Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren
|
|
- Jan Willems
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Termenlijst tweede graad Nederlands klank klinker gedekt ongedekt medeklinker stemloos stemhebbend tussenklank tussenletter homofoon interpunctie verbuiging vervoeging inheems woord leenwoord genus bijwoord hoofdwerkwoord koppelwerkwoord zelfstandig werkwoord imperatief wederkerend voornaamwoord onpersoonlijk voornaamwoord wederzijds voornaamwoord voegwoord hoofdtelwoord Deze klinkers worden gevolgd (gedekt) door een medeklinker in dezelfde lettergreep: kast. Lange klinkers (worden soms gevolgd door een medeklinker: kaas, soms niet: keu) Stemband trilt niet mee bij uitspraak p,t,k, Stemband trilt wel mee bij uitspraak b,d,g, Klank die we horen tussen twee woorddelen in sommige samenstellingen en afleidingen: pannenkoek, vruchteloos. Letter of lettercombinatie die we spellen in een woord waar we een tussenklank horen en in eikenboom Een woord dat hetzelfde klinkt als een ander woord, maar een andere betekenis heeft. Wij-wei/lijdenleiden. Het gebruik van leestekens in een tekst Vormverandering die nodig is om een woord bij andere woorden te doen passen. Groot grote/ boom bomen Vormverandering bij werkwoorden (tijd, getal, persoon, wijs) Woord dat in alle opzichten tot onze taal behoort (Nederlandse klanken, uitspraak, ) Woord dat uit een vreemde taal geleend is (computer, fauteuil) Geslacht van een woord Woordsoort het zijn woorden die meer informatie geven over bijvoeglijke naamwoorden, werkwoorden, telwoorden of andere bijwoorden Dit werkwoord is het belangrijkste ww van de zin en zegt wat de hoofdactie is in de hele zin. In elke (enkelvoudige)zin is er maar één hoofdwerkwoord. Hoofdwerkwoorden die iets zeggen over de toestand waarin het onderwerp zich bevindt. Ze worden gecombineerd met een nwg (zijn, worden, blijven, blijken, heten, dunken, voorkomen, lijken, schijnen) werkwoorden die alleen (dus zelfstandig) de betekeniskern van een wwg vormen. (zij speelt alleen, zij heeft alleen gespeeld) Gebiedende wijs zo kan een bevel gegeven worden. Ga naar huis. Kom niet te laat Voornaamwoord dat verwijst naar het onderwerp van de zin zelf. (ik was me, hij scheert zich) altijd zelfstandig gebruikt het Voornaamwoord dat verwijst naar het meervoudige onderwerp van de zin. (Zij haten elkaar, ze zijn elkaars vijanden) kan zowel zelfstandig als bijvoeglijk gebruikt worden) Woord dat twee deelzinnen met elkaar verbindt Hoofdtelwoorden zijn telwoorden die een aantal of nummer aangeven: twee, vijfendertig, beide, veel, Nederlands Termenlijst tweede graad 1/6
2 rangtelwoord zelfstandig naamwoordgroep werkwoordgroep enkelvoudige zin samengestelde zin nevengeschikte zin ondergeschikte zin hoofdzin rompzin bijzin predicaat delen van wwg afgescheiden deel van de pv (adpv) voltooid deelwoord (vd) infinitief (inf) werkwoordelijke uitdrukking (ww. uitdr.) wederkerend voornaamwoord (wed.vn.) delen van nwg de werkwoorden (zie wwg) naamwoordelijke deel van het (naamwoordelijk) gezegde (nwd) voorzetselvoorwerp (VV) bijwoordelijke bepaling soorten zinnen zinnen met inversie bevestigende zin weinig, ) Rangtelwoorden zijn telwoorden die een rangorde in een reeks aangeven (eerste, tweede, middelste, laatste, ) Een woordgroep waarvan de kern een zelfstandig naamwoord is. Bij de kern kunnen andere bepalingen, bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden, staan (de rok, de rok van Sarah, ) De werkwoordgroep bevat alle werkwoorden in de hoofd- of bijzin Zin met één hoofdzin (geen bijzinnen) en met dus één pv Zin met meerdere hoofdzinnen en/of bijzinnen en met meerdere pv s. Samengestelde zinnen die uit meer hoofdzinnen bestaan. (Ik ben blij, want ik heb net een leuk cadeau gekregen.) Samengestelde zinnen die uit een hoofdzin en één of meerdere bijzinnen bestaan (Ik ben blij omdat ik net een leuk cadeau gekregen heb.) Zin die geen zinsdeel of zinsdeelstuk in een andere zin is. Een kenmerk van een hoofdzin is dat onderwerp en pv altijd naast elkaar staan. Je kan er ook geen woord/zinsdeel tussenplaatsen. (Ik ben blij omdat ik net een leuk cadeau gekregen heb.) De zin zonder de bijzinnen Zin die een zinsdeel of zinsdeelstuk in een andere zin is. Een kenmerk van een bijzin is dat onderwerp en pv niet naast elkaar staan of dat je er een woord/zinsdeel kan tussenplaatsen. (Ik ben blij omdat ik net een leuk cadeau gekregen heb.) Een zin bestaat uit twee delen: - het onderwerp: dit is waarover iets gezegd wordt - predicaat: wat er over het onderwerp gezegd wordt. Vb. Hij geeft bloemen aan de juf. Onderwerp = hij Predicaat= geeft bloemen aan de juf. Zij rekenen wel met hem af. Ze hebben me bloemen gegeven. De kinderen zullen liedjes zingen. De dieven namen gisteren snel de benen. Ze hebben zich goed gedragen. Hij is gisteren ziek geweest. Zinsdeel dat met een vast voorzetsel begint. In de zin heb je ook een werkwoord dat samen met dat voorzetsel gebruikt wordt. (Wij luisteren naar de radio) Een zinsdeel dat meer informatie geeft over tijd, richting, plaats, middel,. Ze zijn gisteren naar de dierentuin geweest met de trein. Pv staat voor onderwerp in de zin: (Ben jij hier geweest?) Houdt bevestiging in: (We zagen hem gisteren.) Nederlands Termenlijst tweede graad 2/6
3 ontkennende zin gebiedende zin uitroepende zin beeldspraak vergelijking personificatie metafoor metonymie gevoelswaarde van woorden modaliteit van de zin tekstsoort teksttype tekstdoel tussentitel bladspiegel structuuraanduiders - verbindingswoord - signaalwoord Ontkenning: (Hij is hier niet geweest.) Bevel: (Neem nu je agenda.) Uitroep en uitroepteken! (Ik wil je nooit meer zien!) Een manier om iets figuurlijk uit te drukken. Het begrip wordt omgezet in een beeld. Iets wordt vergeleken met iets anders m.b.v. het woord (zo)als. (Hij zag zo rood als een kreeft.) Een dier/ding/ krijgt menselijke eigenschappen: (De regen tikt tegen de ramen.) Een stijlfiguur: een vorm van beeldspraak waarbij geen vergelijkingswoord wordt gebruikt, gebaseerd op een gelijkenis (Hij is net een kreeft.) In plaats van een begrip rechtstreeks te noemen, wordt een tweede begrip gebruikt dat iets te maken heeft met het eerste. In tegenstelling tot de metafoor is er geen gelijkenis maar een ander verband. O.a. deel van het geheel (vb. We tellen de koppen (van de mensen)), maker of uitvinder wordt genoemd (vb. In de hal hangt een (schilderij van) Rembrandt. De positieve of negatieve bijbetekenis van bepaalde woorden, zonder de echte woordenboekbetekenis. (volslank woordenboek: dik positief gevoel) (moddervet woordenboek: dik negatief gevoel) Modaliteit drukt de verhouding uit tussen de beschrijving en de werkelijkheid, bijvoorbeeld het oordeel van de spreker ten opzichte van de waarschijnlijkheid, mogelijkheid, wenselijkheid van de inhoud van de zin. Modaliteit kan onder meer worden uitgedrukt door bijwoorden, modale hulpwerkwoorden en de verleden tijd. Vb. Ik zou dit (eventueel) kunnen doen. De tekstsoort hangt samen met het tekstdoel. Er zijn slechts vijf tekstsoorten: informatieve: geeft informatie ontspannende/diverterende: ontspannen activerende: beïnvloeden, aansporen persuasieve/overtuigende: overtuigen emotieve/expressieve: wil gevoelens uitdrukken Per tekstsoort zijn er verschillende teksttypes mogelijk. Heeft te maken met waar je de tekst terugvindt: bv. krantenartikel, pamflet, liefdesbrief, lezersbrief, gedicht, liedjestekst, Waarom de tekst geschreven wordt hangt samen met de tekstsoort: Informatie geven: informatieve tekst Ontspannen: ontspannende/diverterende tekst Aansporen, beïnvloeden: activerende tekst Overtuigen: persuasieve/overtuigende tekst Gevoelens uitdrukken: emotieve/expressieve tekst Titeltjes boven alinea s in een tekst De indeling van de pagina de verhouding tussen de witruimte en de bedrukte ruimte van een pagina/ Woorden die zorgen voor de structuur in een tekst Woord dat zinnen/alinea s met elkaar verbindt (ten eerste, ) Woord dat een verband uitdrukt van een zin/woord/ met de rest van de tekst (bijvoorbeeld, Nederlands Termenlijst tweede graad 3/6
4 - verwijswoord verband - middel-doel - oorzaak-gevolg - als-dan - voordelen-nadelen - voor-tegen - gevolgaanduidend - chronologisch feit mening objectief subjectief standaardtaal Standaardnederlands tussentaal (taal)register verbale/non verbale communicatie lichaamstaal verhaal fictie/non-fictie thema ik-verteller hij-verteller tijd ruimte spanning flashback bijgevolg, hoewel, ) Woord dat verwijst naar een ander woord uit de tekst (haar, zijn, die, ) Hoe? Waarom? Waarom? Volgens de tijd Gebeurtenis/omstandigheid die vaststaat/wat gebeurd is Persoonlijke opinie/wat iemand ergens over denkt -feit: zoals het gebeurd is, zonder eigen mening toe te voegen (zoals een verslag in het nieuws) -mening: je eigen mening vertellen (bv waarom je een film goed of slecht vond: recensie) Een taal die algemeen bruikbaar is in een land die je vooral gebruikt als je met mensen spreekt die je niet kent Het Nederlands dat algemeen bruikbaar is in België (Vlaanderen), Nederland, Suriname,. Het is een taal die je vooral gebruikt als je met mensen spreekt die je niet kent Het Nederlands dat in Vlaanderen eigenlijk gebruikt wordt. Het bevindt zich tussen het Standaardnederlands en het dialect en wordt daarom tussentaal genoemd. (bv. ge/gij i.p.v. je/jij) Een bepaald soort taalgebruik dat afhangt van de situatie/mensen. Bij een gesprek met de directeur gebruik je formelere (=plechtigere) taal. Bij een gesprek met vrienden informele (=vertrouwelijke) taal. Bij verbale communicatie gebruik je woorden of afgesproken signalen. Bij non-verbale communicatie gebruik je geen woorden, maar gebaren, gelaatsuitdrukkingen, Een voorbeeld van non-verbale communicatie. Met je lichaam kan je ook communiceren. (iemand die ineengedoken in een hoekje zit, toont dat hij ongelukkig is) Weergave van echte of verzonnen gebeurtenissen Verzonnen (bv. roman)/niet-verzonnen (bv. krantenartikel) Het onderwerp van een verhaal Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van een ik-persoon die alles beleeft. Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van een hij-persoon. Die hij persoon kan het verhaal zelf beleven (personeel) of niet (alwetend/auctorieel). De tijd waarin het verhaal zich afspeelt (heden/verleden/toekomst) De ruimte waarin het verhaal zich afspeelt (de stad, een huis, Zwitserland, ). De ruimte kan symbolisch of functioneel gebruikt worden. spanningsopbouw in verhalen/films/. Als er veel spanning is in een verhaal, wil je bv. weten hoe het afloopt. teruggaan in de tijd om iets te verduidelijken i.v.m. het verhaal, sprong naar het verleden Nederlands Termenlijst tweede graad 4/6
5 flashforward teksttype - strip - cursiefje - column - kortverhaal - (jeugd)roman - mythe - fabel - sprookje - sage - stadssage kunststroming - realisme - romantiek gedicht klank rijm vers ritme strofe poëzie toneeltekst vooruitwijzen in de tijd om iets te verduidelijken i.v.m. het verhaal, sprong naar de toekomst Bv. Jommeke, Suske en Wiske Humoristisch stukje prozatekst over dagelijks leven dat eindigt met een pointe (=leuke, onverwachte wending in het verhaal) Kort stukje tekst waarin de auteur zijn mening geeft over een actueel onderwerp (in de krant of in een tijdschrift) Een prozatekst die niet langer is dan 20 pagina s en een beperkt aantal personages heeft. Prozatekst, fictie, die een bepaalde omvang heeft (moet een bepaald aantal pagina s hebben) Epische verhaalvorm waarin goden een belangrijke rol spelen. Dikwijls wordt er iets verklaard a.d.h.v. gebeurtenissen uit de godenwereld Epische verhaalvorm waarin dieren (die zich gedragen als mensen) de hoofdrol spelen. Men wil ons een les leren a.d.h.v. gebeurtenissen uit de dierenwereld. Epische verhaalvorm waarin een heleboel fantasieelementen zitten (heksen, dwergen, tovenarij, ) Epische verhaalvorm: traditioneel volksverhaal met landelijk karakter. Epische verhaalvorm: modern volksverhaal met stedelijk karakter. (speelt zich af in de stad) = broodjeaapverhaal Fase in de culturele ontwikkeling gelijkaardige ideeën, kenmerken, Kunststroming in de 19 de eeuw: alle kunst moest zoveel mogelijk de werkelijkheid weergeven Kunststroming in de 18 de -19 de eeuw: alle kunst moest het gevoel, emoties als uitgangspunt nemen. Literaire tekst die tot de poëzie wordt gerekend. Vaak wordt het in versvorm geschreven. De klank van een gedicht heeft te maken met de klinkers/medeklinkers die gebruikt worden (alliteratie en assonantie) Twee woorden in beklemtoonde lettergrepen die een klankgelijkheid hebben. (alliteratie=medeklinkerrijm/assonantie=klinkerrijm) Een regel in een gedicht De manier waarop je een zin/een versregel uitspreekt Een blokje tekst dat deel uitmaakt van een gedicht. Dichtkunst: emotieve teksten die gevoelens willen uitdrukken en de lezer willen ontroeren, over iets na laten denken, De tekst die de personages in een toneelstuk hebben. In de toneeltekst staat ook vermeld wat er Nederlands Termenlijst tweede graad 5/6
6 (jeugd)theater tv-drama soap klanknabootsing / onomatopee alliteratie assonantie/klinkerrijm humor ironie daarrond nog allemaal gebeurt (bv. wie er op de scène komt, welk geluid je hoort, hoe de acteurs hun tekst moeten brengen, ) verzamelnaam voor kunstvormen die levende voorstellingen maken voor een publiek. (bv. drama, jeugdtheater voor de jeugd, poppenspel, cabaret, ) een dramareeks (dus geen komedie) op de televisie waarbij elke aflevering een op zich staand geheel vormt. (Grey s Anatomy, Salamander, Quiz me Quick, ) tv-reeks waar de afleveringen geen op zich staand geheel vormen. Ze eindigen vaak met een cliffhanger zodat de kijker de volgende aflevering zeker zou willen zien. (Familie, Thuis, Home and Away, Days of our Lives, ) Stijlfiguur waar in één of meerdere woorden een geluid wordt nagedaan (vb. koekoek) Binnen één versregel beginnen minstens twee woorden met dezelfde medeklinker Binnen één versregel vind je dezelfde klinkers Iets wat grappig is kunnen aanvoelen of zelf tot uitdrukking brengen. Er zijn verschillende soorten en vormen humor. Een soort humor: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt. Nederlands Termenlijst tweede graad 6/6
Taalbeschouwelijke termen bao so 2010
1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan
Nadere informatieVisuele Leerlijn Taal
Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)
Nadere informatieOnderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: Grammatica zinsdelen Lesperiode: 2 1, 2 en 5 Extra materiaal: PowerPoint Stappenplan zinsdelen op blz. 268 t/m 270 zinsdelen: Onderwerp Werkwoordelijk- en naamwoordelijk gezegde Lijdend voorwerp
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik
Nadere informatieWoordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord
Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatie1 keer beoordeeld 4 maart 2018
7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp
Nadere informatieWorkshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen
Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou
Nadere informatiePIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende
Nadere informatieZin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,
Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.
Nadere informatie1.2.3 Trappen van vergelijking 20
INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden
Nadere informatieOnderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: lezen Lesperiode: 1 Nieuw Nederlands 1 en 2 De leerling kent en herkent vaste tekststructuren. De leerling kent de besproken tekststructuren. (probleem/oplossingstructuur, verklaringstructuur,
Nadere informatieCVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3
CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De
Nadere informatieCONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo
Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: leesvaardigheid Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1 + 2 Theorie blz. 7-8, 50 aantekeningen oefeningen uit het leerboek stappenplan lezen De leerling kent de termen onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,
Nadere informatieCONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo
Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis
Nadere informatieGrammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.
9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw
Nadere informatieNaam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.
Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv
Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige
Nadere informatie1
3a www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieIets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product
Samenvatting door Sam 813 woorden 2 maart 2016 6,8 21 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Lezen Tekststructuren: Voor/nadelenstructuur Verleden/heden(/toekomst)structuur Aspectenstructuur
Nadere informatieTaaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen
Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er
Nadere informatieVisuele Leerlijn Spelling
Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieSyntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen
Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof
Nadere informatieKernwoord Uitleg Voorbeeld
Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig
Nadere informatieWerkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.
Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent
Nadere informatieDe bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer
Nadere informatie2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12
Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Module 9
Samenvatting Nederlands Module 9 Samenvatting door een scholier 1519 woorden 26 juni 2004 7,5 55 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Kiliaan Module 9: A3 Tekstsoorten A4 Structuur van de boodschap C4
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
7 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema
Nadere informatieHiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur.
Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanwijzend Achtervoegsel Afleiding Anakoloet (ontspoorde zin) Beknopte bijzin Bepaling van gesteldheid Betrekkelijk Bezittelijk Bijstelling Bijvoeglijk naamwoord
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Over lezen
Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting door M. 943 woorden 16 januari 2013 8,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op nieuw niveau Over lezen 2.2 Spanning Open plekken: zijn plekken in een
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieDe bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer
Nadere informatie71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.
v;rw>r t 7 S SS QVRre F9 - -t. t- L 5KM i r MALtABERG instapkaarten taal verkennen S -4 taal verkennen komt er vaak een -e achter. Taa actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8 Maimberg s-hertogenbosch
Nadere informatie2 hv. 1
2 hv www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieLeerstofoverzicht Taal in beeld groep 4
Leerstofoverzicht Taal in beeld groep blok woordenschat spreken/luisteren schrijven taalbeschouwing Les : betekenis door plaatje Les : spreken Les : bij elke tekst hoort een schrijver Les : spelen met
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 10
Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels
Nadere informatieInhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18
Inhoud Deel 1 Spelling 18 Inleiding 15 1 Grondbeginselen van de Nederlandse spelling 21 1.1 Verschil tussen klank en letter 22 1.2 Hoofdregels 22 1.3 Interactie tussen de regels 24 1.4 Belang van de regel
Nadere informatieTaaldomein havo 1-3 EPN. Domein 2 Leesvaardigheid Zakelijke teksten deel hs leerstof vanaf pg. hv1 1 Teksten verkennen
Taaldomein havo 1-3 EPN Methode Taaldomein 1 Mondeling 59p Schooltype havo 1-3 2 Lezen 217p Editie vanaf 2003 3 Schrijven 79p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 198p Domein 1 Mondelinge vaardigheid Gespreksvaardigheid
Nadere informatieNiveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad
Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden
Nadere informatieLeerlijn Spreken & luisteren groep 5
Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in
Nadere informatieOnderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
- NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde
Nadere informatieWerkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.
DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden
Nadere informatieOp niveau vmbo. Thieme Meulenhoff. Domein 2 Leesvaardigheid Zakelijke teksten deel hs leerstof vanaf pg. kgt1 1 Over Caja Cazemier
Op niveau vmbo Thieme Meulenhoff Methode Op niveau 1 Mondeling 46p Schooltype vmbo-kgt1-2 en k3 2 Lezen 343p Editie vanaf 2007 3 Schrijven 61p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 168p Opmerking Op niveau 4k verschijnt
Nadere informatieTaallijnen havo 1-3. Malmberg. Objectieve en subjectieve argumenten h3 3 Mondeling betoog 71 3 totaal 33
Taallijnen havo 1-3 Malmberg Methode Taallijnen 1 Mondeling 95p Schooltype havo 1-3 2 Lezen 418p Editie hv1-2 (2007, 2008) 3 Schrijven 116p h3 (2005) Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 339p Opmerkingen de paginanummers
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3
Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3 Samenvatting door J. 1308 woorden 6 december 2012 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Laagland Zakelijke teksten > eenduidige teksten met als doel informatie
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatieSamenvatting Nederlands formuleren
Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop
Nadere informatieSamenvatting Nederlands NL Blok
Samenvatting Nederlands NL Blok 3+4+5+6 Samenvatting door een scholier 1867 woorden 23 september 2008 3,3 9 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 3 Weet je het nog? Bij zinsontleding je een zin in een vaste
Nadere informatieOnderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: lezen Lesperiode: 1 Nieuw Nederlands 1 en 2 De leerling kent en herkent vaste tekststructuren. De leerling kent de besproken tekststructuren. (probleem/oplossingstructuur, verklaringstructuur,
Nadere informatieStudiewijzer TaalCompetent
TaalCompetent - Studiewijzer 1 Studiewijzer TaalCompetent leer-/werkboek basisvaardigheden taalbeheersing Nederlands 1 Werken met TaalCompetent 2 Overzicht uitwerkingen 3 Taaltoetsen voor de pabo 4 Kennistrainingen
Nadere informatieDoelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar
Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde
Nadere informatieTaaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie
Taaldomein vmbo Methode Taaldomein 1 Mondeling 60p Schooltype vmbo-kgt 1-2, k3-4 2 Lezen 266p Editie vanaf 2004 3 Schrijven 120p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 285p 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen:
Nadere informatie1 Luisteren (koppeling Spreken/gesprekken voeren)
1 Bijlage 5. Eindtermen Nederlands van de tweede graad tso 1 Luisteren (koppeling Spreken/gesprekken voeren) 1 De leerlingen kunnen op structurerend niveau luisteren naar uiteenzettingen, probleemstellingen
Nadere informatieGRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG
GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL OEFENSITES WERKWOORDELIJK GEZEGDE ONTLEDEN ZIN OEFENSITES NAAMWOORDELIJK
Nadere informatieNederlands C.T samenvatting
Nederlands C.T samenvatting Wat te leren: Blok 4 + helft blok 5, op de leer s.o stof na. Blok 4 2.2 Chronologische tijdsvolgorde: de ene gebeurtenis na de andere Tijdsprong: het overslaan van een stuk
Nadere informatieInhoud. Over taal. Ontstaan van taal 19. Hoe het Nederlands gegroeid is 40. Een taal leren 22
Inhoud 1 2 3 Over taal Ontstaan van taal 19 Hoe kunnen mensen praten? 19 Wanneer zijn mensen gaan praten? 19 Schrijven met tekeningen 20 Het ontstaan van het alfabet 21 Gebarentaal 21 Beeldtaal 21 Het
Nadere informatieOp niveau havo 1-3. Thieme Meulenhoff. deel hs leerstof vanaf pg. hv1 1 Schoolwoorden
Op niveau havo 1-3 Thieme Meulenhoff Methode Op Niveau 1 Mondeling 38p Schooltype havo 1-3 2 Lezen 391p Editie vanaf 2007 3 Schrijven 61p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 191p Domein 1 Mondelinge vaardigheid
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren
Nadere informatieNE/B/1 - NE/K/1 NE/B/2 - NE/K/2. Klas 3 P1. PTA Nederlands BLW/KLW methode: Ta!ent COHORT: 2012-2014
PTA Nederlands BLW/KLW methode: Ta!ent COHORT: 01-014 CODE VERANT- WOORDING KERNDEEL WEGING KENNIS CIJFER CODE VAKVAARDIGHEID CIJFER CODE WEGING AANVULLENDE OPMERKINGEN 1 Fictie (herhaling) boeken kiezen,
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2015-2016 Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieWoordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.
Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode
Nadere informatieOnderdeel: Startprogramma -- EBR Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
PIT IG3 2017-2018 Trimester 1 Vak: Nederlands Klas: IG 3 havo Onderdeel: Startprogramma -- EBR Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Week 1 t/m 3 Aantal lessen per week:
Nadere informatieEigen vaardigheid Taal
Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2015-2016 Onderdeel: Spelling Lesperiode: week 1 t/m week 3 Aantal lessen per week: 4 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van
Nadere informatieOnderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 3 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan een deel zuiver morfologisch
Nadere informatieOnderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Onderdeel: Spelling (RTTI) Lesperiode: 1 3 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 t/m 5 Theorie blz 3, 78, 122, 165, 166, 209 De leerling kent de volgende vormen van beeldspraak: Metafoor Vergelijking
Nadere informatieBlok 1 Les 1: Kennismaking (met gedicht en associaties)
Blok 1 Les 1: Kennismaking (met gedicht en associaties) Thema 1 Hoe het begint : Vragen over communicatie. (Het communicatieschema met Zender, Boodschap, Ontvanger, Doel, Effect, Kanaal en de leesdoelen
Nadere informatieAntwoorden Nederlands Ontleding
Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig
Nadere informatie1 Luisteren (koppeling Spreken/gesprekken voeren)
1 Bijlage 2. Eindtermen Nederlands van de tweede graad aso 1 Luisteren (koppeling Spreken/gesprekken voeren) 1 De leerlingen kunnen op structurerend niveau luisteren naar uiteenzettingen, probleemstellingen
Nadere informatieCompacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek
Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van
Nadere informatieNetwerk TaalCentraal 1 VARIANT - leerwerkboek. Netwerk TaalCentraal 1 - leerwerkboek Thema 1 Hoe het begint
Thema 1 Hoe het begint Blok 1 Les 1: Kennismaking (met gedicht en associaties) : Vragen over communicatie. (Het communicatieschema met Zender, Boodschap, Ontvanger, Doel, Effect, Kanaal en de leesdoelen
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Literatuur cursus 1 t/m 4 samenvatting
Samenvatting Nederlands Literatuur cursus 1 t/m 4 samenvatting Samenvatting door D. 1401 woorden 25 mei 2017 4,7 7 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands literatuur samenvatting
Nadere informatieLTP klas 2 2014-2015. periode 1 september grammatica blok 1+2 (weging 2x)
LTP klas 2 2014-2015 periode 1 september grammatica blok 1+2 (weging 2x) oktober boekverslag 1 met recensie (weging 1x) spelling blok 1 + 2 (weging 1x) taalschat blok 1+2 (weging 1x) november leesvaardigheid
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Formuleren
Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door Luca 1052 woorden 28 maart 2016 8,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling; Tautologie; Pleonasme; Contaminatie;
Nadere informatieNavorming rond poëzie Sandrine Lambert
Navorming rond poëzie Sandrine Lambert Dit document bevat een reeks praktische oefeningen om poëzie te maken met een groep en zo te streven naar een individueel resultaat. OEFENING Gebruik steeds een heel
Nadere informatiePdf versie uitleg Grammatica
Uitleg Grammatica Inleiding In deze zelfstudiemodule kun je grammatica oefenen. Grammatica betekent volgens de Van Dale Leer van het systeem van een taal, geheel van regels volgens welke woorden en zinnen
Nadere informatie3 vwo. 1
3 vwo www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235
Nadere informatieLeerplannen Nederlands en vreemde talen in de eerste graad
Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs. Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs Leerplannen Nederlands en vreemde talen in de eerste graad Guy De Becker, Geert Hellemans, Marleen
Nadere informatieOnderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:
Vak: Nederlands Klas: IG2 MH/HV Onderdeel: Spelling week 1 t/m week 4 Aantal lessen per week: 2 Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 & 2 Blz. 33 t/m 35 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling
Nadere informatieZinsontleden en woordbenoemen groep 7/8
Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk
Nadere informatieOverzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1
Overzicht bereikte eindtermen eerste graad met aanvullende leermethode Taalboost 1 De geel gemarkeerde eindtermen worden met de methode en mits didactisch ernaar handelen gerealiseerd. 1. Luisteren De
Nadere informatieDe laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.
Zinsdelen Nederlands Bijvoeglijke bepaling Bijwoordelijke bepaling Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Naamwoordelijk gezegde Onderwerp Persoonsvorm Voorzetselvoorwerp Werkwoordelijk gezegde Bijvoeglijke
Nadere informatieTipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8
Tipboekje Herman Jozefschool Groep 8 Inhoudsopgave Tips: Woordsoorten Werkwoorden, Lidwoorden,Zelfstandige naamwoorden en eigen namen Bijvoeglijke naamwoorden,voorzetsels,vragende voornaamwoorden Bezittelijke
Nadere informatieLeerplannen Nederlands en vreemde talen in de eerste graad
Aartsbisdom Mechelen-Brussel Vicariaat Onderwijs. Diocesane Pedagogische Begeleiding Secundair Onderwijs Leerplannen Nederlands en vreemde talen in de eerste graad Guy De Becker, Geert Hellemans, Marleen
Nadere informatie3,7. Dubbelop: Tautologie: Pleonasme: Contaminatie: Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni keer beoordeeld.
Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni 2010 3,7 7 keer beoordeeld Vak Nederlands FOUTENLIJST.: Dubbelop: Onjuiste herhaling: Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer word gebruikt, is
Nadere informatieReferentiekader Nieuw Nederlands havo 5 e editie klas 1 en 4 e editie voor klas 2, 3, 4/5
Referentiekader Nieuw Nederlands havo 5 e editie klas 1 en 4 e editie voor klas 2, 3, 4/5 Inhoudsopgave 1 vmbo t/havo (5 e editie)... Hoofdstuk 1... Hoofdstuk 2... Hoofdstuk 3... Hoofdstuk 4... Hoofdstuk
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld
Nadere informatieJan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek
Jan Heerze Kortom Nederlandse grammatica Walvaboek WOORD VOORAF Kennis van de Nederlandse grammatica is geen doel in zichzelf, maar een hulpmiddel om tekortkomingen in eigen taalgebruik te corrigeren.
Nadere informatieOver dit boek 13 1 Zinsbouw
INHOUD Over dit boek 13 1 Zinsbouw 17 1.1 Inleiding 17 1.2 Werkwoorden 19 1.2.1 Werkwoordsvolgorde 19 1.2.2 Meervoud of enkelvoud? 21 1.2.2.1 Onduidelijk onderwerp 21 1.2.2.2 Hoeveelheidsaanduider 22 1.2.2.3
Nadere informatie