Inhoud. uitgave. april mei

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inhoud. uitgave. april mei"

Transcriptie

1 PAGINA 18 6 Ondanks het soms bijna vrolijke kleurgebruik hebben de schilderijen van Keetje Mans iets mysterieus. 34 Henk Helmantel volgt zijn eigen ambities en speelt een belangrijke rol in de herwaardering van de realistische schilderkunst. 12 Reinoud van Vught werkt altijd aan meerdere kunstwerken tegelijkertijd geïnspireerd op de natuur. 18 Ondanks de grote afmetingen van sommige werken is het potlood het belangrijkste 40 Beeldhouwer Frode Bolhuis bouwt aan een wondere wereld vol dieren, hutten en fragmenten van verlaten ruimtes. 46 Schoonheid versus Historie: kunstenaars bemoeien zich met restauratie-ethiek. materiaal van Sandra Kruisbrink. 50 Bij het schilderen van kinderportretten geldt 26 Er zijn voor de culturele bezoeker op het ogenblik twee grote attracties in Parijs. zoals altijd: goed kijken en schilderen wat je ziet aldus Irma Braat. Wij bezochten ze allebei. Inhoud 56 Sjoerd Tegelaers werkt in een bijzondere techniek, die in Nederland niet vaak wordt toegepast: fotopolymeer etsen. 60 Liesbeth van Keulen neemt je mee op haar ontdekkingsreis door de wereld van het geschilderde portret. 66 Renske Schuilenga beschrijft de werkwijze bij het maken van een schilderij in olieverf gebaseerd op foto s van Akhal-Tekepaarden. 72 In het Rijksmuseum Twenthe, worden hedendaagse kunst in het licht van een klassieker wordt getoond. 78 Northern Delights in domstad Utrecht toont design met een sterk karakter van ontwerpers uit Nederland, Duitsland en Denemarken. 84 Het landschap heeft nog steeds het winterse kleurenpalet, maar de zachte tinten van het voorjaar schemeren er al doorheen aldus Catherine Gathier. 06 Keetje Mans, Schildert een schemergebied 12 Het schilderproces van Reinoud van der Vught 18 Sandra Kruisbrink, De verte nabij 24 Palet s Passie 26 Eric Beets, Nieuw in Parijs 34 Henk Helmantel, een Hollandse Meester 40 De wondere wereld van Frode Bolhuis 46 Schoonheid versus Historie 50 Irma Braat, Kinderportretten de zeven valkuilen 56 Sjoerd Tegelaers doorgrondt het ambacht van de grafiek 60 Liesbeth van Keulen, Geschiedenis van het geschilderde portret 66 Renske Schuilenga, Paarden in de nevel 72 Merel van den Nieuwenhof, Alles verandert niets vergaat 78 Northern Delights in Utrecht 84 Catharine Gathier, Het voorjaar in mijn hoofd 90 Kunstagenda 94 Creatieve verkoopadressen 95 Boeken 96 in het volgend nummer uitgave 376 april mei 2015 (detail) Pierre Bonnard, Le déjeuner, 1932, olieverf op doek, 68 x 84 cm, Musée d Art Moderne, Parijs 4 5

2 Keetje Mans Tekst Merel van den Nieuwenhof Beeld Keetje Mans schildert een schemergebied Gemoed Na een lange rit door een koud, winters landschap lijkt het bij aankomst in het atelier van Keetje Mans in Maastricht wel alsof de lente ineens is aangebroken. Het zonlicht valt naar binnen door de ramen van haar kunstenaarsstudio, die een prachtig uitzicht geven op de Sint-Theresiakerk en het heuvelachtige landschap. Als ik naar buiten kijk, lijkt het alsof ik op het dak van de wereld zit, zegt Mans. Hoewel ze die omgeving niet letterlijk naar haar schilderijen vertaalt, heeft het wel degelijk Girl on Cloth, 2015, olieverf op paneel en doek, 60 x 60 cm Droom is een terugkerend woord als Keetje Mans (1979) over haar werk praat. Daarmee doelt ze op de sfeer van haar schilderijen. Het heeft altijd iets onderhuids, iets woekerends. Vaak ook iets dat ik zelf nog niet ken. Ondanks het soms bijna vrolijke kleurgebruik hebben haar schilderijen iets mysterieus, ongemakkelijks of zelfs unheimisch, waar je moeilijk de vinger op kunt leggen. Een schemergebied tussen aards en hemels, tussen droom of nachtmerrie. 6 7

3 invloed op haar werk. Voorheen werkte ik in een donkere kelderruimte. Sinds ik dit atelier heb, ben ik lichter werk gaan maken. Het werkt toch anders op je gemoed. Met de zon in mijn gezicht dwaalt mijn blik door de ruimte, waar grote schilderijen tegen de wanden staan, kleinere doeken op een tafel liggen en een muur rond een raam is behangen met knipsels: inspiratiebronnen. Keetje Mans Room, 2012, olieverf op doek, 190 x 240 cm 8 Knipselwand Op de knipselwand worden plaatjes van kunstwerken van Joan Miró en Louise Bourgeois afgewisseld door kleurrijke patronen, een foto van een hond die op lijkt te gaan in het hoogpolige vloerkleed onder hem, modetekeningen uit de jaren twintig en een dagboekfragment. Hoe uiteenlopend haar inspiratiebronnen zijn, blijkt ook uit de boeken die her en der liggen: mijn kop thee staat bijvoorbeeld op een bekend boek over het symbolisme. Mans pakt er een uitgave over Duitse naïeve kunst bij: Dit vind ik geweldig. Soms zijn het hele vreemde voorstellingen. Ze wijst er een paar aan die ze goed vindt. Naast afbeeldingen inspireren tekpalet 376 I april/mei

4 Tekst Anneke Schulenberg Beeld Peter Cox Reinoud van Vught Beeld: Hans de Bruijn Het schilderproces va n Reinoud van Vught 12 13

5 Zonder titel 2014, acryl en inkt op papier, 65 x 50 Experiment Het experiment speelt voor Van Vught een belangrijke rol tijdens het schilderen. Met verdunde verf schildert hij laag over laag tot hij een punt van verzadiging bereikt. Hij schildert elementen weer weg en als hij op linnen werkt, schrapt hij soms zelfs verf van het doek af. Als hij op groot formaat papier of linnen werkt, gaat hij op het werk zitten om er bij te kunnen en wordt hij één met het beeld. Tijdens dit schilderproces zoekt hij constant naar een oplossing: Ik hoop vaak dat ik hele radicale ingrepen kan doen, waardoor ik het in een keer in een ander perspectief zie. Van Vught bedenkt dan ook niet vooraf welk beeld hij wil gaan schilderen, want dat ontstaat tijdens het proces. Wat de uitkomst is, is onvoorspelbaar. De uitkomst moet ook verrassen. Soms leidt een experiment tot een bepaalde handigheid die hij vervolgens gaat herhalen. Dan moet er iets anders gebeuren. Dan moet ik het durven te vernietigen en er weer doorheen durven te gaan om tot iets te komen. Radicale ingrepen zijn volgens hem bepalend om tot een nieuwe oplossing te komen. ieder hun eigen kant op. Het is te complex om allemaal hetzelfde te zijn. Hybriden Het boek Hybriden dat Van Vught in november 2014 uitbracht heeft ook voor zijn schilderproces een functie. Het heeft me heel erg aan het denken gezet over hoe het nu verder moet en hoe het weer anders kan. Ik heb door het boek nieuwe dingen ontdekt in mijn werken en dat verder ontwikkeld. Hybriden geeft een overzicht van werken op papier uit 2013 en Dit boek gaat over een spoor wat mij op dat moment bezighield. De werken tonen onderling een grote diversiteit. Van Vught werkt met verschillende formaten, uiteenlopend materiaal en diverse technieken. Sommige onderdelen van een plant, zoals de wortels, Op de grond van zijn atelier liggen tekeningen van verschillende formaten te wachten om afgemaakt te worden, net als twee grote, aan de wand gespijkerde werken. Reinoud van Vught werkt altijd aan meerdere kunstwerken tegelijkertijd. Hoewel ze geïnspireerd zijn op de natuur, is het schilderproces, de daad van het schilderen, een van zijn belangrijkste thema s geworden. Tekst Anneke Schulenberg Beeld Peter Cox Uitgangspunt Aangezien het beeld ontstaat tijdens het werken, maakt Van Vught ook geen voorstudies. Meestal zijn de dingen die ik vooraf gemaakt heb het uitgangspunt voor nieuwe werken. Het is eigenlijk een soort stroom van het ene na het andere. Als hij in een werk een oplossing vindt die ook geschikt is voor een ander werk, dan gaat hij daar mee verder. Dan zie ik meteen dat daar nieuwe kansen liggen. Vervolgens moet ik dat weer even laten liggen. Het kan best zijn dat ik dat in een week af heb of in een dag, maar soms blijven werken een aantal maanden liggen. Dan moet er iets aan gebeuren, maar weet ik niet wat. Door het te laten liggen en verder te gaan met andere werken hoop ik daar een oplossing te vinden om het af te krijgen. Door aan meerdere stukken tegelijkertijd te werken en ze soms te laten rusten, verspreidt hij naar eigen zeggen het risico. Als het bij het ene werk niet lukt, kan het bij het andere werk wel lukken. Dat helpt mij om tot een eindbeeld te komen. Uiteindelijk ze gaan toch Zonder titel 2013, acryl en inkt op papier, 100 x 150 cm 14 15

6 Tekst & Beeld Eric Beets Nieuw inparijs Er zijn voor de culturele bezoeker op het ogenblik twee grote attracties in Parijs: Fondation Louis Vuitton en het volledig hernieuwde Musée Picasso. Beiden zijn eind oktober vorig jaar geopend. Welke van de twee moet je beslist bezoeken als je in Parijs bent: het schip met volle zeilen -gebouw van Frank Gehry, waarin de collectie van Vuitton onderdak heeft gevonden, of het statige herenhuis waarin het Musée Picasso zich gevestigd heeft? Gaan we naar het Bois de Boulogne of de Marais? Wij bezochten ze allebei. Pablo Picasso, La Célistine, 1904, olieverf op doek, 81 x 60 cm, Musée Picasso 26 27

7 Musée Picasso Zeilschip Eerst gaan we op weg naar de Fondation Louis Vuitton. Neem een bus op Place Charles de Gaulle of de metro (lijn 1, uitstappen op station Les Sablons en de bordjes volgen). Let op dat je de goede uitgang neemt, anders zit je aan de andere kant van de boulevard. Het is een korte wandeling van ongeveer tien minuten, of een kwartier als je van het Bois de Boulogne wilt genieten. In de Jardin d Acclimation zie je de creatie van Gehry liggen en krijg je gelijk al de associatie met een zeilschip met volle zeilen. Het is een indrukwekkend gebouw en direct herkenbaar als een ontwerp van de Canadese architect Frank Gehry (geb. 1929). Het opvallendste kenmerk zijn de glazen zeilen, die als het ware gedrapeerd over het gebouw liggen. Ze bestaan uit 3600 glazen panelen en zorgen dankzij de verschillende hoeken dat er natuurlijk licht binnenstroomt, maar beschermen tegelijkertijd tegen direct zonlicht. Zoontjens De zeilen zijn opgebouwd op houten spanten, elk met een andere vorm. Om dit uit te werken, hebben meer dan 400 mensen aan het gebouw gewerkt, in een online benaderbaar driedimensionaal model. Evenals de vezelversterkte betonnen gevelpanelen is het glaswerk vervaardigd met behulp van robots. De Nederlandse specialist in dakbestrating Zoontjens is verantwoordelijk voor de dakterras- sen. Managing Director Paul Heerkens vertelt dat hij zelden aan zo n gecompliceerd gebouw heeft gewerkt, waar alle leveranciers en onderaannemers tot ver in de bouw zaten te puzzelen op allerlei details. Het vierkante meter grote complex, dat is gerealiseerd voor een bedrag van ruim 126 miljoen euro, omvat elf zalen voor de vaste collectie en tijdelijke tentoonstellingen. In het gebouw zijn verder een auditorium met 350 plaatsen, ontmoetings- en evenementenruimten en educatieve voorzieningen ondergebracht. Op de bovenste verdiepingen bevinden zich terrassen, die een prachtig uitzicht bieden op La Défense en de Eiffeltoren. Musée Picasso 28 29

8 Tekst Greet Schuit-Hamming, kunsthistoricus Beeld Art Revisited Henk Helmantel een Hollandse meester In een tijd waarin in Nederland abstractie hoogtij vierde, stond hij als jonge kunstenaar een realistische weergave van de zichtbare werkelijkheid voor. Henk Helmantel volgde zijn eigen ambities en speelt tot op heden een belangrijke rol in de herwaardering van de realistische schilderkunst. Zijn werk, voornamelijk stillevens en kerkinterieurs, neemt in de Nederlandse kunst inmiddels een prominente plaats in. Witlof in gele doos, 1992, olieverf op paneel, 72 x 85 cm 34 35

9 Groentestilleven, 1985, olieverf op paneel, 122 x 158 cm Van Westeremden naar Worpswede Henk Helmantel werd in 1945 geboren in Westeremden, een klein dorp op het platteland van de provincie Groningen. Samen met zijn vrouw Babs woont en werkt hij er nog steeds, op een historische locatie. Als hedendaags kunstenaar is Helmantel niet meer weg te denken uit het Nederlandse kunstklimaat. In 2008 werd hij uitgeroepen tot Kunstenaar van het Jaar, in 2011 tot Diamanten Kunstenaar en vorig jaar werd hij Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij is geliefd bij een breed publiek in binnen- en buitenland en dwingt met talrijke tentoonstellingen, publicaties en zijn eigen Museum De Weem in Westeremden respect af. Helmantel werd begin dit jaar zeventig en exposeert momenteel in Worpswede (Noord-Duitsland). Kunstenaarskolonie Het is een bijzondere plek, ver van de rumoerige wereld. Worpswede is bekend van de in 1889 opgerichte kunstenaarskolonie van het Duitse impressionisme en expressionisme, die drie generaties kunstenaars omvat, waaronder Fritz Mackensen, Fritz Overbeck, Otto en Paula Modersohn-Becker en schrijver Rainer Maria Rilke. Emotionele kunstenaars, die het Noord- Duitse landschap en het eenvoudige landleven vastlegden. Ze idealiseerden eenvoudige mensen, zoals arbeiders en boeren, die voor hen het ware leven symboliseerden. Ik vraag me af of Helmantel zich daar als meer registrerende kunstenaar mee verwant voelt en ga op een koude wintermiddag naar Westeremden om hem dat te vragen. Hij blijkt bekend met de Stillevencompositie, 2003, olieverf op paneel, 122 x 180 cm kunstenaarskolonie en zegt het meeste respect te hebben voor Paula Modersohn- Becker: Zij heeft hard gewerkt, maar is helaas jong overleden. Ik vind haar werk monumentaal, inhoudelijk en met overtuiging geschilderd. Het heeft een bepaalde kracht, misschien zelfs een soort onbeholpenheid. Paula was altijd op zoek naar wat er nog niet is en schilderde vanuit een innerlijke beleving. In Grosse Kunstschau trof hij haar Zwangere Paula aan: Dat vind ik echt een goed schilderij. Stilleven met druiven en sierkalebassen, 2003, olieverf op paneel, 67 x 87 cm Groningse nuchterheid Terwijl we praten, kijk ik naar Henks outfit: een eenvoudige blauwe trui boven een blauwe werkbroek. Zo zie ik hem meestal. Ergens past het wel, dat landelijke, die eenvoud. Hij zal zich zeker door de levensvisie van de kunstenaars uit Worpswede aangesproken voelen en daar met zijn Groningse nuchterheid niet misstaan. Net als die markante schilders is ook hij een 36 37

10 Tekst Merel van den Nieuwenhof Beeld Frode Bolhuis (Courtesy Galerie Wilms) De wondere wereld van Frode Bolhuis Beeldhouwer Frode Bolhuis bouwt aan een wondere wereld vol dieren, hutten en fragmenten van verlaten ruimtes uit verleden of toekomst, gemaakt van ogenschijnlijk tere materialen. Ik maak objecten die een verhaal kunnen dragen. 40 Zonder titel, 2008, brons en linnen, hoogte 39 cm 41

11 rect in de praktijk, bij beeldhouwer Edwin Russell in Londen. Daar raakte hij vertrouwd met het materiaal én met het kunstenaarschap: Ik leerde hoe ik beelden kon gieten, maar stak ook veel op over bedrijfsvoeren. Vervolgens studeerde hij tot 2002 aan de Minerva Academie in Groningen, waarna hij een periode zoekende was. Ik heb veel werk gemaakt, maar vernietigde negentig procent vervolgens weer. Het is frustrerend als je voelt wat je wilt maken, maar het niet kan. Maar toen hij in 2008 een beeld van een zittend mannetje maakte, was het ineens raak. Hij is eigenlijk de grootvader van alle werken die ik daarna heb gemaakt, vertelt de kunstenaar. De beelden die sindsdien ontstonden, zijn onderdeel van kleine werelden. Of samen misschien wel van één alsmaar groeiende wereld, ontsproten uit de fantasie van Bolhuis. laten zitten en de juiste temperatuur bij het gieten van het brons, legt hij uit. Ondanks hun eigenlijke gewicht ogen de beelden daardoor niet zwaar, maar eerder delicaat. Ieder beeld wordt met zorg afgewerkt, waarbij Bolhuis kleine, ruwe oneffenheden bewust in tact laat. Ook in de toepassing van nieuwe materialen zoekt hij naar de juiste afwerking. Zo behandelde hij een 3Dgeprint bedje met een geometrische constructie met kleiwater, waardoor het in werkelijkheid stevige object een fragiel voorkomen krijgt. In andere gevallen laat hij juist duidelijk zien van welk materiaal een beeld is gemaakt, door bijvoorbeeld bij het gebruik van textiel draden onafgewerkt te laten hangen. Bird, 2013, brons, hoogte 14 cm De grootvader Dat hij beeldhouwer wilde worden, wist Frode Bolhuis (1979) al voordat hij naar een kunstacademie ging. In het atelier van zijn vader kwam hij als kind al in aanraking met het beeldhouwen. Hij begon vervolgens zijn vakopleiding di- Mannetjes Het zijn heerlijke werelden om met je blik in rond te dwalen. Als een Alice in Wonderland verwonder ik me over wat ik er tegenkom. Een bundeltje gekleurde dekens, een met parels omwikkeld vogeltje, een zwevende trap waar belletjes onder hangen ik stel me voor dat ik ze zachtjes kan horen rinkelen als er iemand op zijn tenen overheen probeert te sluipen. En waar leidt dat op de wand gespelde deurtje naartoe? De beelden maken allemaal onderdeel uit van een herkenbare maar toch zo andere wereld dan de onze. Er is een rijk verhaal ontstaan zonder dat je weet waar het over gaat, vertelt Bolhuis. De houding van zijn mannetjes raakt mij al vanaf de eerste keer dat ik oog in oog met één van hen stond. Een wat onbeholpen houding, kwetsbaar haast, maar tegelijk nieuwsgierig de wereld tegemoet tredend. Soms lijkt zo n mannetje bijna naakt in zijn broze, bronzen vorm, dan weer zit hij verscholen in een cocon van aan elkaar gestikte stroken kalkpapier, waar zijn lijfje nog net doorheen schemert. Huid De bronzen beelden van Bolhuis kenmerken zich door een matte, wittig uitgeslagen huid. Dat witte ontstaat door delen van de mal te Iconische beelden Hij werkt meestal aan een aantal beelden tegelijk: Dat werkt het fijnst, omdat ik dan mijn aandacht kan verdelen. Dan heeft het niet zo n lading en mag er ook best iets mislukken. Over de totstandkoming van zijn werken zegt Bolhuis: Het ontstáát, dat is karakteristiek voor mijn werk en mijn werkwijze. Het is niks tot het wel wat is. Ik word ook regelmatig verrast door mijn eigen werk. Komt dat uit mij, denk ik dan, of komt het gewoon? Hij vindt inspiratie in de kunstgeschiedenis. Als ik ideeën voor een nieuw werk krijg, komen er vaak iconische beelden in mij op. Zo dacht ik bij het maken van Hand aan de zegenende hand van Christus in middeleeuwse beelden of Russische iconen. Ook negentiende-eeuwse architectuur vindt een plek in zijn werk, van de lambrisering van een verlaten, uit brons gegoten kamer tot de afwerking van de sokkels van zijn nieuwste beelden. Een koepelvormige constructie herinnert op zijn beurt aan een kathedraal, maar is er door de ogenschijnlijke teerheid van het mate- Joris, 2014, brons, hoogte 62 cm 42 43

12 Tekst & Beeld Alma Jongstra en Michel van de Laar Schoonheid versus Historie Kunstenaars bemoeien zich met restauratie-ethiek Een doorkijkje in een interieur waar een dienstmeid een brief overhandigt aan de vrouw des huizes. Zij hebben nog net niet door dat jij ze gadeslaat. We kijken naar De liefdesbrief van Johannes Vermeer in het Rijksmuseum (afb. 1). Wat je op het eerste gezicht niet ziet, zijn de retouches die de schade camoufleren, ontstaan tijdens een diefstal in Een idealist sneed toen het schilderij uit de lijst en gijzelde het om geld te genereren voor de armen in Bangladesh. In een filmpje (te zien op de website van Palet) hoor je Luitsen Kuiper, de restaurator van dit meesterwerk, zeggen: Ik heb ernaar gestreefd ( ) om het er weer zo te laten uitzien als het eruit gezien heeft. Ik heb altijd een bepaalde indruk van dit schilderij gekregen, voordat het dus beschadigd werd, en ik heb nu weer diezelfde indruk. Ik ben blij dat het er weer zo uitziet. Maar is het wel zo logisch om deze schade te verbergen? In het restauratierapport bevindt zich een nooit eerder afgebeeld document, dat deze vraag rechtvaardigt en een mooi inzicht geeft in de restauratieethiek van de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Vermeer gegijzeld Op 24 september 1971 opende in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel de tentoonstelling Rembrandt en zijn tijd. Voor deze tentoonstelling had het Rijksmuseum De Liefdesbrief van Vermeer in bruikleen gegeven. De avond voor de opening liet de eenentwintigjarige Mario Roymans zich insluiten in het museum, met het doel dit schilderij te gijzelen. Hij wilde geld genereren voor de slachtoffers van de hongersnood en vrijheidsstrijd in Oost- Pakistan (Bangladesh), dat in die tijd streefde naar autonomie van Pakistan. Waarom hij juist deze Vermeer had uitgekozen voor zijn actie is niet bekend, maar het kleine formaat van het werk zal hebben meegespeeld. Omdat het vluchtraam niet groot genoeg was om het schilderij in de lijst mee te nemen, sneed hij met een linoleummes het doek uit de lijst. Hij verborg het doek achterin zijn broek tegen zijn rug, vluchtte het museum uit en ontsnapte in een taxi. Hij verstopte het schilderij vervolgens in een kussensloop onder zijn matras in het Soete-wey Hotel in Heusden-Zolder, waar hij leerling-kelner was. Daarna begroef hij de Vermeer in het bos, maar toen het begon te regenen besloot hij het doek weer op te graven en opnieuw te bewaren onder zijn matras. Teruggevonden Onder het pseudoniem Tijl van Limburg eiste hij 200 miljoen Belgische Franken (tegenwoordig ca. 5 miljoen euro). Daarnaast gebood hij het Rijksmuseum om in Nederland een campagne te organiseren om honger in de wereld tegen te gaan, het Paleis voor Schone Kunsten moest in België hetzelfde doen. In de dagen na de diefstal zocht Roymans een aantal keren contact met de media, onder andere door de BRT te bellen vanuit een benzinestation in het dorp Kuringen. Dit gesprek werd uitgezonden op de radio. Een omstander hoorde tegelijkertijd het telefoongesprek en de radio-uitzending en sloeg alarm. De Rijkswacht kwam Roymans op het spoor en twee weken na de diefstal werd de beschadigde Vermeer teruggevonden. Los van de messnede rondom was er natuurlijk verfverlies ontstaan (afb. 2). Het schilderij werd teruggebracht naar het Rijksmuseum en er werd een internationale adviescommissie ingesteld ten behoeve van de restauratie. Manifest Op 25 november ontving het Rijksmuseum een aan directeur Van Schendel gerichte open brief, ondertekend door een groep die zich Werkgroepen P2 noemde (afb. 3). Het manifest is een stencil, onderschreven door een beeldhouwer, een graficus, een kunstschilder en twee sociologen. Afschriften werden verstuurd aan het ANP, de National Gallery in Londen, het Doerner Institut in München, het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium in Brussel en aan Tijl van Limburg. De groep wilde dat de schade aan het schilderij zichtbaar zou worden gelaten voor het publiek. Zo zou dit beschadigde meesterwerk ook dienen als een monument voor de armoede in de wereld. P2 stelde dat met het herstellen van dit schilderij de kultuur geweld aan werd gedaan. Daarnaast stelden zij voor om in het Rijksmuseum een Derde Wereldwinkel in te richten. Restauratie-ethiek: schade zichtbaar laten of niet? De eisen van P2 lijken ludiek, maar bezien in de context van de tijd en de ontwikkelingen die zich voordeden op het gebied van restauratieethiek, kunnen we stellen dat het hier toch om een serieus verzoek ging. De ontwikkeling van de restauratie-ethiek had een sprong genomen toen in 1966 in Florence de Arno overstroomde en enorme schade aanrichtte in musea en kerken. Vanuit de hele wereld kwamen studenten kunstgeschiedenis helpen en com- Afb. 1 Johannes Vermeer, De liefdesbrief (na de restauratie), olieverf op doek, 44 x 38,5 cm, Rijksmuseum (inv.nr. SK-A-1595) 46 47

13 Tekst & Beeld Irma Braat Alle voorbeelden zijn naar waarneming geschilderd en tonen de beginfase van het portret. Juist dan is het belangrijk dat de verhoudingen grofweg kloppen, anders kom je later in de problemen. Links zie je steeds de foto van de opzet, rechts de valkuilfoto. Kinder portretten zeven valkuilen Bij het schilderen van kinderportretten geldt zoals altijd: goed kijken en schilderen wat je ziet. Als je veel portretten schildert van volwassenen, kun je echter in een paar valkuilen stappen bij het schilderen van kinderen. In dit artikel toon ik zeven valkuilen waar je al bij de eerste opzet op kunt letten. Juliën (acht jaar) Valkuil 1: te brede nek Kinderen hebben een veel dunner nekje dan je denkt. Een brede nek suggereert een sterk en uitgegroeid lijf. Een kindernek is ook korter dan die van een volwassene. Zet daarom de kraag van de kleding niet te laag: deze komt dicht bij het oor. Valkuil 2: te weinig haar Kinderkopjes hebben doorgaans veel haar. Ook bij volwassenen moet je er op letten dat een groot deel van het portret uit haar bestaat, zeker als je iemand en profil of driekwart schildert. Als je veel haar aan de bovenkant vergeet, komen de ogen boven het midden uit, zoals bij volwassenen het geval kan zijn. De valkuilfoto rechts met minder haar en een brede nek toont een veel oudere Juliën van een jaar of twaalf! 50 51

14 PAARDEN In dit artikel beschrijf ik mijn werkwijze bij het maken van Paarden in de nevel, een schilderij in olieverf op doek. Daarbij heb ik me in de nevel gebaseerd op foto s van Akhal-Tekepaarden, die ik Tekst & Beeld Renske Schuilenga heb gemaakt op een stoeterij waar deze paarden worden gefokt. Ik ben al afbeelding 7 langere tijd gefascineerd door deze paarden, vanwege hun karakter en uiterlijk. Ze worden gezien als een van de oudste rassen van de wereld

15 Originele foto afbeelding 2 afbeelding 1 De dag dat ik op de stoeterij kwam om te fotograferen, begon erg mistig en ik vond het leuk die atmosfeer mee te nemen in het schilderij. De omgeving is op het schilderij geabstraheerd. Op de foto zijn de paarden te zien, waarop de compositie van het schilderij gebaseerd is. Opzet De eerste stap is het globaal neerzetten van het onderwerp en het bepalen van de compositie (afbeelding 1). Deze fase zet ik snel op met verdunde verf. Ik teken daarbij niet met het penseel, maar plaats kleurvlakken en globale vormen. Daarbij gebruik ik de basiskleuren van de paarden. Qua toonwaarde ga ik dan uit van de middentonen. Zo kan ik bijvoorbeeld bij de cremello aan de linkerkant later donkere en lichtere accenten toevoegen. Licht en donker toevoegen De volgende stap is het toevoegen van de lichte en donkere delen (afbeelding 2). In eerste instantie voeg ik de schaduwdelen toe. Ook de vlek achter het tweede paard krijgt de vorm van een paardenhoofd, dat gedeeltelijk schuilgaat achter de neus van het paard ervoor. Daarmee krijgen de paarden al wat meer diepte en veranderen ze van silhouetten in herkenbare wezens. Vervolgens maak ik de tonale verschillen groter, door de donkerste en lichtste delen toe te voegen (afbeelding 3). In deze fase maak ik de paarden ook compleet, daar waar ogen en delen van benen ontbraken. In feite staat alles nu op het doek. Ik wil alleen de paarden wat gedetailleerder hebben en de toonwaarden nog wat nuanceren. Zoeken naar de juiste toonwaarden Waar delen nog wat te licht zijn, voeg ik meer donkere tonen toe. Ook zoek ik naar de juiste blauwe toon voor de zwarte delen van de paarden die een blauwige zweem krijgen in het daglicht (afbeelding 4). Daarnaast voeg ik meer donkerbruin toe, op die plaatsen waar de vachten bruin ogen. De contrasten nuanceren De contrasten zijn nu erg groot. Op het lichaam van de paarden is wel verschil in kleur en toon te zien, maar nog niet voldoende. Ik breng nu meer kleuren aan, die overeenkomen met de uiteindelijke kleur die de vacht moet krijgen (afbeelding 5). Daarbij let ik er wel op dat ik de afbeelding