HANDLEIDING DENKKADER ORIËNTERING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDLEIDING DENKKADER ORIËNTERING"

Transcriptie

1 HANDLEIDING DENKKADER ORIËNTERING November 2014 INHOUDSOPGAVE 1 Theoretische achtergrond Wetenschappelijk onderzoek Doelstelling denkkader oriëntering Bouwstenen van het denkkader Oriëntering Definities Covaarscore Onderwijsniveau Bijkomende indicatoren Intensiteit De advies bepaling Basisprincipes Schematisch Beschrijving indicatoren Stap 1 - Alfabetisering Stap 2 - Onderwijsniveau Stap 3 - Covaar Stap 4 - Talenkennis Stap 5 Bijkomende informatie Algemene conclusie: Opmerkingen heraanmelding Overname- en voortgangsgesprekken Heroriëntering Doorverwijzing Lokale afspraken UTC (zie bijlage I) Bijlage I: Voorwaarden Universitaire talencentra Bijlage II: overzicht niveau UTC Handleiding denkkader oriëntering versie aug

2 1 THEORETISCHE ACHTERGROND In 2010 startten de HvN op verschillende vlakken met een uniformisering van hun werking. Eén van de doelstellingen was de onderlinge afstemming van het gebruik en de afnamecriteria van de covaar. De HvN werden opgericht in 2004 met als kernopdracht de oriëntering van anderstaligen naar het meest passende traject NT2. De covaar II werd hierbij aangereikt door de overheid als een hulpinstrument om de leervaardigheid van de cursist te bepalen. De covaar II werd altijd gebruikt in combinatie met andere indicatoren zoals diploma, motivatie, talenkennis enz. Een Vlaams denkkader over de verhouding van de covaarscore ten aanzien van de andere indicatoren was er niet. Elk HvN had dan ook zijn eigen afspraken mbt tot gebruik en afname van de covaar II. 1.1 WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK In het werkjaar werden er twee onderzoeken gevoerd die erg relevant zijn voor deze uniformisering tussen de HvN: VUB (Leen Ardui) voerde een kwalitatief onderzoek naar de verschillende facetten in de doorverwijzing van anderstaligen door de Huizen van het Nederlands in Vlaanderen. KU Leuven voerde een kwantitatief en kwalitatief evaluatie-onderzoek naar het gebruik en de validiteit van de cognitieve vaardigheidstest (covaar) die door de HvN in Vlaanderen gebruikt wordt. De kwaliteit van de covaar II werd hierin bevestigd, maar uit beide onderzoeken bleek ook dat: er tussen de HvN verschillende afnamecriteria met betrekking tot de covaar II zijn. er verschillende interpretaties bestaan van de covaarscore en de verhouding ervan tot de andere parameters. 1.2 DOELSTELLING DENKKADER ORIËNTERING Met dit denkkader oriëntering willen de HvN de oriëntering verder professionaliseren en uniformiseren door het te gebruiken als leidraad voor elke oriëntering door elk HvN. Zowel vanuit beleid als vanuit de ontwikkelaars van de covaar II is er altijd gepleit voor handelingsruimte voor de educatief consulenten om de leervaardigheid te bepalen van kandidaatcursisten. De educatief consulenten van de HvN beschikken hiervoor over specifieke, onafhankelijke en technische expertise. Deze beslissings- of handelingsruimte is de discretionaire ruimte van de educatief consulent. De HvN willen deze discretionaire ruimte zeker behouden en op een professionele manier verder vormgeven. Uit het onderzoek bleek dit ook de vraag van de educatief consulenten. Op basis van de praktijkervaring van de educatief consulenten en het wetenschappelijk onderzoek werd een onderbouwd denkkader oriëntering uitgewerkt. Handleiding denkkader oriëntering versie aug

3 2 BOUWSTENEN VAN HET DENKKADER ORIËNTERING 2.1 DEFINITIES Oriëntering De oriëntering van de kandidaat-cursist bestaat uit een adviesbepaling en een doorverwijzing. Adviesbepaling Bij de adviesbepaling van de kandidaat-cursist wordt het leerprofiel van de cursist bepaald, het ideale plaatje. Hier is de expertise, de praktijkkennis, en de knowhow van de educatief consulenten cruciaal. Het is de grondslag van het denkkader. Doorverwijzing Bij de doorverwijzing van de kandidaat-cursist verwijst de educatief consulent door naar een concreet aanbod NT2. Een afwijking van het advies in de doorverwijzing is mogelijk omdat: het passend aanbod niet voorhanden is/zal zijn. 2.2 COVAARSCORE De cognitieve vaardigheidstest (covaartest) 1 is een door de Vlaamse Regering erkende test die peilt naar de leervaardigheid van de kandidaat-cursist. De covaarscores worden geclusterd in cesuren of intervallen op basis waarvan kandidaat-cursisten worden doorverwezen naar de Centra voor Basiseducatie (CBE) of de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO). De covaartest biedt de educatief consulenten een handvat in de trajectbepaling van de kandidaatcursist. Het is een objectief onderdeel van de intake en kan de oriëntering verder optimaliseren en professionaliseren. De ontwikkelaars benadrukken in de gebruikershandleiding echter ook dat de test niet allesbepalend is. De covaartest en bijhorende score mogen volgens hen géén uitsluitend criterium zijn in de oriëntatie en bijhorende doorverwijzing van de kandidaat cursist. De test is slechts een hulpmiddel om de beginsituatie van cursisten in kaart te brengen en blijft een momentopname, beïnvloed door allerlei externe factoren (Verboven et al., 2004). 2.3 ONDERWIJSNIVEAU Uit de kwantitatieve analyse van de Evaluatie en aanpassing van de covaar II blijkt dat het onderwijsniveau een significant effect heeft op de covaarscore. Mensen met masterdiploma of doctoraat scoren significant hoger. Een overzicht van de gemiddelde covaarscores op 48: Geen diploma 21,22 Lager onderwijs 22,61 Lager secundair 29,5 Hoger secundair 35,36 Bachelor 40,16 Master of doctoraat 42,85 Vanaf een Bachelordiploma scoren anderstalige cursisten gemiddeld 40,16 of hoger. Deze gegevens komen uit de database m@trix en zijn dus gebaseerd op de huidige werking van de HvN. 1 De test werd in 2003, in opdracht van het departement Onderwijs, ontwikkeld door het centrum voor schoolpsychologie van de Katholieke Universiteit Leuven. In de gebruikershandleiding van de covaartest (Verboven, Buyse, Magez & Verschueren, 2004) worden de doelgroep, de manier van afname, de verbetering, de interpretatie van de covaarscores en de bijhorende oriëntering bepaald. Handleiding denkkader oriëntering versie aug

4 2.4 BIJKOMENDE INDICATOREN In het denkkader oriëntering worden volgende bijkomende indicatoren meegenomen: Talenkennis Persoonlijke situatie Oefenkansen Uit het kwalitatief onderzoek (VUB) bleek dat zowel de bevraagde consulenten als de bevraagde onderwijsbeleidsondersteunende diensten praktijkkennis als een voorwaarde zagen om een adviesbepaling correct te doen. De consulenten gaven aan dat ze hoe langer ze werken, meer op maat werken. Bij de vraag om deze praktijkkennis te concretiseren, haalden de consulenten onder andere de volgende indicatoren aan: het aantal jaren scholing, reden voor weinig jaren scholing het onderwijsniveau de aankomstdatum alfabetiseringsgraad de gezinssituatie: thuistaal, aantal kinderen, taal partner persoonskenmerken zoals de attitude, leeftijd, persoonlijke motivatie, oefenkansen De consulenten gaven aan dat zij het volledige plaatje van de kandidaat-cursist wilden kennen om hem beter te kunnen oriënteren. 2.5 INTENSITEIT De adviesbepaling van een intensief of niet-intensief NT2traject wordt op basis van een aantal vaststellingen niet opgenomen in het denkkader oriëntering. In verschillende Huizen van het Nederlands en in verschillende centra werd de covaarscore gekoppeld aan de intensiteit van een traject. In Antwerpen werd dit verband onderzocht door Universiteit Antwerpen in het OBIN-onderzoek (Onderzoek Behoeftegerichte Intensieve Trajecten NT2). Hieruit bleek dat deze koppeling niet onderbouwd kon worden. Er is geen significant verband tussen intensiteit en covaarscore. 2 Ook andere onderzochte cursistvariabelen bleken geen sluitende predictieve of voorspellende waarde te hebben voor de slaagcijfers. (Bocktsal, I., 2011). 2 Goed geselecteerde anderstaligen met een lagere covaarscore en/of opleidingsprofiel dan tot nu toe werd gehanteerd kunnen blijkbaar wel intensieve(re) trajecten aan (Bocktsal, I., 2011, p.40). Handleiding denkkader oriëntering versie aug

5 3 DE ADVIES BEPALING Het leerprofiel bepaalt het advies van de kandidaat-cursist. Dit is het ideale plaatje los van beschikbaar aanbod of beperkingen. 3.1 BASISPRINCIPES 1 Profiel moet méér zijn dan alleen covaar; het is altijd een combinatie van meerdere factoren waar covaar slechts één vrij dominante parameter is. Afwijken van de covaarscore kan obv voldoende motivering. 2 Vanaf minimum Bachelor diploma geen covaar meer afnemen 3 Minder dan lager onderwijs: geen COVAAR afnemen 4 Bij twijfel altijd covaar afnemen 3.2 SCHEMATISCH Figuur 1: Basisregels van het denkkader oriëntering 3.3 BESCHRIJVING INDICATOREN Volgende indicatoren blijken doorslaggevend bij de adviesbepaling van anderstalige cursisten en zijn gerangschikt volgens prioriteit: 1 Alfabetisering 2 Onderwijsniveau 3 Covaarscore 4 Talenkennis (mondelinge en vooral schriftelijke vaardigheden) 5 Bijkomende informatie Handleiding denkkader oriëntering versie aug

6 3.3.1 Stap 1 - Alfabetisering Definities Analfabeet: iemand die niet kan lezen en schrijven Mogelijke aanwijzingen: - cursist geeft aan niet of moeilijk te kunnen lezen en schrijven - onderwijsniveau is minder dan lager onderwijs - slaagt niet op de lees- en schrijftest Anders gealfabetiseerd: iemand die kan lezen en schrijven in eigen schrift maar niet in het Latijns schrift Mogelijke aanwijzingen: - moedertaal heeft niet het Latijns schrift - kan lezen en schrijven in eigen taal - onderwijsniveau is lager of hoger onderwijs Zwak gealfabetiseerd: Mogelijke aanwijzingen: - heeft het moeilijk met lezen en/of schrijven al dan niet in het Latijns schrift : bijvoorbeeld meerlettergrepige woorden, zinnen schrijven - schrijven : aandacht voor penhouding en schrijfmotoriek Gealfabetiseerd: iemand die kan lezen en schrijven in Latijns schrift In al deze gevallen kan bij onduidelijkheid een lees- en schrijftest afgenomen worden zoals afgesproken met de lokale partners. Opmerking: Koordschrift: koordschrift is een losse vaardigheid, heeft op zich niets te maken met alfabetisering! Stap 2 - Onderwijsniveau Het onderwijsniveau is in dit denkkader de meest bepalende indicator voor de adviesbepaling. Het onderwijsniveau zegt iets over de schoolse ervaring van cursisten. Hoe hoger het diploma - hoe meer schoolse ervaring - hoe korter het type traject kan zijn. Vragen die richtgevend zijn: Opdeling van de scholing in eigen land; aantal jaren wordt nog bevraagd om idee te hebben van school systeem in eigen land en om duidelijk beeld te krijgen van welke opleiding iemand gevolgd heeft: Hoeveel jaar lager onderwijs? Hoeveel jaar secundair onderwijs? Is er nog een andere opsplitsing? Wat volgt erna? Hoeveel jaar? Hoeveel jaar heb je daarna gestudeerd? Bisjaren: niet van toepassing: gaat niet over het aantal jaar, maar over omstandigheden en/of motivatie. Was het een voltijdse studie of een deeltijdse studie of avondschool? Op welke leeftijd ben je gestart met school en wanneer heb je school beëindigd? Handleiding denkkader oriëntering versie aug

7 a. Kandidaat heeft minder dan lager onderwijs3 Rechtstreekse doorverwijzing naar 240u (CBE NT2) geen covaar Bij twijfel steeds covaar! Doel: a. om in te kunnen schatten of iemand op basis van zijn leervaardigheid naar CVO kan (je twijfelt omdat andere parameters zwaarder doorwegen: vooral talenkennis en leeftijd, maar ook Nederlands op eigen houtje geleerd, ). b. om bij andersgealfabetiseerden de nood aan modules Latijns schrift bij CVO in kaart te brengen. b. Kandidaat heeft geen bachelor Altijd covaar afnemen Zie verder Covaar c. Kandidaat heeft minimum bachelordiploma Vrijgesteld van de covaartest. Er wordt geen onderscheid gemaakt waar de bachelor werd behaald. Het diploma dient niet opgevraagd te worden. Het diploma wordt aanvaard op verklaring van de kandidaat-cursist. Het bachelordiploma moet behaald zijn; wanneer bachelorstudies werden afgelegd zonder dat het diploma werd behaald, is dit niet voldoende! In dit geval covaar dus. Er zijn heel wat verschillen tussen diploma s en landen waar diploma s behaald zijn. Daarom moet in die gevallen extra informatie worden opgevraagd (zie richtvragen). Bij twijfel steeds covaar. Richtvragen: Vragen die bepalend zijn: Wat heeft u gestudeerd, welk diploma heeft u? (naam van de studie?) Hoelang duurde deze opleiding? Heb je de studie volledig afgewerkt of is ze nog niet volledig afgewerkt (vb te vroeg gestopt, paper nog niet geschreven, )? Waar heeft u deze opleiding gevolgd (in welke stad? aan welke universiteit/hogeschool?)? Wanneer dat niet duidelijk is, dan proberen een inschatting te doen via vragen rond de inhoud: Is het een technische of professionele richting? Was het een vrij theoretisch richting of niet? Wat voor vakken had je? Welk beroep kan je met dat diploma uitoefenen? Thema van de thesis? Heb je stage gedaan? Wat? Conclusie: Minimum bachelor advies 120u advies 80u (zie bijkomende informatie) Diploma lager onderwijs tot bachelor = altijd covaar afnemen Minder dan lager onderwijs = CBE Bij twijfel steeds covaar Stap 3 - Covaar De gehanteerde cesuren van de covaartest zijn de volgende: 0 21 CBE CVO 180u - grijze zone 3 Indien kandidaat enkel religieus onderwijs heeft gekregen : dit moet altijd in relatie gezien worden tot latijns schrift = altijd lees- en schrijftest. Handleiding denkkader oriëntering versie aug

8 31 48 CVO 120u CVO 80u of UTC Stap 4 - Talenkennis Onder talenkennis onderscheiden de HvN volgende aspecten: Kennis van andere talen; zowel westerse als niet westerse. Hoe is de taal verworven: via studie of op straat? Wordt Nederlands de tweede taal of is dit een derde, vierde taal? Conclusie: Meer talenkennis van westerse contacttalen is een indicatie voor een korter traject maar is geen uitsluitend criterium. Richtvragen Wat is jouw moedertaal/jouw eerste taal? Vragen waar/hoe de cursist verschillende talen heeft geleerd? Kan jij deze taal spreken en of schrijven? Beter schrijven of beter spreken? Is jouw talenkennis van taal x beter of slechter dan (de taal die je nu aan het praten bent)? Vb. is jouw Engels beter dan jouw Frans? Als je zelf de taal spreekt, die de cursist beweert te kennen, een deel van het gesprek ook in die taal doen Stap 5 Bijkomende informatie Wanneer er nog geen definitieve conclusie kan gemaakt worden op basis van de voorgaande stappen, kan er gekeken worden naar bijkomende gegevens van de cursist. In de adviesbepaling wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie: wat kan iemand aan en wat zal/kan iemand op lange termijn volhouden. Dit zijn subjectieve criteria. Deze kunnen enkel in een versterkende combinatie met elkaar en de objectieve criteria bepalend zijn voor het motiveren van het advies en niet op zich. a. Motivatie: Deze parameter is belangrijk wanneer er twijfel is naar een korter type traject (180u naar 120u of van 120u naar 80u). De parameter wordt echter meegenomen bij elk type traject. Richtvraagjes : Waarom wil je Nederlands leren? Welk doel heeft de cursist voor ogen? Bepalen aan de hand van de houding van de cursist (bijvoorbeeld cursisten die blijven terugkomen om sneller les te mogen volgen). Bepalen aan de hand van de vragen van de cursist (bijvoorbeeld: er is geen aanbod in Gent, cursisten die doorvragen of er nergens anders iets is. Anderen lijken opgelucht dat er de komende weken geen aanbod is ). Intrinsieke motivatie: wil je snel of traag studeren? Hoeveel tijd heb je om te studeren? Wanneer wil je starten (bijvoorbeeld nu is er geen voormiddagcursus, dan wacht ik maar tot september)? Heb je zelf al geprobeerd wat Nederlands te leren? Ben je nieuwsgierig naar onze taal? Heb je al eens geprobeerd iets te lezen? Heb je al een (grammatica- of woorden-)boek gekocht of uitgeleend? Motivatie en 80u: voor de oriëntering naar een verkort traject is motivatie zelfs doorslaggevend. Meestal in combinatie met hoeveel tijd voor zelfstudie de kandidaat-cursist kan vrijmaken naast de contacturen. De hoofdvraag bij deze indicator is: Wat kan iemand aan EN wat zal/kan iemand op lange termijn volhouden? Opmerking: wanneer uit het profiel blijkt dat iemand de capaciteiten heeft om een 80u traject te doen, maar zelf verkiest om het iets trager te doen, moet Advies 120u worden! Handleiding denkkader oriëntering versie aug

9 b. Persoonlijke situatie: Onder dit criterium verstaan we volgende elementen: Gezinssamenstelling: de gezinsamenstelling zegt ons iets over hoeveel tijd de cusist kan investeren en wat de mogelijkheden zijn naast de cursus. Richtvraagjes: Zijn er kinderen? Wat is de leeftijd van de kinderen? Wordt het gezin gecombineerd met werk? Is er ruimte voor huiswerk/zelfstudie? Ben je getrouwd/heb je een partner? Spreekt je partner/man Nederlands? Ben je hier alleen of met je familie? Leeftijd: De leeftijd speelt mee in hoe snel iemand leerstof verwerkt. Richtvraagjes: Heb je recent nog een cursus/opleiding gedaan? Ging dat goed, of vond je het vermoeiend? Merk je dat je moeizamer leert omwille van je leeftijd? Wil je het zelf wat rustiger aan doen, of zie je het zitten om terug te gaan studeren? Oefenkansen Nederlands: Onder deze indicator verstaan we alle plaatsen waar een anderstalige het geleerde Nederlands in de praktijk kan oefenen. Waar en wanneer kan de cursist Nederlands gebruiken. Hoe Nederlandstalig is zijn omgeving? Richtvraagjes: Welke taal spreken jullie thuis? Nederlands? Waar kan je je Nederlands oefenen? Spreek je soms Nederlands met vrienden/familie/buren/in de winkel? Als je een Nederlandstalige partner hebt, oefen je dan ook samen of zijn er afspraken hoe je kan oefenen of afwisselen van contacttaal? Kijk je thuis naar de Vlaamse televisie of kijk je met de satelliet? Doe je activiteiten in je vrije tijd? Ben je lid van een sportclub? Of wil je dit doen? Ken je mensen in je buurt die Nederlands spreken? Werk je? Spreek je Nederlands op het werk? Heb je kinderen? Praat je Nederlands met de andere ouders op school? Lees je mee in hun boekjes? Durf je ook vragen aan Vlamingen om niet over te schakelen naar contacttaal indien het wat moeilijker gaat? Spreek je NL in openbare diensten? (gemeentehuis/bib/politie/ocmw/station.) Probeer je Nederlands te spreken bij de dokter, of neem je een iemand mee die Ndl spreekt? Algemene conclusie: Na diploma, eventuele covaarscore en talenkennis kan er rekening gehouden worden met de randvoorwaarden van de cursist. Dit zijn vrij subjectieve gegevens. Ze moeten steeds in combinatie gezien worden met de 3 voorgaande stappen. Ze moeten doorslaggevend zijn en eerder je eerste opinie bevestigen/aanvullen. De subjectieve criteria kunnen niet op zich gebruikt worden. Let op: Wanneer wordt afgeweken moet dit voldoende worden gemotiveerd. Deze verantwoording moet geregistreerd worden. Het nieuwe datasysteem van de Huizen (KBI) zal dit mogelijk maken Opmerkingen Valse beginners: het resultaat van een NB kan eveneens een rol spelen in de adviesbepaling. We mogen rekening houden met handschrift, spelfouten, mate waarin iemand al aan zelfstudie heeft gedaan, mate waarin iemand al Nederlands heeft opgepikt zonder naar de les te gaan. Mensen die een sterk resultaat op hun NB halen (maar nipt niet het niveau erboven) kunnen in een sneller type traject geplaatst worden (bv. 120u ipv 180u traject). Idem met info uit loopbaan, bv. bij bisser. Talen die nauw aansluiten bij de Nederlandse taal (zoals bv. Duits/Zuid-Afrikaans) hebben meestal een kleine voorsprong. Een niveautest bepaalt hier in eerste instantie het niveau. Via parameter talenkennis kan eventueel een sneller traject verantwoord worden. Handleiding denkkader oriëntering versie aug

10 3.4 HERAANMELDING Overname- en voortgangsgesprekken Hetzelfde proces moet over gedaan worden telkens een cursist terugkomt bij het Huis van het Nederlands. Wanneer het dossier niet meer recent is, kan de situatie van de cursist gewijzigd zijn. Wanneer de cursist reeds een module NT2 heeft gevolgd, kan er belangrijke informatie gehaald worden uit de NT2 loopbaan (was hij geslaagd, bisser, reeds voorkennis, ). Een wijziging kan hier zowel op adviesniveau als op doorverwijsniveau liggen. Wanneer een CBE cursist doorstroomt naar CVO veranderen we het advies niet. Het profiel blijft CBE en wijzigt niet indien niet bewezen - wanneer het taalniveau stijgt. Doorverwijzing wijzigt echter wel: in eerste instantie naar 180u Heroriëntering Een heroriëntering van CBE naar CVO is in eerste instantie altijd naar 180u (dus advies 180u en eventueel doorverwijzing 120u als dit aanbod niet aanwezig is). Conclusie: Bij elk gesprek moet de adviesbepaling opnieuw doorlopen worden op basis van de huidige situatie en beschikbare informatie. Bij doorstroom CBE-CVO : Advies blijft 240u Doorverwijzing 180u of 120u indien niet aanwezig. 4 DOORVERWIJZING Na de adviesbepaling (en eventuele taalniveau test) wordt de kandidaat-cursist doorverwezen naar een concreet aanbod NT2. Het advies is het ideale profiel. De doorverwijzing is de cursus waarin de cursist concreet terecht zal komen. 4.1 LOKALE AFSPRAKEN Bij de uiteindelijke doorverwijzing van de kandidaat-cursisten naar het type aanbod NT2 spelen de lokale afspraken met aanbieders NT2, regisseurs NT2 en het beschikbare aanbod NT2 logischerwijze een grote rol. Omwille van deze factoren kan er bij de doorverwijzing worden afgeweken van het advies. Beschikbaar aanbod: Het meest doorslaggevend element is het beschikbare aanbod NT2. Afhankelijk van het aanbod zal de consulent de doorverwijzing aanpassen en het beste compromis zoeken tussen het ideale leerprofiel en het beschikbare aanbod. Beleidsbeslissingen: Beleidsbeslissingen kunnen extra voorwaarden bepalen voor de cursist. Regisseurs: De VDAB, de HvN en de onthaalbureaus inburgering werden aangeduid als regisseurs NT2. Dit betekent dat zij resp. voor werkzoekenden ikv sluitende aanpak, sociaal huurders ikv sociale wooncode en inburgeraars ikv hun inburgeringstraject bijkomende parameters kunnen opleggen die doorslaggevend kunnen zijn in de doorverwijzing. 4.2 UTC (zie bijlage I) Het leerprofiel van een kandidaat 80u CVO is grotendeels hetzelfde aan het profiel van een kandidaat UTC. Gezien er welbepaalde voorwaarden door de verschillende UTC zelf worden opgelegd moet er lokaal rekening gehouden worden met deze voorwaarden in de doorverwijzing. Maw wie je naar het UTC aanbod stuurt hangt af van het (UTC) aanbod in jouw regio. Enkele opmerkingen waar je rekening mee kan houden: UTC is eerder een behoeftegericht traject gericht op academisch Ndl. De kandidaat heeft bij voorkeur een educatief perspectief. Ook professioneel perspectief kan meetellen, bv wanneer de kandidaat een job of promotie in het vooruitzicht heeft. Motivatie en ruimte voor zelfstudie zijn een doorslaggevende factoren. Handleiding denkkader oriëntering versie aug

11 De kandidaat heeft bij voorkeur reeds een andere taal via studie aangeleerd. Kennis van Engels en/of Frans is vaak een meerwaarde. In het Vlaams Afsprakenkader NT2 worden volgende parameters beschreven: Het Huis van het Nederlands kan een kandidaat-cursist naar een UTC oriënteren wanneer die: op basis van de intake over zeer hoge cognitieve vaardigheden blijkt te beschikken; voldoet aan de decretale toelatingsvoorwaarden voor het hoger onderwijs (=hoger beroepsonderwijs, hogescholenonderwijs en universitair onderwijs); een educatief perspectief heeft op niveau van het hoger onderwijs; de intentie heeft om Nederlands te leren in een kort en intensief studietraject; kan steunen op de kennis van tenminste één West-Europese taal. Handleiding denkkader oriëntering versie aug

12 BIJLAGE I: VOORWAARDEN UNIVERSITAIRE TALENCENTRA 1. ALGEMEEN Elke inburgeraar die een universitair traject wil volgen kan zich voor A1 gratis inschrijven in kader van Inburgering. Elke inburgeraar kan maar éénmalig een beurs krijgen en het traject gratis op een UTC volgen. Dit dient opgelijst te worden in google docs. Neem contact op met de verantwoordelijke in jouw Huis. 2. UNIV ANTWERPEN LINGUAPOLIS 2.1. VOORWAARDEN a. Gesubsidieerd UT traject Inburgeringsklanten moeten aan de volgende voorwaarden voldoen: minimum 18 jaar; covaar 40 of meer; diploma hoger secundair behaald; enkel richtgraad 1; enkel 90 urentraject (45u is niet gesubsidieerd) vlot gealfabetiseerd Belangrijk: een vreemde Europese taal gestudeerd hebben (dus vlot gealfabetiseerd in Latijns schrift) Indien wel kennis vreemde taal, maar niet via studie: kijk naar randvoorwaarden (bv. een diploma hoger onderwijs in Europa, wetenschappelijke opleiding, ) De studie van een vreemde taal slaat niet noodzakelijk op Frans of Engels, maar kan ook Roemeens, Zweeds,... zijn. Inzicht in taalverwerving is belangrijker dan de taal zelf. Opgelet: een basiskennis Frans of Engels is toch belangrijk om bv. vragen te kunnen stellen in de klas. De cursist moet dit echter niet gestudeerd hebben, basiscommunicatie volstaat. Tijd hebben en bereid zijn om te investeren in de opleiding: per contactuur moet je een half uur zelfstudie rekenen. Studie-attitude en omstandigheden zijn ook belangrijk. (We kregen recent feedback van Linguapolis: twee studenten bleken helemaal geen taalinzicht te hebben, en twee andere niet de goede socio-emotionele situatie: vluchteling, recent aangekomen in België.) - Inburgeringscontract + educatief perspectief (belangrijk voor onthaalbureau want dan kans op vrijstelling inschrijvingsgeld) b. Niet gesubsidieerd UT traject Ook niet-inburgeringsklanten mogen naar Linguapolis, maar zij worden niet gesubsidieerd. minimum 18 jaar; covaar 31 of meer; diploma hoger secundair behaald (minstens 12 jaar onderwijs); alle instapniveaus; kennis West-Europese taal Belangrijk: een vreemde taal gestudeerd hebben (dus vlot gealfabetiseerd in Latijnse schrift) Indien wel kennis vreemde taal, maar niet via studie: kijk naar randvoorwaarden (bv. een diploma hoger onderwijs in Europa, wetenschappelijke opleiding, ) De studie van een vreemde taal slaat niet noodzakelijk op Frans of Engels, maar kan ook Roemeens, Zweeds,... zijn. Inzicht in taalverwerving is belangrijker dan de taal zelf. Opgelet: een basiskennis Frans of Engels is toch belangrijk om bv. vragen te kunnen stellen in de klas. De cursist moet dit echter niet gestudeerd hebben, basiscommunicatie volstaat. Tijd hebben en bereid zijn om te investeren in de opleiding: per contactuur moet je een half uur zelfstudie rekenen. Handleiding denkkader oriëntering versie aug

13 2.2. PRAKTISCHE AFSPRAKEN Naam aanbieder: Linguapolis Vestigingen (hoofdvestiging staat als eerste): Antwerpen (Stadscampus); Wilrijk (campus Drie Eiken) Adres vestiging in kwestie: Kleine Kauwenberg Antwerpen; Universiteitsplein Wilrijk Contactpersoon doorverwijzing: Marianne Meys Tel nr: 03/ Contactpersoon secretariaat Linguapolis: Nathaly Symons Tel nr: 03/ Testing + inschrijving: best persoonlijk op secretariaat ; eventueel via internet: Openingsuren secretariaat: voormiddag namiddag avond - maandag gesloten dinsdag gesloten gesloten - woensdag gesloten gesloten - donderdag gesloten gesloten Doorsturen intakeformulier: Intakeformulier; kopie contract inburgering; begeleidend document Inschrijvingsbewijs Linguapolis 2009 code=stamnr + begeleidend faxbericht doorsturen naar fax nr: 03/ t.a.v. Marianne Meys HvN Antwerpen of mailen naar : Marianne.meys@stad.antwerpen.be) Meegeven aan cursist : doorverwijzing en matrixdossier waarop advies en doorverwijzing 80u/UT en transfer naar Linguapolis 3. UNIV LEUVEN ILT 3.1. VOORWAARDEN 1 niet-inburgeraars (betalen inschrijvingsgeld) 2 Inburgeraars (hebben attest van het Huis voor gratis inschrijving bij ILT) als gevolg van het nieuwe denkkader oriëntering zijn de voorwaarden voor inburgeraars en nietinburgeraars gelijkgesteld - minstens diploma hoger secundair of hoger (bachelor/master) - bij wijze van uitzondering mogen ook cursisten die op een paar maanden na hun diploma secundair niet hebben behaald, inschrijven mits advies van HvN - indien diploma lager dan bachelor, covaarscore van 40 of hoger (dit is geen absolute ondergrens) - intentie om intensief traject te volgen - kennis van een West-Europese steuntaal (meer bepaald geleerd in een schoolse context ) 3.2. PRAKTISCH Naam aanbieder: Katholieke Universiteit Leuven Vestigingen (hoofdvestiging staat als eerste): ILT Leuven Adres vestiging in kwestie: Dekenstraat Leuven Contactpersoon doorverwijzing:gert Van den Berghe // Verantwoordelijke NT2: Annelies Nordin Testing + inschrijving: Openingsuren secretariaat: - maandag, woensdag en donderdag: 10u00 12u00 en 14u00 16u00 - dinsdag: 10u00 12u00 en 14u00 17u00 Inburgeraars eerst doorverwijzen naar Inburgering. Na ondertekening IB-contract met vermelding van ILT-cursus krijgt de cursist een document van het Huis waar hij/zij zich gratis mee kan inschrijven bij ILT. Doorsturen intakeformulier: Intakeformulier; kopie contract inburgering; begeleidend document Doorverwijzing Inburgeraar naar ILT doorsturen naar gert.vandenberghe@vlaamsbrabant.be of Huis van het Nederlands Vlaams Brabant t.a.v. Gert Van den Berghe, Ladeuzeplein 17, 3000 Leuven Handleiding denkkader oriëntering versie aug

14 Extra doorverwijsinfo: Elke inburgeraar die naar ILT Leuven gaat en A1 gratis wil volgen in kader van Inburgering, dient opgelijst te worden in google docs dus gelieve hiervoor alle nodige documenten door te sturen naar Gert Van den Berghe HvN Vlaams-Brabant. PS: er worden geen intakegegevens noch formulieren uitgewisseld met ILT, omdat zij daar niets mee doen. Er worden dus enkel documenten aan de cursist zelf meegegeven. 4. UNIV GENT UCT 4.1. VOORWAARDEN 6 Niet inburgeraars MET BEURS STAD GENT woont in Gent inkomensvoorwaarden Stad Gent doorverwijzing HvN Gent volgens oriënteringskader diploma hoger secundair behaald kennis Frans, Engels of Duits voor niveau 1 en niveau 2! 7 Niet inburgeraars ZONDER BEURS (betalen zelf) doorverwijzing HvN Gent volgens oriënteringskader diploma hoger secundair behaald kennis Frans, Engels of Duits 8 Inburgeraars inburgeringscontract doorverwijzing HvN Gent volgens oriënteringskader diploma hoger secundair behaald educatief perspectief kennis Frans, Engels of Duits 4.2. PRAKTISCH Naam aanbieder: UCT (Universitair Centrum voor Talenonderwijs) Gent Vestigingen : UFO - FOYER (gelijkvloers) Adres vestiging in kwestie: Sint-Pietersnieuwstraat 33 B-9000 GENT Contactpersoon doorverwijzing: Brecht De Baets Verantwoordelijke NT2: Marijke Lenaerts Testing + inschrijving: Openingsuren secretariaat: - Maandag en woensdag 11u00 13u00 en 14u00 18u30 - Dinsdag en donderdag 14u00 18u30 - Vrijdag gesloten Doorsturen intakeformulier: Brief beurs en intakeformulier worden met de cursist meegegeven. 5. UNIV BRUSSEL HUB 5.1. VOORWAARDEN advies 80u (hoge covaar of reeds een universitair diploma behaald + talenkennis + motivatie ) diploma secundair behaald educatief perspectief kennis West Europese taal (Frans, Engels of Duits) Handleiding denkkader oriëntering versie aug

15 5.2. PRAKTISCH Naam aanbieder: UTC (Universitair Talen Centrum) HUB Vestigingen : Universitair Talencentrum KU Leuven - Campus HUBrussel Adres vestiging in kwestie: Warmoesberg 26, 1000 Brussel. Contactpersoon doorverwijzing: Ailien Reyns Verantwoordelijke NT2: Luc Dierickx (luc.dierickx@kuleuven.be) Openingsuren secretariaat: Maandag tot Vrijdag (uitgezonderd Wednesday) 9u00 tot 12u00 Doorsturen intakeformulier : Cursist krijgt een speciaal ontwikkeld doorverwijsformulier mee. Handleiding denkkader oriëntering versie aug

16 BIJLAGE II: OVERZICHT NIVEAU UTC Uit : CR-Vernieuwd_afsprakenkader_NT2.pdf Handleiding denkkader oriëntering versie aug