INSTITUUT VAN DE ACCOUNTANTS EN DE BELASTINGCONSULENTEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INSTITUUT VAN DE ACCOUNTANTS EN DE BELASTINGCONSULENTEN"

Transcriptie

1 INSTITUUT VAN DE ACCOUNTANTS EN DE BELASTINGCONSULENTEN J A A R V E R S L A G

2 iab INSTITUUT VAN DE ACCOUNTANTS EN DE BELASTINGCONSULENTEN J A A R V E R S L A G

3

4 3 Woord van de voorzitter 2007 was een belangrijk jaar voor het Instituut. Een nieuwe Raad werd aangesteld en diverse beleidsopties werden in verschillende programma s naar voren gebracht. Het was eveneens het jaar van de federale parlementsverkiezingen, verkiezingen die voor ons belangrijk zijn omdat wij de overheid nodig hebben als gesprekspartner bij het verwezenlijken van diverse doelstellingen. Onze doelstellingen werden gebundeld in een memorandum, dat wij hebben toegelicht op een persconferentie, en dat aan alle verkozen politici werd verstuurd in de maand juli. Enkele belangrijke en dringende zaken die werden besproken zijn de openstelling van het aandeelhouderschap van onze professionele vennootschappen, de beperking van de beroepsaansprakelijkheid en het monopolie inzake fiscaliteit voor bepaalde gereglementeerde beroepen. Aangelegenheden die ons in staat moeten stellen om beter te antwoorden op de uitdagingen die zich nu stellen en waarbij ook rekening moet worden gehouden met de evolutie in de EU-landen en met de Europese regelgeving. De lange regeringsvorming heeft de verwezenlijking van deze doelstellingen vertraagd, maar we hopen nu door intens overleg de nodige wetgeving te kunnen bekomen. In de loop van het jaar werden nog twee belangrijke studiedagen ingericht. Op 23 maart was er een studiedag over de bijzondere wettelijke mandaten. Tijdens de stage van de accountants wordt reeds veel aandacht besteed aan de opleiding om deze opdrachten met grote deskundigheid uit te voeren. De verslagen opgesteld door onze externe accountants worden individueel nagezien en beoordeeld door onze Commissie van begeleiding en toezicht, waardoor het Instituut zijn opdracht van toezichthouder in deze materie ten volle nakomt. Waar het eerst de bedoeling was de referaten van de studiedag te bundelen, werd, rekening houdend met het belang van deze opdrachten, besloten om in een volledig boekdeel van het vernieuwde Vademecum alle aspecten van deze opdrachten toe te lichten. Op 19 oktober werd een tweede studiedag gehouden over de antiwitwaswetgeving. Externe accountants en externe belastingconsulenten zijn onderworpen aan een meldingsplicht indien zij in de beroepspraktijk feiten vaststellen of vermoedens hebben dat bepaalde handelingen in strijd zijn met de antiwitwaswetgeving. De gewijzigde wetgeving en het KB met de indicatoren werden eerst binnen het Instituut grondig geanalyseerd. Dat leidde tot een eigen zienswijze op de toepassing en de interpretatie van deze regelgeving. Op de studiedag werden het belang en de impact van de wetgeving toegelicht en kon onze visie duidelijk verwoord worden. Wij hopen binnenkort samen met de andere aan de meldingsplicht onderworpen Instituten, federaties, ordes en organisaties een open gesprek te kunnen voeren met de minister van Financiën en de minister van Justitie. De mededeling van de Europese Commissie omtrent de administratieve vereenvoudiging met als doel de kosten voor de ondernemingen te verlagen heeft in ons land hevige reacties teweeggebracht. Als vertegenwoordigers van onze accountants en belastingconsulenten, de geprivilegieerde raadgevers van de kmo s, hebben wij samen met de andere Instituten en verschillende organisaties onze opmerkingen geformuleerd om Europa ervan te overtuigen dat het niet meer opstellen en neerleggen van de jaarrekening niet zal leiden tot een kostenverlaging, maar dat daardoor ook veel noodzakelijke informatie niet meer ter beschikking zal zijn van overheid, ondernemers en belanghebbenden. Op 12 december hebben IAB, IBR en BIBF hieromtrent een studienamiddag ingericht. Daaraan werd een persconferentie gekoppeld die toeliet onze stellingname over deze materie te verwoorden voor het publiek. Het overleg hieromtrent wordt voortgezet en heeft geleid tot een rondetafel met de Instituten, de betrokken organisaties en de overheid op 8 april De volledige implementatie van de bepalingen van het koninklijk besluit op de stage werd afgerond. De organisatie van en het toezicht op het verloop van de stage vergt grote inspanningen van het Instituut en van veel van onze leden die op een of andere wijze betrokken zijn bij de stagebegeleiding en het toezicht. Deze inzet is gerechtvaardigd omdat de toekomstige beroepsbeoefenaars tijdens de stage gevormd worden. We hebben ons tot taak gesteld om onze beroepen beter kenbaar te maken bij de scholen om nog meer jongeren te stimuleren om de uitdaging aan te gaan en te kiezen voor de vorming tot accountant en/of belastingconsulent. Maar ook de beroepsuitoefening van onze leden geniet onze volledige aandacht. De Raad heeft in 2008 beslist via documenten, publicaties en aanbevelingen hulpmiddelen aan te reiken voor een betere organisatie van het kantoor en van de werkzaamheden en om de kwaliteit van de dienstverlening te garanderen. André Bert Voorzitter

5 Inhoud Woord van de voorzitter Events 2007 Algemene vergadering van 21 april Studiedag bijzondere opdrachten 23 maart Vlaamse Startersdag 10 mei Studienamiddag social-profitsector 14 juni Memorandum aan de regering 14 juli Gezamenlijke Raadsvergadering IAB-IBR 10 september Studievoormiddag over de antiwitwaswetgeving 19 oktober Colloquium De toekomst van de vrije beroepen 8 en 9 november Samenwerking van het IAB met Overnamemarkt.be 15 november Rondetafel van de FVIB over de beperking van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid van de vrije beroepen 27 november Studienamiddag administratieve vereenvoudiging 12 december Publicaties Geannoteerd Wetboek Inkomstenbelastingen 1999 editie Accountancy & Tax Tax Audit & Accountancy Overige IAB-uitgaven Vademecum van de accountant en de belastingconsulent Toegang tot het beroep Verslag van de Stagecommissie Uitoefening van het beroep Het Instituut, partner van de beurs Ondernemen Bevestiging van het monopolie op de gerechtelijke expertiseopdrachten van de externe accountants en de bedrijfsrevisoren Verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid: nieuwe collectieve polis Het preventief mechanisme van de antiwitwaswet in het middelpunt van een studievoormiddag problemen en door het IAB verdedigde voorstellen Rechtspraak Overzicht rechtspraak inzake tuchtzaken Overzicht rechtspraak Commissie van Beroep Overzicht rechtspraak Commissie van Beroep inzake eerherstel Overzicht rechtspraak strafgerechten inzake de bescherming van de beroepstitel van accountant en belastingconsulent en het monopolie van de externe accountant

6 5 Afdelingen Stage Opleiding Communicatie Consultatieve Commissie der Beroepsverenigingen Beroepstechnieken Gemengde commissie IAB-IBR Bijzondere opdrachten Gemengde commissie IAB-IBR Internationale relaties Commissie belastingconsulenten Interinstitutencomité CFE FEE EFRAG IFAC Ordre des Experts-comptables français Begeleiding en Toezicht Commissie van begeleiding en toezicht Publicaties Nieuwe technologieën Gemengde commissie IAB-IBR-BIBF ICT Werkgroep onder leiding van het uitvoerend comité Commissie interne accountants Het Instituut Organigram van het Instituut Diensten van het Instituut Statistieken Overleden confraters

7 Events 2007 Algemene vergadering van 21 april 2007 Op 21 april 2007 om 9.00 uur opende voorzitter Gérard Delvaux de 21ste algemene vergadering van het Instituut. Voor deze gelegenheid waren, naast talrijke vooraanstaande personen uit de economische en gerechtelijke wereld, een duizendtal leden aanwezig in het Auditorium 2000 van het Brusselse Tentoonstellingspark. Hieronder vindt u het verslag van deze vergadering. Samenstelling van het bureau Het bureau was samengesteld uit de heren Gérard Delvaux, voorzitter, Erwin Vercammen, ondervoorzitter, Benoît Vanderstichelen, penningmeester, en mevrouw Christiana Baert, secretaris, bijgestaan door de heer Eric Steghers, algemeen directeur. Aanstelling van de stemopnemers en verkiezing van de voorzitter De algemene ledenvergadering gaat over tot de aanstelling van de stemopnemers en de verkiezing van de voorzitter. Toespraak van de heer Gérard Delvaux, voorzitter Voorzitter Gérard Delvaux somt de acties op die zijn uitgevoerd tijdens de drie afgelopen jaren, in samenwerking met de Raad, om het Instituut meer dynamiek te geven. Op Europees vlak benadrukt hij twee aandachtspunten: 1. De Europese richtlijnen voorzagen de mogelijkheid om de toepassing van de IAS/IFRS-normen uit te breiden naar de kmo s. De politieke en economische wereld moest worden gewezen op de financiële gevolgen van een dergelijk referentiesysteem dat, gezien de complexiteit van de toepassing ervan, het risico met zich meebrengt minder transparantie te bieden aan de gebruiker van de jaarrekeningen, tenminste voor de kmo s die 90 % van het economisch draagvlak vertegenwoordigen. De spreker vestigt de aandacht van de leden op het feit dat het nu niet het geschikte moment is voor de Europese Commissie om de drempels te verhogen die de kmo s kenmerken betreffende de administratieve vereenvoudiging. De heer Gérard Delvaux verdedigt het standpunt van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, met name een verbetering of een modernisering van het Belgische boekhoudsysteem rekening houdende met een evolutie van de economische en wetgevende situatie sinds Wat betreft de aanpassing van de deontologie aan de deontologische voorschriften van het IFAC, verwijst de heer Gérard Delvaux naar een belangrijk document dat werd opgesteld binnen de Commissie belastingconsulenten voorgezeten door de heer Jos De Blay en dat werd geanalyseerd en besproken door de Raad, en weldra voor advies zal worden overgemaakt aan de Hoge Raad voor de Economische Beroepen. Dit document zal de komende maanden leiden tot een nieuw koninklijk besluit van deontologie dat de fundamentele regels van onafhankelijkheid zal omvatten die de hoeksteen van de beroepen van accountant en belastingconsulent vormen. De heer Gérard Delvaux brengt hulde aan de analytische en redactionele werkzaamheden die de leden van de commissie gedurende meer dan een jaar hebben uitgevoerd, met wetenschappelijke ondersteuning van mevrouw Liesbet Dhaene en mevrouw Sandrine Ghilain. Gérard Delvaux, voorzitter IAB Op Belgisch vlak heeft de voorzitter gehandeld met het oog op de toenadering tussen het Instituut en de leden via het oprichten van afdelingen die van bij het begin een paar duidelijke doelstellingen kregen, met name: 1 een snellere, meer uitgebreide professionele informatieverstrekking door de informatisering van het informatieblad IAB-info; 2 een betere omkadering van de stage: vaststelling van de beoogde doelstellingen en een betere opvolging van de stagiair in samenwerking met de stagemeesters zijn hiervan de nieuwe aandachtspunten. Een belangrijke herziening van het verloop van de stage van accountant en belastingconsulent werd uitgewerkt. De heer Gérard Delvaux bedankt de voorzitter, de heer Joseph Van Wemmel, de ondervoorzitter, mevrouw Christine Cloquet, de andere leden van de Stagecommissie alsook het personeel van de stagedienst, onder leiding van mevrouw Chantal Vandendriessche, en de heer Eric Steghers, algemeen directeur van het Instituut, voor hun inspanningen die hebben bijgedragen tot het goede verloop van de stage, rekening houdende met de grote hoeveelheid taken die dit sleuteldepartement moet volbrengen.

8 7 De voorzitter benadrukt dat sinds de invoering van het elektronisch stagedagboek in 2005 de stagemeester enerzijds meer betrokken is bij de stage en dat de Stagecommissie anderzijds de stagiairs beter kan begeleiden door hen maandelijks op te volgen en hen zo snel mogelijk bij te sturen indien de commissie de stage te beperkt vindt in termen van afwisseling van de opdrachten. Ook de seminaries werden herzien om actuele onderwerpen te behandelen, de tussentijdse proeven werden vermenigvuldigd en de bekwaamheidsexamens uitgebreid. Wat betreft de toegang tot het beroep van accountant en belastingconsulent, heeft de Raad van het IAB besloten zijn oorspronkelijke standpunt te handhaven, namelijk dat de stagiair aan het einde van de stage in het bezit moet zijn van een masterdiploma; 3 het aangaan van een permanente dialoog met het BIBF en het IBR door het Interinstitutencomité, maar ook door veelvuldige contacten met de verschillende voorzitters. Deze dialoog mondde uit in een gemeenschappelijk tijdschrift voor de drie Instituten. De heer Gérard Delvaux bedankt de heren André Kilesse en Marcel-Jean Paquet voor hun voortdurende steun, evenals de ondervoorzitters Pierre P. Berger en José Pattyn; 4 het versterken van de public relations, zowel op het vlak van de verschillende voogdijministeries: de ministers Sabine Laruelle en Marc Verwilghen, evenals vice-eersteminister Didier Reynders, op het vlak van het Vlaamse en Waalse gewest als op het vlak van de economische actoren van grote en kleine ondernemingen. De heer Gérard Delvaux somt andere acties op die gezamenlijk gevoerd werden, onder andere: het overlegprotocol, protocol-jamar genaamd, dat op 15 juli 2005 werd ondertekend met de administratie en de staatssecretaris voor Modernisering van de financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, Hervé Jamar. Dit protocol is erg belangrijk voor ons beroep; het voorziet namelijk de mogelijkheid om te communiceren met de instanties die rechtstreeks betrokken zijn bij de beroepsactiviteiten; het overleg tussen de minister van Middenstand, Sabine Laruelle, en het Instituut voor de uitwerking van koninklijke besluiten en de aanpak van de problematiek van schijnzelfstandigen; de constante dialoog met de verzekeringsmaatschappij m.b.t. de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid, onder meer in het kader van de Commissie schadegevallen; de steun aan de Commissie voor Boekhoudkundige Normen bij de uitwerking van de wetgeving betreffende het boekhoudkundig systeem van de vzw s; de permanente vorming: een nieuwe norm zal weldra worden goedgekeurd en zal in werking treden onder de nieuwe Raad. De heer Gérard Delvaux vestigt eveneens de aandacht van de vergadering op de mogelijkheid voor de externe accountant of de externe belastingconsulent om een opdracht van externe of onafhankelijke bestuurder te vervullen. De opdracht vloeit niet rechtstreeks voort uit het Wetboek van Vennootschappen, maar wel uit de twee corporate governance-codes de code-lippens en de code-buysse. Volgens de voorzitter zijn er twee redenen waarom de externe accountant in deze aangelegenheid een belangrijke meerwaarde kan bieden. Enerzijds is de externe accountant, gelet op de strenge onafhankelijkheidsvereisten waardoor hij is omgeven, gehouden tot een objectieve behandeling die eveneens rekening houdt met het algemeen belang. Anderzijds is de accountant bedreven in het nazien en corrigeren van boekhoudstukken, zodat hij op een gepaste wijze invulling kan geven aan de noodzaak die bestaat in vele raden van bestuur tot grondige analyse van de jaarrekening. Bovendien kan de externe accountant of onafhankelijke bestuurder de nodige bijstand verlenen aan de raad van bestuur in zijn geheel, door zijn objectieve mening te geven over de structuur van de onderneming en haar rentabiliteit. De voorzitter verwijst kort naar de voorwaarden, vastgelegd door de Raad van het IAB, waaraan de externe accountant en belastingconsulent moeten voldoen om een mandaat van externe of onafhankelijke bestuurder te kunnen opnemen in een handelsvennootschap. De voorzitter vermeldt de mislukking van het fusieproject van de Instituten, namelijk de fusie van het BIBF met het IAB. De heer Gérard Delvaux is er nog steeds van overtuigd dat de volgende Raad de uitgevoerde werkzaamheden in dit verband opnieuw zal moeten bespreken als men wil vermijden dat een dergelijke fusie, zonder overleg met de beroepsbeoefenaars, wordt doorgevoerd zonder rekening te houden met de specificiteit van elk beroep. In dit kader zouden er, volgens de heer Gérard Delvaux, op korte termijn drie projecten moeten worden omgezet in concrete maatregelen: 1. de versterking van de specifieke fiscale opdrachten die zijn voorbehouden aan de belastingconsulenten en aan de accountants, met in het verlengde hiervan de overgang van de titel van belastingconsulent naar een volwaardig beroep. Talrijke confraters hebben hun professionele kennis van de fiscaliteit uitgediept. Dit kadert binnen de gedeelde monopolieopdrachten met andere erkende beoepsbeoefenaars; 2. de beperking van de beroepsaansprakelijkheid van de externe accountants en de belastingconsulenten; 3. de mogelijkheid voor de beoefenaars van cijferberoepen om zich binnen eenzelfde professionele structuur te verenigen. Een ontwerp van KB werd opgesteld door de huidige Raad met betrekking tot de professionele vennootschappen.

9 Events 2007 De heer Gérard Delvaux eindigt zijn toespraak door zijn bijzondere dank uit te spreken voor zijn confraters-raadsleden, het personeel van het Instituut alsook de algemeen directeur, Eric Steghers, en zijn adviseurs, Roger Lassaux en Rutger Van Boven, die met veel moed en vastberadenheid het geheel van de verwezenlijkte projecten hebben ondersteund. Resultaat van de verkiezing van de voorzitter en benoeming van de ondervoorzitter Voor het mandaat van voorzitter werd de heer André Bert, accountant en belastingconsulent, verkozen met stemmen. Voor het mandaat van ondervoorzitter werd mevrouw Micheline Claes, accountant en belastingconsulent, benoemd (enige kandidatuur). Verkiezing van de Raadsleden en de commissarissen De algemene ledenvergadering gaat over tot de verkiezing van de Raadsleden. Erwin Vercammen, ondervoorzitter IAB Toespraak van de heer Erwin Vercammen, ondervoorzitter De heer Erwin Vercammen wenst even stil te staan bij de voornaamste verwezenlijkingen van het voorbije jaar. Hij verwijst op zijn beurt naar de werkzaamheden die sinds 2005 werden uitgevoerd door de werkgroep onder het voorzitterschap van de heer Jos De Blay. Deze werkgroep had als opdracht de bestaande deontologie te toetsen aan de internationale ontwikkelingen alsook aan de specifieke eigenheden van de belastingconsulent. Hij bedankt uitdrukkelijk de voorzitter en de leden van deze werkgroep voor hun bijdrage tot het welslagen van deze belangrijke opdracht. De ondervoorzitter verduidelijkt vervolgens dat de Raad van het Instituut pleit voor een minder stringent kader aangaande de professionele vennootschap, rekening houdend met de Achtste Europese Richtlijn van 17 mei 2006, die een zeer liberale regeling voorschrijft met betrekking tot de voorwaarden waaraan een professionele vennootschap moet voldoen en gezien de vaststelling dat andere economische vrije beroepen reeds een soepelere regeling hebben aangenomen. Hij wijst erop dat ter tafel van de bevoegde minister een voorontwerp van koninklijk besluit ligt, dat er in hoofdzaak toe strekt het aandeelhouderschap en het bestuur van een professionele vennootschap meer open te stellen voor andere economische beroepen. Hij vermeldt de toekomstige uitdagingen die de Europese wetgever heeft weggelegd voor het beroep van accountant en belastingconsulent, zoals de Richtlijn van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties die de regels vastlegt die een buitenlandse beroepsbeoefenaar in acht moet nemen wil hij zich vestigen in een andere lidstaat om er zijn beroep verder uit te oefenen en de Richtlijn van 27 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (de zogenaamde Bolkenstein-richtlijn), die ongetwijfeld gevolgen zal hebben voor het beroep van accountant en belastingconsulent. De ondervoorzitter belicht de werkzaamheden van de informaticacommissie, die een onderzoek is gestart naar productiviteitsverbeterende software voor kleine en middelgrote kantoren. Begeleidingssoftware voor de opvolging van vervaldagen en de verdere digitalisering zoals de elektronische factuuruitwisseling en de beveiliging van de kantoren op netwerkniveau dit zowel intern als extern ontsnapte evenmin aan de aandacht van de commissie. Hiertoe werd een subwerkgroep opgericht die de problemen op dit vlak in kaart brengt en een platform wil opzetten voor ervaringsuitwisseling. De heer Erwin Vercammen verduidelijkt dat een vernieuwde linkendatabank tot stand werd gebracht en nog dit jaar operationeel zal zijn op de website van het Instituut. De heer Erwin Vercammen vermeldt dat er het afgelopen jaar bijzondere aandacht is uitgegaan naar de onderhandelingen met de Patrimonium- en Documentatiedienst van de FOD Financiën. Het behoort namelijk tot de intenties van het Instituut om de gegevens van het kadaster via de website open te stellen voor alle leden van het Instituut. Het Instituut is evenwel nog steeds op zoek naar mogelijke synergieën om de kosten in dit verband te stroomlijnen en binnen de perken te houden. Er zal eveneens aandacht moeten worden besteed aan de privacywetgeving en de identificatie van de persoon die gegevens opvraagt. De ondervoorzitter bedankt de leden van de informaticacommissie en de diverse subwerkgroepen voor hun volgehouden enthousiasme en de bijzondere energie die zij aan de dag hebben gelegd.

10 9 Wat betreft de rol die de accountant en de belastingconsulent kunnen spelen in het zogeheten corporate governance -debat, stelt de ondervoorzitter twee zaken vast. Eerste vaststelling: de externe accountant en de externe belastingconsulent kunnen perfect fungeren als onafhankelijke of externe bestuurder van een onderneming. Aangezien de onafhankelijkheid van primordiaal belang is voor deze beroepsbeoefenaars, zullen zij in de vennootschap waarin zij een mandaat van externe bestuurder bekleden geen bijzondere opdracht of geen controleopdracht over de jaarrekening of over andere boekhoudkundige bescheiden mogen aanvaarden. Tweede vaststelling: als bevoorrechte adviseurs van ondernemingen zullen de accountants en belastingconsulenten garant staan voor de vertaling van de corporate governance-codes m.n. de code-buysse en de code-lippens naar de ondernemingen toe. Vandaar dat het Instituut zijn schouders heeft gezet onder een project op initiatief van UNIZO, dat ertoe strekt een aantal praktische tools en checklists uit te werken die ondernemingen moeten helpen in hun zoektocht naar een behoorlijk bestuur. Op het vlak van de publicaties meldt de heer Erwin Vercammen dat begin 2006 een nieuw tijdschrift, Tax Audit & Accountancy genaamd, gelanceerd werd. Dit wordt gezamenlijk uitgegeven door het IAB, het IBR en het BIBF. In 2006 hebben alle leden en stagiairs bovendien een kosteloos exemplaar ontvangen van de Codex Fiscaal recht. Hij kondigt aan dat iedereen kortelings het geannoteerd Wetboek Inkomstenbelastingen kan verwachten alsook een handboek over de meest courante wettelijke opdrachten voor accountants die zijn ingeschreven in het Wetboek van Vennootschappen. De ondervoorzitter maakt van de gelegenheid gebruik om de bijzondere inspanningen van mevrouw Chris Baert in de verf te zetten. Als secretaris van het uitvoerend comité, als verantwoordelijke voor de publicaties binnen de Raad, en als lid van het redactiecomité van IAB-info en Accountancy & Tax, heeft zij zich steeds ten volle ingezet om kwaliteitsvolle en voor het beroep onontbeerlijke informatie ter beschikking te stellen van onze leden en stagiairs. De ondervoorzitter wenst haar uitvoerig te bedanken. De heer Erwin Vercammen vestigt eveneens de aandacht op de bijkomende bijzondere opdrachten die de Belgische wetgever in 2006 heeft voorzien voor de externe accountant, onder meer door het koninklijk besluit houdende de tenuitvoerlegging van de Europese Verordening betreffende het statuut van de Europese Coöperatieve Vennootschap. Deze opdrachten, naast de reeds bestaande wettelijke opdrachten die het Wetboek van Vennootschappen toebedeelt aan de externe accountant, dienen te worden uitgevoerd met de deskundigheid die eigen is aan het beroep van de externe accountant. Vandaar dat het Instituut op 23 maart een studiedag heeft georganiseerd waarop de meest courante wettelijke opdrachten uit het Wetboek van Vennootschappen uitvoerig werden toegelicht en waar meer dan 800 leden en stagiairs aanwezig waren. De ondervoorzitter merkt op dat het Instituut het afgelopen jaar bijzondere inspanningen heeft geleverd om aanwezig te zijn op de meest toonaangevende ondernemersbeurzen, zoals de beurs Ondernemen 2007, de Financial Business Days, de Vlaamse Startersdag, het forum Boekhouding en financiële beroepen en het forum Comptabilité et métiers financiers. Ten slotte staat de ondervoorzitter nog even stil bij de recente ontwikkelingen in het kader van de witwaswetgeving, meer bepaald bij de Programmawet van 27 april 2007 (B.S. 8 mei 2007) die voorziet in een meldingsplicht aan de CFI wanneer er een vermoeden is dat een feit of een verrichting verband kan houden met witwassen van geld afkomstig uit ernstige en georganiseerde fiscale fraude. Het begrip ernstige en georganiseerde fraude wordt nader omschreven in de voorbereidende werkzaamheden. De meldingsplicht geldt eveneens ingeval één van de indicatoren wordt opgespoord die voorkomen in een bij Ministerraad overlegd koninklijk besluit. Het Instituut betreurt dit initiatief van de wetgever ten zeerste, niet alleen omdat zij geenszins rekening houdt met de bekwaamheid en de ijver van de beroepsbeoefenaars, maar ook omdat het Instituut op geen enkel ogenblik betrokken is geweest bij het uitwerken van deze criteria. Deze toekomstige regeling voert een discriminatie en oneerlijke concurrentie in tussen de leden belastingconsulenten en accountants en de fiscale beroepsbeoefenaars die niet gereglementeerd zijn. De heer Erwin Vercammen merkt hier trouwens ook een gebrek aan respect voor de kwalitatieve opleiding die het Instituut gedurende meer dan twintig jaar heeft geïnvesteerd in zijn jonge confraters. De ondervoorzitter richt nog een hartelijk woord aan iedereen die het Instituut ondersteunt, met name al de personen die actief zijn in de erkenningscommissies, de leden die in verschillende commissies zetelen, zowel binnen het Instituut als nationaal en internationaal, de Raadsleden en de leden van het uitvoerend comité, Past-presidents Roger Vandelanotte, Raymond Krockaert en Johan De Leenheer, de medewerkers van het Instituut onder leiding van Eric Steghers, en zijn adjuncten Roger Lassaux et Rutger Van Boven. Hij feliciteert eveneens de stagiairs en de nieuwe confraters en hij richt zich tot de voorzitter, Gérard Delvaux, om hem hartelijk te bedanken voor de drie jaar van samenwerking.

11 Events 2007 Uitslag van de verkiezing van de Raadsleden en de commissarissen voor het mandaat van Nederlandstalig Raadslid: de heer Jos De Blay, accountant en belastingconsulent (1 231 stemmen), mevrouw Fredegonda Schelfhaut, accountant en belastingconsulent (1 081 stemmen), de heer Joseph Van Wemmel, accountant (893 stemmen), de heer Jacques Hellin, accountant en belastingconsulent (858 stemmen), mevrouw Sylva Troonbeeckx, accountant en belastingconsulent (851 stemmen), de heer Lucien Ceulemans, accountant en belastingconsulent (532 stemmen); voor het mandaat van Franstalig Raadslid: mevrouw Christine Cloquet, accountant en belastingconsulent (1 332 stemmen), de heer Benoît Vanderstichelen, accountant en belastingconsulent (1 189 stemmen), de heer Emmanuel Degrève, belastingconsulent (935 stemmen), de heer Bruno Colmant, accountant en belastingconsulent (883 stemmen), de heer Jean-Luc Kilesse, accountant en belastingconsulent (815 stemmen), de heer Jean-Guy Didier, accountant (695 stemmen); voor het mandaat van Nederlandstalig effectief commissaris: mevrouw Maria-Theresia Smet, accountant en belastingconsulent (945 stemmen); voor het mandaat van Franstalig effectief commissaris: mevrouw Denise Veranneman, accountant en belastingconsulent (1 978 stemmen); voor het mandaat van Nederlandstalig plaatsvervangend commissaris: de heer Jozef Van Beek, accountant en belastingconsulent (406 stemmen) en de heer Emile Vankeerberghen, accountant en belastingconsulent (205 stemmen). Toespraak van de heer Johan De Leenheer, Past-president Tijdens een korte toespraak brengt de heer Johan De Leenheer, Pastpresident, hulde aan de bekwaamheid, het professionalisme en de loyaliteit waarvan voorzitter Gérard Delvaux blijk gaf tijdens zijn mandaat van drie jaar. Toespraak van de heer Benoît Vanderstichelen, penningmeester Met humor en elegantie brengt de heer Vanderstichelen, penningmeester, hulde aan de heer Gérard Delvaux en aan de handelingen die hij met uiterste nauwkeurigheid en veel doorzettingsvermogen heeft ondernomen tijdens zijn voorzitterschap. Toespraak van de heer Philippe Verdonck, directeur van het kabinet van de minister van Middenstand en Landbouw De directeur van het kabinet van het Ministerie van Middenstand en Landbouw begroet de man van de overtuiging en dialoog die Gérard Delvaux is, maar hij is ook meer dan een reisgenoot,...een echte vriend. Financieel verslag De heer Benoît Vanderstichelen, secretaris-penningmeester, brengt verslag uit van de financiële toestand van het Instituut en bespreekt de financiële staten die aan de leden werden bezorgd. Verslag van de commissarissen Mevrouw Maria-Theresia Smet-Van Meerbeeck en de heer Christian Ronsse, commissarissen, brengen verslag uit over de rekeningen van het afgelopen jaar. Als conclusie van hun verslag van commissaris, een mandaat dat beiden in alle vrijheid en onafhankelijkheid kunnen uitoefenen in samenwerking met de Raad en de diensten van het Instituut, bevestigen de commissarissen dat de jaarrekening die op 31 december 2006 een balanstotaal van ,73 EUR en een winst van het boekjaar van ,76 EUR vertoonde, na voorziening voor risico s en kosten (kosten fusie) van ,00 EUR, exact is. De jaarrekening geeft een getrouw beeld van de financiële toestand en het vermogen van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten en leeft de wettelijke Belgische boekhoudkundige regels na. Voorstelling van de begroting 2007 De heer Benoît Vanderstichelen, secretaris-penningmeester, stelt vervolgens de begroting 2007 voor. Het bedrag van de ledenbijdragen voor natuurlijke personen en vennootschappen wordt geïndexeerd met 2 %. De verplichte bijdrage aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) bedraagt nu 13,87 EUR.

12 11 CATEGORIEËN BIJDRAGEN 1. Natuurlijke personen interne leden 325,00 Een vermindering van 50 % wordt toegekend aan: a. nieuwe interne leden erkend in 2007, 2006, 2005, na een stage van 3 jaar te hebben doorlopen 162,50 b. gepensioneerde interne leden 162,50 2. Natuurlijke personen externe leden (inclusief verplichte bijdrage CFI, Cel voor Financiële Informatieverwerking, van 13,87 EUR) 501,33 Een vermindering van 50 % wordt toegekend aan: a. nieuwe externe leden erkend in 2007, 2006, 2005, na een stage van 3 jaar te hebben doorlopen (inclusief verplichte bijdrage CFI, Cel voor Financiële Informatieverwerking, van 13,87 EUR) 257,60 b. gepensioneerde externe leden (inclusief verplichte bijdrage CFI, Cel voor Financiële Informatieverwerking, van 13,87 EUR) 257,60 3. Professionele vennootschappen eenpersoonsvennootschappen 185,70 andere 464,25 4. Stagiairs (administratiekosten) 100,00 kwijting voor de Raadsleden, de penningmeester en de commissarissen. Academisch gedeelte Voorzitter Gérard Delvaux had het genoegen de heer Rudy Aernoudt, secretaris-generaal voor het departement Economie, Wetenschap en Innovatie voor de Vlaamse Regering, te mogen verwelkomen op de academische zitting van de algemene vergadering De heer Aernoudt gaf een uiteenzetting met als thema Beyond the knowledge economy. U vindt de slideshow van zijn uiteenzetting terug op onze website ( IAB-uitgaven). Studiedag bijzondere opdrachten 23 maart 2007 Het Instituut organiseerde op 23 maart 2007 een studiedag met als thema Analyse van de opdrachten voorzien in het Wetboek van Vennootschappen De nieuwe opdrachten voor de accountant en de belastingconsulent. Meer dan 800 leden aanhoorden de sprekers met veel enthousiasme en interesse. Een van de sprekers was de heer Kris Peeters, toenmalig Vlaams minister van Openbare werken, Energie, Leefmilieu en Natuur. Hij gaf een uiteenzetting van De opdracht van de accountant in milieuaangelegenheden. 5. Stagiairs (inschrijvingsrechten) 125,00 De leden van de algemene vergadering keuren unaniem de jaarrekening 2006 en de begroting 2007 goed, alsook de indexatie van 2 % van de ledenbijdragen voor Zij verlenen kwijting aan de Raadsleden en aan de penningmeester. Korte samenvatting van de genomen beslissingen De algemene vergadering heeft unaniem volgende beslissingen genomen: verkiezing van de voorzitter; benoeming van de ondervoorzitter; verkiezing van de Raadsleden; benoeming van twee nieuwe effectieve commissarissen, één Franstalige en één Nederlandstalige; benoeming van twee plaatsvervangende Nederlandstalige commissarissen; goedkeuring van de rekeningen van het afgelopen boekjaar; goedkeuring van de begroting voor 2007, het bedrag van de ledenbijdragen voor de natuurlijke personen en vennootschappen, geïndexeerd met 2 %, en de verplichte bijdrage aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI), die 13,87 EUR bedraagt; Kris Peeters

13 Events 2007 Na de begroetingswoorden van de heer Gérard Delvaux en de heer Erwin Vercammen, respectievelijk toenmalig voorzitter en ondervoorzitter van het Instituut, hebben andere sprekers de volgende thema s nader besproken: de heer Hugues Fronville: bijstand of vertegenwoordiging in het kader van de individuele onderzoeks- en controlebevoegdheid van vennoten; de heer Johan De Coster: de opdracht voor de externe accountant in het kader van de omzetting van een vennootschap; de heer Gérard Delvaux: de opdracht voor de externe accountant in het kader van de fusie/splitsing van een vennootschap; de heer Jos Van Wemmel: de opdracht voor de externe accountant in het kader van de ontbinding/vereffening van een vennootschap; de heer Rutger Van Boven: de gewijzigde vereffeningsprocedure: pijnpunten op het terrein. Gérard Delvaux en Erwin Vercammen herhaalden op het einde van de dag de punten die essentieel zijn voor de externe accountants bij het opstellen van de verslagen inzake de opdrachten die van belang zijn voor de professionelen. Een boek met de toespraken van de sprekers, de toepasbare wetgeving en de fiscale gevolgen evenals modelverslagen, werd begin 2008 verdeeld onder de leden en de stagiairs van het Instituut. Vlaamse Startersdag 10 mei 2007 Door de Startersdag wordt de accountant en de belastingconsulent bekend bij potentieel cliënteel van zelfstandige ondernemers en wordt verwezen naar de meerwaarde die een accountant of een belastingconsulent kan bieden. Voor de bezetting van de standen werd een beroep gedaan op vrijwilligers van de plaatselijke beroepsverenigingen. Studienamiddag social-profitsector 14 juni 2007 Het Instituut organiseerde op 14 juni 2007, met de steun van de Confederatie van Social-profitondernemingen en in samenwerking met de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, het Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten en het Instituut van de Bedrijfsrevisoren, een studienamiddag met als thema de boekhoudkundige aspecten van de social-profitsector. Voor de deelnemers was dit de uitgelezen kans om sprekers met uiteenlopende achtergronden te horen discussiëren over de problematiek van de boekhoudkundige aspecten voor de non-profitsector. Na een inleiding van de voorzitter van de Commissie voor Boekhoudkundige normen, de heer Jean-Pierre Maes, verwezen de professoren Faska Khrouz (ULB) en Johan Christiaens (Ugent) naar het verband tussen het boekhoudrecht en de bepalingen voorzien door de ondersteunende organisaties. Op initiatief van UNIZO, SVMB en ADMB, wordt elk jaar een Vlaamse Startersdag georganiseerd. Deze Startersdag werd in 2007 gehouden op 10 mei en wordt gespreid over de verschillende Vlaamse provincies. Het initiatief richt zich tot: kandidaat-starters met vage of concrete plannen; starters die de overname van een zaak overwegen; pas gestarte ondernemers; werkzoekenden die een eigen zaak willen starten; werknemers of kaderleden die een management buy out overwegen of die zich willen heroriënteren; laatstejaarsstudenten en schoolverlaters die de mogelijkheid van een eigen zaak willen onderzoeken. Omdat dit een zeer waardevol initiatief is, heeft het Instituut zijn medewerking gegeven en tijdens deze dag op verschillende plaatsen een stand ter beschikking gesteld, waarbij de bezoekers advies konden vragen in verband met boekhouding, fiscaliteit en vennootschapsrecht. De organiserende Instituten wilden voorts de situatie kennen op het gebied van vier bepaalde sectoren: cultuur, gezondheidszorg, onderwijs en sport. De heer Roland De Bodt, de heer Marcel Lauwers, mevrouw Emmanuelle Havrenne en de heer Stefaan Tuytten hebben respectievelijk de situatie van hun sector geschetst samen met de oplossingen die ervoor werden geboden. Uiteraard werd, voor het besluiten van de dag door de heer Jean- Pierre Maes, de rol van het economische beroep binnen de vzw aangehaald en besproken. De heer André Kilesse, in zijn hoedanigheid van ondervoorzitter van de FEE, schetste een duidelijk beeld van de verwachtingen van de vzw s en van het antwoord dat de cijferberoepen kunnen bieden op de bekommernissen van deze heel belangrijke sector in ons land.

14 13 Memorandum IAB 14 juli 2007 Op 14 juli 2007 stelde het uitvoerend comité van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten een memorandum voor aan de pers. Het memorandum bevat de prioriteiten van de leden van de Raad in het kader van de vorming van de toekomstige federale regering. Hieronder vindt u een samenvatting van dit memorandum. 1. De werkzaamheden van de belastingconsulent In de huidige wetgeving kan de activiteit van belastingconsulent door iedereen worden uitgeoefend en is het niet voorbehouden aan een (gereglementeerd) beroep. Dit is noch voor de belastingplichtigen, noch voor de staat een gunstige zaak. Bovendien impliceert dit dat in het kader van de omzetting van Richtlijn 2005/36, de vrijheid van dienstverlening niet van toepassing zou moeten zijn op de belastingconsulenten, een zaak die het IAB betreurt. Bij gebrek aan voorbehouden activiteiten en aan strafrechtelijke bepalingen ter bestraffing hiervan, zijn de tuchtsancties bovendien enkel van symbolische aard. Bijgevolg stelt het IAB voor de fiscale activiteiten voor te behouden aan de belastingconsulenten en aan andere gereglementeerde juridische en economische beroepen, evenals het beroep van belastingconsulent formeel te erkennen. De vrijheid van dienstverlening voorzien door het Europees recht zou dan ook in de Belgische wetteksten moeten worden uitgebreid tot de belastingconsulenten. 2. Een nieuwe toegangsmogelijkheid tot de titel van accountant en/of belastingconsulent voor gekwalificeerde personen met professionele ervaring Het Instituut, dat geconfronteerd wordt met aanvragen tot het bekomen van de titel van accountant en/of belastingconsulent door ervaren beroepsbeoefenaars, kan hen, in de huidige toestand van de wetgeving, enkel verplichten te slagen voor het toelatingsexamen, de stage van drie jaar te volgen om tenslotte te slagen voor het bekwaamheidsexamen. Een dergelijk programma ontmoedigt vakmensen om zulke aanvraag in te dienen. Het Instituut wenst een bijkomende mogelijkheid te creëren om de titel van accountant en/of belastingconsulent toe te kennen aan beroepsbeoefenaars die over een onweerlegbare beroepservaring beschikken op het gebied van accountancy en/of fiscaliteit. 3. De fiscale maatregelen Het Instituut wenst de aandacht te vestigen op de invloed van sommige fiscale maatregelen op de werkzaamheden van zijn leden. Koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot uitvoering van artikel 14quinquies van de Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 juni 2007: het Instituut deelt de bezorgdheid van de Regering om zware en georganiseerde fraude te bestrijden. Hij uit niettemin zijn bezorgdheid m.b.t. de te geven interpretatie aan dit koninklijk besluit. Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme: het Instituut vraagt om het anonieme karakter volledig te waarborgen in het kader van de aangiftes aan de CFI. Termijnen voor de indiening van de aangiftes: op algemene wijze vraagt het IAB om bij wet een vaste termijn vast te leggen voor alle aangiftes, zodra een beroepsbeoefenaar als tussenpersoon optreedt. Het IAB stelt voor dat indien de PB of Ven.Baangifte elektronisch gebeurt, de termijn wordt vastgesteld op 31 oktober en voor dezelfde aangifte op papier, de termijn wordt vastgesteld op 30 september. De vastlegging van de termijnen in de wet zou een betere interne organisatie van de kantoren van accountants en belastingconsulenten mogelijk maken en meer rechtszekerheid bieden voor de belastingplichtigen. Overleg met de federale overheidsdiensten en de overheid in het algemeen: het Instituut wenst zo nauw mogelijk betrokken te worden bij de opstelling van de wetten en koninklijke besluiten alsook bij de uitwerking van de elektronische hulpmiddelen die ter beschikking staan van de belastingplichtigen. Het Instituut wil op die manier de politieke beslissingsorganen bewust maken van de onweerlegbare ervaring van zijn leden die dagelijks in contact staan met de meerderheid van de belastingplichtigen; het Instituut is vragende partij om voor zijn leden toegang te bekomen tot bepaalde databanken van de overheid, waar de gegevens die de cliënten aanbelangen geraadpleegd kunnen worden. Daartoe zou een eenvoudige procedure, bv. een door de cliënt verleende volmacht, moeten volstaan. Dit zal gunstige gevolgen hebben voor alle betrokken actoren: zowel voor de bevoegde overheid, de cliënten als de beroepsbeoefenaars. 4. De openstelling van het aandeelhouderschap en het bestuur van professionele vennootschappen van accountants en/of belastingconsulenten De huidige regeling inzake de professionele vennootschap van accountants en/of belastingconsulenten schrijft voor dat alle aandeelhouders of vennoten, alsook alle bestuurders of zaakvoerders lid moeten zijn van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB), met dien verstande dat een minderheid van hen in het buitenland een hoedanigheid mag bezitten die als gelijkwaardig met die van accountant of belastingconsulent in België wordt erkend. Bovendien moeten volgens de huidige regeling alle bestuurders of zaakvoerders natuurlijke personen zijn. Deze regeling beantwoordt niet langer aan de behoeften van de praktijk en is niet meer verenig-

15 Events 2007 baar met de (Europese) wetgevende ontwikkelingen (o.a. de Wet van 2 augustus 2002 houdende wijziging van het Wetboek van Vennootschappen en van de Wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnamebiedingen, de Richtlijn van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van de jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen auditrichtlijn en de Richtlijn van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt) en met de regelgevingen die gelden binnen de andere economische vrije beroepen (erkende boekhouders(-fiscalisten) en bedrijfsrevisoren), die een openstelling voorschrijven van het aandeelhouderschap en het bestuur voor andere beroepsbeoefenaars (buitenlandse beroepsbeoefenaars en andere al dan niet vrije beroepsbeoefenaars) en de levensgezel van de beroepsbeoefenaar (de echtgeno(o)t(e), de feitelijk of wettelijk samenwonende). In het licht van het voorgaande pleit het IAB dan ook voor een versoepeling van de erkenningsvoorwaarden aangaande de professionele vennootschap van accountants en/of belastingconsulenten, meer bepaald door voortaan enkel nog te vereisen dat leden van het IAB of personen die in het buitenland een hoedanigheid hebben die gelijkwaardig is aan de accountant of belastingconsulent in België, in het bezit moeten zijn van een meerderheid van de stemrechten waarover de vennoten of aandeelhouders beschikken. Zo ook zal enkel nog de meerderheid van de leden van het bestuurs- of leidinggevend orgaan lid moeten zijn van het IAB, of in het buitenland een hoedanigheid hebben die als gelijkwaardig met die van accountant of belastingconsulent in België wordt erkend. Bovendien mogen de bestuurders of zaakvoerders van de professionele vennootschap voortaan ook rechtspersonen zijn, aangezien artikel 61, 2 van het Wetboek van Vennootschappen in voorkomend geval de verplichting voorschrijft om een vaste vertegenwoordiger (natuurlijke persoon) te benoemen die burgerrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk is alsof hij zelf de betrokken opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou volbrengen. 5. De beperking van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid van de accountant en de belastingconsulent Deze wijziging strekt ertoe de verzwaarde aansprakelijkheid, die ingevolge artikel 33 van de Wet van 22 april 1999 van toepassing is op de externe accountant en de externe belastingconsulent, te vervangen door een aansprakelijkheid van gemeen recht. Dit moet toelaten het aansprakelijkheidsstelsel van de externe accountant en de externe belastingconsulent af te stemmen op het stelsel dat van toepassing is in andere Europese lidstaten en te conformeren aan de nieuwe regeling inzake aansprakelijkheidsbeperking die recent werd ingevoerd voor de bedrijfsrevisoren. Op die manier wordt elke discriminatie weggewerkt ten aanzien van de andere vrije beroepen in België waarop het gemeen recht reeds van toepassing is. Het gemeen recht biedt op dit vlak reeds bepaalde garanties. Zo is het beroepsbeoefenaars verboden zich vrij te stellen van opzettelijke fouten of bedrog. Evenmin kunnen zij hun toevlucht nemen tot een aansprakelijkheidsbeperkingsbeding, indien een dergelijk beding het mogelijk maakt zich te ontheffen van iedere verplichting ten opzichte van hun cliënten. Tenslotte moet men rekening houden met het feit dat de verzekeraars steeds minder geneigd zijn om de verzwaarde beroepsaansprakelijkheid van de externe accountant en de externe belastingconsulent te dekken. 6. Het overleg met de gerechtelijke overheid Het Instituut wenst de aandacht van de Regering op volgende thema s te vestigen: systematische bijstand van het Instituut tijdens huiszoekingen op het kantoor van een accountant en/of belastingconsulent; mededeling aan het Instituut over gerechtelijke vervolging van accountants en belastingconsulenten; opstelling van lijsten van deskundigen in accountancy en fiscaliteit bij hoven en rechtbanken. 7. De verbetering van de vereffeningsprocedure voor de rechtbanken van koophandel De Wet van 2 juni 2006 tot wijziging van het Wetboek van Vennootschappen teneinde de vereffeningsprocedure te verbeteren (B.S., 26 juni 2006) heeft ongetwijfeld verbetering gebracht in de wijze waarop vennootschappen worden vereffend. Toch laat deze wet heel wat onduidelijkheden rijzen wat betreft zijn toepassing, en zorgt het voor een aantal praktische bezwaren. Het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB) pleit er enerzijds voor om met het oog op de rechtszekerheid de toepassing van de Wet van 2 juni 2006 te verduidelijken, en anderzijds bepaalde verplichtingen die deze wet in het leven roept met het oog op een vlotter verloop van de vereffeningsprocedure op elkaar af te stemmen. Verwijzend naar de besprekingen van het Interinstitutencomité van de economische beroepen, is de Raad van het IAB van mening dat het opportuun is te voorzien in de automatische goedkeuring van de vereffenaars benoemd onder de leden van het IAB, het IBR en het BIBF, zonder voorafgaandelijke tussenkomst van de rechtbanken.

16 15 8. De omzetting van Richtlijn 2005/36 betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties en de vrijheid van dienstverlening In het kader van de omzetting van Richtlijn 2005/36 en meer bepaald voor de bepalingen betreffende de vrijheid van dienstverlening, wil het Instituut de aandacht van de beslissingsbevoegde organen vestigen op volgende punten: de vrije dienstverleners uit een ander land mogen niet in een voordeliger situatie zijn tegenover de leden van het IAB voor de uitoefening van eenzelfde opdracht op Belgisch grondgebied; de bescherming van de belangen van de consumenten, die over dezelfde kwaliteitsgaranties moeten beschikken, ook voor de dienstverlening door beroepsbeoefenaars in het buitenland gevestigd, maar prestaties leverend op het Belgische grondgebied; de uitbreiding van de opdracht van het Instituut en de invoering van specifieke bepalingen voor de bevoegdheden van het Instituut en de Tuchtcommissie en Commissie van Beroep, ten opzichte van beroepsbeoefenaars die geen lid zijn van het Instituut en dit ook niet wensen te worden. 9. De controle op de rekeningen en het beheer van een mede-eigendom van een vastgoed Het beheer van de mede-eigendom van een gebouw of van een groep van gebouwen moet overeenkomstig artikel van het Burgerlijk Wetboek worden toevertrouwd aan een syndicus. Deze syndicus moet onder meer instaan voor het voeren van de boekhouding. Het IAB pleit ervoor om de rekeningen van het mede-eigendom van gebouwen te verbeteren en transparanter te maken. 10. Het deugdelijk bestuur voor de publieke sector Een behoorlijk bestuur vertaalt zich in de eerste plaats in een transparante financiële rapportering. Daartoe is uiteraard vereist dat een duidelijk en homogeen boekhoudkader voorhanden is. Wat de private sector betreft, werd dit referentiekader vastgelegd in de minimumindeling van een algemeen rekeningenstelsel (MAR). Doch wat betreft de publieke sector, ontbreekt vooralsnog een eenduidig referentiekader. Het IAB is dan ook voorstander van de invoering van een duidelijk en homogeen boekhoudkader voor de publieke sector. Gezamenlijke Raadsvergadering IAB-IBR 10 september 2007 Naar goede gewoonte ontmoetten de twee Raden elkaar op 10 september Op de agenda stonden actualiteitskwesties die de leden van beide Instituten bezighield. De volgende agendapunten werden bijgevolg behandeld: Administratieve vereenvoudiging Beide Raden herhaalden hun wil om de kwaliteit van de financiële verslaggeving te behouden en besloten, in samenspraak met de CBN, in die zin te antwoorden op de mededeling van de Europese Commissie van 10 juli Een ontwerp van antwoord zal worden voorbereid. Ondertussen heeft dit buitengewoon strategisch dossier zoveel teweeg gebracht dat de drie Instituten samen met de Commissie voor Boekhoudkundige Normen, de Nationale Bank en de Hoge Raad voor de Economische Beroepen hebben besloten een seminarie te organiseren op 12 december 2007 betreffende deze problematiek met als titel: Zorgt Europa voor een ontmanteling van de Belgische financiële informatieverstrekking?. In dit jaarverslag kan u een samenvatting lezen van deze belangrijke bijeenkomst. Bovendien heeft de Europese Ministerraad tijdens zijn vergadering op 22 en 23 november 2007 de mededeling van de Commissie bijgeschaafd. De FEE, van haar kant, heeft een aantal argumentatiepunten ontwikkeld waardoor het behoud van de kwaliteit van de financiële verslaggeving verzekerd blijft. Omzetting van de Europese Richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties De details van de omzettingsprocedure van de Richtlijn werden uitvoerig besproken met de leden van de twee Raden. Een ontwerp van koninklijk besluit werd opgesteld in samenwerking met de FOD Financiën en overgedragen aan de Hoge Raad voor de Economische Beroepen. Ontwerp van deontologisch akkoord Het ontwerp van de gedragsregels betreffende de beroepsrelaties tussen de leden van het IAB, het IBR en het BIBF werden voorgelegd. Een voorgaande versie van dat akkoord werd reeds goedgekeurd door de respectieve raden. De voorzitter van het IBR verduidelijkt dat de benaming van normen vervangen werd door gedragsregels naar aanleiding van de nieuwe procedures die worden toegepast sinds 31 augustus 2007 (nieuwe gecoördineerde Wet van 22 juli 1953). Het ontwerp van de gedragsregels zal niettemin worden voorgelegd aan de Hoge Raad.

17 Events 2007 Gezamenlijke Raadsvergadering IAB-IBR Aansprakelijkheidsbeperking Tijdens de vergadering werd meer uitleg verschaft over de gevolgen van de Wet van 23 december 2005, die artikel 9bis van de Wet van 22 juli 1953 betreffende zowel de revisoren als de accountants wijzigt. Het voorstel om toe te staan dat de leden van het IAB hun burgerlijke aansprakelijkheid beperken conform het gemeen recht voor de contractuele opdrachten werd door beide Raden positief ontvangen. Het multidisciplinaire karakter rechtvaardigt een beperking van de contractuele aansprakelijkheid van de leden van het IAB. Er werd tevens voorgesteld de persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders, die eveneens toeneemt, te bespreken. Tuchtorganen Het IBR onderlijnt dat de nieuwe Wet van 1953, van kracht sinds 31 augustus 2007, een nieuwe samenstelling van de Tuchtcommissie voorziet. De benoemingsvoorwaarden zijn gewijzigd aangezien de aangestelde magistraten in functie moeten zijn. De Raad van het IAB blijft voorstander van gelijke benoemingsvoorwaarden om een zekere overeenstemming binnen de rechtspraak te verzekeren. Studievoormiddag over de antiwitwaswetgeving 19 oktober 2007 Controle van de jaarrekeningen van de syndicus De memoranda van het IAB en het IBR stellen voor een controle van de rekeningen van de syndicus van mede-eigendommen in te voeren. Het voorstel om samen een wetsontwerp voor te stellen teneinde de syndicus van mede-eigendommen te verplichten ofwel een accountant ofwel een commissaris aan te stellen met het oog op de controle van de rekeningen, werd goedgekeurd. De krachten van de twee Instituten gebundeld Een gezamenlijke website van de twee Instituten, die consulteerbaar zal zijn door andere instellingen (het BIBF, de CBN, de HREB,...), zal binnenkort het licht zien. Het is evenwel afgesproken dat elk Instituut of elke instelling het beheer over de eigen website volledig behoudt. Op 19 oktober 2007 organiseerde het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten een studievoormiddag over de antiwitwaswetgeving. Het standpunt van het Instituut, evenals het verslag van deze studievoormiddag vindt u terug onder de rubriek Uitoefening van het beroep/witwaswetgeving van dit jaarverslag. Colloquium De toekomst van de vrije beroepen 8 en 9 november 2007 Op 8 en 9 november 2007 heeft het IAB actief deelgenomen aan het colloquium dat de Orde van Advocaten van de Balie van Luik heeft georganiseerd over de toekomst van de vrije beroepen. Dit colloquium bracht de leden van volgende vrije beroepen samen: advocaten, gerechtsdeurwaarders, notarissen, accountants en belastingconsulenten, revisoren, artsen, apothekers en architecten. Het colloquium was opgebouwd rond vier interdisciplinaire workshops over de volgende onderwerpen:

18 17 Waarom en welke permanente vorming binnen de vrije beroepen? Kan de beroepsaansprakelijkheid worden beperkt? Hoe de onafhankelijkheid van deze beroepen verzoenen met de economische context waarin ze zich bewegen? De evolutie van de honoraria binnen deze beroepen: is dienstverlening met verlies toegestaan? 1. Wat permanente vorming betreft De verschillende vrije beroepen die met elkaar aan tafel zaten, hebben ervaringen uitgewisseld over permanente vorming in hun respectievelijk werkgebied. Hoe kan kennis worden omgezet in knowhow? Na een gedachtewisseling over de verschillende regelingen van voortdurende vorming, tekende de verslaggever de hoofdlijnen op in een synthesenota met de volgende punten: i. in de meeste aanwezige beroepen wordt met spijt vastgesteld dat er nog te weinig overstapmogelijkheden zijn tussen de basisopleiding en de universitaire opleiding die op het betreffende beroep is gericht; ii. de praktische stage kan, naargelang de beroepen, verplichte of facultatieve cursussen bevatten; iii. de stage wordt altijd bezoldigd maar de bezoldigingsvormen variëren: ofwel een vaste bezoldiging die werd bepaald in onderling overleg, naar goeddunken van de stagemeester alleen, of volgens een vooraf vastgelegd barema; iv. de stage wordt altijd afgerond met een examen waarin wordt geoordeeld over de professionele maturiteit van de kandidaat; v. de stage wordt nooit georganiseerd als numerus clausus. De permanente vorming bestaat in de meeste gevallen uit een herhaling van reeds gekende materie, maar de bedoeling van de stage is deze materie bij te werken. Deze permanente vorming leidt nooit tot een diploma. Ze wordt duidelijk onderscheiden van een gespecialiseerde vorming op één of ander gebied. Permanente vorming is in de eerste plaats een deontologische verplichting. Als deze verplichting niet wordt nageleefd, kan dat leiden tot tuchtsancties. De verschillende niveaus van tuchtsancties kunnen gaan tot het verbod om het betreffende beroep uit te oefenen. De reden hiervoor ligt in het verband tussen de opleiding, de kwaliteit van het beroep, de aansprakelijkheid en tot slot de kost (op financieel gebied en op het gebied van de reputatie) die wordt veroorzaakt door schadegevallen, die altijd door een verplichte beroepsverzekering zijn gedekt. Het niet volgen van permanente vorming kan ook leiden tot een bijpremie die in het kader van de verplichte beroepsverzekering moet worden betaald. De sterke en zwakke punten van een verplichting tot permanente vorming kunnen als volgt worden samengevat: Sterke punten van permanente vorming Zwakke punten van permanente vorming Het beroep kent zijn eigen behoeften en kan dus een passende permanente vorming organiseren. Is de permanente vorming die door het beroep zelf wordt georganiseerd voldoende omkaderd? Het beroep is zich bewust van de noodzaak om de verworven kennis verder te ontwikkelen op basis van de evolutie van de professionele, economische en juridische context waarin het optreedt. Geen permanente vorming voorzien en organiseren heeft snel tot gevolg dat de kennis helemaal niet ter discussie wordt gesteld met als inherent risico dat vergissingen of fouten worden begaan. De permanente vorming maakt het ook mogelijk om een zekere onafhankelijkheid te waarborgen die inherent is aan de uitoefening van een vrij beroep. Hoe kan tegenover de wildgroei aan opleidingen met een sterke commerciële inslag een hoogwaardige permanente vorming worden georganiseerd die aangepast is aan de evolutie? De permanente vorming maakt het mogelijk om in de loop van de beroepsloopbaan alle nieuwe wetenschappen en technologieën te integreren (zie bijvoorbeeld de computertechnologieën). Permanente vorming wordt vaak beschouwd als tijdrovend, zonder dat rekening wordt gehouden met de intellectuele verrijking die ze meebrengt.

19 Events 2007 Daarnaast kunnen we de kansen en bedreigingen die uitgaan van permanente vorming als volgt samenvatten: Kansen Bedreigingen De toekomst van het beroep zal gaan via de oprichting van overstapmogelijkheden tussen de universitaire studie en de stage. De kwaliteit van de permanente vorming wordt ter discussie gesteld door de inmenging van louter commerciële vennootschappen: verkoop van financiële, sociale, informaticaproducten. Een weldoordachte permanente vorming kan het imago van het beroep ontegenzeglijk verbeteren. De totale afwezigheid van permanente vorming of een te lakse controle van deze deontologische verplichting schaadt onvermijdelijk het imago van het beroep. De permanente vorming moet ontmoetingen en multidisciplinariteit tussen de verschillende vrije beroepen mogelijk maken. De niet-verplichte aard van een permanente vorming kan leiden tot een verhoogd risico op schadegevallen. De permanente vorming moet gericht zijn op multidisciplinaire opleidingen. Het gebrek aan permanente vorming is een onvermijdelijke beoordelingsfactor bij beroepsaansprakelijkheid. Het gebrek aan controle en tuchtsancties zal in de toekomst leiden tot een stijging van de verzekeringspremies. Uit de debatten binnen deze eerste workshop werd de conclusie getrokken dat een professionele omkadering van de permanente opleiding op de voorgrond moet worden gesteld: professioneel in de zin dat ze moet worden georganiseerd door of binnen het beroep en niet door derden van wie de doelstellingen uiteindelijk commercieel zijn en blijven; professioneel in de zin dat ze gericht moet zijn op de vakbekwaamhe(i)d(en) van het betreffende beroep, dat reeds voldoende aan verandering onderhevig is. 2. Wat de beroepsaansprakelijkheid betreft De beoefenaars van vrije beroepen hebben over dit onderwerp gedebatteerd en hun wederzijdse ervaringen hiermee geformuleerd. De discussies hebben geleid tot een unaniem akkoord over drie fundamentele hoofdlijnen: het beroep moet een beleid van risicopreventie opbouwen door een kwaliteitsvolle, omkaderde en gecontroleerde permanente vorming; het beroep moet met de verzekeringsmaatschappij(en) een cel oprichten voor de preventie van schadegevallen; de gedeeltelijke beperking van de beroepsaansprakelijkheid zal onvermijdelijk verlopen via het nauwkeurig opstellen van een opdrachtbrief waarin de rechten en verplichtingen van elke partij worden vastgesteld. Andere vraag waarover werd gedebatteerd: veroorzaakt multidisciplinariteit de omvang van de beroepsaansprakelijkheid of vermindert ze deze? Op de vraag of men de beroepsaansprakelijkheid gedeeltelijk of volledig kan beperken, kwamen de volgende antwoorden naar voren: voorzien in een contractueel beding dat de beroepsaansprakelijkheid beperkt, is wettelijk ten aanzien van het gemeen verbintenissenrecht. Een dergelijk beding is in overeenstemming met de wet, in tegenstelling tot een onrechtmatig beding, dat een betekenisvol onevenwicht invoert in de verplichtingen van elk van de partijen; bepaalde bijzondere wetten, zoals de Wet van 22 april 1999 art. 33 die de beroepen van accountant en belastingconsulent regelen, kunnen echter een beperking van de beroepsaansprakelijkheid verbieden; een beding dat de omvang van de beroepsaansprakelijkheid beperkt, is volkomen in overeenstemming met de deontologie; de tegenstelbaarheid van een dergelijk beding aan een derde moet nog worden onderzocht. Inzake beroepsaansprakelijkheid was 2007 een gunstig jaar voor belangrijke wetswijzigingen, met name voor de beroepen van arts en revisor, waarvoor in de basiswet de beperking van de beroepsaansprakelijkheid werd opgenomen.

20 19 Wat de dekking van de beroepsaansprakelijkheid betreft: deze deontologische verplichting is mettertijd een wettelijke verplichting geworden om de eindverbruiker te beschermen. 3. Hoe de onafhankelijkheid van deze beroepen verzoenen met de economische context waarin ze zich bewegen? Voor de meeste vrije beroepen is de deontologische verplichting van onafhankelijkheid ingeschreven in de basiswet. Onafhankelijkheid is een zeer subjectief begrip: de vrijheid van beoordeling is in feite een vorm van ethiek die wordt toegepast op het zakenrecht of op het verbruikersrecht: het ligt niet altijd voor de hand om de goede beslissing te kunnen nemen in moeilijke omstandigheden (bijvoorbeeld voor een arts: zich uitspreken voor euthanasie terwijl hij de eed van Hippocrates moet naleven). De onafhankelijkheid vloeit steeds minder voort uit de moraal maar meer uit een marge van vrijheid en een pluraliteit in de hiërarchie van bepaalde waarden. De onafhankelijkheid komt steeds meer naar voor als een schakel van een gedragscode waarin in vergelijking met het verleden een reeks van nieuwe waarden zijn opgenomen. Naast de onafhankelijkheid in feite en in rechte bestaat ook het begrip schijnbare onafhankelijkheid. De perceptie van de onafhankelijkheid is nog moeilijker te omschrijven en te reglementeren dan de feitelijke onafhankelijkheid. In het kader van een arrest van het Hof van Cassatie werd het Opperste Gerechtshof geconfronteerd met de sociologische benadering van het begrip onafhankelijkheid, in een geschil met betrekking tot schijnzelfstandigen. In het kader van de sociale ruling die werd ingevoerd in de nieuwe wet op de arbeidsbetrekkingen werd overigens hard gedebatteerd over de flagrante tegenstelling tussen band van ondergeschiktheid, gezag en onafhankelijkheid. In een wereld die voortdurend in beweging is, evolueert het begrip onafhankelijkheid mee met de uitoefeningsvormen van het vrije beroep. Multidisciplinaire verenigingen van beroepsbeoefenaars worden aangemoedigd door het mededingingsrecht en kunnen leiden tot een operationele integratie of een volledige samenwerking. Brengen dergelijke vormen van beroepsuitoefening de principes van onafhankelijkheid en beroepsgeheim in gevaar? Het debat blijft open. Leidt de uitoefening van een vrij beroep in vennootschap of in associatie noodzakelijkerwijs tot een verlies aan onafhankelijkheid? De mogelijkheden van misbruik van de meerderheid of de minderheid of van belangenconflicten kunnen inderdaad de onafhankelijkheid in gevaar brengen. En in het bijzonder indien het kapitaal van dergelijke vennootschappen wordt opengesteld voor niet-beroepsbeoefenaars? (voorbeeld: farmaceutische laboratoria). De uitoefening van het beroep in de vorm van een feitelijke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid, biedt een grotere soepelheid en is een vorm van uitoefening van het vrij beroep die beter strookt met een feitelijke en schijnbare onafhankelijkheid. De conclusie die uit de debatten over de onafhankelijkheid werd getrokken, luidt dat de onafhankelijkheid in een veranderende wereld geen laagje vernis mag zijn, maar dat deze houding zowel blijkt uit de goede trouw, een helder oordeelvermogen, een geest van weerstand tegen de mogelijkheden en opportuniteiten van de markt, en tot slot een zekere trouw aan zijn geweten en aan de fundamentele belangen van het beroep. 4. Evolutie van de honoraria van deze beroepen: is dienstverlening met verlies toegestaan? Aangezien er een wettelijk systeem van bescherming van de consument bestaat, heeft de wetgever ook de uitoefening van de vrije beroepen gereglementeerd wat de reclame betreft die deze beroepen mogen maken: de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en de op afstand gesloten overeenkomsten ligt aan de wieg van deze reglementering. Parallel daarmee heeft de Europese rechtspraak ook het toepassingsspectrum van het mededingingsrecht uitgebreid en heeft het de beoefenaars van vrije beroepen tot uitoefenaars van economische activiteiten gemaakt, volwaardige ondernemers in de zin van de artikelen 85, 86 en 90 van het EEG-Verdrag. Deze tweevoudige ontwikkeling heeft de aanzet gegeven tot een reflectie over de honoraria: is het mogelijk om een dienst te verlenen met verlies? En voor het overige, is een opzeggingsbeding in een overeenkomst tussen de consument en de beoefenaar van een vrij beroep wettelijk? Vooraleer we deze eerste vraag analyseren, moeten we omschrijven wat wordt verstaan onder dienst met verlies. De Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken heeft het over verkopen van producten met verlies, wat moeilijk kan worden getransponeerd naar het begrip dienst, maar bevat ook een bepaling die een gelijkaardige situatie beoogt: met een verkoop met verlies moet worden gelijkgesteld elke verkoop die slechts een uiterst beperkte winstmarge verschaft, waarbij rekening wordt gehouden met deze prijzen evenals met de algemene kosten.