Jurisprudentiebulletin

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jurisprudentiebulletin"

Transcriptie

1 2011, aflevering 3 Nummers: Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel: JBS 2011, nr. 42 Rb. Roermond 2 maart 2011 Schadevergoeding voor ad informandum gevoegde feiten van vóór kan niet middels bijzondere voorwaarde. JBS 2011, nr. 43 Rb. Rotterdam 4 maart 2011 Geweldpleging. Voorschot immaterieel. O.a. steken met schroevendraaier in het hoofd. Slachtoffer 25 jaar. Eén jaar na het voorval nog gedeeltelijk verlamd. JBS 2011, nr. 44 Hof s-hertogenbosch 7 maart Diefstal van stroom: berekening energieverbruik aan de hand van ervaringsgegevens is inherent aan het delict. 2. Draagkrachtverweer in verband met art. 36f Sr wordt gepasseerd, mede in verband met het vervallen van de 27 maanden termijn ex art. 561 lid 4 Sv (oud). JBS 2011, nr. 45 Hof s-hertogenbosch 7 maart 2011 Doodslag (shaken baby). Slachtoffer overleden na instellen en na de beslissing op vordering in eerste aanleg. Vordering hoort tot nalatenschap immaterieel. JBS 2011, nr. 46 Rb. Zutphen 8 maart 2011 Onevenredige belasting. De vordering materiële schade levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat aanhouding van de zaak nodig zou zijn om nadere informatie van de benadeelde partij te ontvangen. JBS 2011, nr. 47 Rb. Arnhem 9 maart Mensenhandel materiële schadevergoeding. 2. Geen schadevergoedingsmaatregel: gelet op de leeftijd van verdachte en zijn gezondheidstoestand is de rechtbank van oordeel dat een dergelijke maatregel voorzienbaar zal leiden tot een verlenging van de vrijheidsbeneming van verdachte, hetgeen de Rb. niet wenselijk acht. JBS 2011, nr. 48 Rb. Arnhem 15 maart 2011 Rechtstreekse schade. Schade aan de gestolen auto is het rechtstreeks gevolg van de diefstal, nu verdachte de auto heeft gestolen en deze auto heeft bestuurd, en vervolgens uit handen heeft gegeven. Schade toerekenbaar. JBS 2011, nr. 49 Hof s-hertogenbosch 18 maart 2011 Onevenredige belasting. Behandeling deels onevenredig belastend aangezien de vordering voor dat deel niet afdoende met bewijsstukken is onderbouwd. JBS 2011, nr. 50 Rechtbank Zutphen (politierechter) 21 maart Onevenredige belasting. De hoogte van een vordering en uitgebreide schriftelijke onderbouwing dwingt niet zonder meer tot het oordeel van onevenredige belasting van het strafgeding. 2. Schadeonderbouwing: Benadeelde hoeft zijn schade slechts voldoende aannemelijk te maken. (Verder o.a. kosten taxatierapport, kosten rechtsbijstand door ARAG.) 3. Draagkrachtverweer gepasseerd. (vervolg op blz. 2)

2 JBS 2011, nr. 51 HR 22 maart 2011 A-G over draagkrachtverweer in verband met de schadevergoedingsmaatregel: de draagkracht van een verdachte kan niet tot maatstaf dienen ter bepaling van de hoogte van het bedrag waarop een schadevergoedingsverplichting ex artikel 36f Sr kan worden gesteld. JBS 2011, nr. 52 Rb. Rotterdam 24 maart Onevenredige belasting. Vordering gederfde inkomsten is i.c. onevenredige belasting strafgeding. 2. Geweld tegen politieambtenaren. Verweer dat politieambtenaren meer weerstand moeten kunnen bieden aan gevoelens die kunnen leiden tot immateriële schade wordt i.c. gepasseerd en 2059 immaterieel. JBS 2011, nr. 53 Rb. Arnhem 28 maart 2011 Onevenredige belasting. Voor zover de zaak voor de behandeling van de vordering ten behoeve van de bewijslevering zou moeten worden aangehouden, levert dit een onevenredige belasting voor het strafgeding op. JBS 2011, nr. 54 Hof s-hertogenbosch 28 maart Dat de gestolen bril niet in de tenlastelegging wordt genoemd vormt geen beletsel om schadevergoeding toe te wijzen, omdat bril wel in de aangifte is genoemd. 2. Onevenredige belasting. De omvang van de resterende vordering, afwegend tegen het belang van een spoedige afwikkeling van de zaak, gelet op de op te leggen maatregel aan verdachte (TBS), zou naar oordeel van het hof een onevenredige belasting voor het strafgeding opleveren. JBS 2011, nr. 55 Hof s-hertogenbosch 30 maart 2011 De Faillissementswet voorziet in een exclusieve procedure, die niet kan worden doorkruist door een andere procedure zoals de voeging in het strafproces. Het is niet aan de strafrechter om de vorderingen op de boedel vast te stellen. Om deze reden kan evenmin een schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. JBS 2011, nr. 56 Rb. Zwolle 31 maart 2011 De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij af nu de verdachte wordt vrijgesproken. (Gaat in tegen jurisprudentie van de Hoge Raad? Zie: HR 9 januari 2001, LJN: AA9368: vrijspraak leidt tot niet ontvankelijkheid.) Contact- of gebiedsverbod als bijzondere voorwaarde: JBS 2011, nr. 57 Rb. Zutphen 22 maart 2011 Ontucht met minderjarige. Contactverbod gevorderd, geadviseerd en opgelegd: verbod om contact te (laten) leggen met slachtoffer en haar familie. JBS 2011, nr. 58 Rb. Roermond 29 maart 2011 LJN: BP9379 Afpersing van jongens bij een kermis. Contactverbod geadviseerd, maar niet opgelegd. Rb: dit contactverbod kan deel uitmaken van de aanwijzingen van de reclassering waaraan verdachte zich moet houden. Tijdelijk huisverbod: JBS 2011, nr. 59 Rb. s-gravenhage (sector familie- en jeugdrecht, voorzieningenrechter) 1 maart 2011 De partner (=slachtoffer) van de uithuisgeplaatste kan worden aangemerkt als belanghebbende die beroep kan instellen tegen het huisverbod. JBS 2011, nr. 60 Rb. Roermond (sector civiel, voorzieningenrechter) 14 maart 2011 Uithuisgeplaatste verklaart ter zitting dat hij aan agressieregulatietherapie zal meewerken. Medische omstandigheden. Vrouw en kinderen wensen dat het huisverbod wordt opgeheven. Ex nunc toetsing. Beroep gegrond vanaf datum zitting, daarom geen schadevergoeding. JBS 2011, nr. 61 Rb. Maastricht (sector civiel, voorzieningenrechter) 21 maart De vraag of het huisverbod ook met evenveel recht aan de echtgenoot van de uithuisgeplaatste had kunnen worden op- (vervolg op blz. 3) 2

3 gelegd, kan volgens de rechter in het midden blijven. 2. Gelet op de beslissing van de R-C waarbij in het kader van de schorsing van de inbewaringstelling aan verzoekster een contactverbod is opgelegd, zijn de doelen van het huisverbod (ook) met de schorsingsvoorwaarden gewaarborgd. Opheffing huisverbod. JBS 2011, nr. 62 Rb. Amsterdam (sector civiel, enkelvoudig) 23 maart Het gooien van een bord met eten naar de vrouw en slaan op haar achterhoofd (in samenhang met eerdere meldingen van huiselijk geweld en signalen van alcoholen drugsverslaving) maakte verweerder bevoegd tot het opleggen van het huisverbod. 2. Verlenging: niet adequaat meegewerkt aan hulpverleningstraject. JBS 2011, nr. 63 ABRS 30 maart 2011 De Afdeling herhaalt twee eerdere uitspraken: 1. Ook na het verstrijken van het huisverbod heeft de uithuisgeplaatste nog belang bij toetsing door de rechter, i.v.m. impliciete publiekelijke afwijzing van het gedrag van de uithuisgeplaatste (19 mei 2010, LJN: BM4973); 2. De Wth vereist niet het (volledig) invullen van het RiHG. Het RiGH is een hulpmiddel ten behoeve van de te maken afweging door de burgemeester (17 februari 2010, LJN: BL4145). JBS 2011, nr. 64 ABRS 30 maart 2011 De Afdeling herhaalt wederom de twee eerdere uitspraken (zie hiervóór: nr. 63). Verlengingsbesluit is ondertekend door wethouder in hoedanigheid van locoburgemeester. Geen bevoegdheidsgebrek. JBS 2011, nr. 65 Rb. Amsterdam 30 maart 2011 Intrekking van het besluit tot huisverbod en van de verlenging omdat de vrouw en kinderen waren vertrokken naar een opvangadres. Beroep niet ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang Overige onderwerpen: JBS 2011, nr. 66 Brief HOvJ Amsterdam 10 maart 2001 Amsterdamse zedenzaak. Informatiebrief van het Amsterdamse parket aan ouders van slachtoffers zedenzaak inzake de pro forma zitting (regiezitting). JBS 2011, nr. 67 NO 14 maart 2011 Slachtoffer doet aangifte bij politie in woonplaats Lelystad van misdrijf dat is gepleegd in Rotterdam. Bij verzoek om informatie wijzen de korpsen vervolgens naar elkaar. Klacht gegrond. Schending behoorlijkheidsvereiste van goede samenwerking. JBS 2011, nr. 68 Commissie SGM 23 maart 2011 Stalking kan door het SGM worden aangemerkt als een geweldsmisdrijf, indien het slachtoffer gedurende een lange periode stelselmatig met geweld wordt bedreigd. JBS 2011, nr. 69 Rb. Amsterdam 31 maart 2011 Amsterdamse zedenzaak. Regiezitting. 1. Kennisname processtukken. Advocaat van slachtoffer krijgt: processen verbaal van de zittingen en kopiedossier inclusief de door verdachte afgelegde verklaringen. 2. Rb. houdt beslissing over kennisname deskundigenrapporten en over spreekrecht ouders aan. JBS 2011, nr. 70 Rb. Amsterdam 31 maart 2011 Amsterdamse zedenzaak. Regiezitting. 1. Advocaat van slachtoffer/benadeelde mag geen vragen stellen aan de deskundige die door de R-C wordt gehoord. 2. Kennisname processtukken. De advocaat heeft recht op afgifte van de processtukken, zo reeds beschikbaar, die betrekking hebben op de door hem vertegenwoordigde personen, inclusief de door verdachte afgelegde verklaringen. 3. Rb. houdt beslissing over kennisname deskundigenrapporten en over spreekrecht ouders aan. 3

4 Colofon In het Jurisprudentiebulletin van Slachtofferhulp Nederland (JBS) wordt jurisprudentie verzameld die van belang kan zijn voor de juridische dienstverlening aan slachtoffers. De opgenomen uitspraken worden onderverdeeld in rubrieken. Binnen de rubrieken zijn de uitspraken chronologisch gerangschikt. De uitspraken worden over het algemeen sterk verkort weergegeven. Aanvullingen en weglatingen door de redactie worden zo: [cursief] weergegeven. Sommige uitspraken zijn door de redactie van (kort) commentaar voorzien. De uitspraken betreffen merendeels strafzaken van de meervoudige kamers. Indien dat anders is, wordt dat vermeld. Het JBS verschijnt in beginsel maandelijks en is te vinden op U kunt het JBS via toegestuurd krijgen door een berichtje te sturen aan JBS@slachtofferhulp.nl. De redactie heeft altijd belangstelling voor (niet gepubliceerde) uitspraken die in het JBS zouden kunnen worden opgenomen. Redactie: mr. A.H. Sas Contact: JBS@slachtofferhulp.nl Overige uitgaven: 4

5 Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel: 42. Rechtbank Roermond 2 maart 2011 LJN: BP6214 Schadevergoeding voor ad informandum gevoegde feiten van vóór kan niet middels bijzondere voorwaarde. Art. 14c Sr. De rechtbank: [O.a. verschillende (gekwalificeerde) diefstallen, art. 310 en art. 311 Sr, bedreiging art. 285 Sr, openlijke geweldpleging, art.141 Sr. Tevens 12 (poging) diefstallen, autokraken ad informandum gevoegd.] Ten aanzien van de eis van de officier van justitie om als bijzondere voorwaarde aan verdachte op te leggen dat hij aan de benadeelde partijen van de ad informandum gevoegde feiten de schade zal vergoeden overweegt de rechtbank als volgt. De wetgever heeft gekozen voor een systeem waarbij ter zake van ten laste gelegde feiten waardoor schade is geleden, door de benadeelden in het strafproces onder bepaalde omstandigheden schade verhaald kan worden. Deze mogelijkheid is er sinds 1 januari 2011 ook voor benadeelden wier zaken ad informandum zijn gevoegd, mits het strafbare feit ook na die datum is gepleegd. In dit geval gaat het om ad informandum gevoegde feiten die zijn gepleegd vóór 1 januari Het in de vorm van bijzondere voorwaarde alsnog verhalen van de schade acht de rechtbank oneigenlijk en een doorkruising van het systeem zoals dat door de wetgever in het leven is geroepen. Om die reden zal zij dit voorstel van de officier van justitie niet volgen. 43. Rechtbank Rotterdam 4 maart 2011 LJN: BP6713 Geweldpleging voorschot immaterieel. O.a. steken met schroevendraaier in het hoofd. Slachtoffer 25 jaar. Eén jaar na het voorval nog gedeeltelijk verlamd. Art. 361 Sv. De rechtbank: [O.a. Openlijke geweldpleging in vereniging, art. 141 Sr.] De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een openlijke geweldpleging, waarbij het slachtoffer [slachtoffer 1] - een 25-jarige jongeman - met een schroevendraaier in zijn hoofd is gestoken en meerdere malen tegen zijn hoofd is geschopt en geslagen, terwijl hij op de grond lag. Hierdoor is een defect in de schedel ontstaan en een grote bloeding in de hersenen. Dit is potentieel dodelijk letsel. De verdachte en zijn mededaders hebben met dit geweld getoond geen respect te hebben voor het menselijk leven. Niet alleen vormt deze aanslag een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, ook leert de ervaring dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lang de psychische en emotionele gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaring, die ter terechtzitting door de moeder van het slachtoffer is voorgedragen. Het slachtoffer is thans, ruim een jaar na het onderhavige delict, nog immer verlamd aan zijn rechter lichaamshelft, is zijn spraakvermogen kwijt en er is sprake van gedeeltelijke gezichtsvelduitval. Naar verwachting is dit letsel blijvend en zal het slachtoffer de rest van zijn leven afhankelijk zijn van zorg en sturing door anderen. De rechtbank rekent dit de verdachte bijzonder zwaar aan. Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], ter zake van het in de zaak met parketnummer 10/ ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van ,34 en immateriële schade tot een bedrag van ,-, bij wijze van voorschot op de totale schade. Tevens wordt gevorderd de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit tot de dag der algehele voldoening. De vordering bestaat uit de volgende posten: 1) Ziektekosten a) Eigen risico: 165,- 5

6 b) Eigen bijdrage CAK: 1.455,60 2) Ziekenhuisverblijf (forfaitaire vergoeding ontleend aan de richtlijnen van de Letselschade Raad) a) Ziekenhuis: 858,- b) Verpleegtehuis: 3.848,- 3) Huishoudelijke hulp door familie (symbolische vergoeding): 180,- 4) Verlies aan arbeidsvermogen: geen bedrag genoemd 5) Verhuiskosten: geen bedrag genoemd 6) Reiskosten familie a) Kilometervergoeding ziekenhuisbezoeken: ,80 b) Kilometervergoeding bezoeken revalidatiecentrum: 3.862,08 c) Kilometervergoeding overige: 400,- 7) Rechtsbijstand (eigen bijdrage voor Raad voor de Rechtsbijstand): 100,- 8) Administratieve kosten familie: 244,86 9) Toekomstige kosten: geen bedrag genoemd 10) Smartengeld (in aansluiting bij de ANWB Smartengeldgids (2009) nº 849 en 850): ,- De raadsman van de verdachte heeft de vordering in zijn algemeenheid betwist, aangezien de verdachte ontkent het onder parketnummer 10/ ten laste gelegde te hebben gepleegd. Inhoudelijk is de raadsman verder niet op de vordering en de onderbouwing daarvan ingegaan. Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 10/ bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering, ondanks de betwisting door de verdachte, voor wat betreft de posten 1 (a en b) en 2 (a en b) worden toegewezen. De vordering van de benadeelde partij zal voor wat betreft de posten 3, 6 (a, b en c) en 8 worden afgewezen, nu deze schade is geleden door familieleden van de benadeelde partij. De wet biedt geen ruimte om deze vordering toe te wijzen. Familieleden van de benadeelde partij zijn niet degene die rechtstreeks schade hebben geleden door het onder parketnummer 10/ bewezen verklaarde, of anderszins een voegingsgerechtigde als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De posten waarvoor in de vordering geen bedragen zijn genoemd (posten 4, 5 en 9) worden buiten beschouwing gelaten omdat hiervan geen redelijke schatting gemaakt kan worden op basis van de beschikbare informatie. Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Hoewel de benadeelde partij ontegenzeggelijk ernstig getroffen is door het tegen hem gepleegde geweld, ziet de rechtbank aanleiding om de gevorderde immateriële schade te matigen. Er is immers op dit moment geen sprake van een medische eindtoestand en dat betekent dat, mede gelet op de jonge leeftijd van de benadeelde partij, zich een andere situatie voordoet dan waarop de door de benadeelde partij genoemde gevallen uit de ANWB Smartengeldgids zien. Bij de huidige stand van zaken en gelet op het ontbreken van recente medische informatie over de finaliteit van toestand van de benadeelde partij zal de schade op dit moment naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op ,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Het overige deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op immateriële schade is niet van zo eenvoudige aard, dat dit onderdeel van de vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarin in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op 100,- (post 7) en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Commentaar: Deze rechtbank is niet bang om een behoorlijke vergoeding immaterieel al vast toe te wijzen. Een vergoeding die ook onder de voorschotregeling zal vallen (art. 6

7 36f lid 6 Sr)! De vraag is wel waarom er in het geheel geen bedrag voor verlies arbeidsvermogen is gevorderd. Met name gelet op dezelfde voorschotregeling. De rechtbank wijst een aantal schadeposten af die betrekking hebben op kosten die familie van het slachtoffer heeft gemaakt. Het is de vraag of dit juist is. Het lijkt niet uitgesloten dat het hier om verplaatste schade gaat. Verplaatste schade komt in beginsel wel voor vergoeding in aanmerking (art. 6:107 BW). Niet ontvankelijkheid was dan juist geweest. 44. Gerechtshof s-hertogenbosch 7 maart 2011 LJN: BP Diefstal van stroom: berekening energieverbruik aan de hand van ervaringsgegevens is inherent aan het delict. 2. Draagkrachtverweer in verband met art. 36f Sr wordt gepasseerd, mede in verband met het vervallen van de 27 maanden termijn ex art. 561 lid 4 Sv (oud). Art. 361 Sv en art. 36f Sr. Het hof: [Hennepteelt, art. 3 onder B Opiumwet en diefstal (van stroom), art. 310 Sr.] Schadevergoeding De benadeelde partij [benadeelde], vertegenwoordigd door mr. J. van de Wiel, advocaat te Eindhoven, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van 2.248,14 (bestaande uit elektriciteitsverbruik bij een kweekperiode van vijf weken en kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente, met het verzoek tot veroordeling van de verdachte in de kosten van het geding tot een bedrag van 300,--. Deze vordering is bij het beroepen vonnis toegewezen tot een bedrag van 2.241,64, te vermeerderen met de wettelijke rente, waarbij het hof opmerkt dat de kosten van het geding ten onrechte zijn toegekend als onderdeel van de schade in plaats van als proceskosten. In dit verband wijst het hof er tevens op dat bij de toepassing van de schadevergoedingsmaatregel de proceskosten buiten beschouwing moeten blijven (HR 18 april 2000, NJ 2000, 413). De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van haar oorspronkelijke vordering, met dien verstande dat de advocaat van de benadeelde partij de vordering ter terechtzitting in hoger beroep heeft beperkt, in die zin dat zij is gebaseerd op een kweekperiode van vier weken. De vordering van de benadeelde partij strekt in hoger beroep tot betaling van: Elektriciteitsverbruik (11.894,130 kwh x 0,1262) 1.501,04 Afsluitkosten 45,60 Uurloon inspecteur (3 x 67,--) 201,00 Administratiekosten 195, Totaal schadebedrag 1.942,64 Voorts heeft de advocaat van de benadeelde partij verzocht de verdachte te veroordelen in de kosten van het geding, in eerste aanleg begroot op een bedrag van 300,-- (2 punten x 150,-- overeenkomstig het liquidatietarief in kantonzaken) en in hoger beroep begroot op 1 punt, primair overeenkomstig het liquidatietarief in zaken in hoger beroep bij het gerechtshof en subsidiair overeenkomstig het liquidatietarief in kantonzaken. Uit het onderzoek ter terechtzitting, waaronder de toelichting van de advocaat van de benadeelde partij in hoger beroep en de bijlagen bij het voegingsformulier, is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het verzochte bedrag van 1.942,64. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente als na te melden. Anders dan de raadsman van de verdachte is het hof van oordeel dat de behandeling van de vordering geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De geleden schade kan aan de hand van de door de benadeelde partij verstrekte gegevens zonder nader onderzoek genoegzaam worden vastgesteld. Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij bij de berekening van het elektriciteitsverbruik geen onredelijke aan- 7

8 namen gedaan. Daarbij merkt het hof op dat het gebruik van ervaringsgegevens bij de berekening van het elektriciteitsverbruik in geval van diefstal van die elektriciteit inherent is aan het gepleegde delict. Verdachte heeft door het buiten de meter om afnemen van elektriciteit immers zelf een situatie in het leven geroepen waarin de benadeelde partij bij berekening van het schadebedrag gebruik dient te maken van ervaringsgegevens. Deze ervaringsgegevens zijn bovendien gebaseerd op de aangetroffen onderdelen van de hennepkwekerij, waaronder zich ventilatoren, verwarmingselementen, temperatuur- en ventilatieregelaars en assimilatielampen bevonden (p. 31a van het dossier). Dat deze hebben gewerkt, blijkt in de eerste plaats vanzelfsprekend uit het feit dat hennepplanten zijn aangetroffen van 40 tot 60 cm hoog. Bovendien rook verbalisant [verbalisant] op 8 februari omstreeks uur aan de buitenkant van het pand een henneplucht en nam hij vanuit de woning een ratelend geluid waar, lijkend op een ventilator (p. 34 van het dossier). Ook bij het binnentreden van de woning op 10 februari omstreeks uur zagen en hoorden de verbalisanten dat de boven de aangetroffen hennepplanten hangende groeilampen en ventilatoren in werking waren (p. 31 van het dossier). Dat [benadeelde] bij de berekening van de verbruikte hoeveelheid energie is uitgegaan van verkeerde aannames is dan ook niet gebleken. De verdachte zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding. Het hof ziet aanleiding om, zowel ten aanzien van de kosten in eerste aanleg als in hoger beroep, aansluiting te zoeken bij het liquidatietarief in kantonzaken. De kosten worden begroot op 3 punten x 150,-- = 450,--. (eerste aanleg 2 punten, hoger beroep 1 punt). Het hof zal voorts aan de verdachte, die naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen als na te melden. De raadsman heeft aangevoerd dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ertoe kan leiden dat de verdachte, gezien diens financiële draagkracht, de vervangende hechtenis zal dienen te ondergaan. Het hof ziet hierin echter geen bijzondere reden om af te zien van oplegging van die maatregel, mede in aanmerking genomen de relatief beperkte omvang van de te betalen schadevergoeding en de omstandigheid dat artikel 561, vierde lid (oud), van het Wetboek van Strafvordering op grond waarvan bij het door het openbaar ministerie verlenen van uitstel van betaling of toestaan van betaling in termijnen, het totale bedrag in elk geval moest worden voldaan binnen twee jaar en drie maanden na de dag waarop de uitspraak waarbij de maatregel is opgelegd voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden per 1 januari 2011 is komen te vervallen, zodat er thans mogelijkheden bestaan om te komen tot een langere betalingsregeling ter zake van het bedrag van de maatregel. Het is daarom niet aannemelijk dat oplegging van de schadevergoedingsmaatregel zeker zal leiden tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. Commentaar: Artikel 561 lid 4 Sv (oud) bepaalde dat ook wanneer het CJIB betaling door de veroordeelde in termijnen toestond, het totale bedrag in ieder geval moest zijn voldaan binnen 27 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis. Deze bepaling is per 1 januari 2011 geschrapt. Hierdoor heeft het CJIB meer armslag in verband met het innen van het bij schadevergoedingsmaatregel opgelegde bedrag. Het hof s-hertogenbosch wees er vorig jaar reeds op, dat wanneer art. 561 lid 4 Sv (oud) zou zijn geschrapt, het gebrek aan draagkracht van de veroordeelde minder snel een reden is om van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel af te zien (zie: hof s-hertogenbosch 30 maart 2010, JBS 2010, nr. 37). 45. Gerechtshof s-hertogenbosch 7 maart 2011 LJN: BP2644 Doodslag (shaken baby). Slachtoffer overleden na instellen en na de beslissing op vordering in eerste aanleg. Vordering hoort tot nalatenschap immaterieel. Art. 6:106 lid 2 BW; art. 361 Sv. 8

9 Het hof: [Doodslag, art. 287 Sr.] Schadevergoeding De vordering van [benadeelde partij 1] De vordering van [benadeelde partij 2/slachtoffer] De benadeelde partij [benadeelde partij 2/slachtoffer], in deze wettelijk vertegenwoordigd door [moeder van het slachtoffer], op haar beurt weer vertegenwoordigd door mr. M.M.H. Zuketto, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding bij wijze van voorschot tot een bedrag van ,--, bestaande uit immateriële schade en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 januari Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep - binnen de grenzen van de oorspronkelijke vordering - opnieuw gevoegd, met dien verstande dat de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is beperkt tot een bedrag van ,--. Dit betreft een schadevergoeding voor de immateriële schade, bij wijze van voorschot toe te wijzen. De vordering van de benadeelde partij in hoger beroep strekt derhalve tot betaling van het bedrag van ,-- bij wijze van voorschot, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde behoort te worden toegewezen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet dermate eenvoudig is dat deze in het strafproces is vast te stellen. De benadeelde partij kan derhalve niet in de vordering worden ontvangen. Na de indiening van deze vordering in eerste aanleg en na de beslissing door de rechtbank op deze vordering is [benadeelde partij 2/slachtoffer] overleden. Deze vordering behoort tot zijn nalatenschap. Zijn erfgenamen kunnen als rechtsopvolgers onder algemene titel de voeging overnemen. Het hof houdt het ervoor dat in hoger beroep de vordering is overgenomen door de erfgenamen van [benadeelde partij 2/slachtoffer]. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2/slachtoffer] door het bewezen verklaarde handelen nadeel is toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Dit is aan de verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid moet deze schade worden begroot op tenminste een bedrag van ,--, welk bedrag het hof bij wijze van voorschot zal toekennen. Verdachte is tevens gehouden de gevorderde wettelijke rente te vergoeden vanaf de datum van de behandeling van de vordering op de terechtzitting van de rechtbank van 26 juni Het hof overweegt met betrekking tot de gevorderde immateriële schadevergoeding dat het evident is dat [benadeelde partij 2/slachtoffer] zeer ernstig geestelijk letsel heeft geleden. [naam slachtoffer] heeft zeer vele medische ingrepen moeten ondergaan en heeft 161 dagen van zijn korte leven doorgebracht in het ziekenhuis. Dat [naam slachtoffer] zo jong was en dat hij ernstig hersenletsel had opgelopen, waardoor allicht sprake was van verminderd bewustzijn, doet hieraan niet, althans niet in belangrijke mate af. Ook doet aan het geestelijk letsel niet, althans niet in belangrijke mate af dat [naam slachtoffer] niet een leeftijd heeft bereikt waarop hij zich mogelijk van de aard en de ernst van het letsel bewust had kunnen worden. Naar de beschrijvingen door de moeder in haar dagboek heeft [naam slachtoffer] voelbaar geleden onder het hem toegebrachte letsel en de daarop volgende medisch noodzakelijke handelingen. De advocaat van [naam slachtoffer] heeft de hoogte van de vordering onderbouwd door te vergelijken met de schadevergoeding die ingevolge art. 89 van het Wetboek van Strafvordering gewoonlijk per dag wordt toegekend aan een vrijgesproken verdachte, die voorarrest heeft ondergaan, en door het aantal dagen die [naam 9

10 slachtoffer] in het ziekenhuis heeft gelegen voor de hoogte van de schadevergoeding te vergelijken met een dag in detentie doorgebracht. Deze redenering komt het hof niet onbillijk voor. Echter hierdoor wordt de gevorderde schade mede gebaseerd op omstandigheden die zich hebben voorgedaan na de terechtzitting van de rechtbank, terwijl de civiele vordering in een strafzaak in hoger beroep niet mag worden vermeerderd (art. 421 lid 2 Sv). Dit neemt naar het oordeel van het hof niet weg, nu het slechts gaat om een vergelijking en niet om een gelijkstelling, dat het gevorderde bedrag billijk kan worden genoemd zodat de vordering volledig kan worden toegewezen. Ten aanzien van de toe te wijzen schadevergoeding zal het hof tevens de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. 46. Rechtbank Zutphen 8 maart 2011 LJN: BP7015 Onevenredige belasting. De vordering materiële schade levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat aanhouding van de zaak nodig zou zijn om nadere informatie van de benadeelde partij te ontvangen. Art. 361 lid 3 Sv. De rechtbank: [Medeplegen poging zware mishandeling, art. 302 Sr; opzettelijke vrijheidsberoving, art. 282 Sr; diefstal in vereniging, art. 310 en 311 Sr.] Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van 1.809,19 voor materiële schade en 2.500,- voor immateriële schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering inzake de materiële schade. Ten aanzien van de immateriële schade acht hij een bedrag van 1.500,- redelijk nu de overgelegde zaak niet vergelijkbaar is. De raadsman heeft betoogd dat de materiële schade onvoldoende is onderbouwd. Niet duidelijk is waarom aangever niet verzekerd was. Ook is onbekend wie de kosten van het ziekenhuis heeft betaald. De rechtbank zal de benadeelde partij wat betreft de vordering betreffende de materiële schade niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat zij van oordeel is dat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu aanhouding van de zaak nodig is om nadere informatie van de benadeelde partij te ontvangen. De benadeelde partij kan derhalve deze vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. 47. Rechtbank Arnhem 9 maart 2011 LJN: BP6993 Mensenhandel materiële schadevergoeding. Geen schadevergoedingsmaatregel: gelet op de leeftijd van verdachte en zijn gezondheidstoestand is de rechtbank van oordeel dat een dergelijke maatregel voorzienbaar zal leiden tot een verlenging van de vrijheidsbeneming van verdachte, hetgeen de Rb. niet wenselijk acht. Art. 36f Sr. De rechtbank: [Mensenhandel art. 273a (oud) art. 273f Sr. en poging diefstal, art. 310 Sr.] 6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. 10

11 De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een bedrag van ,12. Ten aanzien van immateriële schade wordt een voorschot gevraagd van ,-. Bij het bepalen van het bedrag dat de rechtbank in ieder geval toewijsbaar acht, heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de rechtbank een periode van 5 jaar bewezen heeft geacht waarin verdachte misbruik heeft gemaakt van de afhankelijke positie waarin aangeefster verkeerde. De rechtbank heeft ook aangegeven dat uit het dossier niet is af te leiden dat aangeefster in de prostitutie werkte enkel en alleen als gevolg van het misbruik dat verdachte maakte van haar afhankelijke positie, maar dit vooral deed om haar eigen drugsgebruik te kunnen bekostigen. Wel heeft zij, door het misbruik dat verdachte maakte van haar situatie, méér moeten werken dan zij wilde. De rechtbank acht derhalve voldoende bewezen dat [slachtoffer] door hetgeen haar is aangedaan immateriële schade heeft geleden en dat zij uit dien hoofde terecht aanspraak maakt op vergoeding van die schade. De rechtbank kan in deze strafrechtelijke procedure niet exact vaststellen welk bedrag aan vergoeding voor de geleden immateriële schade juist is. Zij is echter van oordeel dat in ieder geval een bedrag van 5.000,- aan schadevergoeding op zijn plaats is zodat zij dit bedrag in ieder geval zal toewijzen aan het slachtoffer. Voor zover de vordering strekt tot vergoeding van een hoger bedrag wegens immateriële schade levert de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk is en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Tevens wordt door de benadeelde partij een bedrag gevraagd van ,- bestaande uit inkomsten uit prostitutie die zij aan verdachte af heeft moeten staan. Daarbij wordt verwezen naar het rapport inzake wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarin wordt ten aanzien van de bewezenverklaarde periode ervan uitgegaan dat benadeelde al haar inkomsten af moest staan aan verdachte. Wat er van deze voor een civiele vordering veel te simplistische onderbouwing, uit het dossier is gebleken is dat benadeelde veel van haar inkomsten besteedde aan haar eigen drugsgebruik. Bovendien is in het rapport geen rekening gehouden met kosten voor haar levensonderhoud. Wel is uit het dossier gebleken dat verdachte leefde van de inkomsten van benadeelde uit de prostitutie waarvan hij ook zijn eigen drugsgebruik bekostigde. De rechtbank kan in deze strafrechtelijke procedure niet exact vaststellen hoe groot dit bedrag is geweest. De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op de bewezenverklaarde periode, verdachte [slachtoffer] in ieder geval voor een bedrag van ,- heeft benadeeld zodat de rechtbank dit bedrag zal toewijzen. Voor het overige deel van de vordering geldt dat behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd, niet nader te begroten is dan wel het causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de schade ontbreekt zodat de benadeelde partij in zoverre nietontvankelijk is en de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De toegewezen bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang vanaf de datum van indiening van de vordering, te weten 15 februari De rechtbank legt geen schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op. Gelet op de leeftijd van verdachte en zijn gezondheidstoestand is de rechtbank van oordeel dat een dergelijke maatregel voorzienbaar zal leiden tot een verlenging van de vrijheidsbeneming van verdachte, hetgeen de rechtbank niet wenselijk acht. 48. Rechtbank Arnhem 15 maart 2011 LJN: BP7625 Rechtstreekse schade. Schade aan de gestolen auto is het rechtstreeks gevolg van de diefstal, nu verdachte de auto heeft gestolen en deze auto heeft bestuurd, en vervolgens uit handen heeft gegeven. Schade toerekenbaar. Art. 361 lid 2 onder b Sv. 11

12 De rechtbank: [O.a. diefstal gedurende nachtrust bestemde tij door twee verenigde personen, art. 310 en 311 onder 3 en 4 Sr.] 6.b. De beoordeling van de vorderingen benadeelde partij De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij [benadeelde partij3] vordert een bedrag van 1.808,33 bestaande uit enkel materiële schadevergoeding. De raadsvrouw heeft het verweer gevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat niet uit het dossier blijkt dat er rechtstreeks verband is tussen de schade en het feit. Subsidiair heeft zij bepleit dat de vordering onvoldoende is onderbouwd om te kunnen worden beoordeeld. De rechtbank acht, evenals de officier van justitie, de vordering toewijsbaar. Dat er schade aan de auto is toegebracht blijkt voldoende uit de bijgevoegde facturen. De rechtbank overweegt dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van de diefstal, nu verdachte de auto heeft gestolen en deze auto heeft bestuurd, en vervolgens uit handen heeft gegeven. Of de schade nu is ontstaan tijdens het rijden door verdachte dan wel door iemand anders nadat verdachte de auto heeft afgegeven om te worden verkocht, maakt niet uit. In beide gevallen is de schade in redelijkheid aan hem toe te rekenen. De vordering zal dan ook in zijn geheel worden toegewezen 49. Gerechtshof s-hertogenbosch 18 maart 2011 LJN: BP8415 Onevenredige belasting. Behandeling deels onevenredig belastend aangezien de vordering voor dat deel niet afdoende met bewijsstukken is onderbouwd. Art. 361 lid 3 Sv. Het hof: [Oplichting, art. 326 Sr.] 2.1. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 4] als gevolg van verdachtes onder 9. bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag 2.281,= (privé lening), te vermeerderen met de wettelijke rente. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is Het hof is van oordeel dat voor het overige de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren, aangezien voor dit gedeelte thans de vordering niet afdoende met bewijsstukken is onderbouwd. De benadeelde partij kan daarom voor dit deel niet in haar vordering worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Het hof zal verdachte tevens veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil. 50. Rechtbank Zutphen (politierechter) 21 maart 2011 LJN: BP Onevenredige belasting. De hoogte van een vordering en uitgebreide schriftelijke onderbouwing dwingt niet zonder meer tot het oordeel van onevenredige belasting van het strafgeding. 2. Schadeonderbouwing: Benadeelde hoeft zijn schade slechts voldoende aannemelijk te maken. (Verder o.a. kosten taxatierapport, kosten rechtsbijstand door ARAG.) 3. Draagkrachtverweer gepasseerd. Art. 361 lid 2 en lid 3 Sv; art. 36f Sr. De politierechter: [Hennepteelt, art. 3 onder B Opiumwet, vernieling, art. 350 Sr en diefstal, art. 310 Sr.] Vordering van de benadeelde partij 12

13 De benadeelde partij [eigenaar pand] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van ,43, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten onder 2 laste gelegde. Ter terechtzitting is de vordering nader toegelicht en naar beneden bijgesteld. Post 7 op blad 2 bedraagt niet 4.312,50, maar 3.412,50. Dit leidt er toe dat de vordering primair ,43 bedraagt. Subsidiair wordt een bedrag van ,48 gevorderd. Een deel van de schade is immers niet door verdachte toegebracht, maar door de politie ter gelegenheid van de inval. Het totaal van de door de politie toegebrachte schade bedraagt 3.337,95. Door de benadeelde partij is daartoe een brief van MarkuBouw d.d. 22 februari 2011 (in de brief zit een telfout) in het geding gebracht. Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van ,48 en dat daarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard. Standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel niet-ontvankelijk moet worden verklaard, reeds omdat de hoogte en de omvang van de zich bij het voegingsformulier bevindende stukken daartoe aanleiding geven. Een behandeling en bespreking van de vordering zou veel tijd vergen en reeds om die reden dus een onevenredige belasting van het strafproces opleveren. De politierechter deelt dit standpunt niet. De omstandigheid dat een vordering hoog is en is voorzien van een uitvoerige (schriftelijke) onderbouwing dwingt niet zonder meer tot het oordeel dat een behandeling en bespreking daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Het gaat er om, ook na 1 januari 2011, dat een rechter zich ervan verzekerd acht dat beide partijen in voldoende mate in de gelegenheid zijn geweest om naar voren te brengen hetgeen zij ter staving van de vordering, onderscheidenlijk tot verweer tegen de vordering kunnen aanvoeren en, voor zover nodig en mogelijk, daarvan bewijs te leveren. [voetnoot 13: Zie HR 15 september 2006, NJ 2007, 484] Het voegingsformulier en de onderliggende stukken zijn op of omstreeks 22 februari 2011 aan de raadsman ter beschikking gesteld, zodat hij voldoende in de gelegenheid is geweest zijn standpunt ten aanzien van de vordering te kunnen bepalen. Daarbij komt dat de op 1 januari 2011 in werking getreden Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer onder meer beoogt de benadeelde partij meer mogelijkheden te geven om haar schade als gevolg van strafbaar handelen door de verdachte binnen de strafprocedure vergoed te krijgen, zodat een kostbare en vaak langdurige civielrechtelijke procedure achterwege kan blijven. De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld, dat nu de vordering (blijkens het voegingsformulier) is ingediend door de heer [eigenaar pand] en uit de toelichting op de vordering blijkt dat het pand in eigendom toebehoort aan zijn echtgenote, hij om die reden nietontvankelijk is in zijn vordering, nu hij - zo begrijpt de politierechter het verweer van de raadsman - niet de schadelijdende partij is. Dat zou eventueel zijn echtgenote, mevrouw [echtgenote eigenaar pand] zijn. De politierechter passeert ook dit verweer van de raadsman. De vordering is, ingeval alleen wordt gekeken naar het voegingsformulier, ingediend door de heer [eigenaar pand]. Bij die vordering bevindt zich evenwel als (tweede) bijlage een brief d.d. 10 februari 2001 van mevrouw [echtgenote eigenaar pand] waarin zij - zo volgt uit die brief - mede namens haar echtgenoot (de heer [eigenaar pand]) nog een toelichting geeft op de ingediende vordering. Ter terechtzitting zijn zowel de heer [eigenaar pand] als mevrouw [echtgenote eigenaar pand] aanwezig geweest. De politierechter gaat er dan ook van uit dat de vordering door hen samen is ingediend. De raadsman heeft meer subsidiair de vordering op inhoudelijke gronden betwist. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd: - (ad punt 1) de factuur van het grondverzetbedrijf is niet inzichtelijk. De hennep- 13

14 plantage is immers ontruimd door de politie; - (ad punt 4) de kosten van het taxatierapport komen niet voor vergoeding in aanmerking; - (ad punt 5) het is niet duidelijk hoe de onderbouwing van het rapport en de taxatie tot stand zijn gekomen. Het pand wordt thans voor exact hetzelfde bedrag aangeboden op het internet. Daarom moet het taxatierapport aan een nader onderzoek worden onderworpen, het bedrag is veel te hoog; - (ad punt 6) de nota van [bedrijf] ter zake het herstel van een elektrische installatie en een verwarmingsinstallatie is een begroting en geen daadwerkelijke factuur. Niet vastgesteld kan worden of de gestelde schade daadwerkelijk is hersteld. Overigens is onduidelijk of de vordering die Liander op verdachte heeft hier niet ook deels betrekking op heeft; - (ad punt 7) er worden drie maanden achterstallige huur gevorderd. Verzuimd is echter de door verdachte betaalde borg ter hoogte van drie maanden huur (zie pagina 154 van het proces-verbaal van politie) in mindering te brengen. Verdachte heeft die borg nimmer teruggekregen; - (ad punt 12) de kosten ter zake rechtsbijstand moeten worden afgewezen; - Toen verdachte het pand huurde, was het een oud en leegstaand pand. Verdachte heeft er veel geld in gestoken om er een winkel van te maken. Dat moet verrekend worden met deze vordering. Verdachte heeft er naar eigen zeggen ongeveer ,00 à ,00 ingestoken. Daar zijn op dit moment geen bonnen van. Samengevat: de vordering is veel te ingewikkeld om in dit strafgeding te behandelen. Bij de beoordeling van de vordering en het verweer daartegen stelt de politierechter het volgende voorop. De politierechter stelt vast [dat] verdachte heeft erkend dat hij als (gewezen) huurder schade heeft toegebracht aan het betreffende pand. Uit de wet vloeit voort dat op hem de plicht rustte om het gehuurde pand in de staat waarin het aan hem ter beschikking is gesteld weer op te leveren. Dit heeft hij nagelaten. Gesteld noch gebleken is dat hij nadien heeft aangeboden het pand alsnog in de eerdere staat terug te brengen. Daarbij komt dat de benadeelde partij niet haar schade hoeft te bewijzen, maar deze slechts voldoende aannemelijk hoeft te maken. Aan die verplichting heeft de benadeelde partij naar het oordeel van de politierechter genoegzaam voldaan. De vordering van de benadeelde partij ligt daarmee in beginsel voor toewijzing gereed. Door en namens verdachte zijn de punten 2 (ad 30,40) en 3 (ad 390,00) van de vordering niet betwist, zodat die als onweersproken en overigens ook op de wet gegrond, zullen worden toegewezen. Tegenover de uitvoerige onderbouwing van de punten 1, 4 en 5 van de benadeelde partij acht de politierechter de betwisting daartegen onvoldoende gemotiveerd. Zo is nagelaten gemotiveerd uiteen te zetten waarom de nota van het grondverzetbedrijf niet inzichtelijk is. De kosten van het taxatierapport komen als schade die rechtstreeks het gevolg is van het feit voor toewijzing in aanmerking. Dat het de raadsman en verdachte niet duidelijk is geworden hoe de onderbouwing van het rapport en de taxatie tot stand zijn gekomen, moge zo zijn, maar wat er aan het uitvoerige en per onderdeel uitgesplitste bouwkundig inspectierapport niet duidelijk zou zijn, vermag de politierechter niet in te zien. De enkele niet onderbouwde stelling dat de in het rapport opgevoerde taxatie te hoog is, is daartoe onvoldoende. De punten 1 (ad 327,25), 4 (ad 252,88) en 5 ( ,50) zullen dan ook worden toegewezen. Zij het dat op punt 5 hieronder nog een correctie zal volgen. Dit geldt ook voor punt 6 (ad 4.593,40). Vast staat immers dat de elektrische installatie en de verwarmingsinstallatie door verdachte zijn vernield dan wel beschadigd. Dit betekent dat hij de ontstane schade moet vergoeden. Die schade is begroot op 4.593,40, hetgeen op zichzelf niet is betwist. Dat de daadwerkelijke vervanging van de installatie nog niet is uitgevoerd, maakt niet dat verdachte niet tot dat bedrag schadeplichtig is. De rekening van Liander ziet op een heel ander punt, namelijk de hoeveelheid elektriciteit die verdachte heeft gestolen. De benadeelde partij heeft onder post 12 (kosten voor rechtsbijstand) een bedrag van 297,50 gevorderd. Dergelijke kosten komen niet onverkort voor gehele vergoe- 14

15 ding in aanmerking. De politierechter zal dit bedrag evenwel toewijzen. Hierbij is gelet op de 'Aanbevelingen behandeling civiele schadevordering in het strafproces', zoals die zijn overgenomen door het LOVS. In die aanbevelingen is - kort gezegd - bepaald, dat indien de benadeelde partij gebruik maakt van een advocaat, de omvang van de proceskosten (honorarium advocaat) wordt begroot aan de hand van het kanton liquidatietarief. In deze zaak is bijstand verleend door ARAG Legal Services. Geen advocaat zo lijkt het, doch naar het oordeel van de politierechter kunnen zij wel als gemachtigde worden aangemerkt, zoals dit ook het geval is in civiele kantonzaken. Als de kosten zouden worden berekend aan de hand van het liquidatietarief zou een hoger bedrag kunnen worden toegekend, doch dat is niet gevorderd. Het mindere kan dus zonder meer worden toegewezen. Het beroep op verrekening met de kosten die verdachte heeft moeten maken om het pand in te richten, acht de politierechter onvoldoende onderbouwd, nog daargelaten dat de huurder de verplichting heeft het gehuurde aan het eind van de huurperiode weer in de eerdere staat op te leveren. Met de raadsman is de politierechter van oordeel dat punt 7, ter zake de achterstallige huur, niet voor toewijzing gereed ligt. Het verweer daartegen acht de politierechter voldoende onderbouwd. Resumerend, is de politierechter van oordeel dat de gehele vordering ad ,43 kan worden toegewezen, met uitzondering van de achterstallige huurpenningen (punt 7), te weten: Subtotaal: ,43 minus 3.412,50 = ,93. Op dit bedrag dient voorts nog in mindering te worden gebracht de nota van MarkuBouw d.d. 22 februari 2011 ad 3.337,95. De op deze nota vermelde schade is immers, naar eigen stellingen van de benadeelde partij, niet door verdachte maar door de politie toegebracht, te weten: Totaal: ,93 minus 3.337,95 = ,98. De politierechter zal tevens de schadevergoedingsmaatregel tot dit bedrag opleggen. De politierechter ziet in de beperkte draagkracht van verdachte, zoals gesteld door de raadsman, geen aanleiding te bepalen om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel achterwege te laten. Zodanige uitzonderlijke omstandigheden die daartoe nopen, acht de politierechter niet aanwezig. 51. Hoge Raad 22 maart 2011 LJN: BP0770 A-G over draagkrachtverweer in verband met de schadevergoedingsmaatregel: de draagkracht van een verdachte kan niet tot maatstaf dienen ter bepaling van de hoogte van het bedrag waarop een schadevergoedingsverplichting ex artikel 36f Sr kan worden gesteld. Art. 36f Sr. A-G Machielse: 5.1. Het derde middel klaagt over de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze beslissing zou ontoereikend zijn gemotiveerd gezien in het licht van hetgeen de advocaat in hoger beroep heeft aangevoerd De steller van het middel verwijst naar de passage in het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting hoger beroep waarin de advocaat van verdachte het volgende heeft aangevoerd: "Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partijen voert de raadsvrouw aan dat de verdachte geen inkomen en dus geen draagkracht heeft en dat die draagkracht, nu hij geen beroepsopleiding heeft genoten, ook in de toekomst zal blijven ontbreken. Het gevolg van toewijzing van de vordering van de benadeelde partij zal zijn dat hij opnieuw gedetineerd zal raken, terwijl het doel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht niet is extra vergelding." 5.3. Het hof heeft de oplegging van schadevergoedingsmaatregel aldus gemotiveerd: "Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer 15

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284 ECLI:NL:RBDHA:2014:1284 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 04-02-2014 Datum publicatie 04-02-2014 Zaaknummer 09/715710-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

ECLI:NL:RBROT:2017:2554 ECLI:NL:RBROT:2017:2554 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer 10/740353-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 ECLI:NL:RBNHO:2015:1805 Uitspraak Vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND, LOCATIE HAARLEM Strafrecht Datum uitspraak : 10 maart 2015 Parketnummer: 15/840083-08 (ontneming) Vonnis ex artikel 36e van het Wetboek

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS in de zaak tegen de verdachte: [verdachte]., geboren op [geboortedatum] 1994 in Curaçao, wonende te [adres]

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM parketnummer: X uitspraak: 21 juli 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 3.2. De benadeelde. 3.3. Nabestaanden. 3.4. Splitsing van de vordering door de benadeelde

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 3.2. De benadeelde. 3.3. Nabestaanden. 3.4. Splitsing van de vordering door de benadeelde 3. Schadevergoeding (voegen) 3.2. De benadeelde Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, kan zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Aanbevelingen behandeling civiele schadevordering in het strafproces (wet Terwee)

Aanbevelingen behandeling civiele schadevordering in het strafproces (wet Terwee) Aanbevelingen behandeling civiele schadevordering in het strafproces (wet Terwee) Verantwoording... 1 Geen voegingsformulier... 1... 2 Afwijzen of niet ontvankelijk verklaren... 2... 2 Civiele vordering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ECLI:NL:GHDHA:2015:80 Uitspraak Rolnummer: 22-002584-14 Parketnummers: 10-750263-13, 22-003524-12 (TUL) en 22-004272-11 (TUL) Datum uitspraak: 27 januari 2015 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:6800

ECLI:NL:RBLIM:2014:6800 ECLI:NL:RBLIM:2014:6800 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 08-07-2014 Datum publicatie 30-07-2014 Zaaknummer 04/804114-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-02-2009 Datum publicatie 26-02-2009 Zaaknummer 24-001873-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris Als u in de strafzaak door een advocaat wordt bijgestaan, is het van belang dat u de advocaat op de hoogte houdt van de voortgang in het onderzoek. Na aangifte zal het politieonderzoek waarschijnlijk nog

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 14-03-2012 Zaaknummer 01/889082-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9150 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-03-2012 Datum publicatie 16-03-2012 Zaaknummer 16/711454-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-03-2016 Datum publicatie 19-04-2016 Zaaknummer 23-002670-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-02-2016 Datum publicatie 25-02-2016 Zaaknummer 05/840508-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054 ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 23-12-2008 Datum publicatie 23-12-2008 Zaaknummer 06-460438/08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-03-2010 Datum publicatie 15-03-2010 Zaaknummer 24-001010-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744 ECLI:NL:RBMNE:2016:7744 Instantie Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer 16.705352.15 en 16.702009.13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835 ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 08-06-2012 Datum publicatie 08-06-2012 Zaaknummer 19.830044-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329

ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 ECLI:NL:RBMNE:2014:1329 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 28-03-2014 Datum publicatie 10-04-2014 Zaaknummer 16-655450-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 23-08-2011 Datum publicatie 23-08-2011 Zaaknummer 19.810178-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

ECLI:NL:RBOVE:2013:320 ECLI:NL:RBOVE:2013:320 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 22-04-2013 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 07-681022-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715 ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 26-05-2011 Datum publicatie 29-06-2011 Zaaknummer 16-504228-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ontnemingsbeslissing

ontnemingsbeslissing ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6660

ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6660 ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6660 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 04-09-2012 Datum publicatie 06-09-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16.655808-12 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Jurisprudentiebulletin

Jurisprudentiebulletin Inhoud/verkorte weergave: Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel: 2011, aflevering 5 Nummers: 96 123 JBS 2011, nr. 96 Hof s-hertogenbosch 2 mei 2011 1. Gedeeltelijke toewijzing smartengeld:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2603

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2603 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ2603 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 22-04-2011 Datum publicatie 27-04-2011 Zaaknummer 24-001632-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Jurisprudentiebulletin

Jurisprudentiebulletin 2011, aflevering 10 Nummers: 209 226 Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel: JBS 2011, nr. 209 Rb. Alkmaar 4 oktober 2011 LJN: BT6555 Alleen in verband met het belang van de benadeelde

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 21-05-2010 Datum publicatie 27-05-2010 Zaaknummer 24-002849-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2015:738 ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2006:AW3559 ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 ECLI:NL:GHDHA:2016:3477 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 07-12-2016 Zaaknummer 200.181.068/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-07-2004 Datum publicatie 03-08-2004 Zaaknummer 21-005715-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer 23-003649-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

CLI:NL:RBMNE:2014:6501

CLI:NL:RBMNE:2014:6501 CLI:NL:RBMNE:2014:6501 Instantie: Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak: 09-12-2014 Datum publicatie: 09-12-2014 Zaaknummer: 16/711877-11 (ontneming) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken:

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790 ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 04-09-2007 Zaaknummer 03-700214-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis ECLI:NL:GHARL:2016:10657 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 15-05-2017 Zaaknummer 21-002071-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:789, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401 ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 24-07-2012 Datum publicatie 24-07-2012 Zaaknummer 06/865052-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848 ECLI:NL:RBLIM:2017:3848 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 26-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 03/866133-15

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Jurisprudentiebulletin

Jurisprudentiebulletin 2010, aflevering 2 Nummers: 11 26 Vordering benadeelde partij: JBS 2010, nr. 11 Hof Arnhem 1 februari 2010 Niet elke aantasting van de persoonlijke integriteit (i.c. van verbalisanten) hoeft te leiden

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2017:1898 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-02-2017 Datum publicatie 24-05-2017 Zaaknummer 23-002215-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116 ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116 Instantie Datum uitspraak 27-01-2011 Datum publicatie 13-04-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3298

ECLI:NL:RBROT:2017:3298 ECLI:NL:RBROT:2017:3298 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-06-2017 Zaaknummer 10/090568-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00

Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00 Rechtbank Rotterdam 27 april 2011; pitbull bijt vierjarig kind in het gezicht. Smartengeld 7.000,00 Een jongetje van 4 jaar oud wordt door een pitbull terriër in het gezicht en in de arm gebeten. Zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 257 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:1798

ECLI:NL:GHDHA:2014:1798 ECLI:NL:GHDHA:2014:1798 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-05-2014 Datum publicatie 28-05-2014 Zaaknummer 22-005601-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie