Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen

Transcriptie

1 Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleidingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen Deel A: algemeen deel Deel B: opleidingsspecifiek deel Bijlage bij deel A: 1. Fraude en plagiaat regeling studenten UvA 1

2 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 toepasselijkheid van de regeling Tenzij hierna anders is bepaald, zijn de paragrafen 2 tot en met 5 van deze regeling van toepassing op het onderwijs en de examens van alle masteropleidingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen. Waar in deze regeling sprake is van de opleiding wordt bedoeld de masteropleiding waarvoor de student is ingeschreven. Voor ieder van de hierna te noemen opleidingen is in deze regeling een deel B opgenomen met bepalingen die uitsluitend op de desbetreffende opleiding van toepassing zijn. Overzicht opleidingen en programma s Opleiding Archeologie (research) / Archaeology (research) Archeologie / Archaeology Programma Archeologie Mediterranean Archaeology Archaeology of North-Western Europe Landscape and Heritage Kunst- en Cultuurwetenschappen (research) / Arts and Culture (research) Kunst- en cultuurwetenschappen/ Arts and Culture Art Studies Cultural Analysis Dramaturgie Algemene cultuurwetenschappen Boekwetenschap en handschriftkunde Comparative Cultural Analysis Dutch Art Kunstgeschiedenis Musicology Theatre Studies Communicatie en Informatiewetenschappen/ / Communication and Information Studies (research) Communicatie en Informatiewetenschappen/ Communication and Information Studies Rhetoric, Argumentation theory, and Philosophy Tekst en communicatie Discourse and Argumentation studies Erfgoedstudies / Heritage Studies Museumconservator Archiefwetenschap Erfgoedstudies Museumstudies Preservation and Presentation of the Moving image Culturele informatiewetenschap Europese studies / European Studies Identity and Integration Europese studies 2

3 Europees beleid Oost Europese studies Filosofie (research) Philosophy (research) Filosofie / Philosophy Philosophy Wijsbegeerte van een bepaald wetenschapsgebied Wijsbegeerte / Philosophy Geschiedenis (research) / History (research) Geschiedenis /History Geschiedenis American Studies Duitslandstudies Geschiedenis van de Internationale betrekkingen Geschiedenis Holocaust and Genocide Studies Militaire geschiedenis Publieksgeschiedenis Letterkunde (research) / Literary Studies (research) Letterkunde /Literary Studies Literary Studies Literature and Culture Taalwetenschappen (research) / Linguistics (research) Taalwetenschappen / Linguistics Taalwetenschappen (duaal) Linguistics General Linguistics Linguistics of European Languages Vertalen Nederlands als tweede taal Mediastudies (research) / Media Studies (research) Mediastudies / Media Studies Media Studies Journalistiek en media Film Studies New Media and Digital Culture Television and Cross-Media Culture Midden-Oosten Studies / Middle Eastern Studies Midden-Oosten studies Neerlandistiek (research) / Dutch Studies (research) Neerlandistiek / Dutch Studies Nederlandse letterkunde (research) Redacteur/editor Nederlandse taal en cultuur Oudheidstudies / Classics and Ancient Civilizations Classics Ancient Studies Ancient History 3

4 Theologie en religiewetenschappen (research) / Theology and Religious Studies (research) Theologie en religiewetenschappen / Theology and Religious Studies Religious Studies Religious Studies Religie en identiteit in de moderne wereld Islam in de moderne wereld Western Esotericism Conservering en restauratie van cultureel erfgoed Artikel 1.2 begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. examen: het master examen van de opleiding zoals bedoeld in artikel 7.3, derde lid van de wet; b. examenonderdeel: een tentamen als bedoeld in artikel 7.3, derde lid van de wet. Een examenonderdeel bestaat altijd uit meerdere toetsen, met uitzondering van de scriptie; c. feedback: terugkoppeling door de docent op een studieprestatie die de student inzicht verschaft in de mate waarin hij zich de juiste kennis en vaardigheden heeft eigen gemaakt; d. opleiding: een opleiding zoals bedoeld in artikel 7.3, tweede lid van de wet; e. praktische oefening: het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit zoals het maken van een scriptie, het uitvoeren van een onderzoeksopdracht, het deelnemen aan veldwerk of een excursie of het doorlopen van een stage, die gericht is op het bereiken van bepaalde academische vaardigheden f. Regels en richtlijnen van de examencommissie: het reglement van de examencommissie dat jaarlijks door de examencommissie wordt vastgesteld en gepubliceerd en dat een aanvulling vormt op de onderwijs- en examenregeling. g. semester: een aaneensluitend gedeelte van het studiejaar dat, na aftrek van eventuele vakantieperioden in dat gedeelte van het jaar, twintig weken omvat; h. SIS: het studenteninformatiesysteem van de Universiteit van Amsterdam waarin de studieresultaten worden vastgelegd: i. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de examens van de opleiding; j. studiegids: de digitale gids op die alle relevante informatie over de facultaire onderwijsprogramma s bevat. De gids verschijnt jaarlijks op 1 mei, en kan in de loop van het studiejaar worden aangevuld, zolang de belangen van de student daarbij niet worden geschaad. De versie van 1 september is geldig voor de onderdelen van het eerste semester. De versie van 1 februari is geldig voor de onderdelen van het tweede semester. ; k. studiehandleiding: de handleiding met alle informatie die relevant is voor het onderwijs en toetsing van het vak. De studiehandleiding is uiterlijk 2 weken voor aanvang van het vak beschikbaar; l. studielast: de omvang van een vak, uitgedrukt in European Credit Transfer System credits (EC), in het vervolg studiepunten genoemd. De studielast van 1 jaar (1680 uur) is 60 studiepunten; m. toets: een opdracht ter beoordeling van de voortgang van het leerproces van een student met betrekking tot het behalen van de leerdoelen van het vak. Het geheel der 4

5 toetsen binnen een vak vormt het examenonderdeel. Toetsen kunnen de volgende vorm hebben: opdrachten, schriftelijke en mondelinge toetsen, take-home toetsen, presentaties, leesrapportages en opzet, hoofdstukken of delen van werkstukken of een andere toetsvorm die de examencommissie dienstig acht voor het toetsen van kennis, inzicht en vaardigheden van de student; n. vak: een onderwijseenheid van de opleiding, zoals bedoeld in artikel 7.3, derde lid van de wet; o. voertaal: de taal die wordt gebruikt in het onderwijs en bij de toetsing van een vak. De voertaal van de opleiding is vermeld in deel 2; p. wegingsfactor: de mate waarin het resultaat van een toets wordt meegeteld bij de berekening van het eindresultaat van een vak; q. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 hardheidsclausule De examencommissie is bevoegd in uitzonderlijke gevallen bij gemotiveerd besluit van hiernavolgende bepalingen af te wijken. Betreft het een afwijking die gevolgen heeft voor meer dan 10 studenten, dan doet de examencommissie voordat zij het besluit neemt, van het voornemen daartoe mededeling aan de decaan. 2 Toelating tot de opleiding en het onderwijs Artikel 2.1 vooropleiding Toelaatbaar tot de opleiding is: a. De bezitter van een bachelordiploma zoals vermeld in deel B of b. Degene die met goed gevolg een schakelprogramma dat toegang geeft tot de opleiding heeft afgerond. Artikel 2.2 Nederlandse taal a. Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal nadat het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2), programma II, met goed gevolg is afgelegd. Een aantal certificaten geeft vrijstelling van dit staatsexamen; een overzicht daarvan is op te vragen bij het Instituut voor Nederlands als Tweede Taal. b. Het bepaalde onder lid a is niet van toepassing indien de opleiding volledig in een andere taal dan het Nederlands wordt aangeboden zoals is vermeld in deel 2. Artikel 2.3 aanmelding en inschrijving voor de opleiding a. Een student kan zich tot 1 april aanmelden voor de opleiding via de website van de Graduate School of Humanities waarna zijn toelaatbaarheid op basis van de vooropleiding, of in het geval van een selectieve masteropleiding de selectiecriteria, wordt vastgesteld door de examencommissie. b. De student krijgt uiterlijk zes weken na het inleveren van een volledige aanmelding bericht over zijn toelaatbaarheid. c. Na aanmelding kan een student zich tot 1 september inschrijven voor de opleiding. De inschrijving kan niet worden voltooid voordat de aanmeldingsprocedure zoals beschreven onder lid a t/m b is afgerond. d. Bij aanvang van de opleiding dient gegadigde het bachelorprogramma dan wel het schakelprogramma dat toegang geeft tot de opleiding volledig te hebben afgerond. 5

6 Artikel 2.4 aanmelding voor en toelating tot vakken a. In de studiegids wordt, indien van toepassing, vermeld welke ingangseisen voor een vak gelden. Als een bepaald vak als ingangseis wordt vermeld, moet dit vak met goed gevolg zijn afgerond. b. Elke student dient zich voor elk vak dat hij wil volgen aan te melden. Voor het deelnemen aan het onderwijs dienen studenten zich aan te melden tijdens de periode die hiervoor op de website wordt aangegeven en volgens de aldaar aangegeven procedure. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan het onderwijs worden geweigerd. c. Toelating voor de vakken met een beperkte capaciteit vindt plaats op basis van vooraf vastgestelde en openbaar gemaakte toelatingscriteria en voorrangsregels, met dien verstande dat voor de opleiding ingeschreven studenten voorrang genieten bij de vakken die behoren tot het verplichte deel van hun opleiding. 3 Toetsing en examinering Artikel 3.1 toetsen a. De toetsen worden afgenomen in de tentamenperiode aan het einde van het blok waarin het onderwijs is verzorgd, tenzij de studiegids vermeldt dat toetsen geheel of gedeeltelijk in de loop van het blok kunnen worden afgelegd. b. Er zijn per studiejaar twee gelegenheden tot het afleggen van een examenonderdeel. Deelname aan de herkansing van een examenonderdeel is voorwaardelijk. De examencommissie ziet erop toe dat de gestelde voorwaarden redelijk en billijk zijn. De mogelijkheid tot herkansing heeft geen betrekking op alle afzonderlijke deeltoetsen. c. In de toetsregeling wordt vastgelegd uit welke toetsen het examenonderdeel bestaat, wat de weging is van de toetsen in de berekening van het eindcijfer, of en zo ja welke compensatiemogelijkheden er zijn tussen de toetsen, welke vorm de herkansing heeft en wat de voorwaarden voor toelating tot de herkansing zijn. De toetsregeling is opgenomen in de studiehandleiding. d. Indien het volgende semester het eerste semester van het volgende academisch jaar is, wordt de tweede mogelijkheid om de toets(en) af te leggen gegeven voorafgaand aan de start van dat jaar. e. Resultaten van deeltoetsen vervallen op het moment dat het eindcijfer is bepaald. Artikel 3.2 beoordeling a. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. Cijfers worden gegeven met maximaal 1 decimaal achter de komma. b. De eindcijfers 5,1 tot en met 5,9 worden niet toegekend. c. In het geval van stages die geen verplicht onderdeel van het curriculum zijn, worden de beoordelingen aan voorwaarden voldaan (AVV)/niet aan voorwaarden voldaan (NAV) gebruikt. d. In het geval van stages die een verplicht onderdeel van het curriculum zijn, bepaalt de opleiding of voor de beoordeling cijfers of AVV/NAV worden gebruikt. Artikel 3.3 herkansen van een voldoende 6

7 a. Bij het herkansen van een examenonderdeel telt het laatst behaalde eindcijfer voor het examenonderdeel. b. Een student mag één voldoende herkansen in een eenjarige of duale master van 60 of 90 EC, en tweemaal in een onderzoeksmaster van 120 EC. c. Masterscripties en stages zijn uitgesloten van de mogelijkheid een voldoende te herkansen. d. Als een student gebruik wil maken van de mogelijkheid een voldoende te herkansen, meldt hij dit binnen 5 werkdagen na vaststelling van de uitslag van het examenonderdeel schriftelijk aan zowel de betrokken docent als de examencommissie van de Graduate School of Humanities. e. Het herkansen van een voldoende verloopt in principe volgens de regels voor het herkansen van een onvoldoende, zoals aangegeven in de studiegids. Mochten deze regels niet voldoende duidelijkheid verschaffen, dan besluit de examencommissie over de vorm en inhoud van de herkansing. Voor werkstukken geldt in aanvulling hierop dat een voldoende alleen herkanst kan worden door het schrijven van een werkstuk aan de hand van een geheel nieuwe opdracht. Artikel 3.4 praktische oefening a. In de studiegids wordt waar nodig aangegeven welke praktische oefeningen, als bedoeld in artikel 7.13 tweede lid onder t van de wet, een vak omvat. Praktische oefeningen kunnen bijvoorbeeld de volgende vorm aannemen: het maken van opdrachten, het houden van een mondelinge voordracht, het voeren van een debat, het analyseren van materiaal, deelname aan een excursie. Aanwezigheid waaraan geen specifieke opdracht of activiteit voor de student is verbonden geldt op zichzelf niet als praktische oefening. b. Wanneer een vak een praktische oefening omvat, is deelname aan de oefening verplicht met het oog op toelating tot de afrondende toets van het examenonderdeel. In de studiehandleiding wordt vermeld welke opdrachten de student naar behoren moet uitvoeren om het vak met goed gevolg af te ronden. De student heeft aan zijn verplichtingen voldaan wanneer hij alle opdrachten van de praktische oefening naar behoren heeft uitgevoerd. Artikel 3.5 studenten met een functiebeperking a. Studenten met een functiebeperking kunnen na het indienen van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek bij de studieadviseur, in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs, de practica en de tentamens. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van een vak of tentamen niet wijzigen. b. Het verzoek genoemd in lid a wordt vergezeld van een recente verklaring van een arts of een psycholoog of, indien er sprake is van dyslexie, van een BIG-, NIP-, of NVO- geregistreerd testbureau. Indien mogelijk geeft deze verklaring een schatting van de mate waarin de studievoortgang wordt belemmerd. c. Op verzoeken over aanpassingen die de examinering betreffen, beslist de examencommissie. d. Op verzoeken over aanpassingen die de onderwijsvoorzieningen betreffen, beslist de decaan of namens hem de voorzitter van het departement waaronder de opleiding valt. e. Indien positief op een in lid a verzoek is beslist, maakt de student een afspraak met de studieadviseur om te bespreken hoe de voorzieningen worden vormgegeven. 7

8 Artikel 3.6 mondelinge toetsen a. Het mondeling afnemen van een toets is openbaar, tenzij de student daartegen bezwaar maakt. De examencommissie kan in bijzondere gevallen bepalen dat een mondelinge toets niet openbaar is. b. De examencommissie kan bepalen dat de mondelinge toets wordt afgenomen in het bijzijn van een tweede examinator. Als er geen tweede examinator bij de toets aanwezig is, wordt een geluidsopname van de toets gemaakt. c. Mondeling wordt niet meer dan een persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de eerste examinator en de studenten anders overeenkomen. Artikel 3.7 toetsstof a. De bronnen waaraan de toetsstof wordt ontleend worden, voor zover het door de student aan te schaffen boeken betreft, tenminste één maand voor de aanvang van het vak schriftelijk, dan wel via Blackboard ( bekend gemaakt. Bij aanvang van het vak wordt de precieze omvang van de toetsstof in de studiehandleiding bekend gemaakt. b. De vragen van de toets gaan de tevoren bekend gemaakte bronnen en toetsstof niet te buiten. Artikel 3.8 vaststelling bekendmaking uitslag a. De examinator stelt de uitslag van een toets uiterlijk 20 werkdagen nadat de toets is afgelegd vast, wanneer deze op andere dan mondelinge wijze is afgenomen. In het geval van een eerste gelegenheid is de uiterste termijn 5 werkdagen vóór de herkansingsdatum. b. De examinator stelt direct na afloop van een mondelinge toets de uitslag vast en maakt deze bekend aan de student. Hiervan kan uitsluitend worden afgeweken wanneer een protocol of geluidsopname is gemaakt. In dat geval gelden de regel zoals bepaald onder lid a. c. In de studiehandleiding van het betreffende vak wordt vastgelegd wanneer en op welke wijze de student over de uitslag wordt geïnformeerd. d. In het geval van een examenonderdeel dat op andere dan mondelinge wijze wordt afgenomen, ontvangt de student direct na registratie van de uitslag in SIS een met een verklaring omtrent de uitslag. e. Een student kan, wanneer hij het niet eens is met het besluit van een examencommissie of examinator daartegen binnen 6 weken in beroep gaan bij het College van Beroep. Artikel 3.9 fraude en plagiaat a. Het bepaalde in de Fraude- en plagiaatregeling studenten UvA is onverkort van toepassing en is te vinden in bijlage 2. b. Bij de controle van plagiaat in schriftelijke werkstukken kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma s. Met het aanleveren van een schriftelijk werkstuk of opdracht geeft de student toestemming tot het opnemen van het schriftelijke werkstuk in de database van het betreffende detectieprogramma. Per vak wordt in de studiehandleiding aangegeven wanneer de student verplicht is gebruik te maken van een elektronisch detectieprogramma. Artikel 3.10 inzagerecht a. Indien een toets op andere dan mondelinge wijze is afgenomen, verleent de 8

9 examinator tot 20 werkdagen nadat de uitslag is meegedeeld en tenminste 5 werkdagen voor de herkansing, op verzoek inzage aan de geëxamineerde in het beoordeelde werk. b. De examinator kan bepalen dat de in lid a bedoelde inzage voor studenten die aan de toets hebben deelgenomen collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde tijd en plaats. Artikel 3.11 bewaartermijn De bewaartermijnen voor opgaven, antwoordmodellen en het beoordeelde werk van de geëxamineerden zijn vastgelegd in het reglement van de examencommissie. Artikel 3.12 feedback De student heeft recht op feedback op zijn studieprestaties. De wijze waarop dit gebeurt wordt per vak geregeld in de studiehandleiding. Artikel 3.13 geldigheidsduur examenonderdelen a. Voor zover in de studiegids niet anders is bepaald, is de geldigheidsduur van de met goed gevolg afgelegde examenonderdelen zes jaar. b. De examencommissie heeft de bevoegdheid in individuele gevallen de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde examenonderdelen voor een door haar vast te stellen termijn te verlengen. Artikel 3.14 vrijstelling a. De examencommissie kan naar aanleiding van een schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer van de in deel B genoemde vakken, indien de student: 1. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig vak van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; 2. hetzij aantoont door werk- en/of beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken op het desbetreffende vak. b. De masterscriptie is van deze vrijstellingsmogelijkheid uitgezonderd. c. De examencommissie beslist binnen 20 werkdagen na ontvangst van het verzoek. d. De student krijgt wel de studiepunten waar hij vrijstelling voor heeft gekregen toegekend. Deze worden niet vergezeld van een cijfer, maar van de vermelding vrijstelling. Artikel 3.15 masterexamen a. Het masterexamen kan slechts worden afgelegd nadat alle vakken van de master met goed gevolg zijn afgelegd, dan wel nadat vrijstelling voor het afleggen daarvan is verkregen. b. De examencommissie stelt de uitslag en de datum van het masterexamen vast zodra zij heeft geconstateerd dat de student de onderdelen van het examen met goed gevolg heeft afgelegd. c. In afwijking van het bepaalde onder lid b kan de examencommissie, bij verdenking van fraude of plagiaat een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer vakken van de master alvorens de uitslag van het masterexamen vast te stellen. d. De examencommissie kan naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van een student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift het vaststellen van de datum van het masterexamen uitstellen. 9

10 e. Er zijn voor het masterexamen twaalf data per studiejaar vastgesteld. Artikel 3.16 graad Aan de kandidaat die het masterexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de mastergraad verleend. Aan hem of haar wordt tevens de titel Master of Arts (MA) verstrekt. Artikel 3.17 cum laude Aan een student die bij het afleggen van een examen voldoet aan de voor dat examen vastgestelde specifieke voorwaarden zoals opgenomen in het reglement van de examencommissie, wordt bij dat examen het predikaat cum laude toegekend. Artikel 3.18 getuigschriften en verklaringen a. Als bewijs dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een diplomasupplement in het Engels uitgereikt, waarop de examenonderdelen, de studielast en de beoordeling worden vermeld. b. Degene die een of meer examenonderdelen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de examenonderdelen zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. 4 Studiebegeleiding en studievoortgang Artikel 4.1 studievoortgangsadministratie a. De faculteit draagt zorg voor de registratie van de binnen de faculteit behaalde studieresultaten van de studenten. b. Iedere student heeft inzage in de registratie van studieresultaten via de selfservice van SIS. Artikel 4.2 studiebegeleiding Ingeschreven studenten kunnen voor studiebegeleiding een beroep doen op de studieadviseur. Overige vormen van studiebegeleiding worden vermeld in de studiegids. Artikel 4.3 iudicium abeundi a. Op grond van het bepaalde in artikel 7.42a van de wet kan de decaan of de examencommissie in uitzonderlijke gevallen het College van Bestuur verzoeken de inschrijving van een student voor een opleiding te beëindigen dan wel te weigeren, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. b. Indien jegens een student vermoedens van ongeschiktheid bestaan zoals omschreven in het eerste lid, stelt de examencommissie of de decaan een onderzoek in, waarvan de student onverwijld op de hoogte wordt gesteld. De examencommissie of de decaan brengt geen advies uit dan na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen en nadat de betrokken student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. 10

11 5 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 5.1 overgangsbepaling Voor de student die op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling een of meer examenonderdelen volgens de oude regeling met goed gevolg heeft afgelegd, maar het examen nog niet geheel met goed gevolg heeft afgelegd en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens en examenonderdelen in de wet bepaald is. Artikel 5.2 wijzigingen deel A a. Wijzigingen van deel A van deze regeling worden door de decaan gehoord door de opleidingscommissie en met inachtneming van de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen ter zake bij afzonderlijk besluit vastgesteld. b. Een wijziging van deze regeling heeft gee n betrekking op het lopende studiejaar, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belangen van de studenten daartoe niet worden geschaad. Bij tussentijdse wijzigingen worden de opleidingscommissies en medezeggenschapsorganen om advies- dan wel instemming gevraagd. Artikel 5.3 bekendmaking a. De decaan van de faculteit draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van de regels en richtlijnen als bedoeld in artikel 7.12, vierde lid van de wet. b. De regeling is te vinden op de website van de Universiteit van Amsterdam, onder andere via -> kies je opleiding -> A-Z -> Teaching and examination regulations. Artikel 5.4 uitzonderingen voor de deeltijdvariant In afwijking van hetgeen gesteld is in artikel 3.13 lid a, geldt voor de deeltijdvarianten een geldigheidsduur van alle examenonderdelen van zeven jaar. Artikel 5.5 inwerkingtreding deel A Deel A van deze regeling treedt in werking op 1 september Aldus vastgesteld door de decaan van de faculteit op 26 augustus