2011, no. 68. gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 en de Subsidieverordening Ruimte

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2011, no. 68. gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 en de Subsidieverordening Ruimte"

Transcriptie

1 1 Uitgegeven: 12 december , no. 68 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN Regeling van 6 december 2011 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte, houdende regels met betrekking tot het stimuleren van funderingsherstel Gedeputeerde staten van Fryslân, gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 en de Subsidieverordening Ruimte overwegende dat provinciale staten van Fryslân vanuit een morele verantwoordelijkheid een handreiking willen doen in de vorm van het verstrekken van laagrentende leningen aan woningeigenaren die hun fundering moeten herstellen, mede in het belang van het behoud van het karakter en de leefbaarheid van het Friese platteland en in het bijzonder het Friese veenweidegebied, besluiten vast te stellen de Regeling stimulering funderingsherstel en daartoe de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte als volgt te wijzigen: Artikel I A Na artikel 28 wordt een nieuwe Titel 4 ingevoegd, luidende: Titel 4 Stimulering funderingsherstel Artikel 29 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. aanvrager: een natuurlijk persoon die eigenaar van een woning is, welke woning is gelegen in de provincie Fryslân. b. bouwdepot: de stimuleringslening, die op het moment van verstrekken door SVn voor het gehele bedrag in een door SVn te beheren depot wordt gezet en tot uitbetaling komt op de in deze regeling nader omschreven wijze. c. bouwtechnische voorziening: maatregel voor het opheffen van bouwtechnische gebreken, waaronder in ieder geval de volgende onderdelen worden verstaan: 1. het herstel of vernieuwen van een fundering op houten palen, waaronder het ontgraven van de fundering, het slaan of pulsen van nieuwe palen, het maken van

2 2 inkassingen, het aanbrengen van betonnen of stalen balken, het aanbrengen van een begane grondvloer van beton en het aanhelen van funderingsmetselwerk. 2. het herstel van gevels en dragende muren, waaronder wordt verstaan het noodzakelijk vervangen van steens of halfsteens metselwerk of spouwmuur of vergelijkbare dragende constructies. 3. het herstel van vloerconstructies, waaronder wordt verstaan het slopen van plinten en verrotte vloerdelen, het slopen van verrotte balken of het waterpas stellen van bestaande balken, het aanbrengen van (nieuwe) balken, vloeren of vloerdelen en het aanbrengen van nieuwe plinten. 4. het herstel van schade aan onderdelen van de woning, die direct samenhangt met, of noodzakelijkerwijs voortvloeit uit, het uitvoeren van de bouwtechnische voorzieningen als bedoeld onder 1. tot en met 3. van dit artikelonderdeel. d. eigenaar: degene, die een woning in eigendom heeft, alsmede: - degene die het recht van erfpacht heeft - de houder van het recht van opstal. e. F3O-richtlijn: de richtlijn Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen van 18 januari 2011, zoals vastgesteld door de Organisatie Onafhankelijk Onderzoek Funderingen. f. financieringsruimte: de financiële ruimte die de eigenaar heeft voor het betalen van rente en aflossing van de lening. g. fonds: het fonds waaruit gedeputeerde staten, op grond van hun deelnemingsovereenkomst met SVn, een stimuleringslening kunnen toekennen, en waarin de rente en de aflossing over deze stimuleringslening worden teruggestort. h. funderingsherstel: het geheel van bouwtechnische voorzieningen dat leidt tot het opheffen van bouwtechnische gebreken aan de houten fundering van een woning. i. jaarannuïteit: vaste jaarlijkse betaling bestaande uit een rente- en een aflossingsdeel. j. kredietbeoordeling: de vaststelling door SVn van de financieringsruimte en kredietwaardigheid van de aanvrager. k. woning: een woning die eigendom is van een natuurlijk persoon en die bestemd is voor zelfstandige permanente bewoning. l. SVn: de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten te Hoevelaken. m. stimuleringslening: een laagrentende hypothecaire lening op annuïteitenbasis tegen een rente van 2% en een looptijd van 25 jaar, die aan de aanvrager na een verleningsbesluit van gedeputeerde staten, door SVn kan worden uitgekeerd ten laste van het fonds, zulks ten behoeve van de financiering van de door gedeputeerde staten aanvaarde subsidiabele activiteiten.

3 3 n. WOZ-waarde: waarde van de woning zoals vastgesteld door middel van de in 2010 door de gemeente afgegeven WOZ-beschikking. Artikel 30 Doel De regeling heeft als doel het stimuleren van herstel van woningen met gebreken aan houten funderingen, door middel van het beschikbaar stellen van een laagrentende lening. Artikel 31 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken in de vorm van een laagrentende lening voor herstel aan de houten fundering van een woning. Artikel 32 Reikwijdte 1. Deze regeling is van toepassing op een aanvraag voor een stimuleringslening door een woningeigenaar voor de kosten van het opheffen van bouwtechnische gebreken aan de houten fundering en de bouwtechnische gebreken aan de woning die hiermee direct samenhangen. 2. Deze regeling is niet van toepassing op aanvragen voor een stimuleringslening voor een woning, die op of na 1 januari 1992 in eigendom is verkregen. 3. De stimuleringsregeling is niet van toepassing op een woning met een WOZ-waarde hoger dan ,= Artikel 33 Funderingsonderzoek Een onderzoek voor het vaststellen van funderingsproblemen met houten palen dient te worden uitgevoerd conform de Richtlijn Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen van 18 januari 2011, zoals vastgesteld door de Organisatie Onafhankelijk Onderzoek Funderingen. Artikel 34 Subsidiabele kosten De volgende kosten komen in aanmerking voor de stimuleringslening: a. de aanneemsom voor de bouwtechnische voorzieningen ten behoeve van het funderingsherstel; b. de notariskosten; c. de leges voor de vereiste vergunningen; d. de kosten voor het afsluiten van de stimuleringslening; e. de onderzoekskosten voor het vaststellen van funderingsproblemen met houten funderingen zoals die zijn bepaald door een terzake kundig bureau of instantie, met dien verstande dat deze kosten slechts voor vergoeding in aanmerking komen indien de aanvraag leidt tot verstrekking van de stimuleringslening;

4 4 f. de kosten verbonden aan de begeleiding van de aanvrager bij de aanpak van funderingsherstel door een ter zake kundige, inclusief kosten van directievoering; 9. de kosten van de kredietbeoordeling; h. de kosten voor het beheer van het bouwdepot. Artikel 35 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing 1. De stimuleringslening wordt aangevraagd met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste: a. een onderzoeksrapport waaruit blijkt dat funderingsherstel noodzakelijk is; b. een uitvoeringsplan funderingsherstel inclusief een schets en een kostenraming; c. een afschrift van de WOZ-beschikking 2010; d. een kopie van de eigendomsoverschrijving in het kadastrale register. 2. Een aanvraag kan gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend. Voor deze aanvraag geldt het voor dat kalenderjaar gepubliceerde subsidieplafond. 3. Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager, al dan niet met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de aanvraag heeft aangevuld, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst van de aanvraag geldt. 4. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. Artikel 36 Beslistermijn 1. Gedeputeerde staten nemen binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag een besluit over de subsidieverlening. 2. Gedeputeerde staten kunnen deze termijn eenmaal met ten hoogste 8 weken verlengen. Artikel 37 Weigeringsgronden In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:25, tweede lid en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de stimuleringslening geweigerd indien: a. de aanvraag bouwtechnische voorzieningen betreft die niet als sober en doelmatig worden gezien; b. de kosten van de bouwtechnische voorzieningen hoger zijn dan de WOZ-waarde van de woning. c. het naar verwachting van gedeputeerde staten niet voldoende aannemelijk is dat de woning waaraan de bouwtechnische voorzieningen worden getroffen na het treffen van de bouwtechnische voorzieningen nog minimaal 25 jaar in stand zal blijven; d. de subsidiabele kosten minder bedragen dan 2.500,=. Artikel 38 Verlening onder ontbindende voorwaarden Gedeputeerde staten verlenen de subsidie onder de volgende ontbindende voorwaarden: a. het niet verkrijgen van een positieve kredietbeoordeling van SVn, en b. het niet verkrijgen van een omgevingsvergunning voor bouwen ten behoeve van het

5 5 funderingsherstel van het bevoegde gezag. Artikel 39 Stimuleringslening en betaalbaarstelling 1. De stimuleringslening komt tot uitbetaling door middel van een bij SVn gevestigd bouwdepot. 2. Uitbetaling vindt plaats op basis van door gedeputeerde staten goedgekeurde facturen van uitgevoerde werkzaamheden. 3. In het bouwdepot overblijvende middelen worden afgeboekt op de lening. 4. Tot zekerheid voor de toe te wijzen stimuleringslening wordt door de aanvrager financiële zekerheid gesteld in de vorm van het recht van hypotheek, dan wel een andere vorm van zekerheid. 5. De stimuleringslening kan een aanvullende financiering zijn bovenop eerder verstrekte hypothecaire geldleningen. 6. De lening wordt op basis van jaarannuïteiten afgelost in maandelijkse termijnen, steeds te voldoen per einde van de maand via automatische incasso. 7. De looptijd van de stimuleringslening bedraagt 25 jaar. 8. De rente bedraagt 2 procent en is vast gedurende de gehele looptijd. 9. Vervroegde aflossing van de stimuleringslening is te allen tijde boetevrij toegestaan. Artikel 40 Verplichtingen 1. Het funderingsherstel dient binnen veertien maanden na het verlenen van de stimuleringslening te zijn voltooid. 2. De subsidieontvanger is verplicht: a. de stukken en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze stimuleringsregeling aan gedeputeerde staten te verstrekken; b. actief melding te doen aan gedeputeerde staten indien wordt afgeweken van het herstelplan. c. bij verkoop van de woning het schuldrestant van de stimuleringslening ineens en op dat moment af te lossen. Artikel 41 Aanvraag tot vaststelling 1. De subsidieontvanger meldt bij het indienen van het laatste declaratieformulier, dat het funderingsherstel gereed is en overeenkomstig het herstelplan is uitgevoerd en verzoekt om vaststelling van de stimuleringslening. 2. Het laatste declaratieformulier dient uiterlijk zestien maanden na de verleningbeschikking te zijn ingediend. Artikel 42 Subsidievaststelling 1. Gedeputeerde staten beslissen binnen twaalf weken op het verzoek tot vaststelling. 2. Gedeputeerde staten kunnen de beslissingstermijn eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. 3. Gedeputeerde staten stellen de stimuleringslening ambtshalve vast indien binnen 20 maanden na de verleningbeschikking geen aanvraag tot vaststelling is gedaan.

6 6 Artikel 43 Wijziging Gedeputeerde staten kunnen de hoogte van de bedragen genoemd in deze regeling wijzigen. Artikel 44 Looptijd De Regeling is van kracht tot 5 jaar na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad. C Artikel 29 wordt vernummerd tot artikel 45 In hoofdstuk 3 wordt <Artikel 15 Citeertitel> vervangen door <Artikel 46 Citeertitel>. Artikel II 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari Voor zover bekendmaking van deze verordening plaatsvindt na 1 januari 2012 werkt zij terug tot en met 1 januari 2012.

7 7 TOELICHTING Toelichting Algemeen Inleiding De voorliggende regeling betreft een stimuleringsregeling voor eigenaren van woningen voor het opheffen van bouwtechnische gebreken aan houten funderingen (funderingsherstel) en eventuele daarmee direct samenhangende bouwtechnische gebreken aan het casco van de woning. Funderingsproblemen komen met name voor in het Friese veenweidegebied. De regeling is echter niet tot dit gebied beperkt, maar geldt voor het gehele Friese grondgebied. Aard en omvang van de funderingsproblematiek In het Friese veenweidegebied is sprake van een voortgaand proces van daling van bodem, slootpeilen en grondwater. Zonder de peilen steeds aan de opgetreden bodemdaling aan te passen, zou het gebied op den duur onder water komen te staan. Niet alleen landbouwgrond daalt, ook erven en tuinen doen dat, maar die worden in de regel steeds weer opgehoogd, waardoor peilaanpassing niet nodig is. Toch daalt ook daar het grondwater vanwege de invloed van peilaanpassingen die voor de landbouw nodig zijn. Als gevolg hier van komen de (houten) funderingen op een gegeven moment droog te staan. Met name voor de houten funderingen vormt dit een probleem. Die worden dan aangetast door houtrot en verliezen op den duur hun draagkracht. Scheuren, scheefstand en andere vormen van schade aan de woning zijn het gevolg. Indien men de fundering niet snel vervangt kan de schade aan de woning nog verder toenemen. Houten funderingen werden tot halverwege vorige eeuw in het veenweidegebied veel toegepast. Bij een klein deel van de woningen is inmiddels schade aan fundering en gebouw geconstateerd. Bij de overige panden is dat binnen nu en de komende decennia te verwachten. Achtergrond en karakter stimuleringsregeling Provinciale staten sluiten aansprakelijkheid voor enige vorm van funderingsschade uitdrukkelijk uit. Niettemin willen provinciale staten vanuit een morele verantwoordelijkheid een handreiking doen in de richting van de eigenaar-bewoners die funderingsschade hebben bij woningen gefundeerd op houten palen. Het behoud van het karakter en de leefbaarheid van onder andere het veenweidegebied vormt daarbij een belangrijke bijkomende overweging. Karakter van de regeling is dat de provincie de aanvrager stimuleert funderingsherstel bij zijn woning uit te voeren, door middel van het beschikbaar stellen van een laagrentende lening (vast rentepercentage van 2%) tot een maximum van het bedrag dat noodzakelijk is voor funderingsherstel. Deze lening wordt verstrekt via de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (hierna SVn), waarbij de provincie via een zogenaamde revolverend fonds de benodigde financiële middelen beschikbaar stelt. Revolverend wil zeggen dat de betaalde rente en aflossingen weer terugvloeien in het fonds, waardoor onafgebroken geld beschikbaar blijft voor nieuwe stimuleringsleningen.

8 8 De zeggenschap over het door SVn beheerde fonds voor de Regeling stimulering funderingsherstel berust volledig bij de Provincie. De provincie bepaalt waaraan het geld wordt besteed, aan wie en onder welke voorwaarden. SVn voert de Regeling stimulering funderingsherstel voor een belangrijk deel uit. Daartoe hebben de provincie Fryslân en SVn een deelnemingsovereenkomst ondertekend. SVn voert ook voor een aantal grote gemeenten in het westen van het land soortgelijke regelingen voor funderingsherstel uit, al dan niet in combinatie met regelingen voor woningverbetering. SVn heeft als doel een bijdrage te leveren aan de kwaliteitsverbetering van de volkshuisvesting in de meest brede zin. Criteria Wil een aanvrager voor een laagrentende lening op grond van deze regeling in aanmerking komen dan dient onder andere aan de volgende voorwaarden te worden voldaan. Ten eerste mag de WOZ waarde (peildatum 2010) van de woning niet uitgaan boven een bedrag van ,-. Dit is normaliter de grens van de Nationale Hypotheekgarantie zoals die wordt gehanteerd door de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen 1. Ten tweede dient de woning door de aanvrager te zijn aangekocht voor 1 januari Met ingang van deze datum is het Burgerlijk Wetboek gewijzigd. Op grond van artikel 7:17 lid 2 van het BW geldt een mededelingsplicht voor de verkoper van en woning en een onderzoeksplicht voor de koper ten aanzien van verborgen gebreken. Daarmee is de verantwoordelijkheid voor de koper geformaliseerd om zich terdege te informeren over de technische toestand van een woning alvorens tot aankoop over te gaan. Kortom, kopers hadden vanaf die datum op de hoogte kunnen zijn van het risico van funderingsschade. In een aantal gevallen zal bij het bepalen van de koopprijs rekening gehouden zijn met het noodzakelijke funderingsherstel. In een dergelijk geval zou een bijdrage van de provincie de nieuwe eigenaar een dubbel voordeel opleveren. Derhalve zijn eigenaren die hun woning na 1 januari 1992 hun woning hebben gekocht van de regeling uitgesloten. Ten derde zal uit een onderzoeksrapport moeten blijken dat sprake is van funderingsgebreken aan een houten fundering en dient een herstelplan te worden overlegd. Indien aan deze drie belangrijke voorwaarden is voldaan zal vervolgens door het SVn een kredietbeoordeling worden uitgevoerd. Tevens dient voor het uitvoeren van het funderingsherstel een omgevingsvergunning voor bouwen van het bevoegde gezag (meestal de gemeente) te worden gekregen. Fonds Het fonds voor de Regeling stimulering funderingsherstel heeft een looptijd van 5 jaar. Voor elk jaar wordt een subsidieplafond vastgesteld en gepubliceerd. Uit het fonds worden stimuleringsleningen verstrekt tegen een rente van 2 procent en met een looptijd van 25 jaar. Procedure De procedure voor het verkrijgen van een stimuleringslening kan kort samengevat als volgt worden beschreven: 1 De NHG-grens is in 2009 tijdelijk verhoogd tot ,- met als oogmerk de stagnatie in de doorstroming op de woningmarkt tengevolge van de kredietcrisis te verminderen. In deze regeling is aangesloten bij het oorspronkelijke bedrag van ,- (= ,-), mede omdat de grens van ,- slechts een tijdelijke maatregel betreft.

9 9 De aanvrager vraagt een formulier voor het verkrijgen van een stimuleringslening funderingsherstel op bij provincie of gemeente. Vervolgens laat de aanvrager een onderzoek uitvoeren naar de aanwezigheid van paalrot onder zijn/haar woning. Indien uit het onderzoek (uitgevoerd conform de Richtlijn Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen ) blijkt dat er paalrot aanwezig is, kan bij gedeputeerde staten een aanvraag voor een stimuleringslening op grond van de Regeling stimulering funderingsherstel worden ingediend. Bij die aanvraag dient een herstelplan voor de fundering en eventuele bijkomende gebreken aan de woning (tengevolge van funderingsgebreken) te worden overlegd. Gedeputeerde staten beoordelen vervolgens of het herstelplan voldoet en toetsen tevens of de WOZ-waarde van de woning de grens van ,- niet te boven gaat. Tevens gaan zij na of de aanvrager de woning voor 1 januari 1992 in eigendom heeft verkregen. Voldoet de aanvrager aan de voornoemde vereisten dan volgt een verleningsbeschikking voor de stimuleringslening onder ontbindende voorwaarden. Dit betekent dat pas aanspraak op subsidie ontstaat wanneer de aanvrager een positieve kredietbeoordeling van SVn heeft verkregen: met andere woorden, de aanvrager moet de extra stimuleringslening financieel kunnen dragen. Ten tweede dient voor het aanbrengen van de nieuwe fundering een omgevingsvergunning voor bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bij het bevoegd gezag (meestal de gemeente) te worden aangevraagd en verkregen. Wordt aan één of meer van deze voorwaarden niet voldaan dan treedt de ontbindende voorwaarde dus in werking en wordt geen stimuleringslening verstrekt. Indien aan de hiervoor genoemde vereisten is voldaan, kan de stimuleringslening worden verstrekt. Na het stellen van financiële zekerheid, meestal in de vorm van het recht van (tweede) hypotheek op het huis, zal de lening worden gestort in een door SVn beheerd bouwdepot. Na uitvoering van het funderingsherstel en uitbetaling van alle facturen van de uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot het funderingsherstel, kan de aanvrager bij gedeputeerde staten een aanvraag indienen tot vaststelling van de stimuleringslening. Hiermee wordt de exacte omvang, op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten, uiteindelijk bepaald. Tenslotte: zolang de stimuleringslening niet is vastgesteld kan deze door gedeputeerde staten worden ingetrokken op grond van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht. Eén van de intrekkingsgronden is bijvoorbeeld het niet voldoen aan de aan de subsidieverlening (lees: stimuleringslening) verbonden verplichtingen. Indien de stimuleringslening wordt ingetrokken is de lening direct opeisbaar.

10 10 Artikelsgewijze toelichting Artikel 29 Begripsbepalingen Alleen natuurlijke personen die eigenaar van een woning zijn, gelegen in de provincie Fryslân, kunnen een aanvraag indienen voor een stimuleringslening op grond van deze regeling. Dit is tot uitdrukking gebracht in de definitie van het begrip aanvrager. In de definitie van het begrip funderingsherstel is tot uitdrukking gebracht dat de regeling beperkt is tot bouwtechnische gebreken aan houten funderingen. Artikel 30 Doel De regeling heeft tot doel het stimuleren van funderingsherstel van woningen met funderingsproblemen aan houten funderingen, door middel van het beschikbaar stellen van laagrentende leningen. De regeling is beperkt tot houten funderingen, omdat funderingsproblematiek zich verreweg het vaakst voordoet bij woningen gefundeerd op houten palen. Houten funderingen zijn het meest kwetsbaar ingeval van verlaging van de grondwaterstand. Artikel 30 Subsidiabele activiteiten In het kader van deze regeling is de laagrentende lening een hypothecaire lening op annuïteitenbasis tegen een rente van 2% en een looptijd van 25 jaar, die aan de aanvrager na een besluit van gedeputeerde staten kan worden toegekend. Verwezen wordt verder naar de begripsbepaling van stimuleringslening in artikel 29. Artikel 32 Reikwijdte De regeling heeft betrekking op kosten die gemaakt moeten worden voor het opheffen van bouwtechnische gebreken aan de houten fundering en de bouwtechnische gebreken aan de woning die daarmee direct samenhangen. Een voorbeeld van het laatste is scheurvorming in muren van het huis tengevolge van het (gedeeltelijk) verzakken van de fundering van het huis. Het tweede lid van artikel 32 bepaalt dat de regeling niet van toepassing is op aanvragen voor een stimuleringslening voor een woning, die op of na 1 januari 1992 in eigendom is verkregen. Tijdens de behandeling van de uitgangspunten voor de onderhavige Regeling Stimulering funderingsherstel in Provinciale Staten is verschillende keren naar voren gebracht dat de funderingsproblematiek in het Friese Veenweidegebied niet uniek is en ook verre van onbekend. Uitgangspunt is daarom dat kopers op de hoogte hadden kunnen zijn van het risico van funderingsschade. In een aantal gevallen is er bij het bepalen van de koopprijs rekening gehouden met het noodzakelijke funderingsherstel. In een dergelijk geval zou een bijdrage van de provincie de nieuwe eigenaar een dubbel voordeel opleveren. Het is praktisch gezien onmogelijk per geval te beoordelen of sprake is geweest van voorkennis.

11 11 Dat is ook niet noodzakelijk omdat het Burgerlijk Wetboek hiervoor een houvast biedt. Met de komst van het nieuwe Burgerlijk Wetboek per 1 januari 1992, is daarin artikel 7:17 tweede lid opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat sinds die datum sprake is van een mededelingsplicht voor de verkoper van een woning en een onderzoeksplicht voor de koper ten aanzien van verborgen gebreken aan de woning. Daarmee is de verantwoordelijkheid van de koper geformaliseerd om zich terdege te informeren over de technische toestand van een woning, alvorens tot aankoop over te gaan. Daarom zijn woningen die na 1 januari 1992 zijn aangekocht van de Regeling Stimulering funderingsherstel uitgesloten. In het derde lid van artikel 32 is bepaald dat de stimuleringsregeling niet van toepassing op een woning met een WOZ-waarde hoger dan ,-. Het bedrag van ,- is de netto grenswaarde van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De NHG-grens bedraagt sinds jaar en dag ,-: dit is het bruto bedrag, inclusief 12% kosten. De ratio achter het aansluiten bij de NHG-grens in deze regeling is dat mensen die in staat zijn om een woning boven de NHG-grens te bekostigen, voldoende zelfredzaam zijn om de kosten van funderingsherstel zelf te dragen. Artikel 33 Funderingsonderzoek Artikel 33 schrijft voor dat funderingsonderzoek dient te worden uitgevoerd conform de Richtlijn Onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen van 18 januari 2011, zoals vastgesteld door de Organisatie Onafhankelijk Onderzoek Funderingen (= brancheorganisatie F3O). Op initiatief van brancheorganisatie F3O is een richtlijn ontworpen voor het uitvoeren van funderingsonderzoek, omdat de noodzaak hiertoe al vele jaren in de branche gevoeld werd. Funderingsherstel heeft een grote impact op de financiële situatie van de eigenaren. Goed inzicht in de kwaliteit van een houten paalfundering is daarom erg belangrijk. Die kwaliteit kan bepaald worden door een funderingsonderzoek. Een uniforme richtlijn voor het uitvoeren van funderingsonderzoek kan het vertrouwen in de kwaliteit van het onderzoek vergroten en kan een rol spelen in het vergemakkelijken van een overdracht van het pand en kan onterechte sloop of niet noodzakelijk funderingsherstel voorkomen. Eén richtlijn omdat het funderingsonderzoek vaak over een oude en momenteel niet meer ontworpen constructie gaat die in vele opzichten buiten de bestaande regelgeving valt en waarvan de beoordeling een specifieke en complexe zaak is. In 2003 is in opdracht van het ministerie van VROM door een aantal branchepartijen een protocol voor de uitvoering van een funderingsinspectie opgesteld. De uitvoering van een funderingsinspectie is vaak een onderdeel van een funderingsonderzoek. De inhoud van het VROM-protocol 2003 is in de F3O richtlijn geïntegreerd en geactualiseerd naar de laatste stand van de kennisopbouw. Verder is voor de F3O-richtlijn zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande documenten

12 12 handelend over houten paalfunderingen (Amsterdam 2009, SBR 2007 en 2010, Gemeentewerken Rotterdam 2008, Wattjes 1922). De voorgeschreven F3O richtlijn is momenteel de state-of-the-art op het terrein van funderingsonderzoek en wordt door alle gerenommeerde onderzoeksbureaus toegepast. De richtlijn is opgesteld door een interdisciplinair team van wetenschappers en praktijkmensen. Artikel 34 Subsidiabele kosten SVn voert de Regeling stimulering funderingsherstel voor de provincie Fryslân uit. Voor het afsluiten van een stimuleringslening worden door SVn kosten in rekening gebracht. Dit geldt eveneens voor de kosten van het uitvoeren van de kredietbeoordeling en voor het beheer van het bouwdepot door SVn. Al deze kosten kunnen worden ondergebracht in de stimuleringslening. Legeskosten die door de gemeenten worden gevraagd voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen ten behoeve van het funderingsherstel, kunnen tevens onder de stimuleringslening worden gebracht. Onderzoekskosten voor het vaststellen van funderingsproblemen kunnen slechts onder de stimuleringslening worden gebracht, indien daadwerkelijk een stimuleringslening wordt verstrekt. Mocht de aanvraag voor een stimuleringslening worden afgewezen (bijvoorbeeld vanwege onvoldoende financiële draagkracht), dan komen deze kosten dus voor rekening van de aanvrager. Indien het funderingsonderzoek leidt tot de vaststelling dat er geen sprake is van paalrot, dan komen de kosten van het onderzoek eveneens voor rekening van de aanvrager. Begeleidingskosten van bijvoorbeeld een bureau voor het indien van een aanvraag, kunnen tevens onder de stimuleringslening worden gebracht. Artikel 35 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing Bij het aanvragen van de stimuleringslening dient een aantal bescheiden aan gedeputeerde staten te worden overgelegd. Dit betreft onder andere een uitvoeringsplan voor het funderingsherstel en een kopie van de eigendomsoverschrijving van de woning uit het kadastrale register. Dit laatste is van belang om te kunnen vaststellen of de woning eventueel op of na 1 januari 1992 in eigendom is verkregen. Als dat het geval is dan kan geen stimuleringslening verstrekt worden (zie ook de toelichting bij artikel 32). Gedeputeerde staten hebben voor de gehele periode 2012 tot en met 2016 de subsidieplafonds per jaar vastgesteld. Bedoelde plafonds worden voorafgaand aan elk kalenderjaar gepubliceerd. Dit is het bedrag dat gedurende dat kalenderjaar beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (aldus artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht). Aanvragen kunnen gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend. Voor deze aanvraag geldt het voor dat jaar geldende subsidieplafond.

13 13 Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst afgehandeld, dus volgens het beginsel wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Mocht op een bepaalde dag het subsidieplafond worden overschreden, en er op die dag meerdere aanvragen binnengekomen zijn, dan wordt door loting beslist welke aanvragen afgehandeld kunnen worden (artikel 35, vijfde lid). De aanvraag telt overigens pas mee wanneer deze compleet is. Artikel 36 Beslistermijn De hoofdregel luidt dat gedeputeerde staten binnen 12 weken een besluit op de aanvraag tot subsidieverlening nemen. Genoemde termijn kunnen zij eenmalig met ten hoogste 8 weken verlengen, in welk geval de uiterste beslistermijn 20 weken bedraagt. Artikel 37 Weigeringsgronden Dit artikel somt de weigeringsgronden op. Indien gedeputeerde staten tot het oordeel komen dat de bouwtechnische voorzieningen in het kader van het uit te voeren funderingsherstel niet als sober en doelmatig kunnen worden gezien, dan wordt de aanvraag geweigerd. Woningen dienen na het uitvoeren van het funderingsherstel nog minimaal 25 jaren mee te kunnen. Indien bekend is dat een woning op de nominatie staat op een gegeven gesloopt te gaan worden, dan zal de stimuleringslening geweigerd worden. Indien het totaalbedrag van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 37 onder d, lager is dan 2.500,- zal de stimuleringslening geweigerd worden. Artikel 38 Verlening onder ontbindende voorwaarden Het begrip voorwaarde moet hier worden gelezen in de betekenis van artikel 6:21 van het Burgerlijk Wetboek: de werking van een rechtshandeling wordt afhankelijk gesteld van een toekomstige onzekere gebeurtenis. Ontbindende voorwaarde wil zeggen dat de aanspraak op subsidieverlening vervalt indien een onzekere toekomstige gebeurtenis intreedt. De ontbindende voorwaarden worden tevens door gedeputeerde staten in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen, omdat alleen in dat geval gedeputeerde staten zich daadwerkelijk op de ontbindende voorwaarden kunnen beroepen. Artikel 39 Stimuleringslening en betaalbaarstelling Indien een positieve kredietbeoordeling van het SVn is verkregen en de gemeente een omgevingsvergunning voor bouwen ten behoeve van het funderingsherstel heeft verleend, kan de stimuleringslening betaalbaar worden gesteld. Na het passeren van de hypotheekakte bij de notaris wordt het bedrag van de stimuleringslening in een bouwdepot gestort. Uitbetaling vindt plaats op basis van door gedeputeerde staten goedgekeurde facturen van uitgevoerde werkzaamheden.

14 14 Mocht er na uitvoering van alle werkzaamheden blijken dat er nog middelen in het bouwdepot zitten, dan worden deze in mindering gebracht op de stimuleringslening (nadat uiteindelijk de subsidievaststelling heeft plaatsgevonden). De aanvrager van een stimuleringslening is verplicht financiële zekerheid te stellen voor de toe te wijzen stimuleringslening. Meestal zal dit gebeuren in de vorm van het recht van hypotheek. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin het wenselijk is een andere vorm van zekerheid te vragen. Voorbeeld is het pandrecht op een bankrekening. De looptijd van de stimuleringslening bedraagt 25 jaar. Artikel 40 Verplichtingen Een belangrijke verplichting in artikel 40 is de actieve meldplicht van de aanvrager met betrekking tot afwijkingen ten opzichte van het ingediende herstelplan. Achterliggende reden voor het opnemen van deze verplichting is dat gedeputeerde staten ten allen tijde moeten kunnen beoordelen of de afwijkingen wel stroken met het achterliggende doel van het verstrekken van de stimuleringslening, namelijk het herstellen van de fundering en de daarmee samenhangende gebreken aan de woning. Artikel 42 Subsidievaststelling Na de subsidieverlening (in de vorm van een subsidieverleningsbeschikking) volgt op een gegeven moment de subsidievaststelling (afdeling Awb). Met de term subsidievaststelling duidt de Algemene wet bestuursrecht een tweede beschikking aan waarin wordt vastgesteld in hoeverre de voorwaarden zijn vervuld en hoeveel het exacte subsidiebedrag bedraagt. Met de subsidievaststelling wordt dus vastgesteld of de gesubsidieerde activiteit is verricht (m.a.w. is het funderingsherstel uitgevoerd) en of de aan de bij de subsidieverlening opgelegde verplichtingen is voldaan. De beschikking tot subsidievaststelling geeft daarmee een onvoorwaardelijke en definitieve aanspraak op een bepaald bedrag.