Zondag 30 augustus 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zondag 30 augustus 2015"

Transcriptie

1 Welkom en mededelingen Voorbereiding Drempelgebed Lied 34: 1, 2, 5, 9 Zondag 30 augustus 2015 Voorganger: pastor C. van Egmond, Utrecht Gastvrouw: Elly Verbruggen Lector: Maaike de Vries Diaken: Willy Hoekstra Organist: Johan Haaksma Koster: Kees Snapper 1 Ik loof de Heer altijd. Steeds zingt mijn mond zijn lof, zijn eer. Ja, ik beroem mij op de Heer en prijs zijn hoog beleid. Gods kleinen horen mij en zij verheugen zicht tezaam. Verhef met mij des Heren naam, zegen die en wees blij. 2 k Heb naar de Heer gevraagd en Hij beantwoordt mijn gebed. Hij heeft mij van mijn angst gered, en mijn verlossing daagt. Die opzien naar de Heer, zij zullen blinken in het licht, geen schaamrood is op hun gezicht, nooit slaan zij d ogen neer. 5 Kom kind ren, hoor mij aan. Wie vindt een leven lang en goed? Hij die Gods wil met vreugde doet en in zijn dienst wil staan. Weerhoud uw tong van kwaad zodat gij niemand schade doet. Wijk van het kwade en doe goed, sticht vrede metterdaad. 9 De Heer verlost en spaart het leven van wie Hem bemint. Al wie bij God zijn toevlucht vindt wordt schuldeloos verklaard. 1

2 Kyriegebed Glorialied 305: 1, 2, 3 1 Alle eer en alle glorie geldt de luisterrijke naam! Vier de vrede die Hij heden uitroept over ons bestaan. Aangezicht / vol van licht, zie ons vol ontferming aan! 2 Alle eer en alle glorie geldt de Zoon, de erfgenaam! Als genade die ons toekomt is Hij onze nieuwe naam. Licht uit licht, / vergezicht, steek ons met uw stralen aan! 3 Alle eer en alle glorie geldt de Geest die leven doet, die de eenheid in ons ademt, vlam, die ons vertrouwen voedt! Levenszon, / liefdesbron, maak de tongen los voorgoed! Dienst van het woord Gebed bij de opening van de Schrift Eerste lezing: Zacharia 8: 4-8, Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Opnieuw zullen er op de pleinen van Jeruzalem oude mensen zitten, steunend op hun stok vanwege hun hoge leeftijd, 5 en de straten zullen krioelen van de spelende kinderen. 6 Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ook al lijkt het jullie, die van dit volk nog over zijn, nu onmogelijk, waarom zou het voor mij onmogelijk zijn? spreekt de HEER van de hemelse machten. 7 Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik zal mijn volk bevrijden uit het land waar de zon opkomt en het land waar de zon ondergaat 8 en hen naar Jeruzalem brengen. Daar zullen ze wonen. Zij zullen mijn volk zijn en ik hun God, in onwankelbare trouw. 20 Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Er zullen opnieuw mensen komen uit allerlei landen en steden. 21 De inwoners van de ene stad zullen naar de volgende stad gaan en zeggen: Ga met ons mee. Wij zijn op weg om eer te bewijzen aan de HEER van de hemelse machten en zijn gunst af te smeken. 22 Grote en machtige volken zullen naar Jeruzalem komen om daar de HEER van de hemelse machten te vereren en zijn gunst af te smeken. 23 En dit zegt de HEER van de hemelse machten: Als die tijd is gekomen, zullen tien mannen uit volken met verschillende talen een Joodse man bij de slip van zijn mantel grijpen met de woorden: Wij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is. 2

3 Lied 770: 1, 2, 3, 4 1 De Here, de heerser der aarde, zegt: Israël, Israël, eens zal u de wereld aanvaarden en weten, waarom Ik u spaarde. Dan komt, zonder stokken of zwaarden, men tot u: Het ga u wel! 2 Eens zullen de mensen het weten en roepen van stad tot stad: De God op de Sion gezeten is de Enige! Laat ons vergeten de haat onzer twisten en veten en gaan wij naar Hem op pad! 3 God zegt: In het laatste der dagen, dan zullen, o Israël, de volken u vinden en vragen: Vergeef wie u hebben geslagen! En Ik zal hen met zich doen dragen mijn zegen, het ga hun wel. 4 Eens zullen de volken u eren, o volk dat Ik heb gesticht; eens zullen die t aardrijk regeren tot Mij en elkaar zich bekeren, dan wordt in mijn stad, spreekt de Here, t verzoeningsmaal aangericht. Tweede lezing: Marcus 8: Ze kwamen in Betsaïda. Er werd een blinde bij hem gebracht, en men smeekte hem om de man aan te raken. 23Hij pakte de blinde bij de hand en bracht hem buiten het dorp. Hij deed wat speeksel op zijn ogen, legde er zijn handen op en vroeg: Ziet u iets? 24 Hij begon weer te zien en zei: Ik zie mensen, het zijn net bomen, maar ze lopen rond. 25 Daarna legde hij weer zijn handen op de ogen van de blinde. Deze sperde zijn ogen open en genas; hij zag alles nu heel helder. 26 Hij stuurde hem naar huis met de waarschuwing: Ga het dorp niet in! Lied:534: 1, 2, 3, 4 1 Hij die de blinden weer liet zien, hun ogen kleur liet ondervinden is zelf het licht dat ruimte geeft: ons levenslicht, de Zoon van God. 3

4 2 Hij die de lammen lopen liet hun dode krachten deed ontvlammen is zelf de weg tot waar geluk: ons levenspad, de Zoon van God. 3 Hij die de armen voedsel gaf met overdaad hen kwam verwarmen is zelf het brood dat honger stilt: ons levensbrood, de Zoon van God. 4 Hij die de doven horen deed hun eigen oren deed geloven is zelf het woord dat waarheid spreekt: het levend woord, de Zoon van God. Verkondiging Lied 839: 1, 3, 4 1 Ik danste die morgen toen de schepping begon, ik danste de dans van de sterren, maan en zon, de golvende velden en de deinende zee en alles wat ademt dat danste mee. want 3 Ik danste voor blinden die mij riepen om licht. Ik gaf aan verschopten een stem, een nieuw gezicht. Ik danste voor kinderen, de koning te rijk. Ik danste het lied van gerechtigheid. want 4 De dans leek te breken, maar Ik deelde het brood. Ik danste uit liefde veel sterker dan de dood. Die liefde leeft in je nu Ik dans met jou, de dans van de schepping, de dans van trouw. want Gebeden Collecte 4

5 Lied: 487: 1, 2, 3 (uit het Liedboek voor de Kerken) 1 De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen. Hij heeft mijn licht ontstoken in de nacht, gaf mij een levend hart en nieuwe ogen. Zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen. 2 Hij doet met ons, Hij gaat ons in en uit. Heeft in zijn handen onze naam geschreven. De Heer wil ons bewonen als zijn huis, plant als een boom in ons zijn eigen leven, wil met ons spelen, neemt ons tot zijn bruid en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven. 3 Gij geeft het uw beminden in de slaap, Gij zaait uw naam in onze diepste dromen, Gij hebt ons zelf ontvankelijk gemaakt - zoals de regen neerdaalt in de bomen, zoals de wind, wie weet waarheen hij gaat, zo zult Gij uw beminden overkomen. 5