ECLI:NL:PHR:2010:BM4377

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECLI:NL:PHR:2010:BM4377"

Transcriptie

1 ECLI:NL:PHR:2010:BM4377 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak: Datum publicatie: Zaaknummer: 08/03630 Rechtsgebieden Strafrecht Conclusie Nr. 08/03630 Mr. Machielse Zitting 11 mei 2010 Conclusie inzake: [Verdachte 2](1) 1. Het Gerechtshof Arnhem heeft de verdachte op 22 mei 2007 voor 1: Mensenhandel door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, 2: Opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, terwijl verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd, 3A en 3B telkens: Opzettelijk een der in artikel 10 van de Coördinatiewet sociale verzekeringen bedoelde verplichtingen niet juist en niet volledig nakomen (artikel 18 (oud) van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen), terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd, 4: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, en: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot munitie van categorie III, meermalen gepleegd, en 5 primair: Medeplegen van: Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, eerste lid, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar. Voorts heeft het hof de in het arrest genoemde voorwerpen aan het verkeer onttrokken. 2. Mr. H. van der Linden, advocaat te Culemborg, heeft cassatie ingesteld. Mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, heeft een schriftuur ingezonden, houdende zes middelen van cassatie Het eerste middel klaagt dat op 30 mei 2007 cassatie is ingesteld en dat de stukken eerst op 10 december 2008 ter griffie van de Hoge Raad zijn ontvangen De in de schriftuur genoemde gegevens zijn correct. Dat betekent dat tussen de datum van het instellen van het cassatieberoep en de ontvangst van het dossier ter administratie van de Hoge Raad 1 jaar en ruim 6 maanden zijn verstreken, zodat de door de Hoge Raad op acht maanden gestelde inzendtermijn met ruim 10 maanden is overschreden. Hoewel de steller van het middel niet aangeeft tot welk rechtsgevolg dit dient te leiden, komt het mij voor dat deze overschrijding van de redelijke termijn aanleiding dient te geven voor verlaging van de opgelegde straf. Op het moment dat deze conclusie wordt genomen is inmiddels al ruim meer dan twee jaar verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Ook dat levert een schending van de redelijke termijn op Het tweede middel klaagt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat zich in eerste aanleg en in hoger beroep geen schending van de redelijke termijn heeft voorgedaan Het hof heeft dienaangaande in zijn arrest overwogen: "Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie (1)

2 De raadsman heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn strafvervolging, althans dat strafvermindering moet volgen, nu berechting niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM. Hij wees op het tijdsverloop gelegen tussen het tijdstip van inverzekeringstelling van verdachte, 25 maart 2000, en de datum van veroordeling in eerste aanleg, 8 november De raadsman wees tevens op het tijdsverloop gelegen tussen het tijdstip van de eerste behandeling van de zaak in hoger beroep, 1 september 2003, en de voorlaatste behandeling in hoger beroep, 9 januari Bij de beoordeling van dit verweer en eerst en vooral de ontvankelijkheid van het OM gaat het hof uit van het navolgende: de tenlastelegging ziet op feiten gepleegd vanaf 1 januari 1997; verdachte is op 25 maart 2000 in verzekering gesteld; op 23 juni 2000 wordt door de rechtbank Almelo aangevangen met de behandeling van de zaak; op 25 oktober 2002 werd de inhoudelijke behandeling van de zaak afgerond, na meerdere aanhoudingen die hun reden voornamelijk vonden in, wat het hof nu maar kort samenvat als het verdedigingsbelang; het eindvonnis werd gewezen op 8 november 2002; het strafdossier is bij het gerechtshof binnengekomen op 10 maart 2003; de eerste zitting van het gerechtshof is gehouden op 1 september 2003, waar werd besloten dat het onderzoek voor onbepaalde tijd diende te worden geschorst om een voorlichtingsrapport door de Reclassering Nederland te doen uitbrengen en de advocaat-generaal het dossier te laten completeren met een afschrift van de Portugese en de Nederlandse tekst van het rechtshulpverzoek aan Brazilië; de tweede zitting van het gerechtshof werd gehouden op 10 november Toen werd op verzoek van de verdediging besloten dat de zaak voor onbepaalde tijd diende te worden geschorst en de zaak werd verwezen naar de rechter-commissaris van de rechtbank Almelo om de getuigen [getuige 1], [getuige 2], [getuige 3], [getuige 4], [getuige 5], [getuige 6], [getuige 7], [getuige 8], [getuige 9], een medewerker van het Grenswisselkantoor en [getuige 10] te horen; het horen van hiervoor genoemde aangeefsters is, voor zover mogelijk, gebeurd middels een rogatoire commissie naar Brazilië die (pas) plaatsvond in mei een goede verklaring waarom de Braziliaanse autoriteiten daartoe pas in september 2004 werden benaderd ontbreekt; de derde en tevens voorlaatste zitting van het gerechtshof is gehouden op 9 januari Na een verzoek van de verdediging daartoe werd de behandeling geschorst tot de zitting van 8 mei Gelet op het voorgaande en in het bijzonder de redenen waarom de afwikkeling van deze zaak zoveel (onwenselijk veel) tijd kostte ziet het hof geen goede gronden op grond waarvan schending van artikel 6, eerste lid van het EVRM moet worden aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat de opgelopen vertraging in belangrijke mate is toe te schrijven aan het op verzoek van de verdediging nader horen door de rechter-commissaris van in Brazilië verblijvende getuigen - die moeilijk waren te traceren -, alsmede ook de daarvoor benodigde samenwerking met de Braziliaanse autoriteiten en de complexiteit van de zaak. Het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie faalt derhalve. Dat met de getuigenverhoren in Brazilië meer tijd gemoeid is geweest dan nodig of nodig lijkt te zijn geweest omdat het geruime tijd duurde voordat aan de daartoe benodigde rogatoire commissie uitvoering werd gegeven en dat een goede verklaring voor dat laatste ontbreekt, leidt niet tot een ander oordeel. Het hof zal - hoewel niet kan worden gesproken van een schending van de redelijke termijn - bij de eventuele strafoplegging wel rekening houden met het feit dat het in dit arrest uiteindelijk te oordelen heeft over oude feiten."

3 4.3. De steller van het middel voert aan dat het oordeel van het hof dat er geen schending van de redelijke termijn heeft plaatsgevonden onbegrijpelijk is, omdat de vertragingen die gemoeid zijn met het horen van getuigen in Brazilië niet voor rekening van de verdediging mogen komen. Tijdrovende rogatoire commissies waren noodzakelijk omdat, aldus het middel, in eerste aanleg de verdediging niet de gelegenheid heeft gekregen de toen nog in Nederland verblijvende getuigen vragen te stellen, hoewel die gelegenheid was toegezegd Ter terechtzitting van de rechtbank van 15 augustus 2000 vorderde de officier van justitie aanhouding van de behandeling omdat het gerechtelijk vooronderzoek nog niet was voltooid en de verwijzing naar de rechter-commissaris voor het horen van de door de advocaat, mr. R.F. Speijdel, opgegeven getuigen. De advocaat heeft het verzoek gedaan namens verdachte om tijdig te worden opgeroepen zodat verdachte bij die verhoren aanwezig zou kunnen zijn. De officier gaf aan dat zo'n verzoek aan de rechter-commissaris gericht diende te worden. Vervolgens heeft de rechtbank de behandeling van de zaak aangehouden voor onbepaalde tijd en de stukken in handen gesteld van de rechter-commissaris voor het horen van de opgegeven getuigen. Op 25 januari 2002 is het onderzoek ter terechtzitting hervat en voor bepaalde tijd geschorst naar aanleiding van het verzoek van de advocaat om aanhouding om hem in de gelegenheid te stellen zich voor te bereiden. Op 29 maart 2002 heeft de rechtbank het onderzoek weer op verzoek van de verdediging voor bepaalde tijd aangehouden. Op 11 juni 2002 is het onderzoek ter terechtzitting hervat. De officier van justitie deelde mede van oordeel te zijn dat de tenlastelegging op de voet van artikel 314a Sv diende te worden gewijzigd. Die nadere omschrijving van de tenlastelegging was al voor de zitting van 25 januari 2002 aan verdachte betekend. De advocaat van verdachte merkte op dat het om een verstekprocedure ging(2) en dat de gewijzigde tenlastelegging alsnog aan verdachte moest worden betekend. Hij voegde daaraan toe dat dit een keuze was van zijn cliënten, die, nu op vrije voeten zijnde, heel wat minder haast met de procedure hebben. De rechtbank hield vervolgens de zaak aan tot 2 augustus 2002 om de gewijzigde tenlastelegging aan verdachte te betekenen. Ter terechtzitting van 2 augustus 2002 heeft de advocaat aangevoerd dat er nog enige stukken ontbraken in zijn dossier en dat alsnog een getuige zou moeten worden gehoord. Daarop heeft de rechtbank de behandeling geschorst tot 25 oktober Vervolgens heeft de rechtbank op 8 november 2002 vonnis gewezen Op het moment dat de rechtbank vonnis wees, was nog geen van de prostituees door de rechter-commissaris gehoord. Zij hadden op dat moment alleen nog verklaringen afgelegd tegenover de politie. Vervolgens heeft de rechter-commissaris geen van de Braziliaanse prostituees meer gehoord Tussen 25 maart 2000, de dag van de inverzekeringstelling van verdachte, en 8 november 2002, de dag waarop de rechtbank vonnis wees, zijn er ruim 2 jaren en 7 maanden verstreken. In die periode is het onderzoek ter terechtzitting zevenmaal aangehouden, merendeels op het verzoek van de verdediging. De overschrijding van de termijn van 2 jaren is daarom uitstekend verklaarbaar en noopt niet tot de conclusie dat de redelijke termijn in eerste aanleg is geschonden. Het oordeel van het hof over deze fase geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en komt mij niet onbegrijpelijk voor. Ik betrek hierbij de mededeling van de advocaat van verdachte ter terechtzitting van 11 juni 2002, dat cliënten minder haast hebben met de zaak als zij op vrije voeten zijn. De strekking van de eis dat de behandeling van een strafzaak binnen een redelijke termijn moet geschieden is te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een (verdere) strafvervolging zou moeten leven. De verdachte in de onderhavige zaak heeft blijkens de mededeling van de advocaat, nadat hij in vrijheid was gesteld, geen bijzonder belang meer gehad bij een vlotte afwikkeling van de zaak Wat betreft de appèlfase heeft het hof gewezen op de tijd die de Braziliaanse autoriteiten nodig hadden voor de uitvoering van de rogatoire commissies, welke tijd niet voor rekening van de Nederlandse autoriteiten dient te komen. In beginsel is deze opvatting correct.(3) Maar het hof heeft ook overwogen dat het hof op 10 november 2003 de zaak naar de rechter-commissaris heeft verwezen voor het horen van getuigen, waartoe de Braziliaanse autoriteiten eerst in

4 september 2004 werden benaderd. Vervolgens is pas in mei 2006 uitvoering gegeven aan de rogatoire commissie, waarna op 30 oktober 2006 het proces-verbaal van de verhoren van de getuigen is gesloten. De tijd tussen september 2004 en mei 2006 kan niet aan de Nederlandse autoriteiten worden aangerekend. Het tijdsverloop tussen 10 november 2003 en september 2004 komt wel voor rekening van de Nederlandse autoriteiten, zij het dat wel daarbij in ogenschouw moet worden genomen dat ook met het voorbereiden van de rogatoire commissie enige tijd gemoeid zal zijn geweest. Ook de appointering van de zaak voor de zitting van 9 januari 2007 heeft voorbereiding gevergd, zij het dat ik het niet uitgesloten acht dat ook hier doortastender had kunnen worden opgetreden. Anderzijds heeft ook de vertaling van de resultaten van de rogatoire commissie tijd gevergd. De vertraging die is opgetreden na 9 januari 2007 komt voor rekening van de verdediging Het voorgaande voert mij tot de conclusie dat er in hoger beroep wel sprake is geweest van een schending van de redelijke termijn, anders dan het hof oordeelde. Maar deze schending beslaat volgens mij zeker minder dan 12 maanden. Het tweede middel is gegrond, maar de beantwoording van de vraag of zulks tot vernietiging behoort te leiden behoud ik mij voor tot bij de bespreking van het vijfde middel Het derde middel klaagt over schending van artikel 6 EVRM omdat de verdediging op alle fronten zou zijn tegengewerkt. Een afspraak met het OM dat getuigen die een belastende verklaring hadden afgelegd, aansluitend door de verdediging zouden kunnen worden gehoord is door het OM terzijde geschoven. Daardoor werd het noodzakelijk nadien deze getuigen alsnog, maar dan bij wege van rogatoire commissie, te horen, hetgeen vertraging opleverde die weer aan de verdediging is tegengeworpen. Doorgaans bemoeilijkt het tijdsverloop de verdediging bij het horen van getuigen omdat de getuigen, zo begrijp ik de steller van het middel, onnauwkeuriger en minder betrouwbaar gaan verklaren naarmate er meer tijd is verstreken. Ontlastende verklaringen zouden niet aan het dossier zijn toegevoegd, het rechtshulpverzoek is slechts in hoger beroep na aandringen van de verdediging ter beschikking gekomen, de rechterscommissarissen hebben zich niet adequaat van hun taak getuigen in Brazilië te horen gekweten et cetera. Aldus is doelbewust of met grove veronachtzaming van verdachte's belangen aan zijn recht op een eerlijke behandeling tekortgedaan In de pleitnota die ter terechtzitting in hoger beroep op 8 mei 2007 is voorgedragen, heeft de advocaat erop gewezen dat er 36 ontlastende verklaringen van prostituees in het dossier zijn aan te treffen, welke verklaringen niet in de zakendossiers zijn vermeld. Uit die ontlastende verklaringen is op te maken dat veel prostituees zelf op eigen initiatief naar Nederland kwamen en in Nederland goed verdienden. Ook zijn er na aandringen van de verdediging processenverbaal opgemaakt waarin de beweringen van prostituees dat zij in hun slaaphuizen werden opgesloten zijn gelogenstraft Van een afspraak met de rechter-commissaris en het OM om de verdediging in staat te stellen getuigen die een belastende verklaring zouden afleggen aansluitend te horen blijkt niets uit de stukken waarvan de Hoge Raad kennis neemt. Het hof heeft het bestaan ervan echter in het midden gelaten zodat in cassatie ervan kan worden uitgegaan dat er een afspraak is gemaakt om de verdediging bij komende verhoren van prostituees door de rechter-commissaris te betrekken. Na het maken van die afspraak zijn zulke getuigen niet meer gehoord en er deed zich dus geen situatie voor waarop die afspraak van toepassing was. Ook heb ik al mijn mening gegeven over het tijdsverloop dat gemoeid is geweest met de realisering van de rogatoire commissies in Brazilië. De stelling in het middel dat ontlastende verklaringen van getuigen aanvankelijk niet aan het dossier zijn toegevoegd is te weinig specifiek. Uit de pleitnota in hoger beroep blijkt dat ontlastende verklaringen van prostituees wel degelijk aan het dossier zijn toegevoegd. Om welke ontlastende verklaringen het dan wel gaat wordt niet aangegeven. Dat het uitvoeren van de rogatoire commissies niet vlot is verlopen kan worden beaamd, maar is onvoldoende grond om aan te nemen dat het recht op een eerlijk proces van verdachte is geschonden. Kortom, de

5 gronden die het middel aanvoert ter onderbouwing van de stelling dat verdachte geen eerlijk proces heeft gekregen zijn hetzij niet duidelijk, hetzij niet onderbouwd. Het middel faalt Het vierde middel klaagt dat het hof verklaringen van getuigen voor het bewijs heeft gebezigd welke niet op de juiste wijze tot stand zijn gekomen. Het middel doelt op de bewijsmiddelen 2 en 3 op p. 4 van de aanvulling. In bewijsmiddel 2 verklaart [getuige 1] dat haar zojuist de verklaring van [getuige 2] is voorgelezen en dat haar hetzelfde is overkomen. Bewijsmiddel 3 houdt een gelijkaardige verklaring in van [getuige 11]. Volgens de steller van het middel kan op deze wijze niet worden nagegaan in hoeverre een getuige uit eigen wetenschap verklaart. Voorts zijn de getuigen [getuige 5] en [getuige 6] in elkaars aanwezigheid gehoord (bewijsmiddel 1 op p. 10 van de aanvulling). Verbalisant heeft daarvan een proces-verbaal opgemaakt hetgeen door het hof weer als bewijsmiddel is gebruikt. Ook hier gelden dezelfde bezwaren. Die bezwaren moeten leiden tot bewijsuitsluiting of zelfs tot nietontvankelijkverklaring van het OM nu de verdediging door deze gang van zaken ernstig wordt bemoeilijkt en anderzijds verbalisanten gebruik hebben gemaakt van sturende methoden om belastend materiaal te vergaren De steller van het middel verzuimt aan te geven op welk wettelijk voorschrift zijn standpunt is gebaseerd dat de wijze van verhoren zoals hier toegepast niet is geoorloofd. Ik heb in ieder geval in geen van de in het middel genoemde artikelen van het Wetboek van Strafvordering, noch in artikel 6 EVRM een voorschrift aangetroffen dat zich uitdrukkelijk verzet tegen het horen van getuigen in elkaars aanwezigheid. [getuige 1] en [getuige 11] woonden in Brazilië samen met [getuige 2], zijn samen met haar naar Nederland gekomen en hebben samen met haar in Nederland op hetzelfde adres verbleven. Zij deelden elkanders lot. De verklaring van [getuige 2] is uitgebreid en geeft de lotgevallen van de drie vrouwen weer. Haar twee vriendinnen ondersteunen deze verklaring op een aantal punten Het is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt, om tot het bewijs te bezigen wat deze uit een oogpunt van betrouwbaarheid daartoe dienstig voorkomt en datgene terzijde te stellen wat deze voor het bewijs van geen waarde acht zonder dat hij van zijn oordeel omtrent de keuze en de betrouwbaarheid van het door hem gekozen bewijsmateriaal rekenschap behoeft af te leggen. Op dit uitgangspunt zijn zowel wettelijke als enkele jurisprudentiële uitzonderingen aangebracht op grond waarvan onder omstandigheden een nadere redengeving van de feitenrechter wordt verlangd omtrent de betrouwbaarheid van het door hem gebezigde bewijsmateriaal, welke omstandigheden mede afhankelijk zijn van de bijzondere aard van de materie en van hetgeen ter terechtzitting in feitelijke aanleg door of namens de verdachte is aangevoerd.(4) In de pleitnota's die de advocaat op 1 september 2003 en 10 november 2003 aan het hof heeft overgelegd is hij ingegaan op de waarde van de verklaringen van [getuige 2] en haar vriendinnen, maar dat alles in het kader van zijn verzoek om deze getuigen te kunnen horen. Een beroep op niet-ontvankelijkverklaring van het OM of bewijsuitsluiting vanwege de wijze van totstandkoming van de nu in cassatie betwiste verklaringen is in feitelijke aanleg niet gedaan. In de pleitnota van 8 mei 2007, de terechtzitting waarop het hof het onderzoek opnieuw heeft aangevangen, is de advocaat niet opnieuw ingegaan op de wijze van verhoren door de politie van deze getuigen Of het horen van getuigen in elkanders aanwezigheid, of na het voorhouden van een verklaring van een andere getuige grond biedt voor bewijsuitsluiting of nietontvankelijkverklaring van het OM vergt een toetsing aan de in dit verband ontwikkelde criteria hetgeen zich zonder nader feitelijk onderzoek naar de toepasselijkheid van deze criteria niet laat denken. Voor een dergelijk onderzoek is in cassatie geen plaats.(5) Vandaar dat het middel faalt Het vijfde middel klaagt over de straftoemeting. Het hof heeft rekening gehouden met het tijdsverloop tussen de twee rechterlijke uitspraken in feitelijke aanleg, maar niet met het gegeven

6 dat het gaat om feiten over de periode van 1 januari 1997 tot en met 24 maart Daarom is de strafoplegging ontoereikend gemotiveerd Het hof heeft de volgende motivering aan de strafoplegging ten grondslag gelegd: "Oplegging van straf en/of maatregel Het hof acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leidendat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan uitbuiting van een, alleen al vanwege de levensomstandigheden in het land van herkomst, kwetsbare groep (veelal) jonge vrouwen. Verdachte heeft met anderen uit Brazilië afkomstige jonge vrouwen in Nederland laten werken als prostituee. Van die werkzaamheden, soms ooit uit vrije wil aangevangen maar altijd in afhankelijkheid geëindigd, heeft verdachte met zijn medeverdachten de financiële vruchten geplukt. Verdachte heeft de illegale status van die prostituees op ernstige wijze uitgebuit en daarvan op laakbare wijze geprofiteerd. Als zodanig hebben de prostituees verkeerd in een situatie waarin zij niet in vrijheid -zoals een legale, mondige prostituee dat wel kan- konden beslissen om door te gaan met het verrichten van de werkzaamheden of om daarmee te stoppen. Door op die manier van deze slachtoffers te profiteren, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van mensenhandel. Daarvoor is straf dan ook passend en geboden. Het hof stelt vast dat de samenleving ook op andere gronden dan de bescherming van de persoonlijke vrijheid van prostituees belang heeft bij bestrijding van misdrijven als de onderhavige. Daarbij kan enerzijds genoemd worden de noodzaak tot het bestrijden van illegale arbeid en anderzijds het beleid van lokale overheden om illegale prostitutiepraktijken uit hun gemeente te weren. Ook ter onderstreping van dat beleid is het hof van oordeel dat misdrijven als de onderhavige, reeds uit het oogpunt van generale preventie fors bestraft moeten worden. Tevens wordt in aanmerking genomen dat bij huiszoeking op het woonadres van verdachte een aanzienlijke hoeveelheid wapens en munitie is aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens vormt een grote bedreiging van de maatschappelijke veiligheid en dient als bijzonder gevaarzettend te worden beschouwd. Het hof heeft meegewogen dat (zoals eerder werd vastgesteld) tussen de datum van het vonnis gewezen door de rechtbank te Almelo op 8 november 2002 en de uitspraak van onderhavig arrest, naar het oordeel van het hof een aanzienlijk tijdsverloop ligt. Indien dit tijdsverloop niet zou hebben plaatsgevonden, zou het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaar en zes maanden met aftrek van de tijd, door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, hebben opgelegd. Nu, rekening houdend met dat tijdsverloop, en met het feit dat verdachte zijn leven intussen anders heeft ingericht, komt het hof op een lagere -maar nog steeds onvoorwaardelijke- gevangenisstraf als na te melden." 7.3. Met de laatste overwegingen vult het hof het eerder geuite voornemen in om er rekening mee te houden dat het in dit arrest uiteindelijk gaat over oude feiten, zij het dat het hof van oordeel is dat er slechts sprake is van een onwenselijk lang tijdsverloop en niet van een schending van de redelijke termijn Het hof heeft in deze overwegingen tot uitdrukking gebracht dat er geen grond is om het tijdsverloop tijdens de eerste aanleg op enigerlei wijze in de straftoemeting te laten meewegen, omdat de behandeling van de strafzaak tegen verdachte in eerste aanleg vlot is verlopen. Eerst in hoger beroep is een - in het ogen van het hof - onwenselijke vertraging opgetreden. Die vertraging heeft het hof in rekening gebracht. Dat het hof niet meer expliciet verwijst naar de periode waarin de feiten zouden zijn gepleegd, welke periode al lang achter ons ligt, is niet onbegrijpelijk omdat, ook als het gaat om feiten die al lange tijd geleden zijn begaan, steeds het tijdsverloop sindsdien relevant is. Bovendien moeten deze overwegingen worden gezien tegen de

7 achtergrond van hetgeen de verdediging heeft aangevoerd op dit punt, te weten dat de redelijke termijn zou zijn geschonden. Dat verweer heeft het hof als uitgangspunt genomen Bij mijn bespreking van het tweede middel heb ik aangegeven dat naar mijn oordeel het hof ten onrechte geen schending van de redelijke termijn in de appèlfase heeft aangenomen. Wel heeft het hof uitgesproken dat met de behandeling in hoger beroep onwenselijk veel tijd gemoeid is geweest en dat heeft het hof in zijn straftoemeting verdisconteerd op een wijze die beantwoordt aan de eisen die de Hoge Raad stelt aan de beslissing tot strafvermindering in geval van een schending van de redelijke termijn.(6) Daarom behoeft volgens mij het tweede middel niet tot cassatie te leiden. Materieel gezien is er geen verschil met de situatie dat het hof wel een schending van de redelijke termijn in de appèlfase zou hebben aanvaard. Het vijfde middel faalt en het tweede middel is vruchteloos voorgesteld Het zesde middel klaagt dat het hof artikel 63 Sr weliswaar heeft aangehaald, maar ten onrechte er geen blijk van heeft gegeven op welke wijze een veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf na het begaan van de onderhavige feiten op de voet van artikel 63 Sr is meegewogen. Het betreft een veroordeling door de Rechtbank Almelo van 10 december 2002 tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 300 dagen Het middel kan, gelet op onder meer HR 21 september 1999, NJ 1999, 761 en HR 20 januari 2009, LJN BG5563, niet tot cassatie leiden. 9. Het eerste middel slaagt, hetgeen tot een vermindering van de opgelegde straf behoort te leiden. Het tweede middel is tevergeefs voorgesteld en de andere middelen falen. Het tweede tot en met het zesde middel kunnen naar mijn mening worden verworpen met de aan artikel 81 RO ontleende motivering. Ambtshalve heb ik geen grond aangetroffen die tot vernietiging aanleiding behoort te geven. 10. Deze conclusie strekt tot vermindering van de opgelegde straf en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden 1 Deze zaak hangt samen met nr. 08/03629 ([medeverdachte 1]) en nr. 08/03631 ([medeverdachte 3]) waarin ik ook vandaag concludeer. 2 Hetgeen overigens niet juist was omdat verdachte zowel op 23 juni 2000 als op 28 juni 2000 ter terechtzitting was verschenen. 3 HR 2 juni 1998, NJ 1998, HR 14 oktober 2003, NJ 2005,182 m.nt. Knigge. 5 Mr. A.J.A. Van Dorst, Cassatie in strafzaken, 6e druk, p HR 17 juni 2008, NJ 2008, 358 m.nt. Mevis, rov

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043

ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 ECLI:NL:PHR:2010:BN0043 Instantie Datum uitspraak 16-11-2010 Datum publicatie 16-11-2010 Zaaknummer 09/03684 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie Parket bij de Hoge Raad

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr.

ECLI:NL:HR:2013:898. 1 Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober 2013. Strafkamer. nr. ECLI:NL:HR:2013:898 Uitspraak 8 oktober 2013 Strafkamer nr. 11/04842 Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2011,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

2. Mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld.

2. Mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg, heeft cassatie ingesteld en namens de verdachte bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld. ECLI:NL:PHR:2012:BU6926 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 22-05-2012 Datum publicatie 22-05-2012 Zaaknummer 10/02229 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BU6926 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. Hof Amsterdam 19 januari 2011, nr. 23-001234-09 VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 16 december 2008 in de

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop JURISPRUDENTIE STRAFRECHT Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop HR uitspraken 10 februari 2015 Beslissingen voorlopige hechtenis (Cassatie in het belang der wet) HR:2015:247 HR:2015:255 HR:2015:256

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

2. Namens verzoeker heeft mr Lina, advocaat te Venlo, één middel van cassatie voorgesteld.

2. Namens verzoeker heeft mr Lina, advocaat te Venlo, één middel van cassatie voorgesteld. ECLI:NL:PHR:2000:AA5730 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 09-05-2000 Datum publicatie 09-10-2002 Zaaknummer 00386/99 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2000:AA5730 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 11-11-2008 Datum publicatie 12-11-2008 Zaaknummer 21-001909-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S in de zaak tegen de verdachte: ARWM, geboren te curaçao, wonende te Sint Maarten. 1. Onderzoek van de zaak Het onderzoek ter openbare terechtzitting

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHAMS:2014:264 ECLI:NL:GHAMS:2014:264 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 14-01-2014 Datum publicatie 22-04-2014 Zaaknummer 23-003557-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.15.0005.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0005.N C G P P, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Koenraad Compernolle, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8340

Nadere informatie

3. Het eerste middel klaagt dat het bewezenverklaarde medeplegen niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.

3. Het eerste middel klaagt dat het bewezenverklaarde medeplegen niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. ECLI:NL:PHR:2014:215 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 28-01-2014 Datum publicatie 26-03-2014 Zaaknummer 12/05667 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:715, Gevolgd Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:GHARL:2015:2577 ECLI:NL:GHARL:2015:2577 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Strafrecht Parketnummer: 21-008157-13 Datum uitspraak: 9 april 2015 Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. ECLI:NL:RBZLY:2008:BG9239 Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum uitspraak 02-12-2008 Datum publicatie 08-01-2009 Zaaknummer 07.600132-08 (P) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba S T R A F V O N N I S

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba S T R A F V O N N I S Strafzaken over 2017 Datum uitspraak: 3 mei 2017 Zaaknummer: H 212/2016 Parketnummer: 100.00046/14 Tegenspraak Vonnis no. AV GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

ECLI:NL:GHARL:2017:6481 ECLI:NL:GHARL:2017:6481 Instantie Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 27-07-2017 Zaaknummer 21-002353-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 Instantie Datum uitspraak 13-11-2015 Datum publicatie 17-03-2016 Zaaknummer 18.720178-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204

ECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204 ECLI:NL:HR:2015:3021 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-10-2015 Datum publicatie 14-10-2015 Zaaknummer 14/05204 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2082,

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:389

ECLI:NL:RBNNE:2015:389 ECLI:NL:RBNNE:2015:389 Instantie Datum uitspraak 03-02-2015 Datum publicatie 03-02-2015 Zaaknummer Awb 15/245 Rechtsgebieden Rechtbank Noord-Nederland Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696 ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 29-04-2008 Datum publicatie 29-04-2008 Zaaknummer 06/460549-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

CLI:NL:RBMNE:2014:6501

CLI:NL:RBMNE:2014:6501 CLI:NL:RBMNE:2014:6501 Instantie: Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak: 09-12-2014 Datum publicatie: 09-12-2014 Zaaknummer: 16/711877-11 (ontneming) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:RBROT:2017:4588 ECLI:NL:RBROT:2017:4588 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 10/740469-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2012:BT8778 ECLI:NL:HR:2012:BT8778 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-01-2012 Datum publicatie 10-01-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/02260 P Conclusie:

Nadere informatie

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608 ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 19-03-2012 Datum publicatie 21-03-2012 Zaaknummer 23-004614-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2010

ECLI:NL:GHSHE:2016:2010 ECLI:NL:GHSHE:2016:2010 Instantie Datum uitspraak 23-05-2016 Datum publicatie 24-05-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 20-002203-14OWV Strafrecht

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2010:BO7685

ECLI:NL:GHARN:2010:BO7685 ECLI:NL:GHARN:2010:BO7685 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 17-12-2010 Zaaknummer 21.000154/07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218 Instantie Datum uitspraak 02-05-2013 Datum publicatie 02-05-2013 Zaaknummer 20-000388-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215

ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 ECLI:NL:GHSHE:2010:BN7215 Gerechtshof s-hertogenbosch Datum uitspraak: 17-09-2010 Datum publicatie: 17-09-2010 Zaaknummer: 20-003936-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Uitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:479. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01158

ECLI:NL:HR:2017:479. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01158 ECLI:NL:HR:2017:479 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 21-03-2017 Zaaknummer 16/01158 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:167,

Nadere informatie

NJ 2011/80. Wetingang: Sv art Essentie. Partijen

NJ 2011/80. Wetingang: Sv art Essentie. Partijen NJ 2011/80 Hoge Raad (Strafkamer), 25 mei 2010, nr08/04954, LJN:BL6741 Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, W.F. Groos A-G Vegter Wetingang: Sv art. 416 Met noot van: C.P.M. Cleiren Essentie Verdachte is

Nadere informatie

1. De Rechtbank Amsterdam heeft op 30 december 2014 het door klager op de voet van art. 552a Sv ingediend klaagschrift ongegrond verklaard.

1. De Rechtbank Amsterdam heeft op 30 december 2014 het door klager op de voet van art. 552a Sv ingediend klaagschrift ongegrond verklaard. ECLI:NL:PHR:2016:86 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 05-01-2016 Datum publicatie 08-03-2016 Zaaknummer 15/02696 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:385, Gevolgd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Conclusie. RvdW 2011/616. Nr. 09/04750 A Mr. Aben Zitting 22 februari Conclusie inzake: [Betrokkene]

Conclusie. RvdW 2011/616. Nr. 09/04750 A Mr. Aben Zitting 22 februari Conclusie inzake: [Betrokkene] ECLI:NL:PHR:2011:BP6568 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 19-04-2011 Zaaknummer 09/04750 A Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BP6568 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-02-2016 Datum publicatie 25-02-2016 Zaaknummer 05/840508-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapportnummer: 2014 /122 20 14/122 d e Natio nale o mb ud sman 1/5 Feiten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

1 De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

1 De uitspraak waarvan herziening is gevraagd Uitspraak 13 januari 2015 Strafkamer nr. 14/02438 H Hoge Raad der Nederlanden Arrest op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-gravenhage van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 Instantie Datum uitspraak 06-10-2000 Datum publicatie 11-10-2004 Zaaknummer 0975730199 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Strafrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 Rapport Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/222 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Maastricht geen uitvoering heeft gegeven aan de door het gerechtshof te 's-hertogenbosch

Nadere informatie