DIENST HUISVESTING STEDELIJKE VERORDENING VOOR HET VERHUREN VAN KAMERS EN STUDENTENKAMERS: AANNEMING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DIENST HUISVESTING STEDELIJKE VERORDENING VOOR HET VERHUREN VAN KAMERS EN STUDENTENKAMERS: AANNEMING"

Transcriptie

1 722/03/Kamerreglement-01/YV/PJ DIENST HUISVESTING STEDELIJKE VERORDENING VOOR HET VERHUREN VAN KAMERS EN STUDENTENKAMERS: AANNEMING (Goedgekeurd bij ministerieel besluit van 17 november 2003, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 december 2003) DE GEMEENTERAAD, Gelet op het bestuursakkoord dat werd gesloten voor de periode , waarin onder meer is bepaald dat de sector van de kamerverhuring in Oostende zal gesaneerd worden door de uitvoering en verstrenging van een stedelijk reglement op de kamerverhuur; Overwegende dat een dergelijke ingreep een niet-onbelangrijke impact kan hebben op de toch al precaire sociale situatie van heel wat kamerbewoners; Overwegende dat het om die reden aangewezen is om een onderzoek in te stellen naar de kamerbewoning in Oostende waarbij de geografische verspreiding van het kamerwonen in Oostende in beeld zal worden gebracht evenals de kwaliteit van deze woningen en er aansluitend ook zal worden gepeild naar de problemen en verwachtingen van de kamerbewoners inzake huisvesting en sociale begeleiding; Gelet op het Raadsbesluit van 21 december 2001 waarbij een overeenkomst wordt gesloten met het Regionaal Instituut voor de samenlevingsopbouw (Riso) West-Vlaanderen inzake het project woonscenario kamerwonen Oostende en waarbij het Riso de volgende opdracht krijgt: 1. zicht krijgen op de omvang van het kamerwonen, de locatie van de kamers en de kwaliteit ervan. 2. een stem geven aan de bewoners zelf om op die manier inzicht te krijgen in hun situatie, hun woonhistoriek, hun woonwensen. Daartoe worden de bewoners door RISO georganiseerd en wordt er getracht hen te betrekken bij het zoeken naar oplossingen. 3. voorstellen doen en uitwerken zodat er op structureel vlak wijzigingen ontstaan die de problematiek verlichten en beter beheersbaar maken. Gelet op de resultaten van het onderzoek van het Riso waaruit blijkt dat de kwaliteit van de kamers in Oostende vaak ondermaats is, de gevraagde huurprijzen als hoog kunnen beschouwd worden wanneer gekeken wordt naar de prijs/kwaliteitsverhouding en de kamers hoofdzakelijk bewoond worden door alleenstaande mannen die van een beperkt inkomen moeten leven; Gelet op de diverse voorstellen van het Riso West-Vlaanderen om de huisvestingssituatie van de kamerbewoners te verbeteren, onder meer door het instellen van een aanvullend gemeentelijk reglement op het Kamerdecreet waardoor strengere kwaliteits- en veiligheidsnormen worden opgelegd voor kamerwoningen; Gelet op het gewijzigd decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, inzonderheid artikel 9 waarin de mogelijkheid is ingeschreven dat de gemeente bij verordening van de gemeenteraad strengere veiligheids- en kwaliteitsnormen voor kamers en kamerwoningen of studentenkamers en studenten- en studentengemeenschapshuizen oplegt en het te huur stellen of het verhuren van kamers met het oog op de naleving van deze normen aan een voorafgaande vergunning onderwerpt; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers; Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, inzonderheid artikel 4; Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, inzonderheid artikel 135 2;

2 Gelet op de artikelen 28 en 31 van het gewijzigde Decreet van 28 april 1993 van de Vlaamse Raad inzake het administratief toezicht; Met eenparigheid van stemmen; BESLIST : Art.1 De hierna volgende stedelijke verordening op de verhuring van kamers en studentenkamers wordt aangenomen: STEDELIJKE VERORDENING VOOR HET VERHUREN VAN KAMERS EN STUDENTENKAMERS Art. 1 Art. 2 In deze verordening zijn de definities van toepassing die in artikel 2 van het gewijzigd Decreet van 4 februari 1997 van het Vlaams Parlement houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers zijn opgenomen en de definities opgenomen in artikel 1 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers. Deze verordening geldt voor alle niet-zelfstandige woningen die onder de toepassing van het Kamerdecreet vallen. Deze verordening geldt niet voor: - Studentenkamers, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen die op de datum van inwerkingtreding van het Kamerdecreet door onderwijsinstellingen werden gerealiseerd als sociale voorzieningen voor studenten met behulp van sociale toelagen van de Vlaamse Gemeenschap; - De gebouwen waarvoor bij wet, decreet of besluit specifieke veiligheids- en/of kwaliteitsnormen werden vastgelegd. Art. 3 De verhuurder van het pand waarin kamers of studentenkamers worden ingericht, na de inwerkingtreding van deze verordening, is ertoe gehouden in het bezit te zijn van een stedelijke vergunning voor het verhuren van kamers of studentenkamers. Al dan niet conform verklaarde kamerwoningen, studentenhuizen of studentengemeenschapshuizen, die reeds zijn ingericht op de datum van de inwerkingtreding van de verordening, moeten vanaf 1 januari 2007 eveneens over een vergunning beschikken. De datum van inrichting en eerste ingebruikname van deze kamers zal blijken uit: Een geldige stedenbouwkundige vergunning voor het bouwen, omvormen, verbouwen of uitbreiden van een pand naar een kamerwoning, studentenhuis of studentengemeenschapshuis. Bij ontstentenis van een stedenbouwkundige vergunning, uit de gegevens van het Rijksregister voor zover uit de inschrijvingen blijkt dat afzonderlijke busnummers werden toegekend aan de onderscheiden kamerwoningen. Indien niet op een overtuigende manier kan worden aangetoond dat de kamers werden gerealiseerd vóór de inwerkingtreding van dit reglement, worden deze beschouwd als nieuwe kamers en is een vergunning derhalve verplicht.

3 Art. 4 Art. 5 Art. 6 Deze vergunning wordt aangevraagd door middel van een aanvraagformulier dat door de Stad wordt ter beschikking gesteld. De aanvraag tot vergunning is pas volledig indien : het aanvraagformulier in drievoud is ingevuld en ondertekend; in drievoud, een summier schema of een grondplan met aanduiding van de verhuurde kamers of studentenkamers en met een éénvormige nummering van de verhuurde kamers zoals voorgeschreven op het aanvraagformulier is bijgevoegd; in drievoud, een summier schema of tekening met de aanduiding van alle gemeenschappelijke voorzieningen is bijgevoegd. Bij de aanvraag mag (eventueel) ook een gemotiveerd voorstel tot afwijking van de normen zijn gevoegd. De aanvraag kan ook andere nuttige documenten bevatten, zoals titels, huurovereenkomsten en foto s. Een beslissing over de aanvraag kan slechts genomen worden nadat de bevoegde stadsambtenaren tweemaal een plaatsbezoek hebben uitgevoerd tussen 8.00 uur en uur. Indien dit aan de verhuurder schriftelijk aangekondigd plaatsbezoek niet kon worden uitgevoerd of indien tijdens het plaatsbezoek niet alle kamers, studentenkamers, gemeenschappelijke voorzieningen en andere ruimtes konden nagekeken worden, wordt de aanvraag zonder gevolg gelaten en staat dit gelijkgesteld met een stilzwijgende weigering van de vergunning. De beslissing aangaande de aanvraag wordt door het College van Burgemeester en Schepenen genomen binnen de drie maanden na het volledig verklaren van de aanvraag. Indien de aanvraag om vergunning een voorstel tot afwijking van de normen bevat, wordt de termijn waarbinnen een beslissing moet worden genomen verlengd met twee maanden, conform de procedure vervat in artikel 44 van deze verordening. Het niet beslissen binnen de gestelde termijn van drie maanden, al dan niet verlengd met twee maanden, zoals hiervoren uiteengezet wordt gelijkgesteld met een stilzwijgende weigering. Tegen de beslissing tot het verlenen al dan niet met voorwaarden of tegen een weigering van de vergunning kan beroep ingediend worden bij de Bestendige Deputatie van de Provincieraad van West-Vlaanderen, Koning Leopold III laan 41, te 8200 Sint Andries - Brugge. Het beroep moet met een aangetekende brief ingesteld worden binnen een periode van zestig dagen na de ontvangst van de beslissing of na het verstrijken van de termijn waarbinnen de beslissing moest zijn genomen. Het beroepsschrift moet gemotiveerd zijn. De belanghebbende kan vragen om gehoord te worden en in voorkomend geval zal ook de Stad of haar vertegenwoordiger uitgenodigd worden tot deze hoorzitting. De verhuurder van het pand waarin kamers of studentenkamers zijn ingericht is verantwoordelijk voor de naleving van en het voldoen aan de voorwaarden gesteld in deze verordening en in de vergunning. Door het verkrijgen van een vergunning voor het verhuren van kamers en studentenkamers wordt de verhuurder niet ontheven van de verplichting om eventuele andere vergunningen aan te vragen en te verkrijgen (zoals bijvoorbeeld een stedenbouwkundige vergunning). Bij de overdracht van de huurovereenkomsten moet de vorige verhuurder van elke vergunde kamer of studentenkamer binnen de twee maanden na het ondertekenen

4 van de nieuwe overeenkomst, het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Oostende schriftelijk in kennis stellen van de identiteit en het adres van de nieuwe verhuurder. Indien de verhuurder overlijdt (fysiek persoon) of ophoudt te bestaan (rechtspersoon), mogen de vergunde kamers en studentenkamers door de nieuwe verhuurder verder verhuurd blijven voor de resterende geldigheidsduur van de vergunning. Bij het stopzetten van de verhuring van de vergunde kamers of studentenkamers, moet de verhuurder het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Oostende hiervan binnen de dertig dagen schriftelijk in kennis stellen. Art. 7 De stedelijke vergunning vervalt : Na tien jaar indien geen aanvraag tot hernieuwing werd ingediend; Indien het aantal verhuurde kamers of studentenkamers niet in overeenstemming is met de bestaande vergunning; Indien herschikkingen, omvormingen of bestemmingswijzigingen in de kamerwoning, studentenhuis of studentengemeenschapshuis werden uitgevoerd; Indien een besluit van de Burgemeester tot ongeschiktverklaring of onbewoonbaarverklaring werd genomen in het kader van de Vlaamse Wooncode of een besluit tot onbewoonbaarverklaring werd genomen in het kader van de Nieuwe Gemeentewet. Indien de in art. 6, alinea s 1 en 3 voorgeschreven handelingen niet werden verricht.

5 Afdeling 1 - Algemene normen. Kwaliteits-, gezondheids- en veiligheidsnormen Art. 8 Art. 9 Art. 10 Elke kamer of studentenkamer moet voldoen aan de normen gesteld in het gewijzigd Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 4 februari 1997 en het besluit van 23 juli 1998 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers. Op de deur aan de buitenzijde van iedere kamer of studentenkamer moet het volgnummer overeenkomstig de ingediende plannen worden aangebracht. In elke kamerwoning, studentenhuis of studentengemeenschapshuis moet op een duidelijk zichtbare plaats die toegankelijk is voor iedere bewoner een exemplaar van de stedelijke vergunning ter beschikking zijn van de inwonende personen. Afdeling 2 - Aanvullende gezondheid-, comfort- en hygiënenormen Art. 11 De vloer van een kamer of een studentenkamer mag niet lager liggen dan 1,20 m onder het peil van het aangrenzende trottoir. Art. 12 De minimum breedte van een kamer of studentenkamer bedraagt 2,50 m. Art. 13 Art. 14 Art. 15 Elk gemeenschappelijk woonlokaal moet rechtstreeks licht en buitenlucht kunnen ontvangen via minstens één verticaal opendraaiend buitenvenster of één dakvenster waarvan de oppervlakte niet minder mag zijn dan 1/8ste van de netto vloeroppervlakte. Voor de gemeenschappelijke woonlokalen die zijn ondergebracht in de zolderverdieping volstaat een dakvlakraam waarvan de oppervlakte ten minste gelijk is aan 1/12ste van de netto vloeroppervlakte. De netto vloeroppervlakte is de oppervlakte van de vloer begrensd door de binnenvlakken van de muren en wanden die het lokaal omringen en door de binnenvlakken die de openingen en nissen innemen. In deze oppervlakte is ook de oppervlakte van de wandkasten die op het lokaal uitgeven, begrepen. Om de oppervlakte van de lokalen te kennen waar schuine plafonds voorkomen wordt de vrije hoogte vanaf 1,80 m in aanmerking genomen. Afhankelijk van het aantal kamers moet een kamerwoning, studentenhuis of een studentengemeenschapshuis over één of meerdere gemeenschappelijke sanitaire installaties beschikken met volgende kenmerken: - Een closetpot met wc-bril met bijbehorende goed werkende spoelinstallatie voorzien van stromend water en waarvan de afvoer met sifon is aangesloten op een gesloten rioleringssysteem. Het lokaal waar het toilet is opgesteld moet voorzien zijn van een lichtpunt. Het afsluitbaar lokaal is alleen toegankelijk via de gemeenschappelijke gang. Het lokaal moet voorzien zijn van een rechtstreekse buitenverluchting door middel van een buis met een binnendiameter van ten minste 8 cm. - Een afzonderlijk afsluitbaar lokaal met bad, zitbad of stortbad voorzien van koud en warm water waarvan het kraan- en douchewerk goed moet functioneren en waarvan de afvoer met sifon is aangesloten op een gesloten rioleringssysteem.

6 Art. 16 Art. 17 Art. 18 Art. 19 Art. 20 Art. 21 Art. 22 Het lokaal moet voorzien zijn van een rechtstreekse buitenverluchting door middel van een buis waarvan de binnendiameter 8 cm bedraagt. Het lokaal is alleen toegankelijk via de gemeenschappelijke gang. Elke kamer of studentenkamer moet beschikken over een individuele wastafel met koud en warm stromend water, het kraanwerk moet goed functioneren en de afvoer met sifon is aangesloten op een gesloten rioleringssysteem. Het gesloten rioleringssysteem waarvan sprake in art. 15 en art. 16 moet zijn aangelegd volgens de regels van goed vakmanschap, het mag geen reukhinder veroorzaken en moet zijn aangesloten op de openbare riolering. De kamers, de gemeenschappelijke ruimten, de sanitaire ruimten, de trappen en trappenhuizen, de gangen en de zijgangen moeten elektrisch worden verlicht. In elke kamer of studentenkamer moeten ten minste twee oordeelkundig geplaatste stopcontacten en één lichtpunt ingebouwd zijn. Per elektrisch toestel klasse I dient een bijkomend geaard stopcontact aanwezig te zijn. De breedte van de gemeenschappelijke kookruimte moet ten minste 2 m zijn en moet uitgerust zijn met een kookfornuis met dampkap, een koelkast, een uitgietbak met druipvak. Alle toestellen moeten goed functioneren en onderhouden zijn. De gemeenschappelijke kookruimte is alleen toegankelijk via de gemeenschappelijke gang. De vaste bekledingsmaterialen onder, naast en boven de kookfornuizen moeten vervaardigd zijn uit afwasbare niet brandbare materialen. Elke kamer, studentenkamer, gemeenschappelijk woonlokaal en gemeenschappelijke sanitaire ruimte moet beschikken over een vast verwarmingstoestel dat voldoende warmtevermogen heeft in verhouding tot het volume van dit lokaal. (Zie art. 31 m.b.t. de brandveiligheidsnormen) Het stapelen van huishoudelijk afval mag enkel geschieden op een open ruimte of in een daartoe geschikt lokaal dat voorzien is van een rechtstreekse buitenverluchting waarvan de binnendiameter van de verluchtingsopening ten minste 8 cm bedraagt. De vrije hoogte om toegang te verkrijgen tot een kamer, studentenkamer, gemeenschappelijk woonlokaal of kookruimte of een gemeenschappelijke sanitaire ruimte bedraagt minimum 2 meter. Indien de toegang tot een kamer, studentenkamer, gemeenschappelijk woonlokaal of kookruimte of een gemeenschappelijke sanitaire ruimte wordt verkregen via een trap dan moet het bordes voor de toegangsdeur de volgende minimum afmetingen hebben : de breedte van de trap en een diepte van 60 cm. Afdeling 3 - Aanvullende normen inzake brandveiligheid, verwarming, gas en elektrische installaties. Art. 23 De voorschriften van deze aanvullende verordening zijn toepasselijk onverminderd alle andere wettelijke of reglementaire bepalingen ter zake. Voor nadere toelichting bij de terminologie die in de artikels van deze afdeling wordt gebruikt, kan verwezen worden naar de volgende brandbeveiligingsnormen: - norm. S Brandbeveiliging in gebouwen ; - norm S Reactie bij brand van materialen. Art. 24 Deze minimale bepalingen hebben tot doel:

7 - Het ontstaan van brand te voorkomen; - De veiligheid van de personen te verzekeren; - De tussenkomst van de brandweer te vergemakkelijken. Art. 25 Voor de toepassing van de normen inzake brandveiligheid worden de kamerwoningen, de studentenhuizen en de studentengemeenschapshuizen ingedeeld in drie categorieën: Categorie 1 : gebouwen met 1, 2 of 3 bovengrondse bouwlagen; Categorie 2 : gebouwen met meer dan 3 bovengrondse bouwlagen, waarvan de hoogte niet meer dan 25 m bedraagt; Categorie 3 : gebouwen waarvan de hoogte meer dan 25 m bedraagt. Art. 26 Inplanting en toegangswegen 1. Inplanting Het gebouw moet van de nevenliggende constructies, die door derden zijn bezet, gescheiden worden door wanden met een brandweerstand (Rf) van ten minste: - Voor de categorie 1: Rf = ½ uur; - Voor de categorieën 2 en 3: Rf = 1 uur. In deze wanden mogen geen openingen voorkomen. Indien verscheidene gebouwen behorend bij éénzelfde kamerwoning, studentenhuis of studentengemeenschapshuis met elkaar verbonden zijn door overdekte doorgangen, moeten hun openingen voorzien zijn van zelfsluitende deuren of bij brand zelfsluitende deuren met een Rf van ½ uur. 2. Toegangswegen De kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis is te allen tijde bereikbaar voor de brandweervoertuigen. In de nabijheid van de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis is de opstelling en de bediening van het materiaal voor brandbestrijding en hulpverlening gemakkelijk uitvoerbaar. Art. 27 Voorschriften voor sommige bouwelementen 1. Constructieve elementen De constructieve elementen die de stabiliteit van het gebouw verzekeren, zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, vloeren en andere essentiële delen van de draagconstructie, hebben: - Voor de categorie 1: een brandweerstand van Rf ½ uur; - Voor de categorieën 2 en 3: een brandweerstand van Rf 1 uur. Indien aan de voorschriften van de vorige paragraaf niet voldaan is, worden de kamerwoningen, de studentenhuizen of de studentengemeenschapshuizen van categorieën 1 en 2 uitgerust met een algemene en automatische branddetectie - installatie.

8 Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de constructieve elementen van het dakwerk. 2. Valse plafonds In de evacuatiewegen van de inrichtingen van categorie 3 hebben de valse plafonds een stabiliteit van ½ uur bij brand. 3. Binnenwanden De verticale binnenwanden die kamers of studentenkamers begrenzen, hebben ten minste een brandweerstand Rf ½ uur. Deze bepaling is niet van toepassing op de deuren. Indien aan dit voorschrift niet voldaan is, wordt de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis uitgerust met een algemene automatische branddetectie - installatie. Art. 28 Compartimentering 1. Iedere bouwlaag die geen normaal evacuatieniveau is, vormt één of meer compartimenten. De oppervlakte van een compartiment is kleiner dan m². De lengte van een compartiment is de afstand tussen de twee punten van het compartiment die het verst van elkaar verwijderd zijn. Zij bedraagt niet meer dan 75 m. De volgende afwijkingen zijn toegestaan: - Een compartiment kan gevormd worden door twee opeenvolgende verdiepingen met een binnentrapverbinding (duplex) indien de gecumuleerde oppervlakte van deze twee verdiepingen niet groter is dan 700 m²; - De bovenvermelde bepalingen gelden niet voor parkeerruimten met verdiepingen; - De benedenverdieping en de 1ste verdieping (of tussenverdieping) kunnen eveneens een compartiment vormen, op voorwaarde dat het totale volume niet groter is dan m³. 2. Constructie van compartimenten De wanden van de compartimenten hebben ten minste: - Voor de categorie 1: een brandweerstand van Rf ½ uur; - Voor de categorieën 2 en 3: een brandweerstand van Rf 1 uur. De verbinding tussen twee compartimenten is slechts toegestaan door zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren met een brandweerstand van Rf ½ uur. Indien aan bovenvermelde voorschriften niet voldaan is, wordt de inrichting uitgerust met een algemene automatische branddetectie installatie. Deze uitzondering geldt niet voor de kelderverdieping. 3. Overdekte parkeerruimten Onverminderd de voorschriften van het Algemeen Reglement voor Arbeidsbescherming (ARAB) moeten de wanden tussen de parkeerruimten

9 en de rest van het gebouw voldoen aan de voorschriften van punt 2 van dit artikel. Art. 29 Evacuatie 1. Algemeenheden De evacuatiewegen worden oordeelkundig verdeeld over het gebouw en moeten een snelle en gemakkelijke ontruiming toelaten. Elk compartiment heeft minstens twee vluchtmogelijkheden. De eerste vluchtmogelijkheid bestaat uit een binnentrap. Aanvaardbare oplossingen voor de tweede vluchtmogelijkheid zijn: - voor de kamerwoningen, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen van categorie 1: - Een tweede binnentrap; - Een buitentrap; - Een buitenladder; - Een opendraaiend venster, indien de kamervloer zich lager bevindt dan 3 meter boven de begane grond. - voor de kamerwoningen, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen van de categorieën 2 en 3 - Een tweede binnentrap; - Een buitentrap. De af te leggen weg mag niet groter zijn dan 35 m tot de eerste vluchtmogelijkheid en 60 m tot de tweede vluchtmogelijkheid. De lengte van de doodlopende delen van de evacuatiewegen bedraagt niet meer dan 15 m. 2. Evacuatiewegen 2.1 Plaats en breedte - Vluchtwegen worden als veilig beschouwd als ze duidelijk zijn aangegeven, open blijven en als de doorgang niet versperd wordt. De vluchtwegen moeten zo worden aangelegd en verdeeld dat zij onafhankelijk van elkaar uitkomen op een straat of op een vrije ruimte die voldoende groot is om zich van het gebouw te kunnen verwijderen en het snel en veilig te kunnen ontruimen. - De breedte van de trappen, uitgangswegen, uitgangen en wegen die ernaartoe leiden moet gelijk zijn aan of groter zijn dan 0,80 m. De hoogte bedraagt minimum 2 m. - Voor de kamerwoningen, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen van de categorieën 2 en 3 moeten de trappen een totale breedte hebben die ten minste gelijk is, in centimeters, aan het aantal personen die ze moeten gebruiken om de uitgang van het gebouw te bereiken vermenigvuldigd met 1,25 indien

10 ze afdalen naar de uitgang en vermenigvuldigd met 2 indien ze er naar opstijgen. - Het berekenen van deze breedten moet gesteund zijn op de veronderstelling dat, bij het verlaten van het gebouw, alle personen van een verdieping samen de naburige verdieping vervoegen en dat deze al ontruimd is als zij er aankomen. - Onder deze personen worden niet alleen de bewoners van kamers of studentenkamers bedoeld maar eveneens de bezoekers, de gasten en de andere personen die deze trappen, uitgangswegen, uitgangen en wegen die ernaartoe leiden, moeten gebruiken. Wanneer het aantal van deze personen niet met voldoende benadering vastgesteld kan worden, stelt de verhuurder dit aantal onder zijn eigen verantwoordelijkheid vast. 2.2 Deuren De deuren in de uitgangswegen die twee uitgangen verbinden, moeten in beide richtingen opendraaien. De draaideur en de draaiplaatjes, zelfs in de binnen gelegen uitgangswegen geplaatst, zijn slechts toegelaten als aanvulling van de gewone deuren en doorgangen. Voor zover mogelijk gaan de deuren in de evacuatiewegen open in de vluchtrichting. 2.3 Wanden en evacuatiewegen De binnenwanden van evacuatiewegen hebben: - Voor de categorie 1: Rf ½ uur; - Voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur. Indien voor de inrichtingen van categorie 1 aan bovenvermelde voorschriften niet voldaan is, wordt de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis uitgerust met een algemene en automatische branddetectie installatie. 2.4 Opvatting van nieuw te bouwen trappen - Binnentrappen Nieuw te bouwen trappen zijn langs beide zijden voorzien van een stevig vastgehechte leuning, die indien mogelijk doorloopt op de bordessen. De nuttige breedte is minstens 0,80 m. Een binnentrap moet over een stevig vastgehechte leuning beschikken van ten minste 85 cm hoogte. Voor de trappen met een nuttige breedte kleiner dan 1,20 m is één leuning voldoende. De traparmen zijn recht en de maximale hellingshoek is 37. De treden zijn voorzien van gesloten stootboorden.

11 - Buitentrappen De nieuw te bouwen buitentrappen zijn langs beide kanten voorzien van een stevig vastgehechte leuning. De nuttige breedte is minstens 0,80 m. De treden van de buitentrappen worden anti- slip uitgevoerd. Stootboorden zijn niet verplicht. 2.5 Binnentrappenhuizen Elke binnentrap in een kamerwoning, studentenhuis of studentengemeenschapshuis van de categorieën 2 en 3 wordt ommuurd. Voor de inrichtingen van categorie 2 mogen de muren en de toegangsdeuren van de kamers per bouwlaag de ommuring vormen. De binnenwanden van de trappenhuizen hebben: - Voor de categorie 2: Rf ½ uur; - Voor de categorie 3: Rf 1 uur. De toegang voor de trappenhuizen geschiedt via : - Voor de categorie 2: hetzij massieve houten deuren hetzij deuren met gewapend glas hetzij Rf ½ uur deuren; - Voor de categorie 3: deuren met Rf ½ uur. Bovenaan elk trappenhuis zit een horizontale, verticale of hellende verluchtingsopening, die uitmondt in open lucht met een oppervlakte van minimum 0,5 m² voor de categorie 2 of 1 m² voor de categorie 3. Het openen ervan is een taak van de brandweer door middel van een manueel te bedienen systeem dat goed zichtbaar geplaatst wordt op het evacuatieniveau. 2.6 Buitenladders De buitenladders zijn stevig bevestigd. Ze zijn al dan niet opklapbaar. 2.7 Signalisatie Aan iedere bouwlaag wordt een volgnummer toegekend, met inachtneming van de volgende regels: - De nummers vormen een ononderbroken reeks; - Het normale evacuatieniveau draagt het nummer 0; - De bouwlagen gelegen onder het normale evacuatieniveau dragen een negatief nummer; - De bouwlagen gelegen boven het normale evacuatieniveau dragen een positief nummer. Het volgnummer van elke bouwlaag wordt als volgt aangeduid:

12 - Leesbaar op de binnen- en buitenwand van de bordessen, van de trappen of trappenhuizen; - In de liftkooi of moet duidelijk leesbaar zijn vanuit de liftkooi telkens wanneer deze stilstaat. De plaats van elke uitgang en van elke nooduitgang en de richting van de wegen, uitgangswegen en trappen die naar deze uitgangen leiden, worden aangeduid door de reddingstekens bepaald in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB). De deuren die in geval van brand niet door de gasten mogen gebruikt worden, moeten gesloten worden gehouden en voorzien van een duidelijk leesbare vermelding: "geen uitgang". Langs de vluchtwegen mogen geen spiegels worden aangebracht op plaatsen waar de verblijvende personen zich daardoor zouden kunnen vergissen in de richting naar de trappen en de uitgangen. Art. 30 Bekleding en wandversiering De bekleding en de wandversiering moeten van die aard zijn dat zij niet tot brandvoortplanting en rookontwikkeling kunnen bijdragen. Het gaat hierbij om de vloerbekleding, de wandbekleding en -versiering en de plafondbekleding en - versiering. De minimum eisen waaraan de bekleding en de wandversiering moeten voldoen zijn: VLOTTENDE EN VASTE BEKLEDING VAN VERTICALE WANDEN BEKLEDING VAN PLAFONDS EN VALSE PLAFONDS VLOERBEKLEDING Technische lokalen Parkeerruimten Collectieve keukens Liftmachinekamers Liftschachten Evacuatiewegen Binnentrappenhuizen Liftkooien Huiskeukens Schouwspel-, speel- en vergaderzalen Restaurants, cafés, drankgelegenheden AO AO AO A1 A1 A2 A2 A1 A3 De classificatie van de materialen is overeenkomstig de proefmethodes die vervat zijn in de norm S

13 Art. 31 Verwarming van lokalen en gastoevoerleidingen, gemeenschappelijke keukens en eetplaatsen 1. Stookplaatsen - Op 1 juni 1972 bestaande of in opbouw zijnde stookplaatsen De muren, wanden, vloeren en zolderingen van de stookplaatsen hebben ten minste een Rf 1 uur. Als er gebruik gemaakt wordt van vloeibare of gasvormige brandstoffen moet elke verbinding tussen de stookplaats en het gebouw, en tussen de stookplaats en de brandstofopslagplaats, afgesloten zijn door een deur met Rf ½ uur. Deuren uit hout en aan weerszijden bedekt met staalplaat zijn toegelaten. Die deuren sluiten automatisch. Ze zijn voorzien van geen enkel toestel dat het mogelijk maakt ze in geopende stand vast te zetten. Het is in alle omstandigheden verboden ze in open stand te houden. De stookplaatsen moeten behoorlijk verlucht zijn. - Stookplaatsen waarvan de bouw is aangevangen na 1 juni 1972 De muren, wanden, vloeren en zolderingen van de stookplaatsen hebben ten minste een Rf 1 uur. Als er gebruik gemaakt wordt van vloeibare of gasvormige brandstoffen moet elke verbinding tussen de stookplaats en het gebouw, en tussen de stookplaats en de brandstofopslagplaats, afgesloten zijn door een deur met Rf ½ uur. De deuren sluiten automatisch. Ze mogen niet voorzien zijn van een toestel dat het mogelijk maakt ze in geopende stand vast te zetten. Het is in alle omstandigheden verboden deze deuren in open stand te houden. De stookplaatsen moeten behoorlijk verlucht zijn. Indien de reservevoorraad brandstof binnenshuis wordt gestapeld, mag dit alleen in een afzonderlijk en uitsluitend daartoe bestemd lokaal, dat eveneens voldoet aan de eisen gesteld voor de stookplaatsen. 2. Verwarmingstoestellen en warmwatertoestellen De verwarmingstoestellen moeten zodanig opgevat en opgesteld zijn dat ze voldoende veiligheidswaarborgen bieden, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden. Deze toestellen moeten gebruiksklaar worden gehouden, verbonden zijn met een goed trekkende schoorsteen en zo zijn gemaakt dat een volledige en regelmatige afvoer van de verbrandingsgassen verzekerd is.

14 De schoorsteen en rookgangen van de verwarming- en warmwatertoestellen moeten gebouwd zijn uit onbrandbare materialen en behoorlijk onderhouden worden. De warmtegeneratoren, de schoorstenen en de rookgangen moeten op een voldoende afstand van de brandbare stoffen en materialen opgesteld zijn of er zodanig van afgezonderd zijn dat brandgevaar voorkomen wordt. De warmtegeneratoren met automatisch aansteekmechanisme die een vloeibare of een gasvormige brandstof gebruiken, moeten zodanig uitgerust zijn, dat de brandstoftoevoer automatisch afgesneden wordt in de volgende gevallen: - Bij het al dan niet automatisch stilvallen van de brander; - Zodra de vlam toevallig uitdooft; - Zodra er oververhitting of overdruk in de wisselaar voorkomt; - Bij onderbreking van de elektrische stroom, voor de warmtegeneratoren die vloeibare brandstoffen gebruiken. De verwarmingsinstallaties met warme lucht moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: - De temperatuur van de lucht mag op de verdelingspunten 80 C niet overschrijden; - De aanvoerkanalen van warme lucht moeten volledig uit onbrandbare materialen vervaardigd zijn. In de kamers en studentenkamers zijn elektrische verwarmingstoestellen die een afschermde elektrische weerstand bezitten toegelaten. Het gebruik van toestellen met een zichtbare elektrische weerstand is verboden. Alle individuele verwarmingstoestellen van het verbrandingstype zijn verboden, tenzij het gaat om luchtdichte gastoestellen met een schoorsteen- of gevelafvoer. Alle verwarmingstoestellen moeten duurzaam aan een vaste wand zijn bevestigd. Het gebruik van verplaatsbare verwarmingstoestellen met vaste, vloeibare of gasvormige brandstof is verboden. Wel toegelaten zijn installaties die gevoed worden met vloeibaar gemaakt handelspropaan of -butaan, of mengsels daarvan, in vaste ongekoelde houders opgesteld volgens de desbetreffende wettelijke voorschriften, doch enkel indien geen mogelijkheid bestaat om op het openbaar gasbedelingsnet aan te sluiten. 3. Gastoevoerleidingen - Indien in de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenchapshuis een algemene gastoevoerleiding aanwezig is, moet daarop ten minste één handbediende afsluitkraan aangebracht zijn. Deze afsluitkraan wordt voorzien bij het begin van de leiding en op een behoorlijk aangeduide plaats., die steeds voor iedere bewoner en voor de brandweer en de interventiediensten moet toegankelijk blijven.

15 - Het gebruik en het stapelen van vloeibaar gemaakte petroleumgassen in verplaatsbare recipiënten is verboden. 4. Gemeenschappelijke keukens en eetplaatsen - De gemeenschappelijke keukens en de combinaties keuken - eetplaats zijn begrensd door wanden met een brandweerstand van minstens: - Voor de inrichtingen met kamers en studentenkamers van categorie 1: Rf ½ uur; - Voor de inrichtingen met kamers en studentenkamers van categorieën 2 en 3: Rf 1 uur. 5. Individuele kookgelegenheid op de kamer Indien er op de kamer afzonderlijke kookgelegenheid is, moet die bestaan uit een vast kookelement dat aan alle technische voorschriften voldoet. Het kooktoestel moet op een veilige afstand van gemakkelijk brandbare materialen opgesteld worden of er zodanig van afgezonderd zijn dat brandgevaar voorkomen wordt. De kookdampen in de kamer moeten kunnen afgevoerd worden. Art. 32 Uitrusting van de kamerwoningen, de studentenhuizen en de studentengemeenschapshuizen 1. Liften en goederenliften Het geheel van liften en goederenliften, bestaande uit één of meer schachten, is begrensd door wanden met een brandweerstand (Rf) van minstens: - Voor de categorie 1: Rf ½ uur; - Voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur. Uitzondering wordt gemaakt voor de voorzijde van de liftbordessen en de wanden die deel uitmaken van de gevel. De voorzijde van de liftbordes, de deuren inbegrepen, voldoet gedurende een half uur aan de criteria van stabiliteit en vlamdichtheid. 2. Liften met prioritaire oproep Elke inrichting van categorie 3 wordt bediend door een lift met prioritaire oproep. Deze lift geeft uit op een evacuatieniveau dat gemakkelijk toegankelijk is voor de brandweerdiensten. Bedienen verscheidene liftengroepen éénzelfde compartiment, dan bezit elke liftgroep een prioritaire lift. Aan deze vereiste is voldaan: - Indien een lift vanaf dit evacuatieniveau alle bovenliggende verdiepingen bedient; - Indien verscheidene liften vanaf dit evacuatieniveau een gedeelte van de bovenliggende verdiepingen bedienen, op voorwaarde dat het geheel van de liften met prioritaire oproep de toegang tot alle compartimenten van het gebouw mogelijk maakt.

16 Op het liftbordes van het evacuatieniveau is een brandweerschakelaar aangebracht, waarmee de voorkeursoproep gegeven kan worden. Deze schakelaar moet in een kastje zijn aangebracht dat voorzien is van een ruitje met het opschrift "Brandweer". Daarmee kan de lift snel worden opgeroepen na aankomst op het evacuatieniveau, zonder buitenoproepen te beantwoorden. Buiten de omstandigheden die hun specifiek gebruik noodzakelijk maken, worden de liften met prioritaire oproep normaal gebruikt. 3. Bijkomende voorwaarden voor hydraulische liften. Het peil van de deurdrempels van de machinekamers moet dermate verhoogd zijn dat de aldus verkregen kuip een inhoud heeft die ten minste gelijk is aan 1,2 maal de olie - inhoud van de machines. De elektrische apparaten, evenals de elektrische en hydraulische leidingen die van de machinekamer naar de liftschacht lopen, zijn hoger aangebracht dan het hoogste peil dat de uitgelopen olie in de machinekamer kan bereiken. De ruimte rond de doorboringen van deze leidingen moet gedicht worden met materialen met dezelfde Rf als de wand. De machines staan op minstens 1 meter van de wand die een scheiding vormt met andere compartimenten. Een thermische onderbreker is voorzien in het oliebad en in de wikkelingen van de aandrijfmotor van de pomp. Deze pomp heeft de volgende kenmerken - Vlampunt in open vat: groter of gelijk aan 190 C. - Verbrandingspunt: groter of gelijk aan 200 C. - Zelfontbrandingpunt: groter of gelijk aan 450 C. Een vaste snelblusser, waarvan de inhoud wordt bepaald in verhouding tot de gebruikte olie en tot het volume van de machinekamer, beschermt de machines. Deze snelblusser wordt bediend door een thermische detector. 4. Elektrische installatie voor drijfkracht, verlichting en signalisatie - Alleen elektrische verlichting is toegelaten. - Het vermogen van de autonome stroombron(nen) is voldoende om de installaties voor melding, waarschuwing en alarm te voeden (voor de instellingen van categorie 3 eveneens voor de machines van de liften met prioritaire oproep). Zodra de normale voeding van het net uitvalt, verzekert(en) de autonome stroombron(nen) automatisch en binnen dertig seconden de werking gedurende 1 uur. - Veiligheidsverlichting

17 Grote gemeenschappelijke lokalen (refters, keukens, gemeenschappelijke bad- en wasinstallaties enz...) evacuatiewegen, bordessen, overlopen, en liftkooien zijn voorzien van een veiligheidsverlichting. Die moet, zodra de normale verlichting uitvalt, in werking treden binnen 30 seconden en dit gedurende 1 uur. 5. Melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijdingsmiddelen 5.1 Toestellen voor melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijding Alle kamerwoningen, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen zijn uitgerust met installaties voor melding, waarschuwing, alarm en bestrijding van brand. De verhuurder raadpleegt de Brandweer voor het bepalen van de uitrusting. Het aantal en het type toestellen worden bepaald door het brandrisico. De toestellen worden in voldoende aantal oordeelkundig gespreid, zodat zij elk punt van de instelling kunnen bedienen. De handbediende toestellen moeten gemakkelijk bereikbaar, oordeelkundig geplaatst en degelijk aangeduid zijn. Ze zijn zodanig geplaatst dat zij de circulatie niet hinderen en niet beschadigd en omver gestoten kunnen worden. De eventueel buiten geplaatste toestellen worden tegen alle weersomstandigheden beschut. 5.2 Brandmelding Elk toestel dat de verbinding tot stand kan brengen mits menselijke interventie, is voorzien van een bericht over zijn bestemming en gebruiksaanwijzing. Gaat het om een telefoontoestel, dan vermeldt dit bericht het te vormen oproepnummer om de Brandweer (059/ of algemeen noodroep nummer 100) te verwittigen, behalve wanneer de verbinding rechtstreeks of automatisch geschiedt. In dit laatste geval, en ongeacht van wat voorafgaat, moet de melding van ontdekking of detectie van brand terstond aan de brandweerdiensten bevestigd kunnen worden door middel van een telefoontoestel. In de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis moet er ten minste één telefoontoestel aanwezig zijn dat steeds bereikbaar moet zijn voor alle bewoners. Deze verplichting vervalt indien er een publiek telefoontoestel aanwezig is op het openbaar domein in de directe omgeving van de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis (maximum 50 m straalafstand van de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis). 5.3 Waarschuwing en alarm

18 De waarschuwing- en alarmseinen of -berichten kunnen door alle betrokken personen opgevangen worden en mogen niet met elkaar noch met andere seinen kunnen worden verward. In de kamerwoningen, studentenhuizen of studentengemeenschapshuizen van categorie 3 veroorzaakt de inwerkingtreding van het alarm de achtereenvolgende terugkeer van de liftkooien van de niet-prioritaire liften naar het evacuatieniveau en het stopzetten op dat niveau. 5.4 Algemene automatische branddetectie - installatie Wanneer deze aanvullende verordening de automatische branddetectie - installatie eist, bestaat deze uit een aantal branddetectoren en een centrale. De detectoren worden geplaatst in kamers, evacuatieruimten, technische lokalen, lokalen toegankelijk voor het publiek, keukens en bergplaatsen die deel uitmaken van de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis. De detectoren worden aangepast aan het brandrisico. Kamers en evacuatiewegen moeten beveiligd worden door rookdetectoren. De centrale is aangepast aan de detectoren en minimaal uitgerust met: - Een optisch signaal dat de in bedrijfsstelling van de installatie aanduidt; - Een akoestisch waarschuwingssignaal; - Een optisch waarschuwingssignaal, dat toelaat de plaats waar de brand ontstaan is, te lokaliseren. Dit lokaliseren moet ten minste mogelijk zijn per verdieping; - Een akoestisch en optisch storingssignaal dat verschilt van het waarschuwingssignaal bij brand. De centrale wordt gevoed door het openbaar elektriciteitsnet en beveiligd met afzonderlijke zekeringen. Indien het openbaar elektriciteitsnet uitvalt zorgt een secundaire stroombron automatisch voor de voeding van de installatie. 5.5 Brandbestrijdingsmiddelen - Algemeen De blusinstallaties bestaan uit al dan niet automatische toestellen of installaties. De snelblussers en muurhaspels dienen voor de eerste interventie, d.w.z. dat zij hoofdzakelijk bestemd zijn om gebruikt te worden door de bewoners en de eventuele bezoekers. - De blustoestellen en muurhaspels voldoen aan de Belgische normen. De "BENOR - keuring" waarborgt deze overeenstemming.

19 - Muurhaspels met axiale voeding en muurhydranten De muurhaspels met axiale voeding en muurhydranten worden gegroepeerd en hebben een gemeenschappelijke watertoevoer. Hun aantal wordt zodanig bepaald dat er ten minste één muurhaspel met axiale voeding per compartiment is voorzien op maximum 20 of 30 meter afstand van ieder punt naargelang van het type van muurhaspel. De plaatsing van muurhaspels en muurhydranten beantwoordt aan de eisen die ter zake door de wetgever worden voorzien. - De bluswaterbevoorrading dient een voldoende capaciteit te hebben en wordt vastgesteld in overleg met de Brandweer. Art. 33 Onderhoud en controle - De technische uitrusting van de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis wordt in goede staat gehouden. De verhuurder laat op zijn verantwoordelijkheid periodiek deze uitrusting door bevoegde personen of instanties controleren. - De verhuurder zorgt ervoor dat de nodige keuringen, onderzoekingen en controles uitgevoerd worden. De data van de controles en de vaststellingen die tijdens deze controles werden gedaan worden in een notitieboekje ingeschreven; dit wordt ter beschikking gehouden van de aangewezen stedelijke controlediensten. Art. 34 Periodieke controles 1. Liften en goederenliften Liften en goederenliften worden gekeurd en onderzocht zoals voorgeschreven in titel II, hoofdstuk I, afdeling II van het Algemeen Reglement voor Arbeidsbescherming (ARAB). 2. Elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting, signalisatie en veiligheidsverlichting De elektrische installaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie beantwoorden naargelang van het geval aan de voorschriften van afdeling I, hoofdstuk I van titel III van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB), aan de voorschriften van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI), of aan de voorschriften van het Technisch Reglement (TR) zoals aangenomen door het Belgisch Elektronisch Comité (BEC). 3. Installaties voor verwarming en klimaatregeling Onverminderd de bepalingen van het KB van 6 januari 1978 tot voorkoming van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen met vaste en vloeibare brandstoffen, worden eens per jaar de installaties voor centrale verwarming en centrale klimaatregeling nagezien door een bevoegd technicus. De afvoerkanalen voor rook- en verbrandingsgassen worden steeds in goede staat gehouden. 4. Installaties gevoed met brandbaar gas

20 Onverminderd de bepalingen van het KB van 21 oktober 1968 betreffende de opslagplaatsen voor vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders, worden deze onderzocht, voor de inbedrijfstelling van een nieuwe of gedeeltelijk vernieuwde installatie, volgens de voorschriften van de Belgische normen en de regels van goede praktijk. Voormelde onderzoekingen worden uitgevoerd door een daartoe erkend orgaan en door een bevoegd technicus. De uitslagen ervan worden in een procesverbaal opgetekend. Jaarlijks dient de installatie door een bevoegde technicus of een daartoe uitgerust orgaan te worden gecontroleerd. De nieuw geplaatste gebruikstoestellen worden voor hun ingebruikname getest door een bevoegd installateur, die de goede werking ervan nagaat. Om de 5 jaar dient de installatie door een erkend orgaan te worden nagezien. 5. Melding, waarschuwing, alarm Jaarlijks worden de elektrische melding-, waarschuwing- en alarminstallaties, andere dan de gewone telefoonlijnen, evenals de elektrische waarschuwingstoestellen, gecontroleerd door een bevoegd orgaan. 6. Algemene automatische branddetectie - installaties Deze installatie wordt jaarlijks gecontroleerd en onderhouden door een bevoegd orgaan of installateur. 7. Brandbestrijdingstoestellen De verhuurder draagt er zorg voor dat de brandbestrijdingstoestellen jaarlijks nagezien en onderhouden worden. 8. Filters en kokers van dampkappen De verhuurder draagt er zorg voor dat de filters en kokers van de dampkappen periodiek onderhouden en zo nodig vervangen worden. 9. Deuren en verluchtingsopeningen De verhuurder draagt er zorg voor dat de deuren, luiken en verluchtingsopeningen voorzien in deze verordening jaarlijks nagezien en onderhouden worden. 10. Samenvattend overzicht van de periodieke controles. In de hiernavolgende tabel worden de volgende afkortingen gebruikt: EO = erkend orgaan BT = bevoegd technicus UO = uitgerust organisme PERIODIEKE CONTROLES Onderwerp Controle uit te voeren door Periodiciteit Liften en goederenliften EO viermaal per jaar en jaarlijks

21 Elektrische installaties - hoogspanning of middelmatige spanning - laagspanning Installaties met brandbare gassen aangesloten op het openbaar distributienet - installaties en verbruikstoestellen - nazicht Installaties met vloeibaar gemaakt petroleumgas - installaties en verbruikstoestellen - nazicht - opslagplaats Installaties voor verwarming en klimaatregeling Melding-, waarschuwing-, alarmen brandblusmiddelen - elektrische installaties voor melding, waarschuwing en alarm EO EO EO BT of UO BT of UO BT of UO BT of UO EO BT BT UO vóór in bedrijfsstelling (nieuwe, gewijzigde) jaarlijks vijfjaarlijks vóór in bedrijfsstelling (nieuwe, gewijzigde) jaarlijks vóór in bedrijfsstelling (nieuwe, vernieuwde, gewijzigde) jaarlijks vóór in bedrijfsstelling en vijfjaarlijks vóór in bedrijfsstelling en jaarlijks vóór in bedrijfsstelling en jaarlijks jaarlijks - automatische branddetectie BT of UO jaarlijks - draagbare snelblussers BT jaarlijks - hydraulische blusinstallaties BT of UO jaarlijks Art. 35 Uitbatingvoorschriften 1. Algemeen Buiten wat voorzien is door het Decreet en deze aanvullende verordening, neemt de verhuurder alle nodige maatregelen om de personen, aanwezig in de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis te beschermen tegen brand, paniek en ontploffingen. De permanente maatregelen die in dat opzicht door de verhuurder genomen worden, zullen vermeld worden in een huishoudelijk reglement. Periodiek en ten minste éénmaal per jaar, vestigt de verhuurder de aandacht van de bewoners op de erin opgenomen bepalingen. De opmerkingen die voorkomen in de processen-verbaal van de periodieke controles, moeten onmiddellijk gevolgd worden door de aangepaste verbeteringen. 2. Deuren

22 De verhuurder waakt over de goede werking van de zelfsluitende deuren en van de bij brand zelfsluitende deuren. 3. Kooktoestellen en maaltijdenwarmers Kooktoestellen en maaltijdenwarmers zijn ver genoeg verwijderd of geïsoleerd van alle ontvlambare materialen. Er mogen geen verplaatsbare toestellen gevoed met brandstoffen, in de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis geplaatst of gebruikt worden. 4. Voorlichting van de bewoners inzake brandpreventie - Onverminderd de bepalingen van artikelen en van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming trekt de verhuurder de aandacht van de bewoners op het gevaar bij brand in de kamerwoning, het studentenhuis of het studentengemeenschapshuis. Zij worden onder meer op de hoogte gesteld van de ingezette middelen inzake: - De detectie, de melding, de waarschuwing en het alarm; - De te nemen schikkingen om de veiligheid van de bewoners te verzekeren; - Het bestaan van de brandbestrijdingsmiddelen. - Een inlichtingsnota voor de gasten, zal de nodige aanbevelingen inzake brandpreventie bevatten. 5. Gasinstallaties De onontbeerlijke voorzorgen zijn genomen om gaslekken te voorkomen. In de kamerwoning, het studentenhuis en het studentengemeenschapshuis is het gebruik en de opslag van gassen en licht ontvlambare vloeistoffen verboden. 6. Opslagplaatsen voor brandstoffen Het inrichten van een opslagplaats van vloeibare brandstoffen of van vloeibaar gemaakte petroleumgassen in lokalen die voor bewoning zijn bestemd, is verboden. 7. Allerlei De verhuurder zorgt ervoor dat onbevoegde personen geen toegang hebben tot de technische lokalen en doorgangen. Dat verbod wordt op alle nuttige plaatsen aangegeven. De toegang tot een eventuele ondergrondse parkeergarage is verboden voor voertuigen uitgerust met een LPG - installatie. Dat verbod wordt aan de ingang van de garage aangeduid. 8. Veiligheidsrichtlijnen en plannen - In de ingang van de kamerwoning, het studentenhuis en het studentengemeenschapshuis.

23 Een plan van de kamerwoning, het studentenhuis en het studentengemeenschapshuis bedoeld om de hulpdiensten in te lichten, moet onder meer de plaats aanduiden van: - De trappen en de evacuatiewegen; - De beschikbare brandbestrijdingsmiddelen; - In voorkomend geval, het stopmechanisme van het ventilatiesysteem; - In voorkomend geval, het overzichtsbord van het detectie- en alarmsysteem; - De stookplaatsen; - In voorkomend geval, de ligging van installaties en lokalen die een bijzonder risico inhouden. - Op elke verdieping: In de kamerwoningen, de studentenhuizen en de studentengemeenschapshuizen met twee of meer verdiepingen, wordt op elke verdieping een vereenvoudigd oriëntatieplan nabij de toegang aangebracht. - In elke kamer of studentenkamer moet duidelijk worden aangegeven hoe te handelen in geval van brand. Deze richtlijnen worden vervolledigd met een vereenvoudigd verdiepingsplan waarop bondig de plaats van de kamer ten opzichte van de evacuatiewegen, de trappen en / of de uitgangen aangegeven is. De richtlijnen moeten onder meer de aandacht vestigen op het verbod om liften te gebruiken in geval van brand. - De omgeving van de plaatsen waar zich toestellen bevinden voor melding, waarschuwing en alarm of waar apparaten voor brandbestrijding aangebracht zijn, blijft steeds vrij, zodat bedoelde toestellen onverwijld gebruikt kunnen worden. Art. 36 Aanvullende brandbeveiligingsmaatregelen - In de kamers mogen alleen papierbakjes gebruikt worden die uit onbrandbare materialen zijn vervaardigd. - Het inrichten van kamers of studentenkamers boven panden waarin specifiek onveilige, gevaarlijke of hinderlijke inrichtingen gevestigd zijn en die desgevallend niet voldoen aan de eisen van compartimentering gesteld in deze aanvullende verordening, kan tot weigering van de vergunning leiden. - Onverminderd de toepassing van de wettelijke en de reglementaire schikkingen inzake brandvoorkoming, moet de verhuurder van kamers of studentenkamers de volgende maatregelen nemen om de voorkoming van brand in de kamerwoning, het studentenhuis en het studentengemeenschapshuis te optimaliseren: 1. Kelders en zolders vrijhouden van alle brandbare materialen; 2. Geen houders van licht ontvlambare vloeistoffen en gassen toelaten; 3. De vluchtruimten vrijhouden van voorwerpen die brandgevaar inhouden of de doorgang belemmeren.

Brandveiligheidsnormen en veiligheid in het algemeen

Brandveiligheidsnormen en veiligheid in het algemeen BIJLAGE 1 Brandveiligheidsnormen en veiligheid in het algemeen 0. Indeling van de inrichtingen. De inrichtingen worden ingedeeld in 3 categorieën: - Categorie 1: de lage gebouwen: dit wil zeggen gebouwen

Nadere informatie

Kamerreglement van Veurne zoals goedgekeurd bij M.B. van 20/04/2015.

Kamerreglement van Veurne zoals goedgekeurd bij M.B. van 20/04/2015. Kamerreglement van Veurne zoals goedgekeurd bij M.B. van 20/04/2015. Het kamerreglement van Veurne is opgenomen in de verordening inzake het kamerwonen van 1 december 2014 en werd goedgekeurd bij ministerieel

Nadere informatie

Bijlage 5. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit

Bijlage 5. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit Bijlage 5. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit Hoofdstuk 1. Algemeen 1.1 Doel De specifieke brandveiligheidsnormen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Algemeen

Hoofdstuk 1: Algemeen VOORSCHRIFTEN OMTRENT DE BRANDVEILIGHEID IN KAMERWONINGEN EN STUDENTENKAMERS Hoofdstuk 1: Algemeen Artikel 1. Algemeen 1. Alle kamerwoningen, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen moeten beschikken

Nadere informatie

Bijlage 3. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit

Bijlage 3. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit Bijlage 3. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit Hoofdstuk 1. Algemeen 1.1 Doel De specifieke brandveiligheidsnormen

Nadere informatie

II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches

II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches Deze checklist helpt bepalen aan welke vereisten de mini-crèche op het vlak van brandveiligheid aan het besluit van de Vlaamse

Nadere informatie

ALGEMENE POLITIEVERORDENING STAD AALST REGLEMENT OP VERHUUR VAN KAMERWONINGEN

ALGEMENE POLITIEVERORDENING STAD AALST REGLEMENT OP VERHUUR VAN KAMERWONINGEN ALGEMENE POLITIEVERORDENING STAD AALST REGLEMENT OP VERHUUR VAN KAMERWONINGEN Hoofdstuk 4: Kamerwonen 1e afdeling: Terminologie Artikel 151: Als inrichting voor kamerwonen wordt beschouwd elk gebouw waarbij

Nadere informatie

2. KWALITEITS- EN VEILIGHEIDSNORMEN VOOR KAMERS

2. KWALITEITS- EN VEILIGHEIDSNORMEN VOOR KAMERS Gids voor kotbazen: Wijzigingen en aanvullingen In de brochure Gids voor kotbazen vindt u heel wat informatie en tips over studentenhuisvesting met een handig overzicht van alle regel- en wetgeving indien

Nadere informatie

RICHTLIJNEN STAD ANTWERPEN

RICHTLIJNEN STAD ANTWERPEN TO-1001 SCHOLEN RICHTLIJNEN STAD ANTWERPEN VOOR BOUWEN, BIJBOUWEN, AANBOUWEN EN VERGROTEN VAN SCHOOLGEBOUWEN ONAFGEZIEN DE WETTELIJKE BEPALINGEN TERZAKE VAN HET A.R.A.B. EN EVENTUEEL DEZE VAN HET MINISTERIEEL

Nadere informatie

Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven

Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven Voorstelling Vrijwillig Brandweerkorps Zoersel Brandweertaken Preventie - Lt-dienstchef Yves Sepot - Olt Bart Van Winckel - Bwm Els Haest Wetgeving

Nadere informatie

Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 december HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 december HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN Huisvesting - aanvullend politiereglement specifieke brandveiligheidsnormen voor kamers, studentenkamers, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen 2014 Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 december

Nadere informatie

DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN. Toepassingsgebied

DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN. Toepassingsgebied DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN Toepassingsgebied Artikel 1 Dit reglement is van toepassing op kamers en studentenkamers, die vallen onder de bepalingen van het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteits-

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers TITEL I. Algemene bepalingen.

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers TITEL I. Algemene bepalingen. VLAAMS PARLEMENT DECREET houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers TITEL I Algemene bepalingen Artikel 1 Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. Artikel 2 In dit

Nadere informatie

ADMINISTRATIEVE VERORDENING VOOR HET VERHUREN VAN KAMERS.

ADMINISTRATIEVE VERORDENING VOOR HET VERHUREN VAN KAMERS. ADMINISTRATIEVE VERORDENING VOOR HET VERHUREN VAN KAMERS. DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN ARTIKEL 1: Toepassingsgebied Deze verordening geldt voor alle kamerwoningen die onder toepassing van de Vlaamse Wooncode

Nadere informatie

HOOFDSTUK XII JEUGDLOKALEN: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN JEUGDLOKALEN

HOOFDSTUK XII JEUGDLOKALEN: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN JEUGDLOKALEN HOOFDSTUK XII JEUGDLOKALEN: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN JEUGDLOKALEN Art. 224. ALGEMEEN JEUGDLOKALEN 1. Doel Deze reglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting,

Nadere informatie

Bijlage 2. Specifieke brandveiligheidsvoorschriften voor groepsopvang als vermeld in artikel 23

Bijlage 2. Specifieke brandveiligheidsvoorschriften voor groepsopvang als vermeld in artikel 23 Bijlage 2. Specifieke brandveiligheidsvoorschriften voor groepsopvang als vermeld in artikel 23 Inhoudsopgave 1. Algemene bepalingen 2. Inplanting en toegangswegen 3. Compartimentering 4. Voorschriften

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen Bijlage 3. Specifieke brandveiligheidsnormen voor toeristische logiezen

Nadere informatie

HOOFDSTUK XIV GEBOUWEN VOOR MEERVOUDIGE BEWONING: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID VAN GEBOUWEN VOOR MEERVOUDIGE BEWONING

HOOFDSTUK XIV GEBOUWEN VOOR MEERVOUDIGE BEWONING: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID VAN GEBOUWEN VOOR MEERVOUDIGE BEWONING HOOFDSTUK XIV GEBOUWEN VOOR MEERVOUDIGE BEWONING: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID VAN GEBOUWEN VOOR MEERVOUDIGE BEWONING Art. 235. ALGEMEEN BRANDVEILIGHEID VAN GEBOUWEN VOOR MEERVOUDIGE

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 17.09.2014 Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 17.09.2014 Ed. 2 MONITEUR BELGE 73465 Afdeling 2. Bestaande en nieuwe opvanglocaties Art. 65. Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit gelden de volgende overgangsperiodes voor de opvanglocaties, vermeld in artikel 62, en voor de opvanglocaties

Nadere informatie

VOORAL DE ALINEA S IN HET ROOD ZIJN ZEER BELANGRIJK VOOR HET JAARMARKTGEBEUREN

VOORAL DE ALINEA S IN HET ROOD ZIJN ZEER BELANGRIJK VOOR HET JAARMARKTGEBEUREN DIT BRANDWEERREGLEMENT IS ZEER BELANGRIJK ONDERMEER VOOR DE UITBATERS VAN KRAMEN WAAR VERWARMINGSTOESTELLEN WORDEN GEBRUIKT. GELIEVE HIERMEE REKENING TE HOUDEN EN NA TE LEVEN VOORAL DE ALINEA S IN HET

Nadere informatie

Prev 1. Wat in de vorige hoofdstukken?

Prev 1. Wat in de vorige hoofdstukken? Prev 1 Carlos Schellinck HVZ Zuid-Oost Wat in de vorige hoofdstukken? Reactie bij brand? Weerstand tegen brand? Onafgewerkte vloer, plafond, afgewerkte vloer, verlaagd plafond? Zelfsluitende, bij brand

Nadere informatie

KAMERREGLEMENT STUDENTENKAMERS EN LOGEMENTSKAMERS STAD GENK

KAMERREGLEMENT STUDENTENKAMERS EN LOGEMENTSKAMERS STAD GENK KAMERREGLEMENT STUDENTENKAMERS EN LOGEMENTSKAMERS STAD GENK DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN Toepassingsgebied Artikel 1 De bepalingen vermeld in dit reglement op kamerwoningen en studentenhuizen zijn een aanvulling

Nadere informatie

Bijlage 3. FAQ link :

Bijlage 3. FAQ link : Bijlage 3 FAQ link : http://www.toerismevlaanderen.be/logiesdecreet/brandveiligheid Vragen: 1. Heeft de hoogte van een gebouw waarin het logies is gevestigd invloed op de brandnormen? 2. Welke is de nodige

Nadere informatie

UITTREKSEL UIT HET NOTULENREGISTER VAN DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN : 19 DECEMBER 2016

UITTREKSEL UIT HET NOTULENREGISTER VAN DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN : 19 DECEMBER 2016 UITTREKSEL UIT HET NOTULENREGISTER VAN DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN : 19 DECEMBER 2016 Aanwezig de dames en de heren: J. Creemers, Burgemeester, M. Giebens, Y. Van Dooren, K. Drees, D. Verlaak, G. Haeldermans,

Nadere informatie

Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB

Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB Fiche 9 (Analyse): Artikel 52 van het ARAB Deze fiche herneemt in detail de inhoud en de grote lijnen van artikel 52 Verplichtingen van de werkgever brand voorkomen ieder begin van brand snel bestrijden

Nadere informatie

kamerwoning: elk gebouw of deel ervan dat bestaat uit een of meer kamers en gemeenschappelijke ruimten;

kamerwoning: elk gebouw of deel ervan dat bestaat uit een of meer kamers en gemeenschappelijke ruimten; Kamerreglement van Boom zoals goedgekeurd bij M.B. van 01/04/2015. Het kamerreglement van Boom is opgenomen in de administratieve verordening voor het verhuren van kamers van 18 december 2014 en werd goedgekeurd

Nadere informatie

Inhoudstafel Tekst Begin

Inhoudstafel Tekst Begin 19 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang. Bron : VLAAMSE OVERHEID Publicatie : 21-11-2008 nummer : 2008204070

Nadere informatie

Stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit in de gemeente.

Stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit in de gemeente. Stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit in de gemeente. Voorgelegd aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Ambtenaar op 28/01/2010 Voorgelegd aan de GECORO in zitting

Nadere informatie

BIJLAGE 3. FAQ link :

BIJLAGE 3. FAQ link : BIJLAGE 3 16 01 2018 FAQ link : http://www.toerismevlaanderen.be/logiesdecreet/brandveiligheid Vragen: 1. Heeft de hoogte van een gebouw waarin het logies is gevestigd invloed op de brandnormen? 2. Welke

Nadere informatie

Politiereglement met betrekking tot de brandveiligheid in horecazaken

Politiereglement met betrekking tot de brandveiligheid in horecazaken Politiereglement met betrekking tot de brandveiligheid in horecazaken Artikel 1 : Algemeen 1.1 Doel Deze reglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw en de inrichting van horecazaken

Nadere informatie

www.brugge.be ALGEMENE RICHTLIJNEN dansgelegenheden en dansactiviteiten

www.brugge.be ALGEMENE RICHTLIJNEN dansgelegenheden en dansactiviteiten www.brugge.be 1 ALGEMENE RICHTLIJNEN dansgelegenheden en dansactiviteiten 2 3 Naast een leuke vorm van ontspanning is dansen voor velen een belangrijke manier om mensen te ontmoeten. Het is echter belangrijk

Nadere informatie

Kamerreglement van Maasmechelen zoals goedgekeurd bij M.B. van 01/04/2015

Kamerreglement van Maasmechelen zoals goedgekeurd bij M.B. van 01/04/2015 Kamerreglement van Maasmechelen zoals goedgekeurd bij M.B. van 01/04/2015 Het kamerreglement van Maasmechelen is opgenomen in het gemeentelijk permanent politiereglement voor de uitbating van kamers van

Nadere informatie

I ALGEMENE BEPALINGEN

I ALGEMENE BEPALINGEN Opschrift: Decreet houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers Datum: 04/02/1997 Pagina B.S.: 5007 Publicatiedatum: 07/03/1997 Datum inwerkingtreding: 01/09/1998 TITEL I

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities

HOOFDSTUK I. Definities VI.3.B. BVR brandveiligheid 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008 (BS 21 november 2008) houdende de normen voor de preventie van brand in de voorzieningen voor kinderopvang 1 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Brandweerzone Centrum

Brandweerzone Centrum Brandweerzone Centrum Politieverordening Publiek Toegankelijke Inrichtingen Regelgeving sinds 2003 en 2007 Wijzigingen => nieuw reglement sinds 1 januari 2016 Brandweerzone Centrum Aanleiding 1 januari

Nadere informatie

Norm NBN S21-204: Brandbeveiliging in gebouwen: Schoolgebouwen 1. ALGEMEEN 2

Norm NBN S21-204: Brandbeveiliging in gebouwen: Schoolgebouwen 1. ALGEMEEN 2 Norm NBN S21-204: Brandbeveiliging in gebouwen: Schoolgebouwen INHOUD 1. ALGEMEEN 2 1.1 Doel 2 1.2 Toepassingsgebied 2 1.3 Terminologie 2 1.3.1 Algemene terminologie 2 1.3.2 Terminologie eigen aan de schoolgebouwen

Nadere informatie

REGLEMENT STUDENTENKAMERS EN LOGEMENTSKAMERS STAD GENK

REGLEMENT STUDENTENKAMERS EN LOGEMENTSKAMERS STAD GENK REGLEMENT STUDENTENKAMERS EN LOGEMENTSKAMERS STAD GENK DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN Toepassingsgebied Artikel 1 De bepalingen vermeld in dit reglement op kamerwoningen en studentenhuizen zijn een aanvulling

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI - BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN DE HORECAZAKEN

HOOFDSTUK XI - BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN DE HORECAZAKEN HOOFDSTUK XI - BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN: REGLEMENTERING MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN DE HORECAZAKEN Art. 214. ALGEMEEN 1. Doel Deze reglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de

Nadere informatie

1. Specifieke bepalingen inzake brandveiligheid in dansgelegenheden

1. Specifieke bepalingen inzake brandveiligheid in dansgelegenheden Bijlage 1 Brandveiligheid in publieke inrichtingen 1. Specifieke bepalingen inzake brandveiligheid in dansgelegenheden a. Toepassingsgebied Artikel 1 Deze afdeling is van toepassing op alle lokalen of

Nadere informatie

HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN Provincie OOST-VLAANDEREN Gemeente Zelzate POLITIEVERORDENING OP DE INRICHTINGEN BESTEMD VOOR DE VERHURING VAN KAMERS GESTEMD IN DE GEMEENTERAAD VAN ZELZATE VAN 11 MEI 2004 EN BEKRACHTIGD BIJ MINISTERIEEL

Nadere informatie

1617 AMBT VERBOUWING VAN EEN HERENWONING AMBTMANSTRAAT ANTWERPEN HAALBAARHEIDSSTUDIE 7 MAART 2017

1617 AMBT VERBOUWING VAN EEN HERENWONING AMBTMANSTRAAT ANTWERPEN HAALBAARHEIDSSTUDIE 7 MAART 2017 1617 AMBT VERBOUWING VAN EEN HERENWONING AMBTMANSTRAAT 6 2000 ANTWERPEN HAALBAARHEIDSSTUDIE 7 MAART 2017 STUDIO 22 ARCHITECTS BVBA VLAAMSEKUNSTLAAN 39 2020 ANTWERPEN LIGGING OMGEVING INPLANTING PRAKTIJK

Nadere informatie

1. Fenomeen brand. 2. Voorstelling dienst brandpreventie. 3. Reglementering. 4. Aanvragen, afhandeling, retributie

1. Fenomeen brand. 2. Voorstelling dienst brandpreventie. 3. Reglementering. 4. Aanvragen, afhandeling, retributie Kapitein Wouter Meuwis 6 mei 2014 1. Fenomeen brand 2. Voorstelling dienst brandpreventie 3. Reglementering 4. Aanvragen, afhandeling, retributie 2 Vuurdriehoek: 3 cruciale elementen 1. Zuurstof 2. Energiebron

Nadere informatie

Mededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches

Mededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches II. 12 BV MC Mededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches Laatste versie: 18 augustus 2005 De Vlaamse

Nadere informatie

Overzicht I. KADER II. NORMEN III. VOORBEELD

Overzicht I. KADER II. NORMEN III. VOORBEELD Overzicht I. KADER II. NORMEN III. VOORBEELD I. Kader: aandacht voor woonkwaliteit Sinds 1998 moeten alle woningen en kamers (ook voor seizoenarbeiders) in Vlaanderen voldoen aan minimale normen Woningen:

Nadere informatie

VR DOC.0787/4

VR DOC.0787/4 VR 2018 1307 DOC.0787/4 Bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van [ ] tot wijziging van de regelgeving betreffende de specifieke brandveiligheidsnormen voor ouderenvoorzieningen en centra voor

Nadere informatie

NBN S21-204 - Brandbeveiliging in Schoolgebouwen

NBN S21-204 - Brandbeveiliging in Schoolgebouwen NBN S21-204 - Brandbeveiliging in Schoolgebouwen NBN S 21-204 - 1. Algemeen NBN S 21-204 - 1.1. Doel Deze norm bepaalt de minimum voorwaarden waaraan de conceptie, de constructie, de uitrusting en de inrichting

Nadere informatie

Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen.

Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen. Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen. DE GEMEENTERAAD : Herzien zijn beslissing van 27 juni 1994 betreffende vaststelling

Nadere informatie

Brandveiligheid in verhuurde kamerwoningen

Brandveiligheid in verhuurde kamerwoningen Kamerreglement van Kasterlee zoals goedgekeurd bij M.B. van 4/11/2015. Het kamerreglement van Kasterlee is opgenomen in Hoofdstuk IV Brandveiligheid in verhuurde kamerwoningen van het Uniform Gemeentelijk

Nadere informatie

Politieverordening inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor studentenkamers

Politieverordening inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor studentenkamers Uittreksel treksel uit het notulenboek Gemeenteraad Datum zitting 25/10/2007 Aanvangsuur zitting 20:00 Locatie Raadzaal Politieverordening inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor studentenkamers Kenmerk

Nadere informatie

0.1 Brandveiligheid in kamers, studio s en kamerwoningen

0.1 Brandveiligheid in kamers, studio s en kamerwoningen Kamerreglement van Leuven zoals goedgekeurd bij M.B. van 6/01/2015. Het kamerreglement van Leuven is opgenomen in artikel 145 en volgende van het Gecoördineerd Politiereglement van de Stad Leuven, laatst

Nadere informatie

Fireforum Congress 20/11/2018. Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent)

Fireforum Congress 20/11/2018. Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) 1 Parkeergebouwen Toekomstige wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling

Nadere informatie

BIJLAGE 5/1: REACTIE BIJ BRAND

BIJLAGE 5/1: REACTIE BIJ BRAND 0 PLATEN [De platen zijn opgenomen bij de betreffende tekst] Plaat 5.1 - Groendaken 1 VOORWERP De vereisten inzake de reactie bij brand en het gedrag bij een brand vanaf de buitenzijde die vermeld zijn

Nadere informatie

Politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen

Politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen Politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen Goedgekeurd in de gemeenteraad van 23 november 2015 Bekendgemaakt op 17 december 2015 In werking getreden

Nadere informatie

INFORMATIEFICHE VRIJWILLIGE BRANDWEER SCHOTEN 1/7

INFORMATIEFICHE VRIJWILLIGE BRANDWEER SCHOTEN 1/7 INFORMATIEFICHE VRIJWILLIGE BRANDWEER SCHOTEN 1/7 In te vullen door betreffende diensten Brandweerdossiernummer: Bouwdossiernummer: Exploitatienummer: Gebouw Benaming Bestemming I. Persoonsgegevens Eigenaar

Nadere informatie

BIJLAGE 5: REACTIE BIJ BRAND : Gedrag bij een brand vanaf de buitenzijde

BIJLAGE 5: REACTIE BIJ BRAND : Gedrag bij een brand vanaf de buitenzijde BIJLAGE 5: REACTIE BIJ BRAND : Gedrag bij een brand vanaf de buitenzijde INHOUD. 1. Voorwerp 2. Indeling van gebouwen 3. Lokalen 4. Evacuatiewegen en trappenhuizen 4.1. Bouwproducten 4.2. Productenvoor

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN 61988 BELGISCH STAATSBLAD 21.11.2008 MONITEUR BELGE Art. 2. Onze Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 18 september 2008. ALBERT Van Koningswege

Nadere informatie

POLITIEREGLEMENT HORECA NOORD-LIMBURG

POLITIEREGLEMENT HORECA NOORD-LIMBURG POLITIEREGLEMENT HORECA NOORD-LIMBURG HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1. Doel Deze verordening bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw en de inrichting van horecazaken en gelijkaardige inrichtingen

Nadere informatie

Dit reglement is van toepassing op kamers in kamerwoningen, zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode en het woningkwaliteitsbesluit.

Dit reglement is van toepassing op kamers in kamerwoningen, zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode en het woningkwaliteitsbesluit. pagina 1 van 63 KAMERREGLEMENT 1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Toepassingsgebied Artikel 1 Dit reglement is van toepassing op kamers in kamerwoningen, zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode en het woningkwaliteitsbesluit.

Nadere informatie

POLITIEVERORDENING OMTRENT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN EN GELIJKAARDIGE INRICHTINGEN

POLITIEVERORDENING OMTRENT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN EN GELIJKAARDIGE INRICHTINGEN POLITIEVERORDENING OMTRENT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN EN GELIJKAARDIGE INRICHTINGEN Artikel 1 - Doel HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN Deze verordening bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw

Nadere informatie

Tijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen

Tijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen Tijdig brandveilig Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen ALGEMEEN In deze brochure staat telkens het artikel (art.) van het brandveiligheidsreglement vermeld. Wilt u een exemplaar

Nadere informatie

Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken

Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken Randvoorwaarden Wetgeving brandveiligheid van toepassing op het gebouw? Een wetgeving helpt ons een bepaald brandveiligheidsniveau

Nadere informatie

POLITIEREGLEMENT STAD MECHELEN AFDELING 20 Pagina 1

POLITIEREGLEMENT STAD MECHELEN AFDELING 20 Pagina 1 STEDELIJK POLITIEREGLEMENT - AFDELING 20 De oude afdeling 20 wordt volledig vervangen door de volgende tekst: Afdeling 20 Maatregelen ter voorkoming en bestrijding van brand in inrichtingen toegankelijk

Nadere informatie

STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT

STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT Definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 29 mei 2018 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 3 augustus 2018 Artikel 1 DOEL

Nadere informatie

Uittreksel uit Code van gemeentelijke politiereglementen Nieuwe gecoördineerde versie 277 2013_CBS_11850

Uittreksel uit Code van gemeentelijke politiereglementen Nieuwe gecoördineerde versie 277 2013_CBS_11850 Uittreksel uit Code van gemeentelijke politiereglementen Nieuwe gecoördineerde versie 277 2013_CBS_11850 TITEL 6 SPECIFIEKE REGELGEVINGEN Hoofdstuk 3 Maatregelen om brand in studentenkamers en in zelfstandige

Nadere informatie

LAGE GEBOUWEN MIDDELHOGE GEBOUWEN HOGE GEBOUWEN

LAGE GEBOUWEN MIDDELHOGE GEBOUWEN HOGE GEBOUWEN 0. ALGEMEEN. 0.1 Doel. Deze basisreglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw en de inrichting van lage gebouwen (LG) moeten voldoen om : Deze basisreglementering bepaalt de minimale

Nadere informatie

Dienst politiereglementen Goedkeuring van het politiereglement betreffende brandveiligheid in horecazaken en gelijkaardige inrichtingen.

Dienst politiereglementen Goedkeuring van het politiereglement betreffende brandveiligheid in horecazaken en gelijkaardige inrichtingen. Vergadering 13 oktober 2003 Dienst politiereglementen Goedkeuring van het politiereglement betreffende brandveiligheid in horecazaken en gelijkaardige inrichtingen. Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende

Nadere informatie

Aandachtspunten voor organisatoren van evenementen, manifestaties en fuiven.

Aandachtspunten voor organisatoren van evenementen, manifestaties en fuiven. ZONE MIDOW Commissaris F. Lapierre Evenementenbeheer Politiezone MIDOW Wielsbekestraat 23 8780 Oostrozebeke 056/67.19.42 bestuurlijk@midow.be Aandachtspunten voor organisatoren van evenementen, manifestaties

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heren Marc Olivier, Jacques Timmermans en Carl Decaluwé c.s.

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heren Marc Olivier, Jacques Timmermans en Carl Decaluwé c.s. Stuk 437 (1996-1997) Nr. 2 VLAAMS PARLEMENT Zitting 1996-1997 6 november 1996 VOORSTEL VAN DECREET van de heren Marc Olivier, Jacques Timmermans en Carl Decaluwé c.s. houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen

Nadere informatie

Politiereglement op de kamerwoningen

Politiereglement op de kamerwoningen Politiereglement op de kamerwoningen Goedgekeurd in de gemeenteraad van 27 september 2004 Bekrachtigd door de Vlaamse regering op 8 december 2004 Bekendgemaakt op 27 december 2004 Hoofdstuk I - Algemene

Nadere informatie

Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent)

Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Maj. Dieter Brants (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Robby De Roeck (MSc, PgD Fire Safety Engineer UGent) Parkeergebouwen: De toekomstige aanpassing van KB Basisnormen Brand Toekomstige wijziging van

Nadere informatie

Administratieve verordening op de verhuring van kamers. DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN. Toepassingsgebied. Artikel 1:

Administratieve verordening op de verhuring van kamers. DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN. Toepassingsgebied. Artikel 1: Administratieve verordening op de verhuring van kamers. DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN 1.A. Artikel 1: Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing op gebouwen waar minstens 1 kamer, gemeubeld of

Nadere informatie

VRAGENLIJST IVM BRANDVEILIGHEID & COMFORT IN DE BRUSSELSE STUDENTENKAMERS.

VRAGENLIJST IVM BRANDVEILIGHEID & COMFORT IN DE BRUSSELSE STUDENTENKAMERS. Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp Helihavenlaan, 11-15 1000 Brussel - 022088430 VRAGENLIJST IVM BRANDVEILIGHEID & COMFORT IN DE BRUSSELSE STUDENTENKAMERS. INLEIDING.

Nadere informatie

VRAGENLIJST IVM BRANDVEILIGHEID & COMFORT IN DE BRUSSELSE STUDENTENKAMERS.

VRAGENLIJST IVM BRANDVEILIGHEID & COMFORT IN DE BRUSSELSE STUDENTENKAMERS. Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp Helihavenlaan, 11-15 1000 Brussel - 022088430 Q1 VRAGENLIJST IVM BRANDVEILIGHEID & COMFORT IN DE BRUSSELSE STUDENTENKAMERS. INLEIDING.

Nadere informatie

Infosessie 2: Streven naar conforme kamers. Hoe voldoen aan kwaliteitsnormen en brandveiligheid?

Infosessie 2: Streven naar conforme kamers. Hoe voldoen aan kwaliteitsnormen en brandveiligheid? Infosessie 2: Streven naar conforme kamers Hoe voldoen aan kwaliteitsnormen en brandveiligheid? Inhoud Inleiding Vlaamse kwaliteitsnormen voor studentenkamers - Wonen Vlaanderen Ludwig Ponnet Vlaamse kwaliteitsnormen

Nadere informatie

- Zelfredzaamheid! - Opvang brandweer (IP) - Brandcommando - CP-OPS - KB 2006 NOODPLANNING

- Zelfredzaamheid! - Opvang brandweer (IP) - Brandcommando - CP-OPS - KB 2006 NOODPLANNING Voormiddag 1 Luik: BRANDWEER - advies & IDPBW - DE brandweer??? - Taken binnen preventie - Wettelijk kader - Brandveiligheid bedrijf - Voorafgaand INTERVENTIEPLAN Namiddag 2 Luik: Calamiteit & IDPBW -

Nadere informatie

GOEDKEURING VAN HET POLITIEREGLEMENT MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN

GOEDKEURING VAN HET POLITIEREGLEMENT MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN GEMEENTERAAD 22 mei 2007 AGENDAPUNT 19a Ref. 580.1/MF GOEDKEURING VAN HET POLITIEREGLEMENT MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN DE GEMEENTERAAD, Gelet het Gemeentedecreet van 15 juli 2005,

Nadere informatie

Bijlage 1: brandveiligheidsnormen

Bijlage 1: brandveiligheidsnormen Bijlage 1: brandveiligheidsnormen Toelichting Voor een toepassing van de brandveiligheidsvoorschriften dient men rekening te houden met de grootte van de kamerwoning en de leeftijd van het gebouw. Onderstaande

Nadere informatie

Bijlage 6. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit

Bijlage 6. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit Bijlage 6. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit Hoofdstuk 1. Algemeen 1.1 Doel De specifieke brandveiligheidsnormen

Nadere informatie

Brandpreventie in het bedrijfsleven

Brandpreventie in het bedrijfsleven Brandpreventie in het bedrijfsleven 1 artikel 52 van het ARAB Art.52.1.1 Onverminderd de andere wettelijke of reglementaire bepalingen ter zake, en onverminderd de bijzondere voorwaarden die bij de vergunningsbesluiten

Nadere informatie

Deze reglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw en de inrichting van horecazaken moeten voldoen om:

Deze reglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw en de inrichting van horecazaken moeten voldoen om: 5. Goedkeuring reglement brandpreventie horeca De Gemeenteraad, Gelet op de artikelen 119, 133 en 135 2 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op de richtlijn van de Gouverneur tengevolge waarvan de brandweerdiensten

Nadere informatie

Brandpreventie- dossier. Caroline Deleu. Activity Manager B.U. Environment, Safety & Sustainability

Brandpreventie- dossier. Caroline Deleu. Activity Manager B.U. Environment, Safety & Sustainability Brandpreventie- dossier Caroline Deleu Activity Manager B.U. Environment, Safety & Sustainability KB 28/03/14 Verplichtingen Werkgever Minimale preventiemaatregelen Brandbestrijdingsdienst Maatregelen

Nadere informatie

Dit reglement is van toepassing op kamers in kamerwoningen, zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode en het woningkwaliteitsbesluit.

Dit reglement is van toepassing op kamers in kamerwoningen, zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode en het woningkwaliteitsbesluit. pagina 1 van 63 KAMERREGLEMENT 1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Toepassingsgebied Artikel 1 Dit reglement is van toepassing op kamers in kamerwoningen, zoals gedefinieerd in de Vlaamse Wooncode en het woningkwaliteitsbesluit.

Nadere informatie

Gelet op de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot Hervorming der Instellingen, inzonderheid artikel 20;

Gelet op de Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 tot Hervorming der Instellingen, inzonderheid artikel 20; Opschrift Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de erkenning en de financiële ondersteuning in het kader van Toerisme voor Allen Datum 18.04.2008 De Vlaamse Regering,

Nadere informatie

Aantal verhuureenheden 1 Maximum aantal personen (volgens opgave exploitant) 6 Naam exploitatie Neptunus 0203

Aantal verhuureenheden 1 Maximum aantal personen (volgens opgave exploitant) 6 Naam exploitatie Neptunus 0203 CONTROLEVERSLAG betreffende de naleving van de brandveiligheidsnormen van bijlage 2 van het Besluit van 17 maart 2017 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIE. Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties

KONINKRIJK BELGIE. Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties KONINKRIJK BELGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 242

Nadere informatie

Politieverordening omtrent de brandveiligheid in horecazaken en gelijkaardige inrichtingen.

Politieverordening omtrent de brandveiligheid in horecazaken en gelijkaardige inrichtingen. Politieverordening omtrent de brandveiligheid in horecazaken en gelijkaardige inrichtingen. Gelet op de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte

Nadere informatie

GEMEENTELIJK REGLEMENT M.B.T. DE BRANDVEILIGHEID IN PUBLIEK TOEGANKELIJKE INRICHTINGEN

GEMEENTELIJK REGLEMENT M.B.T. DE BRANDVEILIGHEID IN PUBLIEK TOEGANKELIJKE INRICHTINGEN GEMEENTELIJK REGLEMENT M.B.T. DE BRANDVEILIGHEID IN PUBLIEK TOEGANKELIJKE INRICHTINGEN Goedgekeurd door de gemeenteraad op 15 september 2011 Artikel 1. - Algemeen Dit reglement bepaalt de normen betreffende

Nadere informatie

POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE DE HORECAZAKEN EN HORECAVERGUNNING

POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE DE HORECAZAKEN EN HORECAVERGUNNING POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE DE HORECAZAKEN EN HORECAVERGUNNING HOOFDSTUK 5. BRANDVEILIGHEID AFDELING 1. ALGEMEEN ARTIKEL 23. DOEL Dit reglement, in bijzonder hoofdstuk 5 brandveiligheid bepaalt de minimale

Nadere informatie

Circulaire 2015 02 BRANDPREVENTIE

Circulaire 2015 02 BRANDPREVENTIE Brandpreventie op de arbeidsplaatsen PRINCIPE De nieuwe wetgeving betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen (KB van 28 maart 2014) legt duidelijk uit welke maatregelen de werkgevers moeten nemen

Nadere informatie

Lokalen: Brandvoorkoming

Lokalen: Brandvoorkoming Lokalen: Brandvoorkoming 1. Toepassingsgebied: Deze bepalingen zijn van toepassing op: lokalen/zalen > 50 personen; lokalen/zalen > 20 personen en totaal gebouw > 80 personen; gebouwen > 100 personen.

Nadere informatie

Brandveiligheid kamerwoningen

Brandveiligheid kamerwoningen Brandveiligheid kamerwoningen dienst Preventie, Brandweerzone Centrum, 14/03/2018 INHOUD 1. Belang brandveiligheid in kamerwoningen 2. Politiereglement op de Kamerwoningen 3. Controle door de brandweer

Nadere informatie

BRANDVEILIGHEIDSNORMEN VOOR OUDERENVOORZIENINGEN

BRANDVEILIGHEIDSNORMEN VOOR OUDERENVOORZIENINGEN BRANDVEILIGHEIDSNORMEN VOOR OUDERENVOORZIENINGEN Eindversie 1-04-2002 HOOFDSTUK I Infrastructurele maatregelen Eindversie 01 april 2002 Pagina 1 van 33 0. ALGEMEEN 0.1 Doel Deze reglementering bepaalt

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

HUISHOUDELIJK REGLEMENT HUISHOUDELIJK REGLEMENT Voor het afleveren van een conformiteitsattest voor huur- en kamerwoningen en voor controle op de kwaliteitsnorm in kader van een uitbatingsvergunning voor kamerwoningen en studentenkamers

Nadere informatie

POLITIEVERORDENING OMTRENT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN EN GELIJKAARDIGE INRICHTINGEN HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

POLITIEVERORDENING OMTRENT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN EN GELIJKAARDIGE INRICHTINGEN HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN 1 POLITIEVERORDENING OMTRENT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN EN GELIJKAARDIGE INRICHTINGEN Artikel 1. Doel HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Deze verordening bepaalt de minimale eisen waaraan de opvatting, de bouw

Nadere informatie

Circulaire BRANDPREVENTIE

Circulaire BRANDPREVENTIE OP DE ARBEIDSPLAATSEN PRINCIPE De wetgeving betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen ( Codex Boek III, Titel 3) legt duidelijk uit welke maatregelen de werkgevers moeten nemen inzake brandpreventie.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN 25 NOVEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 79, 80, 85, 96, 104, 126 en 131 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties ALBERT II,

Nadere informatie

Tijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met minimaal 50 toegelaten personen

Tijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met minimaal 50 toegelaten personen Tijdig brandveilig Tips voor een brandveilige zaak met minimaal 50 toegelaten personen ALGEMEEN In deze brochure staat telkens het artikel (art.) van het brandveiligheidsreglement vermeld. Wilt u een exemplaar

Nadere informatie

Politiereglement op de kamerwoningen

Politiereglement op de kamerwoningen Politiereglement op de kamerwoningen Goedgekeurd in de gemeenteraad van 23 februari 2015 Bekendgemaakt op 3 augustus 2015 Inhoudstafel Artikel 1. Doel... 1 Artikel 2. Definities... 1 Artikel 3. Doelgroep

Nadere informatie

UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE GEMEENTERAAD

UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE GEMEENTERAAD Afdeling : 1ste Pagina 1 Voorwerp : Politieverordening op de verhuring van woongelegenheden. Afschrift aan: Procureur des Konings, Griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg, Griffie van de Politierechtbank

Nadere informatie

Algemene politieverordening politiezone Hazodi

Algemene politieverordening politiezone Hazodi Hoofdstuk 2: BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN EN GELIJKAARDIGE INRICHTINGEN 1. Algemeen Artikel 41: doel Algemene politieverordening politiezone Hazodi Deze verordening bepaalt de minimale eisen waaraan

Nadere informatie