ir. G.C.F.M. Depla Memo

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ir. G.C.F.M. Depla Memo"

Transcriptie

1 ir. G.C.F.M. Depla Wethouder van werk, economie en beroepsonderwijs Raadscommissie Economie en Mobiliteit Van J.W.M.Vogel Kamer Telefoon (040) november 2014 Memo Betreft: actuele stand van zaken Werkleerbedrijf. Geachte commissieleden, Inleiding In februari 2013 is de rapportage Werkleerbedrijf, bevindingen na 1 jaar opgesteld. Hierin zijn naar aanleiding van de bevindingen van de uitvoerende professionals, werkgevers én deelnemers een tiental verbeterpunten geformuleerd. In de rapportage Werkleerbedrijf, vervolgrapportage is opgenomen wat in september 2013 de stand van zaken was met betrekking tot deze verbeterpunten. In dit memo is opgenomen wat de actuele stand van zaken is met betrekking tot de verbeterpunten bij het Werkleerbedrijf. Huidige stand van zaken 1. Uitbreiden van werksoorten. De eerste 3 weken van het Werkleerbedrijf-traject wordt 4 dagdelen per week op het Werkleerbedrijf gewerkt. Daarnaast is er sprake van 2 dagdelen groepsbegeleiding. Dit garandeert de hoge contactfrequentie tussen cliënt en casemanager die nodig is om de cliënt en zijn/haar mogelijkheden goed te leren kennen en een goede inschatting te maken van werknemersvaardigheden en motivatie. Na die periode van 3 weken op het Werkleerbedrijf kunnen (voor de invulling van de werkcomponent van 4 dagdelen per week) de deelnemers: - zelf een werkplek kiezen binnen het werkaanbod van Ergon (met eventuele ondersteuning van de casemanager); - zelf binnen hun eigen netwerk een werkgever aandragen waar de werkcomponent wordt ingevuld; - hun werkcomponent op het Werkleerbedrijf blijven vervullen. Bezoekadres Stadhuisplein EM Eindhoven Postadres Postbus RB Eindhoven gemeente@eindhoven.nl Telefoon (040)

2 In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van het type locaties waar de werkcomponent is ingevuld in het jaar 2014 (tot medio november). Tabel 1: overzicht van deelnemers naar soort werklocaties in 2014 (tot medio november). locatie aantal personen % Ergon locatie % eigen gekozen locatie % Werkleerbedrijf 78 8% Naast bovenstaande aantallen hebben in 2014 totaal 126 deelnemers een (tijdelijke) vrijstelling gehad van de werkcomponent vanwege individuele, bijzondere omstandigheden (zoals medische beperking, cursus/studie, parttime betaald werk). Bij de Ergon-locaties zijn er diverse mogelijkheden om werkzaamheden te verrichten zoals bij de Kwekerij, schoonmaak, groenvoorziening, DAF, textieldiensten, Het Goed, Van Rooijen logistiek, verspreidingen en Buurtbedrijf. Bij de eigen gekozen locaties is ook sprake van een grote diversiteit. In 2014 waren er 169 deelnemers op totaal 136 verschillende locaties werkzaam (zoals Archipel, basisscholen, bibliotheek, Lumensgroep, Popei, Rode Kruis, Vitalis, Kringloopwinkel, ZOO Veldhoven). Bij al deze locaties worden tal van werkzaamheden verricht in de administratie, verzorging, logistiek etc. 2. Verbeteren van de screening aan de poort. Op Mercado vindt op basis van een persoonlijk gesprek de screening plaats. Aan de hand hiervan wordt beoordeeld wat het geschikte instrument is voor een belanghebbende om aan betaald werk en/of bijstandsonafhankelijkheid te komen. In de voorgaande rapportages was opgenomen dat de screening objectiever en specifieker ingericht moet worden. In 2013 waren we als Eindhoven (samen met vijf andere gemeenten) betrokken bij de ontwikkeling van een nieuw screeningsinstrument voor met name de nieuwe instroom. Dit is ontwikkeld door Regioplan op verzoek van het Ministerie van SZW en Divosa. Dit screeningsinstrument is eind 2013 opgeleverd. Als gevolg van de ontwikkelingen van WIJeindhoven waarbij de melding/intake in de wijk zou plaatsvinden, is de invoering van dit nieuwe screeningsinstrument uitgesteld naar januari Dit wordt in samenspraak met WIJeindhoven ingevoerd zodat vanaf januari 2015 zowel vanuit de aanmelding via internet 2

3 (werk.nl) als vanuit WIJeindhoven deze nieuwe tool in het instroomproces ingezet wordt. 3. Het bieden van maatwerk op het gebied van groepsbegeleiding/individuele coaching. In het Werkleerbedrijf-traject hebben de deelnemers 6 uur per week begeleiding /actietijd. Op basis van een individueel ontwikkelingsplan worden gerichte, op de persoon toegespitste acties (maatwerk) uitgezet om een betaalde baan te verkrijgen. Eén van de verbeteracties was om deelnemers in staat te stellen om zelf voorstellen te laten doen om specifieke, extern ingekochte dienstverlening in te zetten. Als vastgesteld wordt door de casemanager dat dit op een doeltreffende en doelmatige manier bijdraagt aan arbeidsinschakeling, dan wordt dit in het individueel ontwikkelingsplan opgenomen, ingekocht en vervolgens uitgevoerd. Dit is inmiddels gerealiseerd. Op basis van zelfsturing kunnen deelnemers begeleidings-, trainings- of opleidingsonderdelen opnemen in hun plan. Hierbij is een koppeling gemaakt met het Persoonsgebonden Re-integratiebudget (PRB). Dit vindt met name plaats als er een duidelijke perspectief op werk is, er ligt hierbij een sterke relatie met het werkgelegenheidsteam van de gemeente. Bij concreet uitzicht op een baan worden, veelal in samenspraak met de werkgever, voor de functie relevante opleiding en trainingen aangeboden (denk aan heftruckopleidingen, rijopleidingen, ICT-cursussen, taaltrainingen, jobcoaching, VCA etc.). In voorkomende gevallen worden ook specifieke, individuele trainingen of begeleiding ingezet als er nog geen duidelijk perspectief op werk is. 4. Geschillencommissie. In het Werkleerbedrijf staat het vergroten van de zelfredzaamheid centraal. Mensen worden ondersteund in het vinden van een baan en doen werkervaring op. Als er onduidelijkheid of ontevredenheid is over de dienstverlening, dan vindt er eerst een gesprek plaats tussen deelnemer en consulent/casemanager. Als dit niet leidt tot oplossingen en er verschillen van inzicht blijven bestaan, dan kan de deelnemer een klacht indienen. Een verbeterpunt was om deze klachtenprocedure laagdrempelig, objectief en onafhankelijk te organiseren. Begin 2013 is daartoe een tijdelijke geschillencommissie op het Werkleerbedrijf georganiseerd die iedere 2 weken ingepland was. Deze procedure is eind 2013 geëvalueerd. Aangezien het aantal klachten relatief beperkt was (in 2013 totaal 6) én onze gemeentebrede klachtenprocedure ook voldoet aan de gestelde criteria, is begin 2014 de klachtenprocedure van het Werkleerbedrijf ondergebracht in onze gemeentebrede klachtenprocedure. In 2014 zijn tot medio november totaal 7 klachten ingediend. 3

4 Bij deze gemeentelijke procedure is er ook de mogelijkheid (nadat de informele/formele procedure is doorlopen en volgens de klager dit niet naar tevredenheid is afgehandeld) om de klacht aan te kaarten bij de ombudscommissie. De klachtenprocedure van mensen die een klacht indienen over de dienstverlening van het Werkleerbedrijf gaan we begin 2015 evalueren, zowel op inhoud als op proces. Uw raadscommissie wordt hierover geïnformeerd. 5. Model van gedragsverandering. Binnen het Werkleerbedrijf is de nodige kennis en ervaring opgebouwd op het gebied van begeleiden en coachen van deelnemers. Eén van de belangrijkste succesfactoren hierbij is motivatie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de methodiek motivational interviewing en oplossingsgericht coachen. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op de intrinsieke motivatie van de deelnemer. Alle casemanagers hebben deze training gevolgd. Er is ook georganiseerd dat de kennis en vaardigheden die de casemanagers opgedaan hebben tijdens deze training geborgd en getoetst wordt. In de komende maanden worden intervisie-sessies georganiseerd om de kwaliteit en effectiviteit verder te verhogen. Door al deze activiteiten zijn casemanagers beter in staat om het zelfsturend vermogen van de deelnemers aan te spreken. 6. Het beter structureren van werknemersvaardigheden. Om aan betaald werk te komen moeten mensen beschikken over de juiste competenties zoals werknemersvaardigheden. In voorgaande rapportages was opgenomen om de werknemersvaardigheden die deelnemers nog moeten aanleren, beter te structureren. Er is een methode vastgesteld om de basale werknemersvaardigheden te beoordelen die nodig zijn om kansrijk te zijn op de arbeidsmarkt. De deelnemer maakt zelf een scan van zijn/haar werknemersvaardigheden op basis van een daartoe opgesteld format. Op basis van de scan stelt de deelnemer een individueel ontwikkelplan op. In dit plan zijn alle onderdelen uitgewerkt die in de komende periode verder ontwikkeld moeten worden. Op de werkplekken en bij de begeleidings-/actietijd worden de deelnemers begeleid in de uitvoering van hun verbeterplan en het inzetten van ontwikkelingsgerichte acties. 7. De werkgeversdienstverlening verbeteren. Het is van groot belang dat deelnemers een goed overzicht hebben van de beschikbare vacatures. Het werkgelegenheidsteam heeft dit in beeld en werkt hierin samen met Ergon, UWV en de regiogemeenten. Het werkgelegenheidsteam ontwikkelt ook arrangementen met werkgevers. 4

5 Op operationeel niveau worden vraag en aanbod voortdurend uitgewisseld, er vindt in samenspraak met de partners afstemming plaats over in te zetten reintegratievoorzieningen en er worden gezamenlijk werkgelegenheidsprojecten ontwikkeld in samenspraak met werkgevers. In de afgelopen periode is deze samenwerking verder geïntensiveerd. Ook is het werkgelegenheidsteam ondergebracht bij de sector Economie & Cultuur. In de komende periode zullen we in het kader van de ontwikkeling van het Regionaal Werkbedrijf komen tot een verdere één loket gedachte (werkgeversservicepunt) waarbij de 14 gemeenten in onze arbeidsmarktregio, de 3 sw-bedrijven, UWV, sociale partners en het onderwijs verder samenwerken om te komen tot één regionale dienstverlening met één werkgeversservicepunt. In de commissienotitie Participatiewet in het kader van het Regionaal Werkbedrijf die besproken is op 18 november 2014 is dit nader toegelicht. 8. Het ontwikkelen van een meer praktische leerstijl na 4 weken. Er stromen relatief veel mensen in de eerste vier weken uit. Uit de vorige evaluatie bleek dat de leerstijl voor de mensen die na 4 weken nog niet zijn uitgestroomd te theoretisch van aard was. Er zou daarom een meer praktische leerstijl ingezet moeten worden voor de mensen die na 4 weken nog niet zijn uitgestroomd. Er zijn daarom aanpassingen in het programma doorgevoerd. De programma-onderdelen worden ondersteund door meer praktische en interactieve werkvormen (zoals intervisie, audiovisuele hulpmiddelen). Ook zijn er wijzigingen doorgevoerd in de benadering van de deelnemers. Er wordt meer ingezet op positieve benadering, het geven van verantwoordelijkheid en het bieden van praktische ondersteuning daar waar dit noodzakelijk is. Daarbij kan het aantal individuele gesprekken geïntensiveerd worden als dit noodzakelijk blijkt. Hierbij wordt naar behoefte van de deelnemer geïnvesteerd. 9. Handhaven verbeteren. In de vorige rapportage was opgenomen dat er een betere signaal- en opvolgfunctie tot stand zou worden gebracht waarbij bij bijvoorbeeld ziekteverzuim direct actie wordt ondernomen. Hiermee wordt ook voorkomen dat zaken escaleren. Hier is inmiddels uitvoering aan gegeven door intensieve verzuimcontrole in te zetten en actie uit te zetten bij ongeoorloofde afwezigheid (hoor en wederhoor). In lijn van de verordening wordt bezien of een maatregel opgelegd moet worden (hierbij worden de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden beoordeeld). Daar waar nodig is vindt afstemming met de generalist van WIJeindhoven plaats. Dit is met name aan de orde van mogelijke kwetsbare situaties. 5

6 10. Toegevoegde waarde/tevredenheid Werkleerbedrijf. Aan het eind van het Werkleerbedrijf-traject wordt met de deelnemer besproken wat de ervaringen zijn geweest met het traject. Een gestandaardiseerde evaluatie is in samenspraak met onze afdeling BIO in voorbereiding. Deze wordt in het 1 e kwartaal 2015 geïmplementeerd. Ik ga er van uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, ir. G.C.F.M. Depla Wethouder van werk, economie en beroepsonderwijs 6