Wet op de rechtsbijstand

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wet op de rechtsbijstand"

Transcriptie

1 Wet op de rechtsbijstand Kernbeschrijving De Wet op de rechtsbijstand geeft regels voor de verstrekking van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen. De wet regelt de wijze waarop rechtsbijstand wordt verleend, door wie de rechtsbijstand wordt verstrekt en wie voor verstrekking in aanmerking komt. Verder bevat de wet onder andere regels omtrent de rechtsbescherming. Inleiding De Wet op de rechtsbijstand is in werking getreden op 1 januari 1994 en sindsdien herhaaldelijk gewijzigd. De wet beoogt een structurele regeling te bieden voor de verlening van rechtsbijstand aan hen die niet beschikken over voldoende financiële middelen. De wet bevat elf hoofdstukken: begripsbepalingen (hoofdstuk I), De raad voor rechtsbijstand (hoofdstuk II), de verlening van rechtsbijstand (hoofdstuk III), de verlening van rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen binnen de Europese Unie (hoofdstuk IIIa), de toevoeging (hoofdstuk IV), mediation (hoofdstuk IVa), financiële bepalingen (hoofdstuk V), rechtsbijstand in strafzaken (hoofdstuk IV), bezwaar en beroep (hoofdstuk VII), toezicht op de naleving (hoofdstuk VIII) en slot- en overgangsbepalingen (hoofdstuk IX). Daarnaast is er een aantal algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen, die vooral bepalingen van financiële aard bevatten, zoals de criteria om draagkracht te bepalen en de hoogte van eigen bijdragen en vergoedingen. Wet van 23 december 1993, houdende regelen omtrent de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand, Stb. 1993, 775, zoals laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 april 2010, Stb. 2010, 175. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede ter uitvoering van artikel 18, tweede lid, van de Grondwet, wenselijk is nieuwe wettelijke regels vast te stellen omtrent de verstrekking door de overheid van gefinancierde rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen; 11

2 Art. 1 Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Hoofdstuk I Begripsbepalingen Artikel 1 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: bestuur: het bestuur, bedoeld in artikel 3; bijstandsnorm: de norm voor gehuwden, genoemd in artikel 21, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand, verminderd met het overeenkomstig artikel 19, derde lid, van die wet vastgestelde bedrag van de vakantietoeslag; heffingvrij vermogen: het heffingvrij vermogen, bedoeld in de artikelen 5.5 en 5.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001; inkomen: het inkomen, zoals berekend ingevolge de artikelen 34a tot en met 34d; inkomensgegeven: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, onderdeel e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; inspecteur: de inspecteur, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; Kaderwet: de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen; mediation: het bemiddelen in een geschil waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige de onderhandelingen tussen de rechtzoekende en zijn wederpartij begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen; mediator: de mediator als bedoeld in artikel 33a; Onze Minister: Onze Minister van Justitie; peiljaar: het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de aanvraag om een toevoeging wordt gedaan; raad: de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in Hoofdstuk II; raad van advies: de raad van advies, bedoeld in artikel 6; rechtsbijstand: rechtskundige bijstand aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks en individueel aangaat, voor zover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld; rechtsbijstandverlener: de advocaat, de medewerker van de voorziening voorzover belast met de verlening van rechtsbijstand en de personen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder c; rechtshulp: het verlenen van rechtsbijstand bestaande uit het geven van eenvoudige juridische adviezen waarbij geen sprake is van vertegenwoordiging van de rechtzoekende, alsmede het met het oog op het verlenen van deze rechtsbijstand verstrekken van informatie, analyseren en verduidelijken van een probleem en het verwijzen naar terzake doende instanties en rechtsbijstandverleners; 12

3 Art. 1 rechtzoekende: degene die op grond van onvoldoende financiële draagkracht aanspraak kan maken op rechtsbijstand of mediation, voorzover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld, alsmede degene die zijn schade wil vorderen als slachtoffer van een misdrijf tegen de zeden of een geweldsmisdrijf; toevoeging: de toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 24, eerste lid, of mediation als bedoeld in artikel 33a; vermogen: het gemiddelde van de rendementsgrondslagen, bedoeld in artikel 5.2 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001; voorziening: een door het bestuur ingerichte voorziening als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of 8, tweede lid. 2 (Vervallen.) 3 In deze wet en de daarop berustende bepalingen worden onder advocaten mede verstaan de personen, bedoeld in artikel 16h van de Advocatenwet. Algemeen Lid 1 onderdeel c en f Dit onderdeel is gewijzigd bij wet van 4 december 2003, Stb. 2003, 502 tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand alsmede aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand aan de Algemene wet bestuursrecht, in werking getreden op 1 mei 2004, Stb. 2004, 165. Lid 1 onderdeel d In dit lid is een wijziging doorgevoerd bij wet van 20 juni 1996 (Stb. 1996, 334), in werking getreden op 1 juli 1997 (Wet Justitie-subsidies). Lid 1 onderdeel j Onderdeel j is gewijzigd bij de wet van 22 december 2005 tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende aanpassing van het inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip, Stb. 2006, 9, in werking getreden op april Lid 1 onderdeel k Dit onderdeel is toegevoegd bij de wet van 29 januari 1998, Stb. 1998, 371 tot wijziging van enkele bepalingen van de Wet en de rechtsbijstand, in werking getreden op 1 juli Dit onderdeel is bij de wet van 9 oktober 2003 (Stb. 2003, 376) aangepast aan de Wet werk en bijstand, inwerkingtreding 1 januari 2004 (Invoeringswet Wet werk en bijstand). 13

4 Art. 1 Lid 1 onderdelen l tot en met q De onderdelen l tot en met q zijn ingevoegd bij de wet van 22 december 2005 tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende aanpassing van het inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip, Stb. 2006, 9, in werking getreden op april Lid 3 Dit lid is toegevoegd bij wet van 13 juli 2002, Stb. 2002, 440. Deze implementatiewet van de vestigings-eu-richtlijn advocaten is in werking getreden op 4 september Overgangsrecht Wet van 29 december 2008, Stb. 2009, 4 Artikel II regelt het overgangsrecht. Voor lopende zaken is gekozen voor eerbiedigende werking. Dit houdt in dat op het moment van inwerkingtreding op de reeds ingediende aanvragen het huidige recht van toepassing is. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3, p. 27 (MvT) Parlementaire behandeling Lid 1 onderdeel c Bureau geen bestuursorgaan Met het oog op een vereenvoudigde afhandeling van de bezwaarprocedure wordt voorgesteld het bureau rechtsbijstandvoorziening niet langer aan te merken als een afzonderlijk bestuursorgaan. Op dit punt wordt in de toelichting bij het wijzigingsvoorstel van artikel 45 nader ingegaan. Het bureau rechtsbijstandvoorziening gaat onder de raad ressorteren met als gevolg dat de raad voor rechtsbijstand het bestuursorgaan wordt dat beslissingen neemt en bezwaarschriften afhandelt. Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3 (MvT) Lid 1 onderdelen l tot en met q Bepaling inkomen Met het onderhavige wetsvoorstel is primair beoogd de administratieve lasten van zowel de rechtsbijstandverlener als de rechtzoekende te verlagen. Dit doel kan uitsluitend worden bereikt door uit te gaan van een inkomen dat zo min mogelijk onderhevig is aan wijzigingen en waarvan de hoogte door de Belastingdienst kan worden verstrekt. Bovendien is van belang dat 14

5 Art. 1 het systeem op hoofdlijnen recht doet aan het uitgangspunt dat wordt aangesloten bij de actuele draagkracht van de rechtzoekende. Dat heeft ertoe geleid dat voor een systeem is gekozen dat enerzijds zoveel mogelijk aansluit bij het actuele jaarinkomen van de rechtzoekende en anderzijds zo veel mogelijk aansluit op de gegevensverstrekking door de Belastingdienst. Om die reden is als uitgangspunt gekozen voor het fiscaal inkomen in het jaar T - 2. ( ) In het geval het inkomen in het jaar T - 2 niet gelijk of vergelijkbaar is met het inkomen in het jaar T is er een voorziening ingebouwd waarmee wordt bewerkstelligd dat alsnog wordt aangesloten bij het actuele inkomen. ( ) De aanvullingen en wijzigingen van artikel 1 vloeien voort uit de gewijzigde beoordelingsstructuur van het inkomens- en vermogensbegrip. Bij de definitie van het inkomen wordt verwezen naar de berekeningsmethoden, genoemd in de artikelen 34a tot en met 34e. ( ) De berekening van het inkomen is noodzakelijk in het kader van de beoordeling van de toegang tot het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en van de hoogte van de eigen bijdrage. Kamerstukken II 2003/04, , nr. 3 (MvT) Inkomensgegeven De begrippen «belastbaar loon» en «verzamelinkomen» zijn niet meer nodig met het oog op het bij onderhavig wetsvoorstel geïntroduceerde begrip «inkomensgegeven». Daarom vervallen de onderdelen m en n en wordt een nieuw onderdeel, s, toegevoegd. Dit betreft het authentieke inkomensgegeven uit de BRI. Voor authentieke gegevens in basisregistraties geldt als uitgangspunt dat deze verplicht worden gebruikt door de overheid. Kamerstukken II 2007/08, , nr. 3, (MvT) Opheffing stichtingen rechtsbijstand De stichtingen rechtsbijstand worden opgeheven, omdat de raden de taak die de huidige stichtingen verrichten gaan uitvoeren. De taakuitoefening van de raden gaat dus ook de verlening van rechtsbijstand waaronder de verlening van rechtshulp omvatten. Op welke wijze de raden uitvoering aan deze taak geven, bepalen zij zelf met dien verstande dat de Minister van Justitie goedkeuring moet geven aan de gekozen inrichting. Opdat de raden vorm kunnen geven aan deze taak, wordt hen de mogelijkheid geboden daarvoor een voorziening te treffen. Dit begrip wordt met een verwijzing naar de grondslag voor het treffen van die voorziening in artikel 8 in artikel 1, onder d, gedefinieerd. Kamerstukken II 2005/06, nr. 3 (MvT) Rechtshulp Met de invoering van de duidelijke scheiding tussen publieke en private taken wordt de term rechtshulp geintroduceerd. Rechtshulp is een vorm 15

6 Art. 1 van rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen die wordt verleend door een voorziening, genaamd het juridisch loket. Door het begrip rechtshulp te introduceren wordt de toegankelijkheid en duidelijkheid van het wetsvoorstel vergroot. Rechtshulp wordt namelijk in beginsel alleen verleend door het juridisch loket. Het houdt in dat eenvoudige juridische adviezen aan een rechtzoekende kunnen worden gegeven. Voordat aan een client een juridisch advies kan worden gegeven moet het probleem helder zijn. Dit betekent dat een onderdeel van deze rechtshulp bestaat uit het analyseren en verduidelijken van een probleem. Concreet betekent dit het volgende. Indien een minder draagkrachtige client advies wenst over een juridisch probleem, richt hij zich tot het juridisch loket. De medewerker van het juridisch loket analyseert en verduidelijkt het probleem van de client. Gesteld dat het probleem geen juridisch probleem is, dan verwijst de medewerker de client door naar een terzake doende instantie. Te denken valt daarbij aan een sociaal raadsman, een ombudsman of het Centrum voor werk en inkomen. Het juridisch loket is echter geen algemene verwijzingsinstelling. In de definitie van rechtshulp is opgenomen dat met het oog op het verlenen van rechtsbijstand een onderzoek wordt gedaan naar het probleem van de client. Het is dus van belang dat de client redelijkerwijs meent een juridisch probleem te hebben alvorens aan het loket advies te vragen. ( ) Rechtshulp betekent niet het vertegenwoordigen van de rechtzoekende. De medewerker handelt dus niet namens de client. Er worden geen brieven namens hem geschreven en er wordt niet anderszins namens de client opgetreden. Wel mag de medewerker feitelijke handelingen verrichten. Gedacht kan daarbij worden aan het maken van een afspraak met een ter zake doende instantie of andere derden. Het verlenen van rechtshulp wordt niet alleen begrensd door het vertegenwoordigen van de rechtzoekende. Indien inhoudelijke informatie wordt gegeven, reikt de verlening van rechtshulp niet verder dan het geven van eenvoudige adviezen. Of een advies eenvoudig is wordt bepaald door de aard van de werkzaamheden. Op basis van de ervaringen van de stichtingen rechtsbijstand kan als richtlijn worden gesteld dat daarvan meestal sprake is indien het advies binnen een uur kan worden gegeven. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3 (MvT) Eenvoudig advies Blijkt uit de probleemanalyse dat de client een juridisch probleem heeft, dan beoordeelt de medewerker van het juridisch loket of betrokkene kan worden geholpen met het geven van een eenvoudig advies. Daarbij kan gedacht worden aan het geven van een aanwijzing over het invullen van formulieren of over het opstellen van een brief. Als voorbeelden kunnen worden genoemd bestuursrechtelijke aanvragen, zoals aanvragen visa voor kort verblijf, machtiging voorlopig verblijf, pro forma bezwaar- en beroepschriften, vragen om herziening van een beslissing op basis van onjuist 16

7 Art. 1 verstrekte gegevens, het invullen van een formulier in het kader van kleine claims in consumentenzaken en hulp bij het indienen van een klacht bij geschillencommissies voor consumentenzaken. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3 (MvT) Spreekuur In relatie tot de huidige systematiek moet voor de invulling van dit spreekuur voor ogen worden gehouden dat de stichtingen rechtsbijstand thans rechtsbijstand verlenen in de vorm van een spreekuur, een verlengd spreekuur en van toevoegingen. Zoals in het algemeen deel is aangegeven is het de bedoeling dat alleen de eerstelijns rechtshulp door het juridisch loket wordt verleend. Deze taak omvat hetgeen thans in het spreekuur van een half uur wordt afgedaan. Naar verwachting kan ook ongeveer een derde van het aantal zaken dat thans in het verlengd spreekuur wordt behandeld tot de eerstelijns rechtshulp worden gerekend. Het afdoen van de zaak via het spreekuur houdt overigens niet altijd in dat het probleem is opgelost. In het spreekuur kan eveneens een goede afweging worden gemaakt over de noodzaak van vervolgstappen, al dan niet via rechtsbijstandverlening door een rechtsbijstandverlener. Zo zal het probleem meestal niet kunnen worden opgelost, indien er een conflict bestaat. Wel kan in het spreekuur dan voldoende informatie aan de rechtzoekende worden gegeven op basis waarvan hij verder kan gaan met de zaak. Het betreft zaken waarbij het verstrekken van probleemgerichte informatie enige tijd vergt. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3 (MvT) Ontslag Zo zal in het kader van het ontslag van een werknemer niet alleen duidelijk moeten worden wat de reden van het ontslag is, maar ook moeten worden ingegaan op de te volgen procedure, de gevolgen van het ontslag voor de rechtzoekende en mogelijk zijn gezin en de acties die de rechtzoekende al dan niet moet ondernemen. Op deze manier ontstaat een compleet beeld van de juridische situatie van de rechtzoekende zonder dat het probleem is opgelost. Daarvoor wordt de rechtzoekende verwezen naar een rechtsbijstandverlener, aangezien dat niet langer behoort tot de eerstelijns rechtshulp, of naar een andere instantie. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3 (MvT) Spreekuur voor gedetineerden Het spreekuur voor gedetineerden wordt ook verricht door het juridisch loket. Indien de aard van de zaak met zich brengt dat geen sprake is van een eenvoudige zaak die binnen het spreekuur zou moeten kunnen worden afgedaan, wordt de zaak verwezen naar een advocaat. Zodra verdergaande 17

8 Art. 1 juridisch bijstand nodig is, moet de zaak worden verwezen naar een advocaat. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3 (MvT) Slachtofferhulp Op grond van de artikelen 51a t/m f van het Wetboek van Strafvordering kan een slachtoffer zich als benadeelde partij voegen in het strafproces om de vergoeding van zijn materiele en immateriele schade te bewerkstelligen. Tot 1 juli 2005 konden deze geweldsslachtoffers (Terwee-zaken) gedurende maximaal drieeneenhalf uur bijstand ontvangen van de bureaus rechtshulp ongeacht de hoogte van hun inkomen en vermogen. De juridische hulpverlening van de bureaus rechtshulp bestond hoofdzakelijk uit het nagaan van de juridische haalbaarheid van een schadevergoedingsactie, en het invullen van het voegingsformulier bij juridische ingewikkelde schade. In het nieuwe stelsel wordt deze taak overgeheveld naar Slachtofferhulp Nederland. De aard van de werkzaamheden van de Terwee-zaken past beter bij de dienstverlening van Slachtofferhulp Nederland dan bij de publieke adviesfunctie van het juridisch loket. Bovendien sluit de taakoverdracht aan bij de ontwikkeling (zie Kamerstukken II 2003/04, , nr. 8) om Slachtofferhulp Nederland nadrukkelijker in te zetten op taken op het gebied van (juridische)begeleiding binnen het strafproces. Dat voortaan een instantie voorziet in de (juridische)ondersteuning van en begeleiding bij de vordering van de benadeelde partij in strafzaken schept ook meer duidelijkheid voor het slachtoffer. In artikel 1 wordt de definitie van rechtzoekende aangepast aan de nieuwe situatie. Ook bij de dienstverlening door Slachtofferhulp Nederland in Terweezaken is het minimaliseren van de nadelige gevolgen die een slachtoffer ondervindt van een strafbaar feit het uitgangspunt. Ieder geweldslachtoffer ongeacht inkomen en vermogen kan aanspraak maken op gratis (juridische)ondersteuning van Slachtofferhulp Nederland bij een vordering benadeelde partij in strafzaken. Zodra overigens de schadevergoedingsvordering van een slachtoffer niet meer als eenvoudig valt aan te merken, zal het slachtoffer zijn vordering aan de burgerlijke rechter moeten voorleggen. Voor een beroep op gesubsidieerde rechtsbijstand zal hij dan moeten voldoen aan de normen van de Wet op de rechtsbijstand. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3 (MvT) Definitie conflictbemiddeling In de definitiebepaling van conflictbemiddeling is zowel aansluiting gezocht bij de omschrijving van mediation in de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 19 april 2004 als bij de omschrijving van mediation in het Handboek Mediation In de brief wordt conflictbemiddeling omschreven als een vorm van conflictoplossing waarbij een 18

9 Art. 1 onafhankelijke neutrale derde, de mediator partijen begeleidt om van uit hun werkelijke belangen tot een gezamenlijk gedragen en een voor ieder van hen optimale oplossing van hun onderlinge conflict te komen (zie Kamerstukken II 2003/04, , nr. 1, blz. 6). In het Handboek Mediation 2003, geschreven door Brenninkmeijer cs. wordt mediation omschreven als: Mediation is een vorm van bemiddeling in conflicten, waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige, de mediator, de onderhandelingen tussen partijen begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot een gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen. Gelet op het brede draagvlak binnen de beroepsgroep van laatstgenoemde definitiebepaling alsmede de aansluiting van deze definitie bij die van de Minister van Justitie, is ervoor gekozen om de definitie van mediation uit het Handboek Mediation 2003 zoveel mogelijk over te nemen in het wetsvoorstel. Conflictbemiddeling is het bemiddelen in een geschil waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige de onderhandelingen tussen de rechtzoekende en zijn wederpartij begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot een gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3 (MvT) Mediationtoevoeging Uit deze definitie blijkt dat het partijen zelf zijn die een oplossing voor hun probleem vinden. Voorts is duidelijk dat de conflictbemiddelaar onpartijdig en neutraal is. De conflictbemiddelaar begeleidt het proces, maar draagt niet een oplossing aan. Voorwaarde voor mediation is dat beide partijen daarmee instemmen. Deze voorwaarde hangt samen met het feit dat de oplossing van het probleem door beiden moet worden gedragen. Dit betekent dat de rechtzoekende en zijn wederpartij in beginsel bereid zijn om onder begeleiding van een mediator tot onderlinge overeenstemming over de oplossing van het probleem te komen. Dit houdt overigens niet in dat mediation noodzakelijkerwijs moet slagen. Het blijft mogelijk dat ondanks de bereidheid om de zaak tot een voor partijen goed einde te brengen, mediation toch niet slaagt. In de voorgestelde definitie ligt tevens besloten dat conflictbemiddeling alleen dan mogelijk is in die gevallen waarin de rechtzoekende aanspraak zou kunnen maken op gesubsidieerde rechtsbijstand. Het gaat dan om een probleem waarvoor een mediationtoevoeging kan worden afgegeven. Voor andere conflicten, zoals ruzie tussen buren, kan in beginsel geen toevoeging worden verkregen, totdat het conflict een rechtsbelang betreft waarvoor gesubsidieerde rechtsbijstand kan worden verkregen. Indien partijen hun probleem door middel van mediation willen oplossen, zal een aanvraag om een mediationtoevoeging worden getoetst aan artikel 12 van de Wet op de rechtstand. Dit volgt uit de definitie van het begrip rechtzoekende. 19

10 Art. 1 Voorzover partijen reeds een procedure hebben gestart en de rechter mediation adviseert, is een dergelijke toets niet meer aan de orde, indien al op toevoegbasis is geprocedeerd. In dat geval heeft de raad al aan artikel 12 van de Wet op de rechtsbijstand getoetst. Wel zal bij de aanvraag om een toevoeging een overeenkomst moeten worden overgelegd waaruit blijkt dat de rechtzoekende en zijn wederpartij hebben ingestemd met conflictbemiddeling. Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3 (MvT) Beperking kring van bemiddelingsdeskundigen Naar aanleiding van de vragen van de leden van de PvdA-fractie over de in artikel 1 van de Wrb op te nemen definities van mediation en mediator kan ik antwoorden dat de (nieuwe) onderdelen s en t van genoemd artikel er (mede) toe strekken juist te verduidelijken dat in de Wrb en de daarop berustende regelgeving onder mediators een minder ruime kring van personen wordt begrepen dan de volledige groep van bemiddelingsdeskundigen. In onderdeel s wordt namelijk bepaald dat niet elke vorm van conflictbemiddeling door een bemiddelingsdeskundige als mediation wordt aangemerkt. Van mediation is alleen sprake in geval van bemiddeling door een bemiddelingsdeskundige in een geschil ten behoeve waarvan door ten minste een partij aanspraak kan worden gemaakt op gesubsidieerde mediation. Dit betekent dat het overeenkomstig het bepaalde in artikel 12, eerste lid, van de Wrb in elk geval moet gaan om bemiddeling aan een of meer partijen in een geschil ter zake van een in de Nederlandse rechtssfeer liggend rechtsbelang. Daarnaast volgt uit onderdeel t dat alleen degenen die voor het verrichten van mediation in vorenbedoelde zin bij de raad voor rechtsbijstand zijn ingeschreven als mediator in de zin van de Wrb worden aangemerkt. Kamerstukken I 2007/08, , C (MvA) Jurisprudentie Lid 1 onder e en h Aard bijstand door mediator De bijstand die een mediator verleent is geen rechtsbijstand in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wrb nu deze niet rechtskundig van aard is en niet is gericht op het rechtsbelang dat de rechtzoekende rechtstreeks en individueel raakt, maar op de gemeenschappelijke belangen van de bij de mediation betrokken partijen. Voorts zijn de betrokken mediators geen rechtsbijstandverlener in de zin van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder h, van de Wrb nu, zoals ter zitting van de zijde van de raad is bevestigd, de raad geen overeenkomst met de betrokken mediators is aangegaan tot het verlenen van rechtsbijstand. RvS 20 mei 2009, /1, LJN BI4551, JOM 2009,

11 Art. 2 Lid 1 onder f Referent visum voor kort verblijf als belanghebbende De rechtbank heeft kennis genomen van de uitspraak van de Afdeling 6.2. bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: Afdeling) van 12 januari 2004, JV 2004, 82, LJN AO1686. In r.o van die uitspraak overweegt de Afdeling dat niet valt in te zien dat de referent geen belanghebbende is bij het besluit op een door zijn echtgenote in het land van herkomst of bestendig verblijf in te dienen aanvraag [voor een mvv], zodat hij daartegen ingevolge artikel 8:1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, van de Awb bezwaar kan maken, omdat hij niet behoort tot één van de in artikel 70, eerste lid, van de Vw 2000 genoemde personen. Met die laatste bepaling, zo overweegt de Afdeling opnieuw, onder verwijzing naar haar uitspraak van 8 oktober 2003 (JV 2003, 510), is niet beoogd de kring van beroepsgerechtigden te beperken. ( ) Hoewel de aangehaalde uitspraak van de Afdeling een mvv betrof, valt niet in te zien dat niet dezelfde benadering heeft te gelden ten aanzien van een aanvraag voor een visum voor kort verblijf, waarop eisers beroep ziet. De positie van de referent als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat eiser voor de toepassing van de Wrb dient te worden beschouwd als rechtzoekende als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder f, van de Wrb. Ten aanzien van de schoondochter neemt eiser een andere positie in. De aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2004 heeft geen betrekking op de referent van een mvv-aanvraag, gedaan door een schoondochter. In het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag van de schoondochter komt eiser daarom, vanwege de afgeleide familieband met zijn schoondochter, niet de positie van belanghebbende toe. In zoverre moet het beroep ongegrond worden verklaard voor zover het ziet op de schoondochter van eiser. Rechtbank 's-gravenhage 6 april 2009, AWB 08/6322 WRB; JV 2009, 251 Hoofdstuk II De raad voor rechtsbijstand Afdeling 1 De raad en zijn organen 1 Algemeen Artikel 2 1 Er is een raad voor rechtsbijstand. 2 De raad heeft zijn zetel te Utrecht en vestigingen in de hoofdplaatsen van de ressorten van de gerechtshoven. 21

12 Art. 2 3 De raad bezit rechtspersoonlijkheid. 4 De raad heeft een bestuur en een raad van advies. 5 Het bestuur kan na goedkeuring van Onze Minister een nevenvestiging openen. Algemeen Lid 1 Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam Nieuwpoortstraat 82-B 1055 RZ Amsterdam Postbus HC Amsterdam telefoon: Raad voor Rechtsbijstand Arnhem Utrechtseweg AH Arnhem Postbus AX Arnhem telefoon: Raad voor Rechtsbijstand s-hertogenbosch Eerste Straatje van Best SK Den Bosch Postbus CD Den Bosch telefoon: Raad voor Rechtsbijstand s-gravenhage Laan van Meerdervoort AE Den Haag Postbus CL Den Haag telefoon: Raad voor Rechtsbijstand Leeuwarden St. Jacobsstraat HV Leeuwarden Postbus BA Leeuwarden telefoon: Gezamenlijke landelijke internet-site van de raden voor rechtsbijstand: Lid 3 en 4 Deze leden zijn gewijzigd bij de wet van 4 december 2003, Stb. 2003, 502, tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand alsmede aanpassing van de Wet op 22

13 Art. 2 de rechtsbijstand aan de Algemene wet bestuursrecht en in werking getreden op 1 mei 2004, Stb. 2004, 165. Lid 4 en 5 Lid 4 is gewijzigd, en lid 5 is toegevoegd bij de wet van 20 juni 1996, Stb. 1996, 334 en in werking getreden op 1 juli 1997 (Wet Justitie-subsidies). Overgangsrecht Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, 2 Overgang personeel Artikel V regelt de rechtspositionele overgang van het huidige personeel van de raden naar de nieuwe raad voor rechtsbijstand. Daarbij geldt dat het personeel net als in de huidige situatie in dienst treedt op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De rechtspositie van het personeel moet na deze overgang tenminste gelijkwaardig zijn aan de huidige situatie. Artikel V is deels ontleend aan aanwijzing 124h van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Zie voor een nadere toelichting op de rechtspositie van het personeel voorts paragraaf 4.2 van het algemeen deel van deze memorie. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 23 (MvT) Overgang rechten, bezittingen en verplichtingen Artikel VI regelt de overgang van alle rechten, bezittingen en verplichtingen van de huidige raden voor rechtsbijstand naar de nieuwe raad. Het regelen van de overgang is noodzakelijk omdat met de instelling van de nieuwe raad een nieuwe publiekrechtelijke rechtspersoon in het leven wordt geroepen, terwijl de huidige vijf rechtspersonen ophouden te bestaan. De bepaling is ontleend aan aanwijzing 124h van de Aanwijzingen voor de regelgeving en aan artikel 24 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Onder het begrip «zaken» in het eerste lid zijn te verstaan zaken als bedoeld in artikel 2 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek: alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Dit kunnen zowel roerende zaken (zoals kantoormeubels) als onroerende zaken (zoals kantoorpanden) zijn. Indien de overgang van zaken zou leiden tot de verplichting tot het betalen van overdrachtsbelasting, blijft op grond van het derde lid heffing van overdrachtsbelasting achterwege. Artikel VI is ook van belang voor derden die met de huidige raden een verbintenissenrechtelijke relatie hebben. Ten aanzien van hen geldt dat met ingang van de inwerkingtreding van deze wet de nieuwe raad in deze hun wederpartij is. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 24 (MvT) 23

14 Art. 2 Overgang lopende procedures Het eerste lid van artikel VIII regelt de overgang van lopende wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij de huidige raden voor rechtsbijstand zijn betrokken, naar de nieuwe raad. Deze bepaling is met name van belang voor derden die vóór de inwerkingtreding van deze wet een civiele of administratiefrechtelijke procedure hebben aangespannen tegen de huidige raden. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet worden de desbetreffende procedures door of tegen de nieuwe raad gevoerd. Het tweede lid regelt de overgang van lopende onderzoeken door de Nationale ombudsman. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 24 (MvT) Parlementaire behandeling Introductie raad voor rechtsbijstand In de nieuwe organisatie wordt een centrale plaats toegedacht aan de raden voor rechtsbijstand die er in elk van de vijf hofressorten zullen komen. Aan iedere raad is een bureau verbonden, dat wordt aangeduid als het bureau rechtsbijstandvoorziening. Voorts financiert de raad in elk arrondissement een stichting rechtsbijstand. De raad krijgt niet alleen de verantwoordelijkheid voor de afgifte van en controle op toevoegingsaanvragen, maar ook voor het controleren en uitbetalen van declaraties (een taak die nu bij de griffies van de rechtbanken ligt), voor het inschrijvingen van advocaten, voor het financieren van de stichtingen rechtsbijstand, en voor andere zich voordoende organisatorische taken, zoals de regeling van piketdiensten. Meer dan thans het geval is zal derhalve het hele beleid ten aanzien van de gefinancierde rechtsbijstand in één orgaan worden ondergebracht. Het eerste lid van artikel 7 bevat een belangrijke richtsnoer voor de werkwijze van de raad: hij dient zorg te dragen voor een zo doelmatig mogelijke besteding van de hem ter beschikking staande middelen. Elders in het wetsvoorstel wordt aan dit beginsel nadere inhoud gegeven, zoals in artikel 17, tweede lid. Het bureau rechtsbijstandvoorziening is, onder de directe verantwoordelijkheid van de raad, met de uitvoering van de zojuist genoemde taken belast. De werkzaamheden van de huidige bureaus voor rechtshulp worden derhalve in tweeën gedeeld: de rechtsbijstandverlenende taak blijft berusten bij de stichtingen rechtsbijstand in de arrondissementen, terwijl alle overige taken bij het bureau rechtsbijstandvoorziening worden ondergebracht. De keuze om laatstgenoemde taken ressortsgewijs te organiseren is vooral ingegeven door de schaalgrootte. Met name in de kleinere arrondissementen is, naar uit recent onderzoek gebleken is, eigenlijk geen doelmatige organisatie mogelijk. Door samenvoeging van de werkzaamheden op ressortsniveau kan die doelmatigheid wel bereikt worden. Voorts is het de vraag of voor negentien arrondissementsraden, waar aanvankelijk aan werd gedacht, wel voldoende er- 24

15 Art. 2 varen en deskundige bestuurders gevonden kunnen worden. Wij verwachten dat dit voor de vijf ressortsraden geen problemen zal opleveren. Bovendien werden, met name door de balie, maar ook wel door sommige bureaus voor rechtshulp, nadelen gezien in de combinatie van het zelf zijn van rechtshulpverlener en het verrichten van administratieve en toezichthoudende taken ten opzichte van de advocatuur. Tussen beide werkzaamheden wordt nu een duidelijke scheiding aangebracht. MvT Instelling Raad voor Rechtsbijstand Het voorgestelde eerste lid van artikel 2 voorziet in de instelling van de nieuwe raad voor rechtsbijstand. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 17 (MvT) Lid 2 Plaats van vestiging Op grond van het tweede lid is de raad gevestigd te Utrecht. De in de wet genoemde vestigingsplaats heeft vooral een formeel juridische betekenis. De feitelijke werkzaamheden van de raad kunnen door het gehele land worden verricht. Veel van deze werkzaamheden zullen worden verricht in de uitvoeringskantoren. Deze worden gevormd door de vestigingen van de raad in de hoofdplaatsen van de ressorten van de gerechtshoven: Amsterdam, Arnhem, Den Bosch, Den Haag en Leeuwarden. Hiermee wordt gewaarborgd dat de raad voldoende verspreid over het gehele land aanwezig is. De raad kan hierdoor het aanbod van rechtsbijstand beter afstemmen op de regionale vraag. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p (MvT) Lid 3 Rechtspersoonlijkheid In het derde lid is neergelegd dat de raad rechtspersoonlijkheid bezit. De raad maakt derhalve geen deel uit van de Staat der Nederlanden en kan als zelfstandige entiteit aan het rechtsverkeer deelnemen. De toekenning van rechtspersoonlijkheid is ingegeven door de wens om een vermogen te kunnen afzonderen. De raad verleent toevoegingen van rechtsbijstandverleners aan rechtzoekenden en betaalt vergoedingen uit voor de verleende rechtsbijstand. Dit betekent dat er grote geldstromen vanuit de raad naar rechtsbijstandverleners gaan. Op jaarbasis gaat het hierbij om een bedrag van ca. 330 mln. euro. Om zijn wettelijke taken te kunnen uitoefenen en de uitbetaling van vergoedingen te verzorgen moet de raad daarom over vermogensrechtelijke bevoegdheden beschikken. Ook de huidige raden voor rechtsbijstand bezitten om deze reden eigen rechtspersoonlijkheid 25

16 Art. 2 (zie het huidige artikel 2, tweede lid, van het Wrb). De publiekrechtelijk vormgegeven organisatie brengt vanzelfsprekend mee dat algemene bestuursrechtelijke regels (onder andere de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Nationale ombudsman) van toepassing zijn op de raad. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 18 (MvT) Lid 4 Organen Het vierde lid van artikel 2 stelt de organen van de raad in: het bestuur en de raad van advies. Het bestuur staat aan het hoofd van de raad (zie het voorgestelde artikel 3, eerste lid). De raad van advies ziet toe op de algemene gang van zaken in de raad (zie het voorgestelde artikel 6, eerste lid). De raad van advies is geen orgaan dat buiten de raad staat, maar daarvan net als het bestuur onderdeel uitmaakt. Op voorhand is niet uitgesloten dat het, met het oog op regionale vertegenwoordiging, wenselijk is om ook op andere plaatsen uitvoeringskantoren te openen. Het kan ook wenselijk zijn dat een vestiging om doelmatigheidredenen, zoals huisvestingskosten of bereikbaarheid, naar een andere gemeente in het ressort van het gerechtshof wordt verplaatst. Het vijfde lid biedt hiervoor de ruimte onder de voorwaarde dat de minister een besluit daartoe heeft goedgekeurd. Overigens is de toegang tot gesubsidieerde rechtsbijstand voor rechtzoekenden al voldoende verzekerd via de juridische loketten, die op 30 plaatsen verspreid door het gehele land gevestigd zijn. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 18 (MvT) Jurisprudentie De private betalende rechtsbijstandspraktijk van het bureau voor rechtshulp is in strijd met een wettelijke plicht (de publieke taak uit de Wet op de Rechtsbijstand) en tevens in strijd met de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm van een behoorlijke concurrentie. Het nadeel bestaat uit het omzetverlies bij de eisende partij, de Orde van Advocaten in het arrondissement Leeuwarden. De private praktijk levert een onrechtmatige daad op jegens de Orde, op welke grond het gevraagde verbod met dwangsom wordt toegewezen, alsmede twee maanden tijdsbestek om de organisatie van het bureau voor rechtshulp te ontvlechten in een privaat en een publiek deel. Rb. Leeuwarden 3 december 2003, NJ 2004, 191, bevestigd door ABRvS 2 juni 2004, /1 Lid 3 Zie wat dit lid betreft het citaat vermeld bij artikel 1, lid 1, onderdeel c. 26

17 Art. 3 Lid 4 Omtrent de wijziging van het vierde lid van artikel 2 is in de memorie van toelichting het volgende opgemerkt: Met de voorgestelde wijziging van het vierde lid wordt de mogelijkheid geboden dat een raad meer dan één stichting rechtsbijstand binnen een arrondissement van zijn ressort subsidieert. Op grond van de huidige bepaling kan de raad slechts één stichting in elk arrondissement binnen zijn ressort subsidiëren. Deze beperking staat in de weg aan het fuseren van stichtingen in de verschillende arrondissements binnen het resoort van een raad. Daaraan is in de praktijk wel behoefte gebleken. Met het oog op het efficiënt verrichten van bepaalde werkzaamheden heeft schaalvergroting door middel van fuseren of het creëren van andere samenwerkingsvormen plaatsgevonden. Voorts is in de praktijk gebleken dat er naast de stichtingen rechtsbijstand die een algemene praktijk voeren ook behoefte is aan stichtingen die zich richten op een gespecialiseerde praktijk. Gedacht kan hierbij worden aan de stichtingen rechtsbijstand asielzoekers. Opdat flexibel kan worden omgesprongen met de behoefte binnen de verschillende ressorten aan meer gespecialiseerde vormen van rechtsbijstandverlening, wordt voorgesteld om het mogelijk te maken dat naast de vanouds bestaande stichtingen rechtbijstand ook stichtingen kunnen ontstaan die rechtsbijstand verlenen in zaken die betrekking hebben op een specifiek rechtsterrein. Opdat er binnen een ressort een voldoende spreiding in het aanbod van rechtsbijstandvoorzieningen is, wordt dit in het eerste lid van artikel 7 bepaald. Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3, p. 2 2 Het bestuur Artikel 3 1 Aan het hoofd van de raad voor rechtsbijstand staat het bestuur. Het bestuur vertegenwoordigt de raad in en buiten rechte. 2 Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder een voorzitter. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad van advies. 3 De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij kunnen na afloop van deze periode aansluitend tweemaal opnieuw worden herbenoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. Onze Minister wijst de voorzitter aan. 27

18 Art. 3 Algemeen Lid 1 Lid 1 is gewijzigd bij wet van 22 december 2005, tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende aanpassing van het inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip, Stb. 2006, 9, in werking getreden op 1 april Lid 2 Dit lid is gewijzigd bij de wet van 4 december 2003, Stb. 2003, 502, tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand alsmede aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand aan de Algemene wet bestuursrecht, in werking getreden op 1 mei 2004, Stb. 2004, 165. Lid 3 Lid 3 is gewijzigd bij wet van 22 december 2005, tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende aanpassing van het inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip, Stb. 2006, 9, in werking getreden op 1 april Overgangsrecht Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, 2 Overgang personeel Artikel V regelt de rechtspositionele overgang van het huidige personeel van de raden naar de nieuwe raad voor rechtsbijstand. Daarbij geldt dat het personeel net als in de huidige situatie in dienst treedt op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De rechtspositie van het personeel moet na deze overgang tenminste gelijkwaardig zijn aan de huidige situatie. Artikel V is deels ontleend aan aanwijzing 124h van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Zie voor een nadere toelichting op de rechtspositie van het personeel voorts paragraaf 4.2 van het algemeen deel van deze memorie. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 23 (MvT) Overgang rechten, bezittingen en verplichtingen Artikel VI regelt de overgang van alle rechten, bezittingen en verplichtingen van de huidige raden voor rechtsbijstand naar de nieuwe raad. Het regelen van de overgang is noodzakelijk omdat met de instelling van de nieuwe raad een nieuwe publiekrechtelijke rechtspersoon in het leven wordt geroepen, terwijl de huidige vijf rechtspersonen ophouden te bestaan. De bepaling 28

19 Art. 3 is ontleend aan aanwijzing 124h van de Aanwijzingen voor de regelgeving en aan artikel 24 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Onder het begrip «zaken» in het eerste lid zijn te verstaan zaken als bedoeld in artikel 2 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek: alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Dit kunnen zowel roerende zaken (zoals kantoormeubels) als onroerende zaken (zoals kantoorpanden) zijn. Indien de overgang van zaken zou leiden tot de verplichting tot het betalen van overdrachtsbelasting, blijft op grond van het derde lid heffing van overdrachtsbelasting achterwege. Artikel VI is ook van belang voor derden die met de huidige raden een verbintenissenrechtelijke relatie hebben. Ten aanzien van hen geldt dat met ingang van de inwerkingtreding van deze wet de nieuwe raad in deze hun wederpartij is. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 24 (MvT) Overgang lopende procedures Het eerste lid van artikel VIII regelt de overgang van lopende wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij de huidige raden voor rechtsbijstand zijn betrokken, naar de nieuwe raad. Deze bepaling is met name van belang voor derden die vóór de inwerkingtreding van deze wet een civiele of administratiefrechtelijke procedure hebben aangespannen tegen de huidige raden. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet worden de desbetreffende procedures door of tegen de nieuwe raad gevoerd. Het tweede lid regelt de overgang van lopende onderzoeken door de Nationale ombudsman. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 24 (MvT) Parlementaire behandeling Lid 1 Bestuur Het bestuur staat aan het hoofd van de raad (artikel 3, eerste lid). De primaire verantwoordelijkheid voor de gang van zaken binnen de raad de algemene bedrijfsvoering, de wettelijke taakuitoefening en de organisatie en de verantwoordelijkheid voor de positie van de raad ten opzichte van derden, berust bij het bestuur. Ook de hoofdlijnen van het door de raad te voeren beleid worden door het bestuur bepaald. Daarop wordt toezicht uitgeoefend door de raad van advies. Het bestuur heeft een algemene verantwoordingsplicht tegenover de minister. Zo behoeven bepaalde besluiten van het bestuur de voorafgaande goedkeuring van de minister. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 18 (MvT) 29

20 Art. 4 Lid 2 Belangenverstrengeling Om belangenverstrengeling te voorkomen mogen leden van het bestuur vanzelfsprekend niet tevens lid zijn van de raad van advies. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 18 (MvT) Samenstelling bestuur Artikel 3, tweede en derde lid, regelen voorts de samenstelling van het bestuur. Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden die in gevolge artikel 12 van de Kaderwet worden benoemd door de minister. De minister slaat daarbij acht op een evenwichtige vertegenwoordiging in dit orgaan. Het is wenselijk dat de betrokken personen deskundigheid hebben op het terrein van financiën en automatisering, op het terrein van bestuur en politiek, alsmede op het terrein van arbeidsverhoudingen. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p (MvT) Lid 3 Samenstelling bestuur Artikel 3, tweede en derde lid, regelen voorts de samenstelling van het bestuur. Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden die in gevolge artikel 12 van de Kaderwet worden benoemd door de minister. De minister slaat daarbij acht op een evenwichtige vertegenwoordiging in dit orgaan. Het is wenselijk dat de betrokken personen deskundigheid hebben op het terrein van financiën en automatisering, op het terrein van bestuur en politiek, alsmede op het terrein van arbeidsverhoudingen. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p (MvT) Artikel 4 1 Het bestuur besluit met volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen. Elk lid heeft één stem. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter. 2 Het bestuur stelt bij reglement in ieder geval regels omtrent zijn werkwijze, procedures en besluitvorming alsmede de vertegenwoordiging van het bestuur, bedoeld in artikel 3, eerste lid. 3 Het bestuur verstrekt, onverminderd zijn verplichtingen jegens Onze Minister ingevolge artikel 20 van de Kaderwet, desgevraagd inlichtingen aan de raad van advies. Artikel 20 van de Kaderwet is van overeenkomstige toepassing. 30

21 Art. 4 Algemeen Lid 2 Lid 2 is gewijzigd bij wet van 22 december 2005 tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende aanpassing van het inkomens- en vermogensbegrip aan het fiscale inkomens- en vermogensbegrip, Stb. 2006, 9, in werking getreden op 1 april Overgangsrecht Wet van 17 december 2009, Stb. 2010, 2 Overgang personeel Artikel V regelt de rechtspositionele overgang van het huidige personeel van de raden naar de nieuwe raad voor rechtsbijstand. Daarbij geldt dat het personeel net als in de huidige situatie in dienst treedt op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De rechtspositie van het personeel moet na deze overgang tenminste gelijkwaardig zijn aan de huidige situatie. Artikel V is deels ontleend aan aanwijzing 124h van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Zie voor een nadere toelichting op de rechtspositie van het personeel voorts paragraaf 4.2 van het algemeen deel van deze memorie. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 23 (MvT) Overgang rechten, bezittingen en verplichtingen Artikel VI regelt de overgang van alle rechten, bezittingen en verplichtingen van de huidige raden voor rechtsbijstand naar de nieuwe raad. Het regelen van de overgang is noodzakelijk omdat met de instelling van de nieuwe raad een nieuwe publiekrechtelijke rechtspersoon in het leven wordt geroepen, terwijl de huidige vijf rechtspersonen ophouden te bestaan. De bepaling is ontleend aan aanwijzing 124h van de Aanwijzingen voor de regelgeving en aan artikel 24 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Onder het begrip «zaken» in het eerste lid zijn te verstaan zaken als bedoeld in artikel 2 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek: alle voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten. Dit kunnen zowel roerende zaken (zoals kantoormeubels) als onroerende zaken (zoals kantoorpanden) zijn. Indien de overgang van zaken zou leiden tot de verplichting tot het betalen van overdrachtsbelasting, blijft op grond van het derde lid heffing van overdrachtsbelasting achterwege. Artikel VI is ook van belang voor derden die met de huidige raden een verbintenissenrechtelijke relatie hebben. Ten aanzien van hen geldt dat met ingang van de inwerkingtreding van deze wet de nieuwe raad in deze hun wederpartij is. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 24 (MvT) 31

22 Art. 4 Overgang lopende procedures Het eerste lid van artikel VIII regelt de overgang van lopende wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij de huidige raden voor rechtsbijstand zijn betrokken, naar de nieuwe raad. Deze bepaling is met name van belang voor derden die vóór de inwerkingtreding van deze wet een civiele of administratiefrechtelijke procedure hebben aangespannen tegen de huidige raden. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet worden de desbetreffende procedures door of tegen de nieuwe raad gevoerd. Het tweede lid regelt de overgang van lopende onderzoeken door de Nationale ombudsman. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 24 (MvT) Parlementaire behandeling Lid 1 Besluitvorming Artikel 4 regelt de wijze van besluitvorming door het bestuur. Als hoofdregel geldt daarbij dat wordt besloten bij volstrekte meerderheid van stemmen. Daarbij heeft ieder lid één stem, tenzij de stemmen staken. In dat geval is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 19 (MvT) Lid 2 Bestuursreglement Het bestuur dient bij bestuursreglement regels te stellen omtrent zijn werkwijze, procedures en besluitvorming alsmede vertegenwoordiging in en buiten rechte als bedoeld in artikel 3, eerste lid. ( ) In het bestuursreglement kan het bestuur specifieke taken opdragen aan één of enkele leden van het bestuur, zoals het machtigen van leden van het bestuur bij het aangaan van overeenkomsten, het verlenen van mandaat tot het nemen van besluiten of de vertegenwoordiging in rechte. Zij blijven echter gezamenlijk verantwoordelijk voor de taakuitoefening door het bestuur. Het bestuursreglement behoeft ingevolge artikel 11 van de Kaderwet de voorafgaande goedkeuring van de minister. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 19 (MvT) Uitvoeringskantoren Overigens dient het bestuur van de raad niet te worden verward met het management van de uitvoeringskantoren van de raad in de ressorten. Het bestuur is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van de raad als geheel. Het is derhalve niet zo dat de individuele leden van het bestuur ieder afzonderlijk de leiding hebben over één of enkele uitvoeringskantoren. 32

Wet op de rechtsbijstand

Wet op de rechtsbijstand Wet op de rechtsbijstand Kernbeschrijving De Wet op de rechtsbijstand geeft regels voor de verstrekking van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen. De wet regelt de wijze

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 835 Aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand in verband met de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2007 2008 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 31 835 Aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand in verband met de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand A GEWIJZIGD VOORSTEL

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Ontwerp van een besluit houdende aanpassing van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en enkele andere besluiten in verband met de herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 502 Wet van 4 december 2003 tot wijziging van de Wet op de rechtsbijstand naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand alsmede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 553 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand alsmede aanpassing van de Wet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 569 Wet van 4 december 2008 tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen (Aanpassingswet

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Ontwerp van een besluit houdende regels met betrekking tot de verlening van een to evoeging ten behoeve van mediation, de eigen bijdrage in geval van mediation op basis van een toevoeging, alsmede de vaststelling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 376 Wet van 5 oktober 2016, houdende wijziging van de Wet wegvervoer goederen in verband met omvorming van de Stichting NIWO tot publiekrechtelijk

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van... houdende aanpassing van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria en enkele andere besluiten terzake van een aantal onderwerpen van diverse aard (Verzamelbesluit rechtsbijstand 2009)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 129 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van inkomen) B GEWIJZIGD

Nadere informatie

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken

Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Beleidsregel subsidiëring medisch haalbaarheidsonderzoeken in letselschadezaken Directie Toegang Rechtsbestel/5362391/05/DTR/12 juli 2005 5362391 Bijlage De Minister van Justitie, Gelet op artikel 4:23,

Nadere informatie

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 38 Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 695 Wet van 20 december 2001, houdende wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 383 Wet van 28 augustus 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met doeltreffendere rechtsmiddelen tegen niet tijdig beslissen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1998 1999 Nr. 279 26 287 Wijziging Wet Luchtverkeer (implementatie LVB-evaluatie) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 24 juni 1999 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 461 Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 569 Wijziging van de Wet op het notarisambt en enkele andere wetten in verband met onder meer een gewijzigde regeling van de legalisatie van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 523 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele aanverwante wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 299 Wet van 5 juli 2000 tot wijziging van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars teneinde kunstenaars met een eigen woning niet langer van een

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 561 Wet van 7 november 2011 tot wijziging van de lgemene Wet ijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten, in verband met de instelling van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 90 Wet van 19 februari 2005 tot aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand aan richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 399 Wet van 27 juni 2002, houdende de Wet op het BTW-compensatiefonds Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 573 Wet van 22 december 1999 tot wijziging van de Mediawet in verband met nieuwe regels omtrent de financiering van de publieke omroep (afschaffing

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep in verband met het versterken van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 219 Wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming A GEWIJZIGD

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 378 Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 54 Wet van 24 januari 2002 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de samenvoeging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 202 Wet van 5 april 2012 tot wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 224 Wet van 21 mei 2012 tot wijziging van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met aanpassing van de dienstverlening

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 45 Besluit van 8 februari 2010, houdende wijziging van het Besluit van 1 september 1995 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 383 Wet van 27 september 2000, houdende nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 30 Wet van 17 december 2003, houdende gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 122 Wet van 25 februari 1999 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen en de Arbeidsomstandighedenwet ter uitvoering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 41238 5 augustus 2016 Besluit van het bestuur tot het verlenen mandaat geldend vanaf 23 juni 2016 Het bestuur van de Raad

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 727 Besluit van 26 oktober 2010, houdende vaststelling van de griffierechten en de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, tweede lid, respectievelijk

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 67 Wet van 13 december 2000, houdende wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

C O N C E P T. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

C O N C E P T. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van houdende wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met de verrekeningsbevoegdheid van de raad voor rechtsbijstand bij een proceskostenveroordeling Ingevolge artikel

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 212 Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met het aanbrengen van grondslagen die hervorming van en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 192 Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling

Nadere informatie

Besluit van het bestuur tot het verlenen mandaat 1 geldend vanaf 15 maart 2015

Besluit van het bestuur tot het verlenen mandaat 1 geldend vanaf 15 maart 2015 Besluit van het bestuur tot het verlenen mandaat 1 geldend vanaf 15 maart 2015 Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, Overwegende dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand aan het hoofd van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 009 Voorstel van wet van het lid Bijleveld-Schouten houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 262 Wet van 22 juni 2016 tot wijziging van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek in verband met de herpositionering van zelfstandige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 276 Wijziging van de Mededingingswet en van enige andere wetten in verband met de implementatie van EG-verordening 1/2003 Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 606 Wet van 6 december 1995 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten in verband met de invoering

Nadere informatie

Raad voor Rechtsbijstand. Handboek Toevoegen

Raad voor Rechtsbijstand. Handboek Toevoegen Raad voor Rechtsbijstand Handboek Toevoegen UITGAVE APRIL 2007 INHOUD HANDBOEK TOEVOEGEN 01 01-03 Voorwoord 01-04 Leeswijzer 02 INLEIDING 02-01 Inleiding 02-02 De belangrijkste bronnen van recht 02-03

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Uitgegaan is van de Wet op de rechtsbijstand, zoals deze luidde op 23 oktober 2014

Uitgegaan is van de Wet op de rechtsbijstand, zoals deze luidde op 23 oktober 2014 Uitgegaan is van de Wet op de rechtsbijstand, zoals deze luidde op 23 oktober 2014 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand en enige andere wetten in verband met vernieuwingen in het stelsel van gesubsidieerde

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 476 Wet van 6 september 2006 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met het vervallen van de Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 448 Wet van 14 november 2016 tot wijziging van de Gezondheidswet en de Jeugdwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot openbaarmaking van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 363 Aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met uitbreiding van de categorieën van personen die recht hebben op een uitkering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 517 Wet van 18 oktober 2001, houdende wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet bodembescherming (verbetering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 999 Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en enige andere wetten in verband met de aanpassing van de in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 284 Besluit van 31 mei 2001, houdende wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 en het Besluit tegemoetkoming studiekosten in verband

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 215 Wet van 18 april 2002 tot uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 312 Algemene bepalingen betreffende de toekenning, het beheer en het gebruik van het burgerservicenummer (Wet algemene bepalingen burgerservicenummer)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 612 Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 48 Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 116 28 018 Wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 met het oog

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 664 Wet van 12 december 2001, houdende aanpassing van de wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Veegwet euro) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Wet van 23 december 1993, houdende regelen omtrent de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand

Wet van 23 december 1993, houdende regelen omtrent de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand (Tekst geldend op: 03-11-2014) Wet van 23 december 1993, houdende regelen omtrent de door de overheid gefinancierde rechtsbijstand Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 265 Wet van 7 juni 2012 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES in verband met het invoeren van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 88 26 707 Wijziging van de Mediawet in verband met nieuwe regels omtrent de financiering van de publieke omroep (afschaffing omroepbijdrage)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 98 Wet van 5 maart 2007 tot wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met de invoering van bestuursrechtelijke handhaving

Nadere informatie

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 313 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 289 Wet 21 juli 2007, houdende vaststelling een wet inzake ondersteuning alleenstaande ouders bij arbeid en zorg (Wet voorzieningen arbeid en zorg

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 625 Wet van 21 december 2000, houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen

Nadere informatie

Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid

Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid Wet van 17 december 2003, Stb. 2004, 30, houdende gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 459 Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 453 Wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en enige andere wetten in verband met het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 121 Invoering van een bankenbelasting (Wet bankenbelasting) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Besluit van het bestuur tot het verlenen. nlanuaal geldend vanaf 23 juni Raad voor Rechtshij stand. Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand,

Besluit van het bestuur tot het verlenen. nlanuaal geldend vanaf 23 juni Raad voor Rechtshij stand. Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, Raad voor Rechtshij stand Besluit van het bestuur tot het verlenen I Li nlanuaal geldend vanaf 23 juni 2016 Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, Overwegende dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 314 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet op de huurtoeslag en enige andere wetten in

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 515 Wet van 26 september 2002 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling Wij

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 376 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 198 Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet bevordering eigenwoningbezit (uitvoeringstechnische wijzigingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 943 Wijziging van enige wetten teneinde de aanspraak jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen en uitkeringen afhankelijk te maken

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 27-06-2013) Wet van 17 december 2003, houdende gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de introductie van een regeling betreffende de rechten van de werknemer bij overgang van een onderneming in faillissement

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wet van houdende wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg, de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliëntenrechten bij elektronische

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 258 Besluit van 3 juli 2007, houdende aanpassing van enige fiscale uitvoeringsbesluiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 99 Wet van 13 maart 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het aanmerken van het kentekenregister als basisregistratie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie