Verzoek tot raadpleging bij het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Januari 2010 Historisch gegroeid bedrijf Deba NV

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verzoek tot raadpleging bij het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Januari 2010 Historisch gegroeid bedrijf Deba NV"

Transcriptie

1 bij het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Januari 2010 Historisch gegroeid bedrijf Deba NV Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Nevele Eline Horemans T

2

3 1. Inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer Contactpersoon Agentschap Ondernemen: Eline Horemans Koning Albert-II-laan Brussel 02/ De documenten kunnen gedownload worden via rechtsboven doorklikken op omgevingsfactoren en Procedures (onderzoek tot) MER s. 2. Inleiding Het verzoek tot raadpleging bij het voorgenomen RUP wordt opgemaakt door het Agentschap Ondernemen van de Vlaamse overheid, conform het protocol taakverdeling inzake de verplichtingen voor een plan-m.e.r voor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afspraken over de verantwoordelijke instantie voor de plan-m.e.r. voor een gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan. Dit protocol legt de afspraken gemaakt op de Vlaamse Regering van 21 april 2006 (VR/2006/2104/DOC.0356 BIS) vast. Het betreft afspraken aangaande de instanties en beleidsdomeinen die bij delegatie instaan voor het voldoen aan de verplichtingen inzake plan-m.e.r., de opmaak van een plan-mer of bij het onderzoek tot milieueffectrapportage, voor gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Artikel 4 2 van het besluit van 12 oktober 2007 van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma s beschrijft de inhoud van een onderzoek tot milieueffectenrapportage. Deze bevat: een beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan of programma, en in voorkomend geval van de redelijke alternatieven voor dat plan of voor onderdelen ervan; een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma, in voorkomend geval op de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap, de mobiliteit, en de samenhang tussen de genoemde factoren; in voorkomend geval alle relevante gegevens, met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig artikel 4.2.6, 1, 5 van het decreet. in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben; Voor de opmaak van dit document wordt de structuur en de methode gevolgd zoals aanbevolen in de handleiding plan-mer voor RUP s zoals terug te vinden op het RUP-forum dat georganiseerd wordt door de afdeling Ruimtelijke Planning van het Departement Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed.

4 ( handleiding werd opgesteld in samenwerking met de dienst MER. Deze 3. Beschrijving en afbakening van het plangebied 3.1 Aanleiding voor de opmaak van het plan De aanleiding van dit verzoek tot raadpleging is de opmaak van het gewestelijk RUP Deba nv te Nevele. Dit gewestelijk RUP dient opgemaakt te worden omwille van het vertrek van de beschutte werkplaats Nevelland vzw uit het plangebied. Het gewestelijk RUP Deba NV & Nevelland vzw goedgekeurd op 16 september 2005 stelt dat voor het betrokken bedrijfsperceel bij stopzetting van de activiteiten opnieuw dient beslist te worden over de inrichting. Deba nv heeft de laatste jaren een groei gekend en bedrijfsafdelingen naar betrokken site aan de Moorstraat geherlocaliseerd. Het bedrijf wenst zich verder te kunnen ontwikkelen op het voormalig bedrijfsperceel van Nevelland vzw en binnen de perimeter van het gewestelijk RUP Deba nv & Nevelland vzw, zoals definitief vastgesteld op 16 september 2005 (zie Het ruimtelijk uitvoeringsplan gaat in op de vraag van het bedrijf om op de bestaande locatie verder te kunnen ontwikkelen binnen de plangrens van vermeld gewestelijk RUP met gelijke inrichtingsvoorwaarden. Vermits het regionaal bedrijf gelegen is binnen het gewestelijk RUP en in een buitengebiedgemeente geeft dit aanleiding tot een afweging op bovenlokaal niveau. 3.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen De bindende bepalingen In gemeenten buiten de economische knooppunten kan maximaal 500ha als bedrijventerrein voor historisch gegroeide bedrijven worden afgebakend Het richtinggevend gedeelte Om op lange termijn op vlak van economische activiteiten concurrentieel te blijven moet Vlaanderen ruimte en economie beter op elkaar afstemmen. De troeven voor het versterken van de economische potenties liggen in de concentratiegebieden voor economische activiteiten, namelijk de poorten en de economische knooppunten. Daarnaast maken ook bedrijven met hoge toegevoegde waarde, een aanzienlijke tewerkstelling, internationale uitstraling en imago in gemeenten buiten de economische knooppunten deel uit van de Vlaamse economische structuur. Uiteraard moet de ontwikkeling van deze bedrijven worden gegarandeerd. Een historisch gegroeid bedrijf (RSV p. 452) is gelegen in een gemeente buiten de economische knooppunten, heeft een ruimtelijke problematiek die best op bovenlokaal niveau wordt afgewogen, is morfologisch en ruimtelijk verweven met de omgeving en heeft een specifieke sociaal-economische relatie met die omgeving. Omwille van de verantwoordelijkheid van de gemeente inzake de verlening en/of de advisering van de milieuvergunning, de kennis en inschatting van de plaatselijke toestand en met name de

5 bepaling van de draagkracht van de ruimte, is het aan de gemeente deze problematiek te signaleren en een principieel standpunt in te nemen. De afweging en bestemming in een ruimtelijk uitvoeringsplan gebeurt door het Vlaams gewest, in overleg met de gemeente en de provincie. Wat betreft de bestemmingen in het gewestplan, kan een historisch gegroeid bedrijf ofwel gelegen zijn in industrie- of KMO-gebied, en een uitbreiding vragen in een aangrenzend open ruimtegebied, ofwel volledig zonevreemd gelegen zijn. De beoordeling van de ontwikkelings- en uitbreidingsmogelijkheden gebeurt in beide gevallen aan de hand van volgende principes uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (p.453): een maximale verweving van de economische activiteit met de activiteiten in haar (bebouwde of onbebouwde) omgeving wordt nagestreefd, waarbij goed nabuurschap het uitgangspunt moet vormen; alle mogelijkheden en voorzieningen voor ontwikkeling op de bestaande locatie worden uitputtend aangewend; de ruimtelijke implicaties bij een herlokalisatie worden afgewogen tegenover de ruimtelijke implicaties van een ontwikkeling op de bestaande locatie; de ruimtelijke draagkracht van de omgeving mag niet worden overschreden; historisch gegroeide situaties en hinder zijn medebepalend voor de draagkracht; er wordt ten aanzien van de ontwikkeling van de economische activiteit een maximale beleidszekerheid en beleidscontinuïteit nagestreefd, zowel in de ruimte als in de tijd; de verwachte ontwikkeling en uitbreiding van het bedrijf moeten goed ingeschat worden, evenals bedrijfseconomische implicaties, volgens het batneec-principe. Deze principes mogen niet los gezien worden van de vooropgestelde multifunctionele ontwikkelingen, en worden gekaderd binnen de uitgangshouding van duurzame ruimtelijke ontwikkeling met aandacht voor kwaliteit en gebaseerd op ruimtelijke draagkracht Toepassing op het bedrijf Deba nv te Nevele De vestiging van Deba nv wordt beschouwd als een historisch gegroeid bedrijf, gelegen in een gemeente van het buitengebied. Het bedrijf is in Nevele gevestigd sedert 1980 en verhuisde naar de betrokken bedrijfslocatie in Gelet op de aard van de activiteiten en de schaal van het bedrijf enerzijds en anderzijds door de beleidsopties van de gemeente Nevele in haar gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (goedgekeurd op 9 april 1998) omtrent de bedrijfslocatie, worden de opties voor dit bedrijf afgewogen op gewestelijk niveau, binnen de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. De ontwikkelingsmogelijkheden met kwalitatieve vereisten zijn vastgelegd in dit gewestelijk uitvoeringsplan. 3.3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het voorgenomen plan De doelstelling van het plan is de bestendiging en beperkte uitbreiding van de huidige bedrijfsactiviteiten van Deba nv en het vastleggen van de nodige randvoorwaarden voor het behoud van het gebied als bedrijventerrein op lange termijn. Het ruimtelijk uitvoeringsplan beperkt zich tot de bestaande percelen waarop bedrijfsbebouwing aanwezig is en waar een bestemmingswijziging wenselijk is om hoger vermelde doelstelling te realiseren. De bestemmingswijziging zal zijn van zone voor historisch gegroeid bedrijf (Nevelland vzw) naar zone voor historisch gegroeid bedrijf (Deba NV).

6 De detailleringsgraad van het plan zal zoveel mogelijk de percelen vatten in één bestemming en grote gehelen aanduiden. Het aanduiden van buffers en andere gebiedsgerichte stedenbouwkundige voorschriften is een mogelijkheid. Het opstellen van gedetailleerde bouwvoorschriften zoals bouwwijze, voortuinstroken, keuze van beplanting, e.d. maakt geen deel uit van het RUP, tenzij er goede redenen zijn vanuit actorenoverleg, of het ruimtelijk ontwerp om dit wel te doen. 3.4 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven In het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het historisch gegroeid bedrijf Deba nv wordt de beperkte uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten binnen het bestaande plangebied mogelijk gemaakt. Op die manier zal het bedrijf in de toekomst zo goed mogelijke kunnen blijven functioneren. Het spreekt voor zich dat de mogelijkheden voor het bedrijf dienen afgewogen ten aanzien van de ligging binnen de buitengebiedregio Leiestreek. De omgeving van de bedrijfssite maakt meer specifiek deel uit van de deelruimte noordelijke Leievallei. Binnen dit natuurcomplex wordt gestreefd naar een afwisseling van beekbegeleidende bossen, verspreide moerassige delen kleine landschapselementen en graslanden die in bepaalde delen verweven voorkomen met de landbouw. De hoger gelegen delen van de deelruimte worden hoofdzakelijke erkend en gevrijwaard voor de land- en tuinbouw. Voor de omgeving van de bedrijfssite wordt vooropgesteld dat ruimtelijk-functioneel samenhangende gebieden worden gevrijwaard voor de grondgebonden land- en tuinbouw als drager van de open ruimte. Bij de inrichting van het bedrijventerrein moet aandacht behouden blijven voor een zuinig ruimtegebruik, een maximale ruimtelijke kwaliteit, een optimale functionele organisatie, een goede functionele en ruimtelijke aansluiting op de bestaande bedrijfsactiviteiten, een goede integratie in het achterliggend open landschap en een maximale afstemming ten opzichte van de achterliggende landbouwzone Ruimtelijke Vertaling Landschappelijke inpassing in de open kouter Door de ligging aan de rand van een visueel open landschap is het wenselijk dat de bestaande gebouwen en de toekomstige uitbreiding zo goed mogelijk worden ingepast. Dit betekent dat de bouwvolumes in principe een kwalitatieve afwerking krijgen en dat de omvang van de gebouwuitbreidingen niet leiden tot een aanzienlijke wijziging van de visuele impact op de directe omgeving. Een goede architecturale inpassing van de gebouwen is belangrijk zodat het bedrijf zich naar de ruime omgeving presenteert als een ruimtelijk en visueel samenhangend geheel. De afwerking van de gevels van de gebouwen en hun uitbreiding dient naar alle zijden kwalitatief en zo homogeen mogelijk te zijn om een goede landschappelijke inpassing te bereiken. Een groene, licht beplante strook en groenschermen kunnen bijdragen tot deze inpassing in het open landschap. Gezien de kenmerken van het landschap is het niet wenselijk dat de gebouwen en activiteiten weggestoken worden. De groenstrook staat in voor een kwalitatieve overgang tussen het open agrarisch gebied en het historisch gegroeid bedrijf. Gebundelde ontwikkeling en zorgvuldig ruimtegebruik

7 Het bestaande bedrijf neemt het aansluitende perceel in en maakt deels gebruik van de bestaande gebouwen. Zowel hergebruik als aansluitende bebouwing en compacte uitbreidingen zijn nodig om zo efficiënt mogelijk met de ruimte om te gaan. De bestemmingswijziging dient ertoe om het bestaande bedrijf de bestaande bedrijfsgebouwen te laten hergebruiken of gedeeltelijk te herbouwen op zo compact mogelijke wijze. Op deze manier wordt het plan beperkt tot de gronden welke reeds door bedrijvigheid geheel in gebruik zijn. De compacte ontwikkeling dient tevens om de afwerking van de gevels en de beoogde uitbreidingen eenzelfde karakter en esthetisch voorkomen te geven. 4. De actuele situatie op het terrein m.i.v. gekende milieuknelpunten 4.1 Bestaande feitelijke en juridische toestand De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven in bijlage. Het gewestelijk RUP voor de historisch gegroeide bedrijven Deba NV en Nevelland vzw werd definitief vastgesteld op 16 september Het bedrijf kan stedenbouwkundige vergunningen voorleggen voor: de bouw van een fabrieksgebouw (23 januari 1973) de uitbreiding van de houtloods (16 augustus 1977) de aanleg van 2 vijvers en berm (6 januari 1992) grondwaterwinning voor niet gespecificeerd debiet tussen 30m³ en m³ (1 januari 1994) een werkplaats voor onderzoek en ontwikkeling (21 januari 2008) de bouw van een opslagruimte en regularisatie van een opslagruimte (28 januari 2008) 4.2 Bestaande Ruimtelijke structuur In de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur wordt de ruimere omgeving van het bedrijf bekeken en wordt ingezoomd op de verschillende kenmerken van het bedrijf en de vraag tot uitbreiding Ruimtelijke kenmerken van de omgeving De bedrijfssite is gelegen aan de Moorstraat een lokale verbindingsweg die parallel langs de hoofdweg E40-A10 loopt. De ruimte omgeving bestaat uit een visueel open en landschappelijk gebied dat doorsneden wordt door meerdere lijninfrastructuren. Deze lijninfrastructuren vormen in Nevele sterke barrières in het ruimtelijk functioneren en zijn vaak bepalend voor de ruimtelijke ontwikkelingen. Zo lopen de E40 en de spoorlijn Gent- Brugge van oost naar west doorheen de gemeente. Het Afleidingskanaal van de Leie snijdt de gemeente doormidden van noord naar zuid. Landschappelijk ligt Nevele op de uitloper

8 van het plateau van Tielt en in de zandstreek ten noordwesten van Gent. Nevele heeft nog enkele relatief gave open kouters. In de ruime omgeving van het bedrijf liggen de volgende woonkernen: Landegem (Nevele) ten noordwesten, Vosselare (Nevele) ten zuidwesten en Baarle (Drongen) ten oosten. Het bedrijventerrein van Baarle is tevens landschappelijk sterk aanwezig en heeft een ruimtelijk functionele relatie met de regio. Tussen de gemeenten van het buitengebied in de regio valt Nevele met name ruimtelijk-economisch op door de concentratie van glastuinbouwbedrijven Kenmerken van het plangebied Economische kenmerken Deba bvba is in 1980 opgericht als eenmanszaak in middenspanningscabines en condensatoren. Het bedrijf begon zich in 1986 toe te spitsen op het ontwikkelen, bouwen, verkopen en installeren van middenspanningscabines. In 1990 verhuisde Deba nv naar het bedrijfsgebouw in de Moorstraat, de huidige hoofdlocatie. De verdere bedrijfsgroei diende telkens te worden opgevangen door aankoop van een nieuwe locatie in de nabijheid van de hoofdzetel. In 2007 realiseerden de vestigingen samen een omzet van meer dan 11,2 miljoen euro met een personeelsbestand van ongeveer 82 personen. Het bedrijf is recentelijk gestart met de oprichting van gebouwen voor de afdelingen productie en research. Deze afdelingen hebben tijdelijke vestigingen in Deinze en Nevele gehad en zijn deels naar de hoofdzetel geherlocaliseerd ( ). De ontwikkeling van het bedrijf noopt tot verdere uitbreiding die ook gerealiseerd kan worden op het voormalig bedrijfsperceel van Nevelland vzw. De percelen en de bebouwing grenzen aan elkaar en delen van de huidige bebouwing kunnen door Deba nv onmiddellijk aangewend worden in haar bedrijfsvoering Mobiliteitsprofiel De bedrijfssite is een zichtlocatie langs de E40-A10 en ligt aan de Moorstraat. Deze Moorstraat is een lokale verbindingsweg die aan de westzijde van het bedrijf afbuigt naar het zuiden. De Moorstraat ligt deels parallel aan de E40-A10 en sluit aan op de weg Booiebos die verder de ontsluiting van het industrieterrein Baarle te Drongen vormt. Via de Kloosterstraat en de kern van Drongen ontsluit het bedrijf zich verder naar de hoofdweg E40-A10. De site heeft dagelijks gemiddeld 4 aan- en afvoerbewegingen door gewone en lichte vrachtwagens. Het woonwerkverkeer van werknemers en bezoekers samen vormt een dagelijks gemiddelde van 35 bewegingen Historische context Deba nv werd opgericht in 1980 in de Langemunt te Nevele. In 1986 verhuisde het bedrijf voor de eerste maal binnen Nevele. Vier jaar later, in 1990, ziet het bedrijf zich door haar groei genoodzaakt opnieuw te verhuizen en vestigt zich op de huidige locatie in de Moorstraat. Door de bedrijfsgroei ontstaat plaatsgebrek en als tijdelijke oplossing worden in de loop der jaren nieuwe locaties aangeschaft: in 1994 kwam te Zolder de lakkerij, in 1995 werd in het industriepark van Deinze de productie van mechanica voor middenspanningscabines gevestigd en in 2001 kwamen de onderzoeks- en

9 ontwikkelingsactiviteiten aan de Vaartlaan in Deinze te zitten. In 2006 werd gestart met de herlocalisatie van de productieafdeling van Deinze naar de hoofdlocatie aan de Moorstraat op het voormalig bedrijfsperceel van Nevelland vzw. In januari 2008 werden stedenbouwkundige vergunningen verleend voor gedeeltelijke regularisatie en uitbreiding van opslag en voor een gebouw voor onderzoek en ontwikkeling. De herbruik van de voormalige gebouwen van Nevelland is stedenbouwkundig onvergund doch alle andere verhardingen en bebouwing zijn vergund Ruimtegebruik, schaal en visuele impact De E40-A10 doorsnijdt de ruime omgeving waardoor de lijninfrastructuur beeldbepalend is en een barrière vormt. Momenteel benut de Deba nv het oorspronkelijke perceel van 2ha, waarvan 6564m² bebouwd en een deel van de bebouwing van 2162m² op het vroegere perceel van Nevelland vzw. De zichtlocatie maakt dat het bedrijf een uniform licht kleurgebruik hanteert. Het bedrijf valt slechts matig op in de open ruimte omwille van de gedeeltelijke verhoogde ligging van deze hoofdweg en omwille van de beperkte bouwhoogte van de bestaande bedrijfsgebouwen. Deba nv is visueel een eenvorming en ordelijk bedrijf waarvan de schaal en de omvang ruimtelijk passen in de directe en ruimere omgeving. De bedrijfssite bestaat uit aaneengeschakelde bebouwing parallel met de lijninfrastructuur. Tussen bebouwing en de Moorstraat is een ruime strook van verharding en waterpartij aangelegd. Op deze strook wordt momenteel het onderzoeks- en ontwikkelingsgebouw opgericht dat als een geïsoleerde eenheid binnen het bedrijfsperceel zal functioneren om beveiligingsredenen. Achter de bestaande bebouwing is een smalle toeleveringsstrook en een beperkte groenstrook ingericht met aarden wal en gras. Gelet op de visueel open landschappelijke omgeving ten zuiden van het bedrijf en het uniforme gebruik van lichte kleuren is een dergelijk open bufferstrook niet storend voor zover er opslag in open lucht is Ruimtelijke vraag van het bedrijf Het bedrijf kan binnen het plangebied uitbreiden totdat 80% van het bedrijfsperceel bebouwd of verhard is. Het aangrenzend bedrijfsperceel binnen het plangebied kan op dit ogenblik niet stedenbouwkundig vergund worden voor bedrijfsactiviteiten van Deba nv. Er wordt gevraagd de voormalige bedrijfssite van Nevelland vzw deels voor hergebruik en deels voor invulling van de bedrijfsactiviteiten van Deba nv te herbestemmen. Er is geen behoefte op korte noch lange termijn om buiten het plangebied uit te breiden. 5. Beschrijving van het voorgenomen plan en mogelijke alternatieven Voorliggend plan betreft de bestendiging en beperkte uitbreiding van een bestaand bedrijf in Nevele. De doelstelling van het plan is de bestendiging en beperkte uitbreiding in functie van het historisch gegroeid bedrijf Deba nv. De reikwijdte van het voorgenomen plan strekt zich uit tot een gedeeltelijke herziening van het plangebied om deze visie uitvoerbaar te maken. Het voormalig bedrijfsperceel van de

10 beschutte werkplaats Nevelland vzw kreeg sinds het vertrek van dit bedrijf de nabestemming reservegebied voor economische activiteiten. Het voorliggend plan herneemt voor het betrokken bedrijfsperceel binnen het bestaande plangebied de bestemming bedrijventerrein voor het historisch gegroeid bedrijf en dit voor het bedrijf Deba nv. Tenzij uit het actorenoverleg of het ruimtelijk ontwerp goede redenen worden aangebracht zal het gebied in het grafisch plan van het voorgenomen plan worden aangeduid met het typevoorschrift zoals dit momenteel wordt gehanteerd voor de hoger genoemde bestemming. Indien het noodzakelijk of wenselijk blijkt, kunnen voorschriften voor bijvoorbeeld een bufferstrook of een gebied met overgangsbepalingen m.b.t. de bestaande toestand opgenomen worden. Gedetailleerde voorschriften over bouwwijze, materiaal gebruik, inrichting van voortuinstroken, zullen geen deel uitmaken van dit plan. Indien later blijkt dat dergelijke bepalingen gewenst zijn, kan de gemeente de bestemming verfijnen in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 6. Ontvankelijkheid voor het onderzoek tot MER In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens nagegaan - of er al een aanzienlijke milieuproblematiek gekend is; - of er voor het voorgenomen plan een passende beoordeling vereist is conform het natuurdecreet; - of het voorgenomen plan het kader vormt voor vergunningen van bijlage I/II-projecten volgens de projectmer-regelgeving; - of er grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten worden verwacht; - of er een vermoeden bestaat van significante milieueffecten. Wanneer blijkt dat er reeds een planmer opgemaakt is, of er een studie beschikbaar is die voldoet aan de kenmerken van een MER kan een ontheffing van plan-merplicht gevraagd worden o.b.v. de decreetswijziging van 8 mei 2009 (B.S.: 3 juli 2009, inwerkingtreding 13 juli 2009). Indien een passende beoordeling verplicht is, of het plan het kader is voor de vergunning van bijlage I/II-projecten is een planmer vereist, uitgezonderd in het geval dat het plan betrekking heeft op een klein gebied op lokaal niveau of op een beperkte wijziging voor zover er geen vermoeden is van significante milieueffecten. In alle andere gevallen is een planmer slechts noodzakelijk indien er een vermoeden is van significante milieueffecten. 6.1 Aanzienlijke milieuproblematiek gekend Het betreft een bedrijf dat op de huidige locatie historisch gegroeid is, waarbij zich tot op heden geen aanzienlijke milieuknelpunten stellen. 6.2 Onderzoek noodzaak passende beoordeling Artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaan of voorgestelde activiteiten, plannen of programma s een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van ) en Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992).

11 Het ruimtelijk uitvoeringsplan is er op gericht een bestaand bedrijventerrein gelegen langs de E40-A10 te behouden als bedrijventerrein voor het historisch gegroeid bedrijf Deba nv. Het plangebied ligt niet in de omgeving van een speciale beschermingszone. In vogelvlucht ligt op meer dan 4700 meter het habitatrichtlijngebied Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel bekend als de Vinderhoutse Bossen in Mariakerke. Het VENgebied de Vallei van de Benedenleie is een grote eenheid natuur dat zich op een afstand van meer dan 2000 meter van het bedrijventerrein bevindt. Redelijkerwijze kan aangenomen worden dat het behoud en beperkte uitbreiding van het terrein meer dan 4700 meter van de speciale beschermingszone geen betekenisvolle aantasting kan veroorzaken van de habitats ervan. Concluderend kan gesteld worden dat het ruimtelijk uitvoeringsplan geen plan is dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, en dat conform artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud, geen passende beoordeling vereist is. 6.3 Kader van bijlage I/II-projecten Het bestaande bedrijf richt zich op de ontwikkeling, productie, verkoop en installatie van middenspanningscabines. De confrontatie van deze activiteiten met bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de categorie van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage leert dat deze bestaande activiteiten niet voorkomen in bijlage I of II. Gezien het feit dat de stedenbouwkundige voorschriften de vergunbare uitbreidingen expliciet koppelen aan het bestaand bedrijf, vormt het voorgenomen plan niet het kader voor vergunningen van bijlage I of II projecten. 6.4 Grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten Het uitvoeringsplan is gelegen te Nevele. Er wordt vanuit gegaan dat omwille van de afstand er zich geen grensoverschrijdende significante milieueffecten kunnen voordoen. 6.5 Vermoeden van significante milieueffecten Artikel 4 2 van het besluit van 12 oktober 2007 van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma s beschrijft de inhoud van een onderzoek tot milieueffectrapportage. Deze bevat: - een beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan of programma, en in voorkomend geval van de redelijke alternatieven voor dat plan of voor onderdelen ervan (supra); - in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensof gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben (supra); - een beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma, in voorkomend geval op de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap, de mobiliteit, en de samenhang tussen de genoemde factoren.

12 - In voorkomend geval alle relevante gegevens, met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen planmer te moeten opmaken overeenkomstig artikel 4.2.6, 1, 5 van het decreet. Op basis van alle bovenstaande elementen bestaat er geen vermoeden van aanzienlijk milieu-effecten. Beschrijving en inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan Hier wordt een overzicht gegeven van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op: - de gezondheid en veiligheid van de mens - de ruimtelijke ordening - de biodiversiteit - de fauna en flora - de energie- en gronstoffenvoorraden - de bodem - het water - de atmosfeer - de klimatologische factoren - het geluid - het licht - de stoffelijke goederen - het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonischen archeologisch erfgoed - het landschap - de mobiliteit - de samenhang tussen de genoemde factoren De gezondheid en de veiligheid van de mens Het doel van het RUP is om een historisch gegroeid bedrijf (Deba NV) beperkt te laten uitbreiden op de site van een andere vrijgekomen zone voor historisch gegroeid bedrijf (bestemming gegeven via RUP); Het plangebied is een gebied voor historisch gegroeid bedrijf aangeduid bij definitief vastgesteld RUP van 16 september 2005 (zie voor het RUP met grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften) Er zijn geen seveso-inrichtingen binnen het plangebied aanwezig Het RUP laat geen seveso-inrichtingen toe, tenzij het bestaande bedrijf door wijzigende regelgeving of interne wijzigingen ooit seveso-inrichting zou worden Vrijgekomen bedrijfsgebouwen zullen hergebruikt worden door een nieuw bedrijf; Milderende maatregelen De uitbreiding hergebruikt vrijgekomen bedrijfsgebouwen en sluit aan bij de bestaande bedrijfssite; Rond het bedrijventerrein wordt een buffer voorzien.

13 Het RUP vormt niet het kader voor de oprichting van Seveso-bedrijven, zodat de omwonenden niet blootgesteld worden aan de risico s die dergelijke bedrijven met zich meebrengen. De uitvoering van het RUP zal geen bijkomende risico s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren de ruimtelijke ordening Het gewestelijk RUP Deba NV situeert zich binnen de gemeente Nevele. Het plangebied omvat de zones aangeduid als zone voor historisch gegroeid bedrijf aan de Moorstraat (cfr. supra en kaarten als bijlage). Een bedrijventerrein wordt hergebruikt voor een ander bedrijf dat zo haar bedrijfsactiviteiten kan concentreren op één plaats. Het RUP maakt het mogelijk leegstaande gebouwen te hergebruiken gekoppeld aan een efficiëntere bedrijfsvoering met afname van interne verplaatsingen tussen de verschillende locaties die het bedrijf in gebruik heeft. Milderende maatregelen Er wordt een zuinig ruimtegebruik geëist met aandacht voor landschappelijke inpassing. Positief effect, gezien het hergebruik van bestaande gebouwen voor bedrijfsactiviteiten (inbreiding) de biodiversiteit, de fauna en de flora Binnen of nabij het plangebied van onderhavig RUP zijn geen biologisch waardevolle gebieden gelegen Er bevinden zich geen habitat- of vogelrichtlijngebieden in de onmiddellijke omgeving (supra) Er bevindt zich geen VEN/IVON gebied in de onmiddellijke omgeving Geen effect De energie- en grondstoffenvoorraden In de omgeving van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden. Geen effect.

14 6.5.5 De bodem Bodemkaart: droge zandleemgronden Het gebied is niet in landbouwgebruik, de huidige bestemming is reservegebied voor economische activiteiten ten gevolge van het beëindigen van de activiteiten op deze locatie van het historisch gegroeid bedrijf Nevelland vzw. Voordien betrof het de bestemming zone voor historisch gegroeid bedrijf voor Nevelland vzw. Milderende maatregelen De Vlarem wetgeving bevat maatregelen ter voorkoming van bodemverontreiniging. De Vlarebo wetgeving legt bedrijven periodieke onderzoeksverplichtingen op. Geen effect Het water Het plangebied ligt in het bekken van de Gentse kanalen. Het plangebied is niet gelegen in of in de nabijheid van overstromingsgevoelig gebied. Ten westen van het plangebied ligt een waterloop van 3 de categorie. Het plangebied is gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied. De toegestane uitbreidingen en verhardingen zijn eerder beperkt in omvang ten opzichte van de bestaande toestand. Milderende maatregelen De gebruikelijke maatregelen voor hergebruik, infiltratie en buffering van hemelwater worden toegepast. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. De stedenbouwkundige voorschriften zijn zo opgesteld dat - indien dit nodig zou blijken - de nodige maatregelen ter voorkoming van een negatief effect op het watersysteem kunnen genomen worden. De lozingsnormen van Vlarem beschermen het oppervlaktewater tegen te sterke verontreiniging. Geen aanzienlijk effect De atmosfeer en de klimatologische factoren Het bedrijf Deba NV is op de site gevestigd. Het zal gronden innemen die in gebruik waren door een ander bedrijf, met name Nevelland vzw. Beide bedrijven hadden een effect binnen deze discipline door vervoersbewegingen, verwarming van de bedrijfsgebouwen etc. De effecten zijn beperkt.

15 Milderende maatregelen De Vlarem-regelgeving voorziet emissienormen voor bedrijfsactiviteiten Geen effect Het geluid Het effect van het plan is beperkt op vlak van geluidshinder. Deba NV vult de vrijgekomen plaats op van het bedrijf Nevelland vzw. Beide bedrijven creëren weinig geluidshinder naar de omgeving. Dit zal in de nieuwe plansituatie niet wijzigen. Milderende maatregelen Vlarem-regelgeving voorziet geluidsnormen voor bedrijfsactiviteiten evenals werkuren gedurende dewelke geluid mag geproduceerd worden. Geen effect Het licht Op de zone was en is al bedrijvigheid gevestigd. Het effect inzake lichthinder zal niet noemenswaardig verschillen van de huidige en historische situatie. Geen effect De stoffelijke goederen De terreinen zijn verworven of er is een overeenkomst gesloten Geen effect Het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch archeologisch erfgoed Binnen de begrenzing van het RUP zijn er geen onverenigbaarheden met gronden of erop aanwezige constructies die: Geheel of ten dele zijn beschermd als monument of gelegen zijn in het gezichtsveld ervan; Geheel of ten dele beschermd zijn als landschap, dorps- of stadsgezicht;

16 Geheel of ten dele zijn opgenomen in een ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare monumenten, dorps- of stadsgezichten; Geheel of ten dele voorlopig beschermd zijn als landschap; Geheel of ten dele voorlopig of definitief zijn aangeduid als ankerplaats met toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 4 van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg; Archeologisch patrimonium bevatten dat is ingeschreven op een ontwerp van lijst of op een lijst van beschermde archeologische monumenten of zones. Geen effect, er worden geen milderende maatregelen voorzien het landschap In het plangebied zijn geen ankerplaatsen. De site is gelegen in een in het provinciaal ruimtelijk structuurplan geselecteerd structuurbepalend landschapselement, met name de kouters te Nevele. Voor dit element wordt vooropgesteld dat het uitzicht naar deze elementen dient te worden bewaard, dat deze elementen zelf ook maximaal dienen bewaard te worden, dat in de geselecteerde koutergebieden zichtbelemmerende elementen maximaal moeten vermeden worden, zoals infrastructurele elementen en natuurlijke elementen. Beperkt effect voor zover het bedrijf Deba NV niet enkel bestaande gebouwen zal hergebruiken, maar deze ook zal aanpassen of eventueel beperkt herbouwen. Milderende maatregel Het RUP voorziet in een voldoende buffer naar het omliggende landschappelijk waardevolle gebied. Er wordt een ontoegankelijke en permanente buffer voorzien langs de zuidelijke zijde van het bedrijventerrein en een groenscherm langs de oostelijke en westelijke zijde van het terrein. De bouwhoogte wordt beperkt om de visuele impact van het bedrijf te milderen. Door het hoogteverschil met het omliggende koutergebied is dit een voldoende milderende maatregel. Ten noorden bevindt zich de zichtlocatie naar de autostrade zodat hier geen buffering noodzakelijk is. Geen aanzienlijk effect de mobiliteit De ontsluiting van het terrein vormt geen probleem aangezien dit gebeurt via een parallelweg ten zuiden van de E40 en het gebied dezelfde ontsluiting heeft als het nabijgelegen bedrijventerrein te Baarle-Drongen. Het effect is vrijwel onbestaande.

17 Geen effect de samenhang tussen de genoemde factoren Gezien voor de meeste disciplines ofwel geen effect te verwachten is ofwel zeer beperkte effecten in positieve of negatieve zin is ook de effecten uitgaande van de samenhang tussen de genoemde factoren erg beperkt. Ook vanuit deze invalshoek zijn er geen aanzienlijke effecten te verwachten. 7. Besluit m.b.t. de mogelijke aanzienlijk milieueffecten Het voorgenomen plan zal geen aanzienlijk milieueffecten hebben aangezien het inbreiding betreft op een locatie waar al een historisch gegroeid bedrijf gevestigd was. Voor ieder afzonderlijk onderzocht thema werden geen aanzienlijke effecten verwacht en ook de samenhang van de verschillende factoren geeft geen aanleiding tot milieueffecten. Op basis hiervan is het Agentschap Ondernemen van oordeel dat geen plan-mer moet opgemaakt worden bij het RUP. 8. Grensoverschrijdende effecten en eventuele gegevens voor grensoverschrijdende info-uitwisseling Zoals hoger beschreven heeft het plan geen grensoverschrijdende effecten.

18

19