Inrichtingsplan De Drie Polders

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inrichtingsplan De Drie Polders"

Transcriptie

1 Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier Inrichtingsplan De Drie Polders Natuur en waterbergingsgebied Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier Provinciehuis Groningen Sint Jansstraat JN Groningen Telefoon: ZWK@prolander.nl Postadres Postbus LA Assen Mei 2018

2 Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding Aanleiding Doelstelling Totstandkoming Procedure besluitvorming Leeswijzer 6 2 Beleidsopgaven Natuur Natuurnetwerk Nederland Zuidelijk Westerkwartier TOP-lijst verdrogingsgebieden Ecologische Verbindingszones Waterhuishouding Waterberging (Droge Voeten 2050) Waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water) Wateroverlast (Nationaal Bestuursakkoord Water) Waterconservering (Deltaprogramma Zoet Water) Landbouw Landschap Toerisme, recreatie en beleefbaarheid Duurzaamheid 17 3 Gebiedsbeschrijving Begrenzing plangebied Huidig landgebruik Hoogteligging en bodemopbouw Waterhuishouding Landschap, archeologie en cultuurhistorie 23 4 Ontwerp Streefbeeld Randvoorwaarden en uitwerking Basisschets Alternatief Varianten Variant aan- en afvoerroute water zuidzijde Variant zone Lettelberterdiep Robuuste EVZ Pasop Beoordelingsmatrix 39 Blad 1 van 56

3 4.9 Voorkeursalternatief 41 5 Inrichtingsmaatregelen Maatregelen voor waterhuishouding alternatief 1 (voorkeursalternatief) Waterbergingsgebied Inlaatvoorziening Legen van de bergingsgebieden Kade Maatregelen voor natuur Maatregelen voor REVZ (robuuste ecologische verbindingszone) Maatregelen voor landschap/archeologie/cultuurhistorie Maatregelen voor recreatie 47 6 Effecten van de maatregelen Werkwijze Resultaten Grondwaterstanden Kwel- en infiltratie Waterberging Doelen NNN en TOP-verdroging KRW-doelen Behoud en herstel van landschappelijke kernkwaliteiten Monitoring en vervolgtraject 51 7 Eigendom, beheer en onderhoud Beschikbaarheid gronden Beheer en onderhoud 52 8 Kostenraming Algemeen 53 9 Vervolgstappen Vergunningen en procedures Aandachtspunten voor het uitvoeringsontwerp en besteksfase Referenties 55 Blad 2 van 55

4 Bijlagen 1 Verklarende woordenlijst 2 Samenstelling Gebiedscommissie 3 Dimensies kunstwerken en waterlopen 4 Uitgangspunten kaden 5 Kaartbijlagen Blad 3 van 55

5 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In het Zuidelijk Westerkwartier ligt één van de laatste delen van het natuurnetwerk dat binnen de provincie Groningen gerealiseerd moet worden. De ambitie is om in het Zuidelijk Westerkwartier circa hectare nieuwe natuur aan te leggen. De provincie Groningen en waterschap Noorderzijlvest hebben de Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier gevraagd een advies voor een inrichtingsplan te maken. In het verleden is veel natuur verloren gegaan en zijn natuurgebieden versnipperd geraakt. Om de natuur in Nederland te versterken realiseren de Nederlandse provincies het Natuurnetwerk Nederland (NNN), voorheen de Ecologische Hoofdstructuur. Door het natuurnetwerk worden natuurgebieden uitgebreid en weer met elkaar verbonden. Dit vergroot de overlevingskansen van planten en dieren. De realisatie van het natuurnetwerk wordt deels gecombineerd met waterberging. Door de klimaatverandering stijgt de zeespiegel en neemt de kans op extreme regenval toe. Om overstromingen vanuit de boezem te voorkomen moet het waterschap maatregelen treffen. Binnen het natuurnetwerk zijn daarom drie waterbergingsgebieden aangewezen: het Dwarsdiep, Polder De Dijken-Bakkerom, De Drie Polders. De ligging van de waterbergings-gebieden komt voort uit de studie Droge Voeten Met de inrichting van deze waterbergingsgebieden wordt de regionale waterveiligheid voor een deel van de provincie verbeterd. De drie gebieden die gecombineerd worden met waterberging hebben prioriteit. De waterbergingsgebieden moeten uiterlijk op 1 januari 2020 inzetbaar zijn. Voor deze gebieden zijn inrichtingsplannen opgesteld. De opbouw van de inrichtingsplannen is als volgt: 1. Er is een inrichtingsplan opgesteld voor het Zuidelijk Westerkwartier, onderdelen Beleidsopgaven, gebiedsbeschrijving en potenties. 2. Voor de acht natuurgebieden is een globaal inrichtingsplan opgesteld. 3. Voor de berging- en natuurgebieden De Drie Polders (voorliggend rapport), Polder De Dijken-Bakkerom en het Dwarsdiep is een gedetailleerd inrichtingsplan opgesteld. De acht natuurgebieden hebben geen waterbergingsopgave, enkel een natuuropgave. De ambitie is dat het natuurnetwerk in de provincie Groningen in 2027 gereed is. Het betreft acht deelgebieden in de driehoek Surhuisterveen Zuidhorn Roden: Bombay; Doezumermieden en Polder de Kaleweg; De Jouwer; Matsloot en Pasop; t Faan; Leekstermeergebied; Steenhuis en Coendersborg. De ligging van deze natuurgebieden in het Zuidelijk Westerkwartier is aangegeven in figuur 1-1. Blad 4 van 55

6 Naast de hoofddoelen natuur en waterberging worden ook maatregelen op het gebied van waterhuishouding, landbouw, landschap en recreatie waar mogelijk meegenomen in de planvorming. Figuur 1-1: Planbegrenzing natuurgebieden en combi natuurgebieden - waterberging in het Zuidelijk Westerkwartier 1.2 Doelstelling Dit rapport is het detail inrichtingsplan voor de gecombineerde inrichting van de inrichting van de natuur in het deelgebied De Drie Polders in combinatie met de inrichting voor waterberging. Het is na vaststelling door de bestuurders de basis voor de verdere bestek voorbereiding en uitwerking. 1.3 Totstandkoming Het inrichtingsplan voor De Drie Polders is, tegelijkertijd met de andere inrichtingsplannen, opgesteld in opdracht van de provincie Groningen en waterschap Noorderzijlvest onder verantwoordelijkheid van de Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier. De Gebiedscommissie bestaat uit vertegenwoordigers van belangengroepen in het gebied. De samenstelling van de Gebiedscommissie is opgenomen in bijlage 2. Het inrichtingsplan is tot stand gekomen in samenwerking met de inwoners van het gebied. Blad 5 van 55

7 Voor elk gebied zijn schetssessies georganiseerd met de streek en zijn keukentafelgesprekken gevoerd. Tijdens deze sessies heeft de streek ideeën, wensen en aandachtspunten aangedragen voor de inrichting van het gebied. Vervolgens zijn eerst globale plannen op hoofdlijnen uitgewerkt in de vorm van verschillende alternatieven / varianten en inrichtingsschetsen. Deze plannen zijn beoordeeld op specifieke projectdoelstellingen (waterberging + NNN) en gerelateerde beleidsopgaven met betrekking tot water, landschap en landbouw. De plannen zijn voorgelegd aan de Gebiedscommissie. Op basis van deze info heeft de Gebiedscommissie per gebied een keuze voor het voorkeursalternatief gemaakt. Vervolgens zijn de voorkeursalternatieven uitgewerkt in de inrichtingsplannen. 1.4 Procedure besluitvorming Het advies voor het inrichtingsplan is door de Gebiedscommissie aangeboden aan de provincie Groningen en het waterschap Noorderzijlvest. Nadat beide besturen het plan hebben vastgesteld wordt het gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder heeft tijdens deze periode de mogelijkheid om op het plan te reageren door een zienswijze in te dienen. Het inrichtingsplan wordt eventueel aangepast aan de zienswijzen en vervolgens door het waterschap Noorderzijlvest voor de deelgebieden die behoren tot het beheergebied van Noorderzijlvest, waaronder voorliggend plan voor De Drie Polders en de provincie Groningen vastgesteld. Tegen dit besluit staat geen beroep bij een rechter open. 1.5 Leeswijzer Dit rapport heeft betrekking op het inrichtingsplan De Drie Polders. Dit rapport is opgesteld door de werkgroep en projectgroep onder aansturing van de Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier. In dit rapport zijn de inrichtingsmaatregelen benoemd en uitgewerkt. Bij het opstellen van het bestek zullen deze maatregelen nog tot in detail uitgewerkt moeten worden. Hoofdstuk 2 beschrijft de opgaven voortkomend uit het beleid voor natuurnetwerk Nederland en de realisatie van waterberging. Deze beide beleidsopgaven vormen de primaire doelstelling bij de inrichting van het gebied. Daarnaast zijn er wellicht mogelijkheden om beleidsopgaven voor water, landbouw, landschap, en recreatie mee te nemen in het inrichtingsplan. Na een gebiedsbeschrijving in hoofdstuk 3 met aspecten als hoogteligging, waterhuishouding, landschap en dergelijke volgt een toelichting op het ontwerp in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 4 wordt de totstandkoming van het ontwerp met bijbehorende alternatieven en varianten, randvoorwaarden en afwegingskaders beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft de maatregelen van het voorkeursalternatief. Hoofdstuk 6 bevat de effecten daarvan op water, natuur, bebouwing, landbouw, e.d. Hoofdstuk 7 richt zich op beheer en onderhoud en hoofdstuk 8 geeft het financiële plaatje weer. Hoofdstuk 9 geeft een weergave van de vervolgstappen die nodig zijn om het plan nader uit te werken, zodat het conform eisen en voorwaarden uitgevoerd kan worden. Hoofdstuk 10 ten slotte bevat de referenties met verwijzingen naar de geraadpleegde documenten. Blad 6 van 55

8 In de verklarende woordenlijst van bijlage 1 zijn specifieke technische termen nader toegelicht. Bijlage 2 bevat de samenstelling van de Gebiedscommissie. Bijlage 3 geeft de dimensies nieuwe waterlopen en kunstwerken weer en bijlage 4 de technische voorwaarden van het waterschap voor de aan te leggen kaden. Bijlage 5 bevat de kaartbijlagen. Blad 7 van 55

9 2 Beleidsopgaven 2.1 Natuur Natuurnetwerk Nederland Zuidelijk Westerkwartier De natuurdoelen van de provincie worden vastgelegd in het Natuurbeheerplan Groningen. De bijbehorende ambitiekaart is in transitie. Op basis van de vigerende ambitiekaart wordt in een groot deel van het plangebied De Drie Polders de ontwikkeling van vochtig weidevogelgrasland nagestreefd (met als alternatief kruiden- en faunarijk grasland). Daarnaast hebben enkele percelen, met name in het zuidwestelijke deel van het plangebied, de doelstelling vochtig hooiland, moeras, hoog- en laagveenbos of zoete plas. Aan een tweetal kleine houtopstanden is als beheertype het landschapselement hakhoutbosje toegekend. Op basis van nieuw beleid bij de inwerkingtreding van het ANLB wordt weidevogelbeheer geconcentreerd in de zogenaamde weidevogelkerngebieden. Dit zijn de gebieden in Groningen waar de beste kansen liggen voor behoud van de weidevogels. Het gebied De Drie Polders is geen onderdeel van een weidevogelkerngebied. Dit betekent dat de provincie in dit gebied het weidevogelbeheer als natuurdoelstelling heeft laten vallen TOP-lijst verdrogingsgebieden De natuurgebieden in het Zuidelijk Westerkwartier betreffen met name relatief natte tot vochtige gebieden. Ze zijn een onderdeel van het natuurnetwerk tussen de natte natuurgebieden in Friesland en de natuurgebieden rond het Leekstermeer en de Drentsche Aa. Een belangrijk aspect van de inrichting betreft daarom het waterbeheer. Veel van natuurgebieden hebben te maken met verdroging door een te lage waterstand. Hier is het gewenst om de waterstand en waterkwaliteit te verbeteren. Voor deze natuurgebieden is een lijst opgesteld met gebieden die prioriteit hebben om verdroging tegen te gaan. Het gebied De Drie Polders is opgenomen op deze TOP-lijst Ecologische Verbindingszones Ecologische verbindingszones zijn een essentieel onderdeel van het NNN. Zij verbinden de afzonderlijke gebieden met elkaar, zodat een samenhangend ecologisch netwerk ontstaat. Op deze manier wordt uitwisseling van dier en plant tussen de verschillende gebieden mogelijk, waardoor de overlevingskansen van populaties worden vergroot. De verbindingszones in het Zuidelijk Westerkwartier zijn onderdeel van een robuuste verbinding als onderdeel van de Natte As. Dit is een ecologische verbindingszone die moeras- en laagveengebieden in West- en Noord- Nederland verbindt. Het Zuidelijk Westerkwartier vormt de schakel tussen de gebieden in Friesland en het Leekstermeer. Een groot deel van De Drie Polders en het gebied direct ten noorden daarvan is aangewezen als zoekgebied voor de realisatie van een robuuste verbindingszone. De Drie Polders is daarbij een belangrijke schakel tussen het Leekstermeer (ten zuiden van de snelweg) en de vochtige en natte Blad 8 van 55

10 natuurgebieden in de rest van het Zuidelijk Westerkwartier. Deze verbinding moet daarbij voldoen aan ambitieniveau B2, dat wil zeggen: Behoud van de biodiversiteit op regionale schaal. Doel van een dergelijke verbinding is dat soorten met een hoge mobiliteit (zoals otter, bever, roerdomp, grote karekiet) maar ook een matige mobiliteit (zoals noordse woelmuis, rietzanger en blauwborst) hiervan gebruik kunnen maken. Een robuuste verbinding in de Natte As volgens ambitieniveau B2 bestaat uit twee ecosysteemtypen, namelijk 'Moeras, struweel en groot water' en 'Grasland'. Tezamen vormen deze een aaneengesloten doorgaande zone in het landschap. De gecombineerde schakel is minimaal 75 meter breed en bevat een doorlopende watergang. Vanwege het matige dispersievermogen van een aantal soorten, moeten er om de circa 1 kilometer wat grotere leefgebieden (stapsteen of knoop) liggen met een oppervlakte van tussen de 5 tot 750 ha. 2.2 Waterhuishouding Er moeten diverse waterhuishoudkundige doelen gerealiseerd worden in De Drie Polders. Deze doelen zijn in deze paragraaf nader toegelicht Waterberging (Droge Voeten 2050) Het beheersgebied van het waterschap is opgedeeld in diverse boezemgebieden. De Drie Polders ligt in de Electraboezem. De Electraboezem wordt gevoed met water vanuit het Drents Plateau. De Electraboezem is opgedeeld in drie schillen. De Drie Polders voert af op de derde schil. Via het Lettelberterdiep kan het gebied afvoeren naar het noorden. Vervolgens kan de afvoer via de Enumatilster Matsloot op twee manieren naar het noorden afvoeren. Dit is in het westen via het Wolddiep en in het oosten via het Hoendiep en het Aduarderdiep. De 3 e schil van de Electraboezem kan via gemaal De Waterwolf in Lammerburen afvoeren naar de spuisluizen bij Lauwersoog. Uiteindelijk wordt het water via deze spuisluizen op de Waddenzee geloosd. De weg die het water naar het gemaal moet afleggen is relatief lang. Bij extreme regenval in Noord-Drenthe en West-Groningen kunnen deze watergangen de enorme hoeveelheden niet afvoeren. Hierdoor verzamelt het water zich in de laagste gedeeltes. Bovendien stijgt door klimaatverandering de zeespiegel en neemt de kans op extreme regenval toe. Om inzicht te krijgen in de maatregelen die nodig zijn voor het voldoen aan de normen voor regionale waterveiligheid heeft het waterschap Noorderzijlvest de maatregelenstudie Droge Voeten 2050 uitgevoerd, rekening houdend met klimaatverandering en bodemdaling (Arcadis, 2014). De analyse binnen de Droge Voeten studie heeft drie maatregelenpakketten opgeleverd (A, B en C). In alle pakketten zitten de verbeterde sturing van het boezembeheer, de optimalisatie van de berging van de Eelder- en Peizermaden, de maalstop, de vergroting van de capaciteit van het gemaal Schaphalsterzijl en resterende kadeverhogingen. Met alle pakketten wordt voldaan aan de veiligheidsnorm. Onderscheidend zijn de pakketten met name in de lokalisering van de bergingsgebieden. De provincie en het waterschap hebben daarbij nadrukkelijk gekozen voor de koppeling van natuur (NNN) en waterberging. Dit heeft geresulteerd tot de keuze voor pakket A met daarin de drie bergingsgebieden binnen het Zuidelijk Westerkwartier. Blad 9 van 55

11 Uitkomsten maatregelenstudie Droge Voeten 2050 In figuur 2-1 is de begrenzing van het waterbergingsgebied binnen De Drie Polders aangegeven. Bij extreem hoge waterstanden kan door middel van een inlaatvoorziening water worden ingelaten. In de maatregelenstudie Droge Voeten 2050 is berekend dat er maximaal circa m³ boezemwater opgevangen kan worden. Hiervoor is een oppervlak van circa 180 hectare benodigd. De verwachting is dat de waterberging eens per 25 jaar ingezet wordt (maatregelenpakketten 2025, Pakket A: Waterberging in de EHS). Om te voorkomen dat het achterliggende gebied inundeert wordt het gebied omsloten door keringen. Deze krijgen de status van regionale kering. In de studie Droge Voeten 2050 is rekening gehouden met de verwachte klimaatverandering tot het jaar Daarnaast is de verwachte bodemdaling tot 2050 meegenomen in het onderzoek. Figuur 2-1: Begrenzing waterbergingsgebied Om de waterbergende functie van De Drie Polders (en ook Bakkerom- De Dijken) te optimaliseren worden twee tijdelijk afsluitbare stuwen geplaatst in de boezem ter plaatse van het Lettelberterdiep en het Hoendiep. Dit voorkomt dat water vanuit het Leekstermeer naar de waterberging stroomt. Door de afsluitbare stuwen heeft de waterberging lokaal meer effect. Figuur 2-2 geeft aan waar de boezem gecompartimenteerd moet worden. Blad 10 van 55

12 Figuur 2-2: Locatie stuwen voor het compartimenteren van de boezem (bron: DV2050) Nieuwe klimaatscenario`s De studie Droge Voeten is gebaseerd op de klimaatscenario`s van het KNMI uit In 2014 heeft het KNMI de klimaatscenario`s geactualiseerd. Op basis van de nieuwe klimaatscenario`s worden extremere buien verwacht dan in 2006 werd aangenomen. Als gevolg van nieuwe klimaatscenario s van het KNMI is maatregelpakket A herijkt. De uitkomst van deze herijking was dat maatregelpakket A onverminderd effectief is, maar onvoldoende om in de derde schil van de Electraboezem aan de veiligheidsnormen te voldoen. (Arcadis, 2016a). Het algemeen bestuur van waterschap Noorderzijlvest heeft om die reden in september 2016 besloten om de pompcapaciteit van het gemaal H.D. Louwes, (inclusief de bijbehorende, aanvullende maatregelen 1 ), in Zoutkamp uit te breiden aanvullend op maatregelpakket A. 1 Maatregel H.D Louwes bestaat uit: Uitbreiding gemaalcapaciteit H.D. Louwes, het opwaarderen van Hunsingokanaal en het tijdelijk sluiten tijdens hoogwater situaties van Schouwerzijl. Blad 11 van 55

13 In de maatregelenstudie Droge Voeten 2050 (datum ) staat in de factsheets aangegeven dat de waterberging De Drie Polders bij een afvoer met een frequentie van 1x per 25 jaar of hoger wordt ingezet. In de maatregelenstudie is ook bepaald hoeveel berging er is bij een maatgevende gebeurtenis. Uitgangspunt hierbij was een maatgevende hoogwaterstand (MHW) van NAP -0,20 m. De MHW is in een later stadium gewijzigd naar NAP -0,33 m, omdat er alsnog een keuze is gemaakt voor het uitbreiden van gemaal HD Louwes. Het besluit tot het vergroten van de gemaalcapaciteit van gemaal H.D. Louwes heeft tot gevolg dat de maatgevende waterstand voor de berging wijzigt van NAP -0,20 m naar NAP -0,33 m. Een gevolg hiervan is dat de kades rondom de waterbergingsgebieden lager kunnen worden en er minder water hoeft te worden geborgen. In het Zuidelijk Westerkwartier worden robuuste watersystemen ontwikkeld, die goed zijn voorbereid op toekomstige klimaatverandering. Omdat de systemen groter zijn waarbij meer water wordt vastgehouden in de bodem zijn deze beter in staat om fluctuaties onder invloed van klimaatsverandering op te vangen, en te herstellen van extreme weersomstandigheden zoals hevige stortbuien of extreme warmte. Toekomstige klimaatsverandering heeft weinig tot geen invloed op de bandbreedte van de verwachte grondwaterstanden Waterkwaliteit (Kaderrichtlijn Water) De Europese Kaderrichtlijn water (KRW) is opgesteld om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren. De richtlijn schrijft voor dat uiterlijk in 2027 de kwaliteit van alle wateren in Europa zowel chemisch (schoon) als ecologisch (leven in het water) op orde moet zijn. Alle grotere wateren zijn door waterschap Noorderzijlvest aangewezen als KRW-waterlichaam, en hiervoor zijn specifieke doelstellingen voor benoemd met betrekking tot ecologische waarden en nutriëntengehaltes. In het rapport achtergronddocumenten per waterlichaam planperiode zijn de doelen voor elk waterlichaam beschreven en vergeleken met de huidige situatie en verwachte ontwikkelingen voor de korte termijn op basis van (reeds genomen of geplande) inrichtingsmaatregelen en/of beheermaatregelen. Het Lettelberterdiep, direct ten oosten van De Drie Polders, behoort tot het waterlichaam Matsloot (figuur 2-3). Bijna alle biologie ondersteunende parameters voldoen aan de geformuleerde norm (tabel 2-1). Het fosfaatgehalte in het water is voldoende laag; het stikstofgehalte voldoet eveneens maar ligt maar net onder de norm. Verdere verlaging van de nutriëntenconcentraties (met name stikstof) is daarom een opgave voor de komende planperiode. Het doorzicht voldoet niet. Er is wel een positieve trend zichtbaar. Als gevolg van het geringe doorzicht scoren de ecologische kwaliteitsparameters matig of ontoereikend (tabel 2-2). Wanneer het doorzicht verbetert, zullen de omstandigheden voor waterplanten verbeteren. Daarnaast is een goede inrichting van belang: naast water- en oeverplanten zullen naar verwachting ook macrofauna en vis profiteren. Blad 12 van 55

14 Tabel 2-1: Overzicht toestand biologie ondersteunende parameters in 2009 en 2015 ten opzichte van GEP. Daarbij is in 2011 getoetst aan de oude doelen (Bron: Noorderzijlvest, 2015) Maatlat GEP Toestand 2009 Toestand 2015 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) < 2,8 Fosfaat (mg P/l) < 0,15 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) < 200 Temperatuur (maximum waarde) oc < 25 Doorzicht (zomergemiddelde) (meter) > 0,6 Zuurgraad (zomergemiddelde) (-) 5,5 8,5 Zuurstofverzadiging (zomergemiddelde) (%) Goed Matig Ontoereikend Slecht Tabel 2-2: Huidige toestand en in 2009 van de verschillende maatlatten voor het waterlichaam Matslootgebied (Bron: Noorderzijlvest, 2015) GEP Fytoplankton 0,60 Slecht Goed Macrofyten 0,49 Ontoereikend Matig Macrofauna 0,45 Ontoereikend Matig Vis 0,49 Matig Goed Het waterschap is voornemens om in de periode in het waterlichaam Matsloot oevers natuurlijk in te richten. Dit draagt bij aan het verbeteren van het doorzicht, waardoor de omstandigheden voor waterplanten verbeteren. De ruimte hiervoor is echter beperkt vanwege de veelal tweezijdige begrenzing van de vaarten door kades, wegen of paden. Een deel van deze oevers zou daarom gerealiseerd kunnen worden langs NNN gebieden (Van Hoorn et al., 2014). Daarnaast worden maatregelen genomen om de uitspoeling van nutriënten vanaf landbouwpercelen te verminderen, wordt ingezet op een extensiever onderhoud van de wateren zodat oever- en waterplanten zich beter kunnen ontwikkelen en worden vismigratieknelpunten aangepakt. Blad 13 van 55

15 Figuur 2-3: Overzicht KRW-waterlichamen Wateroverlast (Nationaal Bestuursakkoord Water) Bij zware regenbuien kan land onder water lopen doordat de sloten het regenwater niet meer kunnen verwerken. Het is de taak van het waterschap om deze wateroverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Landelijk is afgesproken dat een bepaalde mate van wateroverlast geaccepteerd zal moeten worden, omdat het te duur is om alle wateroverlast te voorkomen. De kosten voor het voorkomen van wateroverlast moeten in verhouding staan tot de schade die de wateroverlast veroorzaakt. Er zijn daarom normen voor regionale wateroverlast vastgesteld in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Bij het bepalen van de normen is rekening gehouden met de omvang van de schade die wateroverlast kan veroorzaken. Hoe groter de mogelijke schade, des te strenger de norm. Hierdoor is bijvoorbeeld de norm voor bebouwd gebied veel strenger dan voor grasland. Waterschap Noorderzijlvest heeft onderzocht welke gebieden niet aan de normen voor regionale wateroverlast voldoen. De resultaten zijn beschreven in de notitie Beoordeling knelpunten watersysteem NBW-cluster (TAUW, 30 oktober 2015). Er zijn in de polder enkele knelpunten aanwezig. Dit betreffen met name laag gelegen graslanden. Binnen de polder zijn ten behoeve van het voldoen aan de NBW normen enkele maatregelen nodig. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om het vergroten van de gemaalcapaciteit, het vergroten van enkele duikers en het aanpassen van een stuw. De maatregelen die vanuit de NBW nodig zijn worden meegenomen binnen de verdere planuitwerking. Eén en ander volgens het besluit van het waterschap d.d. 22 maart Blad 14 van 55

16 In figuur 2-4 staat een overzicht van de knelpunten vanuit oppervlaktewater (NBW) en knelpunten vanuit grondwater in polder Lettelbert. Locaties 5, 6, 7 en 8 zijn knelpunten vanuit oppervlaktewater (NBW). Figuur 2-4: Knelpunten polder Lettelbert (bron: notitie Beoordeling knelpunten watersysteem NBW-cluster, Tauw 2015) Blad 15 van 55

17 2.2.4 Waterconservering (Deltaprogramma Zoet Water) Het aanbod van zoetwater is niet altijd toereikend voor de vraag. De verwachting is dat door klimaatverandering er in de toekomst vaker watertekorten zullen optreden. Het doel van het Deltaprogramma Zoetwater is om te zorgen dat er ook in droge tijden voldoende zoet water beschikbaar blijft. Waterschap Noorderzijlvest streeft ernaar om het watersysteem meer zelfvoorzienend in te richten en minder afhankelijk te worden van de aanvoer van gebiedsvreemd water. Voor het plangebied De Drie Polders zijn door waterschap Noorderzijlvest geen specifieke doelen voor waterconservering vastgesteld. 2.3 Landbouw Naast de natuur- en waterdoelstellingen is de verbetering van de landbouwstructuur een belangrijke meekoppelkans binnen de ontwikkeling van het Zuidelijk Westerkwartier. De provincie wenst de agrarische sector te versterken door de landbouwstructuur te verbeteren. Middelen die hiervoor ingezet worden zijn het optimaliseren van de waterhuishouding door programma s als NBW (Nationaal Bestuursakkoord Water) en DPZ (Delta Programma Zoet Water) en bijvoorbeeld kavelruil. Bij kavelruil komen aspecten aan de orde als het concentreren van kavels behorend bij hetzelfde bedrijf, een betere ontsluiting en verkorting van de afstand tussen kavel en bedrijf. 2.4 Landschap In de Provinciale Omgevingsverordening en Omgevingsvisie heeft de provincie het landschapsbeleid vastgelegd. Het landschapsbeleid is erop gericht om de kernkwaliteiten van het landschap te behouden. Daarnaast wil de provincie inzetten op het versterken en ontwikkelen van het landschap, met respect voor natuurlijke, cultuurhistorische, aardkundige en archeologische waarden. Het Zuidelijk Westerkwartier behoort tot de gebieden met een waardevol besloten en/of kleinschalig open karakter die de provincie wil beschermen. Die waarde wordt in dit gebied vooral bepaald door de houtsingels in contrast met de meer open, natte delen. In de Omgevingsverordening is opgenomen dat gemeenten een aantal landschapswaarden beschermen in ruimtelijke plannen en voorgeschreven is welke regels gemeenten moeten opnemen in bestemmingsplannen, ter bescherming de karakteristieke landschapskenmerken. 2.5 Toerisme, recreatie en beleefbaarheid De ontwikkeling van het natuurnetwerk in het Zuidelijk Westerkwartier biedt tevens ruimte voor maatregelen voor recreatie en toerisme. De ambitie is om de beleefbaarheid en de gebruiksmogelijkheden van de natuur in het Zuidelijk Westerkwartier te versterken. Daarnaast is het streven om de samenhang met omliggende natuurgebieden te versterken, zodat er een aantrekkelijk aaneengesloten natuur- en recreatiegebied ontstaat waar fietsers en wandelaars van kunnen genieten. Blad 16 van 55

18 2.5.1 Duurzaamheid Het hoofdprincipe van het begrip duurzaamheid is dat een organisatie op een duurzame wijze activiteiten onderneemt die aansluiten op de behoeften van het heden, zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Bij duurzame ontwikkeling is sprake van een evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Dit hoofdprincipe hebben de provincie Groningen en waterschap Noorderzijlvest nader geconcretiseerd in specifieke doelen in beleidsnota s (Noorderzijlvest, 2016; Noorderzijlvest, 2017). De doelstellingen vanuit het duurzaamheidsbeleid van beide overheden worden meegenomen in de plan-, ontwerp- en uitvoeringsfase van dit project. Hierbij is het instrument Omgevingswebwijzer toegepast vanuit de werkwijze Duurzaam Grond-, Water- en Wegenbouw (GWW) ( Het gaat om de navolgende doelstellingen: a. Er worden zo weinig mogelijk schaarse grond- en fossiele brandstoffen gebruikt. Het principe van de Trias Energetica wordt toegepast. b. Grondstoffen en materialen worden geselecteerd op herbruikbaarheid. c. Voor de afvalstromen wordt gewerkt conform de Ladder van Lansink. d. Het natuurlijk karakter van watersystemen wordt optimaal benut. e. De maatschappelijke dialoog wordt actief gezocht om met stakeholders te komen tot duurzame keuzes in de gebiedsontwikkeling. f. De inkoopcontracten zijn gebaseerd op de duurzaamheidseisen die het Rijk hanteert. g. De sociale arbeidsparticipatie wordt gehanteerd in de uitvoering van het project. h. Er wordt waar mogelijk ruimte geboden aan recreatief medegebruik en duurzame ontwikkelingen door derden op de gronden. In het rapport Natuurnetwerk Zuidelijk Westerkwartier algemeen deel, beleidsopgaven, gebiedsbeschrijvingen en potenties is een paragraaf opgenomen over de mogelijkheden om decentrale energiebronnen te gebruiken of op te wekken. Blad 17 van 55

19 3 Gebiedsbeschrijving 3.1 Begrenzing plangebied Het plangebied De Drie Polders ligt ten noorden van de A7 ter hoogte van het dorp Lettelbert. Figuur 3-1 weergeeft de begrenzing van het plangebied. Het gebied valt binnen de gemeente Leek. De Drie Polders behoort tot het Natuurnetwerk Nederland. De begrenzing van het natuurnetwerk is in figuur 3-1 aangegeven. Daarnaast zijn de oostelijke helft van het plangebied en het gebied ten noorden ervan aangewezen als zoekgebied voor een robuuste ecologische verbindingszone. Ten oosten van De Drie Polders bevindt zich de bergboezem Lettelbert van waterschap Noorderzijlvest. Dit gebied is circa 100 hectare groot en fungeert evenals de drie bergingsgebieden als boezemberging bij overvloedige regenval. Op basis van de studie Droge Voeten 2050 is het plangebied aangewezen als waterbergingsgebied. Figuur 3-1: Begrenzing plangebied Blad 18 van 55

20 3.2 Huidig landgebruik De percelen in het plangebied zijn grotendeels al verworven en in eigendom van Staatsbosbeheer. Daarnaast liggen er verspreid in het gebied nog een aantal percelen van particulieren. In een deel van het plangebied vindt particulier natuurbeheer plaats. In de huidige situatie bestaat het plangebied overwegend uit grasland. De percelen van Staatsbosbeheer worden verpacht voor agrarisch gebruik. Deze bestaan grotendeels uit soortenarme tot matig soortenrijke raaigrasweiden, witbolgraslanden en overstromingsgraslanden (Van der Goes & Groot, 2011). Storingssoorten als Grote brandnetel, Akkerdistel, Ridderzuring en Pitrus komen wijdverspreid voor. Met uitzondering van Pitrus gaat het om beperkte concentraties, en is de bedekking zelden meer dan 5 %. Pitrus komt in vrijwel alle graslanden voor, met name in een strook langs de sloten en greppels. Enkele percelen in het zuidwesten van het plangebied worden geclassificeerd als pitrusvelden. Lange tijd is De Drie Polders een rijk weidevogelgebied geweest, maar de aantallen weidevogels zijn sinds de negentiger jaren sterk afgenomen (Vereniging voor duurzame Landbouw Stad en Ommeland Boer & Natuur Zuidelijk Westerkwartier, 2009), en ook afgelopen decennium heeft deze trend zich voortgezet (Provincie Groningen, 2014). De sloten in het gebied zijn relatief soortenrijk, met diverse soorten die indicatief zijn voor schoon, mineraalhoudend water, zoals Brede waterpest, Holpijp en Waterviolier. Het algemeen voorkomen van de Zwanenbloem wijst echter op relatief voedselrijk water. In enkele sloten in het plangebied komt de Grote modderkruiper voor (bron: NDFF; Arcadis 2016b). Ook bij recente bemonstering op basis van e-dna is deze soort aangetroffen in De Drie Polders (Milder-Mulderij et al., 2017). Rondom de grotere waterplassen hebben zich riet- en rietgrasruigten en berken- en elzenbroekbossen ontwikkeld. De broekbossen zijn te droog voor een optimale ontwikkeling. De ondergroei bestaat grotendeels uit ruigtesoorten als Hennegras. Desondanks komen kensoorten van goed ontwikkelde broekbossen, zoals zompzegge en veenmossen, nog regelmatig voor. Deze waterplassen worden gebruikt door Aalscholvers. Daarnaast foerageert de Grote zilverreiger regelmatig in het gebied. In de trek- en winterperiode wordt het gebied bezocht door groepen ganzen en eenden (o.a. Brandgans, Kolgans, Smient) en steltlopers (o.a. Kievit en Wulp). Bewoning is beperkt tot langs de grenzen van het plangebied. Zowel langs de west-, noordwestals oostgrens staan verspreid een aantal woonhuizen. Aan de west- en noordwestzijde zijn ook enkele agrarische bedrijven gevestigd. Deze woningen worden ontsloten door middel van smalle, doodlopende binnenwegen. De westgrens wordt gevormd door de provinciale weg N978, die Zuidhorn verbindt met Leek. Middels keukentafelgesprekken is aanvullende informatie verzameld ten aanzien van bijvoorbeeld kruipruimtes onder woningen om effecten met betrekking tot de waterhuishouding te kunnen nagaan. Blad 19 van 55

21 3.3 Hoogteligging en bodemopbouw De Driepolders ligt aan de inversierug van Enumatil. Het gebied helt van noord naar zuid geleidelijk af. Het noordelijk deel heeft een kleidek, dat naar het zuiden toe overgaat in een klei op veenvlakte. Het noordelijk deel van De Drie Polders heeft tot de aanleg van de dijken in de 13e eeuw onder invloed van de zee gestaan. Het plangebied is beperkt tot het laaggelegen, zuidelijke deel van de polder. Figuur 3-2 geeft de maaiveldhoogtes in het plangebied weer. De gemiddelde maaiveldhoogte is ca. NAP -1,2 m. Richting het noorden van het plangebied loopt het maaiveld iets op tot maximaal NAP -0,7 m. In het westelijke deel ligt het maaiveld iets lager met een minimale hoogte van ca. NAP -1,6 m. De bodem bestaat uit klei op veen en klei op zand (figuur 3-3). Het bovenste kleidek heeft een dikte van ca. 30 tot 50 cm en het veenpakket is ca. 1 tot 1,5 meter dik. Hieronder is een zandpakket aanwezig van fijn zand. Vanaf ca. 10 m -mv is een slecht doorlatende potkleilaag aanwezig. Een overzicht van de aangetroffen bodemtypen staat in tabel 3-1. Op de geomorfologische kaart (figuur 3-4) is zichtbaar dat het plangebied onderdeel is van een grote ontgonnen veenvlakte met klei of zand tussen twee dekzandruggen. In het zuidwestelijke deel van het plangebied liggen enkele petgaten in deze veenvlakte. Figuur 3-2: Hoogtekaart Blad 20 van 55

22 Figuur 3-3: Bodemkaart Tabel 3-1 Bodemtypen volgens Stiboka Stiboka code Omschrijving AAP Petgatencomplex AP Petgaten hvc Koopveengronden op zeggeveen, rietzeggeveen of (mesotroof) broekveen hvz Koopveengronden op zand, beginnend ondieper dan 120 cm kvc Waardveengronden op zeggeveen, rietzeggeveen of (mesotroof) broekveen kvs Waardveengronden op veenmosveen kvz Waardveengronden op zand, beginnend ondieper dan 120 cm pvz Weideveengronden op zand, beginnend ondieper dan 120 cm zvz Meerveengronden op zand zonder humuspodzol, beginnend ondieper dan 120 cm vwp Moerige podzolgronden met een moerige bovengrond kwp Moerige podzolgronden met een zavel- of een kleidek en een moerige tussenlaag zwz Moerige eerdgronden met een zanddek en een moerige tussenlaag op zand pzg23 Beekeerdgronden; lemig fijn zand Hn21 Veldpodzolgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand chn21 Laarpodzolgronden; leemarm en zwak lemig fijn zand Blad 21 van 55

23 Stiboka code Omschrijving Hn23 Veldpodzolgronden; lemig fijn zand chn23 Laarpodzolgronden; lemig fijn zand Mv41C Kalkarme drechtvaaggronden; zware klei, profielverloop 1 zez23 Hoge zwarte enkeerdgronden; lemig fijn zand Figuur 3-4: Geomorfologische kaart 3.4 Waterhuishouding Oppervlaktewater De Drie Polders is een bemalen polder. In het gebied lopen van west naar oost twee hoofdwatergangen. Deze watergangen voeren het overtollige water uit de polder af naar gemaal Lettelbert. Gemaal Lettelbert loost het water op het Lettelberterdiep. Het Lettelberterdiep maakt onderdeel uit van de Electraboezem derde schil en heeft een streefpeil van NAP -0,93 m. Het plangebied bestaat in de huidige situatie uit twee peilgebieden (figuur 3-5). Het grootste deel van het plangebied heeft een zomerpeil van NAP -1,7 en een winterpeil van NAP -1,9 m. Ook de gebieden ten noorden en oosten van het plangebied maken onderdeel uit van dit peilvak. Daarnaast is binnen het plangebied nog een klein peilvak aanwezig met een vast peil van NAP - Blad 22 van 55

24 1,45 m. Dit peilvak wordt in de zomer gevoed door middel van een opmaling aan de noordzijde van de begrenzing. Figuur 3-5: Overzicht peilgebieden huidige situatie Grondwater De diepte en dynamiek van de grondwaterstand ten opzichte van het maaiveld wordt aangeduid met grondwatertrappen. In het westelijke deel van het plangebied is op de Bodemkaart van Nederland grondwatertrap II aangegeven. Bij deze grondwatertrap is de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) ondieper dan 40 cm -mv. De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) ligt tussen 50 en 80 cm -mv. In het oostelijke deel van het plangebied komt grondwatertrap III voor. Hierbij is de GHG ondieper dan 40 cm -mv. De GLG ligt tussen 80 en 120 cm -mv. Tussen 1994 en 2004 zijn door middel van twee peilbuizen de grondwaterstanden in het plangebied gemeten. De gemeten grondwaterstanden komen overeen met de gegevens van de Bodemkaart van Nederland. Op de locaties van de peilbuizen was de GHG ondieper dan 20 cm - mv en de GLG ca. 80 cm -mv. 3.5 Landschap, archeologie en cultuurhistorie De Drie Polders is net als het grootste deel van het Zuidelijk Westerkwartier een oud ontginningslandschap. Het is vroeger ontgonnen dan de nabijgelegen gebieden en het is dus een relatief oud cultuurlandschap. Karakteristiek voor het Zuidelijk Westerkwartier is het coulisselandschap met zijn houtsingels die de percelen scheiden. Het is een van de laatst overgebleven kleinschalige landschappen van Blad 23 van 55

25 Nederland. In tegenstelling tot andere delen van het Zuidelijk Westerkwartier zijn in De Drie Polders nauwelijks houtwallen en elzensingels aanwezig. Dergelijke elementen zijn in het gebied beperkt tot rondom de bebouwing aan de weg Pasop. Het gebied wordt volgens Van Dijken (2017) met name gekenmerkt door: de grote openheid in contrast met de besloten dekzandkop met bebouwing, wegen en beplanting; de stilte en de leegte; de gradiënt van nat naar droog en van laag naar hoog die samenvalt met de overgang van veen, klei op veen naar klei op de inversierug; het oude verkavelings- en slotenpatroon; de restanten van de Gave en de natuurlijke waterlopen in het noordelijk deel; de petgaten met beplanting in het zuidwesten, die als groene eilanden in de open ruimte liggen, her en der aangevuld met enkele singels; het panorama vanaf de snelweg tot aan de inversierug en vice versa. Binnen het deelgebied De Drie Polders liggen geen terreinen die zijn geregistreerd op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Ook zijn uit dit deelgebied geen archeologische vondsten bekend (Libau, 2016). De oostelijke grens van deelgebied Drie Polders wordt gevormd door het Lettelberterdiep. Dit kanaal is waarschijnlijk in de late middeleeuwen gegraven om het Leekstermeer te kunnen afwateren. Zeker is dat het Lettelberterdiep in 1572 reeds aanwezig was. Oorspronkelijk voer men vanaf De Poffert via de Gave naar het Lettelberterdiep iets ten noorden van Lettelbert. In 1616 is een directere verbinding gegraven van De Poffert naar Enumatil waardoor het Lettelberterdiep noordelijker op het Hoendiep aantakte. Het Lettelberterdiep speelde een belangrijke rol in de vaarverbinding tussen de stad Groningen en Friesland. Op de kadastrale minuut uit 1827 is aangegeven dat deelgebied Drie Polders aan het begin van de 19de eeuw vooral in gebruik was als weiland en hooiland. Hier en daar kwamen akkers voor (Libau,2016). Op de topografische militaire kaart van 1853 is te zien dat de weide- en hooilanden ten noorden van de Matsloot werden aangeduid met de naam Hooghuister Ma en de landerijen ten zuiden van de Matsloot met de naam Laag Ooster Ma. Rondom het buurtschap Pasop, dat toen nog uit één boerderij bestond, lagen de gezamenlijke weiden, Meenschaar genoemd. Ook ten oosten van het Lettelberterdiep lagen gemeenschappelijke weidegronden. Binnen deelgebied Drie Polders was sprake van een gemengde verkaveling. Het noordelijke deel (klei) vertoonde vooral kenmerken van blokverkaveling en het zuidelijke deel (klei op veen en veen op zand) vooral van strokenverkaveling. Een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke verkaveling binnen deelgebied Drie Polders is nog intact. Het noordelijke deel van De Drie Polders stond tot de aanleg van de dijken in de 13de eeuw onder invloed van de zee. In dit deel van het gebied liggen twee middeleeuwse huiswierden. In het westen van dit deelgebied ligt een dekzandopduiking waarop het buurtschap Pasop is gelegen. Dwars door het deelgebied loopt van west naar oost een waterloop met de naam Matsloot. Door Libau (april 2016) is voor De Drie Polders een archeologische en cultuurhistorische advieskaart met toelichting opgesteld (zie figuur 3-6). Daaruit blijkt dat binnen dit deelgebied onder meer rekening moet worden gehouden met: Blad 24 van 55

26 nederzettingsresten uit het paleolithicum en mesolithicum in de top van het dekzand (oud loopoppervlak) op de hoogst gelegen delen van de dekzandopduiking waarop Pasop is gelegen. Deze resten kunnen zijn afgedekt met een laag veen; resten die samenhangen met de middeleeuwse weg die nu Pasop wordt genoemd resten die samenhangen met de middeleeuwse wierden/historische boerderijplaatsen in het noorden van het deelgebied. Geadviseerd wordt om ten opzichte van deze wierden een bufferzone aan te houden van ten minste 10 meter; resten die samenhangen met de kruising van de dijk die het verlengde vormt van de weg Pasop en de Enumatilster Matsloot/Wolddiepje. Het betreft hier voornamelijk resten van bruggen en sluisjes; resten die samenhangen met de kruising van de weg Pasop en de Gave, zoals resten van bruggetjes en sluisjes; resten die samenhangen met de historische waterlopen De Gave en de Matsloot (niet te verwarren met de Enumatilster Matsloot). Het betreft hier naast de resten van de waterwegen zelf onder andere resten van walbeschoeiing, vonders, bruggetjes en sluisjes; de cultuurhistorische waarde van de nog zichtbare (delen van) historische gegraven waterwegen (Enumatilster Matsloot/Wolddiepje, Lettelberterdiep en Molensloot), inclusief de cultuurhistorische en archeologische waarde van eventuele flankerende kades en het rechte, gegraven karakter van deze waterlopen; de landschappelijk-historische en cultuurhistorische waarde van de historische waterlopen De Gave en de Matsloot (niet te verwarren met de Enumatilster Matsloot); de intacte historische verkaveling in een aanzienlijk deel van deelgebied De Drie Polders. Blad 25 van 55

27 Figuur 3-6: Advieskaart Archeologie en cultuurhistorie De Drie Polders (bron: Libau, 2016) Blad 26 van 55

28 4 Ontwerp 4.1 Streefbeeld Tijdens een tweetal schetssessies zijn de wensen van belanghebbenden voor de inrichting van het gebied geïnventariseerd. Bij de schetssessies zijn de volgende richtlijnen meegegeven m.b.t. de te realiseren doelen: Realiseren van gevarieerde natte tot vochtige gras- en schraallanden, met een uitgebreid netwerk van (verbrede) sloten met moeraszones; Ecologische verbindingszone in westelijke richting realiseren langs de Molensloot; Waterberging. Wensen vanuit de streek (zie schetsboeken De Drie Polders d.d. 16 december 2015 en 8 juni 2016), zoals: Verkavelings- en slotenpatroon behouden vanuit cultuurhistorisch perspectief; Regelbaar peil, zodat dit optimaal afgestemd kan worden op natuurdoelen en het beheer van het gebied; Behoud van openheid in de oostelijke helft van De Drie Polders. Het zuidwestelijke deel mag een wat meer besloten karakter krijgen in de vorm van een kleinschalig landschap met petgaten, bosjes en water; Aan de westzijde meer beplanting aanbrengen tussen de woningen en de snelweg A7. Eventueel langs de snelweg gecombineerd met geluidswal; Landschappelijke inpassing kades. Aandacht voor behoud uitzicht in relatie tot locatie en vormgeving kades; Fietsverbinding onder de snelweg door, langs het Lettelberterdiep; Geen recreatie aan de achterzijde van de woningen; Vormgeving gemaal en kunstwerken. Ontwerpen als landmark die past bij het gebied; Realiseren van een uitkijkpunt of vogelkijkhut in het gebied; Beheer graslanden door agrariërs. Op basis van de input vanuit de schetssessie, de vereisten voor waterberging en provinciale natuurdoelen is een vertaling gemaakt naar een basisschets. Overwegend open gebied, met vochtige graslanden waarvan grote delen in de winterperiode plas/dras staan, doorsneden door een uitgebreid stelsel van sloten; Het plangebied vormt daarbij een belangrijk broedgebied voor soorten van vochtig graslanden en oevervegetaties, zoals Watersnip, Wulp, Slobeend, Zomertaling, Rietzanger en Blauwborst, De graslanden en sloten zijn het leefgebied van bijzondere diersoorten, zoals Waterspitsmuis en Grote modderkruiper. Daarnaast is het gebied rijk aan insecten als dagvlinders en libellen; Het gebied is geschikt als zelfstandig leefgebied voor kleinere diersoorten van moerassen en natte graslanden. Voor grotere diersoorten, zoals Otter en Bever, vervult het gebied de functie van stapsteen; Er is sprake van een fijnmazig mozaïek van diverse typen graslandtypen en schraallanden (hoog/laag, dichte/open vegetatie). Beweiding speelt hierin een rol, aangevuld met een maaibeheer; Blad 27 van 55

29 De vegetatie is relatief open en kruidenrijk. Gewasproductie komt pas laat op gang door hoge (grond)waterstanden in het voorjaar; De watergangen zijn voorzien van brede, natuurvriendelijke oevers of moerasstroken. Deze zijn begroeid met een soortenrijke helofytenvegetatie; Dominantie van hoog opgaand riet wordt voorkomen door jaarrond hoge waterpeilen in de sloten in combinatie met jaarlijks maaien. Lokaal kan overjarig riet blijven staan ten behoeve van moerasvogels die hiervan afhankelijk zijn. Deze locaties wisselen in de tijd; De sloten zijn rijk aan waterplanten. Een deel van de sloot verkeerd in verschillende fases van verlanding. Schonen vindt gefaseerd plaats ten behoeve van de Grote modderkruiper; Het zuidwest gedeelte van het plangebied heeft een meer besloten karakter in de vorm van moerasbosjes en singels, afgewisseld met nieuwe petgaten (op historische locaties, zie figuur 4-1). Deze petgaten mogen geleidelijk verlanden; De nieuw aan te leggen inlaat-watergang in het zuidoosten vormt tevens een goede ecologische verbinding tussen de sloten in De Drie Polders en de oeverzone van het Lettelberterdiep. Deze oeverzone sluit aan op daar aanwezige faunavoorziening onder de snelweg door; Door het gebied lopen zowel in noord-zuidelijke als oost-westelijke richting een aantal brede watergangen. Deze vervullen een belangrijke functie bij de verdeling van het water bij inzet als waterbergingsgebied. Tevens zijn deze sloten belangrijk als ecologische verbindingszone om migrerende diersoorten door het gebied te geleiden; Beheer van watergangen en oeverzones wordt gefaseerd uitgevoerd, zodat er altijd voldoende geleidingsstructuur en beschutting aanwezig is (o.a. belangrijk voor de waterspitsmuis); De watergang die de noordgrens vormt van het plangebied, vormt de ecologische verbinding in westelijke richting, naar de natuurgebieden Pasop en Matsloot. Deze watergang krijgt een brede moeras-/oeverzones; De kades rondom het gebied krijgen geleidelijke taluds, zodat ze gemaaid kunnen worden. Jaarlijks worden deze kades gemaaid om struweelvorming op de kades te voorkomen (belemmering uitzicht). Blad 28 van 55

30 Figuur 4-1: Historische kaartbeeld rond 1925 (boven) en rond 1960 (onder) met petgaten en moeraslaagtes met struweel in de zuidwesthoek (bron: Randvoorwaarden en uitwerking De projectinrichting wordt gerealiseerd binnen bepaalde kaders, zowel vanuit de inzet als waterbergingsgebied als vanuit de doelen voor natuur of verbeteren regionale waterveiligheid vanuit de omgeving. Bij de uitwerking van de schetsen zijn de volgende voorwaarden van toepassing: Blad 29 van 55

31 Waterberging Uit de maatregelenstudie Droge Voeten 2050 en het nieuwe klimaatonderzoek komen de volgende kentallen voor het bergingsgebied naar voren: Bergingsopgave is m 3 water; Inzet gemiddeld 1 maal per 25 jaar; De waterberging moet binnen 24 uur gevuld kunnen worden; De berging moet afsluitbaar zijn om het water gedurende bepaalde tijd te kunnen vasthouden; Er wordt een bedieningsprotocol door het waterschap opgesteld waarin voor het gehele watersysteem is aangegeven hoe / en met welke fasering/ in welke volgorde met de bergingsgebieden wordt omgegaan in situaties van extreme waterstanden; In de polder zijn gebieden aanwezig met bebouwing waar het watersysteem moet blijven functioneren wanneer het bergingsgebied wordt ingezet. In feite betreft dit het hele watersysteem rondom het bergingsgebied. De wijze waarop het bergingsgebied wordt ingezet, is per hydrologische situatie anders. Regent het veel, lang en over het hele gebied? Om een waterbergingsgebied effectief in te zetten, moet op het juiste moment water ingelaten én vastgehouden worden. Vuistregels voor de inzet, worden vastgelegd in een nader uit te werken beheerprotocol. Voor de locatie van de inlaatvoorziening ten behoeve van de waterberging zijn de volgende factoren van belang om het gebied ook binnen 24 uur te kunnen vullen: De mogelijkheid om voldoende water aan te voeren van uit de boezem; Verdeling van water binnen het bergingsgebied om opstuwing te voorkomen. Natuur Om de gewenste natuurdoelen te realiseren moeten de grondwaterstanden geschikt zijn. Tabel 4-1 geeft de vereiste grondwaterstanden weer voor de verschillende natuurtypen die in het plangebied worden nagestreefd. Het betreft de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG) en de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG). In tabel 4-1 zijn de hydrologische condities die bij deze natuurbeheertypen horen weergegeven. In de praktijk wordt er gestreefd naar een afwisseling van vochtige tot natte graslanden en moeraszones langs de sloten, waarbij binnen percelen deze verschillende natuurtypen naast en door elkaar voorkomen. Blad 30 van 55

32 Tabel 4-1: Vereiste grondwaterstanden (GVG en GLG in m onder maaiveld) voor natuurdoeltypen van laagveengebieden en natte graslanden Voorjaar (GVG) Zomer (GLG) ondergrens bovengrens ondergrens bovengrens Moeras 0,25-0,70 0,50-0,50 Nat schraalland 0,30-0,20 0,60 0,00 Vochtig hooiland 0,70-0,10 0,80 0,00 Hoog- en laagveenbos 0,30-0,10 0,65-0,10 Kruiden- en faunarijk grasland 1) Niet gedefinieerd Niet gedefinieerd Niet gedefinieerd Niet gedefinieerd 1) Dit beheertype omvat een zeer breed scala aan vegetatietypen en/of diersoorten. Een afbakening van het bijbehorende (grond)waterregime is daarom niet mogelijk. Voor de verschillende deelgebieden zijn een aantal oppervlaktepeilen doorgerekend in MIPWA (grondwatermodel voor Noord Nederland) (tabel 4-2). Deze peilen zijn gebaseerd op de maaiveldhoogte van het gebied. Hogere waterpeilen zijn nodig voor natte omstandigheden, met name in de zomer. Daarbij is uitgegaan van hetzelfde peil in het gehele gebied, en een opdeling in twee peilvakken. Daarbij heeft, op basis van verschil in maaiveldhoogte, het oostelijke deel een hoger peil gekregen dan het zuidwestelijke gedeelte van het plangebied. Op basis van de gemodelleerde uitkomsten voor de GVG en GLG is bepaald in welk deel van het gebied realisatie van deze beheertypen mogelijk is. Tabel 4-2: Met Mipwa door gerekende peilen (m NAP) Hele gebied Opdeling plangebied in twee peilvakken Oostelijke deel Zuidwestelijke deel -1,50-1,05-1,20-1,20-1,05 De doorgerekende peilen variëren van circa 50 cm drooglegging tot circa plasdras. Voor de winter- en voorjaarssituatie zijn de verschillen beperkt. Bij de peilen van NAP -1,20 en NAP -1,05 staat het gebied bijna geheel plasdras in de winter. Dit past bij de beoogde natuurdoelen. Bij een peil van NAP -1,20 staat het grondwater in het voorjaar enkele decimeter onder maaiveld in Blad 31 van 55

33 grote delen van het gebied, terwijl het bij een peil van NAP -1,05 nog grotendeels plasdras staat. Een peil van -1,50 is voor het grootste deel van het gebied te droog. De grootste verschillen treden op in de zomersituatie. Het blijkt moeilijk te zijn om de grondwaterpeilen voldoende hoog te houden. Met name in de oostelijke helft van het plangebied. Voor de zomersituatie heeft het daarom een duidelijke meerwaarde om het gebied op te delen in twee peilvakken. Daarmee zakken de grondwaterstanden in het oostelijke deel minder ver weg, wat positief is voor de hier te ontwikkelen natuurwaarden (zie kaarten 1a t/m 1d in de kaartbijlage). Op basis van vergelijking met een peilbuis in het gebied is voor de berekening van de doelrealisatie van de natuurdoeltypen in MIPWA een correctie doorgevoerd voor de GLG. Deze is met 30 cm verhoogd. Kaden De kaden rondom de waterberging worden onderdeel van de regionale waterkering en worden volgens de hiervoor geldende beleidskaders aangelegd, beheerd en onderhouden. Samengevat dienen de kades de volgende afmetingen te krijgen: Kruinbreedte: 4 m; Afdekken met 0,5 m klei; Talud minimaal 1:3. Ten behoeve van (agrarisch) medegebruik of landschappelijke inpassing kan gekozen worden voor een flauwer talud. Meer informatie en voorwaarden die door het waterschap aan de kaden worden gesteld zijn in bijlage 4 samengevat. 4.3 Basisschets Op basis van de informatie uit de schetssessies is een basisschets opgesteld. De basisschets bevat de grootste gemene deler uit de schetssessies. Figuur 4-3 geeft de basisschets met het streefbeeld weer waar draagvlak voor is en die de basis is geweest voor de nadere uitwerking. In figuur 4-2 staat de bijbehorende legenda. Het doel is opheffen van de verdroging (TOP-gebied) en de ontwikkeling van natte natuurwaarden, zoals moeras, natte schraallanden en vochtige hooilanden. De technische maatregelen die nodig zijn om het gebied geschikt te maken voor waterberging en NNN zijn terug te vinden op kaart 2a in de kaartbijlage. De Drie Polders wordt ingericht t.b.v. waterberging en natuurontwikkeling. Het streefbeeld is een afwisseling van gevarieerde natte tot vochtige gras- en schraallanden met een uitgebreid netwerk van sloten met brede moeraszones. De sloten zijn rijk begroeid met gevarieerde vegetaties van ondergedoken waterplanten en velden krabbenscheer. De oeverzones zijn rijk begroeid met grote zegges, rietkragen en een grote diversiteit aan kruiden. Daarbij heeft de oostelijke helft van het gebied een open karakter; de zuidwestzijde heeft een meer besloten karakter in de vorm van petgaten met daaromheen moeraszones, struwelen en kleine bosschages. Blad 32 van 55

34 Figuur 4-2: Legenda schetsen Blad 33 van 55

35 Figuur 4-3: Basisschets De Drie Polders De belangrijkste uitgangspunten van de basisschets zijn: Het oostelijke deel van het plangebied behoud zijn open karakter. De verdichting in de vorm van bosjes in de zuidwestzijde wordt versterkt door een aantal nieuwe singels. Natuurwaarden worden vergroot door verbreden van de sloten met brede moeraszones met daartussen bloemrijke graslanden. Het waterpeil wordt verhoogd tot rond het maaiveld in de winter, waarna het uitzakt in de zomer. Om te ver uitzakken te voorkomen wordt een waterinlaat aangelegd. Maaibeheer gericht op het terugdringen van de productiviteit van de graslanden en het vergroten van de structuurvariatie in het gebied. Een combinatie met begrazing in de zomerperiode is mogelijk. Het hele gebied functioneert als ecologische verbinding tussen het Leekstermeergebied (zuidoosten) en de rest van het Zuidelijk Westerkwartier (noordwesten). In het zuidoosten van het plangebied een goede aansluiting creëren op de oeverzones van het Lettelberterdiep in verband met de daar gelegen onderdoorgang onder de snelweg. De watergang langs de noordgrens van het plangebied wordt voorzien van een brede moeraszone, zodat een doorlopende robuuste verbinding ontstaat. Aanleg van diverse kunstwerken (gemaal, inlaat, onderleider) ten behoeve van de waterberging in De Drie Polders; Aanleg van twee compartimenteringsstuwen in de boezem ten behoeve van optimaliseren waterberging in De Drie Polders en Bakkerom-De Dijken. Blad 34 van 55

36 4.4 Alternatief 1 De inzet van het gebied als waterberging verloopt via een inlaat/uitlaat aan de zuidoostzijde. Vervolgens stroomt het water via bestaande en te verbreden sloten het gebied in. Kades rondom met geleidelijke taluds, zodat deze goed beheerbaar zijn (jaarlijks maaien). De kaden aan de westzijde worden vloeiend langs de hogere rug gelegd en kunnen hier opgaan in het natuurlijke hoogteverschil. Aan de andere zijden worden (rechte) cultuurhistorische lijnen opgepakt om de kaden langs te leggen. Op basis van de basisschets is één alternatief uitgewerkt. Alternatieven zijn wezenlijke keuzes in inrichtingsmogelijkheden. Dit alternatief betreft het opdelen van het plangebied in twee aparte peilvakken, met als doel de peilen beter af te kunnen stemmen op de natuurdoelen van het gebied. Daarbij wordt in het oostelijke deel van het plangebied een hoger peil ingesteld dan in het zuidwestelijke deel van het plangebied (zie paragraaf4.2). Dit betekent dat een extra stuw geplaatst moet worden op de scheiding van beide peilvakken. Voor de afwatering van het zuidwestelijke deel wordt een extra gemaaltje of molentje geplaatst. Verder is er geen verschil met de basisschets. Voor dit alternatief is daarom geen schets opgesteld. De technische maatregelen die nodig zijn om het gebied geschikt te maken voor waterberging en NNN zijn terug te vinden in kaart 2b in de kaartbijlage. Blad 35 van 55

37 4.5 Varianten Varianten zijn variaties binnen een alternatief. Tijdens de schetssessie zijn verschillende varianten aangedragen voor de inrichting van het gebied. Deze varianten zijn afgewogen op basis van de criteria haalbaarheid en meerwaarde Variant aan- en afvoerroute water zuidzijde Bij deze variant wordt aan- en afvoerroute voor het water ten behoeve van de inzet als waterbergingsgebied langs de zuidgrens van het plangebied gelegd (zie figuur 4-4). Deze variant is inpasbaar bij beide alternatieven, en heeft vooral invloed op de landschappelijke inpassing. Met deze variant wordt de verkavelingsstructuur, die voornamelijk noord-zuid is gericht, minder doorbroken. Bovendien sluit deze ligging aan op de positie van een historische waterloop. Daarmee wordt een stukje van de geschiedenis van het landschap weer teruggebracht. Figuur 4-4: Variant water aan- en afvoer aan de zuidzijde van De Drie Polders Blad 36 van 55

38 4.6 Variant zone Lettelberterdiep Aan de oostzijde ligt tussen het Lettelberterdiep en de waterberging een zone waarin verschillende woningen staan. Deze zone valt wel binnen het Nationaal Natuurnetwerk (NNN). Er zijn verschillende opties aangedragen voor de invulling van deze zone (zie figuur 4-5). A. Bloemrijke graslanden; het huidige beeld van graslanden blijft gehandhaafd, waardoor het beeld aansluit op de aanliggende polder. Door een aangepast beheer wordt de biodiversiteit vergroot. B. Brede rietzone; de zone wordt ingericht als een natte zone met riet. Het beeld sluit dan meer aan bij de bergboezem aan de overzijde van het Lettelberterdiep. C. Brede rietzone met petgaten; zoals voorgaande, met het verschil dat in de rietzone waterpartijen worden aangelegd in de vorm van petgaten. Het sluit landschappelijk en ecologisch aan bij de bergboezem aan de overzijde. Deze variant is inpasbaar bij beide alternatieven. Een belangrijk onderdeel is de brede watergang die door deze strook loopt. Deze watergang verzorgt de waterafvoer van de woningen in deze strook en de landbouwpercelen ten noorden van De Drie Polders. Deze functie bepaalt het peil van deze watergang (zomerpeil: NAP -1,70 m/ winterpeil: NAP -1,90 m). Figuur 4-5: Varianten voor de zone tussen het Lettelberterdiep en de waterberging Blad 37 van 55

39 4.7 Robuuste EVZ Pasop Een belangrijke doelstelling voor De Drie Polders is de realisatie van een robuuste ecologische verbindingszone. Met de inrichting van het gebied zal De Drie Polders als een stapsteen fungeren voor veel verschillende soorten. Vanuit De Drie Polders moet een verbinding worden gerealiseerd naar de gebieden Pasop en Matsloot, ten westen van De Drie Polders. Tijdens de schetssessies zijn de mogelijkheden hiervoor verkend. Dit heeft geresulteerd in een schets (zie figuur 4-6) waarbij aan de zuidzijde van de watergang langs de noordgrens van De Drie Polders een plas-dras berm worden aangelegd. Deze robuuste verbindingszone zal in breedte variëren van circa 50 tot 100 meter. Figuur 4-6: Robuuste EVZ Pasop Blad 38 van 55

40 4.8 Beoordelingsmatrix De alternatieven zijn door middel van een multicriteria-analyse met elkaar vergeleken. In tabel 4-3 is de beoordeling van de alternatieven weergegeven. Per criterium is een toelichting gegeven op de scores. Tabel 4-3: Beoordeling alternatieven De Drie Polders Score Uitkomst matrix Hoofddoelen Weging Basisschets Alternatief 1 Basisschets Alternatief 1 Waterberging 0, ,6 0,6 Doelen NNN en TOPverdroging 0, ,3 0,6 Landschappelijke context Bijdrage aan KRW doelen 0, Bijdrage aan Deltaprogramma zoetwater doelen 0, Bijdrage aan NBW-opgave 0, ,1 0,1 wateroverlast (Nationaal Bestuursakkoord water) Behoud en herstel van 0, ,2 0,2 landschappelijke kernkwaliteiten Totaal 1 1,2 1,5 Toelichting keuzematrix score van -2 t/m 2: 2 is groot negatief/positief effect 1 is beperkt negatief/positief effect 0 is nauwelijks tot geen effect, positieve of negatief - Is niet van toepassing De basisschets en alternatief 1 zijn met betrekking tot de hoofddoelen onderscheidend door de indeling in twee peilvakken. Door het plangebied op te delen in twee peilvakken (alternatief 1) kan het peil beter afgestemd worden op grondwaterafhankelijke natuurdoelen van het gebied. Waterberging De Drie Polders krijgt met de herinrichting een bergingscapaciteit van 1,2 miljoen m 3 water. Dit geldt voor beide alternatieven. Dit is in overeenstemming met de doelstelling voor de te realiseren waterberging in de Drie Polders. Met beide alternatieven wordt daarmee de doelstelling behaald. Beide alternatieven krijgen daarom de score 2. Doelen NNN en TOP-verdroging Doelstelling voor de natuur is de ontwikkeling van structuurrijke, natte en vochtige graslanden doorsneden door een fijnmazig netwerk van rijk begroeide sloten met brede moeraszones. Met verhoging van de waterpeilen wordt in grote delen van het plangebied voldaan aan de hydrologische randvoorwaarden voor dergelijke natuurwaarden. Bij opdeling van het plangebied Blad 39 van 55

41 in twee aparte peilgebieden kunnen de waterpeilen beter afgestemd worden op het hoogteverschil tussen de oostzijde van het gebied en de zuidwesthoek. Daarmee kan voor de oostzijde een verdere optimalisatie worden bewerkstelligd voor het nagestreefde natuurbeeld. Ook de soorten waarvoor het gebied moet gaan functioneren als stapsteen in de EVZ profiteren hiervan. Alternatief 1 heeft daarom de score 2 gekregen in de matrix en de basisschets de score 1. KRW-doelen Maatregelen ten behoeve van de KRW worden genomen in de KRW-lichamen. De Drie Polders is geen onderdeel van een KRW-waterlichaam en staat ook niet in open verbinding met het Lettelberterdiep (KRW-waterlichaam). De inrichting draagt daarom niet direct bij aan de KRWdoelen. Effecten m.b.t. de KRW-doelen is daarom voor beide alternatieven beoordeeld als afwezig. Bijdrage aan Deltaplan Zoetwater doelen De opgave vanuit het Deltaplan is om het watersysteem robuust in te richten, waarmee: de afhankelijkheid van waterinlaat verkleind wordt; de beschikbaarheid van voldoende grond- en oppervlaktewater vergroot wordt ten tijde van droge periodes. De aanpassingen in het watersysteem zijn niet onderscheidend op bovengenoemde punten. Effecten m.b.t. het Deltaplan Zoetwater is daarom voor beide alternatieven beoordeeld als afwezig. Bijdrage aan NBW opgave wateroverlast Ten noorden van het plangebied is een NBW knelpunt gesignaleerd op een deel van een agrarisch perceel. Het betreft een lokale laagte in het maaiveld. Deze heeft geen relatie met de ontwikkeling in het plangebied. De voorgenomen herinrichting is niet van invloed op dit knelpunt. Ten westen van het plangebied is eveneens een NBW knelpunt gesignaleerd. Dit gedeelte watert af op de sloot langs de snelweg. Door de voorgenomen herinrichting wordt deze sloot ontlast. Het NBW knelpunt kan daardoor makkelijker worden opgelost. Dit is voor beide alternatieven gelijk. Beide alternatieven hebben de score 1 gekregen. Behoud en herstel van landschappelijke kernkwaliteiten Ten opzichte van de huidige situatie ontstaat bij beide alternatieven een gevarieerd beeld met kleurrijke graslanden, rijk begroeide slootranden en gevarieerde moerasstruwelen in het westelijke deel. Dit vormt een versterking van de landschapsstructuur t.o.v. de huidige situatie en vergroot de beleefbaarheid van het landschap. Voor beide alternatieven is dit vergelijkbaar. Beiden zijn beoordeeld met de score 2. Blad 40 van 55

42 4.9 Voorkeursalternatief Op basis van de matrix (doelen voor het gebied) en de toelichting is het voorkeursalternatief: Alternatief 1, inclusief variant water aan- en afvoer aan de zuidzijde, Variant A voor de zone langs het Lettelberterdiep en de uitwerking van de robuuste ecologische verbindingszone tussen De Drie Polders en Pasop (figuur 4-7). Dit is het voorkeursalternatief, omdat: Met alternatief 1 worden de doelen voor waterberging behaald; Dit alternatief scoort beter op het behalen van de natuurdoelen omdat water langer en beter kan worden vastgehouden en er minder kans is op verdroging; Het opsplitsen in twee peilvakken zorgt voor meer variatie in het totale gebied; De variant van water aan- en afvoer langs de zuidzijde van het gebied is tot stand gekomen met de streek tijdens de schetssessies. De bewoners hebben aangegeven er veel waarde aan te hechten om het zicht op de snelweg deels weg te nemen. Een bijkomend voordeel is dat de vrijkomende grond gebruikt kan worden om kaden mee aan te leggen en de water af- en aanvoer vergemakkelijkt kan worden; Voor de zone langs het Lettelberterdiep wordt voorgesteld om variant A (bloemrijke graslanden) uit te werken, ondanks dat deze niet het beste scoort op de ontwikkeling van de natuurwaarden. Dit is een nadrukkelijke wens vanuit de aangrenzende bewoners; De robuuste ecologische verbindingszone kan in combinatie met de werkzaamheden in De Drie Polders worden aangelegd. Vanuit de streek is er de wens om een fietsverbinding te realiseren onder de A7 bij het Lettelberterdiep. Daarnaast is er de wens geuit om in het gebied een uitkijktoren te plaatsen. Deze wensen zullen nader worden beschouwd. Blad 41 van 55

43 Figuur 4-7 Voorkeursalternatief. Dit is alternatief 1, inclusief variant water aan- en afvoer aan de zuidzijde, Variant A voor de zone langs het Lettelberterdiep en EVZ De Drie Polders en Pasop Blad 42 van 55

44 5 Inrichtingsmaatregelen 5.1 Maatregelen voor waterhuishouding alternatief 1 (voorkeursalternatief) De waterhuishoudkundige inrichting is weergeven op kaart 2b in de kaartbijlage. De afmetingen van de nieuwe waterlopen en kunstwerken zijn opgenomen in bijlage 3. Het plangebied wordt opgedeeld in twee peilgebieden die elke een eigen streefpeil krijgen. Een overzicht van de streefpeilen staat in tabel 5-1. Deze nieuwe streefpeilen zijn hoger dan in de huidige situatie. De aangegeven streefpeilen in het natuurgebied geven de bovengrens aan. Het zijn vaste peilen die in droge perioden iets uit kunnen zakken. Om de omstandigheden voldoende nat te houden in de zomer mogen de oppervlaktewaterpeilen niet te ver uitzakken (max. ca 0,1 m westelijke peilgebied tot 0,2 m oostelijke peilgebied). Als de oppervlaktepeilen te ver uitzakken zullen in droge jaren de grondwaterstanden te ver uitzakken voor de beoogde natuurdoelen. Enige peilfluctuatie in de sloten is gunstig voor de ontwikkeling van soortenrijke oeverzones. Om de streefpeilen te kunnen handhaven kan water vanuit de boezem worden ingelaten. Daarnaast zal in de bergingsgebieden bij inzet van de berging het waterpeil oplopen tot NAP - 0,33 m. Langs de buitengrenzen van het plangebied is bebouwing aanwezig waar het watersysteem moet blijven functioneren in de reguliere situaties, en bij inzet van de bergingsgebieden. Rondom deze bebouwing buiten het NNN-gebied en de waterberging blijven de streefpeilen gelijk aan de huidige situatie. Tabel 5-1: Overzicht peilgebieden alternatief 1 Deelgebied Omschrijving Streefpeil Oppervlak Huidig Nieuw Oostelijke deel Natuur + berging (m NAP) (m NAP) (ha) ZP: -1,7 / WP: -1,9 Inliggend peilvak -1,45-1,05 103,7 Zuidwestelijke deel Natuur + berging ZP: -1,7 / WP: -1,9-1,20 55,4 Pasop Lettelberterdiep Bebouwing / particuliere eigendommen buiten het waterbergingsgebied Bebouwing / particuliere eigendommen buiten het waterbergingsgebied ZP: -1,7 / WP: -1,9 ZP: -1,7 / WP: -1,9 ZP: -1,7 / WP: -1,9 ZP: -1,7 / WP: -1,9 Het huidige gemaal Lettelbert voldoet niet meer. Het nieuwe gemaal dient te worden gecombineerd met de inlaat voor de inzet van de waterberging. Bij voorkeur vindt de inlaat plaats op een laag gelegen deel, omdat er een verbinding met de boezem wordt gemaakt. De huidige locatie van het gemaal voldoet niet omdat het maaiveld daar erg hoog ligt. Op basis van de maaiveldhoogten lijkt een locatie in het zuidoosten nabij A7 de meest logische locatie. In de huidige hoofdwatergang (Molensloot) komt een nieuwe onderleider. Het afwaterende gebied ten zuiden van de onderleider is kleiner dan het afwaterende gebied ten noorden van deze Blad 43 van 55

45 nieuwe onderleider. Het nieuwe gemaal moet daarom aan de noordzijde van de nieuwe onderleider komen te liggen. De gewenste locatie van het nieuwe gemaal en de inlaatlocatie staat op kaart 2b in de kaartbijlage. Om de gewenste streefpeilen te kunnen realiseren voor zowel de reguliere situatie en bij inzet van de berging, dient het watersysteem te worden aangepast. In de volgende paragrafen zijn de aanpassingen beschreven. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen waterhuishoudkundige ingrepen ten behoeve van de bebouwing en voor natuur. Bebouwing In de polder zijn gebieden aanwezig met bebouwing waar het watersysteem moet blijven functioneren wanneer het bergingsgebied wordt ingezet. Eigenlijk betreft dit het hele watersysteem rondom het bergingsgebied. De meest voor de hand liggende oplossing is de huidige hoofdwatergangen buiten het bergingsgebied te houden. In het noordwesten wordt de hoofwatergang Laagooster Matsloot omgelegd om een zo groot mogelijk bergingsgebied te creëren. De hoofdwatergang in het oosten (Molensloot) is een verbinding tussen de gebieden ten noorden en zuiden van het bergingsgebied. Het buiten het bergingsgebied houden van deze hoofdwatergang heeft als voordeel dat afvoer naar het (nieuwe) poldergemaal mogelijk blijft. Daarnaast is er bebouwing langs het Lettelbeterdiep aanwezig. Deze bebouwing kan dan via deze hoofdwatergang eveneens blijven afvoeren naar het gemaal zonder dat het peil aangepast hoeft te worden. De hoofdwatergang kan dan een meer natuurlijk karakter krijgen door het aanbrengen van een natuurvriendelijke oever. Een nadeel van het handhaven van de hoofdwatergang aan de oostzijde is dat de inlaat van de waterberging de hoofdwatergang moet kruisen. Hierdoor is een onderleider nodig. Uitgangspunt is dat het laagste debiet door de onderleider gaat. Dit betekent dat het water in de hoofdwatergang (Molensloot) door de onderleider zal worden geleid. Het nieuwe gemaal (aan de noordzijde van de inlaat) slaat overtollig water in de Molensloot uit op het verbindingskanaal tussen het Lettelberterdiep en de inlaat. Het nieuwe gemaal (aan de noordzijde van de inlaat) slaat overtollig water in de Molensloot uit op het verbindingskanaal tussen het Lettelberterdiep en de inlaat. In de reguliere situatie is de inlaat voor de waterberging afgesloten waardoor het water naar het Lettelberterdiep zal stromen. Natuur In het plangebied moet voor de normale afvoer het watersysteem worden aangepast. Hiervoor wordt parallel aan de kade van het bergingsgebied een nieuwe watergang gegraven. Aandachtspunten voor de verdere uitwerking zijn nog aspecten als de exacte locatie van toegangsdammen en duikers om de percelen bereikbaar te houden voor beheer. 5.2 Waterbergingsgebied Het bergingsgebied heeft de volgende kentallen: Oppervlak 180 ha; Berging m 3 ; Inzet berging bij een afvoergebeurtenis met een frequentie van 1 maal per 25 jaar of hoger. Blad 44 van 55

46 5.2.1 Inlaatvoorziening In het bergingsgebied mag het peil oplopen tot een maximum van NAP -0,33 m. De berging moet afsluitbaar zijn op het moment dat het maximale peil is bereikt. De wijze waarop het bergingsgebied wordt ingezet, is per hydrologische situatie anders. Om het waterbergingsgebied effectief in te zetten, moet op het juiste moment water ingelaten én vastgehouden worden Vuistregels voor de inzet, worden vastgelegd in een nader uit te werken beheerprotocol. Belangrijk voor de locatie van de inlaat van het bergingsgebied is de beschikbaarheid van voldoende aanvoercapaciteit vanuit de boezem en de bereikbaarheid. Aan de oostzijde grenst het plangebied aan het Lettelberterdiep, zodat hier rechtstreeks water vanuit de boezem kan worden ingelaten. Tevens ligt op deze locatie het maaiveld laag, zodat het water makkelijk instroomt. De locatie van de inlaat voor het bergingsgebied staat op kaart 2b in de kaartbijlage weergegeven. Daarbij is tevens van belang hoe het water zich in het bergingsgebied verdeelt (van het laagste deel naar de hogere delen). Een aantal watergangen in het gebied worden verruimd om het ingelaten water snel door het gebied te leiden. Onder reguliere omstandigheden kan het ook nodig zijn om water in te laten. Bijvoorbeeld als de waterstand in de zomer te ver uitzakt. Deze inlaat wordt gecombineerd met de inlaat voor het waterbergingsgebied Legen van de bergingsgebieden Voor het legen van het bergingsgebied na inzet kan in eerste instantie de inlaat worden gebruikt. Dit is mogelijk zolang het peil in de bergingsgebieden hoger is dan het boezempeil van NAP -0,93 m. Door de inlaat hiervoor te gebruiken kan een groot deel van het water snel uit de bergingsgebied stromen. Op het moment dat het waterpeil in de bergingsgebieden gelijk is aan het boezempeil, dan dient de inlaat te worden gesloten. Het resterende water zal daarna door het (nieuwe)poldergemaal weg moeten worden gepompt. Dit wordt gerealiseerd door een afsluitbare voorziening aan de oostzijde, ten noorden van het gemaal. Dit kan een stuw (dubbel kerend) of een afsluitbare duiker zijn. Een duiker is goedkoper dan een stuw. De stuw heeft als voordeel dat het peil binnen het bergingsgebied gereguleerd kan worden. Ten tijde van inzet van de berging wordt de stuw opgetrokken of de duiker afgesloten. Onder normale omstandigheden kan het bergingsgebied via de stuw dan wel duiker afvoeren naar de Molensloot, om via het nieuwe gemaal naar het Lettelberterdiep te worden gemalen. Het water vanuit het zuidwestelijke peilvak kan niet onder vrij verval afwateren. Om in dit peilvak de streefpeilen te kunnen handhaven wordt een gemaaltje of een molentje geplaatst. Deze watert af op het oostelijke peilvak van het NNN/waterbergingsgebied. Blad 45 van 55

47 5.2.3 Kade Langs het bergingsgebied komt een nieuwe kade met een hoogte van NAP -0,03 m, een kruin van 4,00 m breed en met taluds van 1:3 tot 1:4, afhankelijk van de grondslag. De kade wordt afgedekt met 0,50 m klei. Dit betreft het minimale profiel vanuit het waterkerend vermogen en beheer en onderhoud. Er kan vanuit inpassing in het landschap en omgeving van worden afgeweken. Het waterkerend vermogen mag niet worden aangetast. De locatie van de kade staat op kaart 2b in de kaartbijlage. De locatie van de kades langs de bebouwing is indicatief en dient nog nader te worden uitgewerkt. De voorwaarden die door het waterschap aan de kaden worden gesteld zijn in bijlage 4 samengevat. 5.3 Maatregelen voor natuur Het doel is opheffen van de verdroging (TOP-gebied) en de ontwikkeling van natte natuurwaarden, zoals moeras, natte schraallanden en vochtige hooilanden. De technische maatregelen die nodig zijn om het gebied geschikt te maken voor NNN zijn terug te vinden in kaart 2b in de kaartbijlage. Het natuurgebied wordt opgedeeld in twee peilvakken met een peil van NAP -1,20 m in het zuidwestelijke deel en NAP -1,05 voor het oostelijke deel. Om deze scheiding in twee peilvakken te realiseren moet een aantal sloten worden afgedamd. Tussen beide peilvakken wordt een stuw geplaatst, zodat water vanuit het oostelijke deelgebied ingelaten kan worden op het zuidwestelijke deel. In droge periodes kan water ingelaten worden aan de oostzijde via de inlaatvoorziening voor de waterberging. Ten behoeve van het reguleren van het streefpeil in het oostelijke peilvak is een nieuwe stuw nodig. Deze watert af op de Molensloot. Via het nieuwe gemaal wordt dit water vervolgens in het Lettelberterdiep gemalen. Het water vanuit het zuidwestelijke peilvak kan niet onder vrij verval afwateren. Om in dit peilvak de streefpeilen te kunnen handhaven wordt een windmolengemaaltje geplaatst. Deze watert af op de hoofdwatergang. De watergangen in het hele natuurgebied worden voorzien van een brede moeraszone. Bij de uitwerking van de moeraszones (bijvoorbeeld exacte breedte, één- of tweezijdig) moet rekening worden gehouden met de beheerbaarheid van de watergangen. In het zuidwestelijke deel van het plangebied worden een aantal nieuwe petgaten aangelegd. Daarmee kunnen nieuwe verlandingsreeksen op gang komen. Daarmee wordt de variatie in dit gebied vergroot. Rondom deze petgaten mogen elzenbroekbossen tot ontwikkeling komen. Deze worden geleidelijk ontwikkeld via natuurlijke successie, door het achterwege blijven van maaien of beweiden van deze locaties. Blad 46 van 55

48 5.3.1 Maatregelen voor REVZ (robuuste ecologische verbindingszone) Door de inrichtingsmaatregelen voor de natuur zal het gebied functioneren als een stapsteen, als onderdeel van de robuuste natte verbinding. Ten zuiden van de watergang langs de noordgrens wordt een zone van 50 tot 100 meter breed ingericht als brede moeraszone. Daarmee wordt invulling gegeven aan een ecologische verbinding voor de doelsoorten, richting de natuurgebieden Pasop en Matsloot. 5.4 Maatregelen voor landschap/archeologie/cultuurhistorie Het gebied wordt zo heringericht dat een afwisseling ontstaat van moeras in de lage delen, vochtige grasland op de overgangen en drogere graslanden op de hoogste delen. De kenmerkende openheid van het landschap, in contrast met de besloten dekzandkop van Pasop blijft zo behouden. Het verkavelingspatroon dat eeuwenlang nauwelijks is veranderd wordt door de ingrepen aan de sloten extra benadrukt. Door de aanleg van nieuwe petgaten en broekbossen wordt het landschappelijke contrast tussen het open, oostelijke deel en het meer besloten, zuidwestelijke deelgebied versterkt. 5.5 Maatregelen voor recreatie Er zijn nog geen specifieke maatregelen benoemd voor recreatie. Als mogelijkheid is een uitkijktoren genoemd. Deze kan op verschillende locaties worden geplaatst. Belangrijke criteria voor de exacte locatie zijn de bereikbaarheid en eventuele verstorende invloed op de natuurwaarden. Gemaal en inlaatvoorziening zijn grote, zichtbare kunstwerken aan de rand van het gebied, nabij een fietspad. Door bij het ontwerp rekening te houden met de belevingswaarde kunnen dit landmarks worden in het landschap. De wens van uit de streek, de onderdoorgang onder de A7 voor fietsers (en voetgangers), moet nader worden beschouwd. Deze maatregel maakt geen deel uit van de inrichtingsopgave voor De Drie Polders. Blad 47 van 55

49 6 Effecten van de maatregelen 6.1 Werkwijze Voor het plangebied zijn een aantal oppervlaktepeilen doorgerekend in het regionale grondwatermodel MIPWA. Op basis van de onderlinge vergelijking van de MIPWA-resultaten zijn de optimale peilen gekozen (zie kaart 2b in de kaartbijlage). Dit zijn: Oostelijke peilvak: NAP -1,05 m; Zuidwestelijke peilvak: NAP -1,20 m; Met MIPWA zijn voor deze situaties de grondwaterstanden berekend voor een natte periode (winter), een droge periode (zomer) en het voorjaar. Binnen de hydrologie wordt dit ook wel aangeduid als de GXG s. Onder GXG s wordt verstaan: De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG). Dit is de grondwaterstand die in natte perioden optreedt en wel voornamelijk in de winter; De Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG). Dit is de grondwaterstand die in droge periode optreedt en wel voornamelijk in de zomer; De Gemiddelde Voorjaarsgrondwaterstand (GVG). Dit is de grondwaterstand die in het voorjaar optreed. Deze grondwaterstand is van belang voor effecten van de maatregelen op de natuur. Door de berekende grondwaterstanden bij de nieuwe oppervlaktewaterpeilen te vergelijken met de grondwaterstanden in de oorspronkelijke situatie is verandering van de grondwaterstanden in beeld gebracht. Op basis van de verschilplaatjes is te zien waar de grondwaterstanden hoger worden en waar de grondwaterstanden lager worden. Naast de grondwaterstand is met behulp van MIPWA ook de kwel en infiltratie bij de nieuwe streefpeilen in beeld gebracht. 6.2 Resultaten De resultaten van de MIPWA berekeningen, zoals genoemd in voorgaande paragraaf 6.1, zijn verwerkt tot een aantal kaarten. Deze kaarten zijn achter in dit rapport opgenomen als kaartbijlagen: Kaart 3a: Grondwaterstand De Drie Polders, GHG Alternatief 1; Kaart 3b: Grondwaterstand De Drie Polders, GLG Alternatief 1; Kaart 3c: Grondwaterstand De Drie Polders, GVG Alternatief 1; Kaart 3d: Verschil GHG Alternatief 1 De Drie Polders t.o.v. de huidige situatie; Kaart 3e: Verschil GLG Alternatief 1 De Drie Polders t.o.v. de huidige situatie; Kaart 3f: Verschil GVG Alternatief 1 De Drie Polders t.o.v. de huidige situatie; Kaart 3g: Kwelverandering alternatief 1 t.o.v. referentiesituatie De Drie Polders; Kaart 3h: Gemiddelde kwel en infiltratie alternatief 1 De Drie Polders Grondwaterstanden Als naar de verschilkaarten (3d t/m 3g) van de grondwaterstanden wordt gekeken dan is te zien dat de grondwaterstanden na uitvoering van de maatregelen in De Drie Polders beduidend hoger zijn. De verhoging van de grondwaterstand in de winter is voor het grootste deel zo n 0,10 tot Blad 48 van 55

50 0,20 m. Op enkele plekken is de verhoging meer dan 0,40 m. Het beeld voor de voorjaarssituatie (GVG) is min of meer vergelijkbaar met de wintersituatie. In de zomersituatie is in het hele plangebied een sterke verhoging van de grondwaterstand zichtbaar tot meer dan 0,45 m in de kern en zo n 0,30 m langs de randen. Buiten de begrenzing van het natuurgebieden is in een beperkte zone aan de noordwestzijde een kleine verhoging (0,05 tot 0,15 m) te zien van de grondwaterstand in de winter en het voorjaar. In de zomer is over een grotere zone een effect te zien. De grondwaterstand is dan nabij het plangebied met 0,15 tot 0,25 cm verhoogd en op enige afstand 0,05 tot 0,15 m. Het blijkt dat het effect van de inrichtingsmaatregelen op het grondwater grotendeels beperkt blijft tot binnen het NNN-gebied. In de zone buiten het NNN-gebied waar effecten optreden staat het grondwater in de zomer bij alternatief 1 meer dan 0,8 tot 1,0 m mv. De beperkte verhoging van de grondwaterstand in een zomersituatie leidt daarom niet tot knelpunten op de gebruiksfunctie landbouw. In het gebied waar de grondwaterstand in de winter (GHG) 0,05 tot 0,15 m hoger wordt, ligt de berekende grondwaterstand bij bebouwing tussen 0,7 m -mv en meer dan 1,0 m mv. Er is onder normale omstandigheden geen wateroverlast voor landbouw en bebouwing te verwachten. Bij de bebouwing en landbouwpercelen worden de huidige oppervlaktewaterpeilen gehandhaafd, waardoor het effect op de grondwaterstanden wordt beperkt. Het watersysteem buiten de waterberging is zo ontworpen dat het kan blijven functioneren bij inzet van de bergingsgebieden. Ook bij inzet van de waterberging worden de huidige oppervlaktewaterpeilen dus gehandhaafd. Indien nodig worden compenserende maatregelen uitgevoerd, zoals verbreden van kwelsloten, toepassen van bronbemaling of aanleg van drainage Kwel- en infiltratie Op de verschilkaart met de gemiddelde kwel en infiltratie is te zien dat in het gebied de infiltratie toeneemt. Dit heeft te maken met de verhoging van de oppervlaktewaterpeilen. Buiten het gebied, aan de noordwestzijde, stroomt extra grondwater toe. Dit heeft te maken met de lage ligging van deze gronden in combinatie met een laag peil ten behoeve van de landbouw. Het grondwater wordt afgevangen in sloten en leidt niet tot problemen (zie paragraaf 6.2.1) Waterberging De Drie Polders krijgt met de herinrichting een bergingscapaciteit van 1,2 miljoen m 3 water. Dit is overeenstemming met de doelstelling voor de te realiseren waterberging, op basis van de nieuwe maatgevende waterstand (in verband met vergroting maalcapaciteit gemaal HD Louwes. De doelstelling voor waterberging wordt dus gehaald. De waterberging wordt gemiddeld 1 maal per 25 jaar ingezet. Het waterpeil in de berging kan dan oplopen tot NAP -0,33 m. Buiten de waterberging gelden de huidige zomer- en winterpeilen. Een situatie van 1 maal per 25 jaar is een extreem natte situatie. Hierdoor zullen grondwaterstanden en waterpeilen in de omgeving van de waterberging hoger zijn dan onder normale omstandigheden. Ter vergelijking, bij een natte periode die 1x per 10 jaar voorkomt mag volgens de NBW-normen 5% van grasland inunderen. Bij nog extremere natte omstandigheden van 1x per 25 jaar zal er in lage delen van de polder inundatie optreden. Het effect van het Blad 49 van 55

51 hogere waterpeil in de waterberging op de omgeving zal hierdoor beperkt zijn. Daarnaast blijft de inzet van de waterberging beperkt tot een periode van maximaal 14 dagen Doelen NNN en TOP-verdroging Doel is de ontwikkeling van natte natuurwaarden, zoals moeras, natte schraallanden en vochtige hooilanden en het tegen gaan van verdroging (het plangebied staat op de TOP-lijst). Met de voorgestelde oppervlaktewaterpeilen wordt in grote delen van het plangebied voldaan aan de hydrologische randvoorwaarden voor de gewenste natuurtypen (zie tabel 4-3) KRW-doelen Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door het Lettelberterdiep. Deze vaart is onderdeel van het KRW-waterlichaam Matslootgebied. De vaart zelf is echter geen onderdeel van het plangebied. Maatregelen voor de KRW worden genomen in de KRW-waterlichamen zelf. Er wordt geen open verbinding gerealiseerd tussen het plangebied en het Lettelberterdiep. De inrichting van De Drie Polders levert daarom geen bijdrage aan de KRW-doelen Behoud en herstel van landschappelijke kernkwaliteiten Het gebied wordt zo heringericht dat een afwisseling ontstaat van moeras in de lage delen, vochtige grasland op de overgangen en drogere graslanden op de hoogste delen. De kenmerkende openheid van het landschap, in contrast met de besloten dekzandkop van Pasop blijft zo behouden. In een aanzienlijk deel van De Drie Polders is een intacte historische verkaveling aanwezig. Het verkavelingspatroon dat eeuwenlang nauwelijks is veranderd wordt door de ingrepen aan de sloten extra benadrukt. Het verkavelingspatroon wordt hierbij niet gewijzigd. Door de aanleg van nieuwe petgaten en broekbossen wordt het landschappelijke contrast tussen het open, oostelijke deel en het meer besloten, zuidwestelijke deelgebied versterkt. De nog zichtbare (delen van) historische gegraven waterwegen (Enumatilster Matsloot/Wolddiepje, Lettelberterdiep en Molensloot) hebben een cultuurhistorische waarde. Deze waterlopen blijven behouden en dus nog zichtbaar. Een deel van de (Laagooster) Matsloot wordt afgedamd door de aanleg van de waterberging. Een deel van de Matsloot komt buiten de waterberging te liggen en een deel binnen de waterberging. De beide delen van de Matsloot blijven behouden en blijven hiermee zichtbaar. In het algemeen geldt voor inrichting van De Drie Polders dat er geen bestaande hoofdwaterlopen worden gedempt. De cultuurhistorische waarde van historische waterlopen blijft dus behouden. Binnen het deelgebied Drie Polders liggen geen terreinen die zijn geregistreerd op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Ook zijn uit dit deelgebied geen archeologische vondsten bekend (bron: Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier, Een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie, Libau, 2016). Op de advieskaart (zie figuur 3-6) is aangegeven dat in het plangebied geen archeologisch vervolg onderzoek nodig is. Blad 50 van 55

52 6.3 Monitoring en vervolgtraject Om na het instellen van de nieuwe waterpeilen de gevolgen daarvan inzichtelijk te hebben dient een monitoringsplan te worden opgesteld. Op basis van de monitoring dienen zowel de grondwaterstanden in het natuurgebied als in de omgeving gedurende een periode van minimaal 5 jaar te worden gemeten. Om het verschil met de huidige situatie in beeld te kunnen brengen is het noodzakelijk om ruim voor het starten van de uitvoering van de herinrichting te starten met de monitoring. Bij voorkeur wordt gedurende meerdere jaren voor de uitvoering al gestart met de 0-meting. Met de monitoring binnen het natuurgebied kan inzichtelijk worden gemaakt of de gewenste grondwaterstanden die nodig zijn voor de natuurontwikkeling daadwerkelijk worden gehaald. Met de monitoring buiten het natuurgebied kan worden gecontroleerd of er geen negatieve effecten optreden op de bebouwing en landbouwpercelen buiten de planbegrenzing. Monitoring van de grondwaterpeilen wordt gedurende minimaal vijf jaar gecontinueerd. Dit is noodzakelijk om voldoende inzicht te krijgen welke variatie in effecten optreedt onder invloed van droge en natte jaren. In de periode dat het gebied wordt ingezet voor de waterberging moet eveneens gemonitoord worden om gegevens te verzamelen over de effecten die optreden bij extreme situaties. Indien in de voorgaande alinea genoemde monitoringsperiode van vijf jaar het gebied niet ingezet wordt als waterbergingsgebied, moet het monitoringsmeetnet in stand worden gehouden. Als gesignaleerd wordt dat inzet van het gebied voor waterberging waarschijnlijk noodzakelijk zal zijn, moet dan direct weer gestart worden met de monitoring. De monitoring wordt vervolgens minimaal gecontinueerd tot de grondwaterpeilen weer afgenomen zijn tot normaal. Monitoring van de natuurwaarden in deze deelgebieden vindt plaats vanuit de SNL-systematiek. Deze geeft inzicht in de vegetatie-ontwikkeling, broedvogels en (afhankelijk van het natuurbeheertype) libellen of dagvlinders. Daarbij worden om de zes jaar de kwalificerende soorten geïnventariseerd. Vanuit KRW wordt de waterkwaliteit in het Lettelberterdiep gemonitoord. Blad 51 van 55

53 7 Eigendom, beheer en onderhoud 7.1 Beschikbaarheid gronden De percelen in het plangebied zijn grotendeels al verworven en in eigendom van Staatsbosbeheer. Daarnaast liggen er verspreid in het gebied nog een aantal percelen met particulier natuurbeheer. Voor het duurzaam beschikbaar krijgen van de benodigde gronden in het Zuidelijk Westerkwartier is een Grond Strategie Plan (GSP) opgesteld (provincie Groningen, 2015). Het GSP beschrijft de uitgangspunten voor het duurzaam beschikbaar krijgen van de gronden voor de verschillende beleidsdoelen in het Zuidelijk Westerkwartier. Op 3 november 2015 heeft Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen het GSP vastgesteld. Het beleid van de provincie is om de benodigde gronden voor de realisatie van de beleidsdoelen bij voorkeur vrijwillig beschikbaar te krijgen. Om de benodigde gronden beschikbaar te krijgen worden voor polder De Drie Polders de volgende instrumenten toegepast: Particulier natuurbeheer; Vrijwillige verwerving; Kavelruil. 7.2 Beheer en onderhoud Bij de nadere uitwerking van het inrichtingsplan wordt ook een zogenaamd EBO-plan opgesteld. In dit plan worden de voorwaarden en eisen ten aanzien van eigendom, beheer en onderhoud door waterschap Noorderzijlvest en Staatsbosbeheer vastgelegd. De (nieuwe) grenssloten/scheidingssloten tussen het natuur en waterbergingsgebied en het overige deel van de polder behoren bij de waterberging en zullen door waterschap/ terreinbeherende organisatie volledig in beheer en onderhoud worden genomen. Blad 52 van 55

54 8 Kostenraming 8.1 Algemeen De inrichtingsmaatregelen van de voorkeursvariant (alternatief 1 met variant 1, 2a en de REVZ) zijn weergegeven op kaart 2b in de kaartbijlage. Om de effectiviteit van de waterberging in het Zuidelijk Westerkwartier te vergroten moet de boezem gecompartimenteerd worden bij hoogwatersituaties (inzet berging). De compartimentering zorgt ervoor dat bij inzet van de bergingsgebieden deze afzonderlijk werken en niet gevoed worden vanuit het Leekstermeer. Er is voorzien in twee constructies. Eentje in het Hoendiep en in het Lettelberterdiep. De bouwkosten voor de inrichtingsmaatregelen worden geraamd op: ca ,00 voor inrichtingsmaatregelen water en natuur; ca ,00 voor de constructie in het Hoendiep; ca ,00 voor de constructie het Lettelberterdiep. De raming is opgesteld met eenheidsprijzen op basis van kengetallen met een prijspeil februari 2017, inclusief B.T.W. 21%. In de raming is een aantal kosten niet opgenomen, omdat deze in dit planstadium nog niet inzichtelijk zijn en eerst nader uitgewerkt dienen te worden. Uitgesloten zijn: Vastgoedkosten; Engineeringskosten opdrachtgever; Niet benoemd objectoverstijgende risico s; Werkzaamheden aan kabels en/of leidingen van derden. Daarnaast maken de volgende werkzaamheden geen deel uit van de raming: Recreatieve voorzieningen; Landschappelijke inrichtingsmaatregelen; Aanvragen van vergunningen (er zijn op basis van percentages wel legeskosten geraamd); Planschade; Verwervingskosten gronden en opstallen; (bodem)sanering en/of milieukundige werkzaamheden; Beheer en onderhoud. Blad 53 van 55

55 9 Vervolgstappen 9.1 Vergunningen en procedures Voor overzicht in aan te vragen vergunningen, meldingen en ontheffingen dient een vergunningenscan te worden uitgevoerd. In dit overzicht blijkt welke vergunningen worden verlangd, wie deze afgeeft (bevoegd gezag), welke doorlooptijden dienen te worden gehanteerd en wie vanuit het bevoegd gezag het aanspreekpunt is. De vergunningenscan geeft ook aan welke aanvullende onderzoeken dienen te worden uitgevoerd op basis van geïnventariseerde vergunningen en overleg met bevoegd gezag. 9.2 Aandachtspunten voor het uitvoeringsontwerp en besteksfase Voorliggend rapportage geeft de uitgangspunten en voorwaarden weer waar het plan aan moet voldoen. Aanvullende aandachtspunten voor de verdere uitwerking zijn o.a.: Kaden: conform bijlage 4; Watergangen conform de beleidsnotitie water en ruimte van het waterschap Noorderzijlvest. Zo zijn bijvoorbeeld hoofdwatergangen in eigendom van Waterschap Noorderzijlvest. Noodzakelijke voorzieningen voor het verrichten van onderhoud, zoals onderhoudspaden of inritvoorzieningen voor de maaiboot dienen meegenomen te worden in het ontwerp. Afspraken hierover worden duidelijk vastgelegd in de waterparagraaf of een ontheffing op de Keur; Stuwen: binnen hoofdwatergang: beweegbaar en voorzien van peilschaal; Inlaatvoorziening waterberging: automatisch bedienbaar, bereikbaar voor onderhoud en bediening, landschappelijk ingepast; Inlaat ten behoeve van peilbeheer binnen polder: afsluitbaar, bij voorkeur geautomatiseerd; Nadere landschappelijke inpassing van inlaat-watergang en goede aansluiting op oeverzone Lettelberterdiep ten behoeve van de functie als geleiding voor migrerende diersoorten; Nader onderzoek naar behoefte, draagvlak en financiering voor recreatieve voorzieningen betreffende de uitkijktoren en fietstunnel. Blad 54 van 55

56 10 Referenties Arcadis, Maatregelenstudie Droge Voeten Arcadis juni 2014 in opdracht van Waterschap Noorderzijlvest. Arcadis 2016a. Maatregelenstudie Droge Voeten 2050, Herberekening effectiviteit maatregelenpakketten. Arcadis mei 2016 i.o.v. waterschap Noorderzijlvest. Arcadis 2016b. Natuurtoets Zuidelijk Westerkwartier. In opdracht van. Rapport 26 februari Van der Goes & Groot, Vegetatie- en plantensoortenkartering Tussen de Gasten In opdracht van Staatsbosbeheer. Van Hoorn, M, K. van de Ven, S. Dijk, G. Zantingh, J. Schut & B. Reeze, De Kaderrichtlijn Water bij Waterschap Noorderzijlvest. Achtergronddocumenten per waterlichaam Planperiode Rapport Waterschap Noorderzijlvest. Libau, Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier, Een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie, versie 12 april 2016 in opdracht van. Milder-Mulderij, G., R. Wiggers, A. de Bruin, S. Ploegaert & C.J.E. Brochard, De verborgen moerasnatuur onder de waterspiegel van Groningen. Verspreidingsonderzoek naar de grote modderkruiper, platte schijfhoren en gestreepte waterroofkever. Rapport Bureau Biota, en Ravon, In opdracht van de provincie Groningen. Noorderzijlvest, Duurzaamheidsbeleid waterschap Noorderzijlvest, juli Noorderzijlvest, Duurzame ontwikkeling verder brengen in Groningen, Provincie Groningen, Provincie Groningen, Toestand natuur en landschap 2014 in de provincie Groningen. Uitgave afdeling Landelijk Gebied & Water, provincie Groningen. Provincie Groningen, Grondstrategieplan Zuidelijk Westerkwartier, uitgangspunten voor het duurzaam beschikbaar krijgen van de gronden. TAUW, Beoordeling knelpunten watersysteem NBW-cluster. Versie 30 oktober 2015 in opdracht van Waterschap Noorderzijlvest. Vereniging voor duurzame Landbouw Stad en Ommeland Boer & Natuur Zuidelijk Westerkwartier, Collectief beheerplan weidevogels deelgebied Zuidelijk Westerkwartier, Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen op 17 november Internetsite NDFF. Bekende waarnemingen De Drie Polders afgelopen tien jaar. Raadpleging 15 mei 2017 Blad 55 van 55

57 Bijlage 1 Verklarende woordenlijst Blad 56 van 55

58 Bijlage 1 Verklarende woordenlijst Boezem Kwel Kwelintensiteit Infiltratie /wegzijging GHG GVG GLG Kunstwerk Maaiveldhoogte Bodemtype Natuurbeheertype Potklei KRW KRW-waterlichaam NNN (regionale) waterkering Waakhoogte De boezem is een stelsel van waterlopen waarop het water van de lager gelegen polders wordt uitgeslagen. Kwel is de toestroom van grondwater naar de oppervlakte op lage plekken in het landschap. Een aantal plantensoorten is afhankelijk van kwel vanwege de specifieke eigenschappen van dit water (ijzer- en/of kalkrijk) Het volume van het grondwater dat door kwel de grond uittreedt in een bepaalde periode. Neerwaartse stroming van grondwater. Gemiddeld hoogste grondwaterstand. De hoogste grondwaterstand gemeten in de winter gemeten over een periode van 8 jaar 2. Treed meestal op in de winter. Gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand. De grondwaterstand in het voorjaar gemeten over een periode van 8 jaar. Gemiddeld laagste grondwaterstand. De laagste grondwaterstand gemeten in de zomer gemeten over een periode van 8 jaar. Treed meestal op in de zomer. Een kunstwerk is een begrip in de civiele techniek, bouwkunde en de spoor-, weg- en waterbouw. In deze rapportage betreft het bouwwerken zoals duikers en stuwen. Aanduiding voor de hoogte van het grondoppervlak Indeling van de bodem naar grondsoort, vochtvasthoudend vermogen, en andere karakteristieken Indelingssystematiek gehanteerd bij beschrijving van de natuur. Binnen een natuurbeheertype is sprake van vergelijkbare milieucondities (waterhuishouding, voedselrijkdom), vegetatiestructuur en wijze van beheer. Dit is een stevige laag die in de ijstijd is neergelegd en nauwelijks water doorlaat. Europese Kaderrichtlijn Water. In de KRW zijn afspraken gemaakt die ervoor moeten zorgen dat uiterlijk in 2027 het water in alle Europese landen voldoende schoon (chemisch op orde) en gezond (ecologisch in evenwicht) is. Oppervlaktewater met een aanzienlijke omvang, zoals kanaal, beek of waterplas. Binnen de KRW worden doelen benoemd per waterlichaam. Natuurnetwerk Nederland. Het NNN is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Nederland. Kunstmatige hoogten en die (gedeelten van) natuurlijke hoogten of hooggelegen gronden, met inbegrip van daarin aangebrachte werken die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben. Hoogte van een waterkering boven de stand van het te keren water 2 De grondwaterstand moet voor een periode van minimaal 8 jaar twee keer per maand gemeten worden. De drie hoogste grondwaterstanden per jaar worden gebruikt voor de berekening. Blad 1 van 2

59 NBW DPZ Topsoil Nationaal Bestuursakkoord Water. Met het NBW akkoord hebben de overheden vastgelegd op welke wijze, met welke middelen en langs welk tijdspad zij gezamenlijk de grote wateropgave voor Nederland in de 21 e eeuw willen aanpakken. Deltaprogramma Zoetwater. Het Deltaprogramma Zoetwater bevat een groot aantal initiatieven en maatregelen om de zoetwaterdoelen te bereiken, de zoetwatervoorziening in Nederland robuuster te maken voor toekomstige effecten van klimaatverandering en om knelpunten die er nu al zijn aan te pakken. Al deze initiatieven en maatregelen zijn samengevat in het Advies Deltaplan Zoetwater (september 2014). Hiermee wordt geprobeerd om via bodembeheer water beter vast te houden in de bodem, zodat in tijden van droogte er minder snel watertekorten ontstaan. Blad 2 van 2

60 Bijlage 2 Samenstelling Gebiedscommissie

61 Bijlage 2 Samenstelling Gebiedscommissie Provincie Groningen Waterschap Noorderzijlvest Wetterskip Fryslân Boer & Natuur Zuidelijk Westerkwartier Gemeente Grootegast Gemeente Leek Gemeente Marum LTO Noord afdeling Zuidelijk Westerkwartier Ondernemersvereniging Toerisme Westerkwartier Staatsbosbeheer Secretariaat:

62 Bijlage 3 Dimensies nieuwe waterlopen en kunstwerken

63 Bijlage 3 Dimensies nieuwe waterlopen en kunstwerken Ten behoeve van de inzet van de bergingsgebieden en de inrichting van de NNN-gebieden zijn aanpassingen in het watersysteem nodig. Hiervoor zijn berekeningen uitgevoerd. Het betreft berekeningen met behulp van hydraulische formules die hieronder zijn beschreven. Daarnaast is gebruik gemaakt van het oppervlaktewatermodel SOBEK. De veranderingen in het watersysteem zoals bijvoorbeeld andere oppervlaktewaterpeilen hebben effecten op het grondwater. Deze effecten zijn doorgerekend met het grondwatermodel MIPWA. Het oppervlaktewatermodel is gebaseerd op het oppervlaktewatermodel dat bij de maatregelenstudie Droge Voeten 2050 is gemaakt. Dit laatste model is uitgebreid gekalibreerd en gevalideerd. De modelonnauwkeurigheid van het Droge Voeten 2050 model varieert tussen 5 cm en 10 cm in extreme omstandigheden. De berekeningen voor de waterlopen zijn uitgevoerd met behulp van de formule van Manning en Bos & Bijkerk: / / = Hierin is: Q = debiet (m 3 /s) A = natte oppervlakte (m 2 ) R = hydraulische straal (m) km = wandruwheidsfactor (m 1/3/ s) S = waterpeilverhang Formule van Bos & Bijkerk: KM= γ*h d Hierin is: h = de waterdiepte; γ = gamma= een variabele constante d = delta = Voor de berekeningen van duikers, bruggen, onderleiders en hevels is de volgende formule gebruikt (Gelok, 1969): Q = µa V(2gz) Hierin is: Q = debiet (m 3 /sec). µ = samenvatting van alle verliescoëfficiënten A = natte oppervlak duikerprofiel (m 2 ) V = de optredende snelheid in de duiker (m/sec) g = versnelling door de zwaartekracht (m 2 /sec) z = opstuwing (m) Voor de berekening van stuwen is gebruik gemaakt van de stuwformule (korte rechthoekige overlaat): = 1,7 h /

64 Hierin is: Q = debiet (m 3 /sec). Cv = snelheidscoefficient Cd = afvoercoefficient b = de breedte van de kruin (m) hs = overstorthoogte (m)

65 Afmetingen waterlopen Watergang Omleiding Laagooster Matsloot Afwaterend oppervlak Maatgevende Afvoer Waterdiepte Bodem breedte Talud Stroomsnelheid Verhang Onbegroeid Begroeid (ha) (m3/s) (m) (m) (-) (m/s) (m/km) (m/km) 55 0,073 0,7 1,0 1,5 0,06 0,014 0,032 Afmetingen stuwen Stuw Oppervlak (cumulatief) Maatgevende Afvoer Streefpeil Type Kruinbreedte / klepbreedte Overstortende straal (ha) (m3/s) (m NAP) (m) (m) Stuw NNN-gebied 1) 160 0,213-1,05 Beweegbaar 2) 2,0 0,15 1) Er kan ook gekozen worden voor een afsluitbare duiker op hoogte (BOK op NAP -1,05 m). Het voordeel van een stuw is dat indien gewenst het streefpeil nog aangepast kan worden. 2) De stuw moet ten tijde van waterberging af te sluiten zijn tot een hoogte van NAP -0,03 m. Afmeting duikers, inlaten en onderleiders Duiker/onderleider Oppervlak (cumulatief) Maatgevende Afvoer / aanvoer 3) BOK 2) Type/vorm Diameter / Hoogte 2) Breedte Lengte Stroomsnelheid Verval (ha) (m3/s) (m NAP) (m) (m) (m) (m/s) (m) Onderleider Molensloot 1) 200 0,27 - Onderleider 1,0-20 0,34 0,015 Duikter omleiding Laagooster Matsloot (onder de weg Pasop) Duikers in dammen van de waterloop in de waterberging parallel aan de A7 55 0,073-2,44 Rond 0,6-15 0,37 0, Rond 0,

66 Duiker/onderleider Oppervlak (cumulatief) Maatgevende Afvoer / aanvoer 3) BOK 2) Type/vorm Diameter / Hoogte 2) Breedte Lengte Stroomsnelheid Verval (ha) (m3/s) (m NAP) (m) (m) (m) (m/s) (m) Reguliere inlaat NNN 150 0,05 - Inlaat 0,4-10 0,4 0,017 1) Vier bochten met een gezamenlijke weerstandsfactor van 0,56. 2) Bij de berekening is rekening gehouden met 10% lucht bij streefpeil 3) Uitgangspunt is een aanvoercapaciteit van 2,7 mm/dag Afmeting inlaat bergingsgebied Inlaat Aanvoer Gemiddelde Type Breedte Hoogte Lengte Stroomsnel waterdiepte 1) heid Verval (m3/s) (m) (m) (m) (m) (m/s) (m) Bergingsgebied 14 0,4 Afsluitbare inlaat ,2 0,365 1) Het gemiddelde van het peilverschil tussen de waterstand in de waterberging en de MHW van NAP -0,33 m. Bij aanvang van de inzet is deze hoger en wanneer de berging gevuld is nadert deze tot nul Afmetingen waterlopen in de waterberging Aanvoer 1) Bodemhoogte Gem. maaiveld hoogte Waterdiepte Bodem 4) Talud 4) Resultaat bij gemiddelde waterdiepte 4) breedte Aanvang 2) Gemiddeld Berging 3) Stroomsnelheid 5) Verhang 6) (m3/s) (m NAP) (m NAP) (m) (-) (m/s) (m/km) 14-2,5-1,1 1,4 1,8 2, ,45 0,46 1) Bij inzet van de waterberging en vullen in 24 uur 2) Waterdiepte bij aanvang inzet (waterlopen gevuld tot aan maaiveld) 3) Waterdiepte bij volledig gevulde berging 4) Uitgangspunt is dat de gemiddelde waterdiepte en een begroeide situatie (Bos&Bijkerk 15) maatgevend zijn 5) Bij kleinere waterdieptes is de stroomsnelheid groter. Bij aanvang van de inzet van de waterberging kan daardoor ook erosie optreden (bij het inlaatpunt). 6) Grootste afstand in het bergingsgebied vanaf de inlaat is circa 1,7 km; Hoogte verschil MHW en gemiddeld maaiveldniveau is 0,8 m.

67 Nieuw gemaal Oppervlak van circa 760 ha; Bij een maatgevende afvoer van 1,2 l/s/ha, ca. 55 m3/min, geautomatiseerd. Kaden Op verzoek van bewoners zijn twee maatwerkoplossingen onderzocht. Kan de Ree(weg) voldoen als Kade en kan de Kade dienen als geluidswal Het tracé van de kaden is aangegeven op kaart 2b in de kaartbijlage. 1) Ree(weg) als kade In onderstaand figuur is de het hoogte verloop van de wegen en hoogtes in het gebied nabij de Driepolders weergegeven, gebaseerd op de AHN. Het hoogteverloop begint bij de kruising met de Pasop en Het Mienscheer gelegen parallel aan de snelweg. Het profiel eindigt bij de woning aan de Pasop 16. Ook is het gewenste profiel weergegeven. De minimale kadehoogte voor de waterberging bedraagt NAP -0,03 m. Uit onderstaand figuur kan worden afgeleid dat de weg in de huidige staat niet voldoet aan de minimale hoogte van NAP -0,03 m. Voor de eerste 900 meter is weg, op ca. 150 meter na, reeds hoog genoeg. De ca. 150 meter wat binnen dit traject niet hoog genoeg is dient te worden opgehoogd met ca. 0,1 m. De daaropvolgende 950 meter voldoet niet. Voor dit traject is de weg gemiddeld 0,45 m te laag om te voldoen aan de gestelde eisen. Voor een groot deel bedraagt de benodigde verhoging zelfs meer dan 0,8 m.

68 Naast de hoogteligging van de weg tevens de stabiliteit en de sterkte van het dijklichaam met verhardingsconstructie beoordeeld dient te worden voor geschiktheid als kade bij waterberging. Belangrijk hierbij is de hoeveelheid waterdruk, maar ook de periode van waterberging, dus de termijn waarin de kade verzadigd kan raken met water en instabiel kan worden. Aandachtspunt is tevens de droogleggingseis (als bij vorst/ dooi). Conclusie Ree(weg) als kade Vanuit de bewoners is gevraagd of de weg als kade kan dienen. Geconcludeerd kan worden dat de huidige weg niet zonder aanpassingen kan dienen als kade. Plaatselijk is een forse verhoging van de weg nodig om als kade te fungeren. De vraag is of de weg in dat geval nog wel als toegangsweg kan functioneren 2) Kade als geluidswal Tevens is gekeken naar de mogelijkheid om de kade die aan de noordzijde van de snelweg is geprojecteerd gebruikt kan worden als geluidswal. In onderstaand figuur is de dwarsdoorsnede weergegeven, gegenereerd uit de AHN. Hierin is de Rijksweg A7 gelegen op een hoogte van NAP +0,5 m. In de dwarsdoorsnede is tevens de weg Het Mienscheer weergegeven, deze weg is gelegen ten noorden van de snelweg. De maaiveldhoogte van Het Mienscheer bedraagt ca. NAP - 0,5 m en is daarmee ongeveer één meter lager gelegen dan de snelweg. Het land binnen de toekomstige waterberging is gelegen op ca. NAP -1,2 m.

69 De toegestane afmetingen en massa s van voertuigen zijn vastgelegd in enkele EU-richtlijnen. De hoogte mag niet meer zijn dan 4 m. Dat betekent dat de geluidswal al gauw 7 meter hoog moet worden, uitgaande van 4 m voertuig, 1 m buffer en ca. 1,7 m hoogteverschil tussen snelweg en land. Naast een hoogte betekend dit ook een groot ruimtebeslag op het grondoppervlak. Met een kruin van 4 m breedte en taluds van 1:3 is de wal aan de onderzijde 46 m breed. De ligging van de geluidswal op afstand van de snelweg zal een extra hoogte van de wal betekenen, immers hoe dichter bij de bron, hoe effectiever. Hoe verder je van de snelweg af zit, hoe hoger het scherm moet worden om het geluid te weren. Ook zorgen alle toegangen naar de noordelijk gelegen landbouwpercelen voor onderbrekingen in de wal en dienen voorzieningen te worden getroffen om het geluid te keren. De geluidswal belemmert het zicht op de omgeving voor de gebruiker van de parallelweg (fietser). Wat is het doel van de geluidswal? Er is geen bebouwing gesitueerd langs de betreffende strook. Conclusie kade als geluidswal Kortom: de kade inrichten als geluidswal lijkt met de huidig beschikbare informatie geen logische keuze.

70 Bijlage 4 Uitgangspunten kaden

71 Bijlage 4 Uitgangspunten kaden Ten behoeve van droge voeten maatregelen in het ZWK gebied is de aanleg nodig van keringen. In deze bijlage staan een aantal randvoorwaarden en uitgangspunten voor kaden samengevat. Uitgangspunt is dat de kaden worden aangelegd volgens de normen van waterschap Noorderzijlvest die gelden voor regionale keringen, ook wanneer de kering niet permanent water keert. Randvoorwaarden De kaden moeten een dusdanig profiel hebben dat ze beschermen tegen de maatgevende waterstand die één keer in de honderd jaar voorkomt. Daarnaast dient de kade duurzaam te beheren en te onderhouden zijn. De verschillende karakteristieken van een kade worden hieronder besproken. Kruinhoogte Deze wordt door het waterschap bepaald op basis van de Maatgevende Hoogwaterstand (MHW), de waterstand die één keer in de honderd jaar voorkomt en daarbovenop de waakhoogte. Overhoogte Naast de waakhoogte is bij de aanleg van kaden een overhoogte noodzakelijk ten behoeve van compensatie van het inklinken van de toegepaste grond en het inklinken van de oorspronkelijke bodem ten gevolge van het gewicht van de nieuwe kade. Voor het aanleggen van kades in gebieden met slappe grond (klei of veen) moet rekening worden gehouden met een overhoogte tot 50%. Dat betekent dat een kade met een eindhoogte van NAP 1,50 meter moet worden aangelegd op een hoogte van maximaal 2,25 meter. Uitkomsten van nader grondmechanisch onderzoek en de aard van de toe te passen grond is belangrijk en bepalen wat de overhoogte moet zijn. Uitvoeringstechnisch kan gekozen worden om de zetting van de ondergrond te volgen en de overhoogte gefaseerd aan te brengen. Kruinbreedte (groene kaden) De kruinbreedte wordt gedimensioneerd op overslag en erosiebestendigheid van de kruin. Vanuit stabiliteitsoogpunt is een kruinbreedte van 1,5 m voldoende. Daarnaast is toegankelijkheid van de kaden tijdens calamiteiten of in het kader van onderhoud van belang. De minimale kruinbreedte bij nieuw aan te leggen of te verbeteren grondkaden is daarom bij voorkeur tenminste 4 meter. Wanneer de kade in stedelijk of bebouwd gebied ligt wordt de kadebreedte locatie specifiek bepaald. Kwelsloot Aan de landzijde van de kade is in principe geen (kwel)sloot wenselijk. Een kwelsloot nabij de teen van de kade is nadelig voor de macrostabiliteit. E.e.a. hangt wel mede af van locatie specifieke omstandigheden. Taluds De noodzakelijke taludhelling hangt voor een groot deel af van de samenstelling van de ondergrond waarop de kade staat en van de samenstelling van de kern van de kade. Uitgangspunt is: Kade (klei) talud 1: 2,5 Kade (humeuse klei) talud 1: 3 Kade (veen) talud 1: 4 Bij reconstructie van kaden is het uitgangspunt in eerste instantie dat het bestaande talud wordt gehandhaafd. Ten behoeve van (agrarisch) medegebruik of landschappelijke inpassing kan gekozen worden voor een flauwer talud.

72 Opbouw en samenstelling Voor keringen (regionale keringen) die permanent waterkerend zijn is het uitgangspunt: afdekken met 50 cm klei minimaal erosieklasse II. Binnenste materiaal kan gebiedseigen materiaal zijn. In geval gekozen wordt voor het over dimensioneren van de kade (breder maken, bijvoorbeeld in combinatie met een wandelpad of weg) is de erosiebestendige kleilaag niet (altijd) nodig. De opbouw en samenstelling van de kade betreft maatwerk. Het ontwerp van de kering zal (met onderbouwende berekeningen) altijd aan het waterschap ter beoordeling moeten worden voorgelegd. Stabiliteit Het ontwerp van de kade wordt voor wat betreft stabiliteit getoetst aan normen uit de leidraad toetsen op veiligheid regionale waterkeringen (Stowa) en het addendum op deze leidraad. Kunstwerken In kaden kunnen diverse kunstwerken aanwezig zijn. Als waterkerend element is een kunstwerk complexer dan een grondlichaam. Bij een kunstwerk zoals bijvoorbeeld een waterinlaat of een gemaal kunnen zich verschillende oorzaken van falen voordoen. Daarnaast kan in nabijheid van gemalen of duikers erosie voorkomen ten gevolge van hogere stroomsnelheden. Ophoging van een kunstwerk ten behoeve van het voldoen van de kering aan de maatgevende waterstand kan moeilijker en kostbaar zijn. Bij de aanleg van nieuwe kunstwerken is het daarom belangrijk op voorhand rekening te houden met een extra kerende hoogte. Verder dient in een duiker die de kering doorsnijdt een dubbele kerende constructie aanwezig te zijn. Technische randvoorwaarden ten behoeve van beheer en onderhoud De meeste kaden moeten worden onderhouden door de betreffende eigenaar. Kaden die door het waterschap worden onderhouden dienen vanuit onderhoud aan de volgende eisen te voldoen: - Kruinbreedte tenminste 4 meter; - Taluds minimaal 1:3; - Een stevige zode; - Geen beplanting die schadelijk is voor de (stabiliteit) van de kade; - Geen hekken, behalve bij de opgangen; - Bij voorkeur één doorlopend geheel met ten minste twee ontsluitingsmogelijkheden, afhankelijk van de lengte eventueel meer; - Natuurvriendelijke vooroever (riet etc.). Afhankelijk van de situatie kan beschoeien wenselijk zijn; - Vanuit de hart van de kade is met onderhoudsmaterieel ongeveer 8,5 strekkende meters te onderhouden. Eventueel met groter materieel kan de overstrekking tot 10 meter worden gerealiseerd. E.e.a. stelt voorwaarden aan de kwaliteit en draagkracht van het onderhoudspad. - Voorzieningen in de vorm van een onderhoudspad dienen aanwezig te zijn of te worden aangelegd. Levensduur Nieuw aan te leggen kaden moeten zodanig worden ontworpen en aangelegd, dat ze tenminste 25 jaar meegaan. Dit houdt in dat de verwachte zetting tijdens en na aanleg volledig moet worden ingecalculeerd in het ontwerp. In bepaalde gebieden met een slechte ondergrond kan dit problematisch zijn omdat dat de benodigde overhoogte juist leidt tot extra zetting. Hier moet worden gezocht naar mogelijkheden om een lichter kadelichaam te realiseren. Dagelijks onderhoud van kaden Bij aanleg van nieuwe kaden moeten afspraken worden gemaakt over dagelijkse beheer en onderhoud. Hierbij is het van belang wie de (kadastraal) eigenaar is. De eigenaar van de kade is in beginsel onderhoudsplichtig. In de Keur, de Legger en het vergunningenbeleid zijn de voorwaarden voor de onderhoudsplicht opgenomen. De onderhoudsplichtige van de kade kan bijvoorbeeld een particulier zijn of een terreinbeheerder. Is er sprake van een onevenredig grote onderhoudslast dan kan het waterschap een bijdrage leveren in de kosten van onderhoud of het onderhoud zelf uitvoeren. Een onevenredig grote onderhoudslast kan veroorzaakt worden door het

73 profiel van de kering of de beperkingen die de kering met zich meebrengt in het grondgebruik. Of dit het geval is wordt per situatie bekeken. Is een terreinbeheerder onderhoudsplichtig dan kan deze de kade verpachten. Is het waterschap eigenaar en onderhoudsplichtig dan kan ook het waterschap via een contract of pachtovereenkomst het onderhoud door een derde laten uitvoeren. Voor het gebied Westerkwartier geldt het (ongeschreven beleid) dat het waterschap kaden niet in eigendom hoeft te hebben. Tenslotte: Beweiding van kaden is niet toegestaan tenzij anders door het waterschap (in Keur en Legger) aangegeven. Het buitengewoon onderhoud (onderhoud aan constructie of hoogte) ligt altijd bij het waterschap. Een kade (regionale kering) valt onder het toezicht van de schouw. Bij de schouw wordt de kering gecontroleerd. Hierbij wordt bijvoorbeeld gelet op aantasting van de stabiliteit, kans op piping, de kwaliteit van de graszode, vertrapping, verzakking of het voorkomen van mollen. De primaire functie van de kade blijft altijd : Bescherming van het achterland tegen overstroming!. Onderhoud van kaden Groen Blauwe Diensten Het onderhoud kan mogelijk worden geregeld via groen blauwe diensten. Hoe het waterschap Noorderzijlvest omgaat met groenblauwe diensten is vastgelegd in de beleidsnotitie werken met groenblauwe diensten (uitvoeringsprogramma ). Voor het onderwerp beheren en onderhouden van kaden is nu echter geen groenblauwe dienst uitgewerkt. Pachtcontracten Een kade kan zo ingericht zijn dat er grondgebruik mogelijk is, bijvoorbeeld als grasland. De onderhoudsplichtige kan de kade zelf beheren maar het beheer ook verpachten. Het gaat dan bijvoorbeeld om de winning van gras en hooi. Tussen de onderhoudsplichtige en de beoogde pachter wordt dan een overeenkomst gesloten over het gebruik en beheer van de kade. Het gebruik is dan mogelijk onder bepaalde voorwaarden. De afspraken over het beheer van de kade zoals vastgelegd in de pachtovereenkomst moeten voldoen de regels vanuit de Keur en de Legger van het waterschap. Gebruik van de kade Er zijn algemeen geldende regels voor het gebruik van kaden. Voor de betreffende kade zal echter ook altijd specifiek moeten worden gekeken wat er wel en wat er niet mag en kan. Hierbij is het bijvoorbeeld van belang of de kade onderdeel is van het NNN.

74 Bijlage 5 Kaartbijlagen

75 Bijlage 5 Kaartbijlagen Doelrealisatie Kaart 1a: Kaart 1b: Kaart 1c: Kaart 1d: Doelrealisatie De Drie Polders, Alternatief 1: Doelrealisatie Hoogen Laagveenbos ( DDP-DR_ALT1_HV+LV BOS) Doelrealisatie De Drie Polders, Alternatief 1: Doelrealisatie Moeras ( DDP-DR_ALT1_MOERAS) Doelrealisatie De Drie Polders, Alternatief 1: Doelrealisatie Nat Schraalland ( DDP-DR_ALT1_NSCHR) Doelrealisatie De Drie Polders, Alternatief 1: Doelrealisatie Vochtig Hooiland ( DDP-DR_ALT1_VOCHTHOOI) Inrichtingsmaatregelen Kaart 2a: Inrichtingsmaatregelen De Drie Driepolders Basisschets ( DDP-IM_BASIS) Kaart 2b: Inrichtingsmaatregelen De Drie Driepolders Alternatief 1 ( DDP-IM_ALT1) Berekende grondwaterstanden, kwel en infiltratie Kaart 3a: Grondwaterstand De Drie Polders bij GHG Alternatief 1 ( DDP-GHG_alt1) Kaart 3b: Grondwaterstand De Drie Polders bij GLG Alternatief 1 ( DDP-GLG_alt1) Kaart 3c: Grondwaterstand De Drie Polders bij GVG Alternatief 1 ( DDP-GVG_alt1) Kaart 3d: Kaart 3e: Kaart 3f: Kaart 3g: Kaart 3h: Verschil GHG alternatief 1 De Drie Polders tov huidige situatie ( DDP-VS-GHG alternatief 1) Verschil GLG alternatief 1 De Drie Polders tov huidige situatie ( DDP-VS-GLG alternatief 1) Verschil GVG alternatief 1 De Drie Polders tov huidige situatie ( DDP-VS-GVG alternatief 1) Kwelverandering alternatief 1 tov de referentie situatie De Drie Polders ( DDP-KwVer_KwVer_Alt1) Gemiddelde kwel en infiltratie alternatief 1 De Drie Polders ( DDP-KWEL_Alt1)

76 Alternatief 1: Doelrealisatie Hoog- en Laagveenbos Legenda Doelrealisatie Vlak voldoet aan de grenzen van GVG Vlak voldoet aan de grenzen van GLG Vlak voldoet aan de grenzen van GVG en GLG Pasop Bandbreedteanalyse De berekende GLG (in m -mv) is verminderd met 0,3 m. Wanneer de berekende GLG minus 0,3 m voldoet is een aanvullende arcering aangebracht meter D DEFINITIEF RB! NR DATUM WIJZIGING GET. OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING Inrichtingsplan Zuidelijk Westerkwartier GIS SPECIALIST R.H.G. Broekhuis PROJECTLEIDER R. de Lange DATUM SCHAAL 1:7 500 FORMAAT A3 BLAD IN BLADEN 1 van 1 Lettelbert Lettelbert KAARTTITEL Doelrealisatie De Drie Polders Alternatief 1: Doelrealisatie Hoog- en Laagveenbos KAARTNUMMER STATUS WIJZ.NR DEFINITIEF D DDP-DR _ALT1_HV+LV Esri Nederland BOS & Community Maps Contributors \\owhvndc01\owhvn-rprojecten\ \ \gis\arcgis\kaarten\ ddp-doelrealisatie_definitief.mxd

77 Alternatief 1: Doelrealisatie Moeras Legenda Doelrealisatie Vlak voldoet aan de grenzen van GVG Vlak voldoet aan de grenzen van GLG Vlak voldoet aan de grenzen van GVG en GLG Pasop Bandbreedteanalyse De berekende GLG (in m -mv) is verminderd met 0,3 m. Wanneer de berekende GLG minus 0,3 m voldoet is een aanvullende arcering aangebracht meter D DEFINITIEF RB! NR DATUM WIJZIGING GET. OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING Inrichtingsplan Zuidelijk Westerkwartier GIS SPECIALIST R.H.G. Broekhuis PROJECTLEIDER R. de Lange DATUM SCHAAL 1:7 500 FORMAAT A3 BLAD IN BLADEN 1 van 1 Lettelbert Lettelbert KAARTTITEL Doelrealisatie De Drie Polders Alternatief 1: Doelrealisatie Moeras KAARTNUMMER STATUS WIJZ.NR DEFINITIEF D DDP-DR _ALT1_MOERAS Esri Nederland & Community Maps Contributors \\owhvndc01\owhvn-rprojecten\ \ \gis\arcgis\kaarten\ ddp-doelrealisatie_definitief.mxd

78 Alternatief 1: Doelrealisatie Nat Schraalland Legenda Doelrealisatie Vlak voldoet aan de grenzen van GVG Vlak voldoet aan de grenzen van GLG Vlak voldoet aan de grenzen van GVG en GLG Pasop Bandbreedteanalyse De berekende GLG (in m -mv) is verminderd met 0,3 m. Wanneer de berekende GLG minus 0,3 m voldoet is een aanvullende arcering aangebracht meter D DEFINITIEF RB! NR DATUM WIJZIGING GET. OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING Inrichtingsplan Zuidelijk Westerkwartier GIS SPECIALIST R.H.G. Broekhuis PROJECTLEIDER R. de Lange DATUM SCHAAL 1:7 500 FORMAAT A3 BLAD IN BLADEN 1 van 1 Lettelbert Lettelbert KAARTTITEL Doelrealisatie De Drie Polders Alternatief 1: Doelrealisatie Nat Schraalland KAARTNUMMER STATUS WIJZ.NR DEFINITIEF D DDP-DR _ALT1_NSCHR Esri Nederland & Community Maps Contributors \\owhvndc01\owhvn-rprojecten\ \ \gis\arcgis\kaarten\ ddp-doelrealisatie_definitief.mxd

79 Alternatief 1: Doelrealisatie Vochtig Hooiland Legenda Doelrealisatie Vlak voldoet aan de grenzen van GVG Vlak voldoet aan de grenzen van GLG Vlak voldoet aan de grenzen van GVG en GLG Pasop Bandbreedteanalyse De berekende GLG (in m -mv) is verminderd met 0,3 m. Wanneer de berekende GLG minus 0,3 m voldoet is een aanvullende arcering aangebracht meter D DEFINITIEF RB! NR DATUM WIJZIGING GET. OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING Inrichtingsplan Zuidelijk Westerkwartier GIS SPECIALIST R.H.G. Broekhuis PROJECTLEIDER R. de Lange DATUM SCHAAL 1:7 500 FORMAAT A3 BLAD IN BLADEN 1 van 1 Lettelbert Lettelbert KAARTTITEL Doelrealisatie De Drie Polders Alternatief 1: Doelrealisatie Vochtig Hooiland KAARTNUMMER STATUS WIJZ.NR DEFINITIEF D DDP-DR _ALT1_VOCHTHOOI Esri Nederland & Community Maps Contributors \\owhvndc01\owhvn-rprojecten\ \ \gis\arcgis\kaarten\ ddp-doelrealisatie_definitief.mxd

80 Legenda Kade Mogelijke locatie kade Gemalen? X Verwijderen gemaal Duikers = Nieuwe duiker > Nieuwe inlaat M Nieuwe onderleider Oppervlaktewater? Aanleg nieuw afvoergemaal Hoofdwatergang Schouwsloot Sloot (zichtbaar binnen waterberging) waterloop verbreden en natuurlijk inrichten Aanpassing afvoer [ [ [ [ [ [ [ [ Afwateringsrichting Via noordzijde Via zuidzijde Natuurinrichting Nieuw te graven petgaten Ontwikkelen Elzenbroekbos Aanvullen Elzensingels Robuuste ecologische verbindingszone Compartimenteringsobjecten GFCompartimenteren boezem bij inzet waterberging Kaart 2a => Afvoerlocatie berging onder normale omstandigheden (via een afsluitbare duiker of stuw) Voorstel locatie nieuw gemaal (ten noorden van de onderleider) Inlaat (voor berging en regulier) en locatie gemaal combineren Inlaat berging realiseren? M J J Aanleg duiker/brug Onderleider in hoofdwatergang aanbrengen Detailuitwerking, schaal = 1:2 000 Esri Nederland & Community Maps Contributors ZP: WP: GF GF Nieuwe watergang ten behoeve interne afvoer in de waterberging (definitieve uitwerking afhankelijk van inrichting NNN gebied) Lettelberterdiep Verwijderen windmolen-gemaal Staatsbosbeheer Hoofdwatergang buiten de berging houden zuidzijde aanleggen met een NVO noordzijde voorzien van een maaipad Duiker aanbrengen Nieuwe hoofdwatergang Laagooster Matsloot k *+ 2 *+ 3b k Hoofdwatergang buiten de berging houden. (eventueel een natuurvriendelijke oever aanleggen) Bergboezem Lettelbert Hoofdwatergang afdammen en omleggen k Watergang aanpassen ten behoeve interne afvoer in de waterberging (definitieve uitwerking afhankelijk van inrichting NNN gebied) k Laagooster Molensloot *+ 4 Gemaal verwijderen Streefpeil: -1,05 Aanpassingen zie detailuitwerking k Stuw verwijderen *+ 1b *+ 3a k k? k k *+ 1a k GF D DEFINITIEF SD! NR DATUM WIJZIGING GET. k Hoofdwatergang buiten de berging houden Nieuwe watergang ten behoeve interne afvoer in de waterberging (definitieve uitwerking afhankelijk van inrichting NNN gebied) ZP: WP: OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING Inrichtingsplan Zuidelijk Westerkwartier KAARTTITEL Inrichtingsmaatregelen De Drie Polders Basisschets GIS SPECIALIST R.H.G. Broekhuis PROJECTLEIDER R. de Lange DATUM STATUS DEFINITIEF SCHAAL 1: FORMAAT A3 BLAD IN BLADEN 1 van 1 WIJZ.NR D1 KAARTNUMMER DDP-IM_BASIS Esri Nederland & Community Maps Contributors R:\ \ \GIS\ArcGIS\Kaarten\ Inrichtingsmaatregelen-De_Drie_Polders-Basisschets.mxd

81 Legenda Kade Mogelijke locatie kade Gemalen? X Verwijderen gemaal Duikers = Nieuwe duiker > Nieuwe inlaat M Nieuwe onderleider Oppervlaktewater? Aanleg nieuw afvoergemaal Hoofdwatergang Schouwsloot Sloot (zichtbaar binnen waterberging) waterloop verbreden en natuurlijk inrichten Aanpassing afvoer [ [ [ [ [ [ [ [ Afwateringsrichting Via noordzijde Via zuidzijde Natuurinrichting Nieuw te graven petgaten Ontwikkelen Elzenbroekbos Aanvullen drie Elzensingels Robuuste ecologische verbindingszone Compartimenteringsobjecten GFCompartimenteren boezem bij inzet waterberging Kaart 2b => Afvoerlocatie berging onder normale omstandigheden (via een afsluitbare duiker of stuw) Voorstel locatie nieuw gemaal (ten noorden van de onderleider) Inlaat (voor berging en regulier) en locatie gemaal combineren Inlaat berging realiseren? M J J Aanleg duiker/brug Onderleider in hoofdwatergang aanbrengen Esri Nederland & Community Maps Detailuitwerking, schaal = 1:2 000 Contributors ZP: WP: GF GF Nieuwe watergang ten behoeve interne afvoer in de waterberging (definitieve uitwerking afhankelijk van inrichting NNN gebied) Lettelberterdiep Verwijderen windmolen-gemaal Staatsbosbeheer Hoofdwatergang buiten de berging houden zuidzijde aanleggen met een NVO noordzijde voorzien van een maaipad Duiker aanbrengen Nieuwe hoofdwatergang Laagooster Matsloot Laagooster Matsloot k *+ 2 k *+ 3b Hoofdwatergang buiten de berging houden. (eventueel een natuurvriendelijke oever aanleggen) Bergboezem Lettelbert Hoofdwatergang afdammen en omleggen k Watergang aanpassen ten behoeve interne afvoer in de waterberging (definitieve uitwerking afhankelijk van inrichting NNN gebied) k Laagooster Molensloot *+ 4 Gemaal verwijderen Streefpeil: -1,05 Aanpassingen zie detailuitwerking Afdammen watergang k Stuw verwijderen k k? *+ 1b *+ 3a k Voorstel locatie nieuw windmolengemaaltje Streefpeil: -1,20 k *+ 5? *+ 1a k GF D DEFINITIEF SD! NR DATUM WIJZIGING GET. k Hoofdwatergang buiten de berging houden ZP: WP: Nieuwe watergang ten behoeve interne afvoer in de waterberging (definitieve uitwerking afhankelijk van inrichting NNN gebied) OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING Inrichtingsplan Zuidelijk Westerkwartier KAARTTITEL Inrichtingsmaatregelen De Drie Polders Alternatief 1 GIS SPECIALIST R.H.G. Broekhuis PROJECTLEIDER R. de Lange DATUM STATUS DEFINITIEF SCHAAL 1: FORMAAT A3 BLAD IN BLADEN 1 van 1 WIJZ.NR D1 KAARTNUMMER DDP-IM_ALT1Esri Nederland & Community Maps Contributors R:\ \ \GIS\ArcGIS\Kaarten\ Inrichtingsmaatregelen-De_Drie_Polders-Alternatief1.mxd

Gebied: De Drie Polders

Gebied: De Drie Polders Gebied: De Drie Polders Basisschets De basisschets is het resultaat voort gekomen uit twee schetssessies. Onderstaande schets is het streefbeeld waar draagvlak voor is en is de basis geweest voor de nadere

Nadere informatie

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en.

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en. Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier droge voeten, natuur en. Informatiebijeenkomst gemeenteraad Marum 20 mei 2015 Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier Agenda 1. Opening 2. Voorstellen gasten

Nadere informatie

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier. Inrichtingsplan Polder de Dijken Bakkerom. Natuur en waterbergingsgebied

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier. Inrichtingsplan Polder de Dijken Bakkerom. Natuur en waterbergingsgebied Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier www.zuidelijkwesterkwartier.nl Inrichtingsplan Polder de Dijken Bakkerom Natuur en waterbergingsgebied Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier Provinciehuis

Nadere informatie

Nieuwe natuur voor droge voeten

Nieuwe natuur voor droge voeten Nieuwe natuur voor droge voeten Informatieavond en klankbord Hoendiep Zuidzijde Donderdag 11 juli 2019 Programma 11 juli 2019 Het gebied, de opgave, de opdracht De deelgebieden Van onderzoeken naar ontwerp

Nadere informatie

Nieuwe natuur voor droge voeten

Nieuwe natuur voor droge voeten Nieuwe natuur voor droge voeten Informatieavond en klankbord Polder de Dijken-Bakkerom Donderdag 19 april 2018 en De Drie Polders en Lettelberterbergboezem Donderdag 26 april 2018 Programma 19 en 26 april

Nadere informatie

schetssessie De Jammer

schetssessie De Jammer Beeldverslag schetssessies Zuidelijk Westerkwartier schetssessie De Jammer verleden heden toekomst? 25 september 2018 www.zuidelijkwesterkwartier.nl Deelnemers en groepsindeling Groepsindeling Naam Organisatie

Nadere informatie

MEMO. Bijlage 5 Reacties GC ZWK

MEMO. Bijlage 5 Reacties GC ZWK Bijlage 5 Reacties GC ZWK 18042017 MEMO Aan: Van: Gebiedscommissie ZWK Ernstjan Cornelius Datum: 11 april 2017 Onderwerp: covernotitie reacties nav inloopbijeenkomsten maart en april 2017 De inloopbijeenkomsten

Nadere informatie

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier. Ontwerp inrichtingsplan Dwarsdiep. Natuur en waterbergingsgebied

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier. Ontwerp inrichtingsplan Dwarsdiep. Natuur en waterbergingsgebied Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier www.zuidelijkwesterkwartier.nl Ontwerp inrichtingsplan Dwarsdiep Natuur en waterbergingsgebied Gebiedscommissie Zuidelijk Westerkwartier Provinciehuis Groningen

Nadere informatie

AANVULLING MILIEUEFFECTRAPPORT. WATERBERGING EN NATUUR ZUIDELIJK WESTERKWARTIER Provincie Groningen en Waterschap Noorderzijlvest

AANVULLING MILIEUEFFECTRAPPORT. WATERBERGING EN NATUUR ZUIDELIJK WESTERKWARTIER Provincie Groningen en Waterschap Noorderzijlvest AANVULLING MILIEUEFFECTRAPPORT WATERBERGING EN NATUUR ZUIDELIJK WESTERKWARTIER Provincie Groningen en Waterschap Noorderzijlvest 19 april 2018 AANVULLING MILIEUEFFECTRAPPORT WATERBERGING EN NATUUR ZUIDELIJK

Nadere informatie

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Dit inrichtingsplan is een schets van de door Staatsbosbeheer wenselijk geachte situatie voor de verbindingszone tussen

Nadere informatie

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015 Bestuursrapportage 204 Vechtstromen Versie 24 november 205 Deze rapportage bevat een overzicht op hoofdlijnen van de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid en dient als basis voor jaarlijks bestuurlijk

Nadere informatie

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier Projectnota Vastgesteld door GS op: 17 maart 2015 Vastgesteld door het DB op: 23 juni 2015

Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier Projectnota Vastgesteld door GS op: 17 maart 2015 Vastgesteld door het DB op: 23 juni 2015 Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier Projectnota Vastgesteld door GS op: 17 maart 2015 Vastgesteld door het DB op: 23 juni 2015 Projectnota Zuidelijk Westerkwartier 17-03-2015 1 Inhoud 1.! Inleiding...

Nadere informatie

Gebiedsavond Bodegraven-Noord

Gebiedsavond Bodegraven-Noord Gebiedsavond Bodegraven-Noord Programma 20.00 u Welkom door Jan Leendert van den Heuvel 20.10u Presentatie over schetsontwerp voor Bodegraven-Noord 20.30u Korte pauze, vragen inventariseren 20.45u Tafelgesprekken

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Concept ontwerp inrichtingsplan 8 natuurgebieden in het Zuidelijk Westerkwartier

Concept ontwerp inrichtingsplan 8 natuurgebieden in het Zuidelijk Westerkwartier Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier www.zuidelijkwesterkwartier.nl Concept ontwerp inrichtingsplan 8 natuurgebieden in het Zuidelijk Westerkwartier Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

percelen cultuurgrond

percelen cultuurgrond percelen cultuurgrond gelegen aan de Cromvoirtsedijk te Cromvoirt, ter grootte van 4.77.90 ha Koopsom: Nader overeen te komen Inhoud Kadastrale informatie Omschrijving Bestemmingsplan Verordening Ruimte

Nadere informatie

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem Memo DM 1013497 Aan: Marktpartijen uitwerking plannen het Burgje, gemeente Bunnik Van: Beke Romp, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 13 januari 2016 Onderwerp: Notitie gebiedskenmerken (waterthema

Nadere informatie

Peilbesluit Klyndobbe en Houtwiel-west

Peilbesluit Klyndobbe en Houtwiel-west Toelichting op het peilbesluit: Peilbesluit Klyndobbe en Houtwiel-west Situatietekening gebied Klyndobbe en Houtwiel- west Opsteller: Iwona Meijer-Bielenin / J. Y. Zijlstra Cluster Plannen, Afdeling Beleid

Nadere informatie

Uitkomsten van de schetsessie Matsloot en Pasop

Uitkomsten van de schetsessie Matsloot en Pasop Lees deze nieuwsbrief online In deze nieuwsbrief: Uitnodiging terugkoppeling Bombay, de Jouwer en 't Faan op 10 oktober Terugkoppeling schetssessie Matsloot en Pasop 'Paradijs' van petgaten Kritische blik

Nadere informatie

Waterberging en Natuur Zuidelijk Westerkwartier

Waterberging en Natuur Zuidelijk Westerkwartier Waterberging en Natuur Zuidelijk Westerkwartier Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 april 2018 / projectnummer: 3106 1. Beoordeling kwaliteit milieueffectrapport De provincie Groningen,

Nadere informatie

Topsoil. Korte introductie

Topsoil. Korte introductie Topsoil Korte introductie TOPSOIL is een Europees INTERREG subsidieproject. Het is een samenwerking tussen waterschappen, wetenschappers, overheden en stakeholders uit Nederland, België, Duitsland, Denemarken

Nadere informatie

Bijlage 1: Kaarten Toelichtingen op de Kaarten

Bijlage 1: Kaarten Toelichtingen op de Kaarten Bijlage 1: Kaarten Toelichtingen op de Kaarten kaart 1: Geomorfologische kaart Schaal: 1:15.000 Bron: Alterra, 2008: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 26 W/O, Wageningen. Omschrijving:

Nadere informatie

dit wel prominent aan wezig was bij de schetssessies. Hiermee

dit wel prominent aan wezig was bij de schetssessies. Hiermee De tijdens en na de inloopbijeenkomsten van maart en april 2017 ingediende reacties en vragen worden in onderstaand document beantwoord. Als een reactie of vraag meerdere keren voorkomt is deze ook meerdere

Nadere informatie

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan

Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder. Peilvak Noortheylaan Partiële herziening Peilbesluit Duivenvoordse- en Veenzijdsepolder Peilvak 2.15.1.11 Noortheylaan Archimedesweg 1 postadres: postbus 15 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 03 03 telefax (071) 5 123 91 CORSA

Nadere informatie

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker Karakteristiek van het gebied De kern van Pijnacker ligt in twee polders, de Oude Polder van Pijnacker (inclusief Droogmaking) en de Nieuwe of Drooggemaakte Polder (noordelijk

Nadere informatie

Natuurnetwerk Zuidelijk Westerkwartier. Algemeen deel, Beleidsopgaven, gebiedsbeschrijvingen en potenties

Natuurnetwerk Zuidelijk Westerkwartier. Algemeen deel, Beleidsopgaven, gebiedsbeschrijvingen en potenties Gebiedsontwikkeling Zuidelijk Westerkwartier www.zuidelijkwesterkwartier.nl Natuurnetwerk Zuidelijk Westerkwartier Algemeen deel, Beleidsopgaven, gebiedsbeschrijvingen en potenties Inhoudsopgave Blz. 1

Nadere informatie

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150 NL09_26 Basisgegevens Naam Code Status Type Stroomgebied Waterbeheergebied Provincie Gemeente Sloten Overbetuwe NL09_26 Kunstmatig M1a - Zoete sloten (gebufferd) Rijn-West Rivierenland Gelderland Neder-Betuwe,

Nadere informatie

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II Vanavond krijgt u informatie over het project Ruygeborg II. Als u vragen heeft kunt u die aan ons stellen. Daarnaast zijn wij benieuwd naar uw ideeën over Ruygeborg.

Nadere informatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie NOT01-0252596-01a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie tot de watertoets. In deze notitie wordt verwoord

Nadere informatie

Provinciaal inpassingsplan Waterberging en Natuur Zuidelijk Westerkwartier vastgesteld

Provinciaal inpassingsplan Waterberging en Natuur Zuidelijk Westerkwartier vastgesteld Provinciaal inpassingsplan Waterberging en Natuur Zuidelijk Westerkwartier vastgesteld Toelichting Provinciaal inpassingsplan Waterberging en Natuur Zuidelijk Westerkwartier vastgesteld 03-10-2018 Inhoudsopgave

Nadere informatie

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage. 2 VIER MODELLEN In dit hoofdstuk beschrijven we vier verschillende inrichtingsmodellen: Kleinschalig landschap, Moeraszone, Nat kralensnoer en Droog kralensnoer. In extra informatiepagina s geven we aan

Nadere informatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden. Notitie Referentienummer Kenmerk 190509/Ack 277242 Betreft Waterbergingsopgave Hogewegzone Concept d.d. 19 mei 2009 1 Inleiding De Hogewegzone in de gemeente Amersfoort wordt de komende jaren vernieuwd.

Nadere informatie

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN Bijlage 2 bij de toelichting BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN i BODEMONDERZOEK GROEILOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN In opdracht van: Tuinbouw Ontikkelings Maatschappij

Nadere informatie

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt

Nadere informatie

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009. Memo Ter attentie van Project management Den Dekker B.V. Datum 03 januari 2013 Distributie Projectnummer 111850-01 Onderwerp Parkeerterrein Jumbo Heythuysen Geachte heer Bosman, 1 WATERBELEID Het streven

Nadere informatie

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Logo MEMO Aan : Henrike Francken Van : Michiel Krutwagen Kopie : Dossier : BA1914-112-100 Project : SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24 Ons

Nadere informatie

Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden

Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden Waterschap Drents Overijsselse Delta Dokter Van Deenweg 186 8025 BM Zwolle Postbus 60, 8000 AB Zwolle e-mail: info@wdodelta.nl website: www.wdodelta.nl

Nadere informatie

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f 26 juni 2013 1 1 Projectbeschrijving 1.1 Wat wordt aangelegd of gewijzigd? Zowel binnen als buiten het natuurgebied Empese

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets BIJLAGE 2 Resultaten watertoets Watertoets Ter voorbereiding van het actualiseringstraject van de bestemmingsplannen is een Plantoets Omgevingsaspecten 8) uitgevoerd. In het kader van deze plantoets heeft

Nadere informatie

Nieuwe natuur voor droge voeten

Nieuwe natuur voor droge voeten Nieuwe natuur voor droge voeten Informatieavond en klankbord Polder de Dijken-Bakkerom Maandag 19 november 2018 Programma 19 november Het gebied, de opgave, de opdracht De deelgebieden Werkwijze Overzicht

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Aangepaste leggerwijziging Tradeportsloot DATUM 14-4-2016 PROJECTNUMMER C01031.000363.0900 ONZE REFERENTIE 078903199 A VAN Joost Veltmaat AAN Waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Klaver 6a

Nadere informatie

Peilbesluit de Dijken Bakkerom. toelichting

Peilbesluit de Dijken Bakkerom. toelichting Peilbesluit de Dijken Bakkerom definitief revisie 02 29 mei 2019 Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Verantwoordelijkheden 1 1.3 Achtergrond en kaders peilbesluit 2 1.4 Doelstelling

Nadere informatie

Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen

Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen Notitie nadere uitwerking ambitie waterberging Herinrichting Aaltense Goor - Zwarte Veen opgesteld: Waterschap Rijn en IJssel datum: 12 april 2012 versie: 01 status: Definitief Inhoudsopgave 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve Inleiding Dit document is opgesteld als vervolg en update van de analyse van de waterhuishouding, opgesteld in januari 2008. Toen is geconstateerd dat de

Nadere informatie

Werk uitvoeren voor natuur in Lingegebied & Diefdijk-Zuid

Werk uitvoeren voor natuur in Lingegebied & Diefdijk-Zuid Werk uitvoeren voor natuur in Lingegebied & Diefdijk-Zuid Nieuwsbrief Natura 2000-gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid Nummer 5, februari 2018 Op 10 januari jl. vond in de Schildkamp in Asperen een inloopbijeenkomst

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Steenwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform

Nadere informatie

Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein

Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein Kaartenbijlage behorende bij het peilbesluit Nieuwegein 2014 Nieuwegein-West, Plettenburg en Oudegein Vastgesteld door het Algemeen Bestuur op woensdag 12 februari 2014 Kaartenbijlage behorende bij het

Nadere informatie

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer,

Bijdorp. 15 maart Watersysteem Bijdorp. Geachte mevrouw, heer, DATUM 15 maart 2016 REGISTRATIENUMMER ONDERWERP Watersysteem Bijdorp Geachte mevrouw, heer, 1. Aanleiding De wijk Bijdorp ondervindt bij zware neerslag wateroverlast. De gemeente Schiedam en Delfland zijn

Nadere informatie

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave 74OF86 RWD rapporten.indd 1 23-10-2007 14:23:15 74OF86 RWD rapporten.indd 2 23-10-2007 14:23:21 Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Het watersysteem...

Nadere informatie

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1 Landgoed Heijbroeck Waterparagraaf Datum : 11 juni 2013 Auteur Opdrachtgever : W.J. Aarts : Fam. van Loon 1 VOORWOORD In opdracht van Fam. van Loon is er door Bureau van Nierop een waterparagraaf conform

Nadere informatie

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen

Kaart 1 Overzichtskaart. Legenda. Duurswold. Veenkoloniën. Hunze. Drentse Aa. Peilbesluit Paterswolde en stad Groningen Duurswold Veenkoloniën Hunze Drentse Aa Peilbesluit en stad Kaart 1 Overzichtskaart 0 500 1.000 2.000 3.000 4.000 Schaal: 1:100.000 Datum: 4-11-2014 O:\Peilbesluit\Pr ojects\_stad groningen\kaarten 1646

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005) Registratienummer 12.15043 Datum 20 maart 2012 Samenvatting Aanleiding Door een

Nadere informatie

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo

Watertoets bestemmingsplan wijziging Crematorium Haarlo Keizer Karel V Singel 45 5654 NM Eindhoven Postbus 7613 5601 JP Eindhoven Telefoon 040 265 22 22 Fax 040 265 22 00 eindhoven@tebodin.nl www.tebodin.com www.tebodin.nl Opdrachtgever: Crematorium Haarlo

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Noord-Zuidleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Emmertochtsloot De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Waterparagraaf bestemmingsplan Oostindie

Waterparagraaf bestemmingsplan Oostindie 1. Aanleiding Waterparagraaf bestemmingsplan Oostindie Op basis van een stedenbouwkundig masterplan uit 2003 is in 2005 gestart met de aanleg van de woonwijk Oostindie. Hiervoor zijn diverse bestemmingsplannen

Nadere informatie

Peilbesluit Campen. 12 december 2016

Peilbesluit Campen. 12 december 2016 Peilbesluit Campen 12 december 2016 Luc Mangnus (Dagelijks bestuurslid - waterschap Scheldestromen) WELKOM Doel Informeren over voorontwerp peilbesluit; Met belanghebbenden in gesprek gaan, mogelijkheid

Nadere informatie

Gebiedsbeschrijving Boezem Noordwest Overijssel

Gebiedsbeschrijving Boezem Noordwest Overijssel Gebiedsbeschrijving Boezem Noordwest Overijssel I. HET STROOMGEBIED De Boezem van Noordwest Overijssel (NWO) ligt tussen het overgangsgebied van het Drents plateau in het noordoosten en de Noordoostpolder

Nadere informatie

Bijlage I: Deelprogramma natuur

Bijlage I: Deelprogramma natuur Bijlage I: Deelprogramma natuur Doelstelling Hoofddoelen van het deelprogramma Natuur zijn de versterking van de biodiversiteit, versterking van de Natura 2000 doelen en realisatie van het NNN (voorheen

Nadere informatie

Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg

Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Aan : Provincie Noord-Holland Van : Joost Rink en Tom van den Broek Datum : 9 januari 2015

Nadere informatie

1 Natuur in de Krimpenerwaard

1 Natuur in de Krimpenerwaard Zelfrealisatie 1 Natuur in de Krimpenerwaard Binnen natuurgebieden zijn een grote hoeveelheid aan dier- en plantensoorten te vinden. Hoe groter ( robuuster ) de natuurgebieden zijn, hoe beter de soorten

Nadere informatie

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Factsheet: NL43_11 Bussloo Factsheet: NL43_11 Bussloo -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Bijlagen. Milieueffectrapport Waterberging Benedenloop Westerwoldse Aa, Kuurbos (Bos op Houwingaham), Bovenlanden en Hamdijk

Bijlagen. Milieueffectrapport Waterberging Benedenloop Westerwoldse Aa, Kuurbos (Bos op Houwingaham), Bovenlanden en Hamdijk Bijlagen Milieueffectrapport Waterberging Benedenloop Westerwoldse Aa, Kuurbos (Bos op Houwingaham), Bovenlanden en Hamdijk Grontmij Nederland bv Haren, 4 mei 2009 Bijlage 1 Literatuurlijst Alterra, Handboek

Nadere informatie

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Waterparagraaf Heistraat Zoom Waterparagraaf Heistraat Zoom In Zeelst aan de Heistraat is een ontwikkeling gepland. Voor deze ontwikkeling dient een omgevingsvergunning te worden opgesteld waarvan deze waterparagraaf onderdeel uit

Nadere informatie

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017

Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren. 5 september 2017 Maatregelen en voorontwerp Peilbesluit Walcheren 5 september 2017 Luc Mangnus (Dagelijks bestuurslid - waterschap Scheldestromen) WELKOM Doel Informeren over de maatregelen en het voorontwerp peilbesluit;

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl Pagina 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder

Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder Toelichting partiële herziening peilbesluit Vlietpolder - peilgebied VLP III Vlietpolder Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Toetsing waterhuishouding

Toetsing waterhuishouding Toetsing waterhuishouding Bedrijventerrein Hattemerbroek - deelgebied Hattem Quickscan waterhuishouding - nieuwe stedenbouwkundige opzet Ontwikkelingsmaatschappij Hattemerbroek B.V. december 2009 concept

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld

Watertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

Hatertse en Overasseltse Vennen

Hatertse en Overasseltse Vennen Hatertse en Overasseltse Vennen Maatregelplan aanpak verdroging en natuur Harro Kraal Waterschap Rivierenland Beleid Rijksbeleid TOP-gebieden EHS Provinciaal Waterhuishoudingsplan Actiegebieden Waterberging

Nadere informatie

Waterschap Hunze en Aa s

Waterschap Hunze en Aa s Beekaanpassing Loonerdiep-Taarlooschediep Willem Kastelein 11 juni 2018 Waterschap Hunze en Aa s Democratische overheid Verantwoordelijk voor waterbeheer Veiligheid Voldoende water Waterkwaliteit 1 Drie

Nadere informatie

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen. Blad 95 van 127 Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en en. Zie ook de bijgevoegde Peilvakkenkaart op A0. Afweging en uitgangspunten peilenplan Terwolde De belangrijkste afweging bij de totstandkoming

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Overijssels Kanaal (Zwolle) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel

Waterparagraaf. Opdrachtgever. Groenstraat 2, Sprundel. De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel Waterparagraaf Groenstraat 2, Sprundel projectnr. 166718 revisie 00 20 oktober 2006 Opdrachtgever De heer C.J.M. Lazeroms Groenstraat 2 4714 SK Sprundel datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring

Nadere informatie

Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder

Peilbesluit Horstermeerpolder en Meeruiterdijkse polder Plangebied Kaart 1 Stichtse Ankeveense Plassen Spiegelplas Poldergrenzen grens Bos Bebouwing Huizenblok Hoofdwegen Regionale wegen e wegen polder Vecht Meeruiterdijkse polder IB2002 1 Kortenhoefse Plassen

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer

B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer B3.1. Normstelling en relevant beleid waterbeheer Europees beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2000 van kracht en schrijft voor dat vanaf 2015 alle waterlichamen een "goede ecologische

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 22 november 2010) Nummer Onderwerp Kreekherstel Strypse Wetering

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 22 november 2010) Nummer Onderwerp Kreekherstel Strypse Wetering van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 22 november 2010) Nummer 2420 Onderwerp Kreekherstel Strypse Wetering Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller

Nadere informatie

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen Het belang van natuurvriendelijke oevers Christa Groshart Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Opbouw Beleid en Maatregelen Verwachtingen Knelpunten KRW innovatie-onderzoek Waterbeleid Europese

Nadere informatie

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha Kavelpaspoort Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk Pilot Natuurlijk Ondernemen 2,952 ha Geografie en ligging Het gebied van Son en Breugel ligt in het stroomgebied van De Dommel. Tussen de

Nadere informatie

Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij

Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij Toelichting Peilbesluit Westerhornermolenpolder Polder De Oude Leij Afbeelding plangebied Datum: 19-1-2017 Status: definitief Wetterskip Fryslân Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden Telefoon 058-292 22 22 Fax:

Nadere informatie

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water Memo Ter attentie van Gemeente Midden-Drenthe Datum 4 december 2012 Opgesteld door Maarten van Vierssen Projectnummer 111769 Onderwerp Bedrijventerrein Smilde aspect Water" In deze memo zijn de watertoetsen

Nadere informatie

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid.

Programma. Informatieavond Amerdiep 21 januari Welkom. 1. Bestaand beleid Beleidsopgaven in het Amerdiep. Bestaand beleid. Informatieavond Amerdiep 21 januari 2010 Programma 1. Presentatie Provincie (Kees Folkertsma) en beleidsopgaven 2015 Welkom Rein Munniksma en Helmer van der Wal 2. Presentatie Waterschap (Harriët Bosman)

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Watersysteem Droge voeten en schoon water www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Droge voeten en schoon water Waterschappen zorgen ervoor dat jij en ik droge

Nadere informatie

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel 9 september 2015 2015 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder Programma Waarom een watergebiedsplan (dhr. G. Korrel) Stand

Nadere informatie

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. 1 veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. verbeteren van chemische water kwaliteit verbeteren van de oever stabiliteit verbeteren van de ecologische kwaliteit 2 waarom aandacht voor NVO

Nadere informatie

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water

2 november 2009 C M.J.C. Kerkhof Jonkman. Team stedelijk water WATERPARAGRAAF Onderwerp: Rentray Rekken Apeldoorn, Projectnummer: 2 november 2009 C01031.200803 Opgesteld door: M.J.C. Kerkhof Jonkman Gecontroleerd door: M. Swenne ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a

Nadere informatie

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van

Nadere informatie

Gebiedsbeschrijving Oude Diep

Gebiedsbeschrijving Oude Diep Gebiedsbeschrijving Oude Diep I. HET STROOMGEBIED Het waterlichaam Oude is een langzaam stromende meanderende beek. De oorsprong van deze beek ligt in het natuurgebied Mantinger Bos en Weiden. Het Oude

Nadere informatie

: landschappelijke inpassing Achter de Pastorie, Melderslo. Advies. Inleiding. Datum : 30 mei 2011 Opdrachtgever : Gemeente Horst aan de Maas

: landschappelijke inpassing Achter de Pastorie, Melderslo. Advies. Inleiding. Datum : 30 mei 2011 Opdrachtgever : Gemeente Horst aan de Maas Advies : landschappelijke inpassing Achter de Pastorie, Melderslo Datum : 30 mei 2011 Opdrachtgever : Gemeente Horst aan de Maas Ter attentie van Projectnummer : Commissie LKM : 211x05071 Opgesteld door

Nadere informatie