PRAKTISCH BEKWAAMHEIDSEXAMEN SCHRIFTELIJKE PROEF 2 MEI 2015

Transcriptie

1 BIBF B E R O E P S I N S T I T U U T V A N E R K E N D E B O E K H O U D E R S E N F I S C A L I S T E N Wet van 22 april 1999 IPCF I N S T I T U T P R O F E S S I O N N E L D E S C O M P T A B L E S E T F I S C A L I S T E S A G R É É S Loi du 22 avril 1999 PRAKTISCH BEKWAAMHEIDSEXAMEN SCHRIFTELIJKE PROEF 2 MEI 2015 DEEL I I. BOEKHOUDEN: /40 III. PLICHTENLEER(I): /10 Sub-Totaal: /50 A B C D E p. 1

2 ZONE VOORBEHOUDEN AAN DE CORRECTOREN 2 mei Deel I I. BOEKHOUDING /40 A. ALGEMENE BOEKHOUDING /15 B. WETGEVING OP DE BOEKHOUDING EN DE JAARREKENING VAN DE ONDERNEMING + OPSTELLEN, ANALYSE EN KRITISCHE /15 BEOORDELING VAN DE JAARREKENING C. ALGEMENE BEGINSELEN VAN HET FINANCIEEL BEHEER /5 D. ORGANISATIE VAN DE BOEKHOUDINGSDIENSTEN EN DE ADMINISTRATIEVE DIENSTEN VAN DE ONDERNEMING /5 III. PLICHTENLEER (I) /10 TOTAAL DEEL I : /50 p. 2

3 PRAKTISCH BEKWAAMHEIDSEXAMEN VOOR ERKENDE BOEKHOUDERS EN ERKENDE BOEKHOUDERS FISCALISTEN BIBF KB van 20 januari 2003 (B.S. 12/02/2003), gewijzigd bij KB van 10/08/2005 SCHRIFTELIJKE PROEF 2 MEI 2015 DEEL 1 Algemene Instructies Er zijn 2 delen voorzien voor deze schriftelijke proef : - het eerste deel zal plaatsvinden van 09u00 tot 12u00 u. (betreft vragen A tot E : boekhouding en deontologie ) - het tweede deel van 13u30 tot 16u00 u (betreft vragen F tot K : belastingen en recht) Gelieve op ELK blad van deze examenreeks uw naam, voornaam en BIBF-nummer (zie oproepingsbrief) te vermelden Enkel het gebruik van een rekenmachine, BIBF-rekeningenstelsel, de BIBF-Fiscus op zak, de BIBF-Codex (papieren versie) en een blauwe of zwarte balpen (geen potlood of rode balpen) zijn toegelaten Het niet naleven van deze bovenvermelde voorwaarden zal leiden tot het verplicht verlaten van de aula en de ongeldigheid van dit examen. Dit examen bestaat uit een reeks vragen, gegroepeerd in 3 deeldomeinen : Boekhouding (40 punten), Fiscaliteit (35 punten), Vennootschapsrecht en andere rechtstakken (25 punten) De resultaten worden toegestuurd vanaf maandag 18/05/2015 Dit examen (met modelantwoorden) zal uiterlijk 15 dagen na dit examen worden gepubliceerd op Om toegelaten te worden tot het mondeling gedeelte voor het bekomen van de titel van erkend boekhouder BIBF, dient de kandidaat minstens 50% van de punten op het schriftelijk gedeelte te behalen en bovendien minstens 60 % van de punten op deeldomein boekhouden en 50% op het vak deontologie. De kandidaten erkend boekhouder fiscalist dienen bovendien minstens 60 % te behalen op het deeldomein inzake fiscaliteit (= 21 op 35 punten op deeldomein II). VEEL SUCCES!!!!!! p. 3

4 DEELDOMEIN BOEKHOUDING./40 Alle journaalposten moeten een datum en een omschrijving bevatten. De rekeningen moeten minstens uit 3 cijfers bestaan. A. ALGEMENE BOEKHOUDING /15 Vraag A. 1. /6 Gegevens De BVBA KMO wil vanaf 01 juli van het jaar N een hoog technologische machine in huur nemen. Zij heeft hiervoor één offerte betreft een huurfinanciering (leasing) en de andere betreft een huur (renting) ontvangen. De aanschaffingswaarde van de machine is ,00 De prijs van de aankoopoptie na 4 jaar huur bedraagt in de offerte voor de leasing 1.500,00 (BTW-excl.) en 2.000,00 in de offerte voor de renting. Er wordt gekozen voor een lineaire afschrijving op 4 jaar. De betalingen gebeuren jaarlijks bij de vervaldag. De onderneming voert een boekhouding per kalenderjaar. 1. Bij de offerte voor de leasing is volgende tabel toegevoegd. Te financieren bedrag : 8.500,00 Looptijd 4 jaar Annuïteit 2.397,10 Intrestvoet 5% Jaren Intresten Kapitaal Openstaand Kapitaal 1 425, , , , , , , , , , ,95 0,00 2. Bij de offerte voor de renting is volgende tabel toegevoegd. Te financieren bedrag: 8.000,00 Looptijd 4 jaar Annuïteit 2.256,09 Intrestvoet 5% Jaren Intresten Kapitaal Openstaand Kapitaal 1 400, , , , , , , , , , ,67 0,00 p. 4

5 Vraag Geef de boekhoudkundige verwerkingen enkel en alleen voor het jaar N zowel voor het leasing- als voor het rentingcontract : Oplossing : betreffende de leasing : Op 01/07/N 2520 Vaste activa in leasing 172 Leasingschulden 8.500,00 o Boekhoudkundige verwerking aankoopoptie niet in de balans opgenomen verplichtingen 050 Verplichtingen tot aankoop 051 Crediteuren wegens verplichtingen tot aankoop 1.500,00 o Toekomstige intresten (totaal van de 4 jaren) 070 Gebruiksrechten op lange termijn 071 Crediteuren wegens huurgelden en vergoedingen 1.088,40 o Overdracht van de schulden op meer dan één jaar naar een schuldenrekening op ten hoogste één jaar (vervallen binnen het jaar) Ten laatste op 31/ Leasingschulden 422 Op 31/12/N o Regularisatierekeningen Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen 1.972, Renten, commissies en kosten verbonden aan schulden Toe te rekenen kosten (425*6/12) 212,50 o Afschrijvingen p. 5

6 6302 Toevoeging aan afschrijvingen op materiële vaste activa in leasing 2529 afschrijvingen op materiële vaste activa in leasing Gebruiksvoertuigen ( 8.500*1/4 of 25 % per jaar) 2.125,00 Oplossing in het kader van de overeenkomst van renting: 01/07/N o Boekhoudkundige verwerking aankoopoptie - niet in balans opgenomen verplichtingen 050 Verplichtingen tot aankoop 051 Crediteuren wegens verplichtingen tot aankoop 2.000,00 o Toekomstige huur (totaal van de 4 jaren) 31/12/N 070 Gebruiksrechten op lange termijn 071 o Regularisatierekeningen Crediteuren wegens huurgelden en vergoedingen 9.024, Huur 928, Renten, commissies en kosten verbonden aan schulden 492 Toe te rekenen kosten (2.256,09*6/12) 1.128,05 Vraag A. 2. /3 Gegevens De BVBA KMO NATHALIE koopt een machine aan bij Belgische leverancier VALERIE voor een waarde van ,00 (excl. BTW) (levensduur : 10 jaar, lineaire afschrijvingen), de 3 de januari N. Deze aankoop werd betaald via de bank de 2 de februari N, en is geregistreerd op een bankuittreksel op diezelfde dag. Op 31 maart N ontvangt de onderneming een brief van het Vlaams gewest die hen een kapitaalsubsidie toekent van ,00 ; de subsidie is vrijgesteld van belastingen. Op 30 april N ontvangt men op de bankrekening van ,00. p. 6

7 Vraag: Wetende dat deze onderneming haar boekjaar per kalenderjaar afsluit en dat het tarief van de vennootschapsbelasting 34% bedraagt, geef alle boekingen van het jaar N. Aankoopfactuur 03/01/N 230 Machines ,00 aanschaffingswaarde 411 Terug te vorderen BTW 440 Leveranciers ,00 Betaling 02/02/N 440 Leveranciers 550 Bank ,00 Beslissing 31/03/N 4141 Te ontvangen subsidies 150 Kapitaalsubsidies ,00 Inning 30/04/N 550 Bank 4141 Diverse vorderingen : te ontvangen subsidies ,00 Inventaris 31/12 - afsluitingsverrichtingen 6302 Afschrijvingen op materiële vaste 2309 Geboekte afschrijving op machines (40.000*10%) 151 In resultaat opgenomen 753 Kapitaal-en interestsubsidies (12500*10%) 4.000, , , ,00 p. 7

8 Vraag A. 3. /6 Gegevens Vergoedingen en sociale voordelen Mevrouw Nicholls is arbeidster in een KMO en dit is het detail van haar loonfiche voor de maand januari N : Bruto uurloon :20,00 Werkweek : 38 u per week Werkdag : 7u 36 minuten per dag Aantal dagen per week : 5 dagen Gepresteerde dagen : 18 Vakantiedagen: 3 Feestdagen : 1 Specifieke gegevens RSZ-bijdrage werkgever : 38,38% Bijzondere sociale bijdrage: 28,01 Tarief bedrijfsvoorheffing : 26% Vrijstelling bedrijfsvoorheffing. : 32,35 Voorschot gestort op 15/01/N : 850,00 Maaltijdcheques : Globale eenheidswaarde per gepresteerde dag: 7,00 Werknemersbijdrage maaltijdcheque : 1,09 De maaltijdcheques zijn ontvangen op 15/01/N : de maandelijkse beheerskosten bedragen 1,65 BTW-exclusief. Samen met de maaltijdchegques ontvangt men de factuur ten belope van 128,00 (BTW in). Een kas Maaltijdcheques werd aangemaakt. Vrijgestelde fietsvergoeding Tussenkomst werkgever in woonwerk-verkeer = 14 km heen en terug per gepresteerde dag aan 0,22 /km Vraag 1. Bereken en geef detail van het netto-loon en de loonlasten (werknemer en werkgever). 2. Geef de verschillende boekhoudkundige verrichtingen in chronologische volgorde voor de maand januari. Berekening van de bedragen : Omzetting van 7u36' naar het decimaal formaat 7,36-7 = 0,36 / 60 * 100 = 0, = 7,60 Bruto gepresteerd : (20 x 7,60 x 18 dagen) 2.736,00 Bruto niet gepresteerde vakantiedagen: 0,00 p. 8

9 (0 x7,60x3 dagen) (betaald door de Vakantiekas) Bruto niet gepresteerd - feestdagen : (20 x7,60 x 1 dag) 152,00 Totaal bruto 2.888,00 Bruto aan 108% (2.888,00*1,08%) ,04 Inhouden RSZ-bijdrage werknemer 13,07% (3.119,04*13,07) - 407,66 Belastbaar 2.480,34 Inhouden bedrijfsvoorheffing 26% (2.480,34*26%) - 644,89 Vrijstelling bedrijfsvoorheffing 1,12% /bruto niet verhoogd - 32,35 Bedrijfsvoorheffing (644,89-32,35) - 612,54 Bijzondere sociale bijdrage werknemer (223,10 + ((2.480,34* ,97)*1,3%)/12-28,01 Netto salaris : 1.807,44 Toevoegen aan netto Fietsvergoeding woonwerkverkeer (14 km x 0,22 x 18 dagen) In mindering van netto werknemersbijdrage maaltijdcheques ( 1,09 x 18 gepresteerde dagen) 55,44-19,62 Netto te betalen 1.843,26 Reeds betaald voorschot -850,00 Saldo netto te betalen 993,26 Werkgeversbijdrage 3.119,04 x 38,38 % (2888 x 1,08 x 38,38%) Maaltijdcheques januari N ( 7,00 x 18 gepresteerde dagen) 1197,09 126,00 p. 9

10 Op 15/01/N 416 Voorschot op loon 550 Bank 850,00 Op 31/01/N 579 Kas maaltijdcheques 126, Kosten maaltijdcheques 1, Aftrekbare BTW op maaltijdcheques 440 Leverancier maaltijdcheques 128, Brutoloon werknemer 2.888, Werkgeversbijdrage maaltijdcheques VU (4.91*18 gepresteerde dagen) 88,38 Werkgeversbijdrage maaltijdcheques (1,00-18 gepresteerde dagen) 18,00 Fietsvergoeding woon-werkverkeer (7 km*2*0.22*18 gepresteerde dagen) 453 Ingehouden bedrijfsvoorheffing 454 RSZ-werknemersbijdrage 454 Bijzondere sociale bijdrage werknemer 455 Saldo te betalen netto loon inbegrepen 572 Kas maaltijdcheques 416 Voorschot op loon 740 Vrijstelling bedrijfsvoorheffing 32,35 Variant Op 31/01/N 6213 RSZ bijdrage werkgever 454 RSZ werkgever 1.197, Vrijstelling bedrijfsvoorheffing 32, Brutoloon werknemer 2.888, Werkgeversbijdrage maaltijdcheques VU (4.91*18 gepresteerde dagen) 88,38 Werkgeversbijdrage maaltijdcheques (1,00-18 gepresteerde dagen) 18,00 Fietsvergoeding woon-werkverkeer (7 km*2*0.22*18 gepresteerde dagen) 453 Ingehouden bedrijfsvoorheffing 454 RSZ-werknemersbijdrage 407,66 p. 10

11 @ 454 Bijzondere sociale bijdrage werknemer 455 Saldo te betalen netto loon inbegrepen 459 Andere sociale schulden 416 Voorschot op loon 740 Vrijstelling bedrijfsvoorheffing 32, RSZ bijdrage werkgever 454 RSZ werkgever 1.197,07 Bij overhandiging van de cheques 459 Andere sociale schulden 579 Kas maaltijdcheques 126,00 p. 11

12 B. WETGEVING OP DE BOEKHOUDING EN DE JAARREKENING VAN DE ONDERNEMING + OPSTELLEN, ANALYSE EN KRITISCHE BEOORDELING VAN DE JAARREKENING Vraag B. 1. /15 /10 Vragen: 1. Leg het verschil uit tussen een inbreng in natura en een quasi-inbreng in natura bij een NV? en doe dit op basis van de betreffende artikels in het Wetboek Vennootschap? 2. Wat zijn de te volgen procedures? 3. Zijn er bepaalde documenten noodzakelijk en waarvoor dienen ze? 4. Geef de boekingen van een inbreng in natura en van een quasi-inbreng in natura van een machine ter waarde van 7.500,00 niet onderworpen aan BTW. ANTWOORD : Inbreng in natura : Art 443 en 444 W.Venn.voor NV, (ter info : Art 218 tot 219 BVBA, Art 394 tot 395 CVBA) Inbreng in natura is een inbreng anders dan in geld die economisch kan gewaardeerd worden en die vergoed wordt met aandelen van de vennootschap. De inbreng kan bestaan uit elementen van het actief of passief. Dit kunnen losse elementen zijn, maar evengoed een bedrijfseenheid of een geheel van goederen zijn. Zijn niet vatbaar voor dergelijke inbreng : verplichtingen betreffende levering van arbeid of diensten. Voorafgaandelijk aan deze operatie wordt een bijzonder verslag van de oprichters (bij oprichting) of het bestuursorgaan (bij latere kapitaalsverhoging) opgesteld waaraan een verslag van een bedrijfsrevisor wordt toegevoegd. Het verslag van de bedrijfsrevisor omvat een beschrijving van elke inbreng in natura en over de toegepaste methoden van waardering. Het verslag moet aangeven of de waarden waartoe deze methoden leiden, ten minste overeenkomen met het aantal en de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, de fractiewaarde van de tegen de inbreng uit te geven aandelen. Het verslag vermeldt welke werkelijke vergoeding als tegenprestatie voor de inbreng wordt verstrekt. In een bijzonder verslag zetten de oprichters (bij oprichting) of bestuurders (bij kapitaalsverhoging) uiteen waarom de inbreng in natura van belang is voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusies van het verslag van de revisor. De 2 verslagen worden neergelegd bij de Griffie van de Rechtbank van Koophandel voor informatie aan derden (Art. 75 Wetboek.Vennootschappen) p. 12

13 410 Inbreng in natura 100 Geplaatst kapitaal 7.500, Machine - AW 410 Inbreng in natura 7.500,00 De quasi-inbreng : Art 445 tot 447 W.Venn. voor NV (art 220 tot 223 BVBA, art 396 CVBA) De quasi-inbreng wordt beschouwd als een verkoop met als tegenwaarde een som geld. Het gaat hier niet om een verrichting betreffende het kapitaal daar er geen aandelen worden gecreeërd als tegenwaarde. Het is enkel van toepassing op een goed toebehorend aan een oprichter, een bestuurder of aandeelhouder/vennoot dat de vennootschap overweegt binnen de 2 jaar te rekenen van de oprichting, te verkrijgen tegen een vergoeding van ten minste 10% van het geplaatst kapitaal. Een voorafgaandelijke goedkeuring van de Algemene Vergadering is noodzakelijk. De revisor maakt een verslag op met daarin de naam van de eigenaar van het goed dat de vennootschap wil overnemen, de beschrijving ervan, de toegepaste waarderingsmethodes en de werkelijke vergoeding die als tegenprestatie voor de inbreng wordt verstrekt. In een bijzonder verslag zetten de oprichters (oprichting) /bestuursorgaan (latere kapitaalsverhoging) uiteen waarom de inbreng in natura van belang is voor de vennootschap en eventueel ook waarom afgeweken wordt van de conclusies van het verslag van de revisor. De 2 verslagen worden neergelegd bij de Griffie van de Rechtbank van Koophandel voor informatie aan derden (art. 75 van de Wetboek Vennootschappen) 231 Machine - AW 416 R/C Aandeelhouders 7.500, R/C Aandeelhouders 550 Bank 7.500,00 p. 13

14 Vraag B. 2. /3 Gegevens: Aandeelhoudersstructuur: BVBA (klein) Die aanhoudt: Buitenlandse moedervennootschap (Geconsolideerde jaarrekening) Die 100 % aanhoudt 55 % 60 % 80 % NV (groot) CVBA (klein) Comm. V. (klein) In de toelichting bij de neergelegde jaarrekening volgens het verkort jaarrekeningschema van de BVBA over het boekjaar 2010 staat vermeld dat zij opgenomen wordt in de geconsolideerde jaarrekening van de buitenlandse moeder en dat de BVBA geen commissaris heeft benoemd. U neemt het dossier van de BVBA over van een confrater in het boekjaar Vraag: 1. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, welke eventuele overtredingen zou u onder de aandacht van de zaakvoerder brengen? 2. Naast een mogelijke geldboete, welke ander belangrijk(e) gevolg(-en) hebben deze overtredingen? 1. Deze BVBA vergeet de toepassing van zowel punten a) als b) van artikel 11 en artikel 15 5 van het Wetboek van vennootschappen. Dit levert onder meer volgende overtredingen op: De opmaak van de jaarrekening volgens een niet-toegelaten schema (art en 93 W. Venn.). Het ontbreken van een jaarverslag (art. 94 en 96 W. Venn.). Het ontbreken van een commissaris, die nochtans verplicht is gezien de vennootschap deel uitmaakt van een groep die een geconsolideerde jaarrekening moet opmaken en neerleggen (art. 141, 2 e en art. 142 W. Venn.). 2. Deze overtredingen kunnen tot gevolg hebben dat de kwijting die werd verleend tijdens de algemene vergadering niet geldig is (art. 284, 2 e lid W. Venn.). p. 14

15 Vraag B. 3. /2 Vraag Wat zijn gevolgen van de niet-neerlegging en/of laattijdige neerlegging van jaarrekeningen bij de NBB? en - Laattijdigheid : tariefverhoging - art 101 W Venn.; - Niet-neerlegging : ambtshalve doorhaling KBO bij niet-neerlegging gedurende drie opeenvolgende jaren; - Omkering bewijslast op burgerlijk vlak ; - Op gemotiveerd verzoek van elke belanghebbende: gerechtelijke ontbinding. (drie opeenvolgende jaren;) p. 15

16 C. ALGEMENE BEGINSELEN VAN HET FINANCIEEL BEHEER /5 Vraag C.1 /2,5 Vragen: Wat meet de R.O.I. of «Return On Investment»? ANTWOORDEN: Het gaat om een ratio met in de teller het resultaat vóór financiële kosten en belastingen en in de noemer het totaal van het actief. Deze ratio laat toe de rentabiliteit van de geïnvesteerde activa te meten. Hij laat toe deze rentabiliteit te vergelijken en dit ongeacht de leeftijd van de investering : een nieuw vast activa genereert meer winst, een ouder vast activa een zwakkere netto boekhoudkundige waarde en waarschijnlijk een lagere rentabiliteit (gezien de onderhouds- en herstellingskosten). Hij laat ook toe een vergelijking te maken tussen ondernemingen en dit ongeacht hun financiële situatie en verschuldigde belastingen. Vraag C.2 /2,5 Zijn de volgende stellingen juist of onjuist? Omcirkel het juiste antwoord. Een onderneming heeft liquide middelen met een current ratio > 1. Het netto bedrijfskapitaal is dan > 0 JUIST ONJUIST Hoe hoger de voorraadrotatie, hoe slechter de liquiditeit JUIST ONJUIST Hoe hoger het leverancierskrediet, hoe beter de liquiditeit JUIST ONJUIST De solvabiliteit verslechtert na een kapitaalsverhoging JUIST ONJUIST Het aangaan van bijkomende schulden heeft een positief effect op de rendabiliteit van het eigen vermogen. JUIST ONJUIST p. 16

17 D. ORGANISATIE VAN DE BOEKHOUDING EN DE ADMINISTRATIEVE DIENSTEN VAN DE ONDERNEMING. /5 Vraag D.1. /5 Gegevens Eén van uw cliënten wenst een bakkerij (éénmanszaak) over te nemen en dit door overname van het handelsfonds. Hij zal dit financieren met een banklening. Vragen 1. Welke zijn de administratieve stappen die moeten gezet worden zetten voor de overname van deze onderneming per 01 juni 2014? 2. Welke zijn de administratieve stappen die moeten gezet worden door de overnemer die zich voor een eerste maal vestigt als zelfstandige en personeel zal aannemen? Ten eerste moet hij een overeenkomst voor overdracht van het handelsfonds opstellen en dit onder de opschortende voorwaarden dat enerzijds hij een lening kan bekomen en anderzijds dat volgende fiscale attesten voorgelegd worden: bedrijfsvoorheffing, directe en indirecte belastingen, eventuele boetes en verhogingen en mededeling van de registratie (hypotheek, huurrecht & RSZ RSVZ). Attesten betreffende het fiscale, sociale, de BTW, voorrechten van schuldeisers Zonder deze attesten kan de overnemer beschouwd worden als solidaire borg voor de schulden van de overlater, tot beloop van de overname prijs. Mits deze voorafgaande voorzorgsmaatregelen, moet hij - Zich inschrijven als zelfstandige (hoofd- of bijberoep) vóór de aanvang van de activiteit; - Een bankrekening openen voor de beroepsactiviteit - Zich via een ondernemingsloket inschrijven in de KBO (bepaalde ondernemersvaardigheden zullen hem gevraagd worden) - Zich registreren bij de BTW (Bonus: eventueel keuze forfaitaire regime KB n 2) - Hij zal tevens stappen moeten ondernemen ten aanzien van het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) - Als er personeel is : registreren bij de RSZ (met bijhorende DIMONA-aangiftes) en afsluiten van verzekeringen Info : De onderneming zal dan onderworpen zijn aan de Wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de onderneming. Hij zal tevens periodieke BTW-aangiftes moeten indienen, (eventueel intracommunaitaire listing en jaarlijkse klantenlisting) Binnen de gestelde termijnen zal er tevens een aangifte in de personenbelasting moeten gebeuren. p. 17

18 E. PLICHTENLEER /10 Geef steeds een korte toelichting bij uw antwoord en bevestig dit door de vermelding van het artikel/de artikelen van wettelijke of reglementaire bepalingen die van toepassing zijn Vraag E.1. /3 Gegevens De heer Willy Den Uyl, erkend extern boekhouder-fiscalist ontvangt een potentiële nieuwe cliënt voor zijn boekhoudkantoor. De toekomstige client is de heer Tom Hart, zaakvoerder van BVBA KOOPT ALLES, die metalen koopt en verkoopt. Vragen Aleer de samenwerking van start kan gaan : welke zijn de deontologische verplichtingen op het gebied van: - De overname van het dossier van de huidige boekhouder; - De opdrachtbrief; - identificatie cliënt. Leg uit en vermeld de wettelijke en/of reglementaire bron. - Overname : Artikel 17 reglement van plichtenleer : Vooraleer een opdracht te aanvaarden moet hij zijn voorganger schriftelijk in kennis stellen van de overname en bij de cliënt schriftelijk aan te dringen op de betaling van de verschuldigde en onbetwiste honoraria van zijn voorganger. - Opdrachtbrief : artikel 11, 1 reglement van plichtenleer : een opdrachtbrief opmaken voorafgaand aan de uitvoering van enige prestatie; - Identificatie cliënt : artikel 11, 2 reglement van plichtenleer permanent dossier (info : + Wet van 11/01/1993 art 7 en volgende identificatie). p. 18

19 Vraag E.2. /2 Gegevens Mevrouw Elodie DEPUIST, is stagiair boekhouder-fiscalist als bediende. Zij werkt voltijds. Zij wil vanaf 01 juni 2015 haar statuut van bediende wijzigen en het beroep van boekhouder als zelfstandige in hoofdberoep uitoefenen. Vragen 1. Brengt deze wijziging van sociaal statuut een deontologische verplichting met zich mee? Indien ja dewelke? 2. Moet er, vanuit deontologisch standpunt, een dekking zijn van uw burgerlijke beroepsaansprakelijkheid? Licht uw antwoorden toe aan de hand van de bepalingen van het Reglement van Plichtenleer. en 1. Ja, artikel 9, 2 lid : De leden dienen tevens zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de maand spontaan elke wijziging in hun adres- en/of contactgegevens alsook de wijziging met betrekking tot hun sociaal statuut per brief of mail te melden aan het Beroepsinstituut. ; 2. Ja, artikel 14 : De externe boekhouder BIBF is verplicht om zijn burgerlijke beroepsaansprakelijkheid te laten verzekeren door een verzekeringsovereenkomst. De algemene basisvoorwaarden en de minimumwaarborgen waaraan de verzekeringsovereenkomsten moeten voldoen, worden door de Raad vastgesteld. Het bewijs van deze onderschrijving zal steeds aan het Beroepsinstituut moeten kunnen voorgelegd worden. Vraag E.3. /1 Gegevens De heer Jacques LOYERS, vraagt aan zijn boekhouder, de heer Bert Teller extern boekhouder-fiscalist om syndicus te worden van de mede-eigendom waar hij deel van uitmaakt. Vraag Mag de boekhouder-fiscalist deze activiteit uitoefenen? Licht uw antwoord toe aan de hand van de wettelijke of reglementaire bepalingen Ja, artikel 20 Reglement van plichtenleer. De boekhouder BIBF kan ook optreden als syndicus van onroerende mede-eigendom p. 19

20 Vraag E.4. /2 Gegevens Mevrouw Julie MONODO, extern boekhouder-fiscalist stopt op 30/06/2015 haar samenwerking met boekhoudkantoor BVBA DEBOEK, erkend door het BIBF Zij wenst haar eigen cliënteel te ontwikkelen en in dit kader wil zij middels een rondschrijven haar diensten voorstellen aan iedereen in de gemeente. Vragen 1. Betreffende het beëindigen van de samenwerking : zijn er ter zake enige deontologische verplichtingen ten aanzien van het Instituut? Indien ja, de welke? 2. Kan zij een rondschrijven sturen? Licht uw antwoord toe aan de hand van de bepalingen van het Reglement van Plichtenleer. 1. Ja, beëindiging samenwerking : artikel 10, 3 Reglement van plichtenleer : Ten laatste één maand na het sluiten van een samenwerkingsverband licht de externe boekhouder BIBF de Kamer in over zijn samenwerkingsverband en/of elke wijziging ervan, per brief of via mail gericht aan de zetel van het Instituut; 2. Ja, objectieve informatie : ja, artikel 23 Reglement van plichtenleer : De externe boekhouder BIBF kan de nodige objectieve informatie bezorgen over alsook reclame maken betreffende zijn beroepswerkzaamheden, zijn specifieke beroepskennis, diensten en honoraria en dit ongeacht de gebruikte media. Hij moet dit doen met respect van de regels inzake beroepsgeheim, confraterniteit, eerlijkheid, onafhankelijkheid en de waardigheid eigen aan het beroep. Vraag E.5. /2 Gegevens Mevrouw Jenny SOUDAL, extern stagiair boekhouder-fiscalist wordt door de correctionele rechtbank veroordeeld voor misbruik van vertrouwen en valsheid in geschrifte. Bovendien heeft haar cliënt klacht neergelegd bij het BIBF. De rechtskundig assessor heeft beslist de stagiair boekhouder-fiscalist te vervolgen. De Uitvoerende Kamer heeft het tuchtdossier onderzocht en beslist om ten aanzien van de stagiair een tuchtrechtelijke schorsing van 2 jaar uit te spreken. De stagiair heeft geen beroep aangetekend tegen deze sanctie. p. 20

21 Vraag Vanuit deontologisch oogpunt 1. Heeft zij enige verplichting ten aanzien van het Instituut betreffende de oproeping om te verschijnen voor de correctionele rechtbank? 2. Bestaat er enige persoonlijke verplichting ingevolg de tuchtsanctie? Licht uw antwoord toe aan de hand van de wettelijke of reglementaire bepalingen 1. Ja, correctionele rechtbank : Artikel 7 reglement van plichtenleer : De leden dienen de bevoegde Kamer zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de maand per brief of mail op de hoogte te brengen zodra een gerechtelijke procedure tegen hem werd geopend, die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houdt met zijn beroep. Zij bezorgen de bevoegde Kamer tevens een kopie van die beslissing die kracht van gewijsde heeft en dit zodra zij hiervan in kennis worden gesteld. 2. Ja, tuchtrechtelijke beslissing : Artikel 12 reglement van plichtenleer : In geval een externe boekhouder BIBF in de onmogelijkheid is zijn beroepsactiviteit uit te oefenen ingevolge een schorsing van minstens één maand, dient hij zijn cliënteel hiervan in kennis te stellen, wanneer die een beroep op hem doet tijdens de schorsing p. 21

22 BIBF B E R O E P S I N S T I T U U T V A N E R K E N D E B O E K H O U D E R S E N F I S C A L I S T E N Wet van 22 april 1999 IPCF I N S T I T U T P R O F E S S I O N N E L D E S C O M P T A B L E S E T F I S C A L I S T E S A G R É É S Loi du 22 avril 1999 PRAKTISCH BEKWAAMHEIDSEXAMEN SCHRIFTELIJKE PROEF 2 MEI 2015 DEEL II II. FISCALITEIT : /35 III. RECHT : /15 Sub-Totaal: /50 F. G. H. I. J. K. p. 22

23 ZONE VOORBEHOUDEN AAN DE CORRECTOREN 2 mei Deel II II. FISCALITEIT (inclusief beginselen van registratie- en successierechten alsook de beginselen inzake douane en accijnzen) /35 F. BTW /10 G. PERSONENBELASTING /10 H. VENNOOTSCHAPSBELASTING /10 I. BELASTINGSPROCEDURES /5 III. VENNOOTSCHAPSRECHT EN ANDERE RECHTSTAKKEN (II) /15 J. VENNOOTSCHAPSRECHT EN DE WETGEVING IN VERBAND MET ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN K. BEGINSELEN VAN HET ARBEIDS- EN SOCIAAL ZEKERHEIDSRECHT /10 /5 TOTAAL DEEL II : /50 p. 23

24 PRAKTISCH BEKWAAMHEIDSEXAMEN VOOR ERKENDE BOEKHOUDERS EN ERKENDE BOEKHOUDERS FISCALISTEN BIBF KB van 20 januari 2003 (B.S. 12/02/2003), gewijzigd bij KB van 10/08/2005 SCHRIFTELIJKE PROEF 2 MEI 2015 DEEL II Algemene Instructies Er zijn 2 delen voorzien voor deze schriftelijke proef : - het eerste deel zal plaatsvinden van 09u00 tot 12u00 u. (betreft vragen A tot E : boekhouding en deontologie ) - het tweede deel van 13u30 tot 16u00 u (betreft vragen F tot K : belastingen en recht) Gelieve op ELK blad van deze examenreeks uw naam, voornaam en BIBF-nummer (zie oproepingsbrief) te vermelden Enkel het gebruik van een rekenmachine, BIBF-rekeningenstelsel, de BIBF-Fiscus op zak, de BIBF-Codex (papieren versie) en een blauwe of zwarte balpen (geen potlood of rode balpen) zijn toegelaten Het niet naleven van deze bovenvermelde voorwaarden zal leiden tot het verplicht verlaten van de aula en de ongeldigheid van dit examen. Dit examen bestaat uit een reeks vragen, gegroepeerd in 3 deeldomeinen : Boekhouding (40 punten), Fiscaliteit (35 punten), Vennootschapsrecht en andere rechtstakken (25 punten) De resultaten worden toegestuurd vanaf maandag 18/05/2015 Dit examen (met modelantwoorden) zal uiterlijk 15 dagen na dit examen worden gepubliceerd op Om toegelaten te worden tot het mondeling gedeelte voor het bekomen van de titel van erkend boekhouder BIBF, dient de kandidaat minstens 50% van de punten op het schriftelijk gedeelte te behalen en bovendien minstens 60 % van de punten op deeldomein boekhouden en 50% op het vak deontologie. De kandidaten erkend boekhouder fiscalist dienen bovendien minstens 60 % te behalen op het deeldomein inzake fiscaliteit (= 21 op 35 punten op deeldomein II). VEEL SUCCES!!!!!! p. 24

25 DEELDOMEIN FISCALITEIT (inclusief beginselen van registratie- en successierechten alsook de beginselen inzake douane en accijnzen)./35 F. BTW /10 Tenzij anders aangegeven zijn de vermelde bedragen steeds exclusief BTW Vraag F. 1. /4 Uitvoer en intracommunautaire leveringen Gegevens Een vennootschap, groothandel in informaticamateriaal, heeft handelswaren verkocht aan handelaars die zich in verschillende landen bevinden. Vragen Geef de roosters (met de passende bedragen) in de periodieke BTW-aangifte voor volgende verrichtingen 1. Verkoop software in België : ,12 (disconto 2%) 2. Verkoop laptop s in Finland: ,58 3. Verkoop printers in Noorwegen : 9.115,77 4. Verkoop DVD-lezers in Zwitserland : 9.956,23. Verloren verpakkingen : 255, Verkoop computers in Polen : ,73 (korting 10%) 1. Verkoop software in België : ,12 (disconto 2%) Rooster Bedrag Rooster Bedrag Rooster Bedrag , ,24 2. Verkoop laptop s in Finland: ,58 Rooster Bedrag Rooster Bedrag Rooster Bedrag ,58 3. Verkoop printers in Noorwegen: 9.115,77 Rooster Bedrag Rooster Bedrag Rooster Bedrag ,77 4. Verkoop DVD-lezers in Zwitserland : 9.956,23. Verloren verpakkingen : 255,00. p. 25

26 Rooster Bedrag Rooster Bedrag Rooster Bedrag ,23 5. Verkoop computers in Polen : ,73 (korting 10%) Rooster Bedrag Rooster Bedrag Rooster Bedrag ,46 Vraag F. 2. /2 Verandering van belastingregime Gegevens Een BTW-belastingplichtige, detailhandelaar in algemene voeding, is onderworpen aan het normale stelsel. Per 01 april 2015 wil hij overstappen naar het forfaitair stelsel. Hij voldoet aan alle voorwaarden en gelast u met alle administratieve en boekhoudkundige verrichtingen. Vraag Omschrijf kort welke stappen u zal zetten? Info: KB nr 2 van 07/11/ Kennisgeving per aangetekend schrijven vóór 15/03/2015 aan het BTW controlekantoor van de verandering van de BTW regeling art 5 2 al 2; 2. Op 31 maart 2015 (datum overstap) een inventaris (in drie exemplaren) van de voorraad handelsgoederen opmaken art 9 (2) 1er; 3. Opeisbaarheid BTW op de voorraad in N+1 (rooster 61). Deze belasting kan gespreid worden over 4 kwartalen art 9 (2) 1 al 4; 4. Vanaf het tweede kwartaal opstellen van het berekeningsblad forfait algemene voeding - art 5 2, al 2. Vraag F. 3. /4 Gegevens Een vennootschap belastingplichtige maandindiener, heeft in 2012 een gebouw aangekocht met toepassing van de BTW voor een bedrag van , ,00 aan btw. Het gebouw werd uitsluitend gebruikt voor haar economische activiteit, onderworpen aan de BTW. p. 26

27 Op 1 mei 2013 heeft de zaakvoerder van de vennootschap een deel van het gebouw (10 %), gratis in gebruik genomen voor private doeleinden (bewoning met zijn gezin). Sinds 1 december 2014 bedraagt het gratis gebruik van het privaat gedeelte uitendelijk 20 %. Vragen Wat zijn de gevolgen voor de wijziging in gebruik : op 1 mei 2013; op 1 december Geef in detail de berekeningen met betrekking tot voornoemde gevolgen. en Het betreft met en dienst gelijkgestelde handeling art 19, 1 MVH ) voor het gratis gebruik sedert 1 mei 2013: VAA becijfering : / 15 = ,67 (KB N 3 ART 9 1er) ,67 x 10 % = 2.666,67 verschuldigde btw : 2.666,67 x 21 % = 560,00 (op te nemen in de btw-aangifte in te dienen uiterlijk tegen 20/01/2014); 2) voor het gratis gebruik sedert 1 december 2014: VAA becijfering : / 15 = , ,67 x 20 % = 5.333,33 verschuldigde btw : 5.333,33 x 21 % = 1.120,00 (op te nemen in de btw-aangifte in te dienen uiterlijk tegen 20/01/2015). p. 27

28 p. 28

29 p. 29

30 G. PERSONENBELASTING /10 Vraag G.1. /5 Gegevens Dhr. PEETERS woont reeds 7 jaar feitelijk samen met zijn vriendin Mevr. DE GEEST. Hij is sedert eigenaar geworden van een woning (KI: 1.500,00 ) die hij met zijn vriendin betrekt. Hij gebruikt een gedeelte, waarvan de huurwaarde op 40% van het totaal mag worden geraamd voor zijn zelfstandige beroepsactiviteit. De aankoop van het goed werd integraal met 2 leningen gefinancierd. De eerste lening, die hij bij zijn ouders heeft aangegaan bedraagt ,00, naar eigen goeddunken af te lossen. Hierop betaalde hij in 2013 aan zijn ouders een bedrag van 3.000,00 als interest, bovenop een eerste kapitaalaflossing van 500,00. Een tweede, hypothecaire lening voor een bedrag van ,00 werd aangegaan bij de bank. In verband met deze lening die een looptijd van 20 jaar heeft en gewaarborgd is door een schuldsaldoverzekering, werd in 2013 een bedrag van 1.400,00 aan kapitaal afgelost, alsmede een interestbedrag van 1.600,00 Vragen 1. Hoeveel bedraagt in hoofde van dhr. PEETERS de aftrek enige, eigen woning voor het aanslagjaar 2014? 2. Wijzigt uw oplossing in de veronderstelling dat dhr. PEETERS in onverdeeldheid met zijn vriendin sinds 2011 eigenaar zou zijn van een andere woning (KI: 1.200,00) die ze elk voor 50% zouden hebben? 1. Recht op aftrek enige, eigen woning enkel voor de banklening, aangezien enkel deze lening gewaarborgd is door een hypothecaire inschrijving. Deze lening komt overigens slechts voor volgend bedrag in aftrek: - kapitaal: 1.400,00 - interest: 1.600,00 x 60% = 960,00 Of in totaal aftrekbaar voor: 2.360,00 Dit bedrag is immers lager dan het grensbedrag voor het aanslagjaar 2014 (2.260,00), gedurende de eerste 10 leningsjaren verhoogd (750,00) Of in totaal: 3.010,00 EUR. p. 30

31 2. Aangezien dhr. PEETERS op (jaar van de lening) nog op een andere manier dan door erfenis (onverdeeld) eigenaar is van een andere woning, komt hij niet in aanmerking voor de aftrek enige, eigen woning. De kapitaalaflossing zal aanleiding geven tot een belastingvermindering aan 30% in het stelsel van het lange termijnsparen, en dit voor volgend bedrag: 1.400,00 x ,00 (grensbedrag voor leningen in 2012) / ,00 = 1.024,66 De interesten zijn in die hypothese aftrekbaar van de onroerend inkomsten, naar rata van het privé gedeelte, of: 1.600,00 x 60% = 960,00 Vraag G.2. /5 Gegevens Een zelfstandig advocaat-stagiair die nog inwoont bij haar ouders (gehuwd onder het wettelijk stelsel) is per 01 oktober 2013 ingeschreven aan de Balie. Van haar stagemeester ontvangt zij voor de laatste 3 maanden van 2013 in totaal 4.000,00 EUR beroepsinkomsten. In augustus 2013 deed de betrokken belastingplichtige nog een vakantiejob (studentenovereenkomst) waarvoor zij een belastbare bezoldiging verkreeg van 2.000,00 EUR., waarop geen BV werd ingehouden. In 2013 werden geen sociale bijdragen betaald en de belastingplichtige bewijst evenmin haar werkelijke kosten. Vragen 1. Hoeveel bedraagt het netto inkomen van de betrokkene voor het aanslagjaar 2014 inkomstenjaar 2013? 2. Kan zij voor datzelfde aanslagjaar nog ten laste zijn van haar ouders? Aan welke voorwaarden moet voldaan zijn? Motiveer uw antwoord omstandig. 1. Beroepsinkomen: Baten: Bezoldiging: 4.000, , ,00 Forfait: 28,7%- 574,00 Idem 2.852, ,00 = 4.278,00 Totaal beroepsinkomen 2. Ten laste? Voorwaarden: - Maakt deel uit van het gezin op : OK - Verkreeg geen bezoldigingen die voor de belastingplichtige (de ouders) beroepskosten zijn: OK p. 31

32 - Netto bestaansmiddelen mogen niet hoger zijn dan 3.070,00 EUR? - Uit vakantiejob: 2.000,00, maar vrijgesteld tot 2.590,00 EUR: N.B.M. = 0,00 - Uit baten: 4.000,00-800,00 (forfait van 20%, met min. van 430,00 of 28,7% ,00): N.B.M. = 3.200,00 Totaal N.B.M ,00 > 3.070,00: Besluit: NIET TEN LASTE p. 32

33 H. VENNOOTSCHAPSBELASTING /10 Vraag H.1. /4 Vragen Zijn de volgende stellingen juist of onjuist? Omcirkel het juiste antwoord. De giften van minstens 40,00 waarvoor de vennootschap beschikt over een attest van erkende vereniging moeten niet in de verworpen uitgaven worden opgenomen. JUIST ONJUIST Bij een vennootschap met fiscale verliezen kan de inkohiering gebeuren op basis van bepaalde elementen. JUIST ONJUIST De liquidatiereserve moet vermeld worden in het vak van de belastbare gereserveerde winsten. Iedereen heeft 0,5 punten gekregen Het tarief van de geheime commissielonen werd teruggebracht naar 103% wanneer de begunstigde van de inkomsten een natuurlijke persoon is en er geen fiscale fiche 281 en samenvattende opgave werd opgemaakt. JUIST ONJUIST De aftrek voor risicokapitaal gebeurt na de fiscaal recupereerbare verliezen in het vak «uiteenzetting van de winst». JUIST ONJUIST De verkregen abnormale of goedgunstige voordelen zijn aangegeven in het vak «verworpen uitgaven». JUIST ONJUIST De verliezen van een Frans bijkantoor zijn aftrekbaar van de winsten die België worden gerealiseerd. JUIST ONJUIST Een vereniging zonder winstoogmerk is nooit onderworpen aan de vennootschapsbelasting JUIST ONJUIST p. 33

34 Vraag H.2. /6 Gegevens De zaakvoerder heeft een bedrijfswagen waarvoor maandelijks 330,00 van zijn bestuurdersvergoeding wordt ingehouden. De wagen werd door de vennootschap aangekocht in N-1 en heeft volgende kenmerken: Dieselwagen : 150 gr co 2 /km tarief dieselwagen 95 gr co²=5,5 % Aankoopprijs op 31/01/N-1 : ,00 BTW-excl. coëfficiënt jaarlijkse veroudering 6 %, voertuig ingeschreven op 31/01/N-1 Optie lederen interieur : 2.000,00 BTW-excl. Vragen U wordt gevraagd om het bedrag VAA voor het jaar N na te zien en indien nodig de aanvulling te berekenen voor opname op de fiscale fiche; U wordt gevraagd het bedrag van het VAA te berekenen dat bijkomend moet aangegeven worden in de Vennootschapsbelasting. Cataloguswaarde (BTW-inbegrepen) Aankoopprijs 31/01/N ,00 Optie lederen interieur 2.000, ,00 Betaalde BTW 21 % 8.820,00 Cataloguswaarde ,00 Verouderingscoëfficiënt 6 % (van 31/01/N-1 tot 31/01/N) ,20 Coëff *6 %= ,20 Fiscale waarde voor VAA , 80 Berekeningsformule : cataloguswaarde + (5,5 % +((150-95)X0,1)))X6/7 co² exédent (150-95)=55X 0,1 %= 5,5 % Waarde percentage 5,5 + 5,5 11 % zijnde (47.770,80 X 11 %= 5.254,79 X 6/ ,10 VAA weerhouden volgens fiche (330X12) ,00 Op te stellen aanvullende fiche ,10 Aanvullende verworpen uitgave van 17 % van de VAA in de vennootschapsbelasting Berekeningsbasis 4.504,10 Bedrag VAA 765,70 p. 34

35 I. BELASTINGPROCEDURES/ REGISTRATIERECHTEN EN SUCCESSIERECHTEN /5 Vraag I.1. /2,5 Vraag In het kader van de inkomstenbelasting. Aan welke voorwaarden moet een boekhouding voldoen opdat zij als «bewijskrachtig» kan beschouwd worden? Een boekhouding is bewijskrachtig als zij aan de volgende voorwaarden voldoet: - wanneer de boeken en bescheiden een samenhangend geheel vormen aan de hand waarvan belastbare inkomsten nauwkeurig kunnen worden bepaald, - wanneer alle geschriften door rechtvaardigingsstukken zijn gestaafd, - wanneer alle geboekte cijfers overeenstemmen met de werkelijkheid Om aan te tonen dat de boeken van de belastingplichtige niet bewijskrachtig zijn moet de administratie dus: - Stellen dat de boeken in dergelijke mate lancunes vertonen dat zij geen samenhangend geheel vormen aan de hand waarvan belastbare inkomsten nauwkeurig kunnen worden bepaald; - Vaststellen dat er geen rechtvaardigingstukken zijn ; - Vaststellen dat het onmogelijk is de juistheid van de cijfers na te gaan ; - Aantonen dat de boekhoudkundige cijfers niet juist zijn. Vraag I.2. /2,5 Gegevens Een vennootschap krijgt in verband met haar inkomsten over het jaar 2011 (balans 31 december 2011) een vraag om inlichtingen gedateerd op vrijdag 10 oktober Het betreft een vraag over het beroepsmatig karakter van bepaalde beroepskosten. Vragen 1. Tot wanneer heeft de vennootschap de tijd om op deze vraag om inlichtingen te antwoorden? 2. Wat raadt u de vennootschap aan als zij omtrent dit kalenderjaar 2011 een bericht van wijziging krijgt gedateerd op woensdag 3 december 2014? p. 35

36 1. Overeenkomstig artikel 316 WIB/92 dient een belastingplichtige binnen één maand, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de verzending van de vraag, te antwoorden op de vraag om inlichtingen. De termijn om te antwoorden vangt dus aan op 15 oktober 2014 (11 en 12 oktober 2014 zijn immers respectievelijk een zaterdag en een zondag) om te eindigen op 14 november Het antwoord op de vraag om inlichtingen moet dus op 14 november 2014 bij de administratie liggen. 2. De belastingplichtige heeft een termijn van 1 maand te rekenen vanaf de derde werkdag na 3 december 2014 om te antwoorden op een bericht van wijziging. De antwoordtermijn begint dus op 8 december 2014 (6 en 7 december 2014 zijn respectievelijk een zaterdag en een zondag) om te eindigen op 7 januari In niet frauduleus getinte dossiers (zoals deze) verstrijkt de aanslagtermijn voor het inkomstenjaar 2011 (aanslagjaar 2012) per 31 december De verjaringstermijn voor het kalenderjaar 2011 is dan reeds verstreken. Als raadgever raden we dan ook om pas na 31 december 2014, doch voor 7 januari 2015, niet akkoord te antwoorden op het bericht van wijziging. Motivering van het niet akkoord is niet nodig doch op dat tijdstip antwoorden dat de aanslag is verjaard is niet verkeerd. p. 36

37 III. DEELDOMEIN VENNOOTSCHAPSRECHT EN ANDERE RECHTSTAKKEN (II)./15 Geef steeds een korte toelichting bij uw antwoord en bevestig dit door de vermelding van het artikel/de artikelen van wettelijke of reglementaire bepalingen die van toepassing zijn J. VENNOOTSCHAPSRECHT, ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN /10 Vraag J.1. /4 Vraag In het kader van een voorstel tot vereffening van een naamloze vennootschap. Wat is het verschil tussen ontbinding en vereffening. Ontbinding: een beslissing van de AV om een einde maken aan de vennootschap Vereffening : geheel van verrichtingen die toelaten om (vrijwillig) het actief te realiseren en het passief aan te zuiveren. Vraag J.2. /3 Vragen 1. Binnen welke termijn moet een handelaar de staking van betalingen aangeven? 2. Is dit aanvullend of dwingend recht? Citeer de tekst en licht uw antwoord toe. Artikel 9 Faillissementswet 1. De koopman is verplicht, binnen een maand nadat hij heeft opgehouden te betalen, daarvan aangifte te doen ter griffie van de bevoegde rechtbank; 2. Het is een bepaling van dwingend recht. p. 37

38 Vraag J.3. /3 Gegevens De heer NEUZEKENS en zijn echtgenote kopen van de heer ANDERSOM aandelen van de BVBA BRIC EN BROL en dit om daarin het vrij beroep van geneesheer uit te oefenen. De heer ANDERSOM is statutair zaakvoerder. Vragen 1. Kunnen zij het maatschappelijk doel van de vennootschap wijzigen en onder welke voorwaarden? 2. Kunnen zij de heer Andersom ter zijde schuiven en de heer Neuzekens als zaakvoerder benoemen? Vermeld de wettelijke bron. 1. Ja, Artikel 287 Wetboek vennootschappen, verslag van het bestuursorgaan en 4/5 van de stemmen. 2. Ja, Artikel 256 Wetboek vennootschappen. Ontslag van de heer Andersom: statutenwijziging. Benoeming van de heer Neuzekens : statutenwijziging of beslissing algemene vergadering met gewone meerderheid. p. 38

39 K. BEGINSELEN VAN HET ARBEIDS EN SOCIAAL ZEKERHEIDSRECHT /5 Vraag K.1. /3 Gegevens Mevrouw Leonie VARAN, intern stagiair boekhouder-fiscalist wenst een activiteit op te starten voor haar werkgever (arbeidsovereenkomst en stagemeester). Zij zal voltijds boekhoudkundige prestaties leveren. De eventueel bijkomende uren en periodes van BTW, PB en VENNB zal zij verrichten als zelfstandige in bijberoep. Vraag Laat de arbeidswetgeving dit toe? Licht uw antwoord toe aan de hand van de wettelijke bepalingen. Neen, artikel 5 bis van de wet van 03/07/1978 : Bijkomende dienstprestaties die in uitvoering van een aannemingsovereenkomst worden uitgevoerd, worden geacht te zijn uitgevoerd op basis van een arbeidsovereenkomst zonder dat het bewijs van het tegendeel kan worden geleverd, wanneer diegene die de diensten uitvoert en diegene voor wie hij die uitvoert, verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor het uitvoeren van gelijkaardige prestaties. Vraag K.2. /2 Gegevens De heer Jan Joris, extern boekhouder-fiscalist wordt door een cliënt gecontacteerd. Deze laatste heeft twee weken geleden een werknemer ontslaan, is vervolgens op vakantie vertrokken en bij zijn terugkeer brengt hij Jan Joris op de hoogte. Vraag Had de cliënt bepaalde formaliteiten moeten vervullen ten aanzien van de RSZ en zo ja, binnen welke termijn? Leg uit. RSZ : ja, DIMONA (onmiddellijke aangifte) voor elk weggaan van een werknemer en dit ten laatste op de eerste werkdag na het beeïndigen van de juridische of contractuele relatie tussen werknemer en werkgever. p. 39