HET LEREN VAN EEN LEERLING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HET LEREN VAN EEN LEERLING"

Transcriptie

1 Reflectie HET LEREN VAN EEN LEERLING SEMESTER 1: HET BREIN Mathieu Peters Fontys PTH Eindhoven Studentennummer:

2 Inhoudsopgave 1 Hersenen Onderdelen van de hersenen Linker en rechter hersenhelft Het zenuwstelsel Neuronen Opbouw van neuronen Communicatie tussen neuronen Neuromythen Hersenplasticiteit Wat is hersenplasticiteit Hersenplasticiteit in het onderwijs Het Puberbrein Puberbrein: FPC versus het limbisch systeem Vier verschijnselen qua hersenontwikkeling in het puberbrein Neuronen die nieuwe paden vormen Spiegelneuronen Breindidactiek Mindsets Leerstoornissen Leerstoornissen Dyslexie Dyscalculie de leerstoornissen bekijken met de denkhoeden Ontwikkelingspsychologie Wat is ontwikkelingspsychologie? Jean Piaget Lawrence Kohlberg Erik Erikson Motivatietheorieën Drie motivatietheorieën De zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan De Expectancy - Value Theory van Wigfield & Eccles Attributietheorie voor motivatie van Weiner Een krachtige leeromgeving

3 1 Hersenen 1.1 Onderdelen van de hersenen Kleine hersenen (cerebellum): integreren van zintuigelijke informatie om bewegingen te coördineren. Hersenschors (cortex), bestaat uit 4 hersenkwabben: achterhoofdkwab (occipitaalkwab), voor de visuele informatie wandbeenkwab (parietaalkwab), voor de zintuigen in de huid slaapkwab (temporaalkwab), voor informatie rond gehoor, verbaal geheugen en taalfuncties. Frontaalkwab is verantwoordelijk voor veel mentale functies (zoals plannen, beoordelen, probleem oplossen, sociaal gedrag). 2

4 Het limbische systeem: Hypothalamus: regelt slaap, seksueel gedrag, honger / dorst en afgifte hormonen. Amygdala: regelt emoties. Hippocampus: Gebied waar feiten en informatie wordt opgeslagen. Thalamus: filtert informatie die via zintuigen binnenkomt en geeft deze door aan de cortex. Geheugen = opslagruimte Geen vaste plaats in het brein. Het is een proces van neurale netwerken. Leerbreinprincipes zijn van invloed op het leerproces. Lang en kort of lang en werkgeheugen! 3

5 1.2 Linker en rechter hersenhelft Beiden hersenhelften hebben specifieke talenten. Het brein werkt kruislings, rechterhelft stuurt linkerkant lichaam aan en linkerhelft stuurt rechterkant lichaam aan. Bij complexe taken werken de twee helften altijd samen. De brug heet tussen de twee helften heet: Corpus Callosum. 4

6 1.3 Het zenuwstelsel De hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen in je lichaam vormen samen het zenuwstelsel. De hersenen regelen alles wat er in het lichaam gebeurt, ze moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat het lichaam genoeg te eten heeft en dat het zelf niet opgegeten wordt. Om te weten wat er zich binnen en buiten ons lichaam afspeelt maken de hersenen gebruik van een netwerk van zenuwen dat over het hele lichaam is verspreid. De hersenen verwerken de informatie zodat we daarna zinvol kunnen reageren, waardoor we bijvoorbeeld de pindakaas op ons brood smeren en niet op de muur en wanneer we ons huis schilderen we de verf niet in onze mond stoppen. We kunnen het zenuwstelsel daarom onderverdelen in: De controlekamer: het centrale zenuwstelsel Informatiewegen /sensors: het perifere zenuwstelsel. 5

7 1.4 Neuronen Het zenuwstelsel is opgebouwd uit zenuwcellen oftewel neuronen. Het doel van neuronen is communiceren met andere neuronen. Door deze communicatie kunnen we allerlei handelingen uitvoeren. Neuronen komen in vele soorten en maten voor, zodat ze gespecialiseerde taken kunnen vervullen, zoals het opslaan van herinneringen, aansturen van spieren of doorgeven van informatie van lichtreceptoren. Hoeveel neuronen bezit ons brein? miljard Hoeveel verbindingen? tot verbindingen per neuron. Leren is het vormen van nieuwe, sterke en uitgebreide verbindingen tussen hersencellen. De neuronen zitten in het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Nieuwe neuronen worden gevormd uit stamcellen. Omgevingsfactoren zoals alcohol, sporten, muziek en sociale omgeving hebben invloed op de vorming van nieuwe neuronen. Onze hersenen bestaan uit zenuwcellen (neuronen) die niets anders doen dan aan of uit staan en elkaar aan of uit zetten. Deze eenvoudige daad leidt echter tot je meest gecompliceerde gedrag. Als een neuron eenmaal gaat vuren moet het signaal van het hoofd naar de voet van de neuron worden doorgegeven. Dat gebeurt elektrisch door het axon. Het signaal dat de neuronen aan elkaar doorgeven is chemisch. 6

8 1.5 Opbouw van neuronen De opbouw van een zenuwcel is als die van een boom: De dendrieten (oortjes) zijn de takken en ontvangen signalen. Daarvandaan wordt de signalen naar de celkern gebracht. Vervolgens is er een stam die de signalen doorgeeft: het axon. Om die stam zit een vetlaagje: myeline, dat ervoor zorgt dat het signaal makkelijker wordt geleid. Tot slot zijn er wortels die de signalen doorgeven aan andere cellen: de axonuiteinden (mondjes). De worteluiteinden leggen contact met andere neuronen om het signaal door te geven. Het contact verloopt via een kleine ruimte, de synaps genaamd. Een neuron kan naar schatting contact maken met wel andere neuronen en hierdoor een boodschap doorgeven. Op het moment dat dit contact tot stand komt en de boodschap doorgegeven wordt is de cel aan het vuren. Tijdens dit vuren komen er chemische stofjes vrij die ervoor zorgen dat synapsen contact maken. Bij een gedachte of herinnering kunnen duizenden zo niet miljoenen neuronen betrokken zijn. 7

9 1.6 Communicatie tussen neuronen Wanneer een signaal aankomt aan het einde van een axon, wordt een neurotransmitter vrijgegeven. Dit zijn chemische stoffen zoals dopamine, serotonine, endorfine, adrenaline. Deze neurotransmitters geleiden elektrische signalen van de ene naar de andere neuron. 1.7 Neuromythen We gebruiken maar 10% van ons brein Er bestaat geen enkel wetenschappelijk bewijs voor deze 10% claim. Alle hersenscans tonen aan dat er altijd en overal in het brein activiteit is. Iedereen heeft een dominante linker- of rechterhersenhelft? Nee, wat wel klopt is dat bij concrete specialistische taken meer activiteit in een van de twee hersenhelften is. Het klopt ook dat de linkerhersenhelft de rechterkant van ons lichaam aanstuur en de rechterhersenhelft de linkerkant van ons lichaam. Echter bij meer complexe functies, werken de linker en rechterhelft altijd samen en zijn beide actief. Geheugen is een soort opslagruimte in het brein? 8

10 Uit onderzoek blijkt dat het geheugen geen vaste plek heeft in het brein. Leren is het vormen van nieuwe en sterke uitgebreide neurale netwerken We kunnen multitasken? Ons brein kan maar aan een ding tegelijk bewust aandacht schenken. Wel kunnen we onze focus snel verleggen en zo onze aandacht op iets anders richten. Onze aandacht springt dan razendsnel van het ene naar het andere. Mensen hebben verschillende leerstijlen! Uit onderzoek blijkt dat mensen niet beter leren als je aansluit op hun mogelijke leervoorkeur. Het is in het geval van deze mythe zo dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor de meerwaarde in de klas. 9

11 2 Hersenplasticiteit 2.2 Wat is hersenplasticiteit Het vermogen van de hersenen om hun organisatie en functies te herschikken afhankelijkvan deveranderende situatie. Voorbeeld: Een spontaan herstel van de hersengebieden na een beroerte. Mogelijke verklaring: Denrieten kunnen groeien en krimpen. Hierdoor kunnen nieuwe verbindingen gemaakt worden tussen nog functionerende hersengebieden. Niet gebruikt hersenweefsel dat overgenomen word door andere functies. Bij een blind geboren kind neemt de auditieve functie de hersencellen van de visuele functie over zodat de auditieve functie sterker word. Hersengebieden die veel gebruikt worden groeien. Taxichauffeurs in grote steden hebben hun hersengebied waarin ruimtelijke orienatie zit beter ontwikkeld dan gewone mensen. 2.3 Hersenplasticiteit in het onderwijs Het adolescente en volwassen brein is niet vaststaand. De connecties russen de neuronen kunnen verbeteren of veranderen. Tot op late leeftijd kan men nog invloed hebben op het hersen functioneren. Fysieke training heeft een directe invloed op hersenfuncties en het leervermogen. Door bloedtoevoer naar de hersenen worden er meer neurotransmitters aangemaakt. 10

12 Het inzetten van auditieve, visuele en tactiele middelen (door aanraking waarneembaar) in het onderwijs heeft een bewezen effect op de hersenplasticiteit. Diverse gebieden worden geprikkeld en daardoor worden er nieuwe neuro netwerken aangelegd of versterkt. Een levenlang leren is een bekende kreet uit onderwijsland. Hersenplasticiteit speelt hierbij een belangrijke rol. Neuronetwerken moeten soms opnieuw worden aangelegd. De lerende moet daarom vaak meer oefenen met de lesstof. Naarmate je ouder wordt daalt de plasticiteit. Dit komt omdat het myeline (vetlaagje) gehalte afneemt waardoor de verbindingen moeilijker tot stand komen. Dit resulteert in een daling van specifieke cognitieve vaardigheden, onder andere op het gebied van reactietijden, werkgeheugen, verbanden leggen. Als jong volwassene heb je hier nog geen last van dus laat ze vooral hun voordeel met dit gegeven en maak gebruik van het hoge myeline gehalte in hun brein. Cognitie is een begrip uit de neuropsychologie. Cognitie betreft de hersenfuncties die nodig zijn voor waarnemen, denken, het onthouden van kennis en deze kennis op een goede manier toepassen cq. begrijpen. 11

13 3 Het Puberbrein Als puber heeft men te maken met veel nieuwe verbindingen maar ook met de ontwikkeling (groei) van verschillende gebieden van de hersenen. Dit groeiproces van de hersenen houdt direct verband met de adolescentiefase (pubertijd). 3.1 Puberbrein: FPC versus het limbisch systeem. FPC prefrontale cortex De hersenontwikkeling in de adolescentiefase: De planningsfuncties, aangestuurd door de frontale cortex, worden vaak geschaard onder de naam "controlefuncties", een term gegeven voor functies die belangrijk zijn voor doelgericht gedrag (denk aan het kunnen onthouden van een route, of opletten in de klas als er achter je gepraat wordt). De buitenste gedeelte van de frontale cortex, de laterale frontale cortex, zijn belangrijk voor het oplossen van problemen, informatie vasthouden in het geheugen, het op tijd kunnen stoppen van ongepast gedrag. 12

14 Kenmerkend voor de adolescentie is dat de verschillende hersengebieden niet gelijktijdig en in hetzelfde tempo rijpen. Dit verklaart waarom pubers moeite hebben met plannen, vooruitkijken, ordenen en anticiperen. Het verklaart ook waarom een puber zelfstandig overkomt, maar soms kinderachtig gedrag vertoont. Ook verlopen cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling niet synchroon. De hersenen zijn nog tot het 25e levensjaar in ontwikkeling (plasticiteit even buiten beschouwing gelaten). Samenvattend, functies FPC: Plannen en aan de planning houden Uitstellen van beloningen Kunnen inschatten van risico s Kunnen overzien van gevolgen Inleven in anderen Prioriteiten stellen Gedrag en emoties remmen Ons brein is vergelijkbaar aan de olifant en zijn berijder Een berijder die op de olifant zit heeft de teugels vast en kan de olifant sturen, echter dit lukt alleen als de olifant dit toestaat. Olifant staat als metafoor voor staat voor de emotie en geautomatiseerde handelingen en denkpatronen. Hij regeert primair op zijn omgevingsprikkels. De berijder staat voor de rede, ons bewuste gedrag en de beheerste processen in ons. Het Limbisch systeem (overleven) zorgt voor de vecht en vlucht reactie. Het activeert je sympathisch zenuwstelsel* (gaspedaal). Het versnelt de ademhaling en verhoogt de bloeddruk. Er worden hormonen vrijgegeven die je lijf een golf van energie geven. Dit limbisch systeem laat geen ruimte voor denken. Dit hersendeel wordt meerdere keren per dag geactiveerd, conflict op werk, file en andere ergernissen. * sympathische zenuwen stimuleren alle processen die met lichamelijke activiteit te maken hebben (bijvoorbeeld sporten, noodsituaties). De invloed van het sympathische zenuwstelsel brengt reacties teweeg op een groot aantal organen zoals: 13

15 Ogen: pupilverwijding speekselklieren: afname van de speekselproductie (droge mond) hart: het klopt sneller, de slagen zijn krachtiger; longen: verwijden van de luchtpijptakjes (bronchioli), waardoor per ademhaling meer lucht binnenkomt; Uitrijping van het brein: Plannen en je er vervolgens aan houden. Gevoelig voor beloning korte termijn! > 12 jaar: slaap waak ritme overhoop > 15 / 16 jaar: verplaatsen in perspectief anderen > 15 / 16 jaar: risico s inschatten (buikgevoel) Maar. Veel variatie Gebruik PFC is sterk wisselend Hangt af van de motivatie van jongere Motivatie wordt sterk beïnvloed door sociale en affectieve processen in de omgeving. Oftewel niet zozeer onrijpheid maar flexibiliteit. Verschil tussen jongens en meisjes: Uitrijping PFC Taal vs ruimtelijk inzicht Effect van stereotypen.en pygmalion effect 3.2 Vier verschijnselen qua hersenontwikkeling in het puberbrein Snoeiproces: Een proces ookwel synaptic pruning genoemd. Aan het begin van de adolescentie zijn verbindingen tussen hersencellen en hersendelen nog in aanleg. In deze fase worden verbindingen tussen de hersencellen steeds gevormd en verbroken. De sterkere, veelgebruikte verbindingen blijven bestaan, de zwakkere of ongebruikte sterven af. Dit proces verloopt in de occipitaalkwab sneller dan in de frontale cortex. Zolang dit proces gaande is, is de overdrachtsnelheid van informatie lager en heeft de jonge adolescent meer moeite met complexere cognitieve taken als concentreren en overzicht houden. De prefrontale cortex ontwikkelt zich tot op late adolescentieleeftijd. Hierdoor zijn de hogere cognitieve vaardigheden lang in ontwikkeling. 14

16 De emotiegebieden in de hersenen worden vroeg aangelegd (oa amygdala). Het zijn stimulerende systemen ( nu doen, Meteen uitproberen, Eerst genieten! ), die eigenlijk in toom gehouden zou moeten worden door de frontaalkwab ( eerst denken, dan doen ). De frontaalkwab is pas veel later ontwikkeld, wat het roekeloze gedrag van de jonge en midden adolescent kan verklaren. Dit verklaart ook stemmingswisselingen en experimenterend gedrag bij pubers. Het brein reageert heftiger op beloningen en bedreigingen in het sociale domein. De amygdala speelt hierin een rol en reageert heftig op negatieve gezichtsuitdrukkingen. De puber is vooral bezig met wat de ander (en vooral de peergroup = leeftijdgenoten, vriendengroep) van hem vindt. 3.3 Neuronen die nieuwe paden vormen Er zijn allerlei verschillende neuronen actief in het brein. De meesten hebben als taak het vormen van nieuwe paden. Van geitenpad naar snelweg Het geitenpad staat voor alles wat voor je brein nieuw is: een nieuwe gedachte, een feit dat je voor het eerst hoort of iets wat je voor de eerste keer doet of leert. Hierdoor maken een aantal neuronen verbinding met elkaar waardoor er een paadje ontstaat. Als dit patroon zich vaker herhaalt dan verandert er iets in de verbinding. Het contact verloopt makkelijker en sneller, er ontstaat een snelweg in je brein. Er vormt zich een herinnering, een attitude, een overtuiging, een geleerd feit, vaardigheid of procedure. Kortom: je hebt geleerd. Vanuit het brein gezien is leren het vormen van nieuwe paden, snelwegen, opritten, afritten en onderlinge verbindingen noodzakelijk hetzelfde als leren. 3.4 Spiegelneuronen In ons brein is een speciaal soort neuronen actief, namelijk spiegelneuronen. Weet jij hoe het komt: - Dat je gaapt wanneer je een ander ziet gapen? - Dat je de intenties en emoties van een ander meestal wel kunt aanvoelen? - Dat een baby, zelfs als hij pas 48 uur oud is, zijn tong ook uitsteekt als jij je tong uitsteekt? - Dat als iemand iets naast de prullenbak gooit anderen dit ook gaan doen? Bij al deze voorbeelden zijn onze spiegelneuronen aan het werk. Zij spelen een belangrijke rol bij het inlevingsvermogen, inschatten van intenties van anderen en imiteren. Spiegelneuronen zijn actief wanneer je anderen iets ziet doen, wanneer je een geluid hoort dat voor jou is geassocieerd met een handeling, wanneer je een verhaal hoort dat handelingen uitdrukt en wanneer jij je voorstelt dat je iets doet. Vele gezegden beschrijven de werking van spiegelneuronen: - goed voorbeeld doet volgen; 15

17 - de kunst afkijken; - als er een schaap over de dam is, volgen er meer; - waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Wetenschappers vermoeden al een tijdje dat spiegelneuronen bij mensen met autisme anders functioneren. Een van de kenmerken van autisme is dat men zich minder goed kan inleven in gevoelens en handelingen van anderen. Een van de hypothesen is dat de activiteit van de spiegelneuronen bij autisten later op gang komt. Terwijl bij anderen de spiegelneuronen op jonge leeftijd al zeer actief zijn. Er wordt veronderstelt dat autisten niet te weinig maar juist te veel voelen. Al die indrukken zijn zo heftig dat ze zich uit een soort zelfbescherming terugtrekken in hun eigen wereld. Als docent wil ik natuurlijk ook gebruik maken van jullie spiegelneuronen. Als docent ben ik een rolmodel in mijn handelingen en acties zodat we op een juiste manier met elkaar omgaan. 3.5 Breindidactiek De volgende breinprincipes kun je gebruiken tijdens lessen: Focus: maak het aandachtig, nuttig, voorstelbaar en realistisch; Herhaal: herhalen, oefenen, spreiden en pauzeren; Creatie: actief aan de slag en dieper laten nadenken; Voortbouwen: Activeer voorkennis en helpende associaties en reflecteer; Emotie: maak het spannend en uitdagend; Zintuiglijk rijk: zet zo vele mogelijk zintuigen in en laat bewegen. Positieve feedback op het juiste moment: verschillende soorten feedback op momenten dat de lerende er iets aan heeft leiden tot een hogere leermotivatie; Veilige leeromgeving: iedereen is gelijk en mag zijn mening zonder gevolgen delen. 3.6 Mindsets Er zijn twee soorten mindsets: 16

18 Je ziet hieronder twee lijnen in het schema, een blauwe en een groene lijn. De blauwe staat voor leerstrategieën van mensen met een fixed mindset: hoe gaan ze om met uitdagingen, hindernissen, inspanning, kritiek en succes van anderen? De vijf elementen staat met een rood symbool op de kaart aangegeven. De blauwe lijn gaat om al deze taken heen, letterlijk en figuurlijk. De groene lijn staat voor de strategieën van mensen met een groeimindset. De groene lijn omarmt juist deze zaken en wordt steeds dikker. Het is wel belangrijk om te weten dat je op verschillende domeinen of vaardigheden een andere mindset kan hebben. 17

19 4 Leerstoornissen 4.1 Leerstoornissen Leerstoornissen en leerproblemen worden onterecht door elkaar gebruikt! Leerstoornissen: zijn aangeboren aandoeningen, zoals dyslexie en dyscalculie, die het haast onmogelijk maken handelingen te automatiseren. Leerproblemen: zijn géén aangeboren aandoeningen. Deze problemen zijn omkeerbaar en worden vaak veroorzaakt door (externe) factoren als niet lekker in de vel zitten, heftige gezinssituaties, onzekerheid, (lichte) achterstand in ontwikkeling, gedrag. 4.2 Dyslexie Dyslexie is een leesstoornis, die zich bij een lerende kan uiten in ernstige moeilijkheden met lezen, spellen, fonologisch bewustzijn (problemen met rijmen, of verschil horen tussen a of aa), en / of het spreken. Het vroegere "woordblind" klopt dus niet meer (dyslecten kunnen afzonderlijke woorden vaak prima lezen)! Deze leesstoornis staat los van intelligentie (sterker nog, heel veel mensen met dyslexie zijn gemiddeld / bovengemiddeld intelligent). Leesstoornis, wat betekent dat de hersenen van een persoon met dyslexie anders functioneren dan een "normaal" persoon. Verschillen zijn vooral gevonden in de linkerhemisfeer (in de temporaal-, pariëtaal- en occipitaalkwab (bevindt zich het visueel centrum)) van de hersenen. Hersenonderzoek toont aan dat bij mensen met dyslexie de myelineschedes van de neuronen in de hersengebieden geassocieerd met lezen en spreken, dunner zijn dan "normaal". Veel voorkomende problemen: Het waarnemen of onthouden van letters / klanken volgorde Het kunnen onderscheiden van klanken Het scheiden van figuur en achtergrond Oriëntatie in de ruimte; links - rechts - onderscheid Het herkennen van figuren via de tast 18

20 Gevaar voor mensen met dyslexie! Een te laag onderwijsniveau, omdat mensen door hun beperkte lees- en spellingsvaardigheden hun kennis en vaardigheden niet ten volle kunnen laten zien. Wat kan leiden tot demotivatie! Veel scholen hebben een dyslexieprotocol, waarin beschreven staat hoe de school mensen met dyslexie wil begeleiden / compenseren. Aanbevelingen voor de docent in de klas Lees de tekst voor, laat de tekst voorlezen, of neem de tekst op (zodat de leerling deze later terug kan luisteren). Geef opdrachten zowel mondeling als schriftelijk, als docent niet (teveel) dicteren of op het bord schrijven (en de leerling het daarna op laten schrijven). Zorg voor een goed leesbare lay - out: groter, goed leesbaar lettertype, voldoende witruimte tussen onderdelen en functionele illustraties. Sta hulpmiddelen toe (zoals regelkaarten, elektronisch woordenboek, tekstverwerker). Geef extra tussentijdse toetsen over kleine gedeeltes van de stof zodat het geheel overzichtelijk is voor dyslecten. Geef extra tijd voor oefeningen en proefwerken (20% meer tijd). Geef kopieën van aantekeningen en bordschema's (mag ook van medeleerling zijn). Sta fonetische spelling in bepaalde gevallen toe (en zorg voor aangepaste beoordeling voor spelling). Toets zoveel mogelijk mondeling. 4.3 Dyscalculie Dyscalculie is een leerstoornis waarbij de rekenvaardigheid van de lerende ver beneden het niveau is van wat verwacht mag worden op basis van leeftijd, het gemeten IQ, de zintuiglijke functies en de hoeveelheid genoten onderwijs. Dyscalculie is pas recentelijk geaccepteerd als zijnde leerstoornis. Er is nog veel onderzoek nodig om de ins en outs helder boven tafel te krijgen. Veel voorkomende problemen: Dezelfde rekenstrategieën gebruiken als jonge kinderen (vingers tellen) en daarbij veel fouten maken, Langzaam zijn met tellen en rekenen, Moeite met het reproduceren van getalsmatige feiten, Moeite met het herkennen van rekenfouten, 19

21 Moeite met het gebruiken van verschillende rekenstrategieën bij het oplossen van een rekenprobleem, Moeite hebben met het concept aantal. Er zijn 4 soorten rekenstoornissen: 1. Semantisch geheugen dyscalculie (mbt automatiseren) De lerende heeft vooral problemen met het onthouden van de basiscombinaties tot tien en met het snel en accuraat oproepen van rekenfeiten. Kenmerken: Traag rekenen, waarbij eenvoudige sommen niet geautomatiseerd zijn, Antwoorden die uit het geheugen worden gehaald (bijvoorbeeld = 10, niet berekend) zijn met regelmaat fout. De tijd om een correct antwoord uit het geheugen te vinden is erg wisselend. De lerende valt uit op tests naar "parate" kennis (van bewerkingen en tafels). 2. Procedurele dyscalculie De lerende heeft moeite met het uitvoeren van stappenplannen, de begrippen die nodig zijn voor die stappenplannen en met de opeenvolging van stappen in complexe algoritmes. Kenmerken: De lerende gebruikt een rekenalgoritme die normaal is voor jonge kinderen, De lerende maakt veel fouten in de uitvoering van de "bewerking", De lerende heeft een achterstand in het begrip (het snappen van) van de bewerking, De lerende heeft moeite met de volgorde van de stappen die bij complexe bewerkingen moeten worden uitgevoerd (bijvoorbeeld bij staartdeling of cijferen). 3. Visuo - spatiële dyscalculie De lerende heeft moeite met het ruimtelijk voorstellen van numerische en mathematische relaties en informatie (betreft meetkunde of het niet naast / onder elkaar kunnen zetten van getallen). Kenmerken: De lerende heeft problemen met het plaatsen van cijfers in de getallenrij, De lerende heeft hardnekkige problemen met het verkeerd opschrijven van grote getallen (plaatsverwisselingen), Problemen met onderdelen waarbij ruimtelijk inzicht en kennis van ruimtelijke begrippen van belang is (meetkunde, lezen van de analoge klok). 4. Getallenkennisdyscalculie De lerende heeft problemen met inzicht in de getalstructuur, het abstract inzicht in het talstelsel, getallezen en het omschakelen naar andere maateenheden. Veel lerenden met 20

22 deze vorm van dyscalculie (die overigens niet door iedere onderzoeker als afzonderlijke subtype wordt gezien) scoren ook zwak voor lezen, begrijpen en schrijven van getallen. Kenmerken: De lerende heeft moeite met het vergelijken van de waarde van getallen, De lerende heeft moeite met abstract inzicht in het talstelsel, De lerende heeft problemen met getallezen, getaldictee, getalherhalen, getalbegrip en getalproductie, De lerende heeft problemen met oefeningen over getallenkennis en met metend rekenen. Aanbevelingen voor de docent in de klas: Vermijd competitie - elementen (bijvoorbeeld, wie het snelst kan de som heeft opgelost), Geef als docent voorbeelden van uitwerkingen aan de lerende. Laat de lerende hier veel mee oefenen. En laat de lerende verwoorden wat hij doet. Voorkom onnodig tijdsdruk. Geef bij hoge uitzondering huiswerk en, waar nodig, beperk het aantal te maken opdrachten. Geef directe instructie (liefst één - op - één) en laat daarin stap voor stap de procedure zien. Voorkom het gebruik van meerdere rekenkundige termen in één opdracht. 4.4 de leerstoornissen bekijken met de denkhoeden Oefening uit de les met de denkhoeden van de Bono Rode hoed: Emotie / gevoel Blauwe hoed: Overspanning / goed over nadenken Gele hoed: Positief / constructief denken Zwarte hoed: Negatief / zwartkijker Witte hoed: Feiten, cijfers, informatie Groene hoed: Creatief denken / out of the box Oefening met de stelling: morgen komt er geen water meer uit de kraan maar alleen nog maar cola. 21

23 Rode hoed: ongezond of juist lekker Blauwe hoed: mensen gaan daar ziek van worden Gele hoed: Er komen geen plastic flessen meer in het milieu Zwarte hoed: Alle mensen zullen dik worden en sterven aan suikerziekte. Witte hoed: In 1 liter cola zitten x suiker klontjes. Een gemiddeld persoon zal daarom 1 kg suiker per dag binnen gaan krijgen. Groene hoed: We kunnen ook cola als brandstof voor verbrandingsmotoren gaan maken. In de les hebben we de leerstoornissen Dyslexie en dyscalculie tegen het licht gehouden met de hoeden van de Bono. 22

24 5 Ontwikkelingspsychologie 5.1 Wat is ontwikkelingspsychologie? De ontwikkelingspsychologie (vroeger ook wel kinderpsychologie) is de wetenschap die het gedrag bestudeerd van de mens in de verschillende fasen van zijn ontwikkeling. 3 bekende psychologen op dit gebied: Jean Piaget Lawrence Kohlberg Erik Erikson Cognitieve ontwikkeling Morele ontwikkeling Identiteitsontwikkeling 5.2 Jean Piaget Piaget was een Zwitsers psycholoog die de ontwikkeling van kinderen heeft bestudeerd. Volgens hem creëren kinderen hun eigen ontwikkeling doordat zij actief hun omgeving verkennen, dit wordt exploreren genoemd. Piaget was een constructivist, dit houdt in dat hij van mening was dat een kind leert door kennis die hij eerder verworven heeft te verbinden aan nieuwe kennis. Een stukje kennis bouwt als het ware voort op een stukje eerder verworven kennis. Wanneer een kind opgroeit verandert het kind in allerlei opzichten. Tegelijkertijd verandert de omgeving rondom het kind ook voortdurend. Om deze situatie te overleven moet het kind steeds een nieuw evenwicht zoeken tussen zichzelf en zijn omgeving. Dit noemen we adaptatie. Adaptatie bestaat uit twee zaken: Assimilatie : Het kind past zijn omgeving aan met zijn (beperkte) mogelijkheden. Voorbeeld: Een kind is zijn rammelaar kwijt. Je kunt hem ook een luciferdoosje geven. Dit kan hij ook gebruiken als rammelaar. Hij kan het laten bewegen en een rammelend geluid laten maken. 23

25 Het doosje werd een grijpding. Het was meteen een waardig alternatief voor de kwijtgeraakte rammelaar. Accommodatie: Bij accommodatie zal het kind zich door zijn omgeving laten beïnvloeden en nieuwe dingen ontdekken en inzien. Voorbeeld: Met de lucifers kun je ook vuur maken. Functies van intelligentie: 1. Adaptatie. 2. Organisatie: de neiging om afzonderlijke observaties te integreren in coherente kennis Piagets stadia van cognitieve ontwikkeling: sensorisch stadium (0-2 jaar) Pre - operationeel stadium (2-6 jaar) Concreet operationeel stadium (6-12 jaar) Formeel operationeel stadium (>12 jaar) Formeel operationeel stadium: Het denken van de adolescent wordt veel flexibeler dan van het basisschoolkind. Een probleem kan worden opgelost door alle mogelijke oplossingen te inventariseren en vervolgens systematisch te toetsen. Mogelijkheid abstract denken (het kind kan zich iets voorstellen van bijvoorbeeld het begrip 'hemel') Mogelijkheid hypothetisch te redeneren Dit stadium is niet universeel: niet iedereen bereikt dit stadium 5.3 Lawrence Kohlberg De cognitieve moraaltheorie van Kohlberg geeft inzicht in de morele ontwikkeling van de mens. Hij heeft aan de hand van morele dilemma's het moreel denken van zijn proefpersonen in kaart willen brengen. Kohlberg zag morele ontwikkeling in (hiërarchische) stadia. De redenering achter keuzes is belangrijker dan de keuze zelf, bijvoorbeeld: 24

26 Voedsel stelen is slecht, maar voedsel stelen voor je doodzieke en arme moeder? Volgens Kohlberg zijn er 3 niveaus: preconventioneel, conventioneel en postconventioneel. Daarbinnen is er sprake van stadia. Iedereen volgt de stadia in dezelfde volgorde maar niet iedereen bereikt elk stadium. Niveaus en stadia van Kohlberg: Niveau 1. Preconventioneel: Stadium 1) Het kind is geheel en al op de externe autoriteit gericht. Iets is vanzelfsprekend goed omdat een autoriteit (moeder, vader) dat zegt. Alles waar straf op staat, is slecht: 'Ik zorg dat ze niet boos op mij worden'. Zekerheidshalve wordt het gedrag van de autoriteit geïmiteerd, - althans, zolang de autoriteit in de buurt is. Stadium 2) Ten opzichte van anderen wordt een weegschaalmodel gehanteerd. 'Ik doe iets voor een ander, omdat die ander (dan) iets voor mij doet. Als jij niet lief bent voor mij, dan ben ik niet lief voor jou'. Wat het eigenbelang van het kind niet direct dient, zal het ook niet doen. Het eigenbelang gaat voor. Niveau 2. Conventioneel: Stadium 3) Goed is wat de anderen goed vinden. 'Wat men van mij verwacht, dat wil ik doen. Ik kijk eerst naar de anderen, voor ik zelf een besluit neem'. Met eventuele negatieve gevolgen wordt weinig of geen rekening gehouden: 'Iedereen doet het immers? Ik wil niet anders zijn dan de anderen'. Stadium 4) Goed is wat de eigen groep normaal vindt. 'Ik laat mijn doen en laten bepalen door de meerderheid. De gangbare groepsnorm wens ik niet te overtreden, anders wordt het leven verwarrend en moeilijk. Ik sluit mij aan bij de mening van mijn groep' Niveau 3. Postconventioneel: Stadium 5) Goed is wat in overleg is overeengekomen. 'Afspraken moeten gerespecteerd worden. Iets is goed, als in principe iedereen op die manier zou handelen. Het doel heiligt niet alle middelen. Respect voor anderen is belangrijk. Ik ga voor de rechten van de mens. Mensen mogen elkaar niet misbruiken. Wat 'men' normaal vindt behoef ik nog niet normaal te vinden! Ik heb eventueel het recht om zélf te bepalen hoe ik in deze situatie handel'. Stadium 6) Iets is goed omdat het niet tegen de eigen principes ingaat. 'Mijn persoonlijke geweten weegt het zwaarst en geeft de doorslag. Ik ga voor de rechten van het individu. Voor de wereld waarin ik leef draag ik een directe 25

27 verantwoordelijkheid. Ik zal wat slecht is openlijk afkeuren. Zelfs al is niemand het met mij eens. Hier sta ik, ik kan niet anders' 5.4 Erik Erikson De Deens-Amerikaanse psycholoog Erik Erikson ( ) zag onze psychische ontwikkeling als een levenslang proces. Erikson had de theorie dat we in de loop van ons leven acht levensvaardigheden moeten leren om goed te kunnen functioneren. Deze vaardigheden doen wij op in bepaalde levensfasen, volgens Erikson. Gebeurt dat niet of onvoldoende, dan is het mogelijk dat we vaardigheden later in ons leven gaan missen. Wat niet wil zeggen dat we ze later niet meer onder de knie krijgen. Een mens heeft de mogelijkheid om zijn hele leven te blijven leren. Uitleg: Vertrouwen (0-1,5 jaar) Babytijd In de prille kindertijd ontstaat de hechting met de moeder. Als die goed verloopt, durven we later in ons leven anderen te vertrouwen. Bij onvoldoende hechting kan het kind angstig en achterdochtig worden. Autonomie (1,5-3 jaar) Peutertijd In deze fase leren we onszelf beheersen en zelf dingen voor elkaar te krijgen. Wanneer onze ouders ons teveel beschermen en we zelf te weinig mogen doen, of als we belachelijk worden gemaakt wanneer ons iets niet lukt, krijgen we later in ons leven de neiging snel aan onszelf te twijfelen. Mogelijke andere problemen zijn egocentrisme, agressie, dwangmatig gedrag, terughoudendheid en schaamte over zichzelf. 26

28 Initiatief (3-6 jaar) Kleutertijd In deze fase leren we zelf initiatief nemen, een doel stellen en daar naartoe werken. Als onze ouders ons hier niet in aanmoedigen of zelf ontmoedigen, zullen we later in ons leven moeite blijven houden met initiatief nemen. Ook kan het zich later uiten in onverantwoordelijk gedrag of juist geremdheid. Competentie (6-13 jaar) Kindertijd In deze fase leren we allerlei vaardigheden die we nodig hebben om succesvol te kunnen zijn in de maatschappij; niet alleen basale zaken als lezen en schrijven, maar ook verantwoordelijkheid nemen en sociale vaardigheden. Identiteit (13-25 jaar) Adolescentie Bij de overgang van kind naar volwassene gaan we door een identiteitscrisis: wie ben ik, wat wil ik? Als we geen duidelijk antwoord vinden op deze vraag, zullen we steeds op zoek blijven naar welke rol we nu eigenlijk hebben in het leven. Het kan resulteren in een goede ontwikkeling van onze identiteit of juist voor verwarring zorgen. In deze fase kan ook een negatief zelfbeeld ontstaan. Intimiteit (24-45 jaar) Jongvolwassen In deze fase gaan we ons betrokken voelen bij ons werk en ontwikkelen we duurzame, intieme relaties. Als we daar niet in slagen, kampen we met gevoelens van eenzaamheid en afzondering of wisselen regelmatig van partner. Productiviteit (45-65) Middelbare leeftijd Dit is ons meest productieve periode. We brengen kinderen groot, maken carrière en helpen anderen. Het is de fase waarin we onze levensdoelen waarmaken. Slagen we daar niet in dan raken we in onszelf gekeerd en stagneren we onze ontwikkeling. Tevens kunnen er dan emotionele problemen en zorgen ontstaan. Tevredenheid (vanaf 65 jaar) Ouderdom We hebben het gevoel dat ons leven betekenis heeft gehad, kijken er met tevredenheid op terug en accepteren de naderende dood. Kijken we echter met spijt terug en blijven we treuren om mislukkingen en gemiste kansen, dan zullen we de dood niet accepteren. 27

29 6 Motivatietheorieën 6.1 Drie motivatietheorieën Deci & Ryan zelfdeterminatietheorie (intrinsieke motivatie) De Expectancy - Value Theory van Wigfield & Eccles (de verwachting en de waarde theorie) Attributietheorie voor motivatie van Weiner 6.2 De zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan Deze theorie legt uit hoe en wanneer mensen enthousiast en gemotiveerd functioneren. Grove indeling van motivatie: Extrinsieke motivatie en Intrinsieke motivatie. Extrinsieke motivatie: de taakuitvoering is een middel om een extern doel te bereiken: een beloning, punten, waardering door anderen of het vermijden van een straf. Intrinsieke motivatie: de taakuitvoering is omwille van de taak zelf. Men wil de taak uitvoeren én er wordt geen beloning verwacht voor het uitvoeren van de taak. zelfdeterminatietheorie gaat over de intrinsieke motivatie Binnen de ZDT formuleren Deci en Ryan drie soorten behoeften, behoeften die invloed hebben op de Zelfdeterminatie van het individu (lerende). Deze zijn: Competentie Relatie Autonomie 28

30 Competentie: Een behoefte aan beheersing: "ik wil mijn situatie beheersen". Belangrijk voor motivatie! Wanneer een lerende zich competent voelt, des te meer intrinsiek gemotiveerd hij / zij zal zijn. Relatie: Een behoefte aan verwantschap: "Ik wil anderen laten zien dat ik mijn situatie beheers en dat ik samen met hen de situatie onder controle heb". Autonomie: Een behoefte aan autonomie: "Ik wil dit zelf kunnen doen". Belangrijk voor de intrinsieke motivatie! Hoe meer van buitenaf wordt bepaald, des te minder intrinsiek gemotiveerd de lerende / individu zal zijn. Binnen de ZDT uit intrinsieke motivatie zich middels: Persistentie Inzicht Nieuwsgierigheid 6.3 De Expectancy - Value Theory van Wigfield & Eccles Verwachtingen: de inschatting die men heeft om een taak succesvol uit te voeren. De waarde die men hecht aan de taak: welke indirecte en directe voordelen kan het uitvoeren van een taak opleveren? De inschatting van waarde van een taak én de verwachting over het al dan niet succesvol kunnen uitvoeren van een taak, bepalen het gedrag. De "waarde van de taak" wordt door Wigfield & Eccles onderverdeeld vier verschillende types "waarde": Het belang van de taak (importance), verwijst naar de mate waarin het goed functioneren van een taak in direct verband staat met het functioneren van de lerende. De intrinsieke waarde van de taak, heeft betrekking op het plezier dat het uitvoeren van de taak met zich mee kan brengen. De nuttigheidswaarde van het uitvoeren van de taak, verwijst naar de relevantie van een taak voor later studiesucces of het beter uitvoeren van beroepstaken. De ingeschatte kosten, verwijst naar de inschatting van de inspanningen, moeite die het uitvoeren van een taak met zich mee zal brengen. 29

31 Motivationele opvattingen (beliefs) worden beïnvloed door onderliggende interne cognitieve processen. Deze cognitieve processen omvatten: De perceptie en interpretatie van wat in de sociale omgeving een rol speelt bij de uitvoering van taken (wordt van meisjes verwacht dat ze goed zijn in wiskunde? Wat verwachten ouders van hun lerende?). Attributies: dit zijn veronderstelde oorzaken van mogelijke goede of slechte prestaties (interne of externe factoren). 6.4 Attributietheorie voor motivatie van Weiner De attributietheorie help te begrijpen hoe leerlingen kunnen denken over hun eigen succes of falen en hoe sommigen leerlingen het lukt om een mislukking om te buigen tot een leerervaring en andere leerlingen de moed verliezen. Volgens Bernhard Weiner, een Amerikaanse psycholoog, heeft elke persoon de neiging te zoeken naar oorzaken wanneer je je geconfronteerd ziet met een gebeurtenis met een onverwacht of negatief resultaat. De waarom-vraag is een algemeen menselijke behoefte om te begrijpen wat er om ons heen gebeurt en zo greep te krijgen op onszelf en op onze omgeving. De oorzakelijke toeschrijving (= attributies) helpen je vervolgens om beter te begrijpen wat er gebeurde om het in de toekomst anders aan te pakken en hebben een effect op jouw gemoedstoestand, zelfvertrouwen, gedrag en verwerking voor de toekomst. Die oorzaken, die iemand toeschrijft aan een bepaalde situatie, zijn een kwestie van persoonlijke perceptie. Volgens de attributiepsycholgen is die behoefte de belangrijkste motivator voor hoe we ons voelen en gedragen. De nadruk op kennis, weten en analyseren maakt dat de attributietheorie behoort tot het domein van de cognitieve motivatiepsychologie. Weiner heeft alle mogelijke attributies in drie dimensies geplaatst: Locus: is de attributie intern of extern; is het iets wat binnen of buiten een individu ligt? Stabiliteit: hoe stabiel is de oorzaak, de attributie over de tijd heen? Controle: in welke mate heeft een individu of lerende zelf controle over de oorzaak voor een succesvol of falend gedrag? 30

32 Elk van die dimensies zegt iets zo fundamenteels over hoe de zoeker naar oorzaken oordeelt over een problematische gebeurtenis, dat je daarmee ook uitspraken kunt doen over hoe die persoon emotioneel zal reageren, over zijn verwachtingen van dezelfde toekomstige situaties en hoe deze persoon gemotiveerd zal zijn/blijven. Valkuil voor instructieverantwoordelijkheden: te snel aandragen van attributies voor het falen / succes van lerenden. Bijvoorbeeld: "je hebt zeker niet goed geleerd" of "je bent altijd al goed in... geweest". Belangrijk binnen de attributietheorie is dat de instructieverantwoordelijke bekijkt of succes / falen: Systematisch voorkomt (consistent), Enkel voorkomt bij specifieke (deel-)taken (onderscheidend karakter), Ook door andere instructieverantwoordelijke worden ervaren bij diezelfde lerende (consensus). Attributiebias: misvattingen bij lerenden over de mate waarin oorzaken voor succes / falen beïnvloedbaar zijn (visie op eigen mogelijkheden). De attributietheorie en implicaties voor instructie: De invloed van antecedenten in het attributieproces is uitgangspunt voor het formuleren van concrete instructieaanpakken. Vermijd attributiebias Besteed aandacht aan de consistentie, de consensus en het onderscheidend karakter van informatie over antecedenten die input zijn voor attributies. Dit kan door het werken met portfolio's en een 360 feedback systeem. Geef bij geven van terugkoppeling op toetsen, opdrachten, examens niet alleen inhoudelijk feedback, maar ook feedback op de attributies. Dit om bias te voorkomen of uit de wereld te helpen. Wijs de student op factoren die zij kunnen beïnvloeden. 31

33 7 Een krachtige leeromgeving Men noemt de leeromgeving krachtig als deze de lerende effectief ondersteunt in zijn leren. Men specificeert dan waaraan de eigenschappen van de objecten of hun relaties dienen te voldoen. Bijvoorbeeld: 1. kundigheid docent 2. kwaliteit instructiemateriaal 3. uitstraling gebouw 4. werksfeer die het personeelsbeleid uitdraagt 5. pedagogisch klimaat horend bij de gekozen onderwijsvorm Het pedagogisch-didactisch perspectief betreft de concrete inrichting van het leerarrangement. Het gaat om de wijze waarop het leer- en ontwikkelingsproces van het individu vanuit de opleiding wordt gestuurd, inclusief de inzet van de hulpmiddelen daartoe. Bij de inrichting van leerarrangementen moeten die invalshoeken verbonden worden waarbij voor het beroepsonderwijs ook de beroepspraktijk een belangrijk fundament vormt. De organisatie van leer- en ontwikkelingsprocessen van deelnemers in het beroepsonderwijs steunt zo op vier pijlers: 1. Beroeps-logische principes die te maken hebben met de aard van de beroepspraktijk. Het gaat dan zowel om beroepsinhoudelijke aspecten zoals de logica in inhoud, samenhang en opeenvolging van taken in de productiecyclus en de bedrijfsspecifieke specialisaties daarvan, als ook sociale aspecten zoals samenwerkingsvormen en afhankelijkheden of typerende aspecten van beroeps- en bedrijfscultuur. Deze principes bepalen de bandbreedte en kwaliteit van het pedagogisch-didactisch ontwerp in relatie tot de authenticiteit van leerplekken en leersituaties. 2. Leerpsychologische principes die de basis vormen voor de ordening en opbouw van leerarrangementen en de keuze van leer- en verwerkingsactiviteiten. Te denken is dan aan de verhouding tussen enkelvoudige, ofwel eenduidige handelingen en meervoudige, complexe handelingen zoals die plaatsvinden in reële arbeidssituaties, tussen globale kennis en verdiepend inzicht, of tussen brede inzetbaarheid en specialistisch handelen. 3. Didactische principes die gaan over de keuze van werkvormen en hulpmiddelen als ondersteuning van het leren zoals het inbouwen van ondersteunende inhouden en oefeningen, opbouw en variatie in begeleidingsactiviteiten en werkvormen. 4. Pedagogische principes die te maken hebben met sociaal-culturele aspecten (de wijze van benaderen van leerlingen, het schoolklimaat); betekenisgeving binnen leerarrangementen; motivatie voor en persoonlijke binding aan het geleerde; als geheel samen te vatten als een proces van identiteitsleren. 32

W E L K O M. BreinLink voor ouders: BreinLink voor ouders 31 oktober 2012. BCL Instituut - Hulda Möller 1

W E L K O M. BreinLink voor ouders: BreinLink voor ouders 31 oktober 2012. BCL Instituut - Hulda Möller 1 W E L K O M BreinLink voor ouders: Beter Begeleiden door Breinkennis? Hulda Möller BreinCentraal Leren Instituut De Werkplaats 31 oktober 2012 www.breinlink.nl www.bclinstituut.nl IQ van tieners niet stabiel,

Nadere informatie

het lerende puberbrein

het lerende puberbrein het lerende puberbrein MRI / fmri onbalans hersenstam of reptielenbrein automatische processen, reflexen, autonoom het limbisch systeem of zoogdierenbrein cortex emotie, gevoel, instinct, primaire behoeften

Nadere informatie

We kunnen het zenuwstelsel daarom onderverdelen in de controlekamer: het centrale zenuwstelsel en informatiewegen: het perifere zenuwstelsel.

We kunnen het zenuwstelsel daarom onderverdelen in de controlekamer: het centrale zenuwstelsel en informatiewegen: het perifere zenuwstelsel. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 Het zenuwstelsel De hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen in je lichaam vormen samen het zenuwstelsel.

Nadere informatie

W E L K O M. BreinLink voor ouders. BreinLink voor ouders; Je kind helpen leren. 3 juni BreinCentraal Leren Instituut 1. Je kind helpen leren

W E L K O M. BreinLink voor ouders. BreinLink voor ouders; Je kind helpen leren. 3 juni BreinCentraal Leren Instituut 1. Je kind helpen leren W E L K O M BreinLink voor ouders Je kind helpen Hulda Möller BreinCentraal Leren Instituut St. Alexanderschool www.breinlink.nl www.bclinstituut.nl 1 Plasticiteit brein 1 Plasticiteit van het brein als

Nadere informatie

Betrokken bij Buiten. Het puberbrein als basis. Welkom. 4 februari 2016 Anniek Verhagen anniek.verhagen@xs4all.nl

Betrokken bij Buiten. Het puberbrein als basis. Welkom. 4 februari 2016 Anniek Verhagen anniek.verhagen@xs4all.nl Betrokken bij Buiten Welkom Het puberbrein als basis 4 februari 2016 Anniek Verhagen anniek.verhagen@xs4all.nl Pubers Welk (puber)gedrag valt jou het meest op? We zijn allemaal puber geweest Leef je in!

Nadere informatie

Test je kennis van het brein!

Test je kennis van het brein! 2 4 2015 Wat kun je als schoolpsycholoog met kennis over het brein? Dr. Sanne Dekker Centrum Brein & Leren, Vrije Universiteit Amsterdam & Het ABC Schoolpsychologencongres, 13 maart 2015 Over het brein

Nadere informatie

Breinleren, zet het brein open voor groei en ontwikkeling

Breinleren, zet het brein open voor groei en ontwikkeling Breinleren, zet het brein open voor groei en ontwikkeling Platform Opleidingsprofessionals Waterschappen 12 juni 2018 Gertie Verreck, associate Mob: 06-81418171 Onze diensten TRAININGEN & OPLEIDINGEN OPEN

Nadere informatie

Rijksuniversiteit Groningen

Rijksuniversiteit Groningen De adolescentiefase: over puberen, hersenontwikkeling, studiekeuze, risicogedrag en de relatie met ouders. Dr. Saskia Kunnen i.s.m. Dr. Anna Lichtwarck-Aschoff Afdeling Ontwikkelingspsychologie Rijksuniversiteit

Nadere informatie

W E L K O M Een rugzak vol breingeheimen voor de begeleiding van pubers

W E L K O M Een rugzak vol breingeheimen voor de begeleiding van pubers W E L K O M Een rugzak vol breingeheimen voor de begeleiding van pubers 3 vragen 3-tallen 3 minuten 1. Waar ben je nieuwsgierig naar? 2. Wat zou vandaag jou kunnen opleveren in de begeleiding? Monique

Nadere informatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Zelfbeeld Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Een kind dat over het algemeen positief over zichzelf denkt, heeft meer zelfvertrouwen.

Nadere informatie

Heleen Schoots-Wilke

Heleen Schoots-Wilke Heleen Schoots-Wilke Principe 7 Principe 7 Leerlingen: Heb vertrouwen in je zelf Maak het jezelf niet te gemakkelijk Docenten: Geef vertrouwen Zorg voor voldoende uitdaging Stress. 100 biljoen neuronen

Nadere informatie

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein Fijn, mijn kind heeft een puberbrein drs. Anje de Vries Bureau Meesterschap Oosterhoutstraat 9a 9401 NA Assen Ontwikkeling Ontwikkelingsgebieden A. Lichamelijke ontwikkeling groei, zintuigen en de motoriek

Nadere informatie

Ontdek je kracht voor de leerkracht

Ontdek je kracht voor de leerkracht Handleiding les 1 Ontdek je kracht voor de leerkracht Voor je ligt de handleiding voor de cursus Ontdek je kracht voor kinderen van groep 7/8. Waarom deze cursus? Om kinderen te leren beter in balans te

Nadere informatie

Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V. Executieve vaardigheden. Welkom! Nancy Lussing

Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V. Executieve vaardigheden. Welkom! Nancy Lussing Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V Executieve vaardigheden Welkom! Nancy Lussing Even voorstellen 25 jaar voor de klas (speciaal en regulier) 10 jaar achterin de klas Ondersteuning algemeen Coördinator masterclass

Nadere informatie

Ontwikkeling van het Puberbrein Wouter Camps

Ontwikkeling van het Puberbrein Wouter Camps Wat halen ze in hun hoofd? Ontwikkeling van het Puberbrein Wouter Camps Dit zijn ze nou.. 3 Fasen Vroege adolescentie Midden adolescentie Late adolescentie Doelstellingen Kennismaking met informatie over

Nadere informatie

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie?

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie? Carol Dweck Wat is Intelligentie? 1 Wat is Intelligentie? Wat is Intelligentie? Meervoudige Intelligentie - Gardner 2 Voorlopige conclusie In aanleg aanwezig potentieel (50% erfelijk bepaald) Domeinspecifiek

Nadere informatie

Carol Dweck en andere knappe koppen

Carol Dweck en andere knappe koppen Carol Dweck en andere knappe koppen in de (plus)klas 2011 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com 2 http://hoogbegaafdheid.slo.nl/hoogbegaafdheid/ theorie/heller/ 3 http://www.youtube.com/watch?v=dg5lamqotok

Nadere informatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Thema Kernelementen Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Tips voor de trainer: Werken met mensen is werken met emotie. Leer emoties als signaal te herkennen, maar niet als leidraad te

Nadere informatie

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein

Fijn, mijn kind heeft een puberbrein Fijn, mijn kind heeft een puberbrein drs. Anje de Vries Bureau Meesterschap Oosterhoutstraat 9a 9401 NA Assen Ontwikkelingsgebieden Ontwikkeling A. Lichamelijke ontwikkeling groei, zintuigen en de motoriek

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Doel van deze presentatie is

Doel van deze presentatie is Doel van deze presentatie is Oplossingsgericht? Sjoemelen? Evaluatie van de praktische oefening. Verbetersuggesties qua oplossingsgerichtheid (niet met betrekking tot de inhoud van de gebruikte materialen)

Nadere informatie

Pubers en het nieuwe leren. Anneke E. Eenhoorn

Pubers en het nieuwe leren. Anneke E. Eenhoorn Pubers en het nieuwe leren Anneke E. Eenhoorn Het nieuwe leren De nadruk wordt gelegd op sociale vaardigheden zoals samenwerken en naar elkaar luisteren. Nadruk op inspiratie vanuit het kind zelf (intrinsieke

Nadere informatie

Regie over eigen leerproces? In het nieuws. Hersenweetjes. PET, MEG en MRI. Ouderavond Mariscollege d.d. 27 maart 2017

Regie over eigen leerproces? In het nieuws. Hersenweetjes. PET, MEG en MRI. Ouderavond Mariscollege d.d. 27 maart 2017 Introductie brein Voorwaarden voor leren Tips om het leren te ondersteunen Ouderavond Mariscollege d.d. 27 maart 2017 Workshops: Gameverslaving Alcohol/drugs Social media Praten met je puber Invloed van

Nadere informatie

Puberbrein, huiswerk en ouders..

Puberbrein, huiswerk en ouders.. Puberbrein, huiswerk en ouders.. Opbouw Introductie Deel 1: Het puberbrein Deel 2: Pubers, huiswerk en hun ouders Deel 3: Tips Introductie Wie Jongeren aan het woord Stellingen Deel 1: Het puberbrein Breinfeit

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek. Prof. Dr. Dick Swaab Wij zijn ons brein

Wetenschappelijk onderzoek. Prof. Dr. Dick Swaab Wij zijn ons brein Wetenschappelijk onderzoek Prof. Dr. Dick Swaab Wij zijn ons brein Gedrag - Agressie Ja Homofilie door inwerking aanwezige testosteron op brein Ja en Nee Adolescentie (10-25 jaar) is de ontwikkelfase

Nadere informatie

Eerst even een testje

Eerst even een testje Frans Bleumer Frans Bleumer Eerst even een testje Een krant is beter dan een weekblad. Het strand is beter dan de straat. In het begin kun je beter rennen dan wandelen. Je zult het vaker moeten proberen.

Nadere informatie

Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken.

Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken. Bijlage 1: Opdrachten bij het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Per groepje van 2/3 uitwerken. Hoofdstuk 1: Opdracht 1: Groepsprofiel en de puberteit Bespreek en noteer kort: Hoe je

Nadere informatie

* Kleuters uitdagen werkt!

* Kleuters uitdagen werkt! voor wie JA zegt tegen actief en inspirerend onderwijs * Kleuters uitdagen werkt! Dolf Janson Kleuter is een ontwikkelingsfase Kleuter is geen leeftijdsaanduiding Wat betekent dit voor jonge kinderen met

Nadere informatie

Meer weten: Youngworks. Puberhersenen. Het puberbrein

Meer weten: Youngworks. Puberhersenen. Het puberbrein Workshop: Puberbrein Tips voor de praktijkbegeleider 1. Jongeren hebben een expert nodig die ze structuur en begeleiding biedt om hun eigen ideeën en initiatieven uit te voeren. En die op tijd kan loslaten.;

Nadere informatie

Het puberbrein; werk in uitvoering. Anneke E. Eenhoorn

Het puberbrein; werk in uitvoering. Anneke E. Eenhoorn Het puberbrein; werk in uitvoering Anneke E. Eenhoorn Bij 12 begint het pas! Uitspraak van Nelis en Sark in Puberbrein binnenstebuiten Hoe zo? Tot 12 jaar moeten ouders hun kinderen goed begeleiden, daarna

Nadere informatie

Boys & Girls strategieën voor onderwijs aan jongens en meisjes in het basisonderwijs. Martijn Smoors Onderwijs Maak Je Samen

Boys & Girls strategieën voor onderwijs aan jongens en meisjes in het basisonderwijs. Martijn Smoors Onderwijs Maak Je Samen Boys & Girls strategieën voor onderwijs aan jongens en meisjes in het basisonderwijs Martijn Smoors Onderwijs Maak Je Samen Eindrapport MOOJ-onderzoek: Verschillen tussen meisjes en jongens bij het vak

Nadere informatie

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Gevoel en emoties / definitie Emoties: in biologische zin: affectieve reacties. Prikkeling van dit systeem geeft aanleiding tot allerlei lichamelijke reacties.

Nadere informatie

Het puberbrein. Struikelblok of uitdaging bij de vormgeving van CGO en het begeleiden van de studenten?

Het puberbrein. Struikelblok of uitdaging bij de vormgeving van CGO en het begeleiden van de studenten? Het puberbrein. Struikelblok of uitdaging bij de vormgeving van CGO en het begeleiden van de studenten? Auteur: Marjo Lam Januari 2010 Ga voor meer artikelen en uittreksels over Leren Ontwikkelen Organiseren

Nadere informatie

Workshop Gedrag in de klas

Workshop Gedrag in de klas Workshop Gedrag in de klas Annemieke Kornblum 17 maart 2016 Programma Opening: Welkom Kern: 1. Welke leiderschapsstijl heb je en wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk? 2. Wat zijn executieve functies?

Nadere informatie

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen.

Nadere informatie

Workshop Het puberende brein

Workshop Het puberende brein Workshop Het puberende brein Stellingen Eens Oneens Meisjes komen eerder in de puberteit dan jongens! Verschil puberteit en adolescentie Puberteit onderdeel van de adolescentie seksuele volwassenwording.

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Naam: Wouter van Straten Adviseur: Floor Meijer Datum: 15 maart 2014

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Naam: Wouter van Straten Adviseur: Floor Meijer Datum: 15 maart 2014 Naam: Adviseur: Floor Meijer Datum: 15 maart 2014 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op alle afgeronde onderdelen. 2 Algemeen werk- en denkniveau Ver beneden - gemidde ld Ver bovengemidde ld Algemene

Nadere informatie

WORKSHOP DYSCALCULIE. SSgN studiedag 21 maart 2014

WORKSHOP DYSCALCULIE. SSgN studiedag 21 maart 2014 WORKSHOP DYSCALCULIE SSgN studiedag 21 maart 2014 6 + 3 =? Volgens Jelle (2Jn): 6 + 3 = 8??? Hoe doet Jelle dat? 6 x 7 =? Volgens Jelle: 6 x 7 = 44 Of 49? Jelle heeft het eerste uur vrij. Het tweede uur

Nadere informatie

Nog Slimmer! De Cirkel van Leersucces. Mirjam Pol. FACTA, 5 februari 2015

Nog Slimmer! De Cirkel van Leersucces. Mirjam Pol. FACTA, 5 februari 2015 Nog Slimmer! De Cirkel van Leersucces Mirjam Pol FACTA, 5 februari 2015 Belangrijkste bewezen principes over leren 1. Leren is het aanleggen van nieuwe patronen van samenwerkende zenuwcellen. 2. Het brein

Nadere informatie

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster [PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster! Hoofdzaken Ster Copyright EffectenSter BV 2014 Hoofdzaken Ster SOCIALE VAARDIGHEDEN VERSLAVING DOELEN EN MOTIVATIE 10 9 8 10 9 8 7 6 4 3 2 1 7 6 4 3 2 1 10 9

Nadere informatie

VMBO-congres, 9 november 2009. Eveline Crone. Brain & Development lab Leiden : www.brainanddevelopmentlab.nl

VMBO-congres, 9 november 2009. Eveline Crone. Brain & Development lab Leiden : www.brainanddevelopmentlab.nl VMBO-congres, 9 november 2009 Ontwikkelende hersenen Eveline Crone Brain & Development lab Leiden : www.brainanddevelopmentlab.nl b l Brein en onderwijs Op welke leeftijd zijn scholieren in staat om keuzes

Nadere informatie

Carol Dweck Minka Dumont -

Carol Dweck Minka Dumont - Carol Dweck Voorlopige conclusie In aanleg aanwezig potentieel (50% erfelijk bepaald) Domeinspecifiek Interactief: wisselwerking omgeving Mindsets over Intelligentie Mensen met een Fixed Mind-set geloven:

Nadere informatie

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Zelfstandig werken Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Visie Leerlinggericht: gericht op de mogelijkheden van

Nadere informatie

Je bent jong en je wilt wat

Je bent jong en je wilt wat Je bent jong en je wilt wat Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong een vve-masterclass opbrengstgericht werken Doel masterclass a. aandacht voor ontwikkelingsvoorsprong, b. uitwisselen van ervaringen,

Nadere informatie

Coaching als je puber moet kiezen

Coaching als je puber moet kiezen Coaching als je puber moet kiezen De verschillende keuzestijlen Het College Weert 8 april 2013 Programma Kennismaken met elkaar, het onderwerp Het puberende brein en LOB Kiezen en keuzestijlen De ouder

Nadere informatie

Puberende Hersenen. Wat is er met de puber aan de hand?

Puberende Hersenen. Wat is er met de puber aan de hand? Alumni Lezing UvA, 7 november 2009 Puberende Hersenen Eveline Crone Afdeling Ontwikkelingspsychologie Leiden Institute for Brain and Cognition Wat is er met de puber aan de hand? Jeugd van tegenwoordig:

Nadere informatie

Herkennen van en omgaan met mensen met een lichte verstandelijke beperking

Herkennen van en omgaan met mensen met een lichte verstandelijke beperking Herkennen van en omgaan met mensen met een lichte verstandelijke beperking Doelgroep s Heeren Loo, Almere: Alle leeftijden: kinderen, jongeren & volwassenen (0 100 jaar) Alle niveaus van verstandelijke

Nadere informatie

Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V. Executieve functies. Welkom! Nancy Lussing

Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V. Executieve functies. Welkom! Nancy Lussing Ouderavond Bataafs Lyceum 4H/V Executieve functies Welkom! Nancy Lussing Even voorstellen Ondersteuning algemeen, coördinator masterclass Leer- & gedragsspecialist Stelling Een hoog IQ is bepalend voor

Nadere informatie

Probleemgedrag begrijpen en preventief aanpakken

Probleemgedrag begrijpen en preventief aanpakken Probleemgedrag begrijpen en preventief aanpakken Albert Janssens 12.12.2011 Kinderen die probleemgedrag stellen, raken ons in ons werk en in onze persoon. In ons werk: Gevoel van te weinig aandacht voor

Nadere informatie

Aanvullende notities bij presentatie: Het Puberbrein, Gerda de Boer. Filmpje Emma ( Emma aan het woord ): https://www.youtube.com/watch?

Aanvullende notities bij presentatie: Het Puberbrein, Gerda de Boer. Filmpje Emma ( Emma aan het woord ): https://www.youtube.com/watch? Aanvullende notities bij presentatie: Het Puberbrein, Gerda de Boer Sheet 2 Filmpje Emma ( Emma aan het woord ): https://www.youtube.com/watch?v=ibdwlpspjru Sheet 4 Illustratie: Brein (Hersenstichting)

Nadere informatie

Systeemdenken in de klas

Systeemdenken in de klas Systeemdenken in de klas Systeemdenken en denkgewoonten Jan Jutten www.natuurlijkleren.org 1 1. Inleiding Het onderwijs in onze tijd houdt onvoldoende gelijke tred met wat er nodig is aan kennis, vaardigheden

Nadere informatie

Wat is puberteit? Het Puberbrein; Brein, leefstijl en leren. Definities. Definities. Wat gaan we doen? Definities. Dr.

Wat is puberteit? Het Puberbrein; Brein, leefstijl en leren. Definities. Definities. Wat gaan we doen? Definities. Dr. Het Puberbrein; Brein, leefstijl en leren Wat is puberteit? Dr. Renate de Groot" Centre for Learning Sciences and Technologies" (CELSTEC)" Open Universiteit Weekend van de Wetenschap 2012 Definities Definities

Nadere informatie

Kinderen Ontwikkelen en Leren 201-2012. Bijeenkomst 11: ontwikkeling

Kinderen Ontwikkelen en Leren 201-2012. Bijeenkomst 11: ontwikkeling Kinderen Ontwikkelen en Leren 201-2012 Bijeenkomst 11: ontwikkeling Terugblik bijeenkomst 10 Presentatie ontwikkelingsgebieden Indeling ontwikkelingsgebieden Casus: stel je probleemverklaring op. Bijeenkomst

Nadere informatie

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind MEE Nederland Raad en daad voor iedereen met een beperking Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Moeilijk lerend Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind Inhoudsopgave

Nadere informatie

Stressloos leren.

Stressloos leren. Stressloos leren Wat gaan we doen? Stress Vecht en vlucht reactie Herkennen van stress, het verloop, herstel Oorzaken van veel STRESS Hersenen en STRESS Optimaal leren: talentontwikkelingsmodel leren

Nadere informatie

Inhoud Inleiding Een nieuw beroep, een nieuwe opleiding Een nieuwe start bouwt voort op het voorgaande Relaties aangaan Omgaan met gevoelens

Inhoud Inleiding Een nieuw beroep, een nieuwe opleiding Een nieuwe start bouwt voort op het voorgaande Relaties aangaan Omgaan met gevoelens Inhoud Inleiding 9 1 Een nieuw beroep, een nieuwe opleiding 11 1.1 Het beroep Social Work 11 1.2 Beelden over leren mentale modellen 15 1.3 Competentiegericht leren 16 1.4 Een open leerhouding 17 1.5 Leren

Nadere informatie

ogen en oren open! Luister je wel?

ogen en oren open! Luister je wel? ogen en oren open! Luister je wel? 1 Verbale communicatie met jonge spelers Communiceren met jonge spelers is een vaardigheid die je van nature moet hebben. Je kunt het of je kunt het niet. Die uitspraak

Nadere informatie

Executieve functies. PCL Conferentie

Executieve functies. PCL Conferentie Executieve functies PCL Conferentie Wat komt aan bod? Welkom en doel Wat zijn executieve functies? Waarom belangrijk? Wat kunnen we ermee? Evaluatie Starter: pilot SAT Snelheid en Accuratesse Test Instructie:

Nadere informatie

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Doorbreek je belemmerende overtuigingen! Herken je het dat je soms dingen toch op dezelfde manier blijft doen, terwijl je het eigenlijk anders wilde? Dat het je niet lukt om de verandering te maken? Als

Nadere informatie

Ouderavond Bornego jr.

Ouderavond Bornego jr. Ouderavond Bornego jr. 27 oktober 2015 Thema Loslaten?! Deze avond... - - - - : hoe houd je het leuk? Met tips! Wie staat er voor u? Wie staat voor u Voorlezen Schrijfster: actuele puberonderwerpen Oud-lerares

Nadere informatie

Motivatie: presteren? Of toch maar leren?

Motivatie: presteren? Of toch maar leren? Arjan van Dam Motivatie: presteren? Of toch maar leren? Een van de lastigste opgaven van managers is werken met medewerkers die niet gemotiveerd zijn. Op zoek naar de oorzaken van het gebrek aan motivatie,

Nadere informatie

Je doel behalen met NLP.

Je doel behalen met NLP. Je doel behalen met NLP. NLP werkt het beste als al je neurologische niveaus congruent zijn. Met andere woorden: congruent zijn betekent wanneer je acties en woorden op 1 lijn zijn met je doelen, overtuigingen,

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Brein Centraal leren. geheugentraining - bewegingsstrategieën

Brein Centraal leren. geheugentraining - bewegingsstrategieën Brein Centraal leren geheugentraining - bewegingsstrategieën Onze hersenen Opgebouwd uit zenuwcellen/neuronen (100mld) Neuronen verbinden via transmitters Meer onderlinge activiteit => sterkere verbindingen

Nadere informatie

Studiekeuze: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief

Studiekeuze: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief 11-2-2015 1 Studiekeuze: Een ontwikkelingspsychologisch perspectief Facta, 12-02-2015 Saskia Kunnen Afdeling Ontwikkelingspsychologie Rijksuniversiteit Groningen 11-2-20152 Programma Studiekeuze als ontwikkelingsproces:

Nadere informatie

Executieve functies ontwikkelen met denkspellen.

Executieve functies ontwikkelen met denkspellen. Executieve functies ontwikkelen met denkspellen. Heeft uw leerling moeite met plannen en organiseren? Is hij zijn huiswerk weer eens vergeten of kwijt? Kan hij moeilijk aan een taak beginnen maar nog moeilijker

Nadere informatie

Pubers kunnen niet plannen Rijden zonder helm. Definities. Het Puberbrein: Brein, leefstijl en leren. Definities. Definities.

Pubers kunnen niet plannen Rijden zonder helm. Definities. Het Puberbrein: Brein, leefstijl en leren. Definities. Definities. Het Puberbrein: Brein, leefstijl en leren Dr. Renate de Groot Welten Institute Research Centre for Learning, Teaching and Technologies Open Universiteit Adolescentie overgangsperiode tussen puberteit en

Nadere informatie

7Omgaan met faalangst

7Omgaan met faalangst DC 7Omgaan met faalangst 1 Inleiding Faalangst kan jouw leerprestaties behoorlijk in de weg staan. In dit thema lees je iets over de oorzaken van faalangst en geven we je tips om ermee om te gaan. De inhoud

Nadere informatie

Bijlage: Voorbeeldschema van mijlpalen in de verschillende ontwikkelingsgebieden

Bijlage: Voorbeeldschema van mijlpalen in de verschillende ontwikkelingsgebieden Bijlage: Voorbeeldschema van mijlpalen in de verschillende sgebieden Ontwikkeling 4-6 jaar 7-9 jaar 10-12 jaar Taal Opbouwen basiswoordenschat. Woordenschat en zinsbouw neemt sterk toe. Redelijk tot goed

Nadere informatie

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel 14.1 Centraal zenuwstelsel Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: - centraal zenuwstelsel

Nadere informatie

Een kijkje in je hersenen

Een kijkje in je hersenen Brein in beeld Een kijkje in je hersenen Je brein ziet eruit als een uit de kluiten gewassen walnoot, niet veel groter dan twee gebalde vuisten tegen elkaar. Wat de hersenen doen, het is teveel om op te

Nadere informatie

Wim van Vroonhoven Heleen Schoots-Wilke

Wim van Vroonhoven Heleen Schoots-Wilke Wim van Vroonhoven Heleen Schoots-Wilke Hersenen : wat weet ik er van? Teken de hersenen. Waar liggen? De grote hersenen De kleine hersenen De amygdala De hersenstam De prefrontale cortex Het corpus callosum

Nadere informatie

H G Z O - C O N G R E S L O E S S T R I J B O S C H & J O E S V. D. W I E L

H G Z O - C O N G R E S L O E S S T R I J B O S C H & J O E S V. D. W I E L Brein in het onderwijs Sprookjes bestaan niet... H G Z O - C O N G R E S L O E S S T R I J B O S C H & J O E S V. D. W I E L Of toch wel? Inhoud Anatomie 5 breinprincipes Brein-feiten en fabels Voorstellen

Nadere informatie

Stress & Burn Out. ubeon Academy

Stress & Burn Out. ubeon Academy Stress & Burn Out ubeon Academy Programma Stress & Burn Out, twee thema s die tot voor kort taboe waren in vele werkomgevingen, vragen vandaag de dag extra aandacht. Naast opleidingen gericht op individuele

Nadere informatie

Talent voor excelleren

Talent voor excelleren Workshop 29 november 2012 Talent voor excelleren 7 principes voor een rijke leeromgeving als kans voor meer- en hoogbegaafde leerlingen Ieder kind telt Principe 1 Leren is state managing Om te leren moet

Nadere informatie

KIJK IN JE BREIN LESMODULE BOVENBOUW HAVO/VWO LEERLING

KIJK IN JE BREIN LESMODULE BOVENBOUW HAVO/VWO LEERLING LESMODULE BOVENBOUW HAVO/VWO LEERLING 1. DE HERSENEN 1.1 DE HERSENEN EN DE ZINTUIGEN DENKOEFENING WAARVOOR GEBRUIK JE OP DÍT MOMENT JE HERSENEN? UITLEG Je hersenen werken samen met je zintuigen. Steeds

Nadere informatie

Stressloos leren.

Stressloos leren. Stressloos leren Wat gaan we doen? Stress Vecht en vlucht reactie Herkennen van stress, het verloop, herstel Oorzaken van veel STRESS Optimaal leren: talentontwikkelingsmodel leren vanuit je hart Hartkracht

Nadere informatie

Stress en druk bij jongeren. Anke Berix Psycholoog - Apanta GGZ - afdeling Apanta Jong

Stress en druk bij jongeren. Anke Berix Psycholoog - Apanta GGZ - afdeling Apanta Jong Stress en druk bij jongeren Anke Berix Psycholoog - Apanta GGZ - afdeling Apanta Jong Inhoud Stellingen Introductie thema Werking van ons brein - adolescentie Oorzaken van stress en druk Is er een verklaring

Nadere informatie

Het maakbare brein? Inhoud. Sociale competentie. Waarom van belang?

Het maakbare brein? Inhoud. Sociale competentie. Waarom van belang? Inhoud Het maakbare brein? Selfmanagementtraining bij adolescenten met een zwakke sociale competentie Gieke Buur GZ-psycholoog in opleiding tot klinisch neuropsycholoog GGzE-Universiteit Leiden Wat is

Nadere informatie

Executieve functies, wat zijn dat:

Executieve functies, wat zijn dat: Executieve functies, wat zijn dat: Sinds het breinonderzoek een grote vlucht heeft genomen, hebben wetenschappers ontdekt dat leerlingen met bepaalde stoornissen, problemen hebben in dezelfde hersengebieden

Nadere informatie

Deze gevoelens en emoties blijven bestaan totdat jij er aan toe bent om ze te uiten.

Deze gevoelens en emoties blijven bestaan totdat jij er aan toe bent om ze te uiten. Ik wil EmoKnallen. Sjoelen en uiten van emoties en gevoelens met jongeren en volwassenen. Benodigdheden: een sjoelbak en sjoelschijven. Te spelen op school, in jongeren en opvangcentra, in het gezin, bij

Nadere informatie

Koers in zicht! Visie, werken in units Kernconcepten

Koers in zicht! Visie, werken in units Kernconcepten Astrid van den Hurk Koers in zicht! Visie, werken in units Kernconcepten De Toverbal, Venray Hoe leren kinderen? De wereld rondom ons In ons hoofd De boekenwereld op school 2. Bostypen Men onderscheidt

Nadere informatie

Leren/coachen van meisjes - Dingen om bij stil te staan

Leren/coachen van meisjes - Dingen om bij stil te staan De ontwikkeling van vrouwen en meisjes in het rugby heeft de afgelopen jaren flink aan momentum gewonnen en de beslissing om zowel heren als dames uit te laten komen op het sevenstoernooi van de Olympische

Nadere informatie

VMBO congres 24 januari 2012. 24 januari 2012 Rity van der Avoort

VMBO congres 24 januari 2012. 24 januari 2012 Rity van der Avoort 24 januari 2012 Rity van der Avoort Een jongens-meisje Uit de jaren 50. Levensinstelling of beroepshouding? Margriet Sitskoorn Kennismaken Teamkennis in huis? Werking van het brein: korte masterclass Breinprincipes

Nadere informatie

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Zelf Gevoelens Verbaal en non-verbaal primaire gevoelens beschrijven en uiten. Kwaliteiten Verbaal en non-verbaal beschrijven dat fijne en nare

Nadere informatie

OUDERAVOND FRISSE START. Het Hooghuis 31 januari Yvon Dieks Medewerker gezondheidsbevordering

OUDERAVOND FRISSE START. Het Hooghuis 31 januari Yvon Dieks Medewerker gezondheidsbevordering OUDERAVOND FRISSE START Het Hooghuis 31 januari 2017 Yvon Dieks Medewerker gezondheidsbevordering Programma Overgang van groep 8 naar de brugklas Het puberbrein Consequenties in gedrag (roken en alcohol)

Nadere informatie

Mijn kind heeft een LVB

Mijn kind heeft een LVB Mijn kind heeft een LVB Wat betekent een licht verstandelijke beperking nu precies? Informatie voor ouders van kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking in de leeftijd van 6 tot 23 jaar

Nadere informatie

De Kleine Prins Expertisecentrum

De Kleine Prins Expertisecentrum De Kleine Prins Expertisecentrum Femke Rienstra f.rienstra@dekleineprins.nl 31/10/16 2 Executieve Functies Kennis m.b.t. Executieve Functies (EF), de ontwikkeling ervan en het kunnen herkennen van de EF

Nadere informatie

Bewust worden van je overtuigingen over leren en ontwikkeling

Bewust worden van je overtuigingen over leren en ontwikkeling De Impact van een Groeimindset Bewust worden van je overtuigingen over leren en ontwikkeling Liny Toenders KBBT organisatieadviseurs onderwijzen opvoeden - leren KBB &T Overtuigingen bepalen je gedrag

Nadere informatie

Eindverslag Academische Opleidingsschool Sophianum, juni 2011

Eindverslag Academische Opleidingsschool Sophianum, juni 2011 Eindverslag Academische Opleidingsschool Sophianum, juni 2011 Welke middelen kan een docent tijdens zijn les gebruiken / hanteren om leerlingen van havo 4 op het Sophianum meer te motiveren? Motivatie

Nadere informatie

Hersenen in verbouwing

Hersenen in verbouwing Hersenen in verbouwing 23 april 2012 Sascha Roos, Gz-psycholoog / neuropsycholoog Cecile Gunning, Klinisch-psycholoog/ psychotherapeut Programma Breinfeiten Het ontwikkelende en lerende brein Het emotionele

Nadere informatie

Dyslexie. Ingrid van de Meerendonk Jeffrey ter Meulen

Dyslexie. Ingrid van de Meerendonk Jeffrey ter Meulen Dyslexie Ingrid van de Meerendonk Jeffrey ter Meulen Dyslexie is een stoornis in het voldoende snel koppelen van codes b = de klank b En niet p, d, q Boom = Snel moeten handelen, vooral in sociale of

Nadere informatie

Nieuwe (hersen)inzichten en leren

Nieuwe (hersen)inzichten en leren Nieuwe (hersen)inzichten en leren Wat is leren? Neuronen die vaak samen vuren (betrokken zijn bij dezelfde ac,viteit) vormen verbindingen. Leren betekent dat er verbindingen tussen neuronen ontstaan. Door

Nadere informatie

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE?

De Hersenen. Historisch Overzicht. Inhoud college de Hersenen WAT IS DE BIJDRAGE VAN 'ONDERWERP X' AAN KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE? De Hersenen Oriëntatie, september 2002 Esther Wiersinga-Post Inhoud college de Hersenen historisch overzicht (ideeën vanaf 1800) van de video PAUZE neurofysiologie - opbouw van neuronen - actie potentialen

Nadere informatie

Het puberbrein. 1 Inleiding

Het puberbrein. 1 Inleiding DC 50 Het puberbrein 1 Inleiding Over het puberbrein is veel geschreven. Ging men er eerst vanuit dat de hersens van kinderen met 6 jaar volgroeid waren, tegenwoordig weet men dat dat pas rond het 23e

Nadere informatie

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Checklist Rekenen Groep 3. 1. Tellen tot 20. 2. Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren? Checklist Rekenen Groep 3 1. Tellen tot 20 Als kleuters, in groep 1 en groep 2, zijn de kinderen bezig met de zogenaamde voorbereidende rekenvaardigheid. Onderdelen hiervan zijn ordenen en seriatie. Dit

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie