Aardolie Feiten & Cijfers, Beleid en Gegevenstabellen. FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie Algemene Directie Energie, Afdeling Aardolie
|
|
- Christa Lenaerts
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 . FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie Algemene Directie Energie, Afdeling Aardolie Koning Albert II laan, Brussel Aardolie Feiten & Cijfers, Beleid en Gegevenstabellen Mei 2004
2 2 Met dank aan alle bedrijven die elk jaar trouw en met zorg de maandelijkse en driemaandelijkse statistieken voor de aardoliebalans invullen.
3 Inhoudstafel 4 I. Feiten & cijfers Aardolie in de wereld België en de mondiale aardoliemarkt Aardolie in België II. Beleid Internationale instanties Aardoliebeleid in België Vraag en aanbod, crisisbeleid, stocks De prijs van aardolieproducten De kwaliteit van aardolieproducten 33 Het sociaal fonds voor gasolie-verwarming 34 Leefmilieuaspecten: lucht- en 37 bodemkwaliteit Biobrandstoffen 38 Temperatuurcompensatie 39 III. Gegevenstabellen 3
4 . I. Feiten & Cijfers 2003 Aardolie in de wereld België en de mondiale aardoliemarkt - Aardolie in België Aardolie in de wereld Het mondiale aardolieaanbod Eén van de meest recente studies terzake is de US Geological Survey (USGS) van het jaar Dit rapport schat de ultiem recupereerbare reserves van olie- en gasvloeistoffen, inclusief de aardolie die nu reeds geproduceerd wordt, op 3345 miljard vaten 1. Deze cijfers liggen hoger dan deze van de World Energy Outlook 1998 van het Internationaal Energie Agentschap (IEA). Redenen voor dit optimisme zijn o.m. de technologische evolutie inzake het detecteren en het oppompen van de reserves, de verhoogde geologische kennis en een beter beheer van de olie- en gasvelden. Volgende grafiek 2 geeft een beeld van de mondiale verdeling van de bewezen reserves 3 voor ruwe aardolie, met name miljard vaten (+/- 142,7 miljard ton) waarvan 819 miljard (78,2%) gelegen zijn in de OPEC-landen. Geschatte bewezen reserves op 1/1/2003 (in miljard vaten) 148,5 55,8 19, ,4 685,6 Azië-Stille Oceaan Oost-Europa en voormalige Sovjet-Unie Afrika West-Europa Midden-Oosten Noord-,Centraal- en Zuid-Amerika 1 1 vat = 159 liter. Zonder rekening te houden met de verschillen in densiteit tussen de diverse soorten ruwe aardolie, komt dit cijfer van 3345 miljard vaten +/- overeen met 468,3 miljard ton. 2 Bron : BP Statistical Review of World Energy Hoeveelheden koolwaterstoffen waarvan men denkt dat ze met een quasi-zekerheid kunnen ontgonnen worden met de huidige technologie en in de huidige economische omstandigheden 4
5 De World Energy Outlook ziet de aardolieproductie groeien van 75 miljoen vaten per dag in 1997 naar 96 miljoen vaten/dag in 2010 en 115 miljoen vaten/dag in Hierbij dient vastgesteld, dat het totale aanbod vanwege niet-opec landen zal stagneren en zelfs afzwakken vanaf Binnen de niet-opec landen zal het merendeel van de productie afkomstig zijn van West- Afrika en Latijns-Amerika. Olievelden diep in de oceaan zullen in deze landen een steeds belangrijkere rol gaan spelen. de productie in OPEC-landen 5, in het bijzonder in de landen uit het Midden-Oosten, gestaag zal toenemen. Gegeven de huidige geschatte bewezen reserves en het huidige mondiale aardolieverbruik kan dus gesteld worden dat er nog voor een vijftigtal jaar aardolie ter beschikking is. Tenslotte dient erop gewezen dat de voorraden koolwaterstoffen in twee categorieën worden onderverdeeld : de conventionele en de niet-conventionele koolwaterstoffen. De conventionele omvatten de productie van ruwe aardolie met een API-graad 6 tussen 10 (extra zware ruwe aardolie) en meer dan 45 (extra lichte ruwe aardolie) terwijl de niet conventionele betrekking hebben op de productie van aardolie vertrekkende van andere elementen zoals asfaltzand en oliehoudende leisteen. 4 World Energy Outlook 2002, Internationaal Energie Agentschap, OECD/IEA, Leden van de OPEC, de Organisatie van Olie Producerende landen : Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, Iran, Koeweit, Qatar, Irak, Libië, Nigeria, Algerije, Indonesië en Venezuela. 6 Indeling uitgewerkt door het American Petroleum Institute, die de kwaliteit van de aardolie aangeeft (de lichte ruwe oliesoorten hebben een beter raffinagerendement). 5
6 Mondiale raffinagecapaciteit De mondiale raffinagecapaciteit is tijdens de periode stabiel gebleven en varieerde slechts van 4,116 miljard ton per jaar naar 4,104 miljard. Zoals hierna volgende tabel illustreert, kunnen we een geografische verschuiving in de raffinageactiviteiten vaststellen : in 1980 huisvestte West-Europa nog meer dan een kwart van de mondiale raffinagecapaciteit tegen iets minder dan 18% in Momenteel is het Verre Oosten een uiterst belangrijke raffinageregio die bijna een kwart van de mondiale raffinagecapaciteit vertegenwoordigt. Ex-USSR en Oost- Europa Evolutie mondiale raffinagecapaciteit (%) Azië-Stille Oceaan Latijns-Amerika Noord-Amerika Afrika Midden-Oosten West-Europa Bron : Oil & Gas Journal, geciteerd door het Comité Professionnel in zijn nota nr 451 van 8 januari Het jaar 1980 wordt door specialisten beschouwd als het jaar waarin de mondiale raffinagecapaciteit in termen van tonnage ( 4 116,2 miljoen) een record heeft bereikt. 6
7 De mondiale aardolievraag In 2002 bedroeg het mondiaal primair energieverbruik 9405 miljoen toe (ton olie equivalent) die als volgt waren verdeeld : Mondiaal primair energieverbruik 2002 (in percentage) 28,90% 28,90% 3,10% 6,80% 23,20% 4,80% Noord-Amerika Zuid-Amerika Europa Voormalig USSR Midden Oosten Afrika Azië Bron : BP/Amoco Grootste energieverbruikende regio s zijn in dalende volgorde: Noord-Amerika en Azië-Oceanië, Europa en Rusland. Volgende grafiek toont het marktaandeel van de energiebronnen in 2002 (in %) Marktaandeel energiebronnen in de wereld 2002 (in percentage) 38% 24,30% 25,50% 6,50% 6,30% Aardolie Aardgas Steenkool Kernenergie Waterkracht Bron :BP Statistical Review
8 Op basis van deze grafiek kunnen we besluiten dat aardolie de meest gebruikte energiedrager in de wereld blijft, gevolgd door steenkool en aardgas. Kernenergie vertegenwoordigt 6,5 % op wereldvlak en waterkracht 6,3%. De tendens tussen 2001 en 2002 wijst op een lichte daling voor aardolie (-0,9%) en een geringe groei voor de andere energiedragers (behalve kernenergie dat lichtjes achteruitgaat). De World Energy Outlook van het IEA te Parijs ziet de evolutie van de aardolievraag tot 2020 als volgt: In miljoenen vaten per dag Gemiddeld groeipercentage Totale vraag 74,5 95,8 114,7 1,9 OESO landen 40,9 46,9 50 0,9 Noord Amerika 20, ,1 1,1 Europa 14, ,8 0,7 Stille Oceaan 6,5 7 7,1 0,4 Niet-OESO 30, ,1 Economieën in overgang 4,7 5,8 7,4 2 China 4,1 7,6 11 4,4 Oost-Azië 6,4 10,1 13,6 3,3 Zuid-Azië 2,3 4,1 6,2 4,5 Latijns-Amerika 6,1 8,7 10,9 2,5 Afrika 2,1 3 3,9 2,7 Midden-Oosten 4,4 5,7 7 2,1 Bunkers en voorraadwijzigingen 3,6 3,9 4,6 1,1 Bron: World Energy Outlook, IEA,
9 Wat meteen opvalt in deze tabel is het hoge groeipercentage van de niet-oeso landen en vooral van regio s zoals Zuid-Azië (hoofdzakelijk China en India). Het Internationaal Energie Agentschap stelt in haar verschillende scenario s vast, dat de hogere inschatting van de aardoliereserves en de gestegen productie van aardolieproducten binnen dit tijdvak zullen volstaan om aan deze mondiale vraag te voldoen. Interessante websites terzake: De Energy Information Administration van het departement Energie van de Verenigde Staten BP Amoco Statistical Review of World Energy Het Internationaal Energie Agentschap OPEC 9
10 België en de mondiale aardoliemarkt België heeft geen inlandse productie van aardolie en is dus 100% afhankelijk van de aardolieinvoer uit derde landen. Diversificatie inzake herkomst van onze aardolie en aardolieproducten is dan ook van primordiaal belang. De onderstaande tabel schetst een beeld van de landen waaruit België ruwe aardolie invoert. Zoals kan worden afgeleid uit de grafiek op de volgende bladzijde, is dit beeld drastisch gewijzigd t.o.v. bvb. 1979, het jaar van de tweede grote oliecrisis: ons land is veel minder afhankelijk van aardolieleveringen uit het Midden-Oosten (waar zich de meeste OPEC-landen bevinden). De afgelopen jaren worden gekenmerkt door het belang van de Noordzee (Noorwegen, Verenigd Koninkrijk) en de voormalige USSR als bevoorradingsbron. Landen van oorsprong van de Belgische ruwe aardolie in 2003 Land Hoeveelheid (in miljoen vaten) Procentueel aandeel in totale invoer Voormalige Sovjet-Unie ,55 Saoedi-Arabië ,40 Noorwegen ,98 Verenigd Koninkrijk ,52 Iran ,43 Irak ,26 Nigeria ,98 Venezuela ,62 Algerije 620 0,23 Andere landen ,03 Totaal Bron: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie (Register invoer van ruwe olie) De grootste leverancier van ruwe aardolie in 2003 is de voormalige Sovjet-Unie met miljoen vaten (34,55% van onze totale bevoorrading) waarvan enkel afkomstig uit Rusland (33,8% van onze bevoorrading). Saoedi-Arabië (16,40%), Noorwegen (15,98%) en Iran (7,43%) zijn onze andere grote leveranciers van ruwe aardolie. 10
11 Geografische evolutie van onze olie-invoer (%) Saoedi-Arabië Iran Irak Voormalige Sovjet-Unie Noorwegen Bron: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie Qua invoer, uitvoer en internationale bunkers ziet de Belgische aardoliebalans er als volgt uit : Jaartal Invoer Uitvoer Internationale maritieme bunkerolie In ktoe, Bron: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie In 2003 voerden de Belgische aardoliemaatschappijen (raffinaderijen en onafhankelijke invoerders) mt (metrieke ton) ruwe aardolie in, mt intermediaire producten en mt afgewerkt product. Zo n 42,7% van het ingevoerde afgewerkte product betreft gasolie. Andere belangrijke invoerstromen betreffen residuele stookolie (28,6 %), autobenzine (7,2 %) en vliegtuigkerosine (6,7%). In 2003 bedroeg de uitvoer van afgewerkte producten metrieke ton; dit is een groter volume dan de invoer. We kunnen dus zeggen dat België netto uitvoerder van aardolieproducten is. De uitvoerstructuur ziet er als volgt uit : gasolie vertegenwoordigt 36,7% van het totale volume, autobenzine 24% en fuel oil 19,9%. Gasolie wordt hoofdzakelijk uitgevoerd naar België s buurlanden (Duitsland 21,9%, Luxemburg 19,8%, Nederland 17,8%, Frankrijk 14,5%). Meer dan een kwart van de uitgevoerde autobenzine heeft als bestemming de Verenigde Staten, 24% Nederland en 10,6% Duitsland. 11
12 Wat de residuele stookolie betreft, gaat ongeveer een derde naar Nederland, 21,7% naar de VS en 17,6% naar Duitsland. Vliegtuigbrandstof is hoofdzakelijk bestemd voor Duitsland (67,1%), Luxemburg (11,9%) en Nederland (8,2%). Vandaag de dag zijn er nog 4 raffinaderijen actief op Belgische bodem. Allen zijn ze gevestigd in Antwerpen en zijn zij eigendom van TotalFinaElf, Esso (ExxonMobil), Belgium Refining Company (BRC), Petroplus / Nynas. Samen hebben deze raffinaderijen een capaciteit aan atmosferische distillatie van 39,7 miljoen ton per jaar; dit is een derde van het machtigste Europese land ter zake namelijk Italië. Volgende tabel geeft een overzicht van de nationale raffinagecapaciteit binnen de Europese Unie voor 2003 : 12
13 Nationale raffinagecapaciteit binnen de Europese Unie (2003) Lidstaat Raffinagecapaciteit (in miljoen ton/jaar) Italië 115,7 Duitsland 114,5 Frankrijk 98,9 Verenigd Koninkrijk 90,9 Spanje 63,6 Nederland 61,0 BELGIE 39,7 Zweden 21,1 Griekenland 20,7 Portugal 15,2 Finland 12,6 Oostenrijk 10,4 Denemarken 8,8 Ierland 3,6 Bron: Comité Professionnel du Pétrole, Nota nr 451 van 8 januari 2004 In 2003 produceerden de Belgische raffinaderijen samen circa 35,829 miljoen ton aan aardolieproducten, waarvan 36,3% gasolie, 24,3% residuele stookolie, 16,4% autobenzines, 6,9% nafta en 5,7% jet-fuel De onderstaande tabel geeft de verdeling van de raffinagecapaciteiten over de verschillende Belgische raffinaderijen (in duizend ton/jaar). Op 1 januari Primaire distillatiecapaciteit Belgian Refining Corporation Belgian Shell BP Belgium Chevron Esso Belgium Fina Raffinaderij Antwerpen Nynas Petroleum Raffinerie Belge des Pétroles Texaco Belgium Petroplus Refining Antwerp Totale Belgische distillatiecapaciteit Totale Belgische krakingscapaciteit Totale Belgische reformingcapaciteit Totale verwerking Bron: Belgische Petroleum Federatie, jaarverslag In 1973 en 1979 onder de maatschappelijke benaming «Albatros» ; 9 Stopzetting activiteiten in In 1973 en 1979 onder de maatschappelijke benaming «SIBP» 11 Overname door Nynas en Universal Refining 12 Stopzetting activiteiten op Tot 1999 onder de maatschappelijke benaming Universal Refining. 13
14 Aardolie in België N.B. De tabellen en grafieken die een vergelijking maken tussen aardolie en de andere energiebronnen beperken zich tot het jaar Deze tabellen zijn afkomstig uit een andere publicatie van de Algemene Directie Energie, met name Energie In 2002 bedroeg het zichtbaar bruto verbruik van primaire energie (i.e. zonder aanpassing voor klimaatvariaties) in ons land 55,836 miljoen toe, wat een kleine daling betekent t.o.v (-4,4%) Verschil in % Vaste brandstoffen ,3 Aardolie ,1 Aardgas ,5 Kernenergie ,2 Andere elektriciteit Hernieuwbare energiebronnen ,3 Totaal ,4 In miljoen toe, Bron : FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie Op basis van het aandeel van de energiedragers in de primaire balans kunnen we vaststellen dat de vaste brandstoffen, aardolie en hernieuwbare energieën in 2002 een achteruitgang kennen ten aanzien van 2001 (respectievelijke met 15,3%, 7,1% en 3,3%). Voor aardgas en kernenergie stellen we het tegenovergestelde vast, nl. een stijging met 1,5% en 2,2%. Ondanks de daling van aardolie blijft dit product de meest gebruikte energiebron in België met een marktaandeel van 41%, zoals blijkt uit volgende grafiek : Marktaandeel energiebronnen in België 2002 (%) 1% 12% 22% 24% 41% Vaste brandstoffen Aardgas Hernieuwbare energiebronnen Aardolie Kernenergie Bron : FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie 14
15 Aardolie en de verschillende economische sectoren Wanneer we de verschillende sectoren binnen de economie bekijken, dan stellen we het volgende vast voor wat betreft de aanwending van aardolie als energiebron: Finaal aardolieverbruik in de verschillende sectoren (in 1000 ton) Nijverheid Landbouw en gelijkgesteld niet bepaalde sectoren Vervoer Huishoudens en gelijkgesteld Vervoer vertegenwoordigt het belangrijkste aandeel in het verbruik van aardolieproducten, gevolgd door de industrie en de residentiële sector. Volgende grafiek toont de verdeling van het verbruik in de verschillende takken van de industriesector. Aandeel subsectoren in industrieel aardolieverbruik 2003 (%) 4% 10% 6% 2% 12% 1% 0% 65% Energieproducenten Chemie Papier Voeding Metaalverwerking Textiel Groeven,cement,glas,constructie Andere 15
16 Binnen de industrie is de chemische sector de grootste verbruiker van aardolie in 2003 met metrieke ton. Reden voor dit grootverbruik is het gebruik van aardoliederivaten (voornamelijk nafta, ton) als grondstof voor de aanmaak van chemische producten. Andere aardolie-intensieve sectoren zijn de bouwnijverheid ( mt waarvan bitumen), de cementfabrieken ( mt, hoofdzakelijk oliecokes voor mt) en de voedingsnijverheid ( mt). De elektrische centrales verbruikten in ton extra zware stookolie voor elektriciteitsopwekking. In 1996 bedroeg dat verbruik nog ton. Eenzelfde analyse voor de transportsector komt tot de volgende besluiten 14 : Finaal energieverbruik in de transportsector (ton) luchtvaart wegvervoer Spoor en tram binnenscheepvaart lokaal bunkeren De luchtvaart kende een gestage groei tot het jaar 2001 (faillissement Sabena). In de periode stijgt het verbruik van de nationale luchthavens van ton naar ton, i.e. +44,5% in 4 jaar. In 2003 stijgt het verbruik van de luchtvaart opnieuw met name van ton in 2002 naar ton in 2003 (i.e. + 24%). Het verbruik van het wegvervoer blijft jaar na jaar toenemen: van 5155 kt in 1996 naar kt in kt in 2002 (+8,4%), behalve in 2003 : kt (-4,6% ten aanzien van 2002). 14 De tijdreeksen voor luchtvaart, lokaal bunkeren, binnenscheepvaart en internationale maritieme bunkers vertonen anomalieën die grondig zullen worden onderzocht in Deze cijfers kunnen dus in de toekomst aangepast worden. 16
17 Evolutie van de motorbrandstoffen voor wegvervoer De tabellen achteraan in dit document geven in detail de leveringen in België per economische sector weer. Via de analyse van deze tabellen komt men o.m. tot de volgende bevindingen: In 2003 zijn de leveringen van benzine lichtjes gestegen met 0,86% t.o.v Dit is een nieuwe tendens in vergelijking met de daling van de vorige jaren (-4,5% van 2001 tot 2002, - 2,6% van 2000 tot 2001 en 23,47% van 1990 tot 2003). Voor wegdiesel stellen we een stijgend verbruik vast : + 4,5% in 2001 t.o.v. 2000, + 3,8% van 2001 tot 2002 en van mt (2002) naar mt (2003) (+2,96%). Wanneer we de ganse periode bekijken vertraagt dus de stijgende tendens. Volgens FEBIAC nam het dieselpark in 2003 met 5,5% toe, terwijl het aantal benzinevoertuigen daalde met 2,5%. In 2003 was het Belgische wagenpark als volgt samengesteld : benzinevoertuigen 53,1%, diesel 45,4% en LPG 1,1%. Qua verhouding diesel - benzine tekent zich het volgende procentuele beeld af (% t.o.v. totale leveringen): Jaartal Diesel Benzine ,3% 30,4% ,7% 28,9% ,9% 27,1% ,6% 26,4% LPG maakt ongeveer 1% uit van de totale leveringen van de motorbrandstoffen. Het grotere aandeel van diesel wordt verklaard door het aantal vrachtwagens en bedrijfswagens die op wegdiesel rijden Binnen de verschillende benzines verkocht voor het wegvervoer vallen de volgende tendensen op te tekenen: Super zonder lood 95 Jaartal Super zonder lood 98 super met loodvervanger De verkoop van benzine met loodvervanger vertegenwoordigde in 2002 slechts 3% van de totale verkopen van benzines. In samenspraak met de sector werd beslist om vanaf 1 januari 2003 dit product niet meer aan te bieden, om de aldus vrijgekomen infrastructuur te kunnen gebruiken voor andere benzines met lager zwavelgehalte. 17
18 Websites: Belgische Petroleum Federatie Belgische Federatie der Brandstoffenhandelaars (Brafco): Informazout / Cedicol Federatie van Butaan en Propaan, Febupro 18
19 . II. Beleid Internationale instanties m.b.t. aardolie Aardoliebeleid in België: de actoren en de thema s Internationale instanties m.b.t. aardolie De Organisatie van Olieproducerende landen (Organisation of Oil Producing Countries - OPEC) Leden van de OPEC, de Organisatie van Olieproducerende landen : Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, Iran, Koeweit, Qatar, Irak, Libië, Nigeria, Algerije, Indonesië en Venezuela. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) Het Internationaal Energie Agentschap (International Energy Agency IEA): Het IEA is een autonoom orgaan, opgericht in november 1974, binnen het kader van de OESO, teneinde het zgn. International Energy Program (het internationaal energieprogramma) toe te passen. Tijdskader was de oliecrisis van Aanvankelijke opzet: internationale solidariteit en toebedeling tussen de olieconsumerende geïndustrialiseerde landen in geval van een nieuwe ernstige oliecrisis en een betere samenwerking tussen de lidstaten én met de olieproducerende landen om de aardoliemarkt te kennen en controleren én om samen te werken rond energie efficiëntie en onderzoek en ontwikkeling. Het Directoraat-generaal Energie en Transport (DG TREN) van de Europese Commissie 19
20 Aardoliebeleid in België De vraag naar en het aanbod van aardolie en aardolieproducten: Beleid in normale marktomstandigheden: De diversificatie m.b.t. de leveranciers van onze aardolie en aardolieproducten wordt overgelaten aan de Belgische invoerders van aardolie en aardolieproducten. Voor wat de controle van de vraag naar aardolieproducten betreft, voert de overheid, i.e. de federale en gewestelijke overheid, een veel actiever beleid. Dit o.m. in het kader van haar beleid inzake duurzame ontwikkeling, het nationale en de regionale klimaatplannen en de beleidslijnen inzake leefmilieu en rationeel energiebeleid. Beleid bij een aardoliebevoorradingscrisis: In tegenstelling tot de beleidsmaatregelen waarvan hierboven sprake is, moeten crisismaatregelen een effect ressorteren op zo kort mogelijke termijn. Teneinde een crisis (nationaal of internationaal) op de aardoliemarkt met succes te bestrijden (materie waarvoor het Bestuur Energie wel ten volle bevoegd is), zijn sinds de eerste oliecrisis van een gamma aan instrumenten uitgewerkt, met name: Inzicht in de markt Basis voor een crisisbeleid vormen een waaier van historische en actuele inlichtingen, voldoende gedetailleerd en door alle partijen aanvaard, die een beeld geven van de verschillende actoren, actief op de aardoliemarkt en van hun activiteiten. De Afdeling Petroleum van het Bestuur Energie beschikt vandaag de dag over de volgende inzichten: Een databank met de spelers op de Belgische aardoliemarkt; Een databank met de operationele benzinestations, inclusief hun kenmerken (via het Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten - FAPETRO); Een databank met de opslagplaatsen voor aardolie en aardolieproducten op Belgisch grondgebied; Een inzicht in de activiteiten op de Belgische aardoliemarkt via de maandelijkse en driemaandelijkse statistieken; Een opgave van de nationale voorraad aardolieproducten en zijn locatie. 20
21 Het Nationaal Olie Bureau Overeenkomstig de NAVO richtlijnen moet iedere lidstaat in oorlogstijd een Nationaal Aardoliebureau (NOB National Oil Board) oprichten, dat in verbinding staat met de aardolieinstellingen binnen de NAVO structuur. In het kader van het akkoord inzake een International Energy Program (IEP) zijn de lidstaten van het Internationaal Energie Agentschap verplicht in een nationale instantie te voorzien, i.e. de zgn. National Emergency Sharing Organisation NESO, waarvan de bevoegdheden en taken uitdrukkelijk vermeld zijn in het akkoord. Het Koninklijk besluit van 11 oktober heeft gezorgd voor de creatie van één Nationaal Olie Bureau (NOB) dat belast is met de permanente studie van ieder element betreffende de bevoorrading en het verbruik van petroleum; met de vaststelling van alle elementen zowel op nationaal als op internationaal vlak, die een aanwijzing kunnen vormen voor moeilijkheden in de bevoorrading; met het uitwerken en aan de minister of staatssecretaris voorstellen van alle maatregelen nodig om de verstoringen in de bevoorrading en de distributie op redelijke en evenwichtige wijze te milderen of uit te schakelen. Het NOB staat onder de politieke bevoegdheid van de Minister of Staatssecretaris die energie onder zijn bevoegdheid heeft. Het dagelijks beheer van het NOB wordt verzekerd door de dienst Petroleum van het Bestuur Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie. Het NOB wordt in voorbereiding van en op het ogenblik van een crisis bijgestaan door werkgroepen met experten uit de aardoliesector, uit de andere Besturen van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en uit andere Federale Overheidsdiensten. Wetgeving In de voorbije oliecrisissen werden tal van ministeriële besluiten uitgevaardigd voor de beperking van de vraag naar en regulering van het aanbod van aardolie. Deze ministeriële besluiten leiden vandaag de dag, in een geactualiseerde vorm, een slapend bestaat. De oefening tot actualisering van het crisisbeleid die de afdeling Petroleum begonnen was in oktober 2002 werd voortgezet in de eerste maanden van Een KB dat de prioritaire gebruikrs van aardolieproducten bepaald werd opgesteld en goedgekeurd door de Ministerraad van maart Het Koninklijk besluit van 11 oktober 1984 houdende oprichting van een Nationaal Olie Bureau belast met de bevoorrading en de verdeling van aardolie en petroleumproducten. 21
22 Met de verschillende sectororganisaties en de houders van de verplichte voorraad werden verschillende bijeenkomsten georganiseerd om nieuwe en betere regels inzake de internationale en nationale toebedeling van voorraden en de inzet van de verplichte voorraad te definiëren. Een ontwerp van gentlemen's agreement werd, in samenspraak met de sector, uitgewerkt. De dreigende Irak-crisis en, enige tijd later, het aantreden van de nieuwe bewindsploeg legen de werkzaamheden rond dit thema tijdelijk stil. Door het plotse vertrek van Staatssecretaris Deleuze werd het KB inzake de prioritaire klanten van aardolieproducten uiteindelijk, ondanks akkoord in Ministerraad, nooit gepubliceerd. De nationale voorraad aan aardolie en aardolieproducten Zoals alle andere EU en IEA lidstaten beschikt België over een noodreserve aan aardolie en aardolieproducten. Ingevolge de wet- en regelgeving van het IEA en de EU dient deze reserve te voldoen aan bepaalde criteria inzake kwantiteit, samenstelling, beschikbaarheid, locatie, enz. De basis voor de huidige Belgische wetgeving wordt gevormd door het Koninklijk Besluit (KB) houdende verplichting inzake opslagmiddelen en opslag van aardolieproducten van 11 oktober 1971 (publicatie in Belgisch Staatsblad dd. 31 december 1971) dat gewijzigd werd door het KB van 1 juni en het KB van 15 oktober Met zijn wetgeving komt België tegemoet aan zijn plicht om de vigerende Europese Richtlijnen om te zetten naar Belgisch recht. 19 De EU wetgeving legt aan de Lidstaten op om permanent een niveau voor de voorraden aardolieproducten te handhaven gelijk aan ten minste 90 dagen gemiddeld binnenlands verbruik per dag in het voorafgaande kalenderjaar van elk van drie categorieën aardolieproducten, met name Autobenzines en brandstoffen voor vliegtuigen (vliegtuigbenzines, brandstoffen voor straalvliegtuigen van het benzinetype), Gasoliën, dieseloliën, kerosine (lamppetroleum of lampolie) en brandstoffen voor straalvliegtuigen van het kerosinetype, Stookoliën. Ondanks het feit dat de Europese wetgeving vrij specifieke regels vastlegt voor de door de lidstaten aan te houden voorraad, zegt de Richtlijn niet op welke wijze een lidstaat dit alles dient te organiseren. Gebruik makend van deze vrijheid hebben alle EU lidstaten een eigen systeem voor het aanhouden van de reserves uitgewerkt. 17 KB van 1 juni 1976 tot wijziging van het KB van 11 oktober 1971 houdende verplichting inzake opslagmiddelen en opslag van aardolieproducten 18 KB van 15 oktober 1997 tot wijziging van het KB van 11 oktober 1971 houdende verplichting inzake opslagmiddelen en opslag van aardolieproducten. 19 Deze vigerende EU richtlijnen zijn met name de Richtlijn van de Raad van 20 december 1968 houdende verplichting voor de Lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden en de Richtlijn 98/93/EG van de Raad van 14 december 1998 tot wijziging van Richtlijn 68/414/EEG houdende verplichting voor de Lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap om minimumvoorraden ruwe aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden. 22
23 Grofweg kan men stellen dat er twee verschillende systemen bestaan: Het gedecentraliseerde systeem, waarbij een lidstaat zijn plicht om een nationale voorraad aan te houden doordelegeert naar de aardolie-industrie (raffinaderijen en invoerders); Het gecentraliseerde systeem, waarbij een lidstaat een instantie opricht die in haar plaats verantwoordelijk is voor de minimumvoorraad en deze plicht invult door de aankoop van eigen voorraden en/of de reservering van hoeveelheden bij de aardoliemaatschappijen (de zogenaamde tickets ). België heeft, met zijn KB van 1971, gekozen voor een gedecentraliseerd systeem en zijn voorraadplicht doorgeschoven naar de importeurs en raffinaderijen. IEA verplichting inzake een noodreserve aan aardolie en aardolieproducten Door middel van artikel 2 van het IEP agreement verplicht het IEA haar lidstaten om voldoende noodvoorraden aan te houden om het verbruik ten minste 90 dagen zonder netto-invoer te kunnen voortzetten. In tegenstelling tot de EU verplichting, waarbij het gemiddeld binnenlands gebruik als basis fungeert voor de berekening van de verplicht aan te houden hoeveelheid, is de IEA verplichting dus gebaseerd op het aantal dagen netto invoer. De IEA verplichting spreekt over olie, niet over specifieke producten of productcategorieën. Het koninklijk besluit van 1971 dateert uit een periode waarin België nog beschikte over negen raffinaderijen. Met het huidige voorraadsysteem is de finale gebruiker bij crisis volledig aangewezen op de operationele voorraden van de raffinaderijen en de invoerders. Wanneer we rondkijken binnen de Europese Unie en de OESO, stellen we vast dat steeds meer landen, ook zij die over veel raffinaderijen en dus werkvoorraden beschikken, opteren voor een centraal orgaan dat de nationale voorraad beheert en in min of meerdere mate ruwe aardolie en afgewerkte aardolieproducten in eigendom aankoopt. Binnen Europa is Duitsland hierin de absolute kampioen met een opslagorgaan dat de volledige nationale voorraad beheert en meer dan 90% van deze hoeveelheden in eigendom heeft. Ook Nederland, een land met nochtans veel raffinaderijen en met de grootste concentratie opslagplaatsen van de EU op zijn grondgebied, heeft een dergelijke instantie, de Stichting COVA, met momenteel 43% van de Nederlandse nationale voorraad in eigendom. De Algemene Directie Energie is reeds lang de mening toegedaan, dat ook de Belgische eindgebruiker meer zekerheid bij crisis zou genieten indien België over een dergelijk orgaan zou beschikken. Bovendien zou de oprichting van een opslaginstantie een einde maken aan de marktverstorende werking van het huidige decentrale systeem en zou dit de Belgische markt toegankelijker maken voor nieuwkomers. 23
24 Naar aanleiding van het sectoroverleg dat in hoog tempo in 2002 door de afdeling Petroleum werd gevoerd en dat resulteerde in een ontwerp van wet voor discussie in de Ministerraad, werd eind 2002 door experten een rapport opgesteld naar de eventuele additionele kosten van een gewijzigd voorraadsysteem. De expertengroep, bestaande uit een inspecteur-generaal, een inspecteur van Financiën en de directeur van de afdeling Petroleum, leverde haar rapport af in Het rapport kwam tot de conclusie, dat, indien een centraal beheersorgaan de aankoop van afgewerkt aardolieproduct kan doen in een markt met normale prijzen, het semigecentraliseerde systeem inderdaad voor de eindgebruiker geen meerkost betekent. Ook voor dit dossier kwam de verdere bespreking op politiek niveau voorlopig tot een halt door de dreigende Irak-crisis, door het plotse vertrek van regeringspartner ECOLO uit de Regering, en, enige tijd later, door de verkiezingen en het opstarten van de nieuwe bewindsploeg. Het dossier werd in de herfst van 2003 afgetoetst met Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid Moerman en de beleidscel van de Premier. Op vraag van Minister Moerman startte de afdeling Petroleum in december 2003 het overleg met de sector weer op. Basis van het overleg was een nieuw voorstel van systeem dat door de administratie werd uitgewerkt en waarvoor aanvankelijk het Franse systeem model stond. Het overleg wordt gevoerd met de Belgische Petroleum Federatie, de Belgische Petroleum Unie, Brafco en BATO, de Belgische Vereniging van Depoteigenaars. De overlegbijeenkomsten zullen duren tot in de maand februari-maart 2004, waarna het dossier zal worden afgewerkt ter voorlegging aan de Ministerraad. Voorstel van Richtlijn inzake de minimumvoorraad aardolie en aardolieproducten In september 2002 lanceerde de Europese Commissie, in het kader van het Groenboek Energiebevoorradingszekerheid en de interne energiemarkt, een voorstel van richtlijn met betrekking tot de minimumvoorraden die de EU lidstaten moeten aanhouden. In dit voorstel van Richtlijn ambieert de Commissie een stijging van de minimumvoorraad van 90 naar 120 dagen, meer beslissingsrecht voor de Commissie over de nationale voorraden van de individuele lidstaten, de mogelijkheid om voorafgaand aan een breuk in de bevoorrading de hoeveelheden aan te wenden voor prijsdemping, enz. Teneinde de kwaliteit en de beschikbaarheid van de stocks te verhogen legt de Commissie in haar voorstel aan elke lidstaat de verplichting op om een centrale opslaginstantie op te richten die minimum 30% van de strategische stocks in eigendom heeft. België deelt de betrachting van de Commissie om de kwaliteit, de beschikbaarheid en de geloofwaardigheid van de Europese veiligheidsvoorraden te verhogen. Eerder dan de minimumgrens op te trekken van 90 naar 120 dagen binnenlandse consumptie, zouden de regels betreffende welke hoeveelheden mogen worden meegerekend (al dan niet mengcomponenten, al dan niet vlottende stocks, enz) moeten worden verscherpt. 24
25 België gaat akkoord met het voorstel van de Commissie dat elke lidstaat een centraal opslagorgaan dient op te richten en dat dit orgaan een minimum hoeveelheid product en/of ruwe aardolie in eigendom dient te hebben. België is evenwel volledig gekant tegen het benutten van de minimumvoorraden voor prijsdemping (we stellen vast dat zelfs de OPEC via een aanpassing van de productiequota er niet in slaagt de marktprijs 20 op aanzienlijke en duurzame wijze te beïnvloeden de Europese stocks zijn in vergelijking met de OPEC volumes slechts een druppel op een hete plaat). De beslissing om over te gaan tot de inzet van de minimumvoorraden ten tijde van crisis moet zich op het nationale niveau blijven situeren. Tijdens de plenaire zitting van het Europees Parlement van 23 september 2003 hebben de volksvertegenwoordigers het voorstel van richtlijn echter verworpen, in hoofdzaak omwille van de verhoging van de noodvoorraden van 90 naar 120 dagen dagelijks verbruik en omwille van de uitgebreidere bevoegdheden die de Commissie zich toeeigent om het interventieproces in werking te stellen. Aangezien ook de Lidstaten binnen de Raad van de Europese Unie verzet hadden aangetekend tegen het voorstel, heeft de Commissie beslist haar voorstel van richtlijn definitief in te trekken. 20 Wij wijzen hier tevens op de rol van de financiële markten (en dus van de speculanten) bij de prijsbepaling, en dit via de termijnmarkten en de dekkingsfondsen («hedging funds»). 25
26 De prijs van aardolieproducten De Programma-overeenkomst In België is de prijs die de eindconsument voor het merendeel van zijn aardolieproducten betaalt geplafonneerd door een maximumprijs die berekend wordt via een methode vastgesteld in de zgn. Programma-overeenkomst. Deze overeenkomst, die afgesloten wordt tussen de federale overheid en de Belgische Petroleum Federatie, zag het levenslicht in 1974, na de oliecrisis van , en heeft als opzet om te grote prijsschommelingen op de Belgische markt veroorzaakt door de immer schommelende prijs op de internationale markt te vermijden. De beslissing van de OPEC, begin het jaar 2000, om de productie van de ruwe aardolie te beperken duwde de prijs van alle aardolieproducten de hoogte in en veroorzaakte een groot aantal prijsveranderingen op de Belgische markt, dit vooral door "jojo" bewegingen van de prijzen op de internationale markten. Teneinde deze "jojo" bewegingen te neutraliseren werd de berekeningswijze binnen de Programma-overeenkomst van alle producten grondig aangepast. Een herwerkte versie van de Programma-Overeenkomst werd afgesloten tussen de Federale Overheid en de Belgische Petroleum Federatie en werd van kracht op 1 mei In september en november 2001 en maart en november 2002 werden aan deze versie nog aanpassingen doorgevoerd. Jaar Aantal prijsveranderingen Elke werkdag berekent de Afdeling Petroleum van het Bestuur Energie de prijs van de afgewerkte producten (benzines, diesel, gasolie-verwarming, petroleumgassen en industriële brandstoffen) volgens de bepalingen van de Programma-overeenkomst op basis van de recentste dollarkoers, medegedeeld door de Europese Centrale Bank, en op basis van de laatste noteringen (in USD) van de diverse olieproducten op de internationale markt. De basiselementen voor de berekening van elk product zijn: de prijs op de internationale markten, omgerekend in euro, de distributiemarge, die de werkingskosten van de aardolieoperatoren voor de levering van het product vanaf de raffinaderij tot bij de eindgebruiker vertegenwoordigt, de kost voor de nationale voorraad, de accijnzen en de BTW. 26
27 Het resultaat, zonder BTW, is de dagprijs. Deze dagprijs wordt het nieuw officieel tarief indien aan de voorwaarden vermeld in de "Programma-overeenkomst" voldaan zijn. In de bijlagen aan dit document zijn de grafieken met de prijsevolutie van diesel, benzine 95 RON, gasolie, extra zware stookolie met 1% zwavel en LPG terug te vinden voor het jaar Meer details terzake, inclusief de evolutie van de maximumprijzen, zijn te vinden op de website van de Algemen Directie Energie van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. 27
28 De kwaliteit van aardolieproducten Productnormen Voor elk van de aardolieproducten op de Belgische markt bestaat een Belgische norm, die de eigenschappen waaraan het product dient te voldoen definieert. Product Belgische norm Belgisch Staatsblad Gasolie-diesel NBN EN /04/2001, 6de KB dd. 18/10/2001, BS editie, april /11/2001 Loodvrije benzine NBN EN /04/2001, 6de Idem editie, april 2001 Gasolie-verwarming NBN T /10/2000 KB dd. 07/3/2001, BS 23/3/2001 Gasolie-verwarming extra NBN EN /04/2001, KB dd. 03/10/2002, BS 6de editie, april /10/2002 Residuele brandstoffen NBN T /10/2000 Idem LPG EN /4/2000 KB dd. 28/10/1996, BS 5/11/1996 Lampolie NBN T /3/1994 KB dd. 19/6/1996, BS 07/12/1996 Monstername aan de pomp NBN T /4/1995 Voor meer details inzake de Belgische normen: (het Belgisch Instituut voor Normalisatie); inzake de vigerende wetgeving: Controle van de aardolieproducten Het Fonds voor de analyse van aardolieproducten (Fonds d Analyse des Produits Pétroliers - FAPETRO) werd opgericht via het koninklijk besluit van 8 februari 1995 en is operationeel sinds Het Fonds houdt zich o.m. bezig met de controle van de benamingen, de eigenschappen en de gehalten aan chemische elementen van aardolieproducten (loodgehalte van benzine, zwavelgehalte van diesel, dampspanning, octaan- en cetaangetal, enz). Op dit moment is België binnen de EU het enige land dat op een dergelijke doorgedreven wijze de aardolieproducten die op de markt worden aangeboden controleert. Het Fonds is een samenwerking tussen de overheid en de aardoliesector. De analyseresultaten van het Fonds dienen een 95% betrouwbaarheid te garanderen. Hiertoe werkt FAPETRO samen met erkende laboratoria die de genomen monsters binnen de 24 uur na staalneming moeten analyseren en een eventuele tegenanalyse, bij niet-conforme analyseresultaten van het eerste staal, binnen de 48 uur na staalneming moeten uitvoeren. De steekproef is, zoals gezegd, zeer uitgebreid en omvat verdeelpunten die ad random door de computer worden geselecteerd. De steekproef is representatief voor de Belgische markt en dit zowel op het vlak van geografische spreiding, verdeling over de verschillende merken, aandeel type van station, als van het aandeel van de verschillende benzinetypes. 28
29 De financiële lasten van het Fonds zijn ten laste van de sector en worden geput uit de distributiemarge. In een eerste fase controleerde het Fonds enkel de kwaliteit van de producten in benzinestations. Er werden in monsters genomen aan diverse pompen bij de publieke distributiepunten. Het lager aantal monsters in 2003 (7.983 tegenover monsters in 2002) is te wijten aan het feit dat Fapetro sinds 1 september 2002 ook staalnemingen uitvoert bij pompen voor eigen gebruik. De genomen monsters werden gecontroleerd op conformiteit met de kwaliteitsnormen (dampspanning, zwavelgehalte, densiteit, enz.) Evolutie aantal stalen per jaar Private pompen Publieke pompen
30 De resultaten van de analyses tonen aan dat 290 (of 3,63%) van de onderzochte monsters niet voldeden aan de geldende reglementering. Dit betekent dus dat slechts 1 staal op 33 niet volledig conform de normen is. Dit is een duidelijke verbetering t.o.v. het vorige jaar en is terug in dezelfde grootorde als voor de periode , waar het streefdoel van minder dan 5% slechte stalen eveneens bereikt werd. Op 1 september 2002 werd gestart met de controle van de kwaliteit van de aardolieproducten bij de pompen voor eigen gebruik. Aan deze stap ging een voorbereiding vooraf die reeds aanving in 2001 en die er in hoofdzaak uit bestond de pompen voor eigen gebruik op het Belgische grondgebied te lokaliseren en op te nemen in een databank. Voor de oprichting van deze databank werd in eerste instantie beroep gedaan op de gegevens die beschikbaar waren bij de diverse stads- en gemeentebesturen. Nadien werd tevens en consultancy firma ingeschakeld. In 2003 heeft Fapetro deze databank verder uitgewerkt. Alle verkregen adressen werden aangeschreven teneinde meer gedetailleerde gegevens te verkrijgen. Momenteel omvat het bestand adressen, waarvan Fapetro momenteel zeker is van adressen in Vlaanderen en adressen in Brussel en Wallonië. Hier kunnen dus reeds controles uitgevoerd worden. Een deel moet nog verwerkt worden. Dit werk vraagt echter de nodige tijd, maar zal in 2004 verder gezet worden. Daarnaast is het Bestuur Economische Inspectie begonnen met bij de leveranciers de lijsten van hun klanten te vragen. Dit zal bijkomende adressen opleveren. Waarschijnlijk vertegenwoordigt het huidige adressenbestand van Fapetro slechts ongeveer 20% van het totaal aantal pompen voor eigen gebruik. Er zal dan ook nagegaan worden hoe de overige adressen bekomen kunnen worden. In 2003 werden er stalen genomen bij de private pompen. Het betrof hier vooral monsters gasolie (1.461 van de stalen, ofwel 95,37% van het totaal aantal stalen). De volgende tabel geeft een overzicht van de analyseresultaten bij de pompen voor eigen gebruik. Analyseresultaten pompen voor eigen gebruik Brandstof Aantal genomen Aantal slechte % stalen resultaten Euro ,38% Super+ 50S ,77% Super 50S 0 0 0% Gasolie 50S ,70% Totaal ,66% 30
31 Op het eerste zicht is dit een veel slechter resultaat dan vorig jaar (12,66% slechte stalen in 2003 tegenover 7,02% in 2002). Er dient evenwel opgemerkt te worden dat in 2002 er van de 627 genomen stalen er 568 stalen gasolie en slechts 1 staal gasolie 50S waren, terwijl er in 2003 er enkel nog gasolie 50S gecontroleerd werden. Van de 171 niet-conforme stalen waren er 152 in overtreding voor het zwavelgehalte. In wezen zijn de resultaten dus zeker zo goed als het vorige jaar. Bovendien is er een dalende tendens van het aantal negatieve stalen (11,14% slechte stalen in het vierde kwartaal tegenover 13,69 % in het eerste kwartaal). Aangezien de verplichte heffingen uitgebreid werden tot de gasolie verwarming, is het dan ook evident dat deze geïnde bedragen aangewend worden voor de controle van de kwaliteit van de gasolie verwarming. Het Beheerscomité van Fapetro heeft tijdens de vergadering van 25 juni 2003 beslist om een werkgroep op te richten ter voorbereiding van deze controle. Deze technische werkgroep kwam een eerste maal samen op 14 juli Een tweede vergadering had plaats op 16 september Tijdens deze vergadering waren tevens de labos uitgenodigd. Volgende problemen dienden behandeld te worden : - het uitwerken van een norm voor de bemonstering van gasolie verwarming. Momenteel bestaat er enkel een norm voor de bemonstering van een camion met toploading. Deze norm moet aangepast en uitgebreid te worden. - de bepaling van de plaats van de staalname. - het uitwerken van een samenwerkingsakkoord tussen Fapetro en de Dienst Metrologie. Fapetro zal de Dienst Metrologie helpen met de controle van de temperatuurgecorrigeerde tellers bij de publieke verdeelpunten. De chauffeurs van Fapetro zullen hiervoor wel een bijkomende opleiding moeten krijgen. Als tegenprestatie zal de Dienst Metrologie monsters van leveringen gasolie in bulk nemen. - het opstellen van de categorieën voor de testen van de gasolie verwarming. - dienen de genomen stalen vergoed te worden en zo ja aan welke prijs? Er werd reeds een consensus bereikt voor de plaats van monstername. De monsterneming zal gebeuren op de volgende plaatsen : - aan de uitgang van het depot; - op de weg; - bij levering aan de eindverbruiker; - op aanvraag van de cliënt; - aan de pomp. Teneinde een zo efficiënt mogelijke controle te verkrijgen dienen de 5 verschillende mogelijkheden benut te worden. Voor wat de staalneming aan de pomp betreft kan dezelfde methode gevolgd worden als voor de andere staalnames bij de publieke en private verdeelpunten. 31
32 Voor de vier andere vormen van controles zijn verschillende manieren mogelijk : - ofwel via een bypass of een adaptor na de teller of op de tank van de cliënt. Dergelijke toestellen zijn beschikbaar op de markt. - ofwel staalneming via een darm van de camion in een bus. Er werd naar meerdere maatschappijen een schrijven gestuurd met de vraag of ze dergelijke toestellen hebben en wat de kostprijs is. Daarnaast werd aan de labos gevraagd een voorstel in te dienen betreffende de lijst van categorieën van karakteristieken die dienen geanalyseerd te worden. Deze twee onderwerpen zullen tijdens de eerstvolgende vergadering van de technische werkgroep in 2004 besproken worden. Dit alles zal tenslotte leiden tot een nieuwe norm voor de monsterneming van de gasolie verwarming. Meer gedetailleerde gegevens zijn te verkrijgen op de website van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie. Website : 32
33 Een sociaal Fonds voor de sector gasolie-verwarming Dit project, in de vorige legislatuur opgestart door de afdeling Petroleum en, op vraag van Minister van Economie Picqué, verder uitgewerkt, vertrekt van de idee, dat iedere burger, hoe rijk of arm ook, recht heeft op verwarming. De sectoren elektriciteit en aardgas hebben, in de schoot van het ControleComité voor Elektriciteit en Gas (CCEG) sedert tientallen jaren een structureel beleid uitgewerkt met sociale maatregelen voor de sociaal minst of minder begunstigden. Voor de consument van gasolie-verwarming zijn soortgelijke maatregelen, met uitzondering van de punctuele actie van de energiecheques, door de politieke wereld opgelegd aan de sector, niet beschikbaar. Er wordt voorgesteld om, in analogie met de sociale maatregelen uitgewerkt door de aardgassector, een sociaal fonds op te richten voor en door de sector gasolie-verwarming. Dit fonds zou zich op middellange termijn en met prioriteit te geven aan de maatregelen uit de twee eerste punten bekommeren om Een aanbod van een gratis hoeveelheid gasolie-verwarming voor de sociaal minst begunstigden; De toekenning van een tijdelijke korting i.g.v. een tijdelijke en abnormale stijging van de prijs; Het treffen van maatregelen inzake de toeslag voor kleine leveringen; De introductie van het mechanisme van de gespreide betaling. In 2002 werden terzake twee nota s opgesteld. Een eerste tekent de krachtlijnen van een dergelijk Fonds uit en werd overgemaakt aan Minister Picqué. Een tweede nota, opgesteld op zijn vraag, analyseert vooreerst de sociale maatregelen in de sectoren gas en elektriciteit. Het document gaat meer in detail inzake de categorieën en het aantal sociaal minder begunstigden die van de verschillende maatregelen zouden kunnen genieten, de praktische organisatie van de maatregelen, e.d. Ideale partner voor dit project binnen de wereld van de sociale zekerheid is de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ). Eerste besprekingen met deze instantie werden reeds gevoerd. Het project werd eind 2002 voorgelegd aan de federaties van de aardoliesector, maar was toen niet aanvaardbaar voor de Belgische Petroleum Federatie. Bij het aantreden van de nieuwe regering (herfst 2003) heeft de Belgische Petroleum Federatie te kennen gegeven toch vragende partij te zijn voor een dergelijk fonds. 33
34 Leefmilieuaspecten Luchtkwaliteit Motorbrandstoffen Sinds 1 januari 2000 verbiedt de Europese Richtlijn 98/70/EG gelode benzine binnen de grenzen van de Europese Unie. Daarnaast legt deze Richtlijn strenge beperkingen op aan de milieuspecificaties van diesel en alle kwaliteiten van benzine (beperkingen m.b.t. de vluchtigheid en het zwavel- en benzeengehalte (een kankerverwekkende substantie). Dezelfde richtlijn beperkt het zwavelgehalte in motorbrandstoffen tot 50 mg/kg, vanaf 1 januari 2005 en beperkt het gehalte aan benzinearomaten tot 35%. De Europese Commissie laat de individuele lidstaten toe om, indien gewenst, unilateraal en vroeger dan 2005 maatregelen te treffen om zwavelarme motorbrandstoffen fiscaal te promoten. In de voorgaande legislatuur heeft de Belgische Regering besloten om effectief op de nieuwe normen te anticiperen. Het KB van 29 oktober 2001, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 1/11/2001, heeft aanleiding gegeven tot een reeks uitvoeringsbesluiten van de Federale Overheidsdienst Financiën, waarbij trapsgewijs de accijnzen op de gasolie-diesel voor wegvoertuigen met een zwavelgehalte van 350 ppm en benzine 98 RON zijn verhoogd. Tegelijkertijd verscheen op de markt een diesel met laag zwavelgehalte en een benzine 98 RON met laag zwavel- en aromatengehalte. Reeds in de loop van 2003 kon uit de controles van FAPETRO worden opgemaakt, dat sommige merken benzine 95 RON 50 mg/kg verkochten ondanks de afwezigheid van een fiscale stimulans. Richtlijn 2003/17/EG wijzigt richtlijn 98/70/EG door vanaf 1 januari 2005 de beschikbaarheid van diesel en benzines met een zwavelgehalte van maximum 10 mg/kg (ppm), de zgn. zwavelloze motorbrandstoffen, op het Europese grondgebied te verplichten. Zodoende zullen vanaf 1/1/2005 nog 2 dieselkwaliteiten toegelaten zijn (deze met een zwavelgehalte van maximum 50 mg/kg en de zgn. zwavelloze diesel) én nog 4 soorten benzine benzine van 95 octaan en van 98 octaan met voor elke kwaliteit een benzine met 50 mg/kg zwavel en een zwavelloze versie.. Vanaf 1 januari 2009 zullen enkel nog zwavelloze motorbrandstoffen in de Europese Unie mogen verkocht worden. Aan voertuigen die na 1 januari 2005 worden verkocht, zullen nog strengere emissienormen worden opgelegd. Nieuwe katalysatoren zullen op een nog efficiëntere wijze de uitlaatgassen zuiveren en zo leiden tot een vermindering van de uitstoot van roetdeeltjes en stikstofoxide. Aangezien zwavel schade toebrengt aan de katalysatoren van voertuigen, zullen de zwavelloze brandstoffen zorgen voor een beter en duurzamer werking van deze toestellen. Aangezien de nieuwe Europese normen die rekening houden met de nieuwe eisen van richtlijn 2003/17/EG pas in januari 2004 gepubliceerd zijn, kon de procedure tot omzetting van die richtlijn onmogelijk in 2003 worden opgestart. 34
Kerncijfers BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE
2018 Kerncijfers BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE DE INTERNATIONALE CONTEXT 1. Prijs van de aardolie (Brent) in $/vat en in /vat 5 2. Prijs van de aardolie in constante euro en in lopende euro 5 3. Aardolie
Nadere informatieENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40%
ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank
Nadere informatieOkea - Fotolia.com. Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten Jaarverslag 2018
Okea - Fotolia.com Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten Jaarverslag 2018 De opdracht van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie bestaat erin de voorwaarden te scheppen voor een competitieve,
Nadere informatieENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA
ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom
Nadere informatieENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2011 60%
ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2011 20% 80% 60% 40% Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be
Nadere informatieENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2010 60%
ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2010 20% 80% 60% 40% Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be
Nadere informatieFonds voor de Analyse van Aardolieproducten. Activiteitenverslag Fotolia.com
Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten Activiteitenverslag 2014 Fotolia.com In het raam van de opdracht van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie die erin bestaat de voorwaarden te scheppen
Nadere informatieFederale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. Advies benzine en diesel
Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling - over het ontwerp-kb tot vervanging van het KB van 26 september 1997 betreffende de benamingen, de kenmerken en het loodgehalte van benzines voor motorvoertuigen;
Nadere informatieOkea - Fotolia.com. Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten Jaarverslag 2017
Okea - Fotolia.com Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten Jaarverslag 2017 De opdracht van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie bestaat erin de voorwaarden te scheppen voor een competitieve,
Nadere informatieBijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten
bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 311 E van 31/10/2000 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare
Nadere informatieEnergie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030
IP/3/661 Brussel, 12 mei 23 Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 23 In 23 zal het wereldenergieverbruik verdubbeld zijn; fossiele brandstoffen, voornamelijk
Nadere informatieENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting
ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels
Nadere informatiebetreffende de problematiek van de hoge brandstofprijzen
stuk ingediend op 1231 (2010-2011) Nr. 1 8 juli 2011 (2010-2011) Voorstel van resolutie van mevrouw Marijke Dillen, de heren Filip Dewinter, Jan Penris, Johan Deckmyn en Wim Wienen en mevrouw Marleen Van
Nadere informatieOkea - Fotolia.com. Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten Activiteitenverslag 2016
Okea - Fotolia.com Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten Activiteitenverslag 2016 De opdracht van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie bestaat erin de voorwaarden te scheppen voor een
Nadere informatieENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%
ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2012 20% 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statististische gegevens, van marktgegevens, van de
Nadere informatieFEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER. 27 DECEMBER 2005. Programmawet (1)
N. 2005 3700 FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER 27 DECEMBER 2005. Programmawet (1) [C 2005/21182] ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze
Nadere informatiePRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN
PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 11 januari 2019 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit
Nadere informatieRAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES
RvV 458 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over drie koninklijke besluiten m.b.t. de benamingen en de kenmerken van respectievelijk de gasolies bestemd voor verwarming en voor gebruik in niet voor de weg bestemde
Nadere informatieRAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES
RVV 357 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van bijzondere regels inzake de aanduiding van de hoeveelheid bij het op de markt brengen van sommige motorbrandstoffen
Nadere informatietel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11
De energiemarkt in 2008 De energiemarkt in 2008 2 Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be
Nadere informatienr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen Ten gevolge van de
Nadere informatie20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2016
20% ENERGIE Kerncijfers 2016 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank en van
Nadere informatieGelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid op artikel 14;
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN 26 SEPTEMBER 1997. - Koninklijk besluit tot vervanging van het koninklijk besluit van 21 februari 1992 tot vervanging van het koninklijk besluit van 22 September 1986 betreffende
Nadere informatieHERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË
HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË Overzicht 1 Hernieuwbare energiebronnen (hierna ook: HE) spelen een belangrijke rol in het kader van het Italiaanse energiesysteem. Ze worden uitvoerig gebruikt om elektriciteit
Nadere informatie20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2015
20% ENERGIE Kerncijfers 2015 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank en van
Nadere informatieDe buitenlandse handel van België
De buitenlandse handel van België 1 ste kwartaal 2010 1 De buitenlandse handel van België na het eerste kwartaal van 2010 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van het eerste kwartaal
Nadere informatieNiet-preferentiële certificaten van oorsprong
Niet-preferentiële certificaten van oorsprong Jaarverslag 2014 Niet-preferentiële certificaten van oorsprong afgeleverd door de Belgische kamers van koophandel Jaarverslag 2014 De opdracht van de FOD
Nadere informatieMondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN
Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN Referentiescenario De WETO-studie (World Energy, Technology and climate policy Outlook 2030) bevat een referentiescenario
Nadere informatieNiet-preferentiële certificaten van oorsprong
Niet-preferentiële certificaten van oorsprong Eerste zes maanden van 2015 De opdracht van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie bestaat erin de voorwaarden te scheppen voor een competitieve,
Nadere informatieSamenvatting van de studie uitgevoerd door CO 2 logic in opdracht van de MIVB
Vergelijking van de CO 2 -uitstoot per vervoermiddel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Samenvatting van de studie uitgevoerd door CO 2 logic in opdracht van de MIVB 100% Gerecycleerd papier Januari
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 5 december 2014
01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex
Nadere informatieKunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht
Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven
Nadere informatieBelgisch Staatsblad dd
FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2013/11348] 17 JULI 2013. Wet houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen,
Nadere informatieOlie crisis? 24 juni 2014
24 juni 2014 Olie crisis? De prijs van olie heeft invloed op financiële markten. Een stijgende olieprijs verhoogt de inflatie en heeft een remmend effect op de economische groei. In de jaren 2006-2011
Nadere informatieFILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
36 BELGISCH STAATSBLAD 02.01.2018 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE [C 2017/40874] 15 NOVEMBER 2017. Koninklijk besluit betreffende de rapportageverplichting
Nadere informatieWijnimport Nederland naar regio
DO RESEARCH Wijnimport Nederland naar regio Sterke opmars wijn uit Chili Jeroen den Ouden 1-10-2011 Inleiding en inhoudsopgave Pagina I De invoer van wijn in Nederland 1 II De invoer van wijn naar herkomst
Nadere informatievan 11 december 2007
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13
Nadere informatieEnergieprijzen in vergelijk
CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:
Nadere informatie2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17
2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015
PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2015 Residentiële vastgoedprijsindex 4e kwartaal 2014 o De Belgische residentiële vastgoedprijsindex steeg in het vierde kwartaal van 2014 met 1,0% ten opzichte van het vorige
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 26 september 2016
PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016 Vastgoedprijsindex 2de kwartaal 2016 o Volgens voorlopige cijfers bedraagt de geschatte jaarlijkse inflatie van de vastgoedprijzen 2,4% in het tweede kwartaal 2016
Nadere informatieNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING
DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving
Nadere informatiePRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN
PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 14 juni 2018 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit
Nadere informatieOverzicht en perspectieven voor een duurzame ontwikkeling van asfalt in een economie in voortdurende verandering. Wim Teugels Nynas N.V.
Overzicht en perspectieven voor een duurzame ontwikkeling van asfalt in een economie in voortdurende verandering Wim Teugels Nynas N.V. Een economie in beweging In een tijdspanne van 2 jaar is de olie
Nadere informatieHoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof.
Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof. Dit document zal u helpen een beter inzicht te krijgen in de verbruikskosten, in een huishoudelijke omgeving, voor de verschillende energiebronnen.
Nadere informatieDe buitenlandse handel van België - 2009 -
De buitenlandse handel van België - 2009 - De buitenlandse handel van België in 2009 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van 2009 Zoals lang gevreesd, werden in 2009 de gevolgen van
Nadere informatieDe toekomst voorbereiden
Het milieu beschermen. Afdrukken dit document alleen indien nodig De toekomst voorbereiden Partner in duurzaam vertrouwen SPIE is Europees leider wat betreft diensten in de domeinen van elektriciteit,
Nadere informatieLes Crisis in de olie
LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Les Crisis in de olie Werkblad Les Crisis in de olie Werkblad Op zondag 4 november 1973 bestonden er nog geen inline- skates. Hadden ze wel bestaan, dan had je die dag heerlijk
Nadere informatieOp ontdekkingstocht naar aardolie
O p o n t d e k k i n g s t o c h t n a a r a a r d o l i e Op ontdekkingstocht naar aardolie Miljoenen jaren geleden De mens heeft in de loop van de tijd vele vormen van energie gebruikt: spierkracht,
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017
PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017 Vastgoedprijsindex 1ste kwartaal 2017 Volgens voorlopige cijfers bedroeg het jaarlijkse inflatiecijfer voor de vastgoedprijzen 5,4% in het eerste kwartaal van 2017 tegenover
Nadere informatiemaandag 9 oktober
maandag 9 oktober 2006 1 PROGRAMMA-OVEREENKOMST GECOORDINEERDE TEKST VAN 1 OKTOBER 2006 maandag 9 oktober 2006 2 PROGRAMMA-OVEREENKOMST BETREFFENDE DE REGELING VAN DE MAXIMUM VERKOOPPRIJZEN VAN DE AARDOLIEPRODUCTEN.
Nadere informatieInventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016
1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2016, Vito, oktober 2017 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2016 bedraagt 6,4% Figuur 1 groene stroom uit bio-energie
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/13/165 ADVIES NR. 13/71 VAN 2 JULI 2013 INZAKE DE MEDEDELING VAN ANONIEME GEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK
Nadere informatieNotarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2013
Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2013 n 19 T/4 www.notaris.be VASTGOEDACTIVITEIT IN BELGIË 87,7 101,6 100 99,8 101 102,1 102,6 106,4 106,8 101,7 99,2 99,2 102,8
Nadere informatieStatistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012
Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatieImpact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten
Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Algemene Directie Economische Analyses en Internationale Economie
Nadere informatieDit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
1968L0414 NL 31.12.1998 002.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen "B RICHTLIJN VAN DE RAAD van 20 december 1968 houdende
Nadere informatieInventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015
1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2015, Vito, september 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2015 bedraagt 6,0 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie
Nadere informatieVennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage
Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (2001), Statistiek van de aangesloten vennootschappen jaar 2000, 68 p. Begin juni
Nadere informatieVlaamse buitenlandse wapenhandel in 2016
03 10 2017 Vlaamse buitenlandse wapenhandel in 2016 De handel in militair materieel naar, vanuit en over het grondgebied van Vlaanderen In 2016 leverde de Vlaamse Regering 716 vergunningen voor buitenlandse
Nadere informatieSociaal Economische Trends 2013 De Nederlandse economie. Werkloosheid. Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking.
Sociaal Economische Trends 2013 De Nederlandse economie Werkloosheid 2004-2011 Oliestromen in de Stromen Nederlandse en duren economie Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking 2016 02
Nadere informatieSectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»
1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZG/16/150 BERAADSLAGING NR. 16/069 VAN 5 JULI 2016 OVER DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS OVER DE TEGEMOETKOMING
Nadere informatieAdvies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 7 oktober 2003
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt North Plaza B Koning Albert II-laan 7 B-1210 Brussel Tel. +32 2 553 13 53 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be Advies
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017
PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in december 2,2% ten
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015
PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - december 2014 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex daalt in december naar -0,4%,
Nadere informatiePrioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso,
Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 22 mei 2013 Nieuwe omstandigheden op de wereldwijde energiemarkt
Nadere informatieRegionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,
PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 7 november 2014
01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014 Geharmoniseerde consumptieprijsindex
Nadere informatieMetrologische Reglementering
K_991206.doc - 2000-02-07 MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN Bestuur Kwaliteit en Veiligheid Afdeling Metrologie Metrologische Dienst Metrologische Reglementering Koninklijk besluit van 6 december 1999 houdende
Nadere informatieMetrologische Reglementering
Kwaliteit en Veiligheid Afdeling Metrologie Reglementering Metrologie Metrologische Reglementering 2 MAART 2007 - Koninklijk besluit tot vaststelling van bijzondere regels inzake de aanduiding van de hoeveelheid
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016
PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - september 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in september 1,8% ten
Nadere informatieDe evolutie van de olieprijs in de context van de energiemarkten DEEL 1
De evolutie van de olieprijs in de context van de energiemarkten DEEL 1 September 2006 Eric Raets Portfolio Manager Energy and Cyclical Sectors Active Equity Fund Management KBC Asset Management Inhoud
Nadere informatieJaarverslag BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE
Jaarverslag BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Voorwoord van de Voorzitter...4 De daling van de dollar in mag de andere opvallende gebeurtenissen niet overschaduwen...4 Enkele belangrijke
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016
01/2010 05/2010 09/2010 01/2011 05/2011 09/2011 01/2012 05/2012 09/2012 01/2013 05/2013 09/2013 01/2014 05/2014 09/2014 01/2015 05/2015 09/2015 01/2016 Inflatie (%) PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016 Geharmoniseerde
Nadere informatieA D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE NATUURLIJK MINERAAL WATER EN BRONWATER
Doc. nr. E2:90005C04 Brussel, 30.3.1999 MH/GVB/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE NATUURLIJK MINERAAL WATER EN BRONWATER (bekrachtigd door de Hoge Raad voor de Middenstand
Nadere informatiePublicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD
L 84/23 II (Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD BESCHIKKING VAN DE RAAD van 12 maart 2001 houdende verlagingen en vrijstellingen van de accijns op bepaalde minerale
Nadere informatieFonds voor de Analyse van Aardolieproducten Activiteitenverslag 2010
Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten Activiteitenverslag 2010 2 Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 Brussel Ondernemingsnr.: 0314.595.348
Nadere informatieANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatieMarktontwikkelingen varkenssector
Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te
Nadere informatie(B) juni Artikel 21bis, 4, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk
(B)1764 14 juni 2018 Beslissing over de vaststelling van het door Infrax West toe te wijzen bedrag aan federale bijdrage elektriciteit voor de periode 1 januari 2009 tot 31 december 2017 Artikel 21bis,
Nadere informatieEVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2005
EVOLUTIE VAN DE ENERGIEMARKT IN 2005 I.ENERGIE IN DE WERELD I.1.DE WERELDRESERVES AAN FOSSIELE ENERGIE I.1.1.AARDOLIE Einde 2005 worden de totale bewezen aardoliereserves geschat op 1.200,7 miljard vaten
Nadere informatieIN WERKING STELLEN VAN DE TEMPERATUURHERLEIDING VAN EEN ELEKTRONISCHE
PROCEDURE V15-3-01-N Datum: 08-04-2002 Pagina: 2/5 IN WERKING STELLEN VAN DE TEMPERATUURHERLEIDING VAN EEN ELEKTRONISCHE AANWIJSINRICHTING BIJ EEN MEETINSTALLATIE GEMONTEERD OP EEN TANKWAGEN 1. Toepassingsgebied
Nadere informatieVerantwoordelijke uitgever: Voorzitter a.i. van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL
De energiemarkt in 2009 De energiemarkt in 2009 2 Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be
Nadere informatieENERGIE OBSERVATORIUM 20% Kerncijfers % 60% 40%
20% ENERGIE OBSERVATORIUM Kerncijfers 2014 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank
Nadere informatieDe buitenlandse handel van België
De buitenlandse handel van België 1 ste semester 2010 De buitenlandse handel van België na het eerste semester van 2010 (Bron: NBB communautair concept*) Analyse van de cijfers van het eerste semester
Nadere informatieDe handelsbetrekkingen van België met Mozambique
De handelsbetrekkingen van België met Mozambique Algemeen: 2010 (schattingen) BBP 9,9 miljard USD Groeipercentage van het BBP 7,0% Inflatie 13,0% Uitvoer van goederen (FOB) Invoer van goederen (FOB) Handelsbalans
Nadere informatieDe nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -
De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn l - Uitdagingen & oplossingen - DG Energie 22 juni 2011 ENERGIEVOORZIENING NOG AFHANKELIJKER VAN IMPORT Te verwachten scenario gebaseerd op cijfers in 2009 in % OLIE
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatieBIJLAGE. Omschrijvingen van de door de lidstaten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen te verstrekken informatie:
bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB L 216 van 14/08/99 BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 26 juli 1999 houdende uitvoering van Beschikking 1999/280/EG van de Raad betreffende een communautaire
Nadere informatieD r Thomas Chaize Analyse Strategie Hulpbronnen Prijsontwikkeling van het vat aardolie sinds een eeuw. Mailing n
Analyse Strategie Hulpbronnen Prijsontwikkeling van het vat aardolie sinds een eeuw. Mailing n 3-15 31.10.2004 Dr Thomas Chaize Site : Email & Mailing gratis : http:///mailing%20list/mailinglistfr.htm
Nadere informatieProf. Jos Uyttenhove. E21UKort
Historisch perspectief 1945-1970 Keerpunten in de jaren 70 oliecrisis en milieu Tsjernobyl (1986) ramp door menselijke fouten Kyoto protocol (1997) (CO 2 en global warming problematiek) Start alternatieven
Nadere informatieVR MED.0081/1
VR 2017 1702 MED.0081/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN VLAAMSE REGERING Betreft: Voortgangsrapport van Vlaams mitigatieplan 2013-2020 met Broeikasgasinventaris
Nadere informatiePERSBERICHT Brussel, 14 december 2016
PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016 Geharmoniseerde consumptieprijsindex - november 2016 o De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in november 1,7% ten
Nadere informatieHandels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1
Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1 1. Goederenexport van Zuid-Korea naar andere landen Tabel 1: Voornaamste Zuid-Koreaanse exportpartners (bedragen x 1.000 euro). Bron: International
Nadere informatieDuurzame energie in Japan
Duurzame energie in Japan Rob Stroeks (Project Officer, TWA Tokio) - 8-3-2004 Samenvatting Japan heeft van oudsher weinig natuurlijke energiebronnen. De daarmee samenhangende afhankelijkheid van buitenlandse
Nadere informatieA. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.
Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve
Nadere informatieAankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni
Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni 2016-2017 Bron: Cijfers FOD Economie-Algemene Directie Statistiek 2016: definitieve cijfers 2017: voorlopige cijfers Studiecel Toerisme Oost-Vlaanderen,
Nadere informatie