Verkeersquiz Virginie Claes Edith Donders

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verkeersquiz 2010. www.verkeersquiz.be. Virginie Claes Edith Donders"

Transcriptie

1 Verkeersquiz Virginie Claes Edith Donders Bachelor- en masteropleiding verkeerskunde Agoralaan gebouw D 3590 Diepenbeek Tel: verkeerskunde@uhasselt.be URL:

2 Voorwoord Verkeersquiz 2010: Schakel je kennis naar een hogere versnelling! Ongevallen, rijden onder invloed, GIS, gevaarlijke punten, files, milieuverontreiniging, dode hoek, comazuipen, autoverzekering, duurzaamheid, enz. Vrijwel dagelijks worden wij (onder andere via de media) geconfronteerd met deze begrippen. Maar wat weten wij nu eigenlijk over verkeersveiligheid en mobiliteit in onze omgeving? Is er bij ons meer file dan in andere Europese landen? Wat doen we als we het STOPprincipe toepassen? Wat gebeurt er in de auto als we spreken over het vliegende schoonmoeder effect? En wat moet een rolschaatser dragen om zich veilig in het verkeer te kunnen begeven? Een hele hoop vragen waar u zich, samen met uw leerlingen, drie weken lang over gebogen hebt. Van 4 tot 24 oktober ging de bachelor- en masteropleiding verkeerskunde van de Universiteit Hasselt voor de derde keer op zoek naar de beste BV of bekwame verkeerskundige in het secundair onderwijs. Drie weken lang konden leerlingen van de 2 de en 3 de graad secundair onderwijs het individueel of in klasverband opnemen tegen andere deelnemers en kans maken op mooie prijzen, aangeboden door AXA Belgium. Met meer dan individuele deelnemers heeft deze 3 de editie van de verkeersquiz alle records gebroken. We willen u als leerkracht dan ook oprecht bedanken voor uw deelname. We zijn ervan overtuigd dat we hiermee samen opnieuw een steentje hebben bijgedragen aan het creëren van een vervoersbewustzijn bij jongeren. Het verkeersquiz team 2

3 Inhoudsopgave Initiatiefnemers... 6 Over de verkeersquiz Doelstelling... 7 Concept... 7 Doelgroep... 7 Educatief pakket... 7 Eindtermen... 8 Vakoverschrijdende eindtermen... 8 Vakgebonden eindtermen Categorie 1: Blik op de weg en je omgeving Wie exploiteert het Belgische spoorwegnet? Meer auto s, meer beton? Maar, meer beton ook meer auto s? Winterband of niet? Ieder zijn plek op de openbare weg Zoek de link Ongewone verkeerskundige begrippen Een reis onder steden Ken je (uit)wegen Versnipperde ruimtes Groene golven Een slakkengangetje: langzaam rijdend tot stilstaand verkeer Dat staat als een paal boven water Uitgebalanceerd of uitgelijnd? Zelfverklarende weg Op de foto

4 Categorie 2: Milieu(vriendelijk) op pad met nieuwe technologieën Een alternatief, alternerend rijden? Wie een banaan op straat gooit, is een David en Goliath Personenauto-equivalent (pae) Top 5 van de Belgische autoverzekeraars Elke reis heeft zijn prijs Bezint eer ge begint G-box / G-force? Binnen- of buitenland? Hoe mobiel ben jij? Milieu(on)vriendelijk voertuig Slimme heffing Wees slim, wees mobiel, wees wijs! Allen op dezelfde lijn Aansprakelijkheid artikel Categorie 3: Snel(weg), maar doe het veilig Kilometer terugdraaien heeft geen zin meer Europees kampioen verkeersveiligheid? Niemand ontsnapt aan de wetten van de fysica. Ook het verkeer niet! Gluren bij de buren Zet he(l)m op! What s in a name? Het vliegende schoonmoeder effect Maten, makkers, BOB! Te veel of niet te veel? The English corner Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet Survival of het safest Getoeter AXA rijgedragbarometer

5 15. Wie niet weg is, is gezien Categorie 4: Via varia Het elfde gebod In de schijnwerpers Amazonezit Fijn stof Baaie op weg Zwarte punten voor dieren Wel of niet pinken? In case of Emergency Spiegeltje, spiegeltje Is er een weg terug? Op stap met of op de bus Jong geleerd is oud gedaan Comazuipen Gluren achter sturen Wie is de baas?

6 Initiatiefnemers De verkeersquiz 2010 is een initiatief van de bachelor- en masteropleiding verkeerskunde van de Universiteit Hasselt. Deze unieke opleiding in Vlaanderen zwaaide in juni 2010 haar tweede lichting masterstudenten af en verwelkomt graag nieuwe toekomstige verkeersdeskundigen. In deze boeiende vijfjarige opleiding (3 jaar bachelor + 2 jaar master) staan de thema s verkeersveiligheid en mobiliteit centraal. Hierdoor leren studenten over verkeersveiligheid en mobiliteit vanuit verschillende invalshoeken, zoals ruimtelijke aspecten, milieu- en gedragsaspecten, infrastructuur, economie, enz. In de bachelorjaren kunnen studenten hun interesses verder ontplooien door de keuze uit een technisch, een economisch of een sociaal traject. In de masterjaren kunnen studenten zich verder specialiseren in verkeersveiligheid of mobiliteitsmanagement. Meer info: De ba/ma verkeerskunde wordt ondersteund door het Instituut voor Mobiliteit (IMOB). Dit instituut is één van de negen onafhankelijke, wetenschappelijke onderzoeksinstituten van de Universiteit Hasselt. Haar missie is het uitwerken van duurzame oplossingen voor problemen in de domeinen van mobiliteit, verkeersveiligheid en logistiek. Het instituut tracht haar missie te realiseren zowel op nationaal als internationaal niveau door fundamenteel en toegepast onderzoek uit te voeren en door opleidingen in verkeersveiligheid en mobiliteit aan te bieden. Meer info: De verkeersquiz 2010 kwam tot stand dankzij de steun van verzekeraar AXA Belgium. AXA hecht als verzekeraar veel belang aan verkeersveiligheid en mobiliteit. Als grote speler op de Belgische markt voor autoverzekeringen neemt AXA hierin haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op. AXA is van mening dat het belangrijk is dat leerlingen die met de fiets, te voet of met de brommer naar school gaan of op het punt staan hun rijbewijs voor de brommer of auto te halen, gesensibiliseerd worden over de complexiteit van het Belgische wegennet en de verkeerswetgeving. Meer info: 6

7 Over de verkeersquiz 2010 Doelstelling Het doel van deze derde editie van de verkeersquiz is inspelen op het mobiliteitsbewustzijn van jongeren. Mobiliteit is de motor van een samenleving die de cultuur, de politiek, het milieu, de economie, maar ook het sociale leven beïnvloedt. Mobiliteit is dan ook meer dan alleen files, boetes en ongevallen. Er zijn daarnaast nog heel wat raakpunten met thema s als infrastructuur, vervuiling, wetgeving, ruimtelijke ordening, gedrag, communicatie, sensibilisatie, enz. De verkeersquiz is een geïntegreerd didactisch pakket waarin al deze thema s en hun onderlinge samenhang aan bod komen. Dit alles gieten we in leuk, maar ook leerrijk spelconcept. Concept De verkeersquiz is een wedstrijd die online ( gespeeld werd gedurende 3 weken (4 oktober oktober 2010). Elke week werden 20 nieuwe vragen online geplaatst uit 4 verschillende categorieën: 1. Blik op de weg en je omgeving Vragen over ruimtelijke ordening, infrastructuur en verkeerskundige begrippen. 2. Milieu(vriendelijk) op pad met nieuwe technologieën Vragen over milieu, economie, transport en technologie. 3. Snel(weg) maar doe het veilig Vragen over sensibilisatie, communicatie en gedrag. 4. Via varia Vragen over het rijbewijs, leuke weetjes en de actualiteit. Doelgroep De verkeersquiz is bestemd voor jongeren van de tweede en derde graad secundair onderwijs. Educatief pakket De verkeersquiz 2010 mag door leerkrachten beschouwd worden als een volwaardig educatief pakket. Dit leerkrachtendocument bevat daarom een overzicht van de 60 quizvragen met hun bijhorende bronnen en populairwetenschappelijke onderbouwing van hun antwoorden, alsook een toelichting van hun samenhang met de eindtermen. 7

8 Eindtermen Door de thema s verkeer en mobiliteit vanuit verschillende invalshoeken te benaderen (gedrag, gezondheid, milieu en omgeving, duurzaamheid, wetgeving, enz.) kunnen we stellen dat deze derde editie van de verkeersquiz naadloos aansluit bij de vernieuwde visie op de vakoverschrijdende eindtermen binnen het secundair onderwijs. Daarnaast zijn er opnieuw enkele raakpunten met verschillende vakgebonden eindtermen. Vakoverschrijdende eindtermen Zoals u weet zijn de vakoverschrijdende eindtermen minimumdoelen die niet specifiek behoren tot een vakgebied, maar onder meer door middel van meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. Onlangs werden de oude vakoverschrijdende eindtermen geactualiseerd. De klassieke thema s (gezondheidseducatie, milieueducatie, opvoeden tot burgerzin, sociale vaardigheden en muzischcreatieve vorming) werden vervangen door een nieuw ordeningskader dat bestaat uit een gemeenschappelijke stam en uit zeven contexten. Deze eindtermen zijn globaal voor het secundair onderwijs geformuleerd, dus niet meer per graad. Daarnaast zijn er ook vakoverschrijdende eindtermen die wel per graad worden aangeboden (leren leren, ICT in de eerste graad, technisch-technologische vorming in de tweede en derde graad ASO), maar daarop wordt met deze verkeersquiz niet ingespeeld. In de verkeersquiz 2010 komen zowel eindtermen uit de gemeenschappelijke stam als uit de contexten aan bod. Gemeenschappelijke stam De eindtermen uit de gemeenschappelijke stam worden via de verkeerquiz 2010 globaal benaderd. Hiermee bedoelen we dat er een verband is met een aantal van deze eindtermen vanwege de gekozen werkvorm (online spelconcept waar individueel of in groep aan gewerkt kan worden) of vanwege de muldisciplinaire inhoudelijke benadering van de thema s verkeersveiligheid en mobiliteit. Hieronder volgt een overzicht van de vakoverschrijdende eindtermen uit de gemeenschappelijke stam waarop wordt ingespeeld met de verkeersquiz Bij elke eindterm wordt een korte toelichting gegeven: 1 (communicatief vermogen): De leerlingen brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in de praktijk. Klassen die deelnemen aan de quiz moeten als groep elke vraag beantwoorden. Om tot een antwoord te komen, is discussie over de antwoordmogelijkheden onontbeerlijk. 4 (doorzettingsvermogen): De leerlingen blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven. Om de quizvragen te beantwoorden is parate kennis in vele gevallen niet genoeg. Deelnemers moeten zelf op onderzoek uit (bv. via het internet) om de juiste antwoorden te vinden. Dit is niet altijd even evident. 8

9 5 (empathie): De leerlingen houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen. In de discussies spelen persoonlijke waarden, opvattingen en ideeën over de thema s die aan bod komen een belangrijke rol. 8 (exploreren): De leerlingen benutten leerkansen in diverse situaties. Jongeren die ook buiten de klasomgeving beslissen om individueel deel te nemen doen dit op eigen initiatief. Op die manier benutten zij zonder verplichting een leerkans buiten de klas. 9 (flexibiliteit): De leerlingen zijn bereid zich aan te passen aan wisselende eisen en omstandigheden. Deelnemen aan de verkeerquiz kan enkel indien deelnemers akkoord gaan met het reglement dat een aantal verplichtingen oplegt. Daarnaast is deze quiz er inhoudelijk op gericht om door het creëren van een (duurzaam) mobiliteitsbewustzijn op de langere termijn een (duurzame) gedragsverandering te stimuleren. 10 (initiatief): De leerlingen engageren zich spontaan. Jongeren die ook buiten de klasomgeving beslissen om individueel deel te nemen doen dit op eigen initiatief. Op die manier benutten zij zonder verplichting een leerkans buiten de klas. 11 (kritisch denken): De leerlingen kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h.v. relevante criteria. De optie om deel te nemen als klas is erop gericht om diverse ideeën en redeneringen ter discussie te stellen in de klas om via relevante criteria tot een eensluidend besluit te komen. 12 (kritisch denken): De leerlingen zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken. Door in de klasomgeving te discussiëren over vragen, leren de leerlingen dat door zonder vooroordelen te luisteren naar visies en standpunten van andere leerlingen, zij hiermee hun eigen redeneervermogen positief kunnen beïnvloeden. Dit stelt hun in staat om in de toekomst allerlei problemen en topics vanuit meerdere invalshoeken te bekijken. 13 (kritisch denken): De leerlingen kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken. Door in de klasomgeving te discussiëren over vragen, leren de leerlingen dat door zonder vooroordelen te luisteren naar visies en standpunten van andere leerlingen, zij hiermee hun eigen redeneervermogen positief kunnen beïnvloeden. Dit stelt hun in staat om in de toekomst allerlei problemen en topics vanuit meerdere invalshoeken te bekijken. 14 (mediawijsheid): De leerlingen gaan alert om met media. De quiz wordt gespeeld via een website als platform. Door deel te nemen oefenen de leerlingen hun internetvaardigheden. Daarnaast worden de leerlingen via verschillende quizvragen ook inhoudelijk geconfronteerd met de rol die de media in de ruime zin spelen in een context van verkeersveiligheid en mobiliteit. Hierdoor krijgen zij zicht op hoe hiermee om te gaan. 9

10 17 (open en constructieve houding): De leerlingen toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten. Door in de klasomgeving te discussiëren over vragen, leren de leerlingen dat door zonder vooroordelen te luisteren naar visies en standpunten van andere leerlingen, zij hiermee hun eigen redeneervermogen positief kunnen beïnvloeden. Dit stelt hun in staat om in de toekomst allerlei problemen en topics vanuit meerdere invalshoeken te bekijken. 18 (respect): De leerlingen gedragen zich respectvol. Om via discussie tot een eensluidend besluit te komen over antwoorden, moeten de leerlingen met een open, respectvolle ingesteldheid luisteren naar de visies en de standpunten van andere leerlingen. 19 (samenwerken): De leerlingen dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen. Door deel te nemen als klas, werkt elke leerlingen individueel mee aan het bereiken van een zo goed mogelijk resultaat. 20 (verantwoordelijkheid): De leerlingen nemen verantwoordelijkheid op voor het eigen handelen, in relaties met anderen en in de samenleving. Eén van de doelstellingen van de verkeersquiz is het bevorderen van een mobiliteitsbewustzijn. Hiermee bedoelen we dat ernaar gestreefd wordt de deelnemers bewust te maken van de verantwoordelijkheid die zij zelf hebben wanneer zij deelnemen aan het verkeer. Dit is niet alleen een verantwoordelijkheid tegenover zichzelf, maar ook een verantwoordelijkheid tegenover andere verkeersdeelnemers en de samenleving in het algemeen. 21 (zelfbeeld): De leerlingen verwerven inzicht in de eigen sterke en zwakke punten. Via de verkeersquiz krijgen de leerlingen een beter zicht op hoe groot of klein hun kennis is over allerlei verkeersgerelateerde thema s in de ruime zin. Dit gaat dus over kennis die verder gaat dan de wegcode alleen. 27 (zorgzaamheid): De leerlingen dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander. Door het verhogen van het mobiliteitsbewustzijn bij jongeren wordt ernaar gestreefd jongeren te stimuleren hun verkeersgedrag aan te passen ten gunste van zichzelf, van andere weggebruikers en de samenleving in zijn geheel. Hiermee bedoelen we dat we door het creëren van een mobiliteitsbewustzijn jongeren proberen te stimuleren hun verkeersgedrag veiliger en duurzamer te maken. 10

11 Zeven contexten Op de eindtermen uit de 7 contexten wordt specifieker ingespeeld op inhoudelijk niveau via de quizvragen zelf. In dit leerkrachtendocument kunt u bij elke quizvraag zelf lezen met welke eindtermen (uit de 7 contexten) er een link is. Op welke manier er aan die eindtermen gelinkt wordt, wordt telkens toegelicht bij doelstelling vraag. Hieronder vindt u een globaal overzicht van alle vakoverschrijdende eindtermen uit de 7 contexten waarmee er een link bestaat: Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 2: De leerlingen leren het eigen lichaam kennen en reageren adequaat op lichaamssignalen. 8: De leerlingen schatten de risico s en gevolgen in bij het gebruik van genotsmiddelen en medicijnen en reageren assertief in aanbodssituaties. 11: De leerlingen passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op veiligheid en gezondheid. Context 2: mentale gezondheid 1: De leerlingen gaan adequaat om met taakbelasting en met stressvolle situaties. 2: De leerlingen gaan gepast om met vreugde, verdriet, angst, boosheid, verlies en trouw. 3: De leerlingen erkennen probleemsituaties en vragen, accepteren en bieden hulp. Context 3: socio-relationele ontwikkeling 9: De leerlingen zoeken naar constructieve oplossingen voor conflicten. Met deze eindterm is er geen rechtstreeks inhoudelijke link met één of meerdere quizvragen, maar er is wel een link vanuit de gekozen werkvorm (deelnemen in klasverband). Die link is op dat niveau te vergelijken met de manier waarop het spelconcept gelinkt is aan de eindtermen uit de gemeenschappelijke stam (via discussie in de klas komen tot eensluidende antwoorden op de quizvragen). Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 1: De leerlingen participeren aan milieubeleid en zorg op school. 2: De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid. 3: De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. 11

12 4: De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. 5: De leerlingen tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed. Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. 6: De leerlingen erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in ons democratisch bestel. 7: De leerlingen illustreren de rol van de media en organisaties in het functioneren van ons democratisch bestel. 8: De leerlingen onderscheiden de hoofdzaken van de federale Belgische staatsstructuur. 10: De leerlingen illustreren hoe een democratisch beleid het algemeen belang nastreeft en rekening houdt met ideeën, standpunten en belangen van verschillende betrokkenen. 11: De leerlingen kunnen van Europese samenwerking, van het beleid en de instellingen van de Europese Unie de betekenis voor de eigen leefwereld toelichten. 13: De leerlingen geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt. Context 6: socio-economische samenleving 1: De leerlingen leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt. 4: De leerlingen hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijskwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument. 6: De leerlingen geven voorbeelden van factoren die de waardering van goederen en diensten beïnvloeden. 9: De leerlingen lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Context 7: socio-culturele samenleving 1: De leerlingen beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen. 12

13 Vakgebonden eindtermen Naast de link met de vakoverschrijdende eindtermen, zijn een aantal quizvragen op inhoudelijk niveau gelinkt aan vakgebonden eindtermen aardrijkskunde van de 3 de graad. Deze link wordt concreet toegelicht bij de vragen zelf. Hieronder vindt u een globaal overzichtje van deze vakgebonden eindtermen: Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde 3 de graad 1 (kennis): De leerlingen kunnen een verscheidenheid aan ruimtelijke wetenschappen verbinden met allerlei beroepen en onderzoeksdomeinen. 3 (kennis): De leerlingen kunnen met een toepassing van GIS de betekenis ervan voor de samenleving illustreren. 13 (kennis): De leerlingen kunnen met voorbeelden het belang van instrumenten van ruimtelijke planning en van milieubeleid toelichten. 15 (kennis): De leerlingen kunnen het belang duiden van natuurlijke en sociaal-economische componenten voor de ruimtelijke planning. 16 (vaardigheden): De leerlingen kunnen aardrijkskundige gegevens opzoeken, ordenen en op een eenvoudige manier verwerken, gebruik makend van beschikbare, hedendaagse informatiebronnen en -technieken. 17 (vaardigheden): De leerlingen kunnen een kaartvoorstelling kiezen in functie van het gebruik. 13

14 Categorie 1: Blik op de weg en je omgeving Vragen over ruimtelijke ordening, infrastructuur en verkeerskundige begrippen. 14

15 1. Wie exploiteert het Belgische spoorwegnet? Wie is verantwoordelijk voor het beheer, het onderhoud, de vernieuwing en de ontwikkeling van het Belgische spoorwegnet? A. De NMBS B. De NMBS-holding C. Infrabel D. Interelectra Antwoord: C Toelichting Om te voldoen aan de Europese richtlijnen over de liberalisering van de spoorwegen, werd de NMBS in 2005 gesplitst in de overkoepelende NMBS-Holding, spooroperator NMBS en infrastructuurbeheerder Infrabel. Elk van deze ondernemingen heeft het statuut van een naamloze vennootschap van publiek recht, met aan het hoofd een raad van bestuur, een directiecomité en een gedelegeerd bestuurder. NMBS-Holding NMBS-Holding is de moedermaatschappij van de hele Belgische spoorweggroep. Ze is de juridische erfgenaam van de vroegere NMBS en hangt bijna volledig af van de staat, haar belangrijkste aandeelhouder. Ze vervult een coördinerende rol tussen de NMBS en Infrabel. De verantwoordelijkheden zijn: human resources; patrimonium; groepsstrategie; financiële consolidatie; informatica en telecommunicatie; veiligheids- en bewakingsdiensten; coördinatie van haar dochterondernemingen. 15

16 NMBS NMBS is een dochtermaatschappij van NMBS-Holding. Ze is binnen de groep de spoorwegoperator voor goederen en reizigers. De verantwoordelijkheden zijn: bepaling treinaanbod in het jaarlijkse vervoersplan (nationaal reizigersverkeer, internationaal reizigersverkeer, goederen); commercialisering van de diensten en verkoopskanalen; tariefbepaling; beheer van het rollend materieel, treinbestuurders en treinbegeleiders; deelname in de reizigersfilialen (Thalys, Eurostar, ) en goederenfilialen (IFB, TRW, ). Infrabel Infrabel is een filiaal van NMBS-Holding en van de overheid. Het beheert en exploiteert het Belgische spoorwegnet. De verantwoordelijkheden zijn: onderhoud, beheer en uitbreiding van de spoorweginfrastructuur; onderhoud, beheer en uitbreiding van de regelings- en veiligheidssystemen; verdeling en tarifering van de infrastructuurcapaciteit. Interelectra Interelectra, Iveg en WVEM bundelden in 2006 hun operationele activiteiten en richtten Infrax op, het enige nutsbedrijf in Vlaanderen, dat instaat voor de levering van elektriciteit en aardgas Bronnen Zoekterm GOOGLE: exploitatie Belgisch spoorwegennet Infrabel ( ( Febelrail ( ( Eindtermen Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. 8: De leerlingen onderscheiden de hoofdzaken van de federale Belgische staatstructuur. 16

17 Doelstelling vraag Uit deze vraag leren leerlingen in de eerste plaats dat de exploitatie van het spoorwegnet een federale bevoegdheid is. Bovendien illustreert de toelichting bij deze vraag dat mobiliteit en (openbaar)vervoer domeinen zijn waarbij verschillende instanties betrokken zijn en moeten samenwerken. Dat maakt het aanbieden van een veilig en stipt openbaar vervoer per trein alleen maar complexer. We denken hierbij bijvoorbeeld aan het tragische treinongeval te Halle van februari De vraag wie de verantwoordelijkheid zou dragen voor dit tragisch ongeval, bleek niet gemakkelijk te beantwoorden en vergde grondig onderzoek. Deze quizvraag kan een insteek zijn op basis waarvan dieper kan ingegaan worden op bevoegdheden en verantwoordelijkheden van diverse (overheids)instanties. 17

18 2. Meer auto s, meer beton? Maar, meer beton ook meer auto s? Dagelijks schuiven honderdduizenden wagens en vrachtwagens op onze Belgische wegen aan om een stad te bereiken of om er langs te rijden. Van tijd tot tijd steken suggesties zoals uitbreiding van de wegen de kop op. Maar volgens het zogenaamde aanzuigeffect, leiden meer wegen ook tot meer verkeer. Het extra verkeer dat door de bouw van nieuwe wegen wordt aangetrokken omschrijft men met het verkeerskundig begrip: A. Bestemmingsverkeer B. Inductieverkeer C. Attractieverkeer D. Multimodaal verkeer Antwoord: B Toelichting Er bestaan internationale studies die aantonen dat nieuwe wegcapaciteit in minder dan drie jaar voor 40% wordt opgeslorpt door nieuw verkeer. Op lange termijn is dat zelfs 50 tot 90%. Inductieverkeer is dus het nieuwe verkeer dat door de aanleg van nieuwe wegen wordt aangetrokken. (In de verkeerskunde spreekt men ook wel eens van het aanzuigeffect). Hoe komt dat nu eigenlijk? Alle culturen met een gelijk gemiddeld reisbudget spenderen gemiddeld 1,2 uur per dag aan hun verplaatsingen, waar ook ter wereld. Omdat wij niet bereid zijn om langer te reizen, proberen wij dus files te vermijden door vroeger of later te vertrekken, een sneller vervoersmiddel zoals de trein te kiezen of door dichterbij te wonen of werken. Het gevolg is dat een file een rem is op bijkomend verkeer. Als nieuwe wegen worden aangelegd of geoptimaliseerd, komt er plaats voor extra auto s. Meteen zullen we terug naar de auto overstappen en meer rond hetzelfde tijdstip vertrekken. Maar onderzoek toont aan dat bijkomende auto-infrastructuur vrijwel onmiddellijk zorgt voor een stijging van 8 tot 20% van het totaal aantal autoverplaatsingen. Na 4 jaar is de helft tot zelfs de volledige nieuwe capaciteit alweer opgevuld. Met andere woorden: vóór er tien jaar voorbij is, zitten alle wegen in de omtrek weer even vol als voordien maar dan met veel meer auto s en vervuiling. Omdat een aantal mensen verder van hun werk is gaan wonen door de kortstondig verbeterde bereikbaarheid, is de stadsvlucht en de ruimtelijke versnippering ook versterkt. Bestemmingsverkeer: het verkeer dat wordt aangetrokken door een bepaalde functie. De term wordt ook gebruikt om de gebruikers van een weg aan te duiden die een plaats langs of nabij die weg als reisbestemming hebben. Bestemmingsverkeer staat tegenover doorgaand verkeer. 18

19 Attractieverkeer: geen verkeerskundige term Multimodaal verkeer: Onder multimodaal of gecombineerd vervoer wordt verstaan: het gecombineerde vervoer van goederen in units via meer dan één vervoersmodaliteit, waarbij het grootste deel van het traject wordt afgelegd per spoor, kust- of binnenvaart en waarbij het aanvullende voor- of natransport over de weg zo kort mogelijk is. Een andere voorwaarde om te spreken over multimodaal vervoer is dat de goederen zelf tijdens het wisselen van vervoersmodaliteit niet behandeld worden. Bronnen Zoekterm GOOGLE: aanzuigeffect in het verkeer, inductieverkeer Instituut voor Mobiliteit (IMOB) - UHasselt ( KOMIMO: Koepel Milieu en Mobiliteit ( BRAL: federatie voor actieve Brusselaars ( DSP-groep: Engels onderzoek naar 'inductieverkeer' blijkt eye-opener ( heid_ pdf&dir=rapport) SUBSIDIA Vademecum ( Eindtermen Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling 4: De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. Doelstelling vraag Oorspronkelijk beperkte het mobiliteitsbeleid zich bij een toename van het verkeer tot het aanleggen van nieuwe wegen. Dit heeft ertoe geleid dat België het op één na dichtste wegennet in Europa heeft. Deze vraag geeft aan dat een goed mobiliteitsbeleid een onderbouwd beleid is dat maatregelen neemt waarbij de voorhanden zijnde infrastructuur zo optimaal mogelijk gebruikt wordt. Dit veronderstelt een vorm van mobiliteitsmanagement waarbij een optimale organisatie van vervoersnetwerken bewerkstelligd wordt. Op basis van deze vraag leren de leerlingen individueel of in groep een standpunt in te nemen ten aanzien van dit specifieke probleem van ruimtelijke inrichting in combinatie met de fileproblematiek. 19

20 3. Winterband of niet? Als de temperatuur onder de 7 C graden komt, zijn winterbanden aan te raden. Welke positieve kwaliteit hebben winterbanden? A. Door hun speciale rubbersamenstelling en profielopbouw blijven ze elastisch en flexibel B. Ze hebben een goede grip op zowel koude, natte als besneeuwde wegen C. Door de goede grip wordt de remweg verkort en de auto beheersbaarder D. Alle bovengenoemde Antwoord: D Toelichting Het voornaamste kenmerk van winterbanden is veiligheid. Dit vertaalt zich in meer grip op zowel een droog als een nat wegdek bij lage temperaturen, meer grip op sneeuw en ijs en een kortere remweg. Winterbanden verschillen sterk van zomerbanden op vlak van grip bij een temperatuur lager dan 7 C. Dit vanwege het gebruik van rubbermengsels die in de winter soepeler blijven dan de mengsels van zomerbanden. Zomerbanden zijn in de winter veel harder en stugger wat niet bevorderlijk is voor de grip. Ook zijn de profielblokken van winterbanden anders dan zomerbanden. Ze zijn vaak voorzien van lamellen die ervoor zorgen dat er geen sneeuw of vuil in de profielen terecht komen. Bij koude temperaturen (lager dan 7 C) slijten winterbanden niet sneller dan zomerbanden. Echter van een temperatuur van 7 C of meer, neemt die slijtage wel sneller toe. Belangrijk is dus dat winterbanden tijdig omgewisseld worden indien het weer omslaat van overwegend koud naar overwegend warm(er). Over wanneer winterbanden precies moeten gemonteerd worden, bestaat nogal wat verwarring. De stelregel zegt dat je winterbanden het meest efficiënt zullen zijn in de maanden waar een r in zit, want ook bij regenweer zijn winterbanden uitermate geschikt. De profielen hebben immers een diepte van 4 millimeter, want ideaal is om sneeuw, smeltsneeuw, water en vuil af te voeren. Bronnen Zoekterm GOOGLE: winterbanden, voordeel winterbanden Gratis Rijbewijs Online. Theorie rijbewijs B Technische kennis Banden ( 20

21 VAB ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen de veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Doelstelling vraag Deze vraag biedt de leerlingen meer technische inzichten over autobanden. Een verstandig en bewust gebruik van autobanden kan de veiligheid van de auto-inzittenden immers sterk verhogen. Daarnaast bereidt deze vraag de leerlingen voor op het theoretisch rijexamen categorie B. 21

22 4. Ieder zijn plek op de openbare weg. Welke pijl duidt het deel van de openbare weg aan, waarop auto s en brommers mogen rijden? A. De gele pijl B. De groene pijl Antwoord: B Toelichting Op plaatsen waar de openbare weg niet breed genoeg is om naast de rijbaan echte fietspaden aan te leggen, worden soms suggestiestroken voor fietsers op de rijbaan geschilderd. In tegenstelling tot fietspaden, behoren deze fietssuggestiestroken WEL tot de rijbaan en hebben geen enkele wettelijke betekenis. Met andere woorden: zij verbieden en verplichten niets. De fietssuggestiestroken scheppen bij de zwakke weggebruikers vaak verwarring, omdat zij denken dat ze op een echt fietspad rijden. Bronnen Zoekterm GOOGLE: openbare weg Gratis Rijbewijs Online. Theorie rijbewijs B Openbare weg Wat behoort tot de openbare weg? ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid d en veiligheid 11: De leerlingen passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. 22

23 Context 5: politiek-juridische samenleving 6: De leerlingen erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in ons democratisch bestel. Doelstelling vraag Fietspaden creëren doorgaans een gevoel van veiligheid bij de fietser. Niet alleen omdat een fietspad zorgt voor een specifiek toegewezen plaats op de weg waar de fietser gebruik van kan en moet maken. Daarnaast biedt een fietspad de fietser ook een zekere vorm van juridische bescherming bij ongevallen. Fietssuggestiestroken doen dit echter niet. Hoewel zij visueel wel een specifieke ruimte creëren voor de fietser, hebben deze stroken geen enkele wettelijke betekenis. Het is belangrijk dat fietsers zich hiervan bewust zijn. Deze vraag vestigt hier de aandacht op. Daarnaast helpt deze vraag de leerlingen bij de voorbereiding bij hun theoretisch rijexamen categorie B. Immers, ook voor autobestuurders is het van belang te weten wat het verschil is tussen een fietspad en een fietssuggestiestrook. 23

24 5. Zoek de link Wat hebben de volgende websites met mekaar gemeen: A. Ze zijn allemaal ontwikkeld door dezelfde webmaster B. Ze zijn gebaseerd op een geografisch informatiesysteem C. Het zijn voorlopers van het huidige globaal positioneringsysteem D. Ze zijn allemaal toegankelijk vanuit België Antwoord: B Toelichting Een Geografisch InformatieSysteem (GIS) is een computerprogramma waarmee informatie in kaart kan worden gebracht. Met GIS worden ruimtelijke gegevens verzameld, opgeslagen, gecombineerd, geanalyseerd en gevisualiseerd. De plaats waar iets "is" of "gebeurt" is dus heel belangrijk. Toch moeten niet alle gegevens plaatsgebonden zijn. Ook andere informatie kan opgeslagen en gebruikt worden in GIS. Het is reeds voldoende dat minstens één gegeven verbonden is aan een locatie. De meerwaarde van GIS ten opzichte van de klassieke kaarten is dat je gegevens uit verschillende bronnen via de computer kunt koppelen aan een bepaalde locatie. Door het opdelen van deze informatie in laagjes krijg je dan een beter inzicht van hoe de situatie in mekaar zit of kan je je een situatie voorstellen in de toekomst. Dit maakt volgende functies mogelijk: gegevens uit een database in kaart brengen/visualiseren; statistische en geografische analyses maken; verschillende kaarten digitaal met elkaar vergelijken; gebeurtenissen verklaren; toekomstige patronen, trends, veranderingen, voorspellen; verschillende scenario s en mogelijke oplossingen visueel voorstellen en vergelijken; probleemloos wijzigingen aanbrengen op kaarten; enz. Door deze extra functies wordt het gebruik van GIS voor overheden en bedrijven erg zinvol en interessant. Het laat hen immers toe om betere beslissingen te nemen. Je kunt oplossingen voor bepaalde problemen digitaal uittesten en vergelijken. Ook bepaalde trends of veranderingen in de toekomst kunnen we voorspellen met behulp van GIS. GIS is dus een boeiend hulpmiddel om een bepaalde beleids- of 24

25 verkoopsstrategie te plannen, beleidsbeslissingen te ondersteunen, enz. Het kan bedrijven zelfs helpen om te onderzoeken waar zij zich het beste kunnen vestigen. Ook in de verkeerskunde, planologie, de analyse van verkeer, vervoer, milieu en veiligheid wordt gebruik gemaakt van GIS. Verkeers- en mobiliteitsinformatie over geografische objecten kunnen zo met elkaar in verband worden gebracht en geanalyseerd. Men kan bijvoorbeeld een analyse maken van de invloed van een factor zoals geluid of CO2 uitstoot en de effecten daarvan op bijvoorbeeld gezondheid. GIS kan ook gebruikt worden risico- en probleemgebieden op te sporen met bijvoorbeeld ongevallenkaarten of bereikbaarheidskaarten van het openbaar vervoer. Voorbeelden van GIS-toepassingen voor weggebruikers zijn de routeplanners: op basis van de ligging van de straat en postcode kan de kortste of snelste route tussen twee locaties gezocht worden. Bronnen Zoekterm GOOGLE: GIS GIS ( Bachelor- en masteropleiding verkeerskunde. Universiteit Hasselt Eindtermen Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde 3 de graad 1 (kennis): De leerlingen kunnen een verscheidenheid aan ruimtelijke wetenschappen verbinden met allerlei beroepen en onderzoeksdomeinen. 3 (kennis): De leerlingen kunnen met een toepassing van GIS de betekenis ervan voor de samenleving illustreren. 17 (vaardigheden): De leerlingen kunnen een kaartvoorstelling kiezen in functie van het gebruik. Doelstelling vraag Deze vraag introduceert de term GIS (Geografisch InformatieSysteem). Om leerlingen beter inzicht te verschaffen in thema s als vervoer, mobiliteit, ruimtelijke ordening, dienen zij in de eerste plaats kennis te maken met de instrumenten die voorhanden zijn. GIS is zo een instrument dat zowel door onderzoekers, overheidsinstanties als wetenschappers gebruikt wordt. Zo is GIS bijvoorbeeld ook geschikt om verplaatsingsgedrag te visualiseren vermits GIS toelaat dat op een overzichtelijke manier routes (veilige en onveilige routes) getoond worden. Dat maakt van GIS een interessante tool om bijvoorbeeld schoolbereikbaarheidskaarten te maken. Ook Routenet, Bikeroutetoaster, Goolge Earth en Walkscore zijn gebouwd met GIS. Op deze sites kunnen de leerlingen zelf dus bepaalde routes in kaart brengen en ze digitaal met elkaar vergelijken om zo hun kortste, snelste of meest optimale route te bepalen. 25

26 6. Ongewone verkeerskundige begrippen Welk begrip vind je niet terug in het Verkeerslexicon van Romain Poté & Hans Verbruggen (2002)? A. Groene weduwe B. Bermprostitutie C. Achterbankgeneratie D. Wegpaddestoelen E. RUM-acties Antwoord: E Toelichting In de mobiliteitsagenda van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde lezen we een aantal ongewone verkeersbegrippen die komen uit het verkeerslexicon van Romain Poté & Hans Verbruggen (2002): Groene weduwe: Echtgenoten van het actieve deel van de bevolking (meestal werknemers) die in groene ruimte zijn gaan wonen die alleen met de auto goed bereikbaar zijn en waarvan de actieve echtgenoot de gezinsauto gebruikt voor woon-werkverplaatsingen. Bermprostitutie: Bermprostitutie bestaat erin dat prostituees klanten zoeken door zich op de autosnelwegen voor te doen als liftsters of als bestuurders met pech. Bermprostitutie komt voor in de VS en tot voor enkele jaren ook in Nederland. In België is dit verschijnsel niet bekend. Achterbankgeneratie: Kinderen die met de auto door de ouders naar school gevoerd en teruggehaald worden. Wegpaddestoelen: Rubberen sinusvormige aflopende schijven met een diameter van ongeveer 1 en een hoogte van maximum 8 centimeter, die gebruikt worden om de snelheid van motorvoertuigenverkeer te vertragen. De wegpaddestoelen kunnen zonder hinder aan lage snelheid overschreden worden door autobussen en autocars. De term RUM-acties wordt niet gebruikt in de verkeerskunde. De WODCA-acties (Weekend- Ongevallen Door Controle Aanpakken) daarentegen is een door de provinciegouverneur van Antwerpen opgezette actie in 1994 tegen de weekendongevallen in de provincie. Bronnen Encyclo ( ( Romain Poté & Hans Verbruggen (2002). Verkeerslexicon. Kluwer 26

27 Eindtermen Geen specifieke link met de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen. Doelstelling vraag Via deze vraag maken de leerlingen kennis met een aantal opvallende verkeerskundige begrippen. 27

28 7. Een reis onder steden Welke metrokaart behoort tot Brussel? A. B. C. D. Antwoord: C Toelichting Wikipedia definieert de metro (ook wel ondergrondse of stadsspoorweg) als een vorm van openbaar spoorwegvervoer in grote steden of agglomeraties die gebruik maakt van een conflictvrije baan (ongelijkvloerse kruisingen). Dat betekent dat de lijn meestal is aangelegd in een tunnel of op een viaduct. De metro kenmerkt zich door een hoge rijfrequentie en een grote reizigerscapaciteit en houdt zowel wat betreft snelheid als stationsafstand en gewicht van het rollend materieel het midden tussen trein en tram. De Brusselse metro vormt de ruggengraat van het openbaar vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Sinds de opening in 1976 is het net uitgegroeid tot een lengte van 38 kilometer, verdeeld over vier lijnen en 2 premetrolijnen waaraan in totaal 59 stations liggen. Het metronet bestaat uit twee basislijnen, een ringlijn en een oost-westlijn door het centrum, en vier radialen die elk met een van de twee basislijnen verbonden zijn. Met een gemiddelde stationsafstand van minder dan 700 meter is het netwerk redelijk fijnmazig. 28

29 Bronnen Zoekterm GOOGLE: metrokaarten Subway Maps ( Metrokaarten ( Wikipedia Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 3: De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. 4: De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. Doelstelling vraag In eerste instantie maken leerlingen aan de hand van deze vraag kennis maken met de metrokaarten van diverse Europese hoofdsteden. Maar verder kan deze vraag ook aangewend worden om een discussie te starten rond problemen met verkeer en ruimtelijke ordening in een grootstad. We denken bijvoorbeeld aan topics als: de capaciteitsproblemen in grote steden als Brussel, congestie, duurzaam vervoer, openbaar vervoer (voor- en nadelen), enz. 29

30 8. Ken je (uit)wegen Hieronder worden 5 trajecten weergegeven. De steden/gemeenten binnen elk traject worden verbonden door een autosnelweg. Vink het antwoord aan waarin elk traject gelinkt wordt aan de juiste autosnelweg die de steden/gemeenten in dit traject verbindt. A. Traject 1: E40 Traject 2: E42 Traject 3: E313 Traject 4: E34 Traject 5: E19 B. Traject 1: E42 Traject 2: E19 Traject 3: E34 Traject 4: E313 Traject 5: E40 C. Traject 1: E313 Traject 2: E34 Traject 3: E40 Traject 4: E19 Traject 5: E42 D. Traject 1: E19 Traject 2: E313 Traject 3: E42 Traject 4: E40 Traject 5: E34 E. Traject 1: E34 Traject 2: E40 Traject 3: E19 Traject 4: E42 Traject 5: E313 Antwoord: C Toelichting Per dag leggen alle Vlamingen samen ongeveer 200 miljoen kilometer af. Bij meer dan 60% van de verplaatsingen gebruiken we de auto en een kleine 40% van de gereden kilometers gebeuren over een autosnelweg, met grote files tot gevolg. Ons huidige verplaatsingsgedrag vormt vaak de aanleiding voor heel wat verkeersellende (ongevallen, files, milieuschade). De kosten hiervan voor de maatschappij blijven toenemen en de verkeersleefbaarheid komt steeds meer in het gedrang. De auto blijkt nog steeds het meest populaire voertuig, maar dit is veelal uit gewoonte. De huidige evoluties in het verkeer dwingen ons echter om die gewoonte te herbekijken. Als je bedenkt dat veel van onze verplaatsingen binnen een straal van 5 km gebeuren en heel wat van de locaties die wij proberen te bereiken perfect bereikbaar zijn met de fiets, de bus of de trein, dan is het toch belangrijk dat wij onze gewoonten eens grondig onder de loep nemen. Mobiliteitsmanagement is een populair begrip dat dit principe in de praktijk tracht te vertalen. Mobiliteitsmanagement staat voor het organiseren van het verkeer op een slimme manier, waarbij de noden van de mensen die zich verplaatsen centraal staan en oplossingen op maat gegenereerd worden. 30

31 In deze vraag focussen we op autosnelwegen. Hierbij worden enkel autosnelwegen vernoemd die beginnen met een E-nummer. Die E staat voor een Europese nummering. Echter, er bestaat ook een Belgische nummering voor onze autosnelwegen. Het betreft de nummers die met een A beginnen. De huidige Belgische snelwegen hebben altijd een A- en meestal een E-nummer. Het E-nummer is het meest bekend, het A-nummer is slechts bekend als er geen E-nummer is. Bronnen Zoekterm GOOGLE: Lijst van Belgische autosnelwegen Studiedienst van de Vlaamse Regering Excel tabellen (Informatie over dichtheid van het snelwegennet) ( Mobiliteit Infrastructuur 9. Wegen: Dichtheid autosnelwegennetwerk, Vlaams Gewest en Europese Unie Excel tabellen (Informatie over verliesuren hoofdwegennet) ( Mobiliteit Bereikbaarheid 9. Verliesuren hoofdwegennet Excel tabellen (Informatie over aan kilometer afgelegd op autosnelwegen) ( Mobiliteit Vervoersprestatie - Algemeen 1. Aantal voertuigkilometer afgelegd door het wegverkeer, België en gewesten Meer informatie over Mobiliteitsmanagement Mobimix ( Wikipedia ( Meer info over wegnummering Wegen.vlaanderen.be, de website van het Agentschap Wegen en Verkeer. ( Uitleg over wegnummers ( Eindtermen Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde 3de graad 16 (vaardigheden): De leerlingen kunnen aardrijkskundige gegevens opzoeken, ordenen en op een eenvoudige manier verwerken, gebruik makend van beschikbare, hedendaagse informatiebronnen en -technieken. Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op veiligheid en gezondheid. 31

32 Doelstelling vraag Deze vraag zet leerlingen aan om na te denken over trajecten die via de autosnelweg worden afgelegd. Autosnelwegen staan een beetje symbool voor verschillende problemen die wij kennen in het verkeer (ongevallen, files, milieuproblemen). Door aan mobiliteitsmanagement te doen, tracht men heel wat van deze problemen te counteren. Deze vraag is dan ook een ideale insteek om een discussie te starten rond deze thema s. Ook puur praktisch is het belangrijk dat je als autobestuurder weet welke autosnelweg 2 locaties verbindt. In het kader van mobiliteitsmanagement wordt immers veel aandacht geschonken aan het leveren van weginformatie in realtime (bv. aankondigen van files en ongevallen via radio, websites of op de weg zelf via slimme verkeersborden). Hiervoor wordt steeds verwezen naar de nummers (meestal de E-nummers) van autosnelwegen. 32

33 9. Versnipperde ruimtes Versnippering vormt in Vlaanderen één van de belangrijkste oorzaken voor de achteruitgang van de natuurwaarden. Vanuit een ruimtelijk-ecologisch oogpunt is versnippering het verschijnsel waarbij ruimtelijke eenheden een te verspreide ligging krijgen om 'gewenste functies' te vervullen. Zo zal bijvoorbeeld de aanleg van wegen in deze eenheden de migratie van diersoorten zoals padden verhinderen. Welke van onderstaande mogelijkheden is geen oplossing tegen dit soort versnippering? A. B. C. Ecotunnel/ecobrug Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Lintbebouwing Antwoord: C Toelichting Met de term "versnippering" wordt het opdelen van grotere ruimtelijke eenheden bedoeld. Denk aan het opdelen van grote groene gebieden voor de aanleg van nieuwe wegen. Dit brengt niet alleen meer lawaaihinder, lucht-, water- en bodemverontreiniging met zich mee, maar ook een ecologische achteruitgang door isolatie van gemeenschappen en ecotopen en een verminderde verbondenheid (waardoor migratie diersoorten, bv. padden onmogelijk wordt). Een ecotunnel kan worden gezien als een eerste maatregel in de totale ontsnipperingsproblematiek. De bedoeling ervan is een deel van de fauna de kans te geven een weg levend te kruisen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is een wetenschappelijk onderbouwde visie over hoe we in Vlaanderen met onze schaarse ruimte moeten omgaan om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen. Het is sinds 1997 van kracht als kader voor het ruimtelijk beleid. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) bevat daarom een aantal belangrijke bindende maatregelen die verdere versnippering moeten tegengaan. 33

34 Lintbebouwing is een nederzettingsvorm die bestaat uit aaneengesloten bebouwing (alleenstaande gezinswoningen en/of bedrijfsgebouwen) langs wegen, waarbij achterliggende gronden onbebouwd blijven. Lintbebouwing biedt geen oplossing tegen versnippering. Integendeel, lintbebouwing vormt in vele gebieden een knelpunt. Het zorgt langs de meeste gemeentelijke structuurwegen enerzijds voor een versnippering van de open ruimte, terwijl anderzijds de verkeersonleefbaarheid en -onveiligheid in de hand wordt gewerkt. Bronnen Zoekterm GOOGLE: versnippering, ecotunnel, lintbebouwing MIRA ( Wegen Vlaanderen ( Wikipedia. Lintdorp ( Van Dale ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op de verkeersveiligheid en gezondheid. Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 3: De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. 4: De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde 3de graad 13 (kennis): De leerlingen kunnen met voorbeelden het belang van instrumenten van ruimtelijke planning en van milieubeleid toelichten. 15 (kennis): De leerlingen kunnen het belang duiden van natuurlijke en sociaal-economische componenten voor de ruimtelijke planning. 34

35 Doelstelling vraag Via deze vraag maken de leerlingen kennis met het begrip lintbebouwing. Door informatie op te zoeken over dit begrip, leren zij meer over de gevolgen van deze typisch Vlaamse/Belgische vorm van bebouwing voor de mobiliteit. Leerlingen worden met deze vraag attent gemaakt op het feit dat mobiliteit en ruimtelijke ordening dan ook onlosmakelijk verbonden zijn. Verder kunnen de leerlingen door de opgedane kennis over het Structuurplan Vlaanderen, meedenken over thema s als ruimtelijke ordening en krijgen zij meer inzicht in de instrumenten die hiervoor voorhanden zijn. 35

36 10. Groene golven Het groene golf principe beschrijft de strategie om door middel van het regelen van verkeerslichten de verkeersstroom te beïnvloeden. Welke van de onderstaande stellingen over de groene golf is juist? A. Een groene golf is een methode om het verkeer ter hoogte van op- en afritten van autosnelwegen beter te laten doorstromen B. Een groene golf is een methode om het verkeer op overwegen beter te laten doorstromen C. Een groene golf is een methode om het verkeer binnen (en buiten) de bebouwde kom beter te laten doorstromen D. Een groene golf is een methode om het verkeer op een woonerf beter te laten doorstromen Antwoord: C Toelichting Een groene golf is een methode om het verkeer binnen (en buiten) de bebouwde kom beter te laten doorstromen, doordat men op een (doorgaande) weg met meerdere verkeerslichten deze verkeerslichten aan elkaar koppelt. Voordelen van een groene golf: Voertuigen die met een bepaalde snelheid over de weg rijden, hebben bij elk verkeerslicht groen; Zo kan worden voorkomen dat het verkeer steeds moet stoppen en weer optrekken; Er is een verhoogde veiligheid, want automobilisten hebben minder stress; Afhankelijk van de afstelling kunnen automobilisten tijd winnen doordat ze minder moeten wachten op de hoofdas; Gelijkmatiger en vlotter verkeer; Minder roodrijders; Minder kop-staartaanrijdingen; De gesuggereerde snelheidslimiet wordt beter gerespecteerd omdat het toch geen enkele zin heeft om sneller te rijden; Betere leefbaarheid: minder luchtvervuiling en geluidshinder. Nadelen van een groene golf: Indien er veel dwarsverkeer is, dan levert de groene golf niet zo veel tijdswinst op; 36

37 Het openbaar vervoer kan grote nadelen ervaren van een groene golf. Bussen en trams moeten meestal tussen de kruispunten door aan haltes stoppen. Het kan dan gebeuren dat zij systematisch telkens bij rood licht aan een kruispunt aankomen. Opkomend lokaal verkeer kan de coördinatie ongunstig beïnvloeden. De aangenomen richtsnelheid laat niet toe een andere snelheidsbeperking op te leggen aan het personenverkeer dan aan het vrachtverkeer. In België is het systeem in gebruik op de ring rond Brugge, in Dilbeek, in Brussel en in Zonhoven. Bronnen Zoekterm GOOGLE: Groene golf Steunpunt Mobiliteit en Openbare Werken, spoor Verkeersveiligheid (pagina 25) ( Wikipedia ( ( Departement Leefmilieu, Natuur en energie ( Eindtermen Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 2: De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid. 3: De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. 4: De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. Doelstelling vraag Het optimaliseren van de verkeersdoorstroming en het verbeteren van de verkeersveiligheid en leefbaarheid gebeurt vaak door middel van infrastructurele maatregelen. Het groene golfprincipe kan in die categorie worden ingedeeld vermits hier de verkeerslichten gebruikt worden om het verkeer zo optimaal mogelijk te organiseren. Deze vraag tracht voornamelijk de voordelen van het groene golf principe naar voor te schuiven. Het kan interessant zijn om naar aanleiding van deze vraag samen met de leerlingen na te denken over welke voor- en/of nadelen een groene golf in de schoolomgeving kan hebben op het verkeer, de veiligheid en de leefbaarheid. 37

38 11. Een slakkengangetje: langzaam rijdend tot stilstaand verkeer Uit een recent onderzoek van navigatieproducent TomTom, in alle Europese grote steden, blijkt dat de langste files plaatsvinden rond: (duid het juiste antwoord aan) A. B. C. Antwoord: B Toelichting Volgens een onderzoek met meer dan 1,8 biljard snelheidsmetingen van TomTom, s werelds grootste producent van navigatiesystemen, is Brussel het moeilijkst bereikbaar, en van al de grote Europese steden de stad met de meeste files op de toegangswegen. De ons omringende hoofdsteden doen het aanzienlijk beter. Parijs staat op 9 de, Amsterdam op de 15 de en Berlijn op 38 ste plaats. TomTom baseerde zijn metingen op het aantal wegen waar de standaardsnelheid niet wordt gehaald. Overal waar automobilisten 70% of minder van de maximaal toegestane snelheid rijden, wordt het verkeer gedefinieerd als fileverkeer. Op de wegen naar Brussel staat de automobilist het vaakst stil. Dagelijks is bijna 40% van de hoofdwegen volledig verstopt. Bij een uur woon-werkafstand loopt de vertraging op tot 20 minuten of langer. Bronnen Zoekterm GOOGLE: langste files in Brussel Instituut voor Mobiliteit (IMOB-UHasselt) ( Diverse krantenartikels De Standaard: ( De Morgen: ( Het Nieuwsblad: ( 38

39 Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op de verkeersveiligheid en gezondheid. Context 2: mentale gezondheid 1: De leerlingen gaan adequaat om met taakbelasting en stressvolle situaties. Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 4: De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. Context 6: socio-economische samenleving 6: De leerlingen geven voorbeelden van factoren die de waardering van goederen en diensten beïnvloeden. 9: De leerlingen lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Doelstelling vraag Deze vraag draagt bij aan de bewustwording van hoe groot de fileproblematiek is in België. De verkeersdrukte is zeer groot en blijft toenemen. Dit heeft een impact op de verkeersveiligheid, gezondheid, milieu, enz. Echter, tot op heden hebben deze negatieve externe effecten van mobiliteit de populariteit van de auto nog niet aangetast. Desondanks kan deze vraag een uitstekende insteek zijn om een aantal thema s verder in de klas uit te diepen. Denken we maar aan diverse thema s die een gunstig effect kunnen hebben op de mobiliteit, zoals bijvoorbeeld: vestiging van kantoorruimtes (centraliseren van kantoorruimtes in grootsteden als Brussel genereert immers massaal vervoer met al even massale files tot gevolg), het aanmoedigen van het gebruik van openbaar door werkgevers, alternatieve werkvormen (zoals flexibele werkuren en thuiswerken) enz. 39

40 12. Dat staat als een paal boven water Infrastructuurmaatregelen hebben een effect op het rijgedrag en de veiligheid van de individuele bestuurder. Rotondes, verkeersplateaus en andere infrastructuren zoals verkeerspalen worden aangelegd om de verkeersdoorstroming te verbeteren of om de verkeersveiligheid te verhogen. Welk revolutionair product introduceerde het Antwerpse bedrijf Delpac International in dat verband? A. de verkeerspaal uit kunststof die afknapt bij een aanrijding B. de verkeerspaal die in het donker vanzelf oplicht C. de kreukelpaal die buigt bij een aanrijding D. de verkeerspaal met stembegeleiding, vooral voor voetgangers en fietsers Antwoord: A Toelichting In de regeerakkoorden van de gewesten worden verkeersveiligheid en mobiliteit niet behandeld zonder het aspect verkeersinfrastructuur erbij te betrekken. Dat is volgens Febiac niet meer dan logisch: de verkeersinfrastructuur speelt een rol in het ontstaan of de ernst van 1 op 3 zware ongevallen. Heel wat menselijk leed en materiële schade kan worden vermeden wanneer ons wegennet degelijk is ingericht, systematisch doorgelicht en regelmatig onderhouden. Het wegennet fysisch veiliger maken, is een complexe opdracht, die een multidisciplinaire aanpak vergt (stedenbouwkundigen, ingenieurs, geografen, enz.). Daarom kunnen innovatieve alternatieven zoals de verkeerspaal die afknapt bij een aanrijding worden aangemoedigd. De veiligheid in het verkeer vergroten kan men doen door alles in het werk te stellen om een ongeluk te voorkomen (de primaire veiligheid), en door ervoor te zorgen dat de schade, wanneer het te laat is, zoveel mogelijk beperkt blijft (secundaire veiligheid). De verkeerspaal uit kunststof die afknapt bij een aanrijding behoort met andere woorden thuis in de categorie secundaire veiligheid. Bronnen Zoekterm GOOGLE: rol van infrastructuur in verkeersveiligheid Febiac ( 40

41 Delpac ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Context 6: socio-economische samenleving 6: De leerlingen geven voorbeelden van factoren die de waardering van goederen en diensten beïnvloeden. Doelstelling vraag Deze vraag focust op de rol van infrastructuur in het bevorderen van de verkeersveiligheid. Ook schoolomgevingen worden vaak veiliger gemaakt door middel van infrastructurele ingrepen. Deze vraag kan een discussie op gang brengen over hoe de verkeersveiligheid in de omgeving van de school verbeterd kan worden. 41

42 13. Uitgebalanceerd of uitgelijnd? De begrippen uitlijnen en uitbalanceren van banden/wielen worden weleens vaker door elkaar gehaald. Ken jij hun betekenis? (1) heeft betrekking op het wiel (velg en band) en wordt bij elke montage of demontage van de band toegepast. Hierbij wordt de afwijking opgezocht en opgeheven, door aan de tegenoverliggende kant van de velg een stukje lood te plakken of vast te klemmen. (2) heeft betrekking op het voertuig (en de ophanging) zelf en moet enkel gedaan worden indien er enorme slijtage is van de banden of wanneer de wagen naar links of rechts trekt A. (1) = Uitbalanceren (2) = Uitlijnen B. (1) = Uitlijnen (2) = Uitbalanceren Antwoord: A Toelichting Een goede afstemming en onderhoud van voor- en achterbanden is essentieel voor optimale prestaties en voertuigbeheersing. Volg de richtlijnen voor het selecteren van de banden en raadpleeg de fabrikant van het voertuig voordat u andere banden plaatst. Het is essentieel dat band/wielassemblages voor gebruik worden uitgebalanceerd, en opnieuw worden gebalanceerd telkens wanneer de band wordt verwijderd of vervangen. Het is aan te bevelen om alle 4 de wielen de balanceren om optimaal comfort te garanderen. Wanneer je merkt dat het stuur begint te slingeren en je voertuig ongewone trillingen vertoont (vooral bij snelheden tussen 80 en 120 km/u) is het tijd om het voertuig uit te balanceren. Andere negatieve gevolgen van onbalans zijn: een ongelijkmatige loopvlakslijtage wat resulteert in toenemende slijtage van de banden en van de componenten van het onderstel van je voertuig; een overmatige belasting van de schokdempers; een afnemend rijcomfort. Of je voertuig uitgelijnd moet worden, hangt af van de sporing van het voertuig. Die sporing kan je alleen zien als je van boven op het voertuig kijkt en de wielen kunt zien. De sporing geeft aan welke kant de wielen opwijzen. Het is evident dat de wielen allemaal recht naar voor moeten wijzen om zo weinig 42

43 mogelijk wrijving te hebben met het wegdek (tijdens het rijden en dus niet per se in stilstand). De exacte wielstanden zijn per type voertuig verschillend en de uitlijnspecialist moet dus over de specificaties van je voertuig beschikken om zijn taak goed te kunnen volbrengen. Is de uitlijning van je voertuig niet goed, dan gaat dat ten koste van de rijeigenschappen. Ook de wrijving met het wegdek neemt toe waardoor de banden harder slijten en alle delen van de wielophanging zwaarder belast worden. Bronnen Zoekterm GOOGLE: uitlijnen, uitbalanceren, belang van onderhouden banden Tyrecom ( Auto en verkeer ( Tuninggids.nl ( Banden.nl ( Rubonit Bandencenter ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen de veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Doelstelling vraag Deze vraag leert dat het belangrijk is om correct om te springen met de uitrusting van je wagen. Dit kan immers een belangrijke rol spelen bij het rijcomfort, duurzaam rijgedrag en de verkeersveiligheid. Deze vraag helpt de leerlingen dan ook bij het voorbereiden op het theoretisch rijexamen. 43

44 14. Zelfverklarende weg Eén van de manieren om de verkeersveiligheid te verbeteren is een eenduidig en consequent wegennetwerk op te bouwen. Bij zelfverklarende wegen geeft het ontwerp van de weg zelf aan wat de bestuurder kan verwachten en hoe hij of zij zich dient te gedragen. Onderstaande foto s tonen een 2x2- weg met een middenberm, pechstroken en plaatselijk vangrails, hoge verlichting én een fietspad. Is dit een voorbeeld van een zelfverklarende weg? A. Ja, want het wegbeeld strookt volledig met de snelheidslimiet van 120 km/uur die hier gereden mag worden (2x2 weg middenberm 2x2 weg) B. Neen, want het fietspad past niet in het verwachtingspatroon dat zo n wegbeeld creëert. Antwoord: Nee Toelichting Aarts et al. (2007) omschrijft het principe van zelfverklarende wegen als volgt: Het principe van herkenbaarheid en zelfverklarende wegen is gebaseerd op de redenering dat ongevallen deels te voorkomen zijn als de omgeving van de weggebruiker (wegbeeld en medeweggebruikers) de juiste verwachtingen oproept. Hierdoor zouden verkeersdeelnemers meer op routine aan het verkeer kunnen deelnemen, minder vaak en minder ernstige fouten maken en zo de kans op ongevallen reduceren. De omgeving kan de juiste verwachtingen oproepen door het wegontwerp herkenbaar en het wegverloop voorspelbaar te maken, zo is de gedachte. Verkeersborden en wegmarkeringen maken dus deel uit van de taal van de weg. Heel wat ingenieurs ontwerpen alleen in functie van normen en standaarden, terwijl veiligheid een veel ruimere dimensie heeft. Je moet ook rekening houden met het gedrag van de weggebruikers. Stijn Daniels van de bachelor/master verkeerskunde legt het als volgt uit: Voor de aanleg van verkeersinfrastructuur moeten we dezelfde aanpak introduceren zoals voor huishoudtoestellen. De consument wil een toestel dat hij op eenvoudige wijze kan gebruiken. Eenvoud, helderheid, afmetingen, plaatsing en materiaalkeuze van wegsignalisatie zijn daarom essentieel! Zeker omdat 90% van de benodigde informatie bij de rijtaak met de ogen wordt waargenomen. 44

45 De foto geeft een 2x2-weg weer met een middenberm, pechstroken en plaatselijk vangrails en hoge verlichting. Men mag hier 120 km/h rijden, wat volledig in overeenstemming is met het wegbeeld. Wat echter helemaal niet strookt met dit wegbeeld en de snelheidslimiet, is het fietspad dat zich rechts naast deze weg bevindt. In het verwachtingspatroon dat zo n wegbeeld creëert, zullen namelijk zeker geen fietsers terug te vinden zijn. Bronnen Zoekterm GOOGLE: zelfverklarende wegen, belang van infrastructuur in verkeersveiligheid Steunpunt Mobiliteit en Openbare Werken, spoor Verkeersveiligheid ( Febiac ( VAB ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. Doelstelling vraag Deze vraag gaat over de leesbaarheid van de verkeersinfrastructuur. De verkeersinfrastructuur speelt een rol in het ontstaan of de ernst van 1 op 3 zware ongevallen. De weginfrastructuur zou moeten aanzetten tot een vlotte en veilige verkeersafwikkeling en de kans op beoordelings- en rijfouten van weggebruikers beperken. Hierbij is het belangrijk dat het verkeersbeeld en de verkeersregels geen schijnbare contradictie oproepen. Deze vraag maakt de leerlingen bewust van het feit dat zich blindelings laten leiden door het verkeersbeeld, zeer gevaarlijk kan zijn. 45

46 15. Op de foto De camera s aan kruispunten met verkeerslichten, de zogenaamde roodlicht camera s controleren overtredingen op: A. Zowel snelheid als roodlicht B. Alleen snelheid C. Alleen roodlicht Antwoord: A Toelichting De roodlicht camera registreert de overdreven snelheid en het roodrijden van de voertuigen. Ze worden geplaatst ter hoogte van door verkeerslichten geregelde kruispunten en werken via twee lussen per rijstrook, die zijn aangebracht in het wegdek en die een magnetisch veld opwekken (je kan ze dus herkennen aan de groeven in het wegdek). De lussen bevinden zich meestal ter hoogte van de stopstreep. Voor het roodrijden wordt het ogenblik dat het voertuig over de lus rijdt vergeleken met de signaalstand van het verkeerslicht (al dan niet rood). De afstand tussen de lussen is exact bepaald, dus kan men de overdreven snelheid vaststellen door de tijdspanne te meten waarbij het voertuig over de twee opeenvolgende lussen rijdt. Bij elke overtreding maakt de roodlichtcamera twee foto's. De eerste foto registreert de overtreding. De tweede foto registreert of het voertuig nog stopt of doorrijdt en vermeldt de snelheid ervan. Het Steunpunt Mobiliteit en Openbare Werken, spoor Verkeersveiligheid van de Universiteit Hasselt stelt dat flitspalen het aantal verkeersongevallen met ongeveer 21 procent kunnen terugdringen en het effect wordt bij elke studie bevestigd. Alles hangt uiteraard af van de plaats waar de flitspalen worden gezet. Flitspalen worden best op risicoplaatsen opgesteld, waar zij een duidelijk verschil kunnen maken in het aantal ongevallen waarbij er letsels worden opgelopen. Bronnen Zoekterm GOOGLE: roodlichtcamera Mobiel Vlaanderen ( 46

47 Gratis Rijbewijs Online auto snelheid andere belangrijke regels ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op de verkeersveiligheid en gezondheid. Context 2: mentale gezondheid 1: De leerlingen gaan adequaat om met taakbelasting en met stressvolle situaties. Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. 6: De leerlingen erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in ons democratisch bestel. Doelstelling vraag Deze vraag gaat dieper in op het verkeersreglement, met bijzondere aandacht voor de snelheidsproblematiek. Verder gaat deze vraag in op het doel en het maatschappelijk nut van de fel besproken roodlichtcamera s. Roodlichtcamera s zijn hot, zowel in de onderzoekswereld, als in de pers. Onderzoek heeft het nut van deze camera s uitvoerig bewezen en aangetoond dat zij wel degelijk een gunstig effect hebben op de verkeersveiligheid. In de samenleving en in de pers circuleren echter heel wat uiteenlopende visies en meningen hierover. Het zou interessant zijn om ook in de klas een debat te organiseren over het doel en het maatschappelijk nut van deze camera s. 47

48 Categorie 2: Milieu(vriendelijk) op pad met nieuwe technologieën Vragen over milieu, economie, transport en technologie. 48

49 1. Een alternatief, alternerend rijden? In Parijs, Rome en Athene wordt alternerend rijden ingezet bij smog. Ook Brussel wenste bij smogalarm deze regel begin 2010 in te voeren. Maar alternerend rijden, wat is dat nu? A. Het ene moment mogen wagens enkel de stad binnenrijden, het andere moment wordt enkel voor uitgaand verkeer voorbehouden. B. Het ene moment mogen alleen auto's met even nummerplaten de stad in, het andere moment is enkel voorbehouden voor auto s met oneven nummerplaten. C. Het ene moment zullen enkel mannelijke chauffeurs in Brussel worden toegelaten, het andere moment enkel vrouwelijke chauffeurs. D. Het ene moment worden enkel witte, zwarte en rode auto s de stad binnengelaten, het andere moment is voorbehouden voor ander kleuren. Antwoord: B Toelichting SMOG, een begrip waar we zomer en winter- in het nieuws wel vaker mee geconfronteerd worden, is een combinatie van de Engelse woorden smoke en fog. Letterlijk vertaald betekent smog: door rook en uitlaatgassen vervuilde mist. Het is dus de luchtvervuiling die in een bepaalde periode opeens sterk toeneemt. De stoffen die invloed hebben op het ontstaan van smog zijn vooral ozon en fijn stof en in mindere mate stikstofdioxide en zwaveldioxide. Doorgaans wordt er gesproken over 3 types van smogsituaties: geen of geringe smog, matige smog en ernstige smog. Naar concentraties in microgram per kubieke meter onderscheiden deze types zich als volgt: Stoffen Geen of geringe smog Matige smog Ernstige smog Ozon (uurgemiddelde) < > 240 Fijn stof (daggemiddelde) < > 200 Zwaveldioxide (uurgemiddelde) Stikstofdioxide (uurgemiddelde) < < > 500 (3 uur achtereen) > 400 (3 uur achtereen) 49

50 Deze 3 types van smogsituaties hebben andere effecten op de gezondheid: Geen of geringe smog: alleen extra gevoelige mensen / kinderen zullen bij deze mate van smog soms klachten krijgen. Matige smog: klachten kunnen ontstaan bij mensen / kinderen die extra gevoelig zijn, maar ook bij mensen met aandoeningen aan de luchtwegen en bij mensen die zich zwaar inspannen in de buitenlucht. Ernstige smog: effecten op hele bevolking en toenemende klachten bij risicogroepen. In Vlaanderen geldt het smogalarm wanneer ernstige smog verwacht wordt. Op een aantal snelwegen en ringwegen is er dan een snelheidsbeperking van kracht van 90 km/u. Sinds begin 2009 is de maatregel voor alternerend rijden op basis van de nummerplaat in voege, maar de maatregel is nog niet effectief in werking getreden. In steden als Parijs, Rome en Athene, maar ook in Londen bestaat de maatregel al langer. Als de waarden niveau 2 bereiken, zullen de ene dag alleen de auto s met even nummerplaat mogen rijden en de volgende dag de auto s met oneven nummerplaten. Alarmniveau 2 komt in Brussel gemiddeld één keer om de 2,5 jaar voor Bronnen Zoekterm GOOGLE: SMOG, alternerend rijden Wikipedia: Smog ( Radio 1 Smog: alternerend rijden in russel ( De Morgen - Een alternatief: alternerend rijden (9 februari 2010) (mediargus) De Morgen ( IBGEBIM ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op de verkeersveiligheid en gezondheid. Doelstelling vraag SMOG is een ernstig probleem, waar iedereen zich wel van bewust is. Desondanks lijkt er weinig draagvlak te zijn voor anti-smog maatregelen. Door hier vanuit wetenschappelijk oogpunt aandacht op te vestigen, hopen we met deze vraag te kunnen bijdragen aan het creëren van een draagvlak voor maatregelen, met als doel het vrijwaren van een gezonde leefomgeving. 50

51 2. Wie een banaan op straat gooit, is een Het is volgens de Belgische wegcode verboden het verkeer te hinderen of onveilig te maken door voorwerpen, zwerfvuil of stoffen op de openbare weg te werpen. Hiermee bega je een overtreding van de 2de graad. Toch werd in 2009, ton zwerfafval opgehaald langs onze auto- en gewestwegen. Welke Vlaamse provincie was in 2009 dé zwerfvuilprovincie? A. Antwerpen B. Limburg C. Oost- Vlaanderen D. West-Vlaanderen E. Vlaams Brabant Antwoord: A Toelichting Volgens cijfers van Vlaams minister van Openbare Werken Hilde Crevits werd in heel Vlaanderen in 2009, ton zwerfaval opgehaald langs de 900 km autosnelwegen en 5000 km gewestwegen, goed voor een extra kost van bijna 4 miljoen euro. Antwerpen blijft met 961 ton dé zwerfvuilprovincie van Vlaanderen, dan volgen Vlaams-Brabant (876 ton), West-Vlaanderen (418 ton), Oost-Vlaanderen (334 ton) en Limburg (228 ton). Met zwerfvuil bedoelen we klein afval dat we vaak nonchalant en zonder er bij stil te staan op straat weggooien. Voorbeelden genoeg: sigarettenpeuken, kauwgom, etensresten, blikjes, plastic flesjes, tickets, papieren zakjes, kranten, tijdschriften, enz. In 2003 al waren 330 ambtenaren van de administratie Wegen en Verkeer gelegitimeerd om een procesverbaal op te stellen tegen sluikstorters. Wanneer deze ambtenaren een sluikstorter op heterdaad betrappen, stellen zij een proces verbaal op en sturen dit door naar het parket met de vraag er een gerechtelijk gevolg aan te geven. In 2009 werden in heel Vlaanderen slechts 21 processen verbaal opgesteld tegen weggebruikers die zwerfvuil hadden gedumpt. 51

52 Bronnen Zoekterm GOOGLE: zwerfvuil langs Belgische wegen, zwerfafval Wegcode. Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. Wegcode (B.S ) ( Agentschap wegen en verkeer ( Indevuilbak.be ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 5: De leerlingen tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed. Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. Context 7: socio-culturele samenleving 1: De leerlingen beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen. Doelstelling vraag Met deze vraag wordt de relatie verkeer-milieu vanuit een andere invalshoek aangekaart. Meestal wordt enkel het schadelijke effect van voertuigen (emissies, geluidshinder, enz.) onder de aandacht gebracht. Maar deze vraag toont aan dat er ook andere vormen van vervuiling zijn in een verkeerscontext die bewust of onbewust het gevolg zijn van onverantwoord gedrag van mensen. 52

53 3. David en Goliath Het binnenschip op deze foto is een Groot Rijnschip. Hoeveel vrachtwagens zou je volgens de Vlaamse binnenvaart nodig hebben om hetzelfde aantal ton vracht te vervoeren als dit binnenschip? Tip: Een vrachtwagen kan gemiddeld 25 ton goederen vervoeren. A. Minder dan 12 vrachtwagens B. Tussen 13 en 100 vrachtwagens C. Tussen 100 en 1000 vrachtwagens D vrachtwagens Antwoord: B Toelichting Het binnenschip op de foto is een Groot Rijnschip. Volgens de Vlaamse Binnenvaart is de gemiddelde tonnenmaat van een Groot Rijnschip 2160 ton. In de vraagstelling werd aangegeven dat een vrachtwagen in onze berekening ongeveer 25 ton kan vervoeren. Voor 2160 ton vracht heb je dus ongeveer 86 vrachtwagens met een gemiddelde tonnenmaat van 25 ton nodig. Bronnen Zoekterm GOOGLE: groot rijnschip Binnenvaart ( Studiedienst van de Vlaamse Regering (Excel tabellen Informatie over modale verdeling goederenvervoer) ( Mobiliteit Bereikbaarheid 2. Modale verdeling goederenvervoer, België en Gewesten. Eindtermen Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 2: De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten er herkennen de invloed van techniek en beleid. 53

54 Doelstelling vraag Heel vaak is de binnenvaart een volwaardig alternatief voor vrachtwagens om goederen te vervoeren. Bovendien bevordert deze keuze ook het duurzaam karakter van transport. Niet alleen wordt door deze keuze veel minder openbare ruimte in beslag genomen, dit draagt eveneens bij aan het verminderen van de fileproblematiek. Deze vraag kan aanleiding geven tot discussie over beleidsmaatregelen in een mobiliteitscontext (in de brede zin, dus zowel m.b.t. personen- als goederenvervoer). Tenslotte tracht deze vraag het in beslag nemen van de openbare ruimte zo tastbaar en bevattelijk mogelijk voor te stellen. 54

55 4. Personenauto-equivalent (pae) De pae is een getal dat aangeeft hoeveel ruimte een bepaald voertuig inneemt in vergelijking met een personenauto. Als je weet dat 1 vrachtwagen evenveel ruimte inneemt als 2 personenauto s (pae = 2), hoeveel fietsers heb je volgens de personenauto-equivalent dan nodig om dezelfde ruimte in te vullen die de vrachtwagens uit de vorige vraag innemen? A. Minder dan 48 fietsers B. Tussen 48 en 400 fietsers C. Tussen 400 en 1500 fietsers D fietsers Antwoord: B Toelichting Deze vraag is een vervolg op vraag 3 van deze categorie. De verkeerscapaciteit of gewoon capaciteit van een weg, spoorlijn of loopverbinding is een verkeerskundig begrip dat het maximale aantal eenheden (voertuigen, vervoerseenheden of voetgangers) aanduidt dat een doorsnede van de infrastructuur per tijdseenheid kan passeren. Bij de constructie en planning van wegen wordt daarom om het aantal wagens en vrachtwagens te kunnen optellen gebruikgemaakt van de personenauto-equivalent. Algemeen is de waarde voor wagens 1, voor vrachtwagens 2 en voor fietsers 0.5, dus 1 vrachtwagen = 2 auto s = 4 fietsers. In onze vorige vraag vonden wij als antwoord voor het aantal vrachtwagens 86 (tussen 13 en 100). Dit komt dus overeen met 344 fietsers (86 x 4). Dit is een waarde tussen de 48 en 400 (antwoord B). Bronnen Zoekterm GOOGLE: personenauto-equivalent Wikipedia ( 55

56 Eindtermen Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 2: De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten er herkennen de invloed van techniek en beleid. Doelstelling vraag Ook deze vraag heeft als doel het in beslag nemen van de openbare ruimte zo tastbaar en bevattelijk mogelijk voor te stellen. 56

57 5. Top 5 van de Belgische autoverzekeraars De beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen Assuralia maakte een ranking van de vijftien grootste motorrijtuigenverzekeraars in ons land op basis van cijfergegevens van Hieronder wordt de top 5 van Belgische autoverzekeraars voor burgerlijke aansprakelijkheidscontracten afgebeeld. Welk antwoord geeft volgens jou de juiste volgorde weer binnen deze top 5. A. AXA KBC P&V Ethias AG Insurance B. AXA P&V AG Insurance KBC Ethias C. AXA Ethias AG Insurance KBC P&V D. AXA Ethias KBC AG Insurance P&V Antwoord: C Toelichting Het fenomeen auto is amper een eeuw oud en toch heeft deze modus al enorm veel verschuivingen teweeggebracht in onze maatschappij. Betreffende de aansprakelijkheid van de bestuurder van een auto kan verwezen worden naar verschillende wetteksten. Het is vooral de onzekerheid met betrekking tot de vergoeding van de slachtoffers en de ongelijkheid tussen het voertuig en de voetganger die de wetgever tot vele initiatieven heeft aangezet. In 1956 werd de verplichte autoverzekering geïntroduceerd en de wet van 1 juli 1956 vormt daarmee ongetwijfeld de basis voor de autoverzekering. Omdat de autoverzekeraars zich baseren op dezelfde standaard (modelpolis) zijn er dus zeer weinig verschillen tussen de verzekeraars inzake algemene voorwaarden burgerlijke rlijke aansprakelijkheid. De verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid Auto is bij Wet van 21/11/1989 VERPLICHT voor elk motorvoertuig dat op de openbare weg komt. Deze verplichte verzekering vergoedt de derden aan wie u schade hebt veroorzaakt bij het gebruik van uw auto. Eindtermen Context 6: socio-economische samenleving 4: De leerlingen hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijs- kwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument. 9: De leerlingen lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. 57

58 Bronnen Zoekterm GOOGLE: assuralia top 15 Assuralia : cijfergegevens verzekeringsondernemingen: top 15 ( m) Doelstelling vraag Het behalen van een rijbewijs en zich op de openbare weg begeven met een bromfiets, brommer of wagen klinkt natuurlijk fantastisch in de oren van leerlingen van de tweede en derde graad. Maar een voertuig besturen omvat buiten heel wat vrijheid en rechten, ook heel wat plichten en verplichtingen. Het verzekeren van je voertuig (= een indirecte kost) is zo een financiële verplichting. Je auto verzekeren is vaak een dure aangelegenheid en daar willen we jongeren met deze vraag op wijzen. Deze vraag kan een insteek zijn om dieper in te gaan op indirecte kosten die gepaard gaan met verkeersdeelname. 58

59 6. Elke reis heeft zijn prijs Volgens de Federale Overheidsdienst economie spendeerde in 2008 een huishouden gemiddeld. % van het gezinsbudget aan vervoer. A. Minder dan 10% B. Tussen 10 en 20% C. Tussen 20 en 30% D. Meer dan 30% Antwoord: B Toelichting EU-HBS (European Union Household Budget Survey) is een enquête over inkomsten en uitgaven die elk jaar een schatting maakt van de uitgaven van de Belgische huishoudens op basis van een representatieve steekproef op het niveau van het Koninkrijk en de drie Gewesten (Brussel, Vlaanderen en Wallonië). Het is een belangrijk werkinstrument om zowel op Belgisch als op Europees niveau de consumptiegewoonten van de bevolking over een jaar te beschrijven. Kijken we naar tabel huishoudonderzoek 2008 dan zien dat de gemiddelde uitgaven van een Belgisch houden per jaar euro bedraagt. Bij code 6 vervoer & communicatie zien we dat hieraan in 2008, euro werd uitgegeven. Willen we zicht krijgen op hoeveel er precies naar vervoer is gegaan, trekken we hiervan nog het bedrag af dat we besteedden aan communicatie. Dat geeft het volgende resultaat: = VERVOER EN COMMUNICATIE AANKOOP VAN VOERTUIGEN Andere kosten en verkeersbelasting Aankoop van auto's VERVOERDIENSTEN Aankoop van tweewielers Treinvervoer (N.M.B.S.) 78 VERBRUIKSUITGAVEN VOOR Streekvervoer (autobussen) VOERTUIGEN Wisselstukken en herstellingen Stadsvervoer (tram, bus, metro) Brandstof Andere vervoerdiensten Smeermiddelen en antivries Diverse kosten 4 Onderhoud en herstellingen (stukken Vervoer per bus z.o. inbegrepen) Huur van garages of voertuigen POST EN TELECOMMUNICATIE

60 Wanneer wij de verhouding nemen van de gemiddelde uitgaven aan vervoer ten opzichte van de totale gemiddelde uitgaven per huishouden, krijgen we volgend resultaat: / = 0, Of anders gezegd: in 2008 spendeerde een huishouden gemiddeld tussen de 10 en 20 % van het gezinsbudget aan vervoer. Bronnen Zoekterm GOOGLE: gemiddelde bestedingen van huishoudens in 2008 FOD economie, K.M.O, Middenstand en energie ( Eindtermen Context 6: socio-economische samenleving 4: De leerlingen hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijskwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument. 6: De leerlingen geven voorbeelden van factoren die de waardering van goederen en diensten beïnvloeden. Doelstelling vraag Deze vraag geeft een idee van hoe groot het deel is van je budget dat besteed wordt aan vervoer. Dit kan een insteek zijn om ook duurzame vervoersalternatieven die niet betalend zijn (zoals fietsen aankoop fiets niet meegerekend en stappen) nog meer in een positief daglicht te plaatsen. Op die manier wordt het principe duurzame mobiliteit benaderd vanuit een economisch standpunt. 60

61 7. Bezint eer ge begint Wikipedia definieert duurzame mobiliteit als mobiliteit die aandacht heeft voor begrippen als bereikbaarheid, billijkheid, economisch welzijn, gezondheid en veiligheid, efficiënt gebruik van ruimte en natuurlijke hulpmiddelen. In de wereld van verkeer en vervoer wordt er in dat verband regelmatig gesproken over het STOP-principe. Wat is dat precies? A. Het STOP-principe betekent: Geef voorrang en stop voor de zwakke weggebruiker. B. Het STOP-principe staat voor: Stappen, Trappen, Openbaar vervoer en Privé vervoer. Pas als de eerste drie alternatieven onmogelijk zijn, is het gebruik van de auto te verantwoorden. C. Het STOP-principe is een anti-autobeleid: STOP de wagen! D. Het STOP-principe staat voor Safe Traffic and Ongoing Protection of the environment. Antwoord: B Toelichting In de media wordt vaak gesproken over duurzame mobiliteit. Mobiliteit is duurzaam, wanneer voldaan wordt aan volgende voorwaarden: verplaatsingen zijn mogelijk; bestemmingen zijn bereikbaar; mobiliteit is betaalbaar, zowel voor verkeersgebruikers al voor de overheid; mobiliteit is ecologisch verantwoord; mobiliteit gaat niet ten koste van de kwaliteit van de omgeving; mobiliteit is veilig voor iedereen; mobiliteit geeft mogelijkheid om zich zelfstandig te verplaatsen. Anders geformuleerd, voorziet duurzame mobiliteit in de mobiliteitsbehoeften van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generatie in het gedrang komen. Een duurzaam mobiliteitsbeleid is echter geen anti-autobeleid, maar vertrekt vanuit het STOP-principe. In het STOP principe staat de S voor stappen, de T voor trappen, de O voor openbaar vervoer en de P voor personenwagen. Pas als de eerste drie alternatieven onmogelijk zijn, is het gebruik van de auto te verantwoorden. 61

62 Niet alleen de verkeersgebruikers zelf worden aangespoord om het STOP-principe toe te passen. Ook overheden bouwen hun beleid veelal op rond dit principe. (Lokale) overheden kunnen maatregelen voor verkeer en mobiliteit nemen, die in de eerste plaats ten goede moeten komen aan de zachte weggebruikers: voetgangers en fietsers, waarbij de voetgangers nog voor de fietsers komen. Denk maar aan maatregelen zoals het aanleggen van comfortabele en veilige voetgangers- en fietsvoorzieningen, veilige fietsstallingen, vrije busbanen, ondersteunen van autodeel- en carpoolinitiatieven, aangepaste infrastructuur, enz. Bronnen Zoekterm GOOGLE: stop principe Het Mobiliteitshandboek. Duurzame mobiliteit in klare taal. Afl. 8, oktober 98, pp ( Wees wegwijs. Het praktisch handboek rijbewijs B, 2009, p. 96 ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op veiligheid en gezondheid. Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 2: De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid. 3: De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. 4: De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. Doelstelling vraag Deze vraag focust op het STOP principe. Niet alleen (lokale) besturen worden geacht het STOP-principe centraal voor ogen te houden bij het ontwikkelen van hun mobiliteitsbeleid. Ook de weggebruikers zelf hebben een verantwoordelijkheid die begint bij het kiezen voor een duurzaam vervoermiddel. Voor de weggebruikers (en dus de leerlingen) zou idealiter de toepassing van het STOP-principe een ingeburgerd gedragspatroon moeten zijn, zodat zij (milieu)bewust een passende vervoerswijze kiezen voor hun verplaatsingen. Leerlingen worden met deze vraag bewust gemaakt dat ook zij een verantwoordelijkheid hebben en dat ook zij zoveel mogelijk het STOP-principe moeten proberen te volgen. 62

63 8. G-box / G-force? Eind 2008 kwam verzekeraar AXA op de proppen met een groen doosje, de zogenaamde G-box. Wat meet deze doos? A. De G-box meet het rijgedrag van jonge chauffeurs tussen 18 en 22 jaar. Bestuurders die na 6 maanden een positieve rijstijl kunnen aantonen, hoeven van AXA 20% minder te betalen voor hun autoverzekeringspremie. B. De G-box meet het aantal uren dat een chauffeur s nachts of bij slechte weersomstandigheden rijdt. Hoe meer uren de G-box registreert hoe kleiner de vergoeding bij een ongeval s nachts of bij slecht weer en hoe hoger de verzekeringspremie. C. De G-box behoort tot het proefproject van slimme mobiliteit en rekeningrijden. Het meet het aantal afgelegde kilometers waarvoor chauffeurs in de toekomst zullen moeten betalen. Hoe minder kilometers een bestuurder rijdt, hoe kleiner zijn bonus-malus. D. De G-box meet de CO2 uitstoot van wagens. Bestuurders die hun rijstijl aanpassen en daardoor minder CO2 uitstoten hoeven van AXA 10% minder te betalen voor hun autoverzekeringspremie. Antwoord: A Toelichting De G-box van AXA is een innovatieve tool bedoeld om de rijstijl van jonge chauffeurs tussen 18 en 22 jaar na te gaan. Bestuurders die na 6 maanden een positieve rijstijl kunnen aantonen, krijgen van AXA een korting van 20% op hun autoverzekeringspremie. Agressief, brutaal rijden zal snel duidelijk worden, want dat resulteert in sterke zijdelingse krachten die tot 0,5 G kunnen oplopen. Verticale krachten, zoals deze veroorzaakt door verkeersdrempels of stoepen, worden niet gemeten. Eenmaal per dag wordt de informatie van de laatste 24 uur door de ingebouwde gsm-zender doorgestuurd naar een centrale. Bij thuiskomst kan de jonge chauffeur zijn prestaties via een beveiligde website opvragen. Indien hij 70% of meer behaalt dan krijgt hij na 6 maanden 20% van zijn premiebedrag door AXA terugbetaald. Een score tussen 50 en 70% levert nog 10% terugbetaling op, maar met een lager resultaat volgt begrijpelijk geen terugbetaling. 63

64 Bronnen Zoekterm GOOGLE: G-BOX AXA ( ) Mobimix ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Context 2: mentale gezondheid 1: De leerlingen gaan adequaat om met taakbelasting en met stressvolle situaties. Context 6: socio-economische samenleving 4: De leerlingen hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijskwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument. 9: De leerlingen lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Doelstelling vraag Deze vraag illustreert de sensibiliserende rol die een bedrijf kan hebben. In dit concrete voorbeeld heeft AXA een rol in het beïnvloeden van het rijgedrag van jongeren. Onaangepast rijgedrag is in vele gevallen dé oorzaak of één van de oorzaken van ongevallen. Ook bij jongere bestuurders is dat vaak het geval, wat meestal te wijten is aan hun gebrek aan ervaring in het verkeer, invloeden van peers (leeftijdsgenoten) en het niet toepassen van het verkeersreglement. Deze vraag toont aan dat door creatief te zijn er ook stimulerende maatregelen genomen kunnen worden ter bevordering van wenselijk rijgedrag, zonder te bestraffen en/of te beboeten. 64

65 9. Binnen- of buitenland? In welk voorbeeld spreekt men over cabotagevervoer? A. Een Portugese vrachtwagen vervoert goederen van Genk naar Antwerpen. B. Een Franse vrachtwagen vervoert goederen van Oostende naar Zürich C. Een Portugese vrachtwagen vervoert goederen van Genk naar Lissabon. D. Een Belgische vrachtwagen vervoert goederen van Charleroi naar Brussel. Antwoord: A Toelichting Wikipedia vat cabotage samen als volgt: Het is het vervoeren van goederen of passagiers tussen twee punten in hetzelfde land door een bedrijf uit een ander land. Cabotage is vervoer over trajecten die beginnen en eindigen in een EU-land, dat verschillend is van het land van de (buitenlandse)vervoerder. Oorspronkelijk betrof het alleen de scheepvaart, maar cabotage heeft nu ook betrekking op het lucht-, spoor- en wegvervoer. Cabotage verwijst dus ook naar het recht van een bedrijf uit het ene land om in een ander land handel te drijven. De meeste landen staan cabotage door buitenlandse bedrijven niet toe, maar dit is in Europa aan het veranderen voor de lidstaten van de Europese Unie. Vooral de loon- en arbeidsvoorwaarden gekoppeld aan cabotage leveren voer voor discussies: Indien Poolse of Hongaarse transporteurs in België cabotageopdrachten uitvoeren moeten ze zich weliswaar houden aan de Belgische veiligheidsvoorschriften, het Belgische verkeersreglement, enz. Maar hun chauffeurs mogen betaald worden aan de voorwaarden van het land van herkomst. Verder roept cabotage ook duurzaamheidsvragen op: lege trucks die van verre bestemmingen onderweg zijn, zijn uiteraard te vermijden. Ons milieu hoeft immers niet meer belast te worden dan strikt noodzakelijk is. 65

66 Bronnen Zoekterm GOOGLE: cabotage Wikipedia ( Wegcode ( Eindtermen Context 5: politiek-juridische samenleving 13: De leerlingen geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt. Context 6: socio-economische samenleving 1: De leerlingen leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt. 9: De leerlingen lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Doelstelling vraag Deze vraag legt de link tussen de politiek-juridische en socio-economische aspecten van het verkeer en meer specifiek, het goederenvervoer. Al te vaak wordt bij de negatieve effecten van verkeer voor de maatschappij (CO2 uitstoot, fileleed, enz.) met de vinger gewezen naar het personenvervoer, maar ook de rol en de impact van het goederenvervoer mag niet onderschat worden. Gezien de centrale ligging van Vlaanderen in Europa, moeten onze verkeersdeskundigen oplossingen vinden die duurzame mobiliteit bevorderen, maar die er tegelijkertijd voor zorgen dat dit niet ten koste gaat van de economische belangen in een internationale context. 66

67 10. Hoe mobiel ben jij? Wat is volgens het derde onderzoek naar het verplaatsingsgedrag het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag in Vlaanderen in de periode september september 2008? (GAVPPPD) A. Tussen 1 en 3 verplaatsingen B. Tussen 3 en 5 verplaatsingen C. Tussen 5 en 8 verplaatsingen D. Meer dan 8 verplaatsingen Antwoord: B Toelichting Het antwoord op deze vraag is gebaseerd op de resultaten die voortkomen uit het OVG3. OVG3 is het derde onderzoek naar het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen, dat heeft plaatsgevonden van september 2007 tot september De rapportage werd volledig beëindigd in september In dit onderzoek wordt melding gemaakt van een gemiddelde van 3,14 verplaatsingen per dag (vergelijk met het onderzoek OVG2 uit 2004 met een gemiddelde van 2,76 verplaatsingen per persoon per dag). Dit komt neer op een totale afstand van gemiddeld kilometer, zoals samengevat in de tabel hieronder. TABEL: OVERZICHT GAVPPPD EN GAAKPPPD GAVPPPD GAAKPPPD 3,14 verplaatsingen per dag 41,64 kilometer Bronnen Zoekterm GOOGLE: verplaatsingsgedrag Mobiel Vlaanderen Rapport OVG Vlaanderen 3 (sept sept 2008) TABELLEN ZOEKEN OVG VLAANDEREN (3) gegevens over verplaatsingen gegevens over het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag (gavpppd) algemene gegevens tabel 52 ( 67

68 Eindtermen Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 3: De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. Context 6: socio-economische samenleving 1: De leerlingen leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt. Doelstelling vraag Vooraleer dieper ingegaan kan worden op het keuzeproces van een transportmiddel, is het creëren van een verplaatsingsbewustzijn bij jongeren nodig. Deze vraag tracht een eerste stap te zetten in het creëren van een dergelijk bewustzijn. Pas dan wordt voor de leerlingen duidelijk dat mobiliteit (en de bijhorende verplaatsingen) eigenlijk onze levensstandaard bepaalt. Gaan, werken, sporten, op reis gaan zou allemaal minder evident zijn zonder mobiliteit. Via deze vraag krijgen jongeren inzicht in hoeveel verplaatsingen en hoeveel kilometer de gemiddelde Vlaming per dag aflegt. Deze vraag is een interessant insteek om het verplaatsingsgedrag van de leerlingen in de klas onder de loep te nemen. Hiervoor zou elke leerling eventueel een verplaatsingsdagboekje kunnen bijhouden waarin voor elke verplaatsing gegevens worden bijgehouden als: wanneer, hoe, met wie, waarom, vervoermiddel, enz. 68

69 11. Milieu(on)vriendelijk voertuig De milieuvriendelijkheid of onvriendelijkheid van een voertuig wordt uitgedrukt in een ecoscore. Welke bewering is in dit verband NIET waar? A. De ecoscore brengt het broeikaseffect, de geluidshinder en de luchtvervuiling mee in rekening. B. De ecoscore van een Toyota Prius (benzine, 2005) is lager dan de ecosore van een Toyota Avensis (LPG, 1997) C. De ecoscore wordt uitgedrukt in een waarde tussen 0 en 100: hoe hoger de score, hoe milieuvriendelijker het voertuig. D. De ecoscore van een MINI cabrio cooper S (120 KW AGS, benzine 2004) is lager dan de ecoscore van een MINI cooper Clubman (1.6d 4PL diesel 2010). Antwoord: B Toelichting De ecoscore is een milieuscore voor voertuigen. Deze score geeft met andere woorden een indicatie van de globale milieuvriendelijkheid van een voertuig. Hiervoor worden verschillende schade-effecten mee in rekening gebracht: broeikaseffect, luchtkwaliteit (gezondheidseffecten en effecten op ecosystemen) en geluidshinder. Aan elk voertuig kan een ecoscore toegekend worden tussen 0 en 100. Hoe dichter een voertuig bij 100 komt, hoe milieuvriendelijker het is. Op kunnen op die manier de ecoscores van verschillende personenwagens worden opgezocht. Uit onderstaande gegevens blijkt duidelijk dat de ecoscore van een Toyota prius NIET lager is dan van een Toyota Avensis. ecoscore Toyota prius = 75 ecoscore Toyota avensis = 69 Ter informatie vind je hieronder ook de volgende ecoscores: ecoscore MINI cabrio cooper S (120 KW AGS, benzine 2004)= 55 ecoscore MINI cooper Clubman (1.6d 4PL diesel 2010)= 73 69

70 Bronnen Zoekterm GOOGLE: ecoscore, milieuprestaties van een voertuig Ecoscore ( Ecoscore personenwagen ( Eindtermen Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 3: De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. 4: De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. Doelstelling vraag Deze vraag sluit aan bij de vorige vraag van dit thema over verplaatsingsgedrag. Want pas na het creëren van een degelijk verplaatsingsbewustzijn zoals in de vorige vraag, kan pas dieper ingegaan worden op het keuzeproces van een transportmiddel zoals in deze vraag. Het doel van deze vraag is aan te geven dat er ook tussen auto s (verschillende merken en modellen) grote verschillen zijn in milieuvriendelijkheid en dat zelfs in de ecoscore (die een indicatie van milieuvriendelijkheid geeft) niet alle schade-effecten in rekening worden gebracht. Niet onbelangrijke informatie voor jongeren die binnen een aantal jaren zullen kiezen welke wagen zij gaan kopen. 70

71 12. Slimme heffing Slimme kilometerheffing oftewel rekeningrijden is gericht op het verschuiven van de financiële lasten van mobiliteit. Hierbij wordt er niet langer voor bezit betaald, maar voor gebruik. In het regeerakkoord van de huidige Vlaamse Regering ( ) wordt gesteld dat men deze slimme kilometerheffing wil invoeren voor vrachtwagens tegen Over een heffing voor personenwagens is nog niets beslist en wordt er eerst gestart met een proefproject om de impact en het effect te onderzoeken. Met welke aspecten zal bij de heffing op personenwagens GEEN rekening gehouden worden? A. Het tijdstip waarop men rijdt B. De afgelegde kilometers C. De gemiddelde snelheid die wordt aangehouden op bepaalde trajecten D. De milieu-impact Antwoord: C Toelichting Wikipedia omschrijft de kilometerheffing, het rekeningrijden, de kilometerprijs en beprijzing als concepten die gericht zijn op het belasten van het gebruik van de auto. Dit kan gebeuren door middel van een heffing per kilometer (bijvoorbeeld door middel van benzine-accijns) of een heffing gekoppeld aan het gebruik op een bepaalde weg (bijvoorbeeld door middel van tolheffing) op een bepaald tijdstip. In Nederland bijvoorbeeld besliste de regering (midden november 2009) om het rekeningrijden in te voeren voor zijn autosnelwegen vanaf De automobilisten zullen dan moeten betalen per gereden kilometer. In Vlaanderen is in het regeerakkoord van de huidige Vlaamse Regering ( ) het beleidsprincipe van rekeningrijden opgenomen in de zin dat de Vlaamse Regering een kilometerheffing wil invoeren voor vrachtwagens tegen Over een eventuele kilometerheffing voor personenwagens is nog niets beslist. Eerst gaat de Vlaamse Regering een proefproject starten om de impact en effecten te onderzoeken die het rekeningrijden van de personenauto's zou hebben op ondermeer: het sociaal en maatschappelijk leven, de leefbaarheid; het mobiliteits- of verplaatsingsgedrag (o.a. effect op openbaar vervoer); het gebruik van het wegennet in Vlaanderen Daarnaast zal de Vlaamse Regering zich hiervoor baseren op het tijdstip waarop men rijdt, de afgelegde kilometers en de milieu-impact. 71

72 Bronnen Zoekterm GOOGLE: rekeningrijden Wikipedia ( Invoering rekeningrijden in Vlaanderen en België: ( Eindtermen Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 2: De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten er herkennen de invloed van techniek en beleid. Context 6: socio-economische samenleving 1: De leerlingen leggen met voorbeelden uit hoe welvaart wordt gecreëerd en hoe een overheid inkomsten verwerft en aanwendt. 4: De leerlingen hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijskwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument. 6: De leerlingen geven voorbeelden van factoren die de waardering van goederen en diensten beïnvloeden. Doelstelling vraag Deze vraag legt de nadruk op de (toekomstige) variabele kosten van het wegvervoer. Bovenop de aankoopprijs van een wagen, moeten leerlingen beseffen dat er ook nog andere kosten zijn, zoals een verzekering, brandstof, kosten van onderhoud, enz. Door principes als rekeningrijden te gaan toepassen, wordt de variabele beprijzing bovendien ook transparanter omdat er dan betaald wordt voor gebruik. Oplopende kosten door hoog gebruik van de auto, kan een extra stimulans zijn om openbaar vervoer in overweging te nemen. 72

73 13. Wees slim, wees mobiel, wees wijs! Sinds het begin van de Industriële Revolutie (1750) is de uitstoot van broeikasgassen met 61% toegenomen en stijgt het nog steeds. 80% van deze uitstoot wordt veroorzaakt door CO2, voornamelijk afkomstig van fossiele brandstoffen die we in het verkeer terugvinden. De auto zoveel mogelijk aan de kant laten staan is dus de boodschap. Een aantal aanbieders van duurzaam vervoer hebben de krachten gebundeld en ontwikkelden een info- en adviespunt waar particulieren en bedrijven terecht kunnen met vragen over de ideale route, een duurzame routeplanner, fiscale voordelen, enz. Wat is de naam van dit info- en adviespunt? A. Slim mobiel B. Duurzaam mobiel C. Slim weg D. Wees wegwijs Antwoord: C Toelichting Slimweg is een info- en adviespunt voor iedereen die meer wil weten over duurzame mobiliteit. Zowel particulieren als bedrijven kunnen er terecht. Ben je op zoek naar jouw ideale route? Wil je weten welke fiscale voordelen je kunt genieten? Ben je op zoek naar een partner in duurzame mobiliteit? Dan vind je al deze informatie op Slimweg of Van A naar B met minder CO2 is een samenwerkingsverband tussen elf verschillende partners die stuk voor stuk duurzame mobiliteit promoten en de multimodaliteit van het reisadvies garanderen: De Lijn, NMBS, Cambio, Taxistop, Voetgangersbeweging, Fietsersbond, Autopia, FBAA, Taxifederatie, VSV, provinciebestuur. Bronnen Zoekterm GOOGLE: Slimweg ( Het Mobiliteitshandboek. Duurzame mobiliteit in klare taal. Afl. 8, oktober 98, pp ( 73

74 Eindtermen Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 3: De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. 4: De leerlingen zoeken naar duurzame oplossingen om de lokale en globale leefomgeving te beïnvloeden en te verbeteren. Doelstelling vraag Aandacht hebben voor duurzame verplaatsingen is een taak van elke weggebruiker. Met deze vraag willen we meer bekendheid creëren voor dit info- en adviespunt. Dit is een hulpmiddel voor leerlingen om te ontdekken op welke manier zij hun verplaatsingsgedrag kunnen verduurzamen. 74

75 14. Allen op dezelfde lijn Ook het openbaar vervoer werkt aan duurzame mobiliteit. Zo investeert De Lijn in hybride dieselbussen, die tot 30% stiller zijn en tot een kwart minder verbruiken en schadelijke stoffen uitstoten dan de gewone dieselbussen. In welke steden rijden tegen eind 2010, 79 hybride dieselbussen? A. Brugge, Gent en Leuven B. Kortrijk, Brussel, Gent en Antwerpen C. Mechelen, Leuven, Sint-Niklaas, Roeselare en Genk D. Brugge, Gent, Leuven, Antwerpen en Hasselt Antwoord: D Toelichting Voormalig Vlaams minister van Mobiliteit Kathleen Van Brempt besliste een tijd geleden om, na de bestelling van 35 hybride bussen, opnieuw 15 miljoen euro vrij te maken voor een bestelling van 44 extra hybride bussen. De 44 hybride bussen zullen in drie steden ingezet worden: 25 in Leuven, 10 in Antwerpen en 9 in Hasselt. De 44 komen bovenop de 35 die al besteld waren en die 35 zullen ingezet worden in Leuven (10), in Brugge (5) en in Gent (20). De Lijn test regelmatig nieuwe, milieuvriendelijke brandstoffen en technologieën, zoals roetfilters, puur plantaardige olie en waterstof, maar zet dus nu in op hybride technologie. De hybride dieselbussen worden aangedreven door elektromotoren. De elektrische aandrijving gebeurt door de dieselmotor en door een soort batterij die remenergie opslaat en vrijgeeft bij vertrek. Dankzij deze aanpak rijdt een hybride bus tot 30% stiller, vooral wanneer hij vertrekt vanuit stilstand. Daarnaast verbruikt hij tot 25% minder brandstof dan een gewone dieselbus, waardoor hij minder schadelijke stoffen uitstoot. Dankzij het verminderd verbruik wordt ook de CO2 uitstoot verminderd en dat met ongeveer 70 ton per bus en per jaar. Bronnen Het Nieuwsblad ( De Lijn ( 75

76 Eindtermen Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 2: De leerlingen herkennen in duurzaamheidsvraagstukken de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten en herkennen de invloed van techniek en beleid. 3: De leerlingen zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen. Context 6: socio-economische samenleving 9: De leerlingen lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Doelstelling vraag Deze vraag toont aan dat in het debat rond duurzame mobiliteit ook een rol weggelegd is voor de vervoermaatschappijen. Het is ook hun plicht om aan de zorg voor het milieu een bijdrage te leveren en zelf initiatieven te nemen in het kader van duurzame mobiliteit. Deze vraag biedt verder een ideale insteek voor een debat over het gebruik van openbaar vervoer versus het gebruik van de wagen. 76

77 15. Aansprakelijkheid artikel 1382 De burgerlijke aansprakelijkheid autoverzekering is een van de uitzonderlijk verplichte verzekeringen voor particulieren. Beeld je het volgend scenario in en duid de juiste stelling aan. Luc rijdt met de wagen van zijn vriend Wim tegen een ander voertuig en is verantwoordelijk voor het ongeval. Luc s vriendin Lisa (die naast hem zit), Luc zelf en de bestuurder van het andere voertuig zijn gewond. De twee voertuigen zijn beschadigd. Welke van de onderstaande stellingen is correct, gegeven de hierboven beschreven situatie. A. De BA verzekeraar van vriend Wim zal de letsels van Lisa, de letsels van de tegenpartij en de schade aan het voertuig van de tegenpartij vergoeden. De verwondingen van Luc en de schade aan het voertuig van Wim worden niet terugbetaald. B. De BA verzekeraar van vriend Wim zal de verwondingen van Luc, de letsels van diens vriendin Lisa, de letsels van de tegenpartij, de schade aan het voertuig van zijn vriend Wim en de schade aan het voertuig van de tegenpartij vergoeden. C. De BA verzekeraar van vriend Wim zal niets vergoeden, vermits Luc niet de eigenaar van het voertuig is. Antwoord: A Toelichting Tot voor 1989 vergoedde de verzekeraar B.A. auto de tegenpartij enkel indien zijn eigen verzekerde verantwoordelijk was voor het ongeval. De wetgever heeft een uitzondering gemaakt op deze regel en maakte de verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid Auto bij Wet van 21/11/1989 VERPLICHT voor elk motorvoertuig dat op de openbare weg komt en dat ter bescherming van de zwakke weggebruikers (of dus alle personen die aan het verkeer deelnemen zonder een motorrijtuig te besturen). De BA autoverzekeraar vergoed de lichamelijke letsels (met inbegrip van de kledijschade) zonder de vaststelling van de verantwoordelijkheid voor het ongeval af te wachten, en zelfs indien de zwakke weggebruiker verantwoordelijk is voor het ongeval. Bijvoorbeeld: een fietser beschadigt de wagen van Meneer X. Deze fietser, verantwoordelijk voor het ongeval, is zwaar gewond en zijn fiets is kapot. De BA autoverzekeraar van Meneer X zal de lichamelijke letsels van de fietser betalen, maar niet de fiets. Meneer X kan aan de fietser of aan zijn verzekeraar BA familiale een schadevergoeding vragen voor de wagen. De premie ervan hangt af van: uw woonplaats, uw leeftijd, uw beroep, 77

78 uw bonus-malusgraad, hoe lang u uw rijbewijs al hebt In het dossier Auto comfort van AXA kan men de nodige informatie en voorwaarden voor de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid terugvinden: Bronnen Zoekterm GOOGLE: comfort auto, burgerlijke aansprakelijkheid auto AXA Belgium ( Eindtermen Context 6: socio-economische samenleving 4: De leerlingen hebben bij het kopen van goederen en het gebruiken van diensten zowel oog voor prijskwaliteit en duurzame ontwikkeling als voor de rechten van de consument. 9: De leerlingen lichten de rol toe van ondernemingen, werkgevers- en werknemersorganisaties in een nationale en internationale context. Doelstelling vraag Deze vraag sluit aan bij vraag 5 van deze categorie en benadrukt één aspect van de indirecte kosten en de rechten en plichten die gepaard gaan met deelnemen aan het verkeer. Op die manier vormt deze vraag ook een ideale insteek om een debat over voor- en nadelen van verschillende vervoersmiddelen te voeren. Deze vraag biedt een economische invalshoek om dit topic te benaderen. 78

79 Categorie 3: Snel(weg), maar doe het veilig Vragen over sensibilisatie, communicatie en gedrag. 79

80 1. Kilometer terugdraaien heeft geen zin meer Onderstaande publispot is een spot ter promotie van: A. De ecopremie, de overheidskorting die wordt aangeboden bij de aankoop van een ecologisch vriendelijke wagen met een lage CO2 uitstoot. B. De slooppremie, de premie die door de nationale overheid van een land wordt aangeboden om eigenaren van een oudere wagen te overtuigen deze sneller aan te bieden voor de sloop en in te ruilen voor een jongere (en schonere) wagen. C. De Car-pass, het document dat iedere verkoper van zijn tweedehandswagen verplicht moet hebben en dat toebehoort aan de tweedehandswagen Antwoord: C Toelichting CAR-PASS vzw is een initiatief van FEBIAC, FEDERAUTO en GOCA, in samenwerking met de Federale OverheidsDienst (FOD) Economie, KMO, Middenstand en Energie en FOD Mobiliteit en Vervoer en streeft naar de bescherming van de koper en een eerlijke handel in de sector van de occasievoertuigen door de bestrijding van fraude met de kilometerteller. De wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen (B.S. 05/07/2004) heeft de basis gelegd voor een efficiënte bestrijding van fraude op dit vlak. Sinds 1 december 2006 moet de verkoper (ongeacht of hij een particulier is of een professional) van een tweedehands auto of lichte bestelwagen VERPLICHT een CAR-PASS overhandigen, met de kilometerstand van het voertuig op verschillende data. Het document mag niet ouder zijn dan 2 maanden. 80

81 Bronnen Zoekterm GOOGLE: car-pass, kilometers terugdraaien heeft geen zin meer. Car-pass. ( ( Eindtermen Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. Doelstelling vraag Deze vraag benadrukt de rechten en plichten van kopers en verkopers van tweedehandswagens. Met deze informatie in het achterhoofd, zullen leerlingen niet voor verrassingen komen te staan, bij de eventuele aanschaf van een tweedehandswagen. 81

82 2. Europees kampioen verkeersveiligheid? De meest gebruikte verkeersveiligheidsrangschikking van landen gebeurt op basis van het aantal verkeersdoden per miljoen inwoners. Om de veiligheidsprestatie van een land uit te drukken maakt men in Europa ook gebruik van 7 indicatoren die gecombineerd worden in 1 verkeersveiligheidsindex: welke indicator hoort niet thuis in het rijtje? A. Rijden onder invloed B. Onaangepaste snelheid C. Dragen van de veiligheidsgordel D. Gebruik van voertuigverlichting overdag E. Vermoeidheid F. Leeftijd van het wagenpark G. Infrastructuur H. Nazorg Antwoord: E Toelichting Landen of regio s kunnen op vlak van verkeersveiligheid vergeleken worden op 3 manieren. 1. In de eerste plaats kunnen geregistreerde ongevallencijfers gebruikt worden. In elk land worden de omstandigheden van een letselongeval door de politie genoteerd op basis waarvan het totaal aantal (geregistreerde) letselongevallen voor een specifiek jaar kan bepaald worden, evenals het aantal doden, zwaargewonden en lichtgewonden. 2. Een eerlijke vergelijking tussen landen kan echter pas verkregen worden indien deze absolute cijfers worden gedeeld door een bepaalde blootstellingsmaat, zoals het aantal inwoners, het aantal motorvoertuigen of de afgelegde voertuigkilometers in een land. In dit geval spreken we van risico s. Een van de meest voorkomende vergelijkingen van verkeersveiligheid is op basis van het aantal verkeersdoden per miljoen inwoners. De SUN landen (i.e., Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Nederland) blijken de meest veilige landen in Europa te zijn. Risicofactoren zijn de onderliggende dimensies van ongevallen en slachtoffers. Uit de literatuur kunnen de volgende belangrijke risicodomeinen worden afgeleid: alcohol en drugs, snelheid, beschermende uitrusting, voertuig, infrastructuur en nazorg. Elk risicodomein wordt gemeten aan de hand van indicatoren. 3. Een derde manier om het niveau van verkeersveiligheid te bepalen is op basis van een verkeersveiligheidsindexscore voor elk land. Een index is een verzameling van indicatoren. De verkeersveiligheidsindicatoren igheidsindicatoren gerelateerd aan de risicodomeinen alcohol en drugs, snelheid, beschermende uitrusting, voertuig, infrastructuur en nazorg geven voor elke indicator afzonderlijk 82

83 de relatieve prestatie. Daarnaast is het interessant om één samengestelde indicator te creëren, zoals in andere onderzoeksdomeinen al vaak gebeurt (vb. economie, duurzaamheid, technologie). Bronnen Zoekterm GOOGLE: verkeersveiligheidrangschikking van landen Instituut voor Mobiliteit (IMOB) Universiteit Hasselt ( Addemar ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op veiligheid en gezondheid. Doelstelling vraag Het vergelijken van verschillende landen op vlak van verkeersveiligheid geeft inzicht in de globale verkeersveiligheidsprestatie van België. Dit kan een interessante aanzet bieden om dieper in te gaan op beleidsmatige aspecten van de thematiek. 83

84 3. Niemand ontsnapt aan de wetten van de fysica. Ook het verkeer niet! In het verkeer is de remafstand gelijk aan de afstand afgelegd door je voertuig vanaf het moment dat je begint te remmen tot het moment dat je wagen effectief tot stilstand is gebracht. Daarom is afstand houden in het verkeer belangrijk. Maar hoe moet je de juiste afstand houden? De vuistregel om bij normale weersomstandigheden afstand te houden in het verkeer luidt: A. De 2 seconden regel B. De 3 seconden regel C. De 5 seconden regel D. Er bestaat geen vuistregel Antwoord: A Toelichting De "tweesecondenregel" is een eenvoudig hulpmiddel om voor jezelf na te gaan of je voldoende afstand houdt in het verkeer. Hoe werkt het precies? Neem een herkenningspunt langs de weg (een verlichtingspaal, een huis,...) en tel twee seconden (een-en-twintig, twee-en-twintig) vanaf het moment dat je voorligger dit punt voorbijrijdt. Kom je zelf voorbij het herkenningspunt als je nog aan het tellen bent, dan rij je te dicht achter je voorligger. Vertraag! Wanneer het regent, tel je er nog een seconde bij. Op een nat wegdek is je remafstand immers langer. Uitweg.be beschrijft de volgende vier redenen om afstand te houden in het verkeer. Veiliger: Als je voor je voertuig voldoende ruimte laat, heb je tijd om te remmen. Je loopt dus minder risico om tegen je voorligger aan te knallen als hij plots remt. Bovendien geef je jezelf ook meer tijd (en ruimte) om kleine obstakels of diepe plassen op de weg op te merken en te ontwijken. Hoffelijker: Niemand heeft graag een bumperklever achter zich. Dat is vervelend en stresserend, ook voor de bumperklever zelf. Afstand houden is veel hoffelijker en rustgevender. Op die manier geef je de bestuurders die de snelweg willen oprijden, ook de kans om veilig in te voegen. Milieuvriendelijker: Als je afstand houdt, moet je minder remmen en optrekken. Daardoor verbrandt de motor minder brandstof en stoot je voertuig minder vervuilende stoffen uit. Goedkoper: Als je geen afstand houdt en voortdurend remt, verslijten de remmen van je voertuig sneller. Je moet ook meer optrekken en verbruikt dus meer brandstof. Bovendien loop je meer kans op ongevallen en ook daar kunnen veel kosten aan vasthangen. Afstand houden levert je dus ook een besparing op. 84

85 Bronnen Zoekterm GOOGLE: afstand houden in het verkeer Belgisch Instituut Verkeersveiligheid ( Uitweg.be ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen de veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Doelstelling vraag Deze vraag is rechtstreeks gericht op het bevorderen van verkeersveilig verkeersgedrag. Via deze concrete vraag wordt een aspect van defensief rijgedrag onder de aandacht gebracht, namelijk het voldoende afstand houden ten opzichte van een voertuig dat voor je rijdt. 85

86 4. Gluren bij de buren Wat observeert de politie met de Mobiele Observatie-Auto s? A. Overdreven snelheid B. Overtreding op de voorrang van rechts regel C. Agressief, onaangepast rijgedrag Antwoord: C Toelichting De MOA (mobiele observatie auto) is een anonieme videowagen waarmee de (Limburgse) politie weggebruikers betrapt die het verkeer onveilig maken door onaangepast rijgedrag en die uitgerust is met een videosysteem waarmee inspecteurs tijdens hun patrouille opnamen maken van verkeerssituaties. Indien zij een overtreder staande houden, kunnen de inspecteurs de videofilm aan de overtreder tonen, zodat deze ziet wat hij fout gedaan heeft. Wanneer de overtreder zijn inbreuk betwist, kan de videofilm als bewijs gebruikt worden. De MOA kan ook preventief ingezet worden. Men gaat dan op zoek naar mensen met een positief rijgedrag welke met een gadget beloond worden. De meeste mensen kennen de MOA van de televisieprogramma s Blik en zware voet. Bronnen Zoekterm GOOGLE: mobiele observatie-auto Politie. Zone Beringen-Ham-Tessenderlo ( Het Nieuwsblad ( Eindtermen Context 2: mentale gezondheid 1: De leerlingen gaan adequaat om met taakbelasting en met stressvolle situaties. 2: De leerlingen gaan gepast om met vreugde, verdriet, angst, boosheid, verlies en rouw. 86

87 Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. 6: De leerlingen erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende, en rechterlijke macht in ons democratisch bestel. Doelstelling vraag Deze vraag biedt meer info over MOA s, een technisch hulpmiddel waarmee verkeersgedrag geregistreerd wordt. Zoals uit de toelichting mag blijken, proberen we met deze vraag ook duidelijk te maken dat registratie van verkeersgedrag niet alleen gebeurt om foutief gedrag te kunnen bestraffen, maar ook om correct gedrag te kunnen belonen. 87

88 5. Zet he(l)m op! Volgens het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) zijn meer dan 80% van de verkeersdoden bij fietsers het gevolg van hoofdwonden. Een fietshelm beschermt het hoofd en vermindert bij een valpartij de kans op een schedeltrauma met maar liefst 85%. De vraag is dan ook wanneer je jouw fiets- of brommerhelm moet vervangen? A. Nooit, de schokabsorberende functie zal steeds intact blijven, enkel de buitenkant kan schade oplopen. B. Na 1 enkele valpartij, ook al zie je geen beschadiging. C. Na een gemiddelde van 5 valpartijen. Een helm kan 3 tot 5 keren zijn taak vervullen. Antwoord: B Toelichting Na een val of ongeval is de helm niet meer bruikbaar. De klap die werd opgevangen maakt de helm onherroepelijk stuk, ook als er aan de buitenzijde geen zichtbare schade is. Een goede helm moet een etiket hebben met de code CE EN Best beschikt de lichte en comfortabele helm ook over verluchtingsgaten, netten tegen insecten en een schuimplastic voering. Bronnen Zoekterm GOOGLE: fietshelm, wanneer fietshelm vervangen BIVV, Belgisch Instituut Verkeersveiligheid ( Fietshelm.com ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen de veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. 88

89 Doelstelling vraag Deze vraag spoort rechtstreeks aan tot een veilige verkeersdeelname. Vele jongeren plaatsen de fiets- of brommerhelm in de categorie speelgoed. Nochtans speelt de helm een cruciale rol in de letselpreventie. Een fiets- of brommerhelm kan een (onge)val niet voorkomen (cfr. ongevalpreventie), maar hij kan wel de ernst van de hoofdverwondingen beperken (cfr. letselpreventie). Hem dragen vermindert immers het risico op een hoofdletsel met 75% en het risico op een hersenletsel met 85%. Zich met veilig en goed onderhouden materiaal op de weg begeven, is dus al een eerste zinvolle stap in de letselpreventie. 89

90 6. What s in a name? Welke eigennaam vinden we niet terug in brochures en campagnes als het gaat over verkeer en verkeersveiligheid? A. BOB B. ROB C. BART D. BERT Antwoord: D Toelichting BOB is hét symbool van de strijd tegen rijden onder invloed en werd in 1995 opgericht door het BIVV samen met de Arnoldus Groep van de Belgische Brouwersfederatie. Reeds vanaf het prille begin kende Bob een aanzienlijk succes. Enkele weken na Bobs geboorte hadden al meer dan vier op vijf Belgen over hem horen praten. ROB staat voor Rustig Op de Baan. Wie ROB is, past zijn rijstijl aan, voor een veiliger verkeer en voor een betere leefomgeving. Automobilisten die rustig zijn op de baan, verhogen niet enkel de verkeersveiligheid, ze rijden ook milieuvriendelijker. ROB past perfect binnen het Vlaams Klimaatbeleidsplan, het Milieubeleidsplan en het Mobiliteitsbeleidsplan, waarbij maatregelen om de Kyoto-doelstellingen te halen (het reduceren van de broeikasgasemissies ssies zoals CO2) en zo te zorgen voor een beter milieu prioriteit zijn. Ook het verkeer moet hiervoor inspanningen leveren. Een lager brandstofverbruik zal bovendien ook voelbaar zijn in onze portemonnee. BART staat voor Belgian Accident Research Team en analyseert ongevallen met vrachtwagens op autosnelwegen en gewestwegen in West- en Oost-Vlaanderen vanaf Het aantal doden bij ongevallen met vrachtwagens ligt namelijk dubbel zo hoog als bij andere ongevallen. Met BART willen de onderzoekers meer zicht krijgen op de omstandigheden van de ongevallen: gedrag van de vrachtwagenbestuurders en van de weggebruikers rond de vrachtwagen, toestand van de infrastructuur, voertuigtechniek, verkeersdrukte., enz. Aan de resultaten uit het onderzoek kunnen dan passende maatregelen gekoppeld worden. 90

91 Bronnen Zoekterm GOOGLE: BOB, ROB in het verkeer, BART in het verkeer, BERT BOB.be ( Uitweg.be ( Wegcode.be ( Lne.be ( Eindtermen Context 5: politiek-juridische samenleving 7: De leerlingen illustreren de rol van de media en organisaties in het functioneren van ons democratisch bestel. Doelstelling vraag Deze vraag plaatst een aantal merknamen in de kijker die courant gebruikt worden in een verkeerscontext. Dat kan zijn in de vorm van een sensibiliseringscampagne (BOB, ROB) of als letterwoord voor een onderzoeksteam (BART). In beide gevallen staat de merknaam voor het verbeteren van verkeersveilige en/of duurzame mobiliteit. Wanneer we meer informatie opzoeken hierover blijkt dat in elk van deze initiatieven moeite gedaan wordt om een draagvlak te creëren voor de problematiek die aangekaart wordt. Daar is men doorgaans ook in geslaagd. 91

92 7. Het vliegende schoonmoeder effect In de verkeerskunde gebruikt men wel eens de term vliegende schoonmoeder effect. Welke van onderstaande campagnebeelden sluit het best aan bij deze term? A. B. C. Antwoord: A Toelichting Met het vliegende schoonmoeder effect bedoelt men dat inzittenden vooraan in de wagen soms worden gekwetst door passagiers achteraan in de wagen die naar voren worden gekatapulteerd. Afbeelding 1 is de afbeelding die het BIVV gebruikte in haar sensibiliseringscampagne waarin deze problematiek onder de aandacht gebracht wordt. De gordel is een van de goedkoopste en eenvoudigste manieren om de gevolgen van een ongeval te beperken en om het aantal verkeersslachtoffers te doen afnemen. Deze uitvinding heeft naar alle waarschijnlijkheid de meeste levens gered in het verkeer. Bij een botsing bewegen de inzittenden van een wagen zich nog enkele tienden van een seconde verder, met dezelfde snelheid als waarmee de wagen zich voor de aanrijding verplaatste. Zijn de inzittenden niet vastgeklikt, worden ze dus met deze snelheid tegen voorwerpen of andere inzittenden in de wagen gekatapulteerd, met alle mogelijke gevolgen van dien. De voornaamste rol van de gordel is dus beletten dat inzittenden van een voertuig bij een ongeval tegen de binnenkant van het voertuig tegen elkaar gesmakt worden, maar daarnaast wil de gordel ook voorkomen dat inzittenden uit de auto geslingerd worden. In dat geval loop je immers 5 keer meer risico om te overlijden dan iemand die de gordel draagt. Helaas is het dragen van de gordel in België nog steeds geen reflex. Indien 90% van de inzittenden zich zouden vastklikken, zouden we elk jaar honderden doden en zwaargewonden minder tellen. Algemeen genomen vermindert de gordel het gevaar voor schedeltrauma s met meer dan 40% en de kans op overlijden ten gevolge van een letsel daalt met 50%. Inzittenden van een wagen moeten zich ervan bewust zijn dan reeds bij een snelheid van 20 km/u er een gevaar op overlijden bestaat. Want zelfs bij lage snelheid worden er immense krachten uitgeoefend op voorwerpen die niet vastgeklikt zijn (dus ook inzittenden). Bij 92

93 een snelheid van 50 km/u bijvoorbeeld komt de impact overeen met 35 keer het gewicht van de persoon. Een volwassenen van 75 kg wordt dan een dodelijk projectiel van meer dan 2,5 ton. Ook achterin is de gordel verplicht (sinds 1991). Wanneer inzittenden achterin immers tegen inzittenden voorin gesmakt worden, kunnen zij ernstige letsels veroorzaken. Een studie wees uit dat 80% van de verkeersdoden onder de inzittenden voorin vermeden had kunnen worden indien de passagiers achterin de gordel hadden omgedaan. Bronnen Evans, L. (2004). Traffic safety. Bloomfield Hills, Michigan, USA: Science Serving Society, p. 284 Zoekterm GOOGLE: gordel achteraan Klikvast.be ( Ikbenvoor.be ( ( BIVV: brochure De gordel, de juiste reflex! ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Context 5: politiek-juridische samenleving 7: De leerlingen illustreren de rol van de media en organisaties in het functioneren van ons democratisch bestel. Doelstelling vraag Veilig deelnemen aan het verkeer is niet alleen een taak van bestuurders van voertuigen. Ook de passagiers hebben een verantwoordelijkheid (bv. passagiers moeten gordel dragen als zij andere inzittenden in het voertuig niet willen verwonden bij ongevallen). Deze vraag plaatst de thematiek van gordeldracht opnieuw in de kijker. 93

94 8. Maten, makkers, BOB! Welke partner startte in 1995 samen met het BIVV de BOB-campagne op? A. De Arnoldus groep van de Belgische brouwersfederatie B. Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen & verzekeraar AXA C. De bachelor/master verkeerskunde & het instituut voor mobiliteit van de Universiteit Hasselt D. De federale politie Antwoord: A Toelichting BOB is uitgegroeid tot hét symbool van de strijd tegen rijden onder invloed en werd in 1995 opgericht door het BIVV samen met de Arnoldus Groep van de Belgische Brouwersfederatie. Sinds 2004 krijgt BOB ook de steun van Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen. Reeds vanaf het prille begin kende BOB een aanzienlijk succes. Enkele weken na BOBs geboorte hadden al meer dan vier op vijf Belgen over hem horen praten. Meer dan 5 op 10 bestuurders is zelf al BOB geweest. Dit cijfer stijgt jaar na jaar. BOB zorgde voor een mentaliteitsverandering: de maatschappelijke afkeuring van rijden onder invloed is de laatste jaren aanzienlijk gestegen. De grote meerderheid van de bestuurders beschouwt rijden met meer dan 0,5 promille alcohol in het bloed als een ernstige tot heel ernstige overtreding. Kort geleden deden VAB, de Universiteit Gent en de Technische Universiteit Delft nog een gezamenlijk onderzoek naar de beleving van verkeersveiligheid bij Belgische en Nederlandse automobilisten. Rijden onder invloed van alcohol (en drugs) werd daarin door de automobilisten als de belangrijkste factor beschouwd die de kans op een ongeval sterk vergroten. Vijf op tien automobilisten gaf zelfs aan te geloven in het positief effect van nieuwe technologieën die het onmogelijk maken om de wagen te starten als je te veel gedronken hebt. Sinds 2001 werd het BOB-concept met de steun van de Europese Commissie ook in andere landen van Europa een begrip. In totaal loopt de BOB-campagne in niet minder dan 17 Europese lidstaten. Een mooi bewijs van erkenning voor "onze" BOB. 94

95 Bronnen Zoekterm GOOGLE: BOB BOB.be ( VAB ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 8: De leerlingen schatten de risico s en gevolgen in bij het gebruik van genotsmiddelen en medicijnen en reageren assertief in aanbodsituaties. 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op veiligheid en gezondheid. Context 5: politiek-juridische samenleving 7: De leerlingen illustreren de rol van de media en organisaties in het functioneren van ons democratisch bestel. Doelstelling vraag Deze vraag vestigt de aandacht op de BOB campagne. Dit is één van de meeste succesvolle sensibiliseringscampagnes die ooit in België ontwikkeld werden. Deze vraag kan een insteek zijn om dieper in te gaan op de problematiek van rijden onder invloed van alcohol. Zoals uit de toelichting mag blijken, is er een groot maatschappelijk draagvlak dat dit fenomeen afkeurt. Echter, zeker bij jongeren, is nog niet altijd duidelijk dat alcohol reeds vanaf de eerste slok het rijgedrag negatief beïnvloed. Deze vraag kan dan ook een opener zijn om dit fenomeen verder te bespreken in de klas. 95

96 9. Te veel of niet te veel? Hoeveel promille alcohol heeft een man van 75kg in zijn bloed om 8u s ochtends, indien hij de avond voordien vanaf 21u, 12 glazen alcohol consumeerde (Ieder soort alcohol wordt in zijn bijhorend standaardglas geserveerd). A. Minder dan 0.5 promille B. Tussen 0.5 en 1 promille C. Tussen 1 en 1.5 promille D. Meer dan 1.5 promille Antwoord: B Toelichting Om het exacte alcoholgehalte in je bloed te berekenen, moet je met meerdere factoren rekening houden. Naast het aantal glazen dat je gedronken hebt, moet je immers ook rekening houden met je gewicht, de periode (aantal uren) waarin je die glazen gedronken hebt en of je al dan niet gegeten hebt. Heb je niet gegeten, dan zal het alcoholgehalte in je bloed sneller stijgen. Bovendien is er ook nog een verschil tussen mannen en vrouwen. In verhouding hebben vrouwen minder lichaamsvocht dan mannen, waardoor het alcoholgehalte bij vrouwen sneller zal stijgen dan bij mannen. Wens je je eigen bloedalcoholgehalte (BAG) te berekenen, dan kan je dat doen met de volgende formule: 10 a BAG = ( u 0,5) g 0,002 g r a = het aantal glazen; g = lichaamsgewicht in kg; r = verdelingsfactor (bij mannen is dit steeds 0,7 en bij vrouwen 0,5); u = aantal uren sinds je begonnen bent met drinken. Zit je BAG boven de 0,5, dan riskeer je in België een boete of erger. In ons voorbeeld: BAG= 10 x 12 (11-0.5) x 75 x = = x

97 Bronnen Zoekterm GOOGLE: formule berekening alcoholpromillage Alcoholinfo.nl. Wat is de formule voor het berekenen van alcoholpromillage? ( ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 2: De leerlingen leren het eigen lichaam kennen en reageren adequaat op lichaamssignalen. 8: De leerlingen schatten de risico s en gevolgen in bij het gebruik van genotsmiddelen en medicijnen en reageren assertief in aanbodsituaties. 11: De leerlingen passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op veiligheid en gezondheid. Doelstelling vraag Deze vraag sluit mooi aan bij de vorige vraag waarin de BOB campagne onder de aandacht gebracht werd. In deze vraag wordt ingegaan op het alcohol consumeren zelf. Meer nog, deze vraag tracht inzicht te verschaffen in hoe je kunt inschatten of je al dan niet te veel op hebt. Deze formule toepassen is echter niet 100% waterdicht. Het enige dat wel 100% zekerheid biedt is NIET drinken als je moet rijden en een BOB aanduiden. 97

98 10. The English corner In Engeland is de dode hoek het grootst aan de linkerzijde van de vrachtwagen (met stuur aan rechterkant)? A. Waar B. Niet waar Antwoord: A Toelichting De dode hoek is steeds het kleinst aan de kant waar de chauffeur zit en het grootst aan de andere kant. In België maakt vooral de dode hoek aan de rechterkant het afslaan naar rechts bijzonder gevaarlijk. In Engeland zit de chauffeur aan de rechterzijde van de vrachtwagen en is de dode hoek bijgevolg het grootst aan de linkerzijde van de vrachtwagen. Bronnen Zoekterm GOOGLE: dode hoek, traphetaf Uitweg.be ( Trap het af ( Dobli ( 98

99 Eindtermen: Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Doelstelling vraag Met deze vraag wordt dieper ingegaan op de problematiek van de dode hoek bij vrachtwagens. Wat is een dode hoek nu precies en waar bevindt die zich? Als verkeersdeelnemer is het belangrijk te beseffen dat vrachtwagenchauffeurs een grote ruimte rond hun voertuig niet kunnen zien. Daarom is het belangrijk dat je ofwel voor het voertuig gaat staan ofwel oogcontact maakt met de chauffeur zodat je zeker weet dat de bestuurder jou heeft gezien. 99

100 11. Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet Rijden met ondoorzichtige/aangeslagen/dichtgevroren ruiten is: A. niet strafbaar B. een overtreding van de eerste graad, waarop een boete van minimaal 55 euro staat (onmiddellijke inning) C. een overtreding van de tweede graad met een boete van 110 tot 1375 euro Antwoord: B Toelichting Volgens het Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. (B.S , TITEL IV: Technische voorschriften, Artikel 81: Motorvoertuigen en hun aanhangwagens) moeten de uitrusting en de organen van je wagen in staat van werking en voortreffelijk onderhouden zijn. Met aangeslagen ruiten rijden is dus strafbaar. Het is een overtreding van de eerste graad waarop een boete staat van minimaal 55 euro (onmiddellijke inning), wat voor de politierechter kan oplopen tot euro. Bronnen Zoekterm GOOGLE: aangeslagen ruiten, rijden met ondoorzichtige ruiten Vandaag.be ( Wegcode ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. 100

101 Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. 6: De leerlingen erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in ons democratisch bestel. Doelstelling vraag Dit thema kreeg vorig jaar in de winter van 2009 (jammer genoeg) persaandacht toen een bestuurder het leven liet na een aanrijding door een bestuurder die met aangeslagen ruiten reed. Rijden met aangeslagen ruiten klinkt banaal, maar dit heeft ernstige gevolgen voor de verkeersveiligheid. Deze vraag biedt leerlingen praktische informatie voor een veilige verkeersdeelname. 101

102 12. Survival of het safest Welk Europees land scoort volgens de statistieken van ERSO (European Road Safety Observatory) het best op het gebied van verkeersveiligheid op basis van het criterium: verkeersslachtoffers per miljoen inwoners (cijfergegevens 2008)? A. B. C. D. Antwoord: C Toelichting De SUN-landen (Sweden United Kingdom Netherlands) zijn koplopers inzake verkeersveiligheid en worden als voorbeeldlanden gezien voor slechter presterende landen. Zowel het Zweedse Vision Zero als het Nederlandse Duurzaam Veilig gelden internationaal als toonaangevende concepten op gebied van verkeersveiligheidsbeleid. Het Mobiliteitsplan Vlaanderen streeft op lange termijn naar een slachtoffervrij verkeerssysteem. Elk verkeersslachtoffer is er één teveel. Dit komt overeen met het Zweedse Vision Zero concept. Vlaanderen onderschrijft de achterliggende visies die de basis vormen van deze concepten. De prestaties op gebied van verkeersveiligheid, de beleidsorganisatie en -aanpak in Nederland en Zweden zijn sterk richtinggevend. Bronnen Zoekterm GOOGLE: ERSO, verkeersveiligste land ERSO (European Road Safety Observatory) ( ( SWOV.nl, wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid ( Mobielvlaanderen Verkeersveiligheidsplan Vlaanderen ( 102

103 Eindtermen Context 5: politiek-juridische samenleving 10: De leerlingen illustreren hoe een democratisch beleid het algemeen belang nastreeft en rekening houdt met ideeën, standpunten en belangen van verschillende betrokkenen. Doelstelling vraag Deze vraag schuift een aantal goed presterende landen op vlak van verkeersveiligheid naar voor, waaraan België zich kan spiegelen. Dit kan een interessante insteek zijn om dieper in te gaan op beleidsmatige aspecten van de thematiek. Toch moeten de leerlingen zich realiseren dat verkeersveiligheidsgegevens van verschillende landen zich vaak lastig laten vergelijken. Aantallen van ongevallen of verkeersslachtoffers zijn niet zomaar vergelijkbaar, maar moeten gerelateerd worden aan bijvoorbeeld het aantal inwoners van het land of aan de afgelegde afstand (in kilometer). Bij de interpretatie van de gegevens moet men bovendien rekening gehouden met ontbrekende informatie en definitieverschillen. 103

104 13. Getoeter In het Verkeerslexicon van Romain Poté & Hans Verbruggen (2002) wordt de verkeerskundige term claxontijd verklaard. Waarvoor staat de claxontijd? A. De claxontijd is een veiligheidsindicator en staat voor de tijd die verloopt tussen het waarnemen van een benarde situatie en het claxonneren naar de persoon die gevaar loopt. B. De claxontijd is een agressie-indicator en staat voor de tijd die verloopt tussen het verschijnen van het groene licht en het claxonneren naar een voorligger die niet onmiddellijk vertrekt. C. De claxontijd staat voor de duur van het claxonneren om bijvoorbeeld voorrang te verlenen en voetgangers vrijbaan te geven (in landen zoals Aruba). D. De claxontijd staat voor de duur/lengte van het claxonneren naar een persoon die gevaar loopt. Antwoord: B Toelichting De claxontijd is de tijd die verloopt tussen het verschijnen van het groen licht en het claxonneren naar een voorligger die niet onmiddellijk vertrekt. Een korte claxontijd is een teken van agressie. Voor de definitie van verkeersagressie verwijzen we naar de Richtlijn van de Minister van Justitie inzake verkeersagressie van 20 juli 2000, in werking getreden op 1 september 2000, die wij terugvinden op de website van Mobiliteit.fgov.be. In deze richtlijn wordt bepaald dat onder agressieve verkeersovertredingen in het kader van de verkeersregels moet worden verstaan: Elke overtreding van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 uitgevaardigd ter uitvoering van de wetten gecoördineerd op 16 maart 1968 die wetens is begaan en wordt gekenmerkt door het oogmerk aan anderen schade te berokkenen of het normale besturen van hun voertuig te verstoren. Elke overtreding van dezelfde regels die wetens is begaan in omstandigheden die dermate gevaarlijk zijn dat de dader zich bewust had moeten zijn van het risico dat hij aan derden schade had kunnen berokkenen of het normale besturen van het voertuig door de weggebruiker had kunnen verstoren, zelf als die gevolgen zich niet hebben voorgedaan. Volgens de meeste documenten zijn mannen in het verkeer agressiever dan vrouwen. Naar leeftijd toe bleken jongeren zich merkelijk agressiever te gedragen dan ouderen (Slotegraaf, G.,1993). Uit vele onderzoeken is gebleken dat mannen sneller overgaan tot fysieke agressie dan vrouwen en dat mannen zich frequenter agressief opstellen dan vrouwen. De link met de verkeersagressie is dan snel gelegd. 104

105 Bronnen Zoekterm GOOGLE: claxontijd Romain Poté & Hans Verbruggen (2002). Verkeerslexicon. Kluwer Uit de mobiliteitsagenda 2010 van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde De wereld van het verkeer ( Mobiliteit.fgov.be ( Eindtermen Context 2: mentale gezondheid 1: De leerlingen gaan adequaat om met taakbelasting en met stressvolle situaties. 2: De leerlingen gaan gepast om met vreugde, verdriet, angst, boosheid, verlies en rouw. Doelstelling vraag Negatieve emoties, zoals boosheid en frustratie, komen dagelijks voor, ook in het verkeer, waar zij de aanleiding kunnen vormen voor agressief gedrag. Het is niet gemakkelijk om objectief vast te stellen wat agressief gedrag is, omdat veel afhankelijk is van persoonlijke interpretaties. Bovendien is het optreden van zowel emoties als verkeersagressie persoons- en situatieafhankelijk. Gedrag dat eigenlijk niet agressief bedoeld is, kan toch als agressief ervaren worden door een medeweggebruiker en vervolgens een agressieve reactie oproepen. Denk bijvoorbeeld aan de situatie: inhalen op de pechstrook tijdens een file. In dergelijke omstandigheden is het niet de bedoeling van deze chauffeur om zich (verkeers)agressief te gedragen, maar een dergelijk rijgedrag komt bij de andere weggebruikers vaak wel agressief over. 105

106 14. AXA rijgedragbarometer In de AXA Rijgedragbarometer 2009 wordt gepeild naar gevaarlijk gedrag. Aan welke van onderstaande 5 vormen van gevaarlijk rijgedrag bezondigt de Belgische autobestuurder zich het meest? Meer dan 2u zonder pauze rijden Niet voor een oranje licht stoppen 65 km/u rijden binnen de bebouwde kom Niet handsfree bellen A. B. C. D. E. Rijden na meer dan 2 glazen alcohol Antwoord: B Toelichting Uit de eerste AXA Rijgedragbarometer, een onderzoek naar het rijgedrag in 10 Europese landen 1, blijkt dat 3 op 4 Belgen zich veilig voelen op de weg, dat wij onze rijvaardigheid hoog inschatten en dat wij het niet zo nauw nemen met de verkeersregels. Het onderzoek kadert in een preventiestrategie van AXA als marktleider in autoverzekeringen en wil de aandacht trekken op opvallende factoren in verkeersveiligheid en rijgedrag. Nog enkele conclusies over de Belgen: Snelheidsovertredingen worden getolereerd en toegegeven, zondigen doen we het meest aan rijden door een oranje licht, maar aan bumperkleven hebben de meeste Belgen een hekel. De meeste Belgen geven toe niet altijd voor een oranje licht te stoppen. Maar moet dat ook? Over het al dan niet stoppen voor een oranje licht lezen wij in de wegcode het volgende: In Artikel De driekleurige verkeerslichten zijn cirkelvormig en hebben de volgende betekenis : 2 vast oranjegeel licht betekent dat het verboden is de stopstreep of, zo er geen stopstreep is, het verkeerslicht zelf voorbij te rijden, tenzij de bestuurder bij het aangaan van dat licht het teken zo dicht genaderd is, dat hij niet meer op voldoende veilige wijze kan stoppen; zo dit licht bij een kruispunt geplaatst is, mag de bestuurder, die de stopstreep of het licht in dergelijke omstandigheden voorbijgereden is, het kruispunt evenwel slechts oversteken op voorwaarde de andere weggebruikers niet in gevaar te brengen; 1 België, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Portugal, Spanje, Zwitserland en Frankrijk. 106

107 Bronnen Zoekterm GOOGLE: rijgedrag barometer AXA ( ( 6 minutes business ( Wegcode ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen de veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. Doelstelling vraag Deze vraag gaat over de perceptie van verkeers(on)veilig gedrag en kan als insteek gebruikt worden om het debat rond perceptie versus realiteit in de verkeersveiligheid op gang te brengen. Leerlingen kunnen op basis van deze vraag zelf nagaan aan welke overtreding zij zich het meest bezondigen en aan welke overtreding zij zich het meest ergeren, enz. 107

108 15. Wie niet weg is, is gezien s Nachts zien automobilisten je tot op ongeveer 20 meter als je donkere kledij draagt, tot op 50 meter als je heldere kleuren draagt. Tot op hoeveel meter ben je zichtbaar als je een reflecterend fluovestje draagt? A. 75 meter B. 100 meter C. 150 meter Antwoord: C Toelichting In de dimlichten van een aankomende auto word je : met donkere kleren gezien tot op 20 m met heldere kleren gezien tot op 50 m met reflecterend materiaal gezien tot op 150 m Hiertegenover staat de stopafstand van een auto : een auto aan 30 km/u heeft 13 meter nodig om stil te staan een auto aan 50 km/u heeft 26 meter nodig om stil te staan een auto aan 90 km/u heeft 64 meter nodig om stil te staan Door aandacht te besteden aan zichtbaarheid geef je een automobilist de kans tijdig te remmen. Bronnen Zoekterm GOOGLE: s nachts gezien worden, AXA ( ( Ik ben voor ( 108

109 Belgisch Instituut Verkeersveiligheid ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen de veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Doelstelling vraag Deze vraag bewijst dat het dragen van fluovestjes in het verkeer een absolute meerwaarde heeft op vlak van verkeersveiligheid. Ondanks talloze campagnes en het pimpen van de fluovestjes, is het fluovestje bij jongeren nog steeds niet populair. Hoewel hier geen wettelijke verplichtingen rond bestaan, wordt met deze vraag aangegeven dat je, om risico s te vermijden, best steeds een fluovest draagt in het verkeer. 109

110 Categorie 4: Via varia Vragen over het rijbewijs, leuke weetjes en de actualiteit. 110

111 1. Het elfde gebod Wat wordt verplicht voor voertuigen vanaf 7 februari 2011? (1 punt) A. Ledlampen in verkeerslichten B. Permanente dagrijlichten voor nieuwe auto s C. Permanente dagrijlichten voor oude auto s D. Het rekeningrijden of het betalen per gereden kilometer Antwoord: B Toelichting Vanaf 7 februari 2011 moeten alle nieuwe personenwagens (categorie M1) en kleine bestelwagens (categorie N1) dagrijverlichting hebben. Met deze maatregel schikt België zich naar de verlichtingseisen van Europa en wil zij haar voertuigen overdag zichtbaarder maken en het aantal verkeersdoden verminderen. Technisch gezien zal de elektrische installatie van het lichtsysteem zodanig worden uitgevoerd dat de dagrijlichten automatisch aangaan zodra de motor wordt gestart. De lichten moeten bovendien automatisch doven wanneer de bestuurder zijn mistvoorlichten of koplampen aansteekt, tenzij de koplampen slechts gebruikt worden om met korte tussenpozen onderbroken lichtsignalen te geven. De stand- en achterlichten, de omtreklichten en de eventuele zijmarkeringslichten en de kentekenplaatlichten mogen niet aangestoken kunnen worden wanneer de dagrijlichten branden. Het technisch voertuigreglement verduidelijkt hierbij dat de dagrijlichten naar voren gericht zijn, zich aan de voorkant van een voertuig bevinden en wit licht uitstralen. Bronnen Zoekterm GOOGLE: verplicht 7 februari 2011, dagrijlichten verplicht Wegcode.be. Wegwijs in het Belgisch verkeersreglement ( Het Laatste Nieuws ( ( 111

112 Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. 6: De leerlingen erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende, en rechterlijke macht in ons democratisch bestel. 11: De leerlingen kunnen de Europese samenwerking, van het beleid en de instellingen van de Europese Unie de betekenis voor de eigen leefwereld toepassen. 13: De leerlingen geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt. Doelstelling vraag Deze vraag brengt het gedeelte nieuwe regelgeving onder de aandacht en leert leerlingen omgaan met de wegcode. Verder wordt het voor leerlingen duidelijk dat om tegemoet te komen aan de Europese richtlijnen de bestaande Belgische wetgeving op diverse plaatsen aanzienlijk bijgewerkt moet worden. Volgens de studie van het Brits TRL (Transport Research Laboratory), gefinancierd door de Europese Commissie in 2006, zou het DRL-systeem (Daytime Running Light), de zogenaamde dagrijlichten, het aantal dodelijke ongevallen doen dalen met 15%, wat ons leert dat ook innovaties in voertuigtechnologie bijdragen tot de verkeersveiligheid. 112

113 2. In de schijnwerpers Wat moet een rolschaatser volgens de wegcode minimaal dragen als hij s nachts op de rijbaan rijdt? A. Vooraan een wit of geel licht en achteraan een rood licht B. Een fluohesje C. Kledij in heldere kleuren Antwoord: A Toelichting Het Koninklijk Besluit betreffende de voortbewegingstoestellen van 13 februari 2007 regelt hoe mensen met voortbewegingstoestellen, zoals skates, zich in het verkeer moeten gedragen. Inlineskates, rolschaatsen, skateboards, éénwielers, steps, enzovoort, horen daarom vanaf 15 maart 2007 tot de categorie van de niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen. Dat wil zeggen dat een (inline)skater zich, afhankelijk van de snelheid, als fietser of als voetganger zal moeten gedragen. Hoe kunnen leerlingen aan deze regel voldoen? Een skater = een voetganger Skate je niet sneller dan stapvoets, dan moet je alles doen zoals de voetgangers: je moet gebruik maken van de trottoirs, je bent toegelaten tot de voetgangerszones, voertuigen moeten je voorrang verlenen wanneer je op het punt staat over te steken, je hoeft geen gebruik te maken van lichten, enzovoort. Een skater = een fietser Skate je sneller dan stapvoets, dan dien je de regels te volgen die voor fietsers gelden: je moet gebruik maken van het fietspad, voorrang verlenen aan de voetgangers die op het punt staan zich op een oversteekplaats voor voetgangers te begeven, je mag beperkte eenrichtingsstraten inrijden, enzovoort. Skate je 'op de andere delen van de openbare weg dan die, die voorbehouden zijn voor het verkeer van voetgangers' dan dien je tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter, voorzien te zijn van: o Vooraan, een wit of geel licht; o Achteraan, een rood licht. 113

114 Bronnen Zoekterm GOOGLE: wet op niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen, wat moet een rolschaatser volgens de wegcode dragen Wegcode.be. Wegwijs in het Belgisch verkeersreglement ( ( ( ( Brochure, wat is er veranderd in het verkeer (1 juni 2009). AXA- Ikbenvoor.be- Belgisch Instituut Verkeersveiligheid ( Belgisch Instituut Verkeersveiligheid) ( Juridat ( Jeugdnetwerk ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 11: De leerlingen passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen voorzorgen voor een veilige leef- en werkomgeving. 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. 14: De leerlingen gebruiken eigen en openbaar vervoer op een veilige manier. Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. 6: De leerlingen erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende, en rechterlijke macht in ons democratisch bestel. Doelstelling vraag Een aantal voorwerpen die wij beschouwen als speelgoed worden door de wet bestempeld als nietgemotoriseerde voortbewegingstoestellen. Wanneer je je hiermee op de openbare weg begeeft ben je onderhevig aan de verkeersreglementering. Deze vraag tracht de jongeren hiervan bewust te maken. 114

115 3. Amazonezit De amazonezit is een zithouding waarbij je op de bagagedrager met beide benen langs één zijde van de fiets zit. Mag iemand volgens de wet in amazonezit achter op de fiets? A. Ja B. Neen C. Ik mag iemand een amazonezit laten aannemen achter op mijn fiets indien het niet anders gaat. Antwoord: B Toelichting In de wegcode (44.5) staat: Het is de bestuurders van fietsen, bromfietsen en motorfietsen verboden de amazonezit aan te nemen of te laten aannemen door een passagier. Het is de passagiers van deze voertuigen verboden de "amazonezit" aan te nemen. Bronnen Zoekterm GOOGLE: passagier op fiets, mag iemand achterop fiets Wegcode.be ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 13: De leerlingen passen het verkeersreglement toe. Context 5: politiek-juridische samenleving 5: De leerlingen tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid. 6: De leerlingen erkennen de rol van controle en evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende, en rechterlijke macht in ons democratisch bestel. 115

116 Doelstelling vraag Deze vraag richt zich specifiek op het gedeelte regelgeving voor fietsers en leert leerlingen omgaan met de wegcode. 116

117 4. Fijn stof In mei 2010 verscheen volgende krantenkop in de kranten: Fietsen langs drukke wegen is ongezond! Wie op een drukke weg met de fiets naar het werk rijdt in Brussel, ademt per meter die hij al fietsend aflegt ongeveer 5,6 miljoen deeltjes fijn stof in. Maar ook auto-inzittenden ontsnappen niet aan de ultrafijne deeltjes afkomstig van de uitlaatgassen. Als passagier in de wagen adem je per meter. fijn stof in. A. Minder dan 1 miljoen deeltjes fijn stof B. Tussen 1 en 2 miljoen deeltjes fijn stof C. Tussen 2 en 4 miljoen deeltjes fijn stof D. Meer dan 4 miljoen deeltjes fijn stof. Antwoord: B Toelichting Wikipedia omschrijft fijn stof als een vorm van luchtvervuiling. Tot fijn stof worden in de lucht zwevende deeltjes kleiner dan 10 micrometer gerekend. Fijn stof bestaat uit deeltjes van verschillende grootte, herkomst en chemische samenstelling. Fijn stof in de atmosfeer is volgens de Vlaamse Milieumaatschappij één van de grootste gevaren voor onze gezondheid. Het veroorzaakt of verergert acute luchtwegenaandoeningen. Het is ook een belangrijke oorzaak van chronische luchtwegenaandoeningen en tast op lange termijn de longfunctie aan. Sommige studies tonen bovendien een verminderde levensverwachting aan. Ten slotte is zwarte rook - een vorm van fijn stof - ook schadelijk voor het milieu. Uit een recente studie van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), blijkt dus dat ook auto-inzittenden heel wat fijn stof inademen op drukke wegen. Voor de fietsers geldt dat de negatieve gevolgen van het inademen van fijn stof, zelfs in de verhoogde hoeveelheden langs drukke wegen, toch nog steeds moet onderdoen voor de positieve gevolgen van het nemen van lichaamsbeweging. Fietsen langs drukke wegen is dus niet ongezond. Wel juist is dat fietsen langs drukke wegen ongezonder is dan fietsen langs rustige wegen. 117

118 Bronnen Zoekterm GOOGLE: fietsen langs drukke wegen ongezond, fijn stof De redactie.be ( Vlaamse Milieu Maatschappij ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op de verkeersveiligheid en gezondheid. Context 4: omgeving en duurzame ontwikkeling 1: De leerlingen participeren aan milieubeleid en zorg op school. Doelstelling vraag Vanuit het criterium luchtvervuiling illustreert deze vraag enkele voor- en nadelen van het gebruik van de fiets ten opzicht van de wagen en wordt het effect van CO2 uitstoot op de gezondheid aangehaald, ook op die van de inzittenden in de wagen. Met behulp van deze informatie kunnen leerlingen een verantwoorde keuze maken voor een bepaald vervoermiddel. 118

119 5. Baaie op weg SOS international adviseerde Nederlandse voetbalsupporters om tijdens het WK in Zuid-Afrika voorzichtig te zijn op de weg en rekening te houden met elementen waar zij niet aan gewend zijn. De hoofdreden was: A. In Zuid-Afrika rijden de auto s links en lopen er wilde dieren op de wegen. B. Er staan verkopers van etenswaren op de middenberm van de wegen. C. In Zuid-Afrika hebben de zwakke weggebruikers geen voorrang op zebrapaden. Antwoord: A Toelichting Oranjesupporters die naar Zuid-Afrika afreisden, werden geadviseerd vooral voorzichtig te zijn in het verkeer. Dat meldde SOS International. De meeste meldingen die bij de alarmcentrale uit Zuid-Afrika binnenkwamen, hadden te maken met auto-ongelukken. Bronnen Zoekterm GOOGLE: SOS international, WK-voetbal Zuid-Afrika verkeer AD ( Rs.goal.com ( Eindtermen Context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid 15: De leerlingen beseffen dat maatschappelijke fenomenen een impact hebben op de verkeersveiligheid en gezondheid. 119

120 Context 7: socio-culturele samenleving 1: De leerlingen beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen. Doelstelling vraag Velen die in Zuid-Afrika een auto huren, moeten wennen aan het rijden op de linker weghelft. Ook leerlingen moeten beseffen dat men in het verkeer niet op automatische piloot mag rijden en men steeds alert moet blijven! Of beter gezegd: voorzie het onvoorziene! 120

121 6. Zwarte punten voor dieren Het verkeer eist jaarlijks verkeersslachtoffers. Ook in het dierenrijk. Onze dichte wegen in België vormen voor wel meer dan 4 miljoen grotere wilde dieren de belangrijkste onnatuurlijke doodsoorzaak. Dierenonderwielen maakte daarom een top 10 van die slachtoffers. Op nummer 1 staat: A. de egel B. de vos C. de haas D. steenmarter E. de pad Antwoord: A Toelichting Met het project "Dieren onder de wielen" willen de Vlaamse overheid, Natuurpunt en Vogelbescherming Vlaanderen beter in kaart brengen hoeveel faunaslachtoffers er op onze wegen vallen en welke soorten verkeersgevoelig zijn. Zo kunnen zij suggesties doen waar in het Vlaamse wegennet de belangrijkste knelpunten liggen en waar wat aan de infrastructuur moet worden verbeterd. Ecoducten, amfibiebruggen en doorgangen onder straten zijn enkele voorbeelden om het versnipperde landschap in Vlaanderen minder gevaarlijk te maken voor dieren. Op dierenonderwielen.be vinden wij volgende top-10 van de verkeersslachtoffers in het dierenrijk terug: 121

Jaarplan Jaarplan PAV 5dejaar

Jaarplan Jaarplan PAV 5dejaar Schooljaar 2011-2012 Leerkracht(en): Vak: Klassen: Ann Debecker, Sonia Mannaerts, Carine Peeters, Ivo Thyssen, Jo Vonckx Jaarplan PAV 5dejaar 5GK, 5RK1, 5RK2 Schooljaar: 2011-2012 Algemene gegevens Leerjaar

Nadere informatie

AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen)

AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen) AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen) (VAN KRACHT VANAF SEPTEMBER 00) VOOR DE DERDE GRAAD AANSLUITING BIJ DE VAKKEN De ethische matri aardrijkskunde biologie ecologie economie

Nadere informatie

AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen)

AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen) AANSLUITING BIJ VAKKEN & VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN (VOETen) (VAN KRACHT VANAF SEPTEMBER 200) VOOR DE EERSTE GRAAD 2 2 AANSLUITING BIJ DE VAKKEN aardrijkskunde biologie sociaal-economische initiatie

Nadere informatie

Geschiedenis en VOET

Geschiedenis en VOET Geschiedenis en VOET Per 1 september 2010 traden de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen (VOET) in werking en vanaf 1 september 2011 zal de doorlichting de VOET meenemen in de focus van de scholen. De

Nadere informatie

DEEL 1: HET VOET-BELEID

DEEL 1: HET VOET-BELEID -INSTRUMENT SO DEEL 1: HET -BELEID Hoe zorgt de school ervoor dat alle vakoverschrijdende eindtermen voor álle leerlingen worden nagestreefd? A. DOELGERICHT? Is er een visie t.a.v.? Heeft de school een

Nadere informatie

Workshop levensverhalen van Duitse soldaten infobrochure voor leraren

Workshop levensverhalen van Duitse soldaten infobrochure voor leraren Workshop levensverhalen van Duitse soldaten infobrochure voor leraren Deze infobrochure bevat een inhoudelijke beschrijving van de workshop en zijn doelstellingen. Ten tweede vinden begeleidende leraren

Nadere informatie

Categorie 1: Blik op de weg en je omgeving

Categorie 1: Blik op de weg en je omgeving Spelronde 1 1 Categorie 1: Blik op de weg en je omgeving 1. Wie exploiteert het Belgische spoorwegnet? Wie is verantwoordelijk voor het beheer, het onderhoud, de vernieuwing en de ontwikkeling van het

Nadere informatie

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig flexibiliteit genoeg geraken gezondheid goed goede goedkoop grote BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT Grafische voorstelling open antwoorden andere belangrijke zaken bij verplaatsingen aankomen aansluiting

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Economie AO AV 002 Protocol Datum: 25 juli 2006 Versie 2.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1 Korte beschrijving... 5 1.1.1 Inhoud...

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO2 AO AV 003 Versie 2.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1 Korte beschrijving... 5 1.1.1 Inhoud... 5 1.1.2 Modules...

Nadere informatie

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL

VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VOET EN STUDIEGEBIED HANDEL Elementen van de Stam Alle elementen van de stam zijn fundamenteel in de vorming van de leerling

Nadere informatie

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen

Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen Eindtermen educatief project Korstmossen, snuffelpalen van ons milieu 2 de en 3 de graad SO Secundair onderwijs - Tweede graad ASO/KSO/TSO - Natuurwetenschappen - Vakgebonden eindtermen I. Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Wetenschappen. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Wetenschappen. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs Bijlage 6 bij het besluit van de Vlaamse Regering van.../.../... tot wijziging van de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs en van de regelgeving betreffende

Nadere informatie

Vakoverschrijdende eindtermen/ontwikkelingsdoelen globaal voor het secundair onderwijs

Vakoverschrijdende eindtermen/ontwikkelingsdoelen globaal voor het secundair onderwijs t Gasthuys Stedelijk Museum Aalst op schoolmaat (16+) Eindtermen 3 de graad secundair onderwijs 1. inleiding In de tijdelijke tentoonstelling Aalst 1815-1830. Geschiedenis van een provinciestad tijdens

Nadere informatie

Economie. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Economie. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs Bijlage 7 bij het besluit van de Vlaamse Regering van.../.../... tot wijziging van de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs en van de regelgeving betreffende

Nadere informatie

Educatief materiaal om te werken rond relaties en seksualiteit met de bijhorende VOET

Educatief materiaal om te werken rond relaties en seksualiteit met de bijhorende VOET 1 Educatief materiaal om te werken rond s en seksualiteit met de bijhorende VOET Beddengoed, voorbehoedmiddelengids voor jongeren Een heldere en leerrijke brochure, bruikbaar in klasverband. Het boekje

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO3 AO AV 008 Versie 2.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1 Korte beschrijving... 5 1.1.1 Inhoud... 5 1.1.2 Modules...

Nadere informatie

Studiedag Duurzame Ontwikkeling

Studiedag Duurzame Ontwikkeling Studiedag Duurzame Ontwikkeling Wanneer je een schip wilt bouwen, breng dan geen mensen bij elkaar om hout aan te slepen, werktekeningen te maken, taken te verdelen en werk te plannen, maar leer de mensen

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

Moderne Talen - Wetenschappen. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Moderne Talen - Wetenschappen. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs Bijlage 12 bij het besluit van de Vlaamse Regering van.../.../... tot wijziging van de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs en van de regelgeving betreffende

Nadere informatie

1 ste graad 2 de graad 3 de graad. Communicatie. Creativiteit. Praatronde - klasraad (Vakoverschijdende eindtermen: Gemeenschappelijke stam)

1 ste graad 2 de graad 3 de graad. Communicatie. Creativiteit. Praatronde - klasraad (Vakoverschijdende eindtermen: Gemeenschappelijke stam) (Vakoverschijdende eindtermen: Gemeenschappelijke stam) 1 ste graad 2 de graad 3 de graad Communicatie manier een idee, gedachte verbaal en non-verbaal uiten. manier een idee, gedachte verbaal en non-verbaal

Nadere informatie

Economie - Wiskunde. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Economie - Wiskunde. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs Bijlage 10 bij het besluit van de Vlaamse Regering van.../.../... tot wijziging van de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs en van de regelgeving betreffende

Nadere informatie

Wetenschappen - Wiskunde. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Wetenschappen - Wiskunde. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs Bijlage 14 bij het besluit van de Vlaamse Regering van.../.../... tot wijziging van de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs en van de regelgeving betreffende

Nadere informatie

Moderne Talen - Wiskunde. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs

Moderne Talen - Wiskunde. Algemene opleiding Studiegebied Algemene vorming AO AV Opleidingsprofiel secundair volwassenenonderwijs Bijlage 13 bij het besluit van de Vlaamse Regering van.../.../... tot wijziging van de indeling van studiegebieden in opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs en van de regelgeving betreffende

Nadere informatie

Vakoverschrijdende Eindtermen. Secundaire school

Vakoverschrijdende Eindtermen. Secundaire school Secundaire school 11 januari 2010 MOTIVERING VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN De hieronder beschreven vakoverschrijdende eindtermen verschillen enkel voor ICT van de door het Vlaams parlement bekrachtigde

Nadere informatie

DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS

DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS 3 DE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS - BSO - De volgende doelstellingen en VOET kunnen aan bod komen. Dat is steeds afhankelijk van de onderzochte (school)omgeving. Die

Nadere informatie

BIOTOOPSTUDIE HET BOS

BIOTOOPSTUDIE HET BOS BIOTOOPSTUDIE HET BOS DOELEN Met dit educatief pakket, ontwikkeld door de natuur- en milieueducatie dienst van de Provincie West-Vlaanderen worden belangrijke doelen en leerplandoelstellingen bereikt in

Nadere informatie

Lesvoorbereiding: Transport en logistiek (beroepen: planner, magazijnmedewerker en vrachtwagenchauffeur)

Lesvoorbereiding: Transport en logistiek (beroepen: planner, magazijnmedewerker en vrachtwagenchauffeur) Lesvoorbereiding: Transport en logistiek (beroepen: planner, magazijnmedewerker en vrachtwagenchauffeur) Klas: 1ste graad secundair onderwijs Leervak: Techniek Onderwerp: Atelier i.v.m. de beroepssectoren

Nadere informatie

Interactieve rondleiding SO

Interactieve rondleiding SO Interactieve rondleiding SO Heilige Plaatsen Tijdens deze interactieve rondleidingen ontdekken jongeren uit het secundair onderwijs de verschillen en gelijkenissen tussen de drie religies. Meer specifiek

Nadere informatie

WORKSHOP DE SMAAK VAN AFRIKA : proeven van de Oost-Afrikaanse keuken

WORKSHOP DE SMAAK VAN AFRIKA : proeven van de Oost-Afrikaanse keuken WORKSHOP DE SMAAK VAN AFRIKA : proeven van de Oost-Afrikaanse keuken NAAM ORGANISATIE : AFRIKA AT HOME vzw TITEL WORKSHOP: DE SMAAK VAN AFRIKA : proeven van de Oost- Afrikaanse keuken DOELGROEP : Kleuter

Nadere informatie

Klimaat: een thema in het Vlaams onderwijs?

Klimaat: een thema in het Vlaams onderwijs? Klimaat: een thema in het Vlaams onderwijs? Willy Sleurs Afdeling Kwalificaties & Curriculum AHOVOKS, Ministerie van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Eindtermen bepaald door de overheid Leergebied-/vakgebonden

Nadere informatie

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling. De leerlingen: 1. participeren aan milieubeleid en -zorg op school; 2. herkennen

Nadere informatie

VOET EN STUDIEGEBIED ASO STUDIERICHTING: HUMANE WETENSCHAPPEN CULTUURWETENSCHAPPEN

VOET EN STUDIEGEBIED ASO STUDIERICHTING: HUMANE WETENSCHAPPEN CULTUURWETENSCHAPPEN Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VOET EN STUDIEGEBIED ASO STUDIERICHTING: HUMANE WETENSCHAPPEN CULTUURWETENSCHAPPEN 3 de jaar Algemeen: Afhankelijk van

Nadere informatie

Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst Brugge

Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst Brugge Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst Brugge Baron Ruzettelaan 435, 8310 Assebroek Tel. 050 37 26 75 Fax 050 35 45 08 dpb@dpbbrugge.be www.dpbbrugge.be Beste Heel veel scholen kennen en gebruiken DigitaleVOETjes.

Nadere informatie

Jaarplan Bedrijfsbeheer 3de graad BSO-KSO-TSO

Jaarplan Bedrijfsbeheer 3de graad BSO-KSO-TSO Schooljaar 2011-2012 Leerkracht(en): Vak: Klassen: Schooljaar: 2011-2012 Béa Gyselen, Sigrid Hertogs, Danny Heylen, Liesbeth Hofmans, Linda Servaes, Christine Somers Bedrijfsbeheer 3de graad BSO-KSO-TSO

Nadere informatie

IN SAMENHANG LEZEN Meer voorbeelden

IN SAMENHANG LEZEN Meer voorbeelden IN SAMENHANG LEZEN Meer voorbeelden Twee extra voorbeelden Volgende teksten gaan over twee scholen die beide hun leerlingen leren omgaan met verscheidenheid. De eerste legt daarbij een andere focus dan

Nadere informatie

WORKSHOP HET AFRIKAANSE SCHOONHEIDSIDEAAL

WORKSHOP HET AFRIKAANSE SCHOONHEIDSIDEAAL WORKSHOP HET AFRIKAANSE SCHOONHEIDSIDEAAL NAAM ORGANISATIE : AFRIKA AT HOME vzw TITEL WORKSHOP: HET AFRIKAANSE SCHOONHEIDSIDEAAL. Beleef de schoonheid in Afrika DOELGROEP : Kleuter / Lager Onderwijs 3

Nadere informatie

Duur: 1 lesuur. Doelstellingen: De weergegeven doelstellingen baseren zich op de eindtermen van het leerplan secundair onderwijs (D:2003/0279/001).

Duur: 1 lesuur. Doelstellingen: De weergegeven doelstellingen baseren zich op de eindtermen van het leerplan secundair onderwijs (D:2003/0279/001). Lesschema les 1 Doelgroep: Bij voorkeur 3 e graad Duur: 1 lesuur Lesonderwerp: Komen Eten?! inleiding bij het lesthema Doelstellingen: De weergegeven doelstellingen baseren zich op de eindtermen van het

Nadere informatie

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)?

Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept (stam + contexten)? Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel VOET EN STUDIEGEBIED ASO STUDIERICHTING : ECONOMIE Hoe kan de school in het algemeen werk maken van het nieuwe concept

Nadere informatie

WORKSHOP. Type ASO TSO BSO KSO

WORKSHOP. Type ASO TSO BSO KSO WORKSHOP NAAM ORGANISATIE _ Integratiedienst Leuven - Wereldkleur TITEL WORKSHOP Jongeren in Afrika DOELGROEP Lager Onderwijs 3 e graad Secundair Onderwijs 1 e graad 2 e graad 3 e graad 4 e graad Type

Nadere informatie

Jonge reporters in het Federaal Parlement

Jonge reporters in het Federaal Parlement 1 Inleiding Met de DVD Jonge reporters en de bijbehorende website zijn het Federaal Parlement en de Koning Boudewijnstichting de uitdaging aangegaan om jongeren van de derde graad secundair onderwijs (bso,

Nadere informatie

WORKSHOP. NAAM ORGANISATIE Integratiedienst Leuven - Wereldkleur TITEL WORKSHOP Liedjes en dans in Swahili (Oost-Afrika) Type ASO TSO BSO KSO

WORKSHOP. NAAM ORGANISATIE Integratiedienst Leuven - Wereldkleur TITEL WORKSHOP Liedjes en dans in Swahili (Oost-Afrika) Type ASO TSO BSO KSO WORKSHOP NAAM ORGANISATIE Integratiedienst Leuven - Wereldkleur TITEL WORKSHOP Liedjes en dans in Swahili (Oost-Afrika) DOELGROEP Lager Onderwijs 3 e graad Secundair Onderwijs 1 e graad 2 e graad 3 e graad

Nadere informatie

a. vakgebonden eindtermen p. 2 b. leerplandoelstelllingen in het vrij onderwijs (VSKO) p. 3

a. vakgebonden eindtermen p. 2 b. leerplandoelstelllingen in het vrij onderwijs (VSKO) p. 3 VELDWERK LANDSCHAP DOELEN Met dit educatief pakket, ontwikkeld door de natuur- en milieueducatie dienst van de Provincie West-Vlaanderen worden belangrijke doelen en leerplandoelstellingen bereikt in het

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Moderne Talen - Wetenschappen AO AV 009 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding...

Nadere informatie

Lesvoorbereiding : Voedingsindustrie (beroepen : kwaliteitsverantwoordelijke, productieoperator en onderhoudstechnicus)

Lesvoorbereiding : Voedingsindustrie (beroepen : kwaliteitsverantwoordelijke, productieoperator en onderhoudstechnicus) Lesvoorbereiding : Voedingsindustrie (beroepen : kwaliteitsverantwoordelijke, productieoperator en onderhoudstechnicus) Klas: 1ste graad secundair onderwijs Leervak: Techniek Onderwerp: Atelier i.v.m.

Nadere informatie

Je plaats op de weg SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van alle graden

Je plaats op de weg SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van alle graden David Legreve Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie SECUNDAIR ONDERWIJS Je plaats op de weg Doelgroep Leerlingen van alle graden VOET'en Gemeenschappelijke stam: 12, 13 Context 1: 13, 14 Lesthema De

Nadere informatie

BIJLAGE 1: Frequentietabellen

BIJLAGE 1: Frequentietabellen BIJLAGE 1: Frequentietabellen UW VERVOERMIDDELEN 1. Geef aan hoe vaak u de volgende vervoermiddelen gebruikt. 1.1 Auto als bestuurder Aantal Gewogen Nooit of minder dan één keer per jaar 1.144 8,8 9,1

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Economie - Moderne Talen AO AV 006 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 28 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding... 5

Nadere informatie

Lesvoorbereiding: Bouw (tegelzetter, metselaar, schilder)

Lesvoorbereiding: Bouw (tegelzetter, metselaar, schilder) Lesvoorbereiding: Bouw (tegelzetter, metselaar, schilder) Klas: 1ste graad secundair onderwijs Leervak: Techniek Onderwerp: Atelier i.v.m. de beroepssectoren en specifiek over de sector Bouw Beginsituatie:

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO3 AO AV 008 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 24 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1 Korte beschrijving... 5 1.1.1 Inhoud... 5 1.1.2 Modules...

Nadere informatie

EINDTERMEN Bosbiotoopstudie

EINDTERMEN Bosbiotoopstudie EINDTERMEN Bosbiotoopstudie Eerste graad A-stroom Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde De mens en het landschap Het landelijk landschap 22 milieueffecten opnoemen die in verband kunnen gebracht worden

Nadere informatie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappij oriëntatie (MO)

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappij oriëntatie (MO) RLLL-RLLL-EXT-ADV-007bijl9 Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappij oriëntatie (MO) Opleiding AO BE 026 (Ontwerp) Versie {1.0} (Ontwerp) Pagina 1 van 14 Inhoud Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 15

Nadere informatie

CURRICULUM PRAKTIJKOPLEIDING CATEGORIE B

CURRICULUM PRAKTIJKOPLEIDING CATEGORIE B CURRICULUM PRAKTIJKOPLEIDING CATEGORIE B INLEIDING Het Curriculum Praktijkopleiding Categorie B bundelt de essentiële kennis, vaardigheden en gedragsaspecten die een leerling tijdens de praktijkopleiding

Nadere informatie

Uitkomsten t.b.v. de visie

Uitkomsten t.b.v. de visie Achtergrond Ten behoeve van de regionale bereikbaarheidsvisie IJmond is in de periode april-juni 2012 een digitale enquête gehouden onder de inwoners van de IJmond. Via regionale pers en diverse websites

Nadere informatie

Eerste graad A-stroom

Eerste graad A-stroom EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Vijverbiotoopstudie Eerste graad A-stroom Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde Het natuurlijk milieu Reliëf 16* De leerlingen leren respect opbrengen voor de waarde van

Nadere informatie

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen Tweede graad aso In de tweede graad aso kies je voor een bepaalde richting. Ongeacht je keuze, blijft er een groot gemeenschappelijk basispakket van 26 lesuren algemene vakken. Het niveau van deze vakken,

Nadere informatie

DOELSTELLINGEN EN VOET VAN COUDENBERG TOT KUNSTBERG

DOELSTELLINGEN EN VOET VAN COUDENBERG TOT KUNSTBERG DOELSTELLINGEN EN VOET VAN COUDENBERG TOT KUNSTBERG 2 DE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS - ASO - De volgende doelstellingen en VOET komen aan bod. Aangezien de leerlingen in groepjes worden onderverdeeld, onderzoek

Nadere informatie

WORKSHOP. Type ASO TSO BSO KSO

WORKSHOP. Type ASO TSO BSO KSO WORKSHOP NAAM ORGANISATIE TITEL WORKSHOP STUDIO GLOBO Danke Blanke Danke DOELGROEP Lager Onderwijs 3 e graad Secundair Onderwijs 1 e graad 2 e graad 3 e graad 4 e graad Type ASO TSO BSO KSO DBSO BuSO KORTE

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Wetenschappen AO AV 004 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 24 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1 Korte

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Economie - Wiskunde AO AV 007 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 26 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Economie AO AV 002 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 26 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1 Korte beschrijving... 5 1.1.1 Inhoud... 5 1.1.2 Modules... 5 1.2 Plaats

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Moderne Talen - Wiskunde AO AV 010 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding... 5

Nadere informatie

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING. Modulaire opleiding Wetenschappen - Wiskunde AO AV 011

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING. Modulaire opleiding Wetenschappen - Wiskunde AO AV 011 STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Wetenschappen - Wiskunde AO AV 011 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 26 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1: Opleiding...

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO2 AO AV 003 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 24 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding...

Nadere informatie

Eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor explorer in de B-stroom. Gemeenschappelijke vakoverschrijdende eindtermen

Eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor explorer in de B-stroom. Gemeenschappelijke vakoverschrijdende eindtermen Eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor explorer in de B-stroom Gemeenschappelijke vakoverschrijdende eindtermen Gemeenschappelijke stam : (communicatief vermogen) brengen belangrijke elementen van communicatief

Nadere informatie

Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse

Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse Samenvatting van de masterthesis van Toon Bormans met als promotor Prof.Dr.S.Proost- KUL. Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse NB: lightrail = sneltram Inleiding : 1. Kosten/

Nadere informatie

WORKSHOP. Type ASO TSO BSO KSO DBSO (mits afstemming vooraf)

WORKSHOP. Type ASO TSO BSO KSO DBSO (mits afstemming vooraf) WORKSHOP NAAM ORGANISATIE TITEL WORKSHOP Studio Globo En... Actie?! DOELGROEP Lager Onderwijs 3 e graad Secundair Onderwijs 1 e graad 2 e graad 3 e graad 4 e graad Type ASO TSO BSO KSO DBSO (mits afstemming

Nadere informatie

Bromfiets SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van de tweede en de derde graad

Bromfiets SECUNDAIR ONDERWIJS. Doelgroep. VOET'en. Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie. Leerlingen van de tweede en de derde graad Lesfiche verkeers- en mobiliteitseducatie SECUNDAIR ONDERWIJS Bromfiets Doelgroep Leerlingen van de tweede en de derde graad VOET'en Gemeenschappelijke stam : 12, 13 Context 1 : 13, 14 Lesthema Vanaf 16

Nadere informatie

DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA

DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA HOE TE GEBRUIKEN Als leerkracht kun je kiezen hoe je dit lespakket gebruikt in de klas. Je kunt de verschillende delen los van elkaar gebruiken, afhankelijk van de beschikbare

Nadere informatie

DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS

DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS 3 DE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS - TSO - De volgende doelstellingen en VOET kunnen aan bod komen. Dat is steeds afhankelijk van de onderzochte (school)omgeving. Die

Nadere informatie

ImFlow: BELEIDSMATIG VERKEERS MANAGEMENT

ImFlow: BELEIDSMATIG VERKEERS MANAGEMENT ImFlow: BELEIDSMATIG VERKEERS MANAGEMENT Uw doelstellingen onder controle De slimme, duurzame stad Imflow zal de huidige manier van verkeersmanagement rigoureus veranderen. Effectief en duurzaam vervoer

Nadere informatie

Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht transporttechniek-ecostad

Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht transporttechniek-ecostad Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht transporttechniek-ecostad Verplaatsingen in Vlaanderen vandaag (2007) Dagelijks gebruik transportmiddel of enkele keren per week 89% de auto 48% de fiets

Nadere informatie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO)

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO) RLLL-RLLL-EXT-ADV-007bijl5 Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO) Opleiding Mobiliteit (MO 3) AO BE 22 (Ontwerp) Versie {1.0} (Ontwerp) Pagina 1 van 9 Inhoud Vlaams Ministerie van Onderwijs

Nadere informatie

Lesvoorbereiding: Metaal en Technologie (beroepen: lasser, elektricien, matrijzenbouwer, )

Lesvoorbereiding: Metaal en Technologie (beroepen: lasser, elektricien, matrijzenbouwer, ) Lesvoorbereiding: Metaal en Technologie (beroepen: lasser, elektricien, matrijzenbouwer, ) Klas: 1ste graad secundair onderwijs A stroom / B - stroom Leervak: Techniek Onderwerp: Atelier i.v.m. de beroepssector

Nadere informatie

Fileprobleem. Leerjaar 1, schooljaar De opdrachtgever

Fileprobleem. Leerjaar 1, schooljaar De opdrachtgever Fileprobleem Verkeersknooppunt Verkeerscentrale Leerjaar 1, schooljaar 2017-2018 1. De opdrachtgever Dagelijks maken miljoenen reizigers gebruik van het Nederlandse wegennet. Het wordt steeds drukker en

Nadere informatie

Waarom zijn er meer files in Brussel terwijl het aantal auto s op de weg vermindert?

Waarom zijn er meer files in Brussel terwijl het aantal auto s op de weg vermindert? 06 VRAAG Mobiliteitsdiagnose in Brussels Hoofdstedelijk Gewest Oktober 2017 Waarom zijn er meer files in Brussel terwijl Net zoals de meeste Europese grootsteden heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Nadere informatie

Relatiecirkels als hulpmiddel voor systeemdenken

Relatiecirkels als hulpmiddel voor systeemdenken Relatiecirkels als hulpmiddel voor systeemdenken Leerdoelen: De leerlingen kunnen onder begeleiding de verwevenheid tussen economische, sociale en ecologische aspecten in duurzaamheidsvraagstukken herkennen.

Nadere informatie

WORKSHOP DOELGROEP. Lager Onderwijs 3 e graad. Secundair Onderwijs 1 e graad 2 e graad 3 e graad 4 e graad. Type ASO TSO BSO KSO

WORKSHOP DOELGROEP. Lager Onderwijs 3 e graad. Secundair Onderwijs 1 e graad 2 e graad 3 e graad 4 e graad. Type ASO TSO BSO KSO WORKSHOP NAAM ORGANISATIE TITEL WORKSHOP STUDIO GLOBO Aan Tafel! DOELGROEP Lager Onderwijs 3 e graad Secundair Onderwijs 1 e graad 2 e graad 3 e graad 4 e graad Type ASO TSO BSO KSO DBSO BuSO KORTE OMSCHRIJVING

Nadere informatie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO)

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO) Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie () Opleiding Maatschappijoriëntatie - Mobiliteit 022 Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Basiseducatie Mobiliteit Versie 1.0 - BVR Pagina 1 van 14 Inhoud

Nadere informatie

Mobiliteit & duurzaamheid Leaserijder wordt steeds duurzamer. www.alphabet.com

Mobiliteit & duurzaamheid Leaserijder wordt steeds duurzamer. www.alphabet.com Mobiliteit & duurzaamheid Leaserijder wordt steeds duurzamer www.alphabet.com Duurzame mobiliteit. Onderzoek naar gedrag en keuzes van leaserijders op gebied van duurzaamheid. Leaserijders steeds milieubewuster.

Nadere informatie

Een nieuw licht op afvalbeheer

Een nieuw licht op afvalbeheer Een nieuw licht op afvalbeheer DOSSIER samen > motiveren Da s proper is een initiatief van FOST Plus vzw en komt voort uit de samenwerking tussen de gewesten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

Doorsteken in de gebouwde omgeving: een kerkhof in de stad is ideaal om een doorsteek te voorzien. Foto: Campo Santo, Gent, Google maps

Doorsteken in de gebouwde omgeving: een kerkhof in de stad is ideaal om een doorsteek te voorzien. Foto: Campo Santo, Gent, Google maps Via het opzetten van mobiliteitsplannen wordt bepaald hoe de gewenste verhoudingen zijn tussen de verschillende vervoersmodi (modal split) en hoe een beleid kan opgezet worden ten voordele van meer duurzame

Nadere informatie

FAQ Fietspad Helmond-Eindhoven: Nr. Categorie Vraag Antwoord

FAQ Fietspad Helmond-Eindhoven: Nr. Categorie Vraag Antwoord FAQ Fietspad Helmond-Eindhoven: Nr. Categorie Vraag Antwoord De fiets is voor velen het ideale vervoermiddel op kortere afstanden. Op dit moment is er geen directe, snelle en kwalitatief hoogwaardige fietsverbinding

Nadere informatie

www.mitsubishi-mobielplus.nl - 2014 MOBIEL+ BANDENSERVICE

www.mitsubishi-mobielplus.nl - 2014 MOBIEL+ BANDENSERVICE www.mitsubishi-mobielplus.nl - 2014 MOBIEL+ BANDENSERVICE MOBIEL+ BANDENSERVICE Niet alle meerwaarde van het rijden in een Mitsubishi is direct zichtbaar. Daarom biedt Mitsubishi u Mobiel+. Het Mitsubishi-label

Nadere informatie

VERO voor voetgangers basisschool Pulle

VERO voor voetgangers basisschool Pulle VERO voor voetgangers basisschool Pulle 1 Stappen in groep Het vertrekpunt veilig verlaten Kloosterstraat 7 Het vertrek en eindpunt van de VERO voor voetgangers is de parking voor de school (Kloosterstraat).

Nadere informatie

Mobiliteitscontext in Vlaanderen

Mobiliteitscontext in Vlaanderen Mobiliteitscontext in Vlaanderen Joris Willems PCVO Handel afdeling Verkeerskunde (HSV) Diepenbeek (www.pcvohandel.be/verkeerskunde) Mobiliteit en ruimtelijke ordening: hoe zit dat eigenlijk? Voorbeeld:

Nadere informatie

Onze 6 punten voor een betere mobiliteit in Hasselt

Onze 6 punten voor een betere mobiliteit in Hasselt Onze 6 punten voor een betere mobiliteit in Hasselt 1) Openbaar vervoer 2) Park en Ride Signalisatie 3) Doorgaand verkeer 4) Binnen de grote ring 5) Sluipverkeer 6) Alternatieve vervoersmiddelen De Situatie

Nadere informatie

Studienamiddag 21/04/2015

Studienamiddag 21/04/2015 Studienamiddag 21/04/2015 SKILLVILLE: online leerplatform in de klas Hoe SKILLVILLE je kan helpen bij de vakoverschrijdende eindtermen Aanloop Start Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) september

Nadere informatie

Lesvoorbereiding: Chemie, kunststoffen en life-sciences (beroep: Onderzoeker)

Lesvoorbereiding: Chemie, kunststoffen en life-sciences (beroep: Onderzoeker) Lesvoorbereiding: Chemie, kunststoffen en life-sciences (beroep: Onderzoeker) Klas: 1ste graad secundair onderwijs Leervak: Techniek Onderwerp: Atelier i.v.m. de beroepssectoren en specifiek over de sector

Nadere informatie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO)

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie (MO) Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie () Opleiding Maatschappijoriëntatie - Actualiteit en geschiedenis AO BE 026 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 23 Inhoud 1 Opleiding... 4 1.1 Relatie opleiding

Nadere informatie

Helsinki. Gewestelijk mobilteitsplan -Dec be samen slim mobiel

Helsinki. Gewestelijk mobilteitsplan -Dec be samen slim mobiel 69 Stadsperimeter Brussel Helsinki 70 Visitekaart o Bevolking: " Stad: 600.000 inwoners " Hoofdstedelijke regio : 1.050.000 inwoners " Grootstedelijk gebied: 1.350.000 inwoners o Netwerk " Regionale treinen:

Nadere informatie

Test theorie: Autowegen en Autosnelwegen

Test theorie: Autowegen en Autosnelwegen Test theorie: Autowegen en Autosnelwegen (wordt je aangeboden door Autorij-instructie.nl) Zie de Maximum toegestane snelheid op de Nederlandse wegen van de verschillende voertuigen Test theorie: Autosnelwegen

Nadere informatie

Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen

Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen Fijn stof kost de Vlaming tot 3 gezonde levensjaren. Vlaanderen zal ook in de toekomst moeite hebben om aan de Europese fijn

Nadere informatie

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis Welkom 23/10/2014 Open WiFi netwerk: t Godshuis Filip Van Alboom Test uw kennis van de wegcode Commercieel vantwoordelijke VAB Rijschool A. Ik heb voorrang B. Ik moet voorrang verlenen De bus verlaat de

Nadere informatie

Op weg met Rijbewijzer

Op weg met Rijbewijzer Op weg met Rijbewijzer Doelgroep Leerlingen van de derde graad. VOET en Gemeenschappelijke stam: 18, 20 Context 1: 13,14 Lesthema Veilig verkeersgedrag steunt op een goede kennis van de verkeersregels

Nadere informatie

ORGANISEER JOUW PRAKTIJKLES OVER DE DODE HOEK BIJ VRACHTWAGENS. www.letopvoordedodehoek.be LET OP VOOR DE DODE HOEK

ORGANISEER JOUW PRAKTIJKLES OVER DE DODE HOEK BIJ VRACHTWAGENS. www.letopvoordedodehoek.be LET OP VOOR DE DODE HOEK ORGANISEER JOUW PRAKTIJKLES OVER DE DODE HOEK BIJ VRACHTWAGENS LET OP VOOR DE www.letopvoordedodehoek.be DODE HOEK INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. Praktijkles in en rond een echte vrachtwagen Praktijk- en

Nadere informatie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie RLLL-RLLL-EXT-ADV-007bijl7 Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie Opleiding AO BE 024 (Ontwerp) Versie {1.0} (Ontwerp) Pagina 1 van 11 Inhoud Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming 15 januari

Nadere informatie