M. Catz / S.M.E. van Lith. Romeins Glas van de opgravingen in Midden-Delfland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "M. Catz / S.M.E. van Lith. Romeins Glas van de opgravingen in Midden-Delfland"

Transcriptie

1 M. Catz / S.M.E. van Lith Romeins Glas van de opgravingen in Midden-Delfland 14 januari 2003

2 Romeins Glas van de opgravingen in Midden-Delfland materiaalstudie naar het glas uit de opgravingscampagnes , in het kader van het Midden-Delflandproject van de Universiteit Amsterdam auteurs redactie ontwerp en opmaak illustraties productie M.Catz/S.M.E. van Lith J.P. Flamman/M. Hissel kantoordeloor, Haarlem aac/projectenbureau Koopmans drukkerij, Hoorn isbn issn nugi 682 Amsterdams Archeologisch Centrum Universiteit van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht vz Amsterdam aac/projectenbureau, Amsterdam 2003

3 voorwoord De hier voor u liggende rapportage is een materiaalstudie van het glas dat bij de opgravingen in Midden-Delfland is aangetro en. Het betreft uitsluitend glas van opgravingen die zijn uitgevoerd door het Instituut voor Pre- en Protohistorische Archeologie Albert Egges van Gi en van de Universiteit van Amsterdam (thans het Amsterdams Archeologisch Centrum). De opgravingen hebben plaatsgehad in het kader van de Reconstructie van Midden-Delfland en zijn uitgevoerd door een team van medewerkers van het Midden-Delfland Project, onder de wetenschappelijke begeleiding van drs. H. van Londen. De determinatie en de analyse van het glasmateriaal zijn gerealiseerd door dr. S.M.E. van Lith (medewerker van het Amsterdams Archeologisch Centrum) en mevr. M. Catz.

4

5 inhoud inleiding vindplaatsen vondstcategorieën aantallen 1 beschrijving van het glas uit Midden-Delfland door M. Catz 1.1 vertegenwoordigde categorieën 1.2 determinaties gesorteerd per categorie 1.3 catalogus 2 achtergronden bij het glas van Midden-Delfland door S.M.E. van Lith 2.1 tafelwaar 2.2 huishoudwaar 2.2 kralen 3 intersite analyse door S.M.E. van Lith 3.1 regionaal 3.2 landelijk 3.3 militair 4 conclusies verklarende woordenlijst lijst van afbeeldingen literatuur

6 vindplaats en code poldernaam en nummer 1 : m

7 inleiding vindplaatsen Het glas dat tijdens de opgravingscampagnes in de jaren 1991 tot en met 1999 in Midden-Delfland is gevonden bestaat voornamelijk uit kleine fragmenten. De categorieën en types zijn daardoor soms moeilijk te bepalen. Er is zeer nauwkeurig opgegraven. Dit hield onder meer verband met het veelvuldig voorkomen van vlechtwerk waardoor veel met de tro el gegraven is en veel is gezeefd. De kans dat daarbij kleine fragmenten of objecten over het hoofd zijn gezien, is klein. a eelding 1. overzicht van Midden-Delfland met de vindplaatsen waar glas is aangetro en Inzet: ligging Midden-Delfland in Nederland.<< Te Midden-Delfland zijn van 1991 tot en met 1999 de volgende 15 sites onderzocht: campagne-code vindplaatsnr. ipp-code toponiem gemeente bk ipp 28 Burgersdijk De Lier lr ipp 26 De Lier De Lier kr 92 ipp 48 Kraaiennest De Lier/Schipluiden kr ipp 48 Kraaiennest De Lier/Schipluiden hw en 1.23 ipp 51 Harnaswetering Schipluiden ob ipp 43 Oostbuurtseweg Schipluiden ob ipp 43 Oostbuurtseweg Schipluiden mod ipp 46 Abtswoudseweg Delft kr ipp 48 Kraaiennest Schipluiden mod ipp 46 Akkerdijk Delft sp 95 ipp 42 Schiedam Polderweg Schiedam sn ipp 25 Schipluiden Schipluiden oc 96/97 Oude Campspolder Maasland ob ipp 43 Oostbuurtseweg Schipluiden mod Lage Abtswoudse Delft Polder/Tanthof 7

8 In 6 van de 15 onderzochte sites is glas aangetro en: campagne-code vindplaatsnr. ipp-code toponiem gemeente bk ipp 28 Burgersdijk De Lier lr ipp 26 De Lier De Lier hw en 1.23 ipp 51 Harnaswetering Schipluiden mod ipp 46 Akkerdijk Delft sp 95 ipp 42 Schiedam Polderweg Schiedam sn ipp 25 Schipluiden Schipluiden vondstcategorieën Aan glazen vaatwerk zijn fragmenten van kommen, een bekertje, wellicht een bord, van vierkante en cilindrische flessen en van een voorraadpot aangetro en. Tevens is vensterglas geborgen, alsmede glazen kralen en kralen van faience. En tot slot zijn er verscheidene niet te determineren fragmenten. aantallen Het totaal aantal determineerbare fragmenten vaatwerk is dertien. Er zijn dertien fragmenten vensterglas gevonden, a omstig van minstens drie ruiten. Het aantal kralen is acht, daarvan zijn er zes van glas en twee van faience. 8

9 >> 1 beschrijving van het glas uit Midden-Delfland door M. Catz 1.1 vertegenwoordigde categorieën Tafelwaar Geribde kom (Isings 3) 1 Schaaltjes met buisvormige rand (Isings 44a/b) Bord (?) Conische beker (Isings 34) Huishoudwaar Vierkante flessen (Isings 50) Cilindrische of vierkante flessen (Isings 50 of 51) Voorraadpot (Isings 67b/c) Vensterglas Kralen 1.2 determinaties gesorteerd per categorie 2 Tafelwaar a1 Gevormde kommen en borden Geribde kom (Isings 3) sp fragment a2 Vrij geblazen kommen en borden Schalen met buisvormige rand sp fragmenten Bord of schaal sp fragment a3 Vrij geblazen bekers Conische beker (Isings 34) sp fragment Huishoudwaar b Keuken- en voorraadservies Vierkante flessen (Isings 50) lr wandfragment sp fragmenten van 3 flessen Cilindrische of vierkante fles (Isings 50 of 51).....sn fragment (lip) 1) Typenindeling naar Isings ) Van Lith/Randsborg 1985; Van Lith

10 Mogelijk fles sp fragment Voorraadpot (Isings 67b/c) sn fragment Vensterglas lr fragment sp fragmenten sn fragmenten Kralen Gladde kraal, kobaltblauw bk exemplaar Biconische kralen, donkerblauw hw exemplaren Kleurloze kraaltjes met goudfolie sp exemplaren Blauwe kraal met witte golfversiering sn exemplaar Meloenvormige kraal van faience sn exemplaar Meloenkraal van faience mod halve kraal 1.3 catalogus Tafelwaar a1 Gevormde kommen en borden Geribde kom (Isings 3) 1 Randfragment met zeven ribben, afstand tussen de ribben circa 8mm. Lichtblauwgroen. Afmetingen: hoogte 72 mm, breedte 76 mm, dikte 10 mm. Diameter rand circa 140 mm. sp a2 Vrij geblazen kommen en borden Hal olvormig schaaltje met buisvormige rand (Isings 44a) 2 Randfragment van een hal olvormige kom, buisvormige rand. Lichtblauwgroen. Afmetingen: hoogte 12 mm, breedte 1.54 mm, dikte circa 1 mm. (Vgl. Van Lith 1984, 248, a. 26) sp Hal olvormig schaaltje met buisvormige rand (Isings 44b) 3 Randfragment van een kom, de dunne rand is omgeslagen. Blauwgroen. Afmetingen: 26 x 10 mm, dikte 3 mm. (Vgl. Van Lith 1984, 248, a. 27) sp Hal olvormig schaaltje (Isings 44a?) 4 Randfragment van een hal olvormig schaaltje of fragment van een standring, buisvormig. Blauwgroen. sp Bord of schaal 5 Randfragment met lichte horizontale knik, ongeveer op de helft van de hoogte. Blauwgroen. Afmetingen 28 x 3 mm. sp a3 Vrij geblazen bekers Conische beker 10

11 6 Fragment van een uitstaande rand. Vrijwel kleurloos. Afmetingen: 40x13 mm, dikte circa 2 mm. ( s Gravenhage, Museon, catalogusnr. 00) sp Huishoudwaar b Keuken- en voorraadservies Vierkante flessen (Isings 50) 7 Wandfragment. Blauwgroen. Afmetingen: 40 x 27 x 8 mm. lr Wandfragment. Blauwgroen. Afmetingen: 38 x 31 mm, dikte circa 3 mm. sp Schouderfragment, waarschijnlijk van een vierkante fles. Blauwgroen. Afmetingen: 25 x 28 x 33 mm, dikte circa 4 mm. sp Drie wandfragmenten. Blauwgroen. Afmetingen respectievelijk 30 x 20 mm, 30 x 20 mm en 22 x 26 mm, dikte mm. sp Vierkante of cilindrische flessen (Isings 50/51) 11 Twee passende randfragmenten, lip afgeplat paddestoelvormig. Blauwgroen. Dikte lip circa 6 mm. sp Fragment van een flessenbodem of standring, ingekraste stervormige versiering. Blauwgroen. Afmetingen: 24 x 37 mm, dikte 4 7 mm. sp Voorraadpot (Isings 67b/c) 13 Randfragment met omgeslagen lip, het bovenste gedeelte van de rand is hol. Lichtblauwgroen. Afmetingen: 23 x 43 mm. sn Vensterglas 14 Wandfragment. Blauwgroen. lr Tien wandfragmenten. Blauwgroen. sp Twee wandfragmenten. Blauwgroen. sn 96. Kralen 17 Gladde kraal. Kobaltblauw. Voor de helft bewaard. Diameter circa 12 mm, diameter doorboring circa 5, hoogte 00 mm. (Vgl. Van Lith 1994, 316, nr ) bk

12 18 19 Twee biconische kralen. Donkerblauw. Lengte 12 mm, diameter doorboring 1 mm. hw Bolvormig kraaltje. Kleurloos glas bedekt met goudfolie. (Vgl. Van Lith 1984, 274, noot 138) sp Oorspronkelijk bolvormig kraaltje. Sterk verpulverd. Kleurloos glas met goudfolie. sp Blauw kraal met witte min of meer horizontaal lopende, onregelmatige golfversiering in wit glas. Diameter 13 mm, diameter doorboring 6 mm. 23 Meloenvormige kraal met 15 sterk afgesleten ribben. Faience. Turkoois. Diameter 11 mm, diameter doorboring 7 mm. sn Meloenvormige kraal. Faience. Lichtgroen. Sterk verweerd: nog acht ribben waarneembaar (oorspronkelijk waren het waarschijnlijk 18). Diameter circa 20 mm, diameter doorboring circa 9 mm. mod Niet nader te determineren fragmenten van glazen vaatwerk 25 Eén fragment. Kleurloos. Twee evenwijdige groeven. Afmetingen: 22 x 18 x 2 mm. lr Eén fragment. Lichtgroen. Afmetingen: 30x23x1 mm. hw Drie zeer dunne, kleine fragmenten. Kleurloos. hw Eén fragment. Blauwgroen met blaasjes. Mogelijk bodem van een fles (?). Afmetingen: 47 x 24 x 4 mm. hw Eén fragment. Blauwgroen. Afmetingen: 21 x 19 x 6 mm. mod Glasbrok. Waarschijnlijk drie aaneengesmolten fragmenten. Blauwgroen. Afmetingen: 52 x 49 mm. mod Eén fragment. Kleurloos. Afmetingen: 22 x 13 x 1 mm. sp

13 32 Vier kleine fragmenten. Groen, waarvan één met irisatie. sp Twee kleine fragmenten. Kleurloos. sp Twee kleine fragmenten. Lichtblauwgroen. sp Eén fragment. Lichtgroen. Afmetingen: 22 x 23 x 5 mm. sp Twee kleine fragmenten. Blauwgroen, waarvan één met veel blaasjes. sp Twee kleine fragmenten. Lichtgroen. sp Eén fragment. Lichtgroen. sp Eén fragment. Kleurloos, met dunne rib. sn

14 >> 2 achtergronden bij het glas van Midden-Delfland door S.M.E. van Lith Datering Geribde kommen zijn een soort gidsfossiel voor de eerste eeuw na Chr. Ze komen op vrijwel iedere eerste eeuwse Romeinse vindplaats voor. Door hun goede conserveringstoestand, die te danken is aan de dikte van het glas, zijn zij gemakkelijk herkenbaar en worden ze zelden over het hoofd gezien. Vanaf het einde van de eerste eeuw worden geribde kommen niet meer geproduceerd. Slechts zelden komen zij in het begin van de tweede eeuw nog voor. Vondsten uit latere perioden in nederzettingen zijn meestal toe te schrijven aan depositieprocessen. Als zij in post-eerste eeuwse graven zoals de tumulus te Hoogkeiteren (Esch, Noorda eelding 2. Isings 3/ Valkenburg 5. Schaal 1:2 (naar Van Lith 1978/79, fig. 1). 2.1 tafelwaar a1 Gevormde kommen en borden >> Geribde kommen (Isings 3, Valkenburg vorm 5) Beschrijving Diepe, geribde kom (hoogte tot 10 cm), met vrij dicht bijeengeplaatste, regelmatige, sterk geprofileerde ribben, die bijna tot het midden van de bodem reiken. Aan de binnenzijde, bij de overgang tussen bodem en wand zijn vaak twee of drie diepe groeven aangebracht (dit is vooral kenmerkend voor de Flavische tijd). De gehele binnenzijde en de buitenzijde van de rand zijn gepolijst. De rand heeft een diameter van 15 tot 20 cm (a eelding 2). 14

15 Brabant) 3 worden aangetro en, dienen ze als erfstuk beschouwd te worden. Hoge kommen van blauwgroen glas, zoals in Midden-Delfland vastgesteld, zijn kenmerkend voor de tweede helft van de eerste eeuw na Chr., vooral de Flavische periode. In de eerste helft van de eerste eeuw komen naast hoge ook ondiepe schalen voor, veelal van blauw of bruin glas. Tot de luxewaar uit de Augusteïsch- Claudische periode worden kleine hal olvormige geribde kommen van polychroom gemarmerd glas gerekend. Deze zijn goed vertegenwoordigd in de Romeinse castella te Valkenburg (zh) 4. In civiele nederzettingen in Romeins Nederland zijn gemarmerde ribkommen zeldzaam. In Arentsburg bij Voorburg, Forum Hadriani, de hoofdstad van de civitas der Cananefaten, is slechts één fragment van een gemarmerde ribkom aangetro en 5. Parallellen Fünfschilling 1985; Van Lith 1978/79 (Valkenburg) 23.; Van Lith 1994 (Neuss) a2 Vrijgeblazen kommen en borden >> Schalen met holle rand (Isings 44a/b) Beschrijving Hal olvormige kommetjes of schaaltjes van het type Isings 44a hebben een standring en een karakteristieke, naar buiten en beneden omgeslagen holle rand met een diameter van circa 7 tot 15 cm (a eelding 3). De rand kan ook ingedrukt zijn, zodat hij in plaats van hol, afgeplat buisvormig is. Schalen met een geknikte wand (Isings 44b) hebben meestal een iets grotere diameter (a eelding 4). a eelding 3. Isings 44a. Schaal 1:2 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 1). << a eelding 4. Isings 44b. Schaal 1:3 (naar Isings 1971 (Limburg), fig. 4,54). Datering Schaaltjes van het type Isings 44 worden in de noordwestelijke provincies van het Romeinse rijk gedateerd vanaf de laat Tiberische tijd tot in het eerste kwart van de tweede eeuw na Chr. De grote variant Isings 44b kwam in Italië al eerder voor. Dit blijkt uit een wandschildering in de Tweede Stijl (50 30 voor Chr.) op de muur van het cubiculum (slaapvertrek) van de villa van Publius Fannius Sinistor te Boscoreale bij Napels. In de schaal liggen perziken, kweeperen lauriertakjes en groene amandelen 6. Parallellen Cool & Price 1995 (Colchester) 95 99; Czurda-Ruth 1979 (Magdalensberg) 59 62; Van Lith 1978/79 (Valkenburg) 69f.; Van Lith 1984 (Asciburgium) 248f.; Van Lith 1994 (Neuss) ; Rütti 1988 (Vitudurum) 65; Rutti 1991 (Augst) ) Van den Hurk 1975, 77f. 4) Van Lith 1978/79, 11 ff., cat. nr ) Holwerda 1923, ) Beyer 1938, 198f; Van der Chys 1993, 29f (met uitvoerige bibliografie); Grose 1977,

16 a3 Vrij geblazen bekers >> Conische Bekers (Isings 34) Beschrijving Kenmerkend voor hoge conische of eivormige bekers van het type Isings 34 is de uitvoering van de bodem: een massieve standvoet, die door middel van een glasdruppel aan het lichaam van de beker bevestigd is. Daardoor ontstaat aan de binnenzijde een soort massieve bolling. De rand van deze bekers is licht naar buiten gebogen. Een ander kenmerk is dat de wand aan de buitenkant met gegraveerde lijntjes of groeven versierd is (a eelding 5). Datering Hoge conische bekers met massieve standvoet en gegraveerde lijntjes of groeven kwamen op in de Tiberisch-Claudische tijd en bleven tot aan het begin van de tweede eeuw na Chr. in gebruik. Parallellen Cool & Price 1995 (Colchester) 68f., fig. 5; Van Lith 1978/79 (Valkenburg) 60f.; Van Lith 1984 (Asciburgium) 243f.; Rütti 1991 (Augst) 54f., pl. 49 (type ar ). a eelding 5. Isings 34. Schaal 1:2 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 3). a eelding 6. Isings 50. Schaal 1:2 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 9). >> 2.2 huishoudwaar Flessen >> Vierkante flessen (Isings 50) Beschrijving Vierkante of prismatische kannen behoren tot de gewone huishoudwaar en zijn dientengevolge in eerste tot derde eeuwse Romeinse vindplaatsen sterk vertegenwoordigd. Samen met de cilindrische flessen maken zij de grootste 16

17 component van de huishoudwaar uit. Door hun compacte vierkante vorm waren zij uitermate geschikt voor de opslag en verzending van vloeibare sto en als olie. Het lichaam van vierkante flessen werd in een vorm van hout of aardewerk geblazen. Op de onderzijde van de bodem is meestal een soort fabrieksmerk aangebracht, veelal bestaande uit concentrische cirkels maar soms ook uit geometrische figuren of letters. De schouder, de hals en het handvat werden later aangezet. De lip is meestal schuin naar onderen afgevlakt (paddestoelvormig). Het oor of handvat kan twee- of drielobbig zijn, maar gewoonlijk heeft het talrijke scherpe graten bij de schouderaanzet; het horizontale gedeelte kan dan vrijwel glad zijn (a eelding 6). Datering In de noordelijke provincies van het Romeinse Rijk verschijnen de prismatische flessen pas in de vroeg Claudische tijd. Algemeen wordt aangenomen dat ze tot in de eerste helft van de derde eeuw na Chr. in gebruik zijn gebleven. Parallellen Cool & Price 1995 (Colchester) ; Van Lith 1978/79 (Valkenburg) 71.; Van Lith 1984 (Asciburgium) 249.; Rütti 1991 (Augst) , pl (type ar 156). Flessen >> Cylindrische flessen (Isings 51) Beschrijving Evenals de vierkante of prismatische kannen behoren de cilindrische flessen tot de gewone huishoudwaar en zijn zij in eerste tot derde eeuwse Romeinse vindplaatsen sterk vertegenwoordigd. Door hun compacte vorm waren de cilindrische flessen zij het in iets mindere mate dan de vierkante goed geschikt voor de opslag en verzending van vloeibare sto en. Het lichaam van cilindrische flessen werd vrij geblazen. Een fabrieksmerk ontbreekt daarom. De schouder, de hals en het handvat werden later aangezet. De meestal schuin naar onderen afgevlakte paddestoelvormige lip is identiek aan die van de vierkante flessen. Dit geldt ook voor het handvat dat twee- of drielobbig kan zijn, maar gewoonlijk voorzien is van scherpe graten bij de schouderaanzet; met een vrijwel glad horizontaal gedeelte (a eelding 7). Datering De cilindrische flessen verschijnen in de noordelijke provincies van het Romeinse Rijk, evenals de vierkante, in de vroeg Claudische tijd en zijn tot in de eerste helft van de derde eeuw na Chr. in gebruik gebleven. Parallellen Cool & Price 1995 (Colchester) ; Van Lith 1978/79 (Valkenburg) 71.; Van Lith 1984 (Asciburgium) 249.; Rütti 1991 (Augst) Voorraadpotten >> Bolbuikige potten met verticale omgeslagen rand (Isings 67b/c) Beschrijving Glazen voorraadpotten met naar buiten en vervolgens naar beneden omgeslagen verticale rand zijn weliswaar minder goed vertegenwoordigd dan de vierkante en cilindrische flessen, maar toch komen zij op veel laat eerste en tweede 17

18 a eelding 7. Isings 51. Schaal 1:2 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 9). a eelding 8. Isings 67c. Schaal 1:2 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 10). >> 7) Rutti 1988 (Vitudurum) 69. 8) Zie bijvoorbeeld Bogaers/ Haalebos 1985, 124., fig. 9. 9) Eén exemplaar uit Valkenburg periode 2/3, Van Lith 1978/79, 95. eeuwse sites voor. Zij dienden in de eerste plaats om spijzen in te bewaren (inmaakpotjes). In Vitudurum (Zwitserland) is vastgesteld dat ze zich vooral in de achterste vertrekken van woonhuizen.bevonden; dat waren wellicht voorraadkamertjes 7. Voorts zijn deze glazen als urnen gebruikt. Regelmatig worden voorraadpotten met daarin crematieresten in graven aangetro en 8. Het type Isings 67b onderscheidt zich van 67c door de uitvoering van de wand. Voorraadpotten van het type Isings 67b hebben een gladde wand. Kenmerkend voor de glazen van het type Isings 67c is dat zij met zogenaamde optische ribben versierd zijn. Dit zijn flauwe ribben die ontstaan door het glas eerst in een geribde vorm te blazen en het vervolgens vrij uit te blazen (a eelding 8). Datering In de noordelijke provincies worden de voorraadpotten met gladde wand (Isings 67b) aangetro en vanaf de Claudisch-Neronische tijd 9 tot aan het begin van de tweede eeuw na Chr. De omlooptijd van voorraadpotten met optisch geblazen ribben is nog korter: vanaf de Flavische tijd tot het midden van de tweede eeuw na Chr. Parallellen Cool & Price 1995 (Colchester) ; Van Lith 1978/79 (Valkenburg) 93 97; Van Lith 1994 (Neuss) 297f.; Rütti 1988 (Vitudurum) 68f.; Rütti 1991 (Augst) 110f., pl. 95, 96 (type ar 118.1,2). 18

19 2.3 kralen Biconische glazen kralen Beschrijving Langwerpige, biconische kralen hebben een gemiddelde lengte van 1 cm en een maximale diameter van cm. Meestal zijn ze van kobaltblauw glas. a eelding 9. Biconische kraal van kobaltblauw glas. Schaal 1:1 (naar Guido 1978, fig. 37, 14). Verspreiding Deze kralen waren tot voor kort in Nederland alleen bekend uit het Tiberische militaire fort te Velsen (circa na Chr.) 10 en uit het Romeinse villacomplex te Hoogeloon (midden eerste tot tweede eeuw na Chr) 11. In 1998 zijn in één van de huisplattegronden van een inheems Romeinse nederzetting te Breda twaalf donkerblauwe biconische kraaltjes aangetro en. Ze maakten waarschijnlijk deel uit van één en hetzelfde halssnoer 12. De opgravingen te Midden-Delfland leverden tenminste twee donker-blauwe kralen van dit type. Ondanks de geringe verspreiding in Nederland moeten deze kralen tot de zeer algemeen voorkomende typen gerekend worden. Doordat ze zo klein zijn, zijn ze in het verleden bij opgravingen waarschijnlijk vaak gemist. Archeologisch onderzoek waarbij intensief gezeefd wordt, zoals in Midden-Delfland, biedt goede mogelijkheden om een meer volledig verspreidingsbeeld te krijgen. In Engeland zijn de biconische kralen zeer algemeen, vooral in de tweede en derde eeuw na Chr. 13 In Centraal-Europa zijn zij zeldzaam 14. Datering Van de Tiberische tijd (Velsen) tot in de derde eeuw na Chr. (Engeland). Kleine bolvormige kraaltjes bedekt met goudfolie Beschrijving Kleine kraaltjes van kleurloos glas, bedekt met goudfolie, een gemiddelde lengte van cm en een maximale diameter van circa 0.7 cm. Meestal zijn ze van gelaagd kleurloos glas en bekleed met een dun laagje goudfolie. Verspreiding Kleine bolvormige kraaltjes van kleurloos glas en bedekt met goudfolie waren waarschijnlijk, evenals de kleine biconische kralen, zeer algemeen. Ze worden bij opgravingen nog gemakkelijker dan de biconische over het hoofd gezien, vooral ook doordat het kleurloze glas vaak verpulverd is. Dit is ook het geval bij één van de twee exemplaren uit Midden-Delfland. In Germania inferior zijn kleurloze kralen met goudfolie tot dusverre bekend uit de eerste eeuwse vicus van het hulptroepen castellum te Asberg 15 en uit een inheems Romeinse boerderij te Schiedam 16. In Centraal-Europa zijn zowel de met goudfolie bedekte kleine bolvormige kralen als de segmentkralen met folie betrekkelijk algemeen. Zij dateren vooral uit de periode van 10 na Chr. tot het midden van de tweede eeuw (Eggers Stufe b1 en b2). Ze worden in Centraal-Europa dikwijls in combinatie met mantelspelden (fibulae) aangetro en 17. Datering Eerste eeuw na Chr. tot midden tweede eeuw. 10) In Velsen zijn in totaal twaalf biconische kralen van donkerblauw glas aangetro en (Van Lith 1977, 49 cat. no. s ; Sablerolles 1992, 80f., cat. no s ) en één exemplaar van bruin glas (Van Lith 1977, 49 cat. no. 189). 11) In het villacomplex te Hoogeloon is één donkergroene biconische kraal geborgen met een lengte van 1 cm (Van Lith 1988, ongepubliceerd manuscript). 12) Mededeling G. van den Eynde, Gemeente Breda, Breda s Museum, Afdeling archeologie. Vondstomstandigheden: Steenakker br 54 98, werkput 1, context nr , 3 april ) Guido 1978, 98, (Schedules: long biconical beads), fig. 37, ) Tempelmann-Maczynska, 32, type 74, pl ) Van Lith 1984, 274, cat. no ) Apon 1962, 22f. 17) Tempelmann-Maczynska, 64, type 387, pl

20 >> 3 intersite analyse door S.M.E. van Lith 3.1 regionaal Er is in Midden-Delfland zeer nauwkeurig archeologisch onderzoek verricht, waarbij veel gezeefd en getro eld is. Toch is het aantal glasscherven dat gedetermineerd kan worden gering. In totaal zijn te Midden-Delfland fragmenten van dertien stuks glazen vaatwerk geborgen die met enige zekerheid aan een bepaald type kunnen worden toegeschreven. Een globale indeling van de fragmenten in de categorieën a tafelwaar en b huishoudwaar maakt een vergelijking met de nabij gelegen inheemse nederzetting van de Cananefaten te Rijswijk (zh) evenwel mogelijk. Midden-Delfland Rijswijk (zh) aantal percentage aantal percentage Tafelwaar (a) 6 46% 9 36% Huishoudwaar (b) 7 54% 16 64% Unguentaria (c) tabel 1. Verhoudingen in aantallen en percentages van glasfragmenten uit Midden-Delfland en Rijswijk (zh) Uit tabel 1 zou men kunnen afleiden, dat de categorie tafelwaar in Midden- Delfland sterker vertegenwoordigd is dan in Rijswijk. Dit kan veroorzaakt zijn door de wijze van determineren van het materiaal. Het is mogelijk dat zich onder de niet nader te determineren fragmenten van Midden-Delfland enige fragmenten van flessen (Isings 50 of 51) bevinden. Opvallend is, dat in beide sites de vierkante en cilindrische flessen het sterkst vertegenwoordigd zijn. Dit is in overeenstemming met eerdere bevindingen, dat vanaf de Flavische tijd tot aan het einde van de tweede eeuw na Chr. huishoudwaar een grotere populariteit genoot dan drinkgerei en schalen. Dat zal esjes of unguentaria in Midden-Delfland en in Rijswijk in het geheel niet zijn aangetro en, is niet verwonderlijk. Dit hangt vooral samen met de datering van beide sites. Het vondstmateriaal van Midden-Delfland wordt vooral in de tweede helft van de eerste eeuw na Chr. en in de tweede eeuw gedateerd. De nederzetting te Rijswijk is omstreeks 40 na Chr. in gebruik genomen en continu tot omstreeks 270 na Chr. bewoond geweest. Eerder onderzoek 20

21 (Van Lith/Randsborg 1985, 436) heeft uitgewezen dat zal esjes in nederzettingen tot aan de regeringsperiode van Keizer Tiberius (14 37 na Chr.) goed zijn vertegenwoordigd. Daarna komen zij in veel geringere aantallen voor. Als grafgift waren de zal esjes gedurende de gehele Romeinse tijd zeer algemeen. Samenvattend kan gesteld worden dat er grote overeenkomst bestaat tussen de glascomplexen uit de opgravingen te Midden-Delfland en Rijswijk (zh). 3.2 landelijk Dezelfde vergelijking als met de vondsten van Rijswijk kan worden gemaakt met een nog niet gepubliceerd complex glazen vaatwerk uit de rijke villa te Hoogeloon (Noord-Brabant) (Van Lith 1984b). Ook hier zijn de overeenkomsten tussen de beide sites opmerkelijk. De datering van de rijke villa te Hoogeloon en de boerderijen uit Midden-Delfland stemt goed met elkaar overeen. De luxe tafelwaar, vooral uit het einde van de tweede eeuw, is te Hoogeloon in tegenstelling tot Midden-Delfland en Rijswijk sterk vertegenwoordigd (tabel 2). Een verklaring hiervoor is niet met zekerheid te geven. Opvallend is wel, dat ook in de hieronder te bespreken militaire nederzetting te Valkenburg (zh) luxe tafelwaar uit het einde van de tweede eeuw ontbreekt. Wellicht is in de tweede helft van de tweede eeuw in geheel Zuid-Holland minder luxe tafelwaar gebruikt dan in de zuidelijker, meer geromaniseerde streken. Midden-Delfland Hoogeloon aantal percentage aantal percentage Tafelwaar (a) 6 46% 13 50% Huishoudwaar (b) 7 54% 11 42% Unguentaria (c) 2 8% Interessant is ook een vergelijking met de stedelijke villa te Nijmegen Ulpia. Het glas uit deze nederzetting vertoont, als men alleen naar de categorieën kijkt, grote overeenkomst met Midden-Delfland en Rijswijk. Ook te Nijmegen is in tegenstelling tot Midden-Delfland (en de rest van Zuid-Holland) luxe tafelwaar tabel 2. Verhoudingen in aantallen en percentages van glasfragmenten uit Midden-Delfland en Hoogeloon. 21

22 uit de tweede helft van de tweede eeuw na Chr. goed vertegenwoordigd. Het onderzoek in het tempel annex villacomplex te Ulpia van de Stadsarcheologische Dienst van de gemeente Nijmegen zal binnen afzienbare tijd worden gepubliceerd. 3.3 militair De intrasite-analyse zal worden afgerond met een vergelijking van het glas Midden-Delfland met de opmerkelijk rijke (vooral eerste eeuwse) vondsten uit de militaire castella te Valkenburg (zh). Midden-Delfland Valkenburg (zh) aantal percentage aantal percentage Tafelwaar (a) 6 46% % Huishoudwaar (b) 7 54% 89 26% Unguentaria (c) 14 4% tabel 3. Verhoudingen in aantallen en percentages van glasfragmenten uit Midden-Delfland en Valkenburg. Opvallend is het veel hogere percentage tafelwaar en het geringere percentage huishoudgerei, dat te Valkenburg is geborgen (tabel 3). Deze afwijking wordt geheel en al verklaard door de chronologie. Hoewel Valkenburg, gesticht omstreeks 40 na Chr., even lang bezet is geweest als de boerderijen te Midden- Delfland bewoond zijn (tot ongeveer 270 na Chr.), is het merendeel van de mobilia uit Valkenburg aan de eerste fasen, de Claudisch-Neronische periode, toe te schrijven. Dit geldt in zeer sterke mate voor het glas en in het bijzonder voor de tafelwaar. In tegenstelling tot de rurale nederzettingen is te Valkenburg een aantal bijzondere eerste eeuwse glastypen aangetro en. De grote hoeveelheid tafelwaar is veroorzaakt door het relatief veel voorkomen van geribde kommen te Valkenburg (zh)en het grote aantal hal olvormige drinkbekertjes met karakteristieke groeven. Beide typen zijn gemakkelijk te herkennen en daardoor wellicht oververtegenwoordigd. Het verschil tussen Valkenburg en Midden- Delfland is vooral veroorzaakt door de chronologie, maar ook door het duidelijk luxe karakter van de pre-flavische eerste eeuwse militaire bezetting te Valkenburg (zh). 22

23 >> 4 conclusies Bestudering van de glasvondsten te Midden-Delfland heeft geleid tot de volgende conclusies: 1 Het Romeinse glas uit de boerderijen van Midden-Delfland komt goed overeen met dat uit de min of meer gelijktijdige landelijke nederzetting te Rijswijk (zh). Beide vondstcomplexen hebben weinig glas opgeleverd. Kostbaar glas is in geen van beide vertegenwoordigd. 2 Een vergelijking met het landelijke villacomplex te Hoogeloon is eveneens goed te maken. Het ontbreken van luxe-tafelwaar uit het einde van de tweede eeuw in Midden-Delfland vindt wellicht eerder een verklaring in geografische factoren dan in de aard van de nederzetting. Ook in de rijke militaire forten te Valkenburg (zh) is luxe tafelwaar uit het einde van de tweede eeuw niet vertegenwoordigd. 3 Het hoge percentage tafelwaar uit Valkenburg (zh) is vooral te verklaren aan de hand van de chronologie. Ofschoon de bezettingstijd van de militaire forten te Valkenburg vrijwel dezelfde is als die van de rurale sites te Zuid-Holland, zijn de glasvondsten uit Valkenburg vooral aan de pre-flavische perioden toe te schrijven. 4 Gewenst is dat nader onderzoek wordt gedaan naar de civiele glasvondsten uit de hoofdstad van de civitas der Cananefaten, Forum Hadriani, thans Arentsburg bij Voorburg. Het glas uit deze stad is door Holwerda zeer summier beschreven (Holwerda 1923, 150) en verdient vooral in het kader van het sociologisch onderzoek te Midden-Delfland nadere bestudering en publicatie. Ook recente vondsten uit Roomburg zouden in dit onderzoek betrokken kunnen worden. 23

24 verklarende woordenlijst grotendeels ontleend aan Anema (1997), Archeologisch erfgoed goed beheerd archeologie Wetenschap die zich tot doel stelt door middel van studie van de materiële nalatenschap inzicht te verwerven in alle facetten van menselijke samenlevingen in het verleden. middeleeuwen Periode tussen de val van het West-Romeinse Rijk (476) tot de ontdekking van Amerika (1492), ookwel van circa na Chr. Deze periode wordt nader onderverdeeld in Vroege Middeleeuwen (circa ), Volle Middeleeuwen ( ) en de Late Middeleeuwen ( ). nederzetting(-sterrein) In archeologische context: plaats met resten van menselijke activiteiten; de aard en samenstelling van het in het veld aangetro en sporen en materiaal wordt geïnterpreteerd als resten van bewoning in het verleden. nieuwe tijd of vroegmoderne tijd Periode vanaf de Late Middeleeuwen tot de subrecente of moderne tijd (19e en 20e eeuw), ook wel van 1500 tot circa 1800 na Chr. romeinse tijd De periode van het Romeinse Rijk, in Nederland de periode tussen circa 12 voor Chr. en 450 na Chr. verkenningssleuf Een smalle, langgerekte opgravingsput die bij het archeologisch onderzoek wordt gegraven om een beter inzicht te krijgen in de datering, diepte, ligging en gaa eid van sporen. vindplaats/site Plaats waar archeologische materiaal is verzameld of te verzamelen is. 24

25 lijst van a eeldingen a eelding 1 Overzicht van Midden-Delfland met de vindplaatsen waar glas is aangetro en. a eelding 2 Isings 3/Valkenburg 5. Schaal 1:2 (naar Van Lith 1978/79, fig. 1). a eelding 3 Isings 44a. Schaal 1:3 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 1). a eelding 4 Isings 44b. Schaal 1:3 (naar Isings 1971 (Limburg), fig. 4,54). a eelding 5 Isings 34. Schaal 1:2 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 3). a eelding 6 Isings 50. Schaal 1:2 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 9). a eelding 7 Isings 51. Schaal 1:2 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 9). a eelding 8 Isings 67c. Schaal 1:2 (naar Van Lith/Randsborg 1985, fig. 10). a eelding 9 Biconische kraal van kobaltblauw glas. Schaal 1:1 (naar Guido 1978, fig. 37, 14). 25

26 literatuur Apon, H./L.A. Kaal, 1962: Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 15, Schiedam, 2. Beyen H.G., 1938: Die Pompejanische Wanddekoration vom zweiten bis zum vierten Stil i, Den Haag. Bloemers, J.H.F., 1978: Rijswijk (zh), De Bult. Eine Siedlung der Cananefaten, Nederlandse Oudheden 8. Bogaers, J.E./J.K. Haalebos, 1985: Na de dood in Noviomagus, Spiegel Historiael 20, 124. Chys, F. van der, 1993: Vitrea picta. A eeldingen van glas op Romeinse wandschilderingen in Centraal Italië, ongepubliceerde doctoraalscriptie Vrije Universiteit Amsterdam. Cool, H.E.M./J. Price, 1995; Roman vessel glass from excavations in Colchester, , (Colchester Archaeological Report 8). Czurda-Ruth, B., 1979: Die römischen Gläser vom Magdalensberg, Archäologische Forschungen zu den Grabungen auf dem Magdalensberg 6 (= Kärntner Museums-Schriften 65). Fünfschilling, S., 1985: Beobachtungen zu Rippenschalen Schweizer Fundorten, Annales du 10e Congrès de l Association Internationale pour l Histoire du Verre (1987) Grose, D.F., 1977: Early blown Glass: the western Evidence, Journal of Glass Studies 19, Guido, M., 1978: The Glass Beads of the Prehistoric and Roman Periods in Britain and Ireland, London (Reports of the Research Committee of the Society of Antiquaries of London 35). 26

27 Holwerda, J.H., 1923: Arentsburg. Een Romeinsch militair vlootstation bij Voorburg, Leiden. Hurk, L.J.A.M. van den, 1975: The Tumuli from the Roman period of Esch, Province of North Brabant, I. Berichten rob 25, Isings, C., 1957: Roman Glass from Dated Finds (Archaeologica Traiectina 2). Isings, C., 1971: Roman Glass in Limburg (Archaeologica Traiectina 9). Lith, S.M.E. van, 1977: Römisches Glas aus Velsen, Oudheidkundige Mededelingen uit het Rijksmuseum van Oudheden 58, Lith, S.M.E. van, 1978/79: Römisches Glas aus Valkenburg (zh), Oudheidkundige mededelingen uit het Rijksmuseum van Oudheden 59/60, Lith, S.M.E. van, 1984: Glas aus Asciburgium, Beiträge zur Archäologie des römischen Rheinlands 4 (= Rheinische Ausgrabungen 23), Lith, S.M.E. van, 1984b: Van Backerbosch naar Maasbracht, Westerheem 23, Lith, S.M.E. van, 1994: Die römischen Gläser von Neuss. Gesamtkatalog der Ausgrabungen , Bonner Jahrbücher 194, Lith, S.M.E. van/k. Randsborg, 1985: Roman Glass in the West. A Social Study, Berichten rob 35, Rütti, B., 1988: Die Gläser. Beiträge zur römischen Oberwinterthur Vitudurum 4 (= Berichte Zürcher Denkmalpflege 65). Rutti, B., 1991: Die römischen Gläser aus Augst und Kaiseraugst, Forschungen in Augst 13. Sablerolles, Y., 1992: Het Romeinse Glas van Velsen i, doctoraalscriptie Instituut voor Prae- en Protohistorie, Universiteit van Amsterdam. Tempelmann-Maczynska, M., 1985: Die Perlen der römischen Kaiserzeit und der frühen Phase der Völkerwanderungszeit im Mitteleuropäischen Barbaricum, Mainz (Römsich-Germanische Forschungen 43). 27