden in afwachting van het opstellen van een dwingende kalender. - Geen weet van verschillen, toepassen wet zoals het vermoedelijk hoort behalve op de inleiding als bv. niemand verschijnt en er is een brief dat alles geregeld is, wordt de zaak natuurlijk niet meer vastgesteld met termijnen (rol B1) maar gaat ze naar de rol A (rol dodo) wat me logisch lijkt. Het heeft geen zin onnodige beschikkingen te maken. - Minnelijke instaatstelling: partijen vullen op formulier, aangemaakt door de griffie, de overeengekomen conclusietermijnen in. Deze worden geacteerd op het zittingsblad en bekrachtigd door de rechter. Dit kan zowel op de inleidende zitting als op een zitting, waarop de zaak, in gezamenlijk akkoord van alle partijen, werd verdaagd. Na de zitting wordt onmiddellijk een beschikking gemaakt waarin de rechtsdag wordt bepaald; deze rechtsdag wordt in toepassing van artikel 747 2, lid 4 Ger. W. ter kennis gebracht van de partijen en hun raadslieden bij gewone brief. Rechterlijke instaatstelling: wanneer niet alle partijen aanwezig zijn, wordt de zaak ambtshalve door de rechter naar de bijzondere rol van instaatstelling verwezen. De griffie verwittigt de raadslieden van partijen hiervan bij gewone brief. Daarna hebben partijen een maand om opmerkingen te formuleren. Na het verstrijken ervan wordt binnen de twee weken door de rechter een rechtsdag bepaald in toepassing van artikel 747 2, lid 5 Ger. W. Wanneer een zaak naar de rol werd verwezen, op gezamenlijk verzoek van alle partijen, kunnen de partijen vrij en onderling hun conclusietermijnen zelf regelen; wanneer er dient gepleit te worden kan een rechtsdag aangevraagd worden in toepassing van art , lid 5 Ger. W. of art. 750 Ger. W. De laatste weken wordt door de Voorzitter afgeweken van het principe van de rechterlijke instaatstelling: wanneer geen der partijen ter (inleidende) zitting verschijnt, wordt de zaak ambtshalve naar de bijzondere rol verwezen. - Gezien de specifieke situatie (één inleidingskamer en vijf pleitkamers) is het zo dat de beschikkingen worden verleend door de pleitkamers, naar dewelke de zaken verwezen worden. In de kennisgeving van de verdaging aan de partijen/raadslieden is wél vermeld dat ze niet (meer) aanwezig moeten zijn wanneer hun standpunt omtrent de instaatstelling schriftelijk voorhanden is. Vraag 2 Pagina 3 van 11

12 - In de praktijk maken we een onderscheid tussen vijf scenario s: 1) Beide partijen zijn het erover eens dat de zaak naar de rol moet worden verzonden: de griffier noteert dit akkoord in het p.v. van terechtzitting. 2) Beide partijen hebben een akkoord over de conclusietermijnen: de rechter laat beide partijen een formulier voor minnelijke vaststelling conclusietermijnen invullen dat in de zittingszaal ter beschikking ligt. Een pleitdatum wordt mondeling meegedeeld. Na de zitting verleent de rechtbank een beschikking die wordt vermeld in het proces-verbaal van terechtzitting. De beschikking wordt met gewone brieven ter kennis gebracht aan partijen en hun raadslieden. 3) Partijen zijn het niet eens over de wederzijds voorgestelde termijnen of één van de partijen wenst dat de zaak naar de rol gaat en de andere partij wenst termijnen: a)de griffier noteert deze vaststellingen in het p.v. van terechtzitting, b) de zaak wordt op zes weken gesteld voor beschikking, c) nadat eventuele opmerkingen door partijen ter griffie worden neergelegd, d) verleent de rechtbank op de gestelde datum beschikking waarbij de pleitdatum uiterlijk drie maanden na de laatste conclusietermijn wordt vastgesteld, e) de beschikking wordt op dezelfde wijze als bij 2) ter kennis gebracht van partijen en hun raadslieden. 4) Voor de zaken die op de rol staan wordt een verzoekschrift neergelegd: dit verzoek (in de praktijk vaak een gewone brief) wordt bij gerechtsbrief ter kennis gebracht aan de andere partij(en) en bij gewone brief aan de advocaten. Tegenpartij heeft een maand tijd om opmerkingen te formuleren. Zes weken na verzending verzoekschrift verleent de Voorzitter van de rechtbank beschikking. De pleitdatum wordt vastgesteld uiterlijk drie maanden na de laatst neer te leggen conclusie. De beschikking wordt op dezelfde wijze als in 2) ter kennis gebracht aan partijen en raadslieden. - De rechtbank aanvaardt dat de instaatstelling kan bevolen worden door de beschikking van instaatstelling gewezen door de kamervoorzitter alleen, alhoewel dit in strijd is met de letter van de Wet. Indien geen van de partijen enige opmerking maakt over de instaatstelling binnen de maand na de inleiding noch in de inleidende akte noch later, wordt er geen instaatstelling bevolen. Zijn de termijnen overeengekomen tussen partijen bindend voor de rechtbank? De termijnen voorgesteld door partijen worden in principe gevolgd maar worden soms aangepast rekening houdend met bijvoorbeeld het feit dat de eerste termijn verstrijkt voor de uitspraak van de beschikking, vakantieperiodes (eindejaarsfeesten gerechtelijk verlof enz.). Slechts één rechtbank ziet een verschillende toepassing van kamer tot kamer: evident dat de Wet aanleiding geeft tot verschillen in de respectievelijke inleidings- en pleitkamers (bv. kamers van Kortgeding, Vordering tot Staking, Bevoegdheid voorzitter). Deze kunnen niet dezelfde bepalingen hanteren daar de noden anders zijn dan de inleidingskamers van de zaken ten gronde. Men mag niet uit het oog verliezen dat in Kortgedingprocedures en zoals in Kortgeding altijd de factor hoogdringendheid aanwezig is. Alle andere rechtbanken zijn van oordeel dat de interpretatie uniform is en de toepassing niet verschilt van kamer tot kamer. Opgegeven redenen hiervoor zijn: - Een speciale vergadering over de toepassing van de bepalingen van de nieuwe wet en uitwerken van de gemeenschappelijke praktijken. - De zaken worden verdeeld door de voorzitter zodat de instaatstelling steeds op dezelfde wijze gebeurt. Verder is er overleg tussen de rechters en de hoofdgriffier met als doel de wet op dezelfde manier toe te passen in alle kamers. - De rechtbank heeft erover gewaakt dat de nieuwe bepalingen op uniforme en homogene wijze worden toegepast in de verschillende kamers. - Principieel wordt, met uitzondering van de zitting (zoals) in kort geding, de procedurekalender bepaald door de inleidingskamer. Vraag 2 Pagina 4 van 11

13 PARKETTEN EERSTE AANLEG Een aantal parketten meent dat deze vraag niet op hen van toepassing is. Een parket meent dat het niet mogelijk is die vraag te beantwoorden indien niet wordt gepreciseerd om welke interpretaties het gaat. Een parket stelt dat er van de ene tot de andere kamer sommige verschillen worden gesignaleerd, die evenwel niet belangrijk zijn. ARBEIDSRECHTBANKEN Wijze waarop de bepalingen in de verschillende jurisdicties worden toegepast: - Tot vandaag werd slechts een rechterlijke kalender gevraagd ; de advocaten geven de voorkeur aan de consensus. - De toepassing van artikel 750 Ger. W. werd versoepeld na bespreking in de commissie Balie. Er werd overeengekomen dat een verzoek tot rechtsdagbepaling op grond van artikel 750 zonder gelijktijdig of voorafgaandelijk neerleggen van conclusies, kan worden aanvaard indien de partijen of hun advocaten een geschrift, een brief of een fax neerleggen waarin wordt gepreciseerd a) dat zij geen conclusies willen nemen, b) de reden waarom zij geen conclusies nemen (zaak zonder voorwerp geworden, louter bekrachtigen, geen betwisting, instemming met het verzoek tot deskundigenonderzoek, ) c) de pleitduur. Die vaststelling zal op die manier beantwoorden aan de doelstelling die de wetgever ervoor in gedachten had. Er wordt overigens geen pleittijd verloren en de magistraat kan het dossier met kennis van zaken doeltreffend voorbereiden. - Verzending naar de B.R. enkel indien alle partijen akkoord zijn; zoniet behandeling of uitstel op vaste datum om de intenties van de partijen te kennen of minnelijk of gerechtelijk in staat stelling. Ambtshalve weglating van de B.R. is mogelijk indien ter zitting geen enkele partij verschijnt. Indien de partijen blijk geven van totale desinteresse is het niet aan de rechter de zaak te fixeren (misschien tegen de wil van de partijen in, bv. als enkel gedagvaard werd om de verjaring te stuiten en er ondertussen onderhandeld wordt). - Werkwijze: ofwel 1) partijen gaan akkoord om conclusietermijnen te regelen (art Ger.W.). Dan kan de rechter dit enkel bekrachtigen, ook als partijen termijnen voorstellen van 3 of 4 maanden. De rechtsdag wordt bepaald. Er is evenwel geen garantie dat op die datum kan worden gepleit. 2) Zaak wordt verdaagd op verzoek van beide partijen. 3) Beide partijen vragen verzending naar de rol. 4) Men vordert vonnis bij verstek. 5) In alle overige gevallen wordt de zaak aangehouden om uiterlijk binnen de 6 weken een beschikking te vellen met conclusietermijnen en pleitdatum. - Bij minnelijke instaatstelling worden de voorgestelde termijnen van partijen gerespecteerd en bij rechterlijke kalenderregeling wordt een uniform systeem gehanteerd, afhankelijk van de aard van de zaak (bv. ingewikkeld karakter). Algemeen probleem bij elke kalenderregeling: soms is conclusietermijn verstreken voor de verwerende partij vooraleer de eisende partij haar stukken heeft meegedeeld. Er zou, voorafgaandelijk de bepaling van conclusietermijnen, ook een termijn dienen bepaald te worden voor de mededeling van de stukken (doch is niet echt afdwingbaar). - Het dossier kan 4 richtingen uitgaan: 1) pleiten, 2) tegensprekelijk uitstel op vaste datum (hetgeen impliceert dat wordt afgeweken van de rechterlijke instaatstelling en dat er geen minnelijke instaatstelling is), 3) verzending naar de rol (hetgeen Vraag 2 Pagina 5 van 11

14 impliceert dat wordt afgeweken van de rechterlijke instaatstelling en dat er geen minnelijke instaatstelling is) en 4) wachten op een beschikking over de minnelijke instaatstelling (747 1) of over de rechterlijke instaatstelling (747 2) en dit binnen de wettelijke termijn, tenzij er door de partijen andere opmerkingen werden geformuleerd binnen de termijn van een maand in het kader van de rechterlijke instaatstelling. Het grote probleem bestaat hierin, dat de nieuwe tekst het uitstel wegens verstek van een van de partijen met verzending van een 803 Ger. W. heeft geschrapt. In de materies sociale zekerheid en vooral sociale bijstand zou dat de rechtbank de gelegenheid bieden controle te houden en de eenvoudige zaken die om een of andere reden op de inleidingszitting niet konden worden gepleit, snel te behandelen. De rechtbank probeert evenwel de praktijken van de verschillende kamers eenvormig te maken, waarbij soms gerechtelijke kunstgrepen worden uitgehaald. - Werkwijze op de inleidingszitting: 1) Bekrachtiging akkoord conclusietermijnen op de zitting: partijen worden aangemoedigd gezamenlijk conclusietermijnen af te spreken in toepassing van art Ger. W. De zittingsgriffier heeft de modelformulieren bij die nog kunnen ingevuld worden ter zitting. Hier wordt steeds meer gebruik van gemaakt. 2) Alle partijen vragen rolverzending: de zaak wordt naar de rol verzonden. 3) Er is geen zekerheid dat alle partijen akkoord zijn met rolverzending: de zaak wordt uitgesteld naar de eerstvolgende nuttige zitting op één maand, waarna uiterlijk 14 dagen nadien een beschikking instaatstelling tussenkomt. Elke partij ontvangt na de inleidingszitting een schrijven met verzoek de conclusietermijnen en pleitduur te laten kennen, met mededeling dat er hoe dan ook (dus ook bij stilzwijgen) een beschikking instaatstelling tussenkomt. 4) In de zaken met partijen in persoon worden de zaken zo mogelijk op de inleidende zitting behandeld of op korte termijn uitgesteld. - Werkwijze: 1) De partijen zijn afwezig, niemand doet een verzoek => verzending naar de rol. 2) een van de partijen is aanwezig : zij kan ofwel een verstekvonnis verkrijgen, ofwel een uitstel op een nabijgelegen vaste datum en de toepassing vragen van artikel 803 Ger. W. (indien de zaak op die terechtzitting niet wordt gepleit kan een consensuele instaatstelling gebeuren op verzoek van de partijen, of een rechterlijke instaatstelling op verzoek van een partij), ofwel een verzending van de zaak naar de rol, en in dat geval kunnen de partijen ofwel rechtsdagbepaling op grond van artikel 750 Ger. W. verkrijgen, ofwel overeenkomen over een consensuele, in een beschikking vastgestelde instaatstelling of, op eenvoudig schriftelijk verzoek van een partij, een rechterlijke instaatstelling zien gebeuren overeenkomstig het 1 e tot het 4e lid van 2 van artikel 747 van hetzelfde wetboek. 3) De partijen zijn aanwezig : zij kunnen in beknopte debatten pleiten of, indien de rol van de terechtzitting het toelaat, de zaak de dag zelf pleiten (zo n 15 tot 20 minuten voor de beide partijen). Zij kunnen een beschikking van consensuele instaatstelling verkrijgen of een rechterlijke instaatstelling. Zij kunnen een uitstel op een nabijgelegen vaste datum verkrijgen (op 1 of op 2 maanden) indien zij van oordeel zijn dat zij de zaak in staat kunnen stellen en een korte pleitduur nodig hebben (15 tot 20 minuten voor de twee partijen). Zij kunnen in onderling akkoord de verzending van de zaak naar de rol vragen. Het systeem werd aangenomen na overleg met de advocaten en de vertegenwoordigers van de partijen (zoals de syndicaal afgevaardigden). Na iets meer dan drie maanden toepassing, geeft die praktijk voldoening aan de balie, aan de vertegenwoordigers van de partijen en lijkt hij ook voldoening te geven aan de rechtzoekenden die in persoon verschijnen zonder te worden bijgestaan (indien het gevolg dat de rechtbank op de terechtzitting aan de procedure zal geven duidelijk wordt toegelicht en ook de griffie hulp verleent in de vorm van de nodige inlichtingen aan de rechtzoekenden, die zelf waken over hun belangen). Slechts één arbeidsrechtbank stelt dat de bepalingen van de nieuwe wet niet uniform worden toegepast. Zij hanteert bewust 2 verschillende wijzen: Vraag 2 Pagina 6 van 11

15 1) In de zaken m.b.t. de arbeidsovereenkomsten strikte toepassing van de wet: alléén verwijzing naar de rol of uitstel bij akkoord van beide partijen. 2) In de zaken m.b.t. de sociale zekerheid soepelere toepassing om geen nodeloze achterstand op te bouwen door conclusietermijnen en pleitdata vast te leggen indien er voor geen van beide partijen een belang toe bestaat (vb. zaken m.b.t. bijdragen inzake sociale zekerheid worden voornamelijk ingeleid om verjaringen te stuiten terwijl er weinig echte betwistingen bestaan over de verschuldigdheid van de bedragen. Vaak zijn de verweerders ook al aan het afbetalen volgens een overeengekomen afbetalingsplan.) Als de verweerder in zulke zaak verstek laat gaan en dus niet uitdrukkelijk zijn akkoord betuigt met de door eiser gevorderde verwijzing naar de rol, zullen we de stilzwijgende toestemming van de verweerder met de verwijzing naar de rol vermoeden en dus toch naar de rol verwijzen. Zoniet lopen we het risico dat de pleitzittingen allemaal volgezet worden met niet te pleiten zaken, zodat de reëel betwiste zaken niet meer binnen een redelijke termijn kunnen worden behandeld. De overgrote meerderheid spreekt van een uniforme interpretatie, de toepassing verschilt niet van kamer tot kamer. Om verschillende interpretaties te vermijden werd meestal een nota opgesteld met een éénvormige regeling en duidelijke richtlijnen. Deze kwam over het algemeen tot stand in overleg en werd overgemaakt aan en besproken met de magistraten en de griffiers. In sommige gevallen werd tevens een nota overgemaakt aan de stafhouder voor verspreiding onder de advocaten. ARBEIDSAUDITORATEN Wijze waarop de bepalingen in de verschillende jurisdicties worden toegepast: - Er wordt op de inleidingzitting vastgesteld of partijen de zaak willen behandelen. Indien beide partijen akkoord zijn met verzending naar de rol, gaat de zaak naar de rol. Indien één van de partijen niet akkoord is of niet verschijnt, zal de rechter binnen de zes weken een beschikking maken met vermelding van conclusietermijnen. Indien beide partijen akkoord zijn over conclusietermijnen, zal dit bevestigd worden in een beschikking. Meestal vragen partijen wel eerst wat de zittingsdatum is en passen hun conclusietermijnen daaraan aan. - Toepassing nieuwe wet m.o.o. de doelstelling ervan, nl. een versnelling van de procedure en ingrijpen van de rechtbank in het procesverloop. Dus wordt, zoals in het verleden, in heel wat zaken (vnml. eenvoudige sociale zekerheidsgeschillen) de zaak op de inleidende zitting weerhouden of wordt een kort uitstel verleend (op vaste datum) om tot regeling te komen of om bepaalde zaken te verifiëren (bv. een betaling). Dit kan ook gebeuren op vraag van de eisende partij en bij verstek van de verwerende partij (bv. invorderingen van de RSZ). Indien er op de inleidende zitting een akkoord is tussen de partijen omtrent de conclusietermijnen wordt de zaak op 14 dagen gezet (in dezelfde kamer) voor beschikking, waarbij de voorgestelde conclusietermijnen worden bekrachtigd en een rechtsdag wordt bepaald. Als er geen akkoord is tussen partijen omtrent de conclusietermijnen wordt de zaak gesteld op 6 weken om, na eventuele opmerkingen van partijen binnen de maand, de conclusietermijnen en de rechtsdag te bepalen. - Volgende regels worden toegepast: a) maximale soepelheid in het bekrachtigen van alle schriftelijke (fax, mail incl.) akkoorden tussen partijen; b) uitsluitend mét uitdrukkelijk akkoord van partijen zaken naar de rol verwijzen; c) ingeval er géén akkoord is, noch voor instaatstelling, noch voor rol, gaat de zaak voorlopig naar de rol en volgt na een termijn van één maand een ambtshalve agenda tot instaatstelling (al dan niet voorafgegaan door een contact met partijen); d) elk verzoek tot instaatstelling geeft aanleiding tot een beschikking Vraag 2 Pagina 7 van 11

16 - Conform de wet wordt door de advocaten ter zitting een kalender neergelegd en door de rechter onmiddellijk een pleitdatum meegedeeld, daarna schriftelijk bevestigd door een beschikking. Als een of meerdere partijen niet verschijnen wordt de kalender door de rechter opgesteld en aan partijen meegedeeld. - Wanneer niet vaststaat dat er een onderlinge overeenstemming is tussen partijen omtrent de rolverzending of wanneer er geen verzoek is tot vaststelling overeenkomstig art 747 1, Ger.W., wordt de zaak naar de eerstvolgende maand uitgesteld m.o.o. instaatstelling. Op die zitting wordt dan enkel de instaatstelling door de voorzitter gecontroleerd en de neerlegging van het verzoek tot instaatstelling en/of de mondelinge toelichtingen worden genoteerd op het zittingsblad. De zaak wordt alsdan naar de rol verwezen m.o.o. een beschikking inzake instaatstelling door de voorzitter uiterlijk na twee weken. Dit is een zeer omslachtige procedure, die veel tijd in beslag neemt. Slechts één auditoraat stelt dat er verschillende interpretaties zijn en de toepassing verschilt van kamer tot kamer: bij dergelijke open wetgevingen en samenraapsels van vage bepalingen met gebrek aan coördinatie met de overblijvende artikelen van het Ger. W. is een wildgroei aan interpretaties onvermijdelijk, zelfs voor verschillende kamers van eenzelfde rechtbank, zeker wanneer deze zeer uiteenlopende materies behandelt. Alle anderen spreken van een uniforme interpretatie, de toepassing verschilt m.a.w. niet van kamer tot kamer. De opgegeven redenen hiervoor zijn: - Overleg(vergaderingen) om de nieuwe regeling zo uniform mogelijk toe te passen. - Werkwijze vastgelegd in een gezamenlijke nota van de voorzitter en de hoofdgriffier. - Centrale regeling van de in staatstelling (door de griffier van de rollen onder toezicht van de voorzitter) voor alle kamers, dus geen verschillen tussen de kamers. - Geopteerd om de wetsbepalingen zo strikt mogelijk toe te passen. De voorzitter waakt erover dat alle kamers dezelfde toepassing en interpretatie aan de wet geven. HOVEN VAN BEROEP Wijze waarop de bepalingen in de verschillende jurisdicties worden toegepast: - De beschikking van instaatstelling wordt in het p-v van de zitting opgenomen. Dit is tijdbesparend voor de griffie. Enkel bij een verzoek op grond van art. 747, 2, al. 5 Ger.W., wanneer de zaak bij de inleiding naar de bijzondere rol werd verwezen of verdaagd, wordt nog een afzonderlijke beschikking gemaakt. - De bepalingen worden conform de wet toegepast (1.) behalve wat de onmiddellijke vaststelling voor pleidooien betreft (2.): 1. Rolverzendingen en uitstellen worden slechts toegestaan bij uitdrukkelijk gezamenlijk verzoek, d.w.z. géén vermoeden van akkoord met een rolverzending bij stilzwijgen van een of alle partijen of advocaten. Indien niet alle partijen aanwezig zijn of gereageerd hebben derwijze dat onmiddellijk een kalenderregeling kan vastgesteld worden, wordt een stand-still van vier à vijf weken in acht genomen om partijen toe te laten alsnog opmerkingen te laten geworden. N.B. partijen (de afwezigen worden hier niet van verwittigd). Dit levert met name een probleem op wanneer een verkorting van de termijn voor opmerkingen gepast lijkt wegens het dringend karakter: de wet voorziet niets in dit opzicht. 2. Omdat de vroegste rechtsdag waarop een pleitdag zou kunnen worden bepaald (art. 747, 1, lid 2 Ger.W.) of de datum van de pleitzitting uiterlijk drie maanden na de overlegging van de laatste conclusies (art. 747, 2, lid 3 Ger.W.) Vraag 2 Pagina 8 van 11

17 wegens de bestaande en met zes maanden aangegroeide achterstand zodanig ver in de toekomst ligt, is het ondoenbaar en ondenkbaar onmiddellijk, bij de inleiding of zes weken nadien vaste pleitdata te voorzien, vaak meer dan twee jaar in de toekomst (wat ook zou inhouden dat alle vorige zittingen over een periode van meer dan twee jaar zouden volgeboekt staan, met alle organisatorische gevolgen van dien). Wij hebben de nadelen van dit onmogelijke systeem zo goed mogelijk trachten op te vangen, met respect voor de geest van de wet, door het einde van de conclusietermijnen inderdaad ongeveer drie maanden vóór de eerste mogelijke pleitdatum te voorzien en door tussen het einde van de conclusiekalender en de eigenlijke pleitdatum, drie maanden later, nog een verificatiezitting in te lassen, zeer kort volgend op de laatste conclusietermijn (ongeveer twee weken later). Het is de bedoeling dat op die verificatiezitting een vijf- à tiental minuten per zaak besteed worden aan het nazicht van de zaak om op dat ogenblik o.a. de schifting te maken tussen die zaken die echt in staat en nog actueel zijn (met, bijkomend, het nazicht i.v.m. het neerleggen van de stukken en het bepalen van de werkelijk benodigde pleittijd) enerzijds en anderzijds de zaken die toch niet in staat geraakt zijn of waarin zich andere problemen voordoen die een echte pleitvaststelling in de weg staan. Op die manier hopen wij de zaken te kunnen uitfilteren die, zonder dit systeem, ongetwijfeld aanleiding zouden geven tot desorganisatie op de eigenlijke pleitzittingen (deels of volledig blanco zittingen, overboekingen). Zo moet men, bij voorbeeld, niet uit het oog verliezen dat een correcte toepassing van de nieuwe wet op de inleidingszitting, leidt tot een groot aantal vaststellingen om te pleiten, na proceskalender, waarin de rechter geen enkele aanduiding kreeg van partijen over de omvang van de zaak en van de pleidooien. In die omstandigheden kan de rechter op de inleidingszitting onmogelijk een concrete pleittijd uit zijn mouw schudden en zal zijn schatting steeds aleatoir zijn en meestal ofwel te hoog ofwel te laag liggen, wat aanleiding zal geven tot ofwel gedeeltelijk blanco zittingen, ofwel tot voortzettingen wegens onvoldoende ingeschatte pleittijd. Op de verificatiezitting, kort na het verstrijken van de conclusiekalender, kan hierover met partijen gedialogeerd worden en kan de rechter vervolgens de zaak een werkelijke fixatiedatum geven binnen de drie maanden die volgen, zodoende de geest van de wet respecterend. - Minnelijke akkoorden tot instaatstelling en verzoeken tot pleitdatumbepaling worden bekrachtigd. De rechterlijke instaatstellingen geschieden zoals voorgeschreven door de wet. Vanaf 1 september 2007 tot 30 november 2007 gebeurde dit door de kamer aan wie de zaak bij de inleiding werd toegewezen. Gezien vanaf 1 december 2007 alle kamers van het Hof inleidingskamers zijn geworden geschiedt de bekrachtiging van een minnelijk akkoord op de inleidingszitting. Uiteraard wordt de zaak verwezen naar de rol indien alle partijen hierom verzoeken. - «Vademecum». Op te merken valt dat zeer veel pleiters voorafgaandelijk onderling overeenkomen om al van bij de inleidingszitting een procedurekalender voor te stellen. - In sommige rechtbanken bestaat al in de praktijk in het geval niemand verschijnt dit ruim te interpreteren als een stilzwijgend verzoek tot verzending naar de bijzondere rol. Heel wat nutteloos werk wordt op die manier vermeden als men bedenkt dat de administratieve afhandeling van procedurekalenders in een grote of middelmatige rechtbanken met één inleidingkamer heel wat tijd in beslag neemt (toekenning, opstelling, ondertekening, repertoriëring, fotokopiëren en verzenden). Slechts één hof ziet licht verschillende interpretaties, de toepassing verschilt er een beetje van kamer tot kamer: elke magistraat stelt de beschikking op volgens zijn criteria, maar weinig verschillen binnen het rechtscollege, daarentegen is men zich ervan bewust dat de advocaten geconfronteerd worden met systemen die van rechtscollege tot rechtscollege verschillend zijn. Vraag 2 Pagina 9 van 11

18 Alle andere hoven zien een uniforme interpretatie, de toepassing verschilt niet van kamer tot kamer. Opgegeven redenen hiervoor zijn: - Een informatievergadering en daarna een evaluatievergadering leidde tot een nota met een aantal aanbevelingen. - De instaatstelling is gecentraliseerd in één enkele centrale inleidings- en voortgangskamer m.o.o. een eenduidige, duidelijke en kenbare toepassing. - De kamervoorzitters zijn bijeengekomen en hebben een gemeenschappelijke praktijk aangenomen. Dat vademecum werd aan de balie gestuurd. ARBEIDSHOVEN Wijze waarop de bepalingen in de verschillende jurisdicties worden toegepast: - De werkwijze die het hof volgt stemt overeen met wat de wet bepaalt. - Art Ger. W. voorziet in de bekrachtiging van het akkoord van partijen tot regeling van conclusietermijnen en bepaling van de rechtsdag op de inleidende zitting. Dit gebeurt in de praktijk in een aantal kamers d.m.v. een beschikking die gegeven wordt op het zittingsblad. In de meeste kamers gebeurt dit echter met een beschikking van de voorzitter van de kamer waaraan de zaak wordt toebedeeld, dit uiterlijk binnen de acht dagen na de inleidende zitting. Artikel Ger. W. voorziet: a) Gerechtelijke instaatstelling: uiterlijk zes weken na de inleidende zitting (rekening houdend met de opmerkingen van partijen). De werkwijze is eensluidend: de voorzitter van de kamer waaraan de zaak is toegewezen, geeft, tussen de maand en zes weken na de inleiding, een beschikking met bepaling van conclusietermijnen en vaststelling van de rechtsdag, zonder dat de zaak op zitting komt. Wel wordt naar die beschikking verwezen in het P.V. van terechtzittingen. b) Verwijzing naar de rol: in onderlinge overeenstemming en op verzoek van partijen. Dit verzoek kan uitdrukkelijk geformuleerd worden. In dat geval verwijst de voorzitter van de kamer waaraan de zaak is toegewezen deze zaak naar de rol met een beschikking. Binnen het hof is er eensgezindheid nopens de stelling dat het akkoord van de partijen ook stilzwijgend kan zijn en kan blijken uit overeenstemmende elementen (aanwezigheid van een brief in het dossier van een van de partijen of van haar raadsman, waarin wordt aangekondigd dat de verwijzing naar de rol zal worden gevraagd ontbreken van reactie van de andere partijen niet verschijning ter terechtzitting). Deze zienswijze vermijdt nutteloze beschikkingen nopens conclusietermijnen en instaatstelling in zaken die de plaats innemen van zaken waarin de partijen effectief kunnen en wensen te pleiten en waarin achteraf op vraag van de partijen toch een wijzigende beschikking moet worden genomen. c) Bepaling rechtsdag na verzoekschrift art Ger. W. De voorzitter van de kamer aan wie de zaak is toegewezen geeft een beschikking. - Praktisch gezien moet verzending naar de rol worden vermeden, behalve indien dat het gevolg is van het akkoord van de twee partijen. Men moet vermijden dat de wetgeving wordt omzeild door uitstel, gevolgd door een niet consensuele verzending naar de rol. Geen enkel arbeidshof is van oordeel dat de toepassing verschilt van kamer tot kamer. De meerderheid spreekt van een uniforme interpretatie, toepassing verschilt niet van kamer tot kamer. Want: - De eerste voorzitter heeft na een werkvergadering met de magistraten en griffiers een nota met daarin een praktische werkwijze opgesteld die door alle kamers van het arbeidshof wordt gevolgd. Vraag 2 Pagina 10 van 11

19 - De wet werd door de magistraten en de griffiers besproken om een werkwijze uit te werken die waarborgen biedt voor een eenvormige toepassing in de drie afdelingen en in de vijftien kamers van het hof. Het is de centraliserende rol van de griffie van de rollen, die onder het toezicht staat van een magistraat-coördinator die waakt over een eenvormige toepassing van de wetgeving. HOF VAN CASSATIE De procureur-generaal stelt dat deze vraag zijn parket niet betreft. Vraag 2 Pagina 11 van 11

20 3. Bij stilzwijgen van één partij of van alle partijen dient een gerechtelijke instaatstelling te gebeuren, met bepaling van een pleitzitting uiterlijk drie maanden na de laatste conclusietermijn. Is de vrees reëel dat er daardoor gedeeltelijk blanco pleitzittingen ontstaan, waardoor de gerechtelijke achterstand zou vergroten? Is het in de praktijk mogelijk dit op te vangen? (art. 747, 2, Ger. W.) RECHTBANKEN VAN EERSTE AANLEG Een kleine minderheid stelt dat er geen vrees is voor gedeeltelijk blanco zittingen: - De kans lijkt quasi onbestaande. Iedere partij ontvangt een kopie van de beschikking dagstelling. Wanneer geen der partijen zich aan een instaatstelling wenst te houden zullen zij het niet zo ver laten komen en om verzending naar de rol verzoeken vóór de beschikking wordt verleend. In het andere geval zal iedereen gewoon de bevolen conclusietermijnen volgen. Bovendien lijkt het mij dat een partij niet het risico zal nemen dat op de pleitdatum een op tegenspraak gewezen vonnis tegen haar wordt verleend wanneer toch één der partijen op de zitting verschijnt. - Geen blanco zittingen omdat er steeds op elke zitting wordt gedagsteld. Er zijn dus op elke zitting zaken gefixeerd zowel na minnelijk verzoek als bij gerechtelijke bepaling. - Geen enkel gevaar. Hoewel de advocaten een vrij precieze pleitduur vragen, is het maar moeilijk om een rechtsdag binnen de drie maanden vast te leggen omdat de zittingen vol zitten. Er moet in overtal worden vastgesteld. Voorbeeld: een zitting duurt over het algemeen 180 minuten (maar vaak langer), een beschikking van gedwongen rechtsdagbepaling wegens stilzwijgen van de partijen moet een pleitduur vermelden: uiteindelijk zou men tot een situatie met overvolle zittingen komen : problemen inzake het beheer. Of dan zou het een relaisdatum zijn voor één minuut. De meerderheid stelt dat er wel vrees is voor gedeeltelijk blanco zittingen. - Voor zover de rechter verplicht wordt om systematisch een pleitzitting vast te stellen, zelfs indien de partijen niets vragen.. Om dat gevaar te beperken, hebben wij afgesproken om in dergelijke hypothesegevallen slechts een korte en forfaitaire duur voor te behouden voor de behandeling van die zaken. Maar de grote meerderheid van de rechters is voldoende gemotiveerd en verantwoordelijk om te onnodig tijdverlies te vermijden, en aangezien hun zittingen over het algemeen overbelast zijn gaat het in werkelijkheid om een zeer theoretische kans. - Ik zie niet in hoe dit binnen het huidige systeem zou kunnen worden opgevangen. - Door de instaatstelling te organiseren wanneer er niemand verschijnt, zullen een groot aantal zaken worden vastgesteld die nooit zullen worden behandeld. Men mag niet uit het oog verliezen dat in een groot aantal zaken, na de inleiding, geen vaststelling meer wordt aangevraagd., omdat de zaak bv. geregeld is, er een akkoord is, enz. Door deze zaken in staat te stellen creëert men fictieve vastgestelde zaken. Daarom gebeurt de toepassing van art. 747Ger. W., in de meeste gevallen, alleen op verzoek van minstens één partij. - Voor zover over het algemeen de nodige pleitduur niet gekend is, en zelfs indien de partijen echt de intentie hebben te pleiten. De ambtshalve kalender die bij gebrek aan strijdende partijen op de inleidingszitting wordt vastgesteld is conform het voorschrift van de wet maar geeft aanleiding tot controverse (zie daarover het colloquium dat plaatsvond in Luik). Wanneer de omstandigheden voor een ambtshalve instaatstelling verenigd zijn, stuurt de griffie de partijen (of advocaten) een briefe met het verzoek hun opmerkingen binnen de wettelijke termijn te doen gelden. De partijen hebben dan de gelegenheid om hun standpunt over de vraag of het opportuun is een pleitzitting vast te stellen, mee te delen. Indien de partijen het Vraag 3 Pagina 1 van 7

Akkoordprotocol inhoudende een aantal maatregelen die een efficiënter procesverloop beogen in het Hof van Beroep en het Arbeidshof te Antwerpen.

Akkoordprotocol inhoudende een aantal maatregelen die een efficiënter procesverloop beogen in het Hof van Beroep en het Arbeidshof te Antwerpen. Akkoordprotocol inhoudende een aantal maatregelen die een efficiënter procesverloop beogen in het Hof van Beroep en het Arbeidshof te Antwerpen. Een gemengde werkgroep bestaande uit enerzijds magistraten

Nadere informatie

Het verloop van een burgerlijk proces voor de vrederechter

Het verloop van een burgerlijk proces voor de vrederechter VREDEGERECHTEN ARRONDISSEMENT LEUVEN Het verloop van een burgerlijk proces voor de vrederechter De meeste gewone burgerlijke processen verlopen zoals hieronder uiteengezet. Een aantal andere zaken kennen

Nadere informatie

Amendementen Wetsontwerp Dit artikel, dat een artikel 18bis invoegt in het Gerechtelijk Wetboek, schrappen.

Amendementen Wetsontwerp Dit artikel, dat een artikel 18bis invoegt in het Gerechtelijk Wetboek, schrappen. Amendementen Wetsontwerp 2811 Art.2 : Dit artikel, dat een artikel 18bis invoegt in het Gerechtelijk Wetboek, schrappen. : In de eerste plaats rijst de vraag wat de relevantie is van het nieuwe artikel

Nadere informatie

Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand

Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand (Parl. St. Kamer 2006-2007, nr. 2811) INLEIDING 1. Op de zitting van de Kamercommissie

Nadere informatie

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V

Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V Verzet, verstek en hoger beroep na Potpourri V FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inhoud Wetgeving Begrip

Nadere informatie

ARBEIDSGERECHTEN VAN HET RECHTSGEBIED BRUSSEL PROTOCOL BALIE VAKBONDEN MAGISTRATUUR

ARBEIDSGERECHTEN VAN HET RECHTSGEBIED BRUSSEL PROTOCOL BALIE VAKBONDEN MAGISTRATUUR 1 ARBEIDSGERECHTEN VAN HET RECHTSGEBIED BRUSSEL PROTOCOL BALIE VAKBONDEN MAGISTRATUUR A. B. Het Arbeidshof te Brussel, De Arbeidsrechtbank te Brussel, De Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel,

Nadere informatie

BIJLAGE 6. ARBITRAGEREGLEMENT ARBITRAGE VZW

BIJLAGE 6. ARBITRAGEREGLEMENT ARBITRAGE VZW BIJLAGE 6. ARBITRAGEREGLEMENT ARBITRAGE VZW Artikel 1. Bevoegdheid Arbitragereglement Bij het door de vzw Arbitrage georganiseerde scheidsgerecht waarvan de statuten ter beschikking worden gesteld op zijn

Nadere informatie

1. Toepassing art. 747 2 Ger.W.

1. Toepassing art. 747 2 Ger.W. AFSPRAKENNOTA TENEINDE TOT EEN EFFICIËNTER PROCESVERLOOP TE KOMEN IN HET HOF VAN BEROEP EN HET ARBEIDSHOF TE GENT 1 Teneinde een snel, vlot en efficiënt procesverloop te optimaliseren is een samenwerking

Nadere informatie

Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek

Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek Standpunt van de Orde van Vlaamse Balies betreffende het deskundigenonderzoek Het deskundigenonderzoek neemt in de burgerlijke procedure een belangrijke plaats in. Hoewel de rechters niet verplicht zijn

Nadere informatie

Orde der Advocaten van Leuven

Orde der Advocaten van Leuven Orde der Advocaten van Leuven Stafhouder Ferdinand Smoldersplein 5 3000 LEUVEN Leuven, 3 oktober 2005 TeL 016214547 Fax 0162214 92 sec retariaat@halieleuven.he www.halieleuven.he Betreft: M. ref. : Uw

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP GENT PERSBERICHT ZAAK LERNOUT & HAUSPIE AFHANDELING VORDERINGEN BURGERLIJKE PARTIJEN

HOF VAN BEROEP GENT PERSBERICHT ZAAK LERNOUT & HAUSPIE AFHANDELING VORDERINGEN BURGERLIJKE PARTIJEN HOF VAN BEROEP GENT PERSBERICHT ZAAK LERNOUT & HAUSPIE AFHANDELING VORDERINGEN BURGERLIJKE PARTIJEN Op 20 september 2010 werd door de eerste kamer van het hof van beroep te Gent arrest uitgesproken in

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG Info zoals opgenomen op de website (m.i.v. 16.08.2017) : www.rechtbankentribunaux.be/rechtbank eerste aanleg Limburg INLEIDING FAMILIEZAKEN VANAF 1 SEPTEMBER 2017 U

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG PROTOCOL IN CORRECTIONELE ZAKEN De voorzitter van de rechtbank, de procureur des Konings, de stafhouders van de balies Hasselt en Tongeren en de hoofdgriffier sluiten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2013/0269 van 17 december 2013 in de zaak 1112/0485/SA/3/0437 In zake: 1. de heer..., wonende te... 2. mevrouw..., wonende

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL

BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL BIJLAGE 4. DEONTOLOGISCHE REGELEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE TE BRUSSEL Toelichting: Zie artikel 459 Ger.W. Onderafdeling 5. Ereloongeschillen 1. Algemene

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. rep.nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 7 APRIL 2011 7e KAMER SOCIALEZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - beroep Bureau Juridische Bijstand tegensprekelijk (art. 747, 2, Ger.

Nadere informatie

10 OKTOBER 1967. - GERECHTELIJK WETBOEK

10 OKTOBER 1967. - GERECHTELIJK WETBOEK 10 OKTOBER 1967. - GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. (art. 664 tot 1385undecies) hier : art. 1042-1121 (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-06-1985 en tekstbijwerking

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2015 / Datum van uitspraak 17 december 2015 Rolnummer op JGR 2015/AB/128 Arbeidshof te Brussel zevende kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2015/AB/128 p. 2 SOCIALE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2008 C.07.0236.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0236.N 1. D.K.L, en, 2. K.R., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn:

De sancties die door de Federale Bemiddelingscommissie kunnen opgelegd worden, zijn: Beslissing van 25 september 2008 betreffende de procedure tot intrekking van de erkenning, de bepaling van de sancties die voortvloeien uit de gedragscode en de procedure tot toepassing van deze sancties

Nadere informatie

PROTOCOL. RECHTBANK EERSTE AANLEG - TURNHOUT 21 mei 1999, zoals aangevuld op 31 mei 2002

PROTOCOL. RECHTBANK EERSTE AANLEG - TURNHOUT 21 mei 1999, zoals aangevuld op 31 mei 2002 pagina 1 van 6 PROTOCOL RECHTBANK EERSTE AANLEG - TURNHOUT 21 mei 1999, zoals aangevuld op 31 mei 2002 (Wijzigingen-aanvullingen t.o.v. 21 mei 1999 worden als volgt aangeduid: [cursief]). INHOUD A Correctioneel

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.

Nadere informatie

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG 1 Nr. : 75/2014 Rep. : 1855 BESCHIKKING Wij, T. HEEREN, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Limburg, bijgestaan door dhr. Y. KIELICH,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 APRIL 2012 P.11.1403.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1403.N M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Mounir Souidi, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen O.V. IMEA bv, Intercommunale

Nadere informatie

WET TOT WIJZIGING VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK MET HET OOG OP HET BESTRIJDEN VAN DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND

WET TOT WIJZIGING VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK MET HET OOG OP HET BESTRIJDEN VAN DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND WET TOT WIJZIGING VAN HET GERECHTELIJK WETBOEK MET HET OOG OP HET BESTRIJDEN VAN DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND GECOÖRDINEERDE TEKST OUDE TEKST NIEUWE TEKST GERECHTELIJK WETBOEK EERSTE DEEL ALGEMENE BEGINSELEN

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 1e blad. rep.nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 24 MAART 2011 7e KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - werkloosheid tegensprekelijk definitief kennisgeving art. 580, 2, Ger.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER

JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER JUSTITIEPLAN EEN EFFICIËNTE JUSTITIE VOOR MEER RECHTVAARDIGHEID Wetsontwerp Burgerlijk procesrecht Koen Geens Minister van Justitie 8 mei 2015 Plan-methode op maat van uitdaging» 9 december 2014 (budget

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Gerechtelijke vereffening-verdeling. Artikel 1207 e.v. Ger. W. Deelakkoorden: geldigheid en bindende kracht. Artikel 1447 BW betreffende de overname van de gezinswoning

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

In zake: 2010/AR/3198

In zake: 2010/AR/3198 Nummer: Rep. nr.: 2011/ Zitting van: 8 maart 2011 Tussenarrest Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: In zake:

Nadere informatie

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie.

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie. Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk Federale Overheidsdienst Justitie U bent gedagvaard >voor de politierechtbank >voor de correctionele

Nadere informatie

PROTOCOL TUSSEN DE BALIES, AANGESLOTEN BIJ DE VERENIGING VAN VLAAMSE BALIES EN DE RECHTSBIJSTANDSVERZEKERAARS.

PROTOCOL TUSSEN DE BALIES, AANGESLOTEN BIJ DE VERENIGING VAN VLAAMSE BALIES EN DE RECHTSBIJSTANDSVERZEKERAARS. PROTOCOL TUSSEN DE BALIES, AANGESLOTEN BIJ DE VERENIGING VAN VLAAMSE BALIES EN DE RECHTSBIJSTANDSVERZEKERAARS. Inleiding. De rechtsbijstandsverzekeraars, aangesloten bij de B.V.V.O., zoeken met inachtneming

Nadere informatie

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003)

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Artikel 1.- Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk 1.- Toepassingsgebied,

Nadere informatie

Safety first in geval van een bouwgeschil: vaststelling van de staat van de werken

Safety first in geval van een bouwgeschil: vaststelling van de staat van de werken Safety first in geval van een bouwgeschil: vaststelling van de staat van de werken Op het ogenblik dat er een nieuw bouwproject, klein of groot, wordt opgestart, zijn alle betrokken partijen vol goede

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST Rep. Nr. A.R. 2009/AA/408 Vierde kamer Eindarrest op tegenspraak Gezinsbijslag OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN In de zaak van:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 MEI 2014 S.13.0032.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0032.F V. V., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen FRANSTALIGE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE IN BRUSSEL.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

OVEREENKOMST TUSSEN ADVOCAAT EN CLIËNT TUSSEN: ... Verder genoemd de advocaat EN: ... Verder genoemd de cliënt WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

OVEREENKOMST TUSSEN ADVOCAAT EN CLIËNT TUSSEN: ... Verder genoemd de advocaat EN: ... Verder genoemd de cliënt WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT: OVEREENKOMST TUSSEN ADVOCAAT EN CLIËNT TUSSEN: Verder genoemd de advocaat EN: Verder genoemd de cliënt WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT: Art. 1. Voorwerp van de dienstverlening en opdracht van de advocaat

Nadere informatie

Vredegerechten arrondissement Limburg I. PROCESVERLOOP VOOR DE VREDERECHTER

Vredegerechten arrondissement Limburg I. PROCESVERLOOP VOOR DE VREDERECHTER Vredegerechten arrondissement Limburg I. PROCESVERLOOP VOOR DE VREDERECHTER De meeste gewone burgerlijke processen verlopen zoals hieronder uiteengezet. Een aantal andere zaken kennen een speciale procedure

Nadere informatie

Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen

Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE BETREFFENDE DE BIJSTANDSREGELING Art. 1. Het VSOA - Politie, hierna de organisatie genoemd, verdedigt de belangen

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 2499 Arrest nr. 20/2003 van 30 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante.

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante. Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 05/04/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 662 Gezien de tuchtrechtelijke beslissing van de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut

Nadere informatie

BIJLAGE 9. ARBITRAGEREGLEMENT LEGIBEL

BIJLAGE 9. ARBITRAGEREGLEMENT LEGIBEL BIJLAGE 9. ARBITRAGEREGLEMENT LEGIBEL I. Voorafgaande bepalingen Het arbitraal college kan kennisnemen van geschillen tussen verzekerden die de optie rechtsbijstand hebben onderschreven in elke materie

Nadere informatie

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012

A.R. nr. 2011/AB/663. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST. OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012 1e blad. rep.nr. 2012/1332 ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 10 MEl 2012 7e KAMER SOCIALE ZEKERHEIDSRECHT WERKNEMERS - bijdragen werkgevers tegensprekelijk definitief in de zaak:

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2014 / Datum van uitspraak 19 december 2014 Rolnummer op JGR 2014/AB/890 Arbeidshof te Brussel vijfde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2014/AB/890 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JUNI 2010 S.10.0005.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0005.F N. A., Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. AAGHON, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT 1 e blad OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL 2011 ARBEIDSRECHTBANK GENT V O N N I S 2de kamer A.R. 11/689 Rep.nr. De arbeidsrechtbank Gent, tweede kamer, spreekt het volgend vonnis uit : INZAKE : RIJKSDIENST

Nadere informatie

VOORAFGAA DE BEPALI GE

VOORAFGAA DE BEPALI GE VOORAFGAA DE BEPALI GE Artikel 1. Toepassingsgebied 1. Afdeling VI is van toepassing wanneer één of meerdere partijen beroep willen doen op een derde wiens/wier opdracht erin bestaat hetzij een tussen

Nadere informatie

LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN DE GERINGE VORDERINGEN-Vo. * BINNEN DE RECHTBANK VAN KOOPHANDEL ANTWERPEN

LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN DE GERINGE VORDERINGEN-Vo. * BINNEN DE RECHTBANK VAN KOOPHANDEL ANTWERPEN LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN DE GERINGE VORDERINGEN-Vo. * BINNEN DE RECHTBANK VAN KOOPHANDEL ANTWERPEN * Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2011 C.10.0531.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0531.F B. A., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. P. F. en, 2. D. C., Mr. Michel Mahieu, advocaat

Nadere informatie

Ombudsdienst Consumentengeschillen Advocatuur OCA

Ombudsdienst Consumentengeschillen Advocatuur OCA Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be Procedurereglement Staatsbladsstraat 8 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be ondernemingsnummer 0267.393.267 Ombudsdienst Consumentengeschillen

Nadere informatie

INVORDERING VAN ONBETWISTE GELDSCHULDEN. Het bekomen van een uitvoerbare titel zonder tussenkomst van een rechtbank, via de gerechtsdeurwaarder

INVORDERING VAN ONBETWISTE GELDSCHULDEN. Het bekomen van een uitvoerbare titel zonder tussenkomst van een rechtbank, via de gerechtsdeurwaarder INVORDERING VAN ONBETWISTE GELDSCHULDEN Het bekomen van een uitvoerbare titel zonder tussenkomst van een rechtbank, via de gerechtsdeurwaarder 01 Elke onbetwiste schuld die een geldsom tot voorwerp heeft

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2014 / Datum van uitspraak 12 september 2014 Rolnummer op JGR 2014/AB/282 Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2014/AB/282 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

Gerechtelijk Privaatrecht

Gerechtelijk Privaatrecht Marc Castermans Gerechtelijk Privaatrecht algemene beginselen, bevoegdheid en burgerlijke rechtspleging ACADEMU PRESS INHOUD Inhoud BOEKDKEL I: AEGEMENE BECINSEEEN 1 1. Toepassingsgebied van het Gerechtelijk

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 3859 Arrest nr. 191/2006 van 5 december 2006 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 728, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 APRIL 2017 P.17.0105.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.17.0105.N H M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Kim Keersmaekers, advocaat bij de balie te Dendermonde. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Versie november 2015 Beroepsprocedure. WEGWIJS IN het beroep tegen een OCMW-beslissing

Versie november 2015 Beroepsprocedure. WEGWIJS IN het beroep tegen een OCMW-beslissing Versie november 2015 Beroepsprocedure WEGWIJS IN het beroep tegen een OCMW-beslissing WEGWIJS IN HET BEROEP TEGEN EEN OCMW BESLISSING in dertien stappen... Wat moet ik doen bij een beslissing van een OCMW?

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2015 / Datum van uitspraak 02 november 2015 Rolnummer op JGR 2015/BB/35 Arbeidshof te Brussel elfde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2015/BB/35 p. 2 COLLECTIEVE

Nadere informatie

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 8 MAART de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 8 MAART de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT 1 e blad OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 8 MAART 2010 ARBEIDSRECHTBANK GENT V O N N I S 2de kamer A.R. 09/1743 Rep.nr. De arbeidsrechtbank Gent, tweede kamer heeft het volgend vonnis uitgesproken : INZAKE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 JULI 2008 C.08.0298.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0298.N J.I., met als raadsman mr. Mischaël Modrikamen, advocaat bij de balie te Brussel, met kantoor te 1170 Brussel, Hulstlaan 42,

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve

Nadere informatie

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4 a) Wie zit waar Lees aandachtig onderstaande tekst. Duid nadien op de foto de plaats aan van de verschillende actoren (rood en onderlijnd in tekst) in een rechtbank. Bij een burgerlijke of een strafrechtelijk

Nadere informatie

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Een dagvaarding is een inleidend processtuk. Hierin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij verlangd. Een dagvaarding wordt doorgaans

Nadere informatie

De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden

De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden De hervorming van de Raad van State 2014: een eerste analyse van de voornaamste nieuwigheden FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be

Nadere informatie

Nieuw model van DAGVAARDING met ingang van Gerechtelijk jaar 2007 Versie Aanhef

Nieuw model van DAGVAARDING met ingang van Gerechtelijk jaar 2007 Versie Aanhef Nieuw model van DAGVAARDING met ingang van Gerechtelijk jaar 2007 Versie 07-11-29 1. Aanhef Dag, maand, jaar van betekening (art. 43,1 Ger. W.) Op verzoek van: Identiteitsgegevens van de verzoeker (art.

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5847 Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 347-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het

Nadere informatie

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B.,

TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract. tegenspraak. definitief. In de zaak : BVBA B., 1e blad. rep.nr ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST 3e KAMER OPENBARE TERECHTZITTING VAN 21 FEBRUARI TWEEDUIZEND EN TWAALF. bediendecontract tegenspraak definitief In de zaak : BVBA B., Appellante, die op de

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1056, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Brussel.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1056, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Brussel. Rolnummer 2029 Arrest nr. 136/2001 van 30 oktober 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1056, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Brussel. Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2016/ Datum van uitspraak 1 maart 2016 Rolnummer op JGR 2015/AB/523 Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2015/AB/523 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie

GESCHILLENCOMMISSIE MEUBELEN VZW GESCHILLENREGLEMENT

GESCHILLENCOMMISSIE MEUBELEN VZW GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE MEUBELEN VZW GESCHILLENREGLEMENT 1. Geschillencommissie Meubelen De Geschillencommissie Meubelen is de commissie bedoeld in artikel 19 van de algemene voorwaarden van de modelovereenkomst

Nadere informatie

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013

Wijziging dagvaardingen per 01 april 2013 Rechtbank, 1 gedaagde a. indien de gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen,

Nadere informatie

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG

LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG 1 LEIDRAAD BIJ DE INLEIDINGSZITTING VAN DE RECHTBANKEN VAN KOOPHANDEL VAN LIMBURG A. INTERNATIONALE RECHTSMACHT Overeenkomstig art. 26 EEX-Verord. (Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

, r rj' Rechtbank van eerste aardeg Antwerpen, afdeling Turnhout. ,.,. t \ f.l :1 t.l "f-.t ' Rechtsmiddelen. itgifte.

, r rj' Rechtbank van eerste aardeg Antwerpen, afdeling Turnhout. ,.,. t \ f.l :1 t.l f-.t ' Rechtsmiddelen. itgifte. Repertoriumnummer 2018 / 11 1 c Datum van uitspraak 10-04-2018 Rolnurnmer 17-785-A,-------r --- U itgifte,.,. t \ f.l :1 t.l "f-.t ' Rechtsmiddelen 1_ 1'.! - - -- 1 \,f P/I i\10 INJ d ri 0 Niet aan te

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving. KINDERBIJSLAG Omz. nr.591

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving. KINDERBIJSLAG Omz. nr.591 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving KINDERBIJSLAG Omz. nr.591 Omzendbrief aan de Mevrouwen Ministers, aan de Heren Ministers, aan de Mevrouwen

Nadere informatie

Actualia gerechtelijk recht en evaluatie Potpourri I

Actualia gerechtelijk recht en evaluatie Potpourri I Actualia gerechtelijk recht en evaluatie Potpourri I FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inhoud 1. Elektronische

Nadere informatie

Publicatie : Numac :

Publicatie : Numac : pagina 1 van 5 NL einde FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2017-01-30 Numac : 2017010289 Rechtbank van eerste aanleg Leuven. - Kabinet van de voorzitter Beschikking tot vaststelling van het

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER TUSSENARREST nr. S/2015/0029 van 24 maart 2015 in de zaak 1213/0772/SA/3/0732 In zake: 1. de stad TIELT, vertegenwoordigd door het college

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 OKTOBER 2003 C.01.0365.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.01.0365.N M.T. eiser, vertegenwoordigd door Mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Echtscheiding in gemeen akkoord. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Echtscheiding in gemeen akkoord. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Echtscheiding in gemeen akkoord Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele

Nadere informatie

ARBITRAGE - TRIBUNAAL MET EEN ARBITER

ARBITRAGE - TRIBUNAAL MET EEN ARBITER A - SAMENSTELLING TRIBUNAAL - KEUZE VAN DE ARBITER Artikel 7 - Samenstelling van de Arbitrage Tribunaal 7.1. De Arbitrage Tribunaal omvat één en enig Arbiter in de specialiteit van het betreffende geschil,

Nadere informatie

DIGITALE VERWERKING VAN VERKEERSBOETES

DIGITALE VERWERKING VAN VERKEERSBOETES DIGITALE VERWERKING VAN VERKEERSBOETES Algemeen Ingevolge Europese regelgeving heeft België ervoor moeten zorgen dat ze een systeem op poten zette teneinde op digitale wijze verkeersboetes te kunnen innen.

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, ADVIES Nr 03 / 1999 van 27 januari 1999 O. Ref. : 10 / A / 98 / 030 / 10 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de registratie van de berichten van collectieve schuldenregeling door

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief. 1e blad. Rep.Nr. ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI 2008. 5DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief In de zaak : De Gemeenschappelijke Kas MENSURA, met maatschappelijke

Nadere informatie

Arbeidshof te Brussel

Arbeidshof te Brussel Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2015 / Datum van uitspraak 06 maart 2015 Rolnummer op JGR 2014/AB/305 Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest Arbeidshof te Brussel 2014/AB/305 p. 2 ARBEIDSRECHT

Nadere informatie