Zwijgrecht versus medewerkingsplicht in tuchtzaken Jan Van Droogbroeck Juridische Dienst IAB

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zwijgrecht versus medewerkingsplicht in tuchtzaken Jan Van Droogbroeck Juridische Dienst IAB"

Transcriptie

1

2 Zwijgrecht versus medewerkingsplicht in tuchtzaken Jan Van Droogbroeck Juridische Dienst IAB De accountants en belastingconsulenten die tuchtrechtelijk worden vervolgd, zijn verplicht om mee te werken met de tuchtoverheid. De beroepsbeoefenaar die weigert bepaalde documenten mee te delen aan deze tuchtoverheid of die tijdens een verhoor weigert te antwoorden op bepaalde vragen, kan hiervoor tuchtrechtelijke sancties oplopen. In deze bijdrage wordt onderzocht in welke mate deze deontologische verplichting verenigbaar is met het zwijgrecht in tuchtzaken. 1. De medewerkingsplicht in tuchtzaken Artikel 5 van het reglement van plichtenleer 1 verplicht de accountants en belastingconsulenten om mee te werken met de persoon die door de Raad is aangesteld om het tuchtonderzoek te voeren. Leden die betrokken zijn bij een tuchtonderzoek dienen in te gaan op elk verzoek tot informatie, op elk uitdrukkelijk bevel en elke uitnodiging die aan hen gericht wordt door de Raad of door één van haar afgevaardigden. In de praktijk verzoekt het Instituut de betrokkene om bepaalde documenten over te maken aan het Instituut of om bijzonderheden mee te delen over de hem ten laste gelegde inbreuken op de deontologie. Het is eerder uitzonderlijk dat een lid wordt opgeroepen voor een verhoor op de zetel van het Instituut. De tuchtonderzoeken worden in de praktijk meestal schriftelijk gevoerd. Het Instituut bepaalt de termijn waarbinnen het lid dit verzoek moet inwilligen. Op basis van artikel 4 van het reglement van plichtenleer kan de Raad de beroepsbeoefenaar die verzuimt dit verzoek in te willigen, verwijzen naar de Tuchtcommissie. De verplichting om samen te werken met de tuchtoverheid is niet alleen gefundeerd op de artikelen 4 en 5 van het reglement van plichtenleer 2 maar is ook een gevolg van de plicht tot eerlijkheid en loyaliteit. Volgens het Hof van Cassatie is een aan een plichtenleer onderworpen persoon eerlijkheid en loyauteit verschuldigd aan zijn tuchtoverheid. 3 Eerlijkheid betreft de inhoud: hij zal tegenover de tuchtoverheid de waarheid spreken. Loyaliteit betreft de omvang: hij zal geen gedeelte van de waarheid verzwijgen. 4 1 KB van 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants, B.S. 31 maart 1998 (hierna reglement van plichtenleer). 2 Deze bepaling kwam tot stand voor de reglementering van het beroep van belastingconsulent. Zij is echter ook van toepassing op de belastingconsulenten. Als overgangsmaatregel blijft het KB van 1 maart 1998 van toepassing op de belastingconsulenten tot het wordt opgeheven en vervangen door een nieuw deontologisch reglement dat in uitvoering van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen is uitgevaardigd (cf. art. 55, 1, Wet 22 april 1999) 3 Cass. 18 februari 1994, R.W , J. VERSTRAETE, De waarheidsverplichting van de advocaat, in Liber Amicorum Jozef Van den Heuvel, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, België, 1999, /4 9

3 Leden die betrokken zijn bij een tuchtonderzoek dienen in te gaan op elk verzoek tot informatie, op elk uitdrukkelijk bevel en elke uitnodiging die aan hen gericht wordt door de Raad of door één van haar afgevaardigden Het Hof stelt zelfs dat de beroepsbeoefenaar zich niet kan verschuilen achter zijn beroepsgeheim om geen medewerking te verlenen aan het tuchtonderzoek. Het beroepsgeheim moet in dat geval wijken voor de loyaliteit en eerlijkheid tegenover de tuchtoverheid. De beroepsbeoefenaar mag en moet geheimen meedelen aan het Instituut. De tuchtoverheid dient volgens het Hof immers het beroepsgeheim van de beroepsbeoefenaar te waarborgen en is er zelf toe gehouden. 5 De vervolgde accountant of belastingconsulent kan in het belang van het beroepsgeheim de Tuchtcommissie of Commissie van Beroep verzoeken om de zaak met gesloten deuren te behandelen. 6 Indien de (gewezen) cliënt van een beroepsbeoefenaar een klacht heeft ingediend bij de tuchtoverheid, zal de vervolgde accountant of belastingconsulent zelfs spontaan geheimen willen meedelen om zich te verdedigen tegen deze klacht. In dat geval moet de beroepsbeoefenaar de aan het beroepsgeheim verbonden zwijgplicht niet meer naleven in zoverre dit nodig is voor de uitoefening van zijn recht van verdediging. Voor de interne accountant en belastingconsulent, die enkel gehouden zijn tot een discretieplicht, geldt dezelfde regel. Zij mogen vertrouwelijke informatie meedelen in de uitoefening van hun recht van verdediging (art. 32 reglement van plichtenleer). De vraag rijst of deze medewerkingsplicht niet strijdig is met het zwijgrecht van de tuchtrechtelijk vervolgde beroepsbeoefenaar. Het zwijgrecht bestaat reeds geruime tijd in het strafrecht en vindt meer en meer ingang in tuchtzaken, ook in het tuchtrecht van de vrije beroepen. 2. Zwijgrecht van de vervolgde beroepsbeoefenaar 2.1. Het begrip zwijgrecht in tuchtzaken Het zwijgrecht impliceert dat de tuchtrechtelijk vervolgde beroepsbeoefenaar niet kan worden gedwongen om mee te werken aan de bewijsvoering in zijn eigen tuchtzaak. Hij kan niet worden gedwongen om te antwoorden op de mondelinge of schriftelijke vragen die de tuchtoverheid hem stelt. Hij kan ook niet worden gedwongen om in te gaan op een verzoek om bepaalde documenten mee te delen. Het Hof stelt zelfs dat de beroepsbeoefenaar zich niet kan verschuilen achter zijn beroepsgeheim om geen medewerking te verlenen aan het tuchtonderzoek Het woord gedwongen moet niet al te letterlijk worden opgevat. Het slaat niet enkel op het gebruik van directe fysieke dwang op een persoon (folteringen) om inlichtingen of zelfs een bekentenis te verkrijgen. Dwang is ook mogelijk door te dreigen met tuchtsancties als de beroepsbeoefenaar een al te passieve houding aanneemt of het onderzoek actief tegenwerkt. Ook het gebruik van misleidende beloften 5 Cass. 15 december 1994, Arr. Cass. 1994, nr Zie ook J. du JARDIN, Rechtspraak in tuchtzaken door de beroepsorden: toetsing van de wettigheid door het Hof van Cassatie, R.W , 800 en Art. 5, 4 en 7, 5, Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten, B.S. 11 mei /4

4 door tuchtonderzoekers waarbij de vervolgde persoon in ruil voor een bekentenis niet zal worden vervolgd voor de tuchtgerechten, is niet toegelaten. 7 Het stilzwijgen of de passieve houding van de vervolgde beroepsbeoefenaar mag op zich ook niet leiden tot een tuchtsanctie of een verzwaring ervan. 8 De beroepsbeoefenaar kan dit zwijgrecht inroepen tijdens het tuchtonderzoek dat de Raad voert. Hij mag van dit recht ook gebruik maken tijdens de behandeling van zijn zaak door de tuchtgerechten (Tuchtcommissie en Commissie van Beroep). Het zwijgrecht impliceert dat de tuchtrechtelijk vervolgde beroepsbeoefenaar niet kan worden gedwongen om mee te werken aan de bewijsvoering in zijn eigen tuchtzaak Het zwijgrecht is juridisch gefundeerd op het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging en meer algemeen het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM 9 ). Uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie 10 en het Arbitragehof 11 blijkt dat deze principes ook van toepassing zijn op de tuchtzaken. Tot op heden bestaat er nog geen rechtspraak op het niveau van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg over de toepassing van het zwijgrecht in tuchtzaken. De arresten die het Hof hierover uitsprak in strafzaken hebben wel de rechtspraak van het Arbitragehof en het Belgisch Hof van Cassatie beïnvloed (zie infra, nr ). Het zwijgrecht is juridisch gefundeerd op het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging en meer algemeen het recht op een eerlijk proces 2.2. Evolutie in de rechtspraak van het Hof van Cassatie en het Arbitragehof De rechtspraak heeft het toepassingsgebied van het zwijgrecht afgebakend en zo de draagwijdte ervan in de rechtspraktijk beperkt Visie van het Hof van Cassatie Het Hof erkende het bestaan van het zwijgrecht aanvankelijk niet. In het reeds geciteerde arrest van 18 februari oordeelde het Hof dat de tuchtrechter het recht correct toepaste door te beslissen dat in tuchtzaken de beroepsbeoefenaar, in casu een advocaat, geen zwijgrecht heeft doch wel een plicht van loyaliteit en eerlijkheid tegenover zijn tuchtoverheid. Het Hof oordeelde wel in een eerder arrest dat de plicht tot loyaliteit en eerlijkheid t.a.v. de tuchtoverheid geen algemeen rechtsbeginsel is. 13 Uit de algemene formulering van het arrest van 1994 ( een aan een plichtenleer onderworpen persoon ) blijkt dat ook de accountant en belastingconsulent deze verplichting moeten naleven. Het Hof wijzigde zijn rechtspraak in De zaak had betrekking op een architect aan wie door de Raad van Beroep van de Orde van Architecten een tuchtsanctie was opgelegd omdat hij had geweigerd bepaalde dossiers mee te delen aan de tuchtoverheid. Artikel 29 van het Reglement van de Beroepsplichten der Architecten bepaalt dat een architect op eenvoudige vraag van zijn beroepsorde, in de zaken die hem betreffen, alle inlichtingen en documenten moet mee- 7 Vergelijk Cass. 13 mei 1986, Arr. Cass , nr In deze casus deed een BBI-ambtenaar een dergelijke belofte aan een persoon die verdacht werd van fiscale fraude. 8 Arbitragehof nr. 4/2001 van 25 januari 2001, R.W , 59 (zie considerans B.5.5.). 9 Europees Verdrag voor de bescherming van rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. 10 J. du JARDIN, Rechtspraak in tuchtzaken door de beroepsorden: toetsing van de wettigheid door het Hof van Cassatie, R.W , Arbitragehof nr. 4/2001 van 25 januari 2001, R.W , 59 (zie considerans B.5.5.). 12 Cass. 18 februari 1994, R.W , Cass. 21 maart 1986, Pas. 1986, I, 915. Het Hof bevestigt dit nogmaals in zijn jaarverslag voor het jaar in een studie over algemene rechtsbeginselen. 2006/4 11

5 Er is geen schending van het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) en het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging als in het kader van een tuchtonderzoek de tuchtoverheid van een persoon vraagt de documenten die deze wettelijk verplicht is op te stellen mede te delen delen die nodig zijn voor het vervullen van de opdracht van de Orde. Deze bepaling kan worden vergeleken met artikelen 4 en 5 van het reglement van plichtenleer van het IAB. De geschorste architect voerde aan dat de verplichting om mee te werken aan zijn eigen tuchtonderzoek strijdig was met het recht van verdediging en het recht op een eerlijk proces. Het Hof van Cassatie verwierp deze argumenten in zijn arrest van 27 april Er is geen schending van het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM) en het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging als in het kader van een tuchtonderzoek de tuchtoverheid van een persoon vraagt de documenten die deze wettelijk verplicht is op te stellen, mee te delen. Als het verzoek van de tuchtoverheid betrekking heeft op dergelijke stukken, mag de tuchtrechter de weigering om de gevraagde dossiers mee te delen sanctioneren met een tuchtsanctie. Advocaat-generaal Bresseleers verwees in zijn conclusie naar de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over het zwijgrecht in strafzaken (arresten Funke, Murray, Saunders). Het zwijgrecht geldt in strafzaken voor documenten die onafhankelijk van de wil van de verdachte bestaan, bijvoorbeeld omdat een wettelijke verplichting de verdachte oplegt deze stukken op te stellen. Het verzoek mag echter niet zo ruim geformuleerd zijn dat het neerkomt op een fishing expedition die enkel de bedoeling heeft te weten te komen of het document al dan niet bestaat. Het Hof van Cassatie past deze rechtspraak nu ook toe op tuchtzaken waarbij beoefenaars van vrije beroepen betrokken zijn. Deze rechtspraak van het Hof van Cassatie is ook toepasselijk op de tuchtonderzoeken die de Raad van het IAB voert. De Raad zou een lid dus kunnen verplichten om alle stukken mee te delen die hij in zijn bezit heeft en die hij conform een wettelijke of deontologische verplichting moet opstellen. Zo kan bij het onderzoek naar een inbreuk op de regels inzake de permanente vorming de Raad de beroepsbeoefenaar verzoeken om de aanwezigheidsattesten van seminaries die hij krachtens artikel 6 van de norm voor permanente vorming moet laten opstellen en bewaren, over te maken aan het Instituut. Hetzelfde geldt voor de verzekeringspolis burgerlijke beroepsaansprakelijkheid die de externe leden wettelijk verplicht zijn af te sluiten. 15 Deze attesten of polis- 14 Cass. 27 april 2001, Arr. Cass , , met eensluidende conclusie van advocaat-generaal G. Bresseleers. 15 Art. 33 Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen /4

6 sen worden mogelijk niet door de beroepsbeoefenaar zelf opgesteld. De omschrijving documenten die de beroepsbeoefenaar wettelijk verplicht is op te stellen slaat zowel op documenten die hij persoonlijk heeft opgesteld als op alle stukken die door een derde (inrichter seminarie, verzekeraar,...) op uitdrukkelijk verzoek van de beroepsbeoefenaar zijn opgesteld om te voldoen aan een wettelijke of deontologische verplichting. Deze stukken bestaan immers niet onafhankelijk van de wil van de vervolgde partij. Bij het onderzoek naar inbreuken op de controlenormen mag de Raad ook de werkdocumenten opvragen die de externe accountant heeft opgesteld en gedurende een bepaalde termijn dient te bewaren. 16 Het recht op een eerlijk proces (art EVRM) en het algemeen rechtsbeginsel van verdediging impliceert het recht om zelf de wijze te bepalen waarop men zijn verdediging organiseert Het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging noch artikel 6.1 EVRM wordt geschonden wanneer in het kader van een tuchtonderzoek de tuchtoverheid van een persoon de overlegging vraagt van documenten die deze wettelijk verplicht is op te stellen tuchtrechtelijke of bestuurlijke procedures en definitieve beslissingen betreffende de uitoefening van hun beroep. De Commissie was daarbij van oordeel dat deze meldingsplicht niet in strijd is met het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM). De Commissie argumenteerde dat het zwijgrecht in tuchtzaken moet worden gerelativeerd. Het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging noch artikel 6.1 EVRM wordt geschonden wanneer in het kader van een tuchtonderzoek de tuchtoverheid van een persoon de overlegging vraagt van documenten die deze wettelijk verplicht is op te stellen. In een arrest van 19 februari oordeelde het Hof van Cassatie dat een beroepsbeoefenaar niet verplicht is om in te gaan op een oproeping om voor de tuchtoverheid te verschijnen om er te worden verhoord over een inbreuk op de regels van plichtenleer. In deze zaak vervolgde de Orde van Architecten een architect wegens niet-betaling van zijn ledenbijdrage en omdat hij een oproeping om over deze feiten te worden verhoord, had genegeerd. De Nederlandstalige kamer van de Commissie van Beroep van het IAB sloot zich in haar beslissing van 13 november 2002 aan bij het arrest van het Hof van Cassatie van 27 april Een accountant liep een tuchtstraf op omdat hij artikel 30 van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen had overtreden. Artikel 30 legt aan de leden van het Instituut een verplichting op om het IAB in kennis te stellen van elke gerechtelijke, Volgens het Hof van Cassatie had de tuchtrechter de beroepsbeoefenaar ten onrechte een tuchtsanctie opgelegd omdat hij niet had meegewerkt aan het tuchtonderzoek door niet aanwezig te zijn op het verhoor. Het recht op een eerlijk proces (art. 6.1 EVRM) en het algemeen rechtsbeginsel van verdediging impliceert het recht om zelf de wijze te bepalen waarop men zijn verdediging organiseert. Aan dit recht wordt afbreuk gedaan als een beroepsbeoefenaar die niet wil ingaan op een uitnodiging van de tuchtoverheid, 16 Art. 16 KB van 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants en Algemene Controlenorm van de Raad van het IAB van 30 september Zie ook art. 28, 2, Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen. 17 Cass., D N, 19 februari 2004, www. cass.be. 2006/4 13

7 hiervoor een tuchtstraf oploopt. De tuchtrechter sanctioneert dan eigenlijk de wijze waarop de beroepsbeoefenaar zich heeft verdedigd, wat onverenigbaar is met het recht op een eerlijk proces en het recht van verdediging. Op basis van artikel 4 van het reglement van plichtenleer is het Instituut gerechtigd om een accountant of belastingconsulent uit te nodigen voor een verhoor op de zetel van het Instituut. De beroepsbeoefenaar is dus niet verplicht hierop in te gaan als hij op deze wijze zijn verdediging wil organiseren. Hij riskeert geen tuchtvervolging als hij niet wil worden ondervraagd door het Instituut over de inbreuken die hem ten laste zijn gelegd. Hij riskeert geen tuchtvervolging als hij niet wil worden ondervraagd door het Instituut over de inbreuken die hem ten laste zijn gelegd In het arrest van 3 juni 2005 bevestigt het Hof van Cassatie zijn rechtspraak uit het jaar De tuchtoverheid is gerechtigd om in het kader van een tuchtonderzoek van een persoon te vragen om de documenten mee te delen die hij wettelijk verplicht is op te stellen. De weigering van de beroepsbeoefenaar om deze informatie mee te delen is tuchtrechtelijk vervolgbaar en dit is niet strijdig met het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM), het zwijgrecht (art g BUPO-Verdrag) of het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging. Het Hof stelt daarbij uitdrukkelijk dat deze verplichting niet gelijkstaat met de verplichting bij te dragen tot zijn eigen tuchtrechtelijke veroordeling. Het Hof verwijst hier naar het beginsel dat niemand mag worden gedwongen om tegen zichzelf bewijs te leveren (nemo tenetur se ipsum prodere). In een recent arrest inzake rechterlijke tucht oordeelde het Hof van Cassatie 19 dat een magistraat geen tuchtsanctie kan oplopen wegens een gebrek aan eerlijkheid en loyaliteit omdat hij weigert te antwoorden op vragen die hem tijdens het tuchtonderzoek zijn gesteld. Aangezien de weigering om te antwoorden op de vragen voor de betrokkene een middel was om zich te verdedigen, kon hem geen inbreuk op de deontologie worden verweten Visie van het Arbitragehof Het Hof zette zijn standpunt uiteen in het arrest dat het uitsprak n.a.v. het beroep tot vernietiging dat was ingesteld tegen artikel 25 van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten. 20 Volgens deze bepaling is elke politieambtenaar geacht loyaal mee te werken aan tuchtonderzoeken door de aan hem gestelde vragen nauwgezet te beantwoorden en alle relevante stukken die hij in zijn bezit heeft, te overhandigen. Deze medewerkingsplicht geldt ook als het betrokken personeelslid zelf tuchtrechtelijk wordt vervolgd. Volgens de parlementaire voorbereiding van deze wet moet het personeelslid ook loyaal meewerken aan de tuchtonderzoeken die tegen zijn persoon worden gevoerd omdat de tuchtoverheid niet over dezelfde dwangmiddelen beschikt als de gerechtelijke overheid in een strafzaak. De opmerking is m.i. terecht. Een tuchtoverheid beschikt niet over dwangmiddelen die een onderzoeksrechter in een gerechtelijk onderzoek wel kan aanwenden, zoals een aanhouding, huiszoeking, inbeslagneming, en het afluisteren van telecommunicatie. Volgens het Hof loopt de vergelijking tussen straf- en tuchtonderzoeken mank omdat in beide gevallen het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging geldt 18 Cass., D N, 3 juni 2005, be. 19 Cass., D F, 12 januari 2006, www. cass.be. 20 Arbitragehof nr. 4/2001 van 25 januari 2001, R.W , 59 e.v /4

8 Het zwijgen of stilzitten van de betrokkene in een eigen zaak mag op zich niet leiden tot een tuchtsanctie of een verzwaring ervan. Het Arbitragehof erkent dus uitdrukkelijk het zwijgrecht in tuchtzaken en de bewijslast op de vervolgende overheid rust. Het Hof oordeelde dat de verplichting om loyaal mee te werken aan een tuchtonderzoek gericht tegen zijn persoon strijdig is met deze twee beginselen. Het zwijgen of stilzitten van de betrokkene in een eigen zaak mag op zich niet leiden tot een tuchtsanctie of een verzwaring ervan. Het Arbitragehof erkent dus uitdrukkelijk het zwijgrecht in tuchtzaken. 3. Interactie tussen het zwijgrecht in tuchtzaken en in strafzaken Het Instituut kan een accountant of belastingconsulent die een misdrijf heeft gepleegd, tuchtrechtelijk vervolgen wegens een gebrek aan waardigheid. De tuchtrechter is juridisch niet verplicht om de procedure voor de tuchtgerechten te schorsen tot de definitieve beslissing van de strafrechter over deze feiten. 22 In de praktijk zal de Raad de zaak pas verwijzen naar de Tuchtcommissie na de beslissing van de strafrechter, al was het maar omdat de tuchtrechter gebonden is door hetgeen de strafrechter in zijn definitieve beslissing zeker en noodzakelijk heeft beslist over de strafbare feiten. 23 Het is mogelijk dat een beroepsbeoefenaar zijn zwijgrecht in een tuchtzaak niet wil uitoefenen omdat hij meent dat dit past in zijn verdedigingsstrategie. Door feiten spontaan te bekennen en actief mee te werken aan de bewijsvoering speculeert hij op toekenning van strafvermindering door de tuchtrechter. Een beroepsbeoefenaar kan opteren om in een tuchtzaak zijn zwijgrecht niet uit te oefenen maar om in een strafzaak die betrekking heeft op dezelfde feiten, dit wel te doen. De wetgever heeft op 31 mei 2001 de wet van 13 mei 1999 aangepast aan het arrest van het Arbitragehof door in het nieuwe artikel 25 te bepalen dat een personeelslid loyaal moet meewerken aan tuchtonderzoeken waarvan hij het voorwerp niet uitmaakt of niet kan uitmaken. De rechtspraak van het Arbitragehof kan ook van toepassing zijn op de beoefenaars van vrije beroepen, zoals advocaten en artsen. 21 Aangezien het zwijgrecht is gekoppeld aan het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging, dat ook in het tuchtrecht van de beoefenaars van vrije beroepen geldt, kan het arrest worden toegepast op tuchtonderzoeken tegen accountants en belastingconsulenten. De beroepsbeoefenaar moet echter beseffen dat de andere partijen in de tuchtzaak toegang hebben tot het dossier. De klager heeft altijd recht op een kopie van de beslissing die de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep uitspreken m.b.t. de feiten waarvoor hij een klacht heeft ingediend. 24 Indien de klager hoger beroep instelt tegen de beslissing van de Tuchtcommissie, kan hij het dossier consulteren, hoewel de wet hem dit recht niet expliciet toekent. Op basis van het algemene rechtsbeginsel van het recht van verdediging zou hij dit wel kunnen. De klager zou na afloop van de tuchtprocedure een vordering tot schadeloosstelling aanhangig kunnen maken bij de strafrechter. 21 D. LINDEMANS, De waarheidsverplichting van de advocaat tegenover zijn tuchtoverheid op de helling?, R.W , 55-59, nr Cass. 10 mei 1996, Arr. Cass. 1996, nr Zie ook Commissie van Beroep IDAC 11 december 1997, onuitg, en J. DU JARDIN, Rechtspraak in tuchtzaken door de beroepsorden: toetsing van de wettigheid door het Hof van Cassatie, R.W , 793. Contra: H. BEKAERT, Le criminel tient aussi le disciplinaire en état, J.T. 1982, 473. Het Arbitragehof is voorstander van schorsing van de tuchtprocedure totdat het resultaat van strafprocedure bekend is (zie Arbitragehof nr. 129/99 van 7 december 1999). 23 Cass. 15 oktober 1987, R.W , 992 en Commissie van Beroep IDAC 15 april 1999, onuitg. 24 Art. 5, 5 en 7, 5, Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten, B.S. 11 mei /4 15

9 De procureur generaal bij het Hof van Beroep ontvangt ook een kopie van de door de tuchtrechter uitgesproken beslissingen. De wet bepaalt uitdrukkelijk dat hij de mededeling van het tuchtdossier kan vragen. 25 Indien de tuchtrechtelijk vervolgde accountant of belastingconsulent verzaakt aan de uitoefening van zijn zwijgrecht en informatie meedeelt aan de tuchtoverheid, kan Via de onbelemmerde doorstroming van informatie van het tuchtnaar het strafdossier zou het bovendien voor de beroepsbeoefenaar feitelijk onmogelijk worden om in de strafprocedure nog effectief zijn zwijgrecht uit te oefenen als verweermiddel dit voor hem nadelig zijn. De klager of het parket zouden kennis kunnen nemen van deze informatie na consultatie van het tuchtdossier of via de lectuur van het toegezonden afschrift van de beslissing van de tuchtrechter. Mag het parket of de klager deze informatie dan gebruiken tegen de beroepsbeoefenaar in een strafprocedure over dezelfde feiten? Indien dit mogelijk zou zijn, kan de beroepsbeoefenaar geneigd zijn om niet actief mee te werken aan het tuchtonderzoek door steeds preventief zijn zwijgrecht in te roepen als verweermiddel. Dit zal de waarheidsvinding zeker niet bevorderen. Via de onbelemmerde doorstroming van informatie van het tucht- naar het strafdossier zou het bovendien voor de beroepsbeoefenaar feitelijk onmogelijk worden om in de strafprocedure nog effectief zijn zwijgrecht uit te oefenen als verweermiddel. Het zwijgrecht dat hij als beklaagde in een strafzaak kan inroepen, wordt hierdoor omzeild, zelfs volledig uitgehold. De wetgever heeft zijn standpunt over het gebruik van informatie uit tuchtdossiers in een strafprocedure geformuleerd in de recente wet die de tuchtprocedure van de advocaten hervormt. 26 Het nieuwe artikel 477 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt: In een strafrechtelijke, burgerrechtelijke of administratieve procedure mag geen mel- Het verbod voor de klager en het parket om informatie uit een tuchtdossier te gebruiken in een strafprocedure is een compensatie voor de spreekplicht die een beroepsbeoefenaar moet naleven krachtens de plicht van eerlijkheid en loyaliteit 25 Art. 5, 5 in fine en 7, 5, Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten, B.S. 11 mei Wet van 21 juni 2006 tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden, B.S. 20 juli 2006, 2e editie /4

10 ding worden gemaakt van een tuchtprocedure, noch van elementen daarvan. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever wil voorkomen dat informatie die de advocaat meedeelt aan de tuchtoverheid overeenkomstig zijn plicht van eerlijkheid en loyaliteit wordt gebruikt in een burgerrechtelijke of strafrechtelijke procedure tegen de tuchtrechtelijk vervolgde advocaat. 27 Het verbod voor de klager en het parket om informatie uit een tuchtdossier te gebruiken in een strafprocedure is een compensatie voor de spreekplicht die een beroepsbeoefenaar moet naleven krachtens de plicht van eerlijkheid en loyaliteit. Het nieuwe artikel 477 bevestigt ook de cassatierechtspraak uit 1976 die de procureur-generaal bij het Hof van Beroep verbiedt om gegevens die gedekt zijn door het beroepsgeheim van de advocaat en die deze aan de tuchtoverheid heeft meegedeeld, te gebruiken in een strafzaak. 28 Volgens het Hof van Cassatie is dit ook het geval voor gegevens die het parket rechtmatig verkreeg, hetzij via mededeling van de beslissing door de Raad van de Orde, hetzij via de parketmagistraat die het openbaar ministerie vertegenwoordigt voor de Tuchtraad van Beroep. Het nieuwe artikel 477 is opgenomen in het tuchtrecht van de advocaat. Het is ook toepasselijk bij de tuchtrechtelijke vervolging van de accountant en de belastingconsulent. 29 Artikel 2 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt immers dat de bij dit wetboek gestelde regels in principe ook van toepassing zijn op procedures die niet geregeld zijn door het Gerechtelijk Wetboek. In de parlementaire voorbereiding verwijst de wetgever naar artikel 417 van het Gerechtelijk Wetboek. Volgens deze bepaling staat de tuchtvordering los van de strafvordering en van de burgerlijke rechtsvordering ( autonomie van de tuchtvordering ). 30 Het nieuwe artikel 477 waarborgt de toepassing van artikel 417 door te bepalen dat informatie van het tuchtdossier niet mag worden gebruikt in een strafrechtelijke of burgerrechtelijke procedure. Hoewel het door artikel 417 geformuleerde rechtsprincipe deel uitmaakt van de tuchtregeling voor magistraten, is de regel van de autonomie van de tuchtvordering een algemeen rechtsbeginsel dat ook van toepassing is op het tuchtrecht van de vrije beroepen, zoals de advocaten maar ook de accountants en de belastingconsulenten. 31 In het tuchtrecht van het IAB zijn de rechten van de klager zelfs nog uitgebreider dan in het tuchtrecht van de balie, namelijk het recht om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de Tuchtcommissie en het recht op een volledige kopie van de beslissingen van de tuchtgerechten. In het tuchtrecht van de advocatuur daarentegen kan de stafhouder of Het zwijgrecht in tuchtzaken begint daar waar de deontologische plicht tot eerlijkheid en loyaliteit eindigt de voorzitter van de tuchtraad de inlichtingen betreffende de genomen beslissing die hij gepast acht, meedelen aan de klager als die erom verzoekt (nieuw art. 461 Ger.W.). De klager kan bovendien geen rechtsmiddel (verzet, hoger beroep of voorziening in cassatie) instellen tegen de beslissing van de tuchtgerechten. Het nieuwe artikel 458 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet enkel een recht om de beslissing van de stafhouder om na de afsluiting van het tuchtonderzoek de zaak niet aanhangig te maken bij de tuchtgerechten, te betwisten bij de voorzitter van de tuchtraad. Het nieuwe artikel 477 lijkt op het eerste gezicht niet relevant voor de uitoefening van het zwijgrecht in tucht- en 27 Amendement nr. 11 van mevrouw DEOM, Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de tuchtprocedure voor de leden van de balie, Parl. St. Kamer , nr. 1724/2, 6 en Cass. 3 juni 1976, Pas. 1977, I, Het nieuwe art. 477 treedt in werking op 1 november 2006 (cf. art. 42 Wet van 21 juni 2006 tot wijziging van een aantal bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de balie en de tuchtprocedure voor haar leden). 30 Amendement nr. 11 van mevrouw DEOM, Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de tuchtprocedure voor de leden van de balie, Parl. St. Kamer , nr. 1724/2, B. TILLEMAN, Het tuchtrecht van het IDAC: een overzicht van rechtspraak, De Belgische Accountant 1998, afl. 3, nr. 3 en J. du JARDIN, Rechtspraak in tuchtzaken door de beroepsorden: toetsing van de wettigheid door het Hof van Cassatie, R.W , 793. Zie ook Commissie van Beroep IDAC 15 april 1999, onuitg. 2006/4 17

11 strafzaken omdat het verband houdt met de plicht tot loyaliteit en eerlijkheid van de beroepsbeoefenaar tegenover zijn tuchtoverheid. Het zwijgrecht in tuchtzaken begint daar waar de deontologische plicht tot eerlijkheid en loyaliteit eindigt. Artikel 477 is wel pertinent voor de tuchtrechtelijk vervolgde beroepsbeoefenaar die niet is gehouden tot een plicht tot eerlijkheid en loyaliteit omdat hij gerechtigd is het tuchtrechtelijk zwijgrecht in te roepen. Het verbod om informatie van een tuchtzaak te gebruiken in een andere procedure is immers in de tekst van artikel 477 op ondubbelzinnige wijze zo ruim geformuleerd dat De tuchtrechtelijk vervolgde beroepsbeoefenaar kan zich op basis van artikel 477 verzetten tegen het gebruik van de gegevens van zijn tuchtdossier of de beslissing van de tuchtrechter door de klager of de procureur-generaal in een latere strafprocedure het ook op deze situatie kan worden toegepast, ook al heeft de wetgever deze hypothese niet uitdrukkelijk voorzien bij de totstandkoming van de wet. Zoals bekend, mag de parlementaire voorbereiding van een wet niet worden aangevoerd tegen de klare en duidelijke tekst ervan. 32 Als hij verzaakt aan de uitoefening van zijn zwijgrecht in tuchtzaken en beslist om loyaal en eerlijk mee te werken met de tuchtoverheid, kan hij in een strafprocedure wel artikel 477 toepassen als hij zijn strafrechtelijk zwijgrecht wil inroepen. De tuchtrechtelijk vervolgde beroepsbeoefenaar kan zich op basis van artikel 477 verzetten tegen het gebruik van de gegevens van zijn tuchtdossier of de beslissing van de tuchtrechter door de klager of de procureur-generaal in een latere strafprocedure. De klager in de tuchtzaak kan zich immers als slachtoffer van het door de beroepsbeoefenaar gepleegde misdrijf voor de strafrechter burgerlijke partij stellen en in die hoedanigheid deze informatie gebruiken om zijn vordering tot schadeloosstelling te staven. 4. Besluit Artikelen 4 en 5 van het KB van 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van plichtenleer en de deontologische plicht van loyauteit en eerlijkheid verplichten elke tuchtrechtelijk vervolgde accountant en belastingconsulent om mee te werken aan een tuchtonderzoek, door elk verzoek vanwege het Instituut om bepaalde stukken te bezorgen in te willigen of door gevolg te geven aan een oproeping om te worden verhoord over de hem ten laste gelegde feiten. Een gebrek aan medewerking kan tuchtrechtelijk gesanctioneerd worden. Deze medewerkingsplicht eindigt waar het zwijgrecht begint. Volgens het Hof van Cassatie kan de accountant of belastingconsulent niet tuchtrechtelijk worden gesanctioneerd als hij verzuimt aanwezig te zijn op een verhoor of indien hij weigert te antwoorden op bepaalde vragen. Het recht van verdediging en het recht op een eerlijk proces primeert op de medewerkingsplicht. Het Hof van Cassatie stelt dat de mededeling van stukken die de beroepsbeoefenaar dient op te stellen en te bewaren krachtens een wettelijke of 32 Cass. 22 december 1994, R.W , en Arr. Cass. 1994, /4

12 deontologische verplichting, wel verplicht is, op straffe van een tuchtsanctie. Het Arbitragehof stelt dat niemand kan worden verplicht om mee te werken aan een tuchtonderzoek dat tegen hem is gericht. Het tuchtrecht mag zich echter niet beperken tot de bescherming van de rechten van de vervolgde accountant of belastingconsulent. Het moet immers ook de tuchtoverheid in staat stellen om op een efficiënte wijze het bewijs te leveren van de gepleegde inbreuken op de regels van plichtenleer De rechtspositie van de vervolgde partij t.a.v. de tuchtoverheid is dan ook in gunstige zin geëvolueerd dankzij de erkenning van het zwijgrecht. Het tuchtrecht mag zich echter niet beperken tot de bescherming van de rechten van de vervolgde accountant of belastingconsulent. Het moet immers ook de tuchtoverheid in staat stellen om op een efficiënte wijze het bewijs te leveren van de gepleegde inbreuken op de regels van plichtenleer. De tuchtoverheid beschikt daarbij niet over de dwangmiddelen die de gerechtelijke overheid in strafzaken wel kan aanwenden, zoals een huiszoeking. 33 Om het evenwicht tussen de vervolgde en vervolgende partij te herstellen is een uitbreiding van de onderzoeksbevoegdheden van het Instituut in tuchtzaken wenselijk. De wetgever kan aan het Instituut de bevoegdheid toekennen om het kantoor van een beroepsbeoefenaar te betreden om er ter plaatse de verklaringen van de beroepsbeoefenaar en de klager te verifiëren en om eventueel bewijsmateriaal in beslag te nemen, zonder voorafgaandelijke toelating van de betrokken beroepsbeoefenaar. Dergelijke onderzoeksmaatregel is volgens de huidige stand van de wetgeving juridisch niet mogelijk. Het betreden van het kantoor van een accountant of belastingconsulent zonder zijn voorafgaandelijke toelating is strijdig met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Deze verdragbepaling waarborgt de bescherming van het privéleven. Volgens het Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg beschermt artikel 8 EVRM niet alleen privéwoningen maar vallen ook kantoren en bedrijfslokalen onder het toepassingsgebied van artikel 8 EVRM. 34 Een uitzondering op dit grondrecht is enkel mogelijk via een wet die voldoet aan de vereisten van artikel 8.2 EVRM. Artikel 28, 2 van de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen bepaalt dat de Raad bij de leden een onderzoek kan laten instellen naar hun werkmethodes en hun organisatie alsook naar de zorg waarmee en de wijze waarop zij hun opdracht uitvoeren. Deze bepaling bepaalt echter niet uitdrukkelijk dat de Raad zonder de voorafgaandelijke toelating van de beroepsbeoefenaar zijn kantoor mag betreden. Deze onderzoeksbevoegdheid is bovendien niet van toepassing op interne leden. Bij gebrek aan wettelijke bepaling die het Instituut expliciet toelaat om het kantoor van een beroepsbeoefenaar te betreden zonder diens akkoord, is een wetgevend initiatief absoluut noodzakelijk. 33 Zie opmerking van advocaat-generaal Bresseleers hierover in zijn conclusie bij het cassatiearrest van 27 april 2001 en de parlementaire voorbereiding van de politietuchtwet van 13 mei EHRM 16 december 1992, Niemietz, J.T. 1994, 65. Deze zaak had betrekking op een advocatenkantoor. 2006/4 19

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

DE CIJFERBEROEPEN & HET BEROEPSGEHEIM

DE CIJFERBEROEPEN & HET BEROEPSGEHEIM DE CIJFERBEROEPEN & HET BEROEPSGEHEIM DE WETGEVING ALGEMEEN ART 458 SW : Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat

Nadere informatie

Art Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de leden van het gemeentepersoneel in contractueel dienstverband.

Art Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de leden van het gemeentepersoneel in contractueel dienstverband. 15 JULI 2005. Gemeentedecreet HOOFDSTUK VI. - Tucht. Afdeling I. - Toepassingsgebied. Art. 118. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de leden van het gemeentepersoneel in contractueel dienstverband.

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/08/194 BERAADSLAGING NR 08/073 VAN 3 FEBRUARI 2009 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing)

0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing) 0377/08/N Tuchtcommissie van 3 februari 2009 (definitieve beslissing) A.I. Inbreuken op de wetgeving en reglementering bij de aanvaarding van de opdracht. (art. 64 ter, 1 der gecoördineerde wetten op de

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

19 DECEMBER 2008. - Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW-decreet)

19 DECEMBER 2008. - Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW-decreet) 19 DECEMBER 2008. - Decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW-decreet) HOOFDSTUK VI. - Tucht. Afdeling I. - Toepassingsgebied. Art. 117. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI2015 D.13.0025.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N e1ser, vertegenwoordigd door mr., advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1., met kantoor te ~ 2. 3. rmet zetel te rechtspersoon,

Nadere informatie

Het TUCHTREGLEMENT (De TUCHTCOMMISSIE)

Het TUCHTREGLEMENT (De TUCHTCOMMISSIE) Koninklijke Atletiekclub A.S. RIEME vzw Het TUCHTREGLEMENT (De TUCHTCOMMISSIE) RL: 06 Datum uitgave : 10 juli 2011 Versie: 0 Het TUCHTREGLEMENT (De TUCHTCOMMISSIE)... 1 1 Hoofdstuk I. Toepassingsgebied...

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante.

Gehoord de uiteenzetting van appellante en haar raadsman ter zitting; Gelet op de neergelegde stukken en het grievenschrift van appellante. Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 05/04/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 662 Gezien de tuchtrechtelijke beslissing van de Uitvoerende Kamer van het Beroepsinstituut

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2015 D.13.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N B.V.U, eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET

Nadere informatie

IV. TEKSTEN BETREFFENDE HET IAB

IV. TEKSTEN BETREFFENDE HET IAB IV. TEKSTEN BETREFFENDE HET IAB IV. Teksten betreffende het IAB Wet 22 april 1999 - Beroepstucht (Art. 3) Wet 22 april 1999 Accountants en belastingconsulenten, beroepstucht............... 54 K.B. 1 maart

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 NOVEMBER 2015 P.15.0880.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0880.N H J, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Herman Baron, advocaat bij de balie te Ieper, tegen H W, burgerlijke

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. G. V. O / 2007 / 5 / 5 september 2007

KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. G. V. O / 2007 / 5 / 5 september 2007 KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING G. V. O / 2007 / 5 / 5 september 2007 Inzake tegen verzoekende partij, bijgestaan door de inrichtende macht vertegenwoordigd door voorzitter van

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.14.0564.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0564.N inverdenkinggestelde, eiseres, met als raadsman mr. toor te kiest,. _ advocaat bij de balie te Gent, met kan - waar de eiseres

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 OKTOBER 2014 D.13.0024.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0024.N D. G., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent,

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2019 P.18.1028.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1028.N J J M S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie Antwerpen, tegen 1. D W, burgerlijke

Nadere informatie

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling (Aangenomen door de A.V. op 7 oktober 2003; gewijzigd door de A.V. op 24 oktober 2006 en gewijzigd door de A.V. van 22 oktober

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor? Is er in uw bedrijf al eens een ernstig arbeidsongeval gebeurd? Dan bent u als werkgever, als lid van de hiërarchische lijn, als preventieadviseur, als

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 2964 Van 24 juni 2016 Dossier : T( ) Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) ( ) Samenvatting: Een vastgoedmakelaar

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2015 P.14.1796.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1796.F PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE LUIK, tegen A. S., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie. I.

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 MAART 2012 P.12.0404.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0404.F J. N., Mrs. Thibault Maudoux, advocaten bij de balie te Namen, en Caroline Brotcorne, advocaat bij de balie te Brussel. I.

Nadere informatie

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling Aangenomen door de algemene vergadering op 7 oktober 2003 Gewijzigd door de algemene vergadering op 24 oktober 2006) Art.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Omschrijving van het tuchtrecht Begrip 1

Hoofdstuk 1. Omschrijving van het tuchtrecht Begrip 1 INHOUD Voorwoord Deel I Tucht Hoofdstuk 1. Omschrijving van het tuchtrecht 1 1. Begrip 1 2. Tuchtrecht versus strafrecht 2 2.1. Onderscheid tussen strafrecht en tuchtrecht 2 2.1.1. Doel 2 2.1.2. Toepassingsgebied

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 MEI 2017 P.14.0605.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0605.N Y F M M D, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Luc Boxstaele, advocaat bij de balie te Gent, tegen CRELAN nv, met zetel te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 OKTOBER 2010 P.10.1029.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1029.N I. II. B. R., beklaagde, gedetineerd, eiser. met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie te Turnhout. III.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2013 P.12.2018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.2018.N M F D, beklaagde, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000

Nadere informatie

eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer,

eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer, 30 OKTOBER 2001 P.01.1239.N/1 Nr. P.01.1239.N.- K. M., beklaagde, gedetineerd, eiser tot cassatie van een arrest, op 25 juni 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, correctionele kamer, met als raadsman

Nadere informatie

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Factsheet De aansprakelijkheid van de arts Algemeen Als u vermoedt dat een beroepsbeoefenaar uw rechten heeft geschonden, kunt u hem of de zorginstelling waarbinnen hij werkt aansprakelijk stellen. Volgens

Nadere informatie

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling Hoofdstuk 5 RECHTSBIJSTAND Voorafgaandelijke bepaling Gewaarborgd schadegeval Art.21 De bepalingen van de overige hoofdstukken van deze overeenkomst zijn van toepassing op Rechtsbijstand voor zover ze

Nadere informatie

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679

Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679 Jurisdictie: Nederlandstalige Kamer van Beroep Datum: 21/07/2011 beslissing: op tegenspraak beslissingsnr.: KvB 679 De tenlasteleggingen die het voorwerp uitmaken van het tuchtonderzoek hebben betrekking

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1066.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1066.N I A A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Louis De Groote, advocaat bij de balie te Gent. II J-C P D, beklaagde, eiser,

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3281 Van 20 april 2018 Dossier : T9447 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3304 Van 18 mei 2018 Dossier : T9264 Inzake (B.I.V. nr. ) Samenvatting: De vastgoedmakelaar-syndicus

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 OKTOBER 2006 D.06.0001.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.06.0001.N V.L. eiser, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR)

Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Beslissing van de Tuchtcommissie Nederlandstalige Kamer (art. 58 van de wet van 22 juli 1953 houdende de oprichting van het IBR) Openbare terechtzitting van 14 maart 2013 In de zaak 424/11/( )/N De Raad

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

INHOUD INLEIDING. DE TAAK VAN DE ADVOCAAT... 1 HOOFDSTUK I. DE TOEGANGSVOORWAARDEN TOT DE STAGE EN HET BEROEP... 3

INHOUD INLEIDING. DE TAAK VAN DE ADVOCAAT... 1 HOOFDSTUK I. DE TOEGANGSVOORWAARDEN TOT DE STAGE EN HET BEROEP... 3 INHOUD INLEIDING. DE TAAK VAN DE ADVOCAAT...................................... 1 HOOFDSTUK I. DE TOEGANGSVOORWAARDEN TOT DE STAGE EN HET BEROEP.... 3 A. De toegangsvoorwaarden..........................................

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2013 P.12.1188.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1188.N T W K D C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jean-Baptiste Petitat, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor 8310

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 DECEMBER 2015 D.15.0003.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.15.0003.N BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS, publiekrechtelijke rechtspersoon, vertegenwoordigd door zijn Nationale Raad, met

Nadere informatie

Model van een tuchtreglement

Model van een tuchtreglement Model van een tuchtreglement VOORAFGAANDE BEPALINGEN 1.1 Artikel 1: Toepassingsgebied: De Tuchtcommissie van de [ ]Federatie is bevoegd om in eerste aanleg te oordelen over iedere overtreding van een algemeen

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING BIJ VERSTEK. Nr. GO/2010/33

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING BIJ VERSTEK. Nr. GO/2010/33 1 KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS BESLISSING BIJ VERSTEK Nr. GO/2010/33 Inzake : Verzoeker, wonende te. Verzoekende partij, niet aanwezig of vertegenwoordigd op de zitting. Tegen :Verweerder, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2014 P.13.1332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1332.N J E C, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Gert Warson, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 december 2015 ADVIES 2015-94 Over de weigering om toegang te verlenen tot de inspectierapporten

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 APRIL 2016 P.15.1639.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1639.N I M B, beklaagde, eiser, met als raadslieden mr. Kris Luyckx en mr. Bart Verbelen, advocaten bij de balie te Antwerpen, II

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.05.0190.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0190.N B.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2016 P.15.0768.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0768.N 1. H J V D K, beklaagde, 2. T P V Z, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 8/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 8/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4723 Arrest nr. 8/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 532 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen.

Nadere informatie

Hofvan Cassatie van België

Hofvan Cassatie van België 24 SEPTE:rviBER2015 D.l4.0014.N/l Hofvan Cassatie van België Arrest Nr. D.14.0014.N 1. zetel te met 2. ) met zetel te eisers, vertegenwoordigd door mr. kantoor te advocaat bij het Hof van Cassatie, met

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2015 P.13.2027.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.2027.N N C Ö L, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Lut Wille, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8000 Brugge,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 oktober 2005 P.05.1056.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.05.1056.F.- DE FEDERALE PROCUREUR, tegen U. L. D. A. D., Mr. Marc Nève, advocaat bij de balie te Luik. I. Bestreden beslissing Het

Nadere informatie

Procedurereglement met betrekking tot de Ombudsdienst van de advocaten van de Orde van Franstalige en Duitstalige balies

Procedurereglement met betrekking tot de Ombudsdienst van de advocaten van de Orde van Franstalige en Duitstalige balies Procedurereglement met betrekking tot de Ombudsdienst van de advocaten van de Orde van Franstalige en Duitstalige balies Artikel 1. Voorwerp van het procedurereglement Onderhavig reglement regelt de procedure

Nadere informatie

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden. U bent getuige Inleiding U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden. Deze brochure informeert u in grote lijnen over wat van u

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JUNI 2015 P.15.0321.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0321.N F. S., beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Michael Boonen, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 februari 2016 ADVIES 2016-07 met betrekking tot de weigering om toegang te geven tot het volledige

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen aan de beroepsverplichtingen die ten grondslag liggen aan de uitoefening van het beroep onafhankelijkheid

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. GVO / 2015 / 11 / / 19 augustus 2015., wonende te, bijgestaan door, advocaat te,

KAMER VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. GVO / 2015 / 11 / / 19 augustus 2015., wonende te, bijgestaan door, advocaat te, 1 KAMER VAN BEROEP VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING GVO / 2015 / 11 / / 19 augustus 2015 Inzake, wonende te, bijgestaan door, advocaat te, Verzoekende partij Tegen met maatschappelijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 APRIL 2013 F.11.0142.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0142.F N. D., Mr. Marc Levaux, advocaat bij de balie te Luik, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2015 P.15.0073.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0073.F 1. P. D., 2. L. D., Mrs. Jean-Pierre Dardenne, advocaat bij de balie te Charleroi, en Régine Ceulemans, advocaat bij de balie

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving.

De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving. 1. Inleiding. De wet van 13 augustus 2011 in het kader van de verkeershandhaving. De wet van 13 augustus 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 betreffende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1011.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1011.F H. M., Mr. Philippe Vanlangendonck, advocaat bij de balie te Brussel, tegen F. L. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

* * * Rolnummer Arrest nr. 122/2016 van 22 september 2016 ARREST

* * * Rolnummer Arrest nr. 122/2016 van 22 september 2016 ARREST Rolnummer 6319 Arrest nr. 122/2016 van 22 september 2016 ARREST In zake: de prejudiciële vragen betreffende artikel64, 1, eerste lid, en 2, van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut

Nadere informatie

KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. GVO / 2012 / 6 / / 14 maart 2012

KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING. GVO / 2012 / 6 / / 14 maart 2012 KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS BESLISSING GVO / 2012 / 6 / / 14 maart 2012 Inzake, wonende te, bijgestaan door, advocaat, verzoekende partij, tegen inrichtende macht vzw.., met maatschappelijke

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire provinciepersoneel

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire provinciepersoneel Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire provinciepersoneel DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Provinciedecreet van 9 december 2005, artikel 125 en 132,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 APRIL 2015 P.15.0002.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0002.F 1. J.-J. P., 2. N. P., Mrs. Emmanuel Carlier, advocaat bij de balie te Waals-Brabant, Pauline Knaepen en Pierre Joassart,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 FEBRUARI 2016 D.14.0016.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.14.0016.N P. M., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie die zijn ambt verleent naar concept

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 3418 Van 1 februari 2019 Dossier : T10024 Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) Samenvatting De aangeklaagde

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 NOVEMBER 2015 P.14.1033.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1033.N HET SINT-JANS BELLEKE feitelijke vereniging, met zetel te 3271 Averbode, Martensstraat 23, burgerlijke partij, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2014 P.12.2065.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.2065.N HORECA TECHNOLOGIES SOLUTIONS bvba, met zetel te 2900 Schoten, Gazellendreef 22, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Jozef

Nadere informatie

24 JUNI NIEUWE GEMEENTEWET. Hoofdstuk I. - Toepassingsgebied

24 JUNI NIEUWE GEMEENTEWET. Hoofdstuk I. - Toepassingsgebied 24 JUNI 1988. - NIEUWE GEMEENTEWET Hoofdstuk I. - Toepassingsgebied Art. 281. - De bepalingen van deze titel zijn toepasselijk op alle leden van het gemeentepersoneel, met uitzondering van het personeel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2016 P.15.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1103.N P J A V D B, beklaagde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 NOVEMBER 2012 D.11.0021.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.11.0021.N L.R., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1808.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1808.N I 1. F P M E P, beklaagde, 2. B L J M F, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof

Nadere informatie