2 / december 2012

Transcriptie

1 Circulaire Aan Producentenorganisaties Van Albert Wassink Onderwerp: Jaarafsluiting 2012 Afdeling MO-Productschappen Unit GMO groenten en fruit Telefoonnummer Volgnummer GMO Totaal aantal pagina s december 2012 Jaarafsluiting 2012 Geachte heer, mevrouw, Artikel 69 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 schrijft voor dat de aanvragen voor de financiële steun uiterlijk op 15 februari volgend op het jaar waarop het betrekking heeft, moeten worden ingediend. Daarnaast bepaalt artikel 96 van genoemde verordening dat er gelijktijdig met deze aanvraag tot betaling van financiële steun een inhoudelijke rapportage moet worden ingediend. Dit houdt in dat de jaardeclaraties en de inhoudelijke rapportages 2012 uiterlijk op vrijdag 15 februari 2012 om 17:00 uur in tweevoud (inclusief bijlagen) bij de MO-Productschappen, Unit GMO groenten en fruit (PT) binnen dienen te zijn 1. Naast een schriftelijke indiening dienen de aanvraag en bijbehorende bijlagen ook elektronisch te worden indiend. Voor zover onderdelen van deze indiening niet middels de door het PT beschikbaar gestelde webapplicatie (GMO Connection) kunnen worden gedaan, dient deze elektronische indiening per (medebewind@tuinbouw.nl) te worden verricht. Ook de detailstaat betalingen en afschrijvingen moet elektronisch worden ingediend. 1 MO-productschappen is de medebewindorganisatie voor de uitvoering van regelingen namens Hoofdproductschap Akkerbouw, Productschap Pluimvee en Eieren, Productschap Tuinbouw, Productschap Vee en Vlees, Productschap Vis en Productschap Zuivel.

2 2 / december 2012 Door middel van deze circulaire wil het PT u informeren over de in te dienen aanvragen en rapportages.deze circulaire bestaat uit de volgende 3 delen: Deel A Jaardeclaraties 2012 Deel B Inhoudelijk jaarverslag 2012 Deel C Overige zaken DEEL A JAARDECLARATIES 2012 De jaardeclaratie 2012 bestaat uit de volgende onderdelen: De aanvraag zelf. Zie hiervoor onderdeel 1 van dit deel van deze circulaire. Een aantal bewijsstukken. Zie hiervoor onderdeel 2 van dit deel van deze circulaire. Een financiële rapportage. Zie hiervoor onderdeel 3 van dit deel van deze circulaire. Een rapportage over de bijdragen aan en het beheer van het actiefonds. Zie hiervoor onderdeel 4 van dit deel van deze circulaire. Onderdeel 1: Aanvraag In de rechtsgeldig ondertekende steunaanvraag dient duidelijk te worden aangegeven hoeveel steun er wordt aangevraagd. Daarbij dient rekening te worden gehouden met eventueel ontvangen voorschotten of gedeeltelijke betalingen. Het maximum steunbedrag is het bij beschikking 2012 toegezegde steunbedrag, het bij beschikking op een aanvraag tot verhoging actiefonds toegekende steunbedrag of het bedrag dat bij beschikking op een aanvraag tot gedeeltelijke betaling opnieuw is vastgesteld. Het absolute maximum bedraagt 4,1% (in voorkomend geval 4,6%) van de waarde van de afgezette productie over het referentiejaar. Voor de operationele plannen 2012 is het referentiejaar gesteld op het kalenderjaar De waarde van de afgezette productie dient eveneens in de steunaanvraag vermeld te worden. Aan uitgaven mag maximaal 8,2% (in voorkomend geval 9,2%) van de waarde van de afgezette productie in de aanvraag worden opgenomen. Ook dienen de eigen bijdragen aan het actiefonds in de steunaanvraag te worden opgenomen. Bij aanvragen tot gedeeltelijke betalingen reeds door het PT afgekeurde bedragen blijven onderdeel van de rapportage, maar dienen in de aanvraagbrief op de aangevraagde steun in mindering te worden gebracht.

3 3 / december 2012 De inhoud van de steunvraag wordt gegenereerd in GMO Connection. Deze dient te worden afgedrukt op briefpapier van de producentenorganisatie, welke de aanvraag ondertekend indient.

4 4 / december 2012 Onderdeel 2: Bewijsstukken Op grond van artikel 69, lid 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 dienen omtrent de volgende onderwerpen volgende bewijsstukken bij de aanvraag te worden gevoegd: a) het bedrag van de aangevraagde steun; b) de waarde van de afgezette productie; c) de van de leden ontvangen financiële bijdragen en bijdragen van de producentenorganisatie zelf; d) de voor het operationele programma verrichte uitgaven; e) de naar actie uitgesplitste uitgaven voor crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen; f) het naar actie uitgesplitste deel van het actiefonds dat is besteed aan crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen; g) de naleving van artikel 103 quater, lid 2 (het maximum van één derde voor uitgaven voor crisispreventie), artikel 103 quater, lid 3, onder a) of b) (de minimum vereisten die gelden voor milieuacties) en artikel 103 quinquies van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (de maximale steunpercentages); h) een schriftelijke verbintenis dat u of één of meer van uw leden geen overlappende financiering uit uniale dan wel nationale bron heeft ontvangen voor maatregelen en/of acties die in aanmerking komen voor steun in het kader van de marktordening groenten en fruit; en i) in het geval van een aanvraag voor een betaling die is gebaseerd op een, conform artikel 60, lid 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 door het PT vastgesteld, forfaitair standaardtarief, het bewijs van uitvoering van de betrokken actie. Ad. a) De aangevraagde steun Als bewijsstuk van de aangevraagde steun geldt hetgeen is ingevuld in GMO Connection met als output de uitdraai van menupunt 10, punt 1. Separaat dient de detailstaat betalingen en afschrijvingen te worden ingevuld. Hierbij gelden de volgende voorschriften: In de reeds ingevulde kwartalen 1, 2 en 3, die zijn verstrekt bij de aanvragen tot gedeeltelijke betaling, kunnen bij de jaardeclaratie geen wijzigingen meer worden aangebracht. Dit geldt ook indien er bij de beoordeling van een aanvraag tot gedeeltelijke betalingen door het PT bedragen zijn geschrapt. Eventuele correcties dienen in het vierde kwartaal te worden doorgevoerd. Correcties (in het vierde kwartaal) mogen geen betrekking hebben op bedragen die door het PT bij een aanvraag tot gedeeltelijke betaling zijn afgekeurd.

5 5 / december 2012 De financiële regels die van toepassing zijn voor het invullen van GMO Connection en de detailstaat betalingen en afschrijvingen treft u aan in onderdeel 3 van deze circulaire. De ingevulde GMO Connection en de detailstaat betalingen en afschrijvingen dienen door een certificerend accountant te worden gecontroleerd en de uitdraai van menupunt 10, punt 1van GMO Connection en de detailstaat betalingen en afschrijvingen dienen door de accountant te worden gewaarmerkt. Ook dient de producentenorganisatie naar aanleiding van deze controle een controleverklaring van een onafhankelijke accountant te verstrekken. Deze verklaring geldt in beginsel als bewijsstuk, als bedoeld in dit punt. Richtlijnen voor de accountantscontrole zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze circulaire. Ad. b) De waarde van de afgezette productie Als referentiejaar voor de subsidie 2012 geldt het kalenderjaar Deze waarde is reeds ingediend of zal uiterlijk op 10 januari 2012 (zie circulaire GMO ) ingediend worden. Deze indiening gaat vergezeld van een controleverklaring van een onafhankelijke accountant. Deze controleverklaring van een onafhankelijke accountant geldt in beginsel als bewijsstuk, genoemd onder dit punt. Deze verklaring hoeft nu niet opnieuw te worden ingediend. Ad. c) De van de leden ontvangen financiële bijdragen en die van de producentenorganisatie zelf Bij de aanvraag dient in een bijlage een overzicht te worden verstrekt met betrekking tot de financiële bijdragen aan het actiefonds van de leden en van de producentenorganisatie zelf. Dit overzicht dient als volgt te worden gespecificeerd: Eigen bijdrage telers.. +/+ Bijdrage uit eigen middelen van de producentenorganisatie.. +/+ Aangevraagde GMO-subsidie (conform GMO Connection).. +/+ Projectuitgaven (conform GMO Connection).. -/ Saldo (per 31 januari 2013).. Het saldo zal groter of gelijk dan nul moeten zijn en het ontstane overschot moet worden uitgekeerd aan de leden danwel worden toegevoegd aan de exploitatie van de producentenorganisatie.

6 6 / december 2012 Bovenstaand overzicht dient door een certificerend accountant te worden gecontroleerd en gewaarmerkt. Ook de naleving van de voorschriften met betrekking tot het beheer van het actiefonds, zoals opgenomen in onderdeel 4 van deze circulaire, dient door de accountant te worden gecontroleerd. Richtlijnen voor de accountantscontrole zijn opgenomen in bijlage 1. Het gewaarmerkte overzicht dient eveneens als bijlage bij de controleverklaring van de accountant te worden gevoegd. Deze verklaring en het overzicht gelden samen als bewijsstuk, als bedoeld onder dit punt. Ad. d) De voor het operationele programma verrichte uitgaven. Als bewijsstuk hiervoor geldt de uitdraai van menupunt 10, punt 1 van GMO Connection. Zoals reeds beschreven onder ad a) dient deze uitdraai door een onafhankelijk accountant te worden gewaarmerkt en van een controleverklaring te worden voorzien. Ad. e) De naar actie uitgesplitste uitgaven voor crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen. Indien acties voor crisispreventie in het operationeel programma zijn opgenomen, zijn deze in GMO Connection afzonderlijk gerubriceerd onder maatregel 6. Door het invullen van GMO Connection en het overleggen van een controleverklaring van een onafhankelijke accountant is in beginsel aan deze bewijsplicht voldaan. In de steunaanvraag wordt deze uitsplitsing door GMO Connection gegenereerd. Ad. f) Het naar actie uitgesplitste deel van het actiefonds dat is besteed aan crisispreventie- en crisisbeheersmaatregelen. Ook hiervoor geldt in beginsel de door de accountant gewaarmerkte uitdraai van menupunt 10, punt 1 van GMO Connection als bewijsstuk. Ad. g) De naleving van artikel 103 quater, lid 2 en artikel 103 quater, lid 3, onder a) of b), en artikel 103 quinquies van Verordening (EG) nr. 1234/2007. In artikel 103 quater, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat uitgaven voor crisispreventie niet meer dan één derde van de uitgaven uit hoofde van een operationeel programma mogen uitmaken. In lid 3 van artikel 103 quater van Verordening (EG) nr. 1234/2007 wordt bepaald dat de operationele programma s twee of meer milieuacties omvatten of dat ten minste 10% van de

7 7 / december 2012 uitgaven in het kader van de operationele programma s milieuacties betreft. Daarnaast bepaalt artikel 103 quinquies, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 dat de steun niet meer mag bedragen dan 50% van de daadwerkelijke uitgaven, mits er voor een gelijk bedrag aan eigen bijdragen aanwezig is. Voor een aantal in artikel 103 quinquies, lid 3 genoemde gevallen mag dit steunpercentage 60% bedragen. Daarnaast bepaalt artikel 103 quinquies, lid 2 dat de steun niet meer mag bedragen dan 4,1% van de waarde van de afgezette productie of in het geval van crisispreventie, 4,6% van deze waarde. In de richtlijnen voor de accountantscontrole bij de jaardeclaratie 2012 (bijlage 1 van deze circulaire) is opgenomen dat de accountant er op toeziet dat aan de gestelde percentages wordt voldaan. De controleverklaring van een onafhankelijke accountant dient vervolgens in beginsel als bewijsstuk. Ad. h) Een schriftelijke verbintenis dat u of één of meer van uw leden geen overlappende financiering uit uniale dan wel nationale bron heeft ontvangen voor maatregelen en/of acties die in aanmerking komen voor steun in het kader van de onderhavige verordening. Een standaardtekst hiertoe is opgenomen in het format voor de steunaanvraag, deze is opgenomen in GMO Connection. Tevens dient de accountant bij zijn controle op dit punt toe te zien. Ad i) In het geval van een aanvraag voor een betaling die is gebaseerd op een in artikel 61, lid 5 van Verordening (EG) nr. 1580/2007, bedoeld forfaitair standaardtarief, het bewijs van uitvoering van de betrokken actie. Voor een aantal acties wordt er gewerkt met forfaitaire tarieven. In dergelijke gevallen moet er worden aangetoond dat deze acties daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Dit gebeurt door de door de producentenorganisatie ontvangen facturen, die zijn opgenomen in de detailstaat betalingen en afschrijvingen. De betreffende facturen dienen bij de producentenorganisatie voor controle toegankelijk te zijn. De door de accountant gecontroleerde en gewaarmerkte detailstaat betalingen en afschrijvingen dient als bewijsstuk voor dit punt. Naast bovenstaande bewijsstukken verlangt het PT om controletechnische redenen een digitale versie van uw ledenlijst per 31 december Ook deze lijst dient bij de aanvraag

8 8 / december 2012 gevoegd te worden. Een format en toelichting op deze ledenlijst wordt gelijktijdig met deze circulaire per verspreid. Naast de ledenlijst dient u ook een parafenlijst van tekeningsbevoegde personen bij de steunaanvraag te voegen. Onderdeel 3: Financiële rapportage Deze rapportage wordt gegenereerd door GMO Connection. Het is niet mogelijk om in GMO Connection nog correcties aan te brengen in de kwartalen een tot en met drie. Correcties, bijvoorbeeld als gevolg van de definitieve berekening van uurtarieven kunnen (voor het hele jaar) alleen in het vierde kwartaal worden doorgevoerd. Alle correcties moeten worden gedaan op de reeds daarvoor bestaande begrotingsregels. Een toelichting dient te worden opgenomen bij de betreffende begrotingsregel. Deze boekingen moeten ook expliciet uit de actiefondsadministratie blijken. Voor iedere begrotingsregel dient een specificatie te worden gegeven in de detailstaat betalingen en afschrijvingen. Door middel van circulaire GMO van 17 april 2012 bent u geïnformeerd omtrent de wijze van handelen bij niet-begrote uitgaven en wijzigingen. Zoals gemeld in de genoemde circulaire is het niet mogelijk om uitgaven in de jaardeclaratie op te nemen, welke niet tussentijds zijn gemeld en/of waarvoor door het PT geen toestemming is verleend. Indien deze uitgaven toch zijn opgenomen of blijkt dat niet aan de voorwaarden uit circulaire GMO is voldaan, wordt de subsidie op grond van de artikelen 117, 123 en 144 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 en de Verordening PT GMO groenten en fruit 2009 verminderd. Alle wijzigingsverzoeken dienen uiterlijk op 31 december 2012 te zijn ontvangen en het PT dient uiterlijk op 18 januari 2013 een beschikking op deze verzoeken te hebben afgegeven. Het ontbreken van een beschikking houdt in dat de wijziging niet in de jaardeclaratie kan worden meegenomen. Het PT wil er nogmaals nadrukkelijk op wijzen dat afwijkingen op de begroting niet automatisch zullen worden uitbetaald. Deze afwijkingen dienen terdege te zijn onderbouwd. Ook feiten die een nieuw inzicht geven over de bij de beschikking 2012 goedgekeurde bedragen kunnen invloed hebben op het uit te betalen bedrag. De subsidie voor posten die niet worden aanvaard, zal worden verminderd.

9 9 / december 2012 Alle afwijkingen ten opzichte van de goedgekeurde begroting moeten bij de betreffende begrotingsregels gemotiveerd te worden weergegeven. Zie hiervoor ook deel B van deze circulaire. In GMO Connection is hiervoor ruimte gecreëerd. Bij het opstellen van de financiële rapportage dienen de volgende voorschriften in acht te worden genomen: 1. algemeen a) Alle prijzen dienen marktconform te zijn. b) Uitgaven dienen exclusief BTW te worden opgenomen c) Daadwerkelijk genoten betalingskortingen, bonussen en creditnota s (ook die genoten zijn door aangesloten telers) dienen op de betreffende uitgaven in mindering te worden gebracht. Indien deze na indiening van de jaardeclaratie worden ontvangen, dienen deze op eigen initiatief van de producentenorganisatie aan het PT te worden gemeld. In de detailstaat betalingen en afschrijvingen dient te zijn aangegeven op welke oorspronkelijke factuur deze vermindering betrekking heeft. d) Opgenomen uitgaven moeten zijn gedaan in het kader van de door het PT goedgekeurde begroting bij het operationele jaarplan 2012 of moeten conform circulaire GMO van 17 april 2012 zijn gemeld of ter goedkeuring zijn voorgelegd. e) Met uitzondering van duurzame middelen die over meerdere jaren ten laste van het actiefonds worden gebracht, kunnen uitgaven slechts worden opgenomen indien de feitelijke levering of dienst ook daadwerkelijk in 2012 heeft plaatsgevonden of in 2013 met grote zekerheid zal plaatsvinden. f) Uitgaven kunnen slechts worden opgenomen indien deze in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 januari 2013 door de producentenorganisatie zijn betaald (voor een uitzondering met betrekking tot duurzame middelen zie punt 3b). De valutadatum dan wel de datum van het bankafschrift gelden als de betaaldatum. Betalingen gedaan in de periode 1 januari 2013 tot en met 31 januari 2013 dienen aantoonbaar betrekking te hebben op het operationeel jaar Vanzelfsprekend mogen deze betalingen niet ook worden opgevoerd in de jaardeclaratie Ook betalingen uit de periode 1 januari 2012 tot en met 31 januari 2012 die zijn opgevoerd in de jaardeclaratie 2011, mogen niet worden opgenomen in de jaardeclaratie g) Uitgaven en kosten kunnen slechts worden opgenomen indien deze in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 januari 2013 conform onderdeel 4 van dit deel van deze circulaire administratief in het actiefonds zijn verwerkt. Dit geldt ook voor

10 10 / december 2012 afschrijvingskosten en personeelskosten. Vanzelfsprekend kunnen uitgaven/kosten welke reeds bij de jaardeclaratie 2011 in aanmerking zijn genomen niet in de jaardeclaratie 2012 worden opgenomen. Facturen uit de periode 1 januari 2012 tot en met 31 januari 2012 kunnen slechts in de jaardeclaratie worden opgenomen, indien deze aantoonbaar betrekking hebben op acties uit het operationeel plan h) Uitgaven kunnen slechts worden opgenomen, indien deze ook daadwerkelijk aan de eindbegunstigde (externe leverancier of dienstverlener) zijn betaald. Indien een belangrijk geschil (bijvoorbeeld wanprestatie) bestaat met de leverancier of dienstverlener waardoor de betaling nog niet heeft plaatsgevonden, kunnen deze facturen in de declaratie worden opgenomen. U dient dit gespecificeerd in een bijlage bij de steunaanvraag op te nemen en door middel van administratieve bescheiden te onderbouwen. Het PT zal deze kosten niet automatisch honoreren. Slechts nadat door middel van een aanvullende controleverklaring van een onafhankelijke accountant is aangetoond dat de betaling is gedaan (uiterlijk 29 april 2013), zal het PT deze post eventueel honoreren. Deze aanvullende controleverklaring van een onafhankelijke accountant dient uiterlijk op 15 mei 2013 bij het PT binnen te zijn. Zie voor aanvullende vereisten hieromtrent punt 5 van dit onderdeel. i) Uitgaven en kosten waarvoor eerder steun/subsidie is ontvangen of waarvoor andere steun/subsidie zal worden ontvangen kunnen niet in de declaratie worden opgenomen. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen nationale en communautaire subsidies. In beide gevallen is de gehele post uitgesloten van GMO-financiering. Voor wat betreft fiscale maatregelen dient u na te gaan of deze maatregel als steunmaatregel bij de Europese Commissie is gemeld. Indien dit het geval is, is er in ieder geval sprake van dubbele financiering. De betreffende uitgavenpost kan dan niet in de declaratie worden opgenomen. Voor fiscale maatregelen die als steunmaatregel bij de Europese Commissie zijn aangemeld wordt verwezen naar de Handleiding 2012 (circulaire GMO van 5 augustus 2011). De verantwoordelijkheid voor wijzigingen in fiscale regelgeving ligt echter bij de producentenorganisatie. j) Uitgaven en kosten die betrekking hebben op verschillende (sub)activiteiten, dienen in de rapportage en in detailstaat facturen en afschrijvingen naar (sub)activiteit te worden gesplitst. k) Alle facturen, urenstaten en declaraties dienen door de projectleider voor akkoord te zijn getekend.

11 11 / december 2012 l) De ter zake geldende regelgeving dient in acht te zijn genomen. Voor wat betreft de Criteria voor het in aanmerking nemen van uitgaven wordt verwezen naar circulaires GMO van 19 juli 2011 en GMO van 16 april personeelskosten a) De uurtarieven zijn gebaseerd op het werkelijk betaalde (volgens contract of CAO overeengekomen) brutoloon (wat de basis is voor de loonheffing), in voorkomend geval inclusief een contractueel en/of bij CAO overeengekomen (niet winstafhankelijke) dertiende maand en eventuele onregelmatigheids- en ploegentoeslagen. Daarnaast mogen de volgende elementen in de uurtarieven worden opgenomen (limitatieve lijst): werkgeversdeel sociale verzekeringswetten; werkgeversdeel zorgverzekering; werkgeversdeel pensioen (inclusief dotaties aan pensioenvoorzieningen, voorzover onderbouwd kan worden dat er rechtens afdwingbare uitkerings- c.q. betalingsverplichtingen tegenover staan). Andere elementen (zoals reiskostenvergoedingen, BHV vergoedingen, bonussparen, etc.) zijn niet toegestaan. b) Deze bij punt a) genoemde werkelijk betaalde salarissen, worden gedeeld door werkbare uren. Indien er sprake is van deeltijdarbeid dient het deeltijdpercentage op deze uren te worden toegepast. Indien overwerkvergoedingen zijn inbegrepen in de werkelijk betaalde salarissen, dan dient dit aantal uren bij het aantal werkbare uren te worden opgeteld. c) Het totaal bedrag aan opgevoerde kosten voor een medewerker mag nooit hoger zijn dan het brutoloon, vermeerderd met de bij punt a) aangegeven sociale lasten. d) De op de subactiviteit geschreven uren zijn ontleend aan een volledige urenregistratie. Een volledige urenregistratie omvat zowel de registratie van GMO-uren als die van niet- GMO uren. Dit geldt ook voor gedetacheerd personeel en eventuele uitzendkrachten. De volledige urenregistraties hoeven alleen te worden ingevuld over de kwartalen waarin personeelsuitgaven voor het betreffende personeelslid worden opgevoerd. e) Gemaakte uren zijn besteed aan activiteiten binnen de betreffende subactiviteit. f) De urenstaten zijn door de betreffende medewerker en de projectleider/direct leidinggevende gedateerd en minimaal één keer per maand voor akkoord getekend. Dit dienen altijd twee verschillende personen te zijn.

12 12 / december 2012 g) Op de urenstaten dient een korte duidelijke omschrijving van de binnen de subactiviteit verrichte activiteiten te zijn opgenomen. Gemaakte uren hebben betrekking op de betreffende subactiviteit. h) Gedeclareerde uren zijn gemaakt tussen 1 januari 2012 en 31 december 2012 en zijn uiterlijk op 31 januari 2013 administratief via het actiefonds verwerkt. In het geval overwerk wordt gecompenseerd door middel van een tijd voor tijd regeling, kunnen de in 2012 gemaakte overuren in 2012 in het actiefonds worden opgenomen, indien de compensatie-uren daadwerkelijk worden opgenomen (dit mag eventueel in een later jaar zijn). Dit onder voorwaarde dat het onder punt c) gestelde in acht wordt genomen. i) De betreffende medewerkers zijn in dienst van de producentenorganisatie of een minimaal 90%-(klein)dochter van de producentenorganisatie. j) In het geval dat leden van de producentenorganisatie in de declaratie zijn opgenomen, mag het opgevoerde tarief niet meer bedragen dan het begrote tarief, met een maximum van EUR 40 per uur (EUR 25 indien er sprake is van personeel van telers). Ook deze leden dienen urenstaten te hebben ingevuld en hebben deze urenstaten door de projectleider laten accorderen. De in de declaratie opgevoerde tarieven dienen ook daadwerkelijk aan de betreffende teler te zijn uitbetaald. In het geval van (personeel van) telers hoeven de werkelijke kosten gemaakt door de teler niet te worden aangetoond. k) Maximaal 90% van de werkelijke gemaakte uren kunnen ten laste van de GMO worden gebracht. Voor managers/leidinggevenden bedraagt dit maximum 80%. l) Er kunnen nooit meer dan uren voor een medewerker ten laste van de GMO worden gebracht. Dit maximum geldt na toepassing van de percentages genoemd bij punt k). m) In het geval managers/leidinggevenden uren schrijven op een activiteit/project dient duidelijk uit de urenregistratie te blijken dat management en beheersmatige activiteiten niet ten laste van de GMO zijn gebracht. Leden van de directie en/of raad van bestuur zijn niet subsidiabel. Uitzonderingen hierop moeten schriftelijk aan het PT zijn voorgelegd en door het PT zijn goedgekeurd. n) Uren mogen uitsluitend aan subactiviteiten worden toegerekend als aan de hand van bewijsmateriaal kan worden aangetoond dat de uren gemaakt zijn in het kader van subsidiabele activiteiten binnen een goedgekeurde subactiviteit. Onder aantonen wordt hier verstaan dat op zijn minst aannemelijk kan worden gemaakt dat uren aan de desbetreffende activiteiten zijn besteed en dat de verhouding tussen de bestede uren en de omvang van de activiteiten redelijk is.

13 13 / december duurzame middelen a) Indien het duurzame middel voor de eerste maal wordt opgevoerd, dient het duurzame productiemiddel (door middel van administratieve bescheiden aantoonbaar) gedurende het jaar 2012 in eigendom te zijn verkregen en is/wordt het binnen 12 maanden na de oplevering in gebruik genomen. Voor uitzonderingen hierop zie punt c). b) Indien het duurzame productiemiddel voor de eerste maal wordt opgevoerd, dient de (eerste) betaling voor dit duurzame productiemiddel gedurende de periode 1 januari 2012 tot en met 31 januari 2013 te zijn gedaan. c) Indien contractuele termijnen worden betaald voor een duurzaam productiemiddel, dat in een later stadium wordt opgeleverd c.q. in gebruik wordt genomen, kunnen slechts de gedurende het jaar 2012 betaalde termijnen in aanmerking worden genomen. Indien de aanschaf van een duurzaam productiemiddel over meerdere jaren ten laste van het actiefonds wordt gebracht, dienen de jaartermijnen tot uiterlijk 31 januari 2013 van het actiefonds te zijn geboekt. Deze jaartermijnen zijn gelijk aan de termijnen die bij de ingebruikname van de investering als zodanig door de producentenorganisatie zijn vastgesteld. Bij energiebesparende investeringen, zoals WKK en aardwarmte (in maatregelen 7 en 8), geldt dat opbrengsten van netto warmte- en elektriciteitsleveringen aan derden in mindering gebracht moeten worden. De verrekening dient plaats te vinden door vanaf het moment van investeren deze investering in 5 jaar lineair ten laste van het actiefonds te brengen, onder aftrek van de genoten opbrengsten. Deze bepaling is van toepassing op alle investeringen voor energiebesparende apparatuur, waarbij de mogelijkheid van energielevering aan derden zich voordoet; ook indien hiervan geen daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt. Deze bepaling is van kracht voor energiebesparende investeringen die vanaf 10 september 2011 zijn gedaan. Uitgaven voor duurzame middelen betreffen slechts de daadwerkelijke uitgaven voor de duurzame middelen. Advieskosten en andere externe diensten mogen niet onder duurzame middelen geactiveerd worden, tenzij dit bedrijfseconomisch gebruikelijk is. d) Indien het duurzame productiemiddel wordt geleased of gehuurd kan alleen de gedurende het jaar 2012 betaalde huur/aflossingscomponent in de aanvraag worden opgenomen (dus geen rente, onderhoudscomponenten, servicecontracten e.d.). Leasekosten voor auto s van de zaak en bedrijfsauto s zijn niet subsidiabel. Deze bepaling is zowel van toepassing op financial lease als op operational lease. e) Uitgaven voor tweedehands investeringen kunnen slechts in aanmerking worden genomen, indien deze als zodanig zijn gemeld in het operationeel plan 2012 of indien dit

14 14 / december 2012 bij de kwartaaldeclaratie kenbaar is gemaakt. Voor de voorwaarden wordt verwezen naar circulaire GMO f) Voor wat betreft het gebruik van investeringen dienen de voorschriften uit artikel 60, lid 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, nader uitgewerkt in punt 2.7. van de Criteria voor het in aanmerking nemen van uitgaven (circulaire GMO ), in acht te zijn genomen. Afwijkingen hierop zijn alleen mogelijk na schriftelijke toestemming door het PT. g) Op de detailstaat betalingen en afschrijvingen dienen gedurende de looptijd van een operationeel programma alle investeringen te blijven staan. Dus ook de investeringen die reeds in een eerder jaar geheel ten laste van het actiefonds zijn gebracht. 4. Overige kosten a) Een factuur voor overige kosten is door de betreffende projectleider geaccordeerd. b) De factuur is gesteld op naam van de producentenorganisatie of een minimaal 90%- (klein)dochter. c) Uit de omschrijving op de factuur dient te blijken welke werkzaamheden (op (sub)activiteitenniveau conform de beschikking 2012) waar en wanneer in het kader van deze subactiviteit zijn uitgevoerd of welke diensten zijn aangekocht. d) Een factuur die op meerdere (sub)activiteiten betrekking heeft moet in de administratie en in de rapportage en in de detailstaat facturen en afschrijvingen zijn gesplitst. e) Van externe diensten, waarvan het PT heeft aangegeven dat deze onder het begrip uitvoerder vallen dient een declaratie conform het format van deze circulaire te worden ingediend. De voorschriften in deze circulaire zijn ook op deze kosten van toepassing. Tevens dient de declaratie van een dergelijke externe dienst voorzien te zijn van een controleverklaring van een onafhankelijke accountant of in voorkomend geval een ander door het PT vereist bewijsstuk. f) Indien reiskosten voor personeel onder deze categorie zijn opgenomen, kan de vergoeding aan deze medewerkers maximaal EUR 0,37 per km bedragen. g) Reiskostenvergoedingen kunnen slechts worden opgevoerd, indien deze als gevolg van het bijwonen van/deelnemen aan eveneens in het project opgenomen GMO subsidiabele activiteiten zijn betaald. h) Reiskostenvergoedingen zijn daadwerkelijk aan de medewerkers uitbetaald op grond van een kilometerregistratie. Het belaste deel van deze vergoeding kan bruto worden meegenomen.

15 15 / december 2012 i) De kilometerregistratie dient te zijn geaccordeerd door de projectleider/direct leidinggevende. j) (Lease-)kosten voor auto s van de zaak en bedrijfsauto s zijn niet subsidiabel, evenals reiskosten als component van het uurloon van een medewerker in dienst van de producentenorganisatie of een minimaal 90%-dochter. k) In het geval van dienstreizen, excursies, etc. als bedoeld in punt 3.5 van de Criteria voor het in aanmerking nemen van uitgaven (circulaire GMO ) is het mogelijk om forfaitaire vergoedingen voor reis- en verblijfkosten te verstrekken. Deze vergoedingen dienen daadwerkelijk aan de medewerker te zijn uitbetaald en dienen binnen de maxima uit het Reiskostenbesluit Rijksoverheid te blijven. Het bepaalde in dit punt is eveneens van toepassing op aangesloten telers die activiteiten in het kader van de betreffende subactiviteit verrichten. l) Indien in de rapportage bedragen in het kader van crisispreventie, onderdeel premies voor oogstverzekeringen, zijn opgenomen, dienen deze bedragen in hun totaal (dus het volledige premiebedrag, bestaande uit het EU-deel en de eigen bijdrage, dat voor subsidie in aanmerking komt) aan de teler te zijn uitbetaald voor 31 januari Nog niet gerealiseerde acties Op grond van artikel 69, lid 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 mag de aanvraag betrekking hebben op geprogrammeerde, maar niet daadwerkelijk gedane uitgaven. In dit geval dienen de volgende elementen te worden aangetoond: a) De betrokken acties konden door omstandigheden waarop de betrokken producentenorganisatie geen vat had, niet worden uitgevoerd uiterlijk op 31 december van het jaar waarin het operationele jaarplan liep, b) de acties kunnen wel worden uitgevoerd uiterlijk tegen 29 april 2013, en c) een corresponderende eigen bijdrage van de producentenorganisatie blijft in het actiefonds. Het PT stelt dat dergelijke uitgaven alleen onder deze regeling kunnen vallen indien deze betrekking hebben op situaties die aantoonbaar (bewijslast ligt bij de producentenorganisatie) zijn ontstaan na indiening van het operationeel programma De regeling is ook niet van toepassing op wijzigingsverzoeken die zijn gedaan na indiening van het operationeel programma 2013.

16 16 / december 2012 De ontstane situatie ligt geheel buiten de invloedsfeer van de producentenorganisatie en is niet het gevolg van een risicovolle planning. Dit houdt bijvoorbeeld in dat het afwijzen van een vergunning door een foutieve of te late indiening (ligt binnen de invloedsfeer van de producentenorganisatie) of vertraging wegens vorstverlet bij aanvang van een bouwproject in december (risicovolle planning) niet onder deze regeling kunnen vallen. Indien u van deze regeling gebruik maakt dient u dit gemotiveerd aan te geven in een bijlage bij de steunaanvraag. De uitgaven en de acties moeten daadwerkelijk voor 29 april 2012 zijn gedaan. Over deze uitgaven dient uiterlijk op 15 mei 2013 een aanvullende controleverklaring van een onafhankelijke accountant te worden verstrekt. In deze verklaring dient expliciet te zijn opgenomen dat bij de betreffende uitgaven behorende eigen bijdragen in het jaar 2012 met de leden of met eigen middelen van de producentenorganisatie zijn verrekend. Het PT zal deze uitgaven niet vanzelfsprekend honoreren. Het PT zal van geval tot geval beoordelen of een beroep op deze bepaling gerechtvaardigd is. U wordt geadviseerd vooraf met het PT in contact te treden of het zinvol is om een beroep op deze bepaling te doen. Bovenstaande regeling is ook van toepassing op de regeling voor geschillen met de leverancier, zoals hiervoor bedoeld onder punt 1g. 6. Forfait voor algemene kosten Als forfait voor algemene kosten kunt u het bedrag opgeven dat is opgenomen in de beschikking Indien de beschikking 2012 gedurende het jaar 2012 is herzien wordt het forfait niet aangepast. De hoogte van het forfait blijft het bedrag dat in de eerste beschikking is opgenomen. Voor dit forfait is geen onderbouwing vereist. Accountantscontrole De uitdraai van menupunt 10, punt 1 uit GMO Connection dient te worden voorzien van een controleverklaring van een onafhankelijke accountant. Omdat deze verklaring dient als bewijsstuk, zoals bedoeld in artikel 69, lid 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, dient ook deze verklaring uiterlijk op 15 februari 2012 bij het PT aanwezig te zijn. Samen

17 17 / december 2012 met de controleverklaring dient een gewaarmerkte uitdraai van menupunt 10, lid 1 en een gewaarmerkte detailstaat afschrijvingen en betalingen te worden overgelegd. Richtlijnen voor deze accountantscontrole zijn opgenomen in bijlage I van deze circulaire. U wordt aangeraden deze richtlijnen zo spoedig mogelijk ter hand van uw accountant te stellen. Onderdeel 4: Bijdragen aan en beheer van het actiefonds Artikel 103 quinquis, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bepaalt dat de communautaire financiële steun gelijk is aan de daadwerkelijk betaalde financiële bijdragen. Voorts bepaald artikel 52 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 dat de actiefondsen zo worden beheerd dat de uitgaven en inkomsten ervan jaarlijks door externe accountants kunnen worden geïdentificeerd, gecontroleerd en gecertificeerd. Beide bepalingen maken onderdeel uit van de eindejaarsrapportage en de controle daarop. In een bijlage bij de aanvraag dient opgaaf te worden gedaan van de financiële bijdragen aan het actiefonds. Deze opgave dient conform het format dat in onderdeel 2, onder ad. c) in dit deel van deze circulaire is opgenomen, te worden gespecificeerd. Ten aanzien van de bijdragen aan en het beheer van het actiefonds gelden de volgende regels: Bijdragen aan het actiefonds Op grond van artikel 103ter, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 worden de actiefondsen gefinancierd met: a) Financiële bijdragen van de leden of van de producentenorganisatie zelf; b) Communautaire financiële steun die aan de producentenorganisatie kan worden verleend. De financiële bijdragen van de leden zijn te onderscheiden naar: Bijdragen gekoppeld aan de productie (percentage over de omzet of een heffing per kg/colli/stuk) Absolute bedragen Voor de financiële bijdragen van de leden gelden de volgende voorschriften:

18 18 / december 2012 a) De bijdragen zijn gedaan door aanvoerders die over het operationele jaar als lid van de producentenorganisatie in de zin van artikel 125bis van Verordening (EG) nr. 1234/2007 zijn te beschouwen. Dit houdt in dat niet-leden, zoals bijvoorbeeld pachters van fruit of gastveilers (niet als lid aangesloten aanvoerders) geen donaties aan het actiefonds mogen doen. b) Indien de bijdragen zijn gekoppeld aan de productie, mogen deze bijdragen slechts in aanmerking worden genomen voor producten waarvoor de producentenorganisatie is erkend en die zijn genoemd in deel IX van bijlage I van Verordening (EG) nr. 1234/2007, te weten: GN-code Omschrijving Tomaten, vers of gekoeld 0703 Uien, sjalotten, knoflook, prei en andere eetbare looksoorten, vers of gekoeld 0704 Rode kool, witte kool, bloemkool, spruitjes, koolrabi, boerenkool en dergelijke eetbare kool van het geslacht Brassica, vers of gekoeld 0705 Sla (Lactuca sativa), andijvie, witloof en andere cichoreigroenten (cichorium spp.), vers of gekoeld 0706 Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen en knollen, vers of gekoeld Komkommers en augurken, vers of gekoeld 0708 Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld ex 0709 Andere groenten, vers of gekoeld, met uitzondering van groenten van de onderverdelingen , , , , en ex 0802 Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld, met uitzondering van arecanoten (of betelnoten) en colanoten van de onderverdeling Plantains, vers ex Plantains, gedroogd Vijgen, vers Ananassen Advocaten (avocado s) Guaves, manga s en manggistans

19 19 / december Citrusvruchten, vers of gedroogd Druiven, voor tafelgebruik 0807 Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen) en papaja s, vers 0808 Appelen, peren en kweeperen, vers 0809 Abrikozen, kersen, perziken (nectarines daaronder begrepen), pruimen en sleepruimen, vers 0810 Ander fruit, vers Mengsels uitsluitend bestaande uit noten bedoeld bij de posten 0801 en Saffraan ex Tijm, vers of gekoeld ex Basilicum, melissa, pepermunt, origanum vulgare (oregano/wilde marjolein), rozemarijn, salie, vers of gekoeld Sint-Jansbrood c) Indien de bijdragen zijn gekoppeld aan de productie, dient deze productie via de producentenorganisatie te zijn afgezet. d) Indien de bijdragen zijn gekoppeld aan de productie, dient deze productie door leden van de producentenorganisatie binnen het grondgebied van de Europese Unie te zijn geteeld. e) De bijdragen worden gedurende het operationele jaar door de leden afgedragen. Er geldt een uiterste incassodatum van 31 januari volgend op het jaar van uitvoering. Omdat de financiële bijdragen per jaar worden geïncasseerd, kan een surplus niet in het actiefonds blijven. Dit dient na afloop van het jaar te worden overgeboekt naar de leden of ten gunste van het exploitatiesaldo van de producentenorganisatie te worden gebracht. Voor een eventueel tekort kan er tot en met 31 januari volgend op het jaar van uitvoering een suppletieheffing, volgens de gebruikelijke systematiek, worden geïncasseerd bij de leden. De financiële bijdragen zijn in principe voor alle leden gelijk. Op grond van artikel 59, onder e), punt iii) van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 is het mogelijk om deze bijdragen te differentiëren. Dit dient door de producentenorganisatie bij de indiening van het operationeel programma aan de hand van de in het operationele jaarplan opgenomen (sub)activiteiten te zijn gerechtvaardigd. Deze rechtvaardiging dient plaats te vinden aan de hand van de in het operationele jaarplan opgenomen (sub)activiteiten.

20 20 / december 2012 Voor de eigen bijdragen van de producentenorganisatie zelf is het volgende van toepassing: Op grond van artikel 103ter, lid 1, onder a) van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen actiefondsen ook gevuld worden met financiële bijdragen van de producentenorganisatie zelf. Hierbij geldt dat deze eigen bijdragen niet indirect afkomstig zijn van de leden. Dus verkapte provisies, contributies, etc. zijn niet toegestaan. Inkomsten uit bijvoorbeeld de exploitatie van onroerend goed daarentegen wel. De herkomst van deze middelen dient duidelijk uit de administratie te blijken.

21 21 / december 2012 Beheer van het actiefonds Artikel 52 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bepaalt dat de actiefondsen zo worden beheerd dat de uitgaven en inkomsten ervan jaarlijks door externe accountants kunnen worden geïdentificeerd, gecontroleerd en gecertificeerd. Producentenorganisaties dienen hiertoe binnen hun (geautomatiseerde) administratie een aparte kostenplaats voor het actiefonds aan te maken of een aantal grootboekrekeningen speciaal voor het actiefonds te reserveren. Het is ook mogelijk om een apart bedrijf voor de registratie van GMO inkomsten en uitgaven in te richten. In plaats van een aparte plaats in de administratie mag er ook gebruik worden gemaakt van een aparte bankrekening, mits de uitgaven en inkomsten kunnen worden geïdentificeerd, gecontroleerd en gecertificeerd. Uitgaven en inkomsten worden bij voorkeur meteen geboekt op de betreffende actiefondsrekeningen. Indien dit niet mogelijk is, dient deze boeking minimaal één keer per kwartaal te geschieden (in het wordt gewerkt met perioden van vier weken, gelden de eerste vier periodes als het eerste kwartaal). Ook eventuele doorbelastingen van personeelskosten of afschrijvingen dienen een keer per kwartaal plaats te vinden. Boekingen kunnen in de eerste maand (in voorkomend geval in de eerste periode) na afloop van het kwartaal plaatsvinden. Ook financiële bijdragen aan het actiefonds worden bij voorkeur direct op de betreffende rekeningen geboekt. Indien het praktisch niet mogelijk is deze boeking direct op de betreffende actiefondsrekening te maken kan er ook periodiek (tenminste één keer per kwartaal) een bedrag ineens geboekt worden, mits de herkomst en de specificatie van het overgeboekte bedrag vastligt. Dit geldt ook, indien het een overboeking van bijdragen van de producentenorganisatie zelf betreft. Eveneens minimaal één keer per kwartaal dient er een correctie te worden gemaakt voor niet GMO-product (product van niet-leden, aardappelen, product geteeld buiten de EU, etc.). Gedurende het jaar kan dit worden gedaan door middel van geschatte percentages. Bij de jaardeclaratie dient vervolgens de definitieve correctie te worden gemaakt. Indien er gedurende het jaar op enig moment een tijdelijk tekort in het actiefonds ontstaat, is het ten alle tijde mogelijk om dit tekort tijdelijk met eigen of externe middelen te voorfinancieren.

22 22 / december 2012 Mits gedocumenteerd kan een eventueel surplus ook tijdelijk op een andere plaats gestald worden. Gedurende het operationeel jaar dient dit bedrag dan wel weer terug te vloeien in het actiefonds. Voor wat betreft de uitgaven dienen de actiefondsrekeningen na het afsluiten van een kwartaal/jaar direct aan te sluiten op de kwartaal- c.q. jaarrapportage, die vervolgens door een externe accountant van een controleverklaring moet worden voorzien. Op jaarbasis dient er minimaal een gelijk bedrag aan actiefondsbijdragen zijn geheven, als dat er aan subsidie wordt aangevraagd. Accountantscontrole De hiervoor genoemde opgave van de bijdragen aan het actiefonds maakt onderdeel uit van de accountantscontrole. Deze controle heeft ook betrekking op het beheer van het actiefonds. De controleverklaring heeft ook op deze opgave betrekking. De specificatie van de bijdragen, conform het format in hoofdstuk 2, onder ad. c) van deze circulaire, dient door de accountant te worden gewaarmerkt.

23 23 / december 2012 DEEL B INHOUDELIJK JAARVERSLAG Het inhoudelijk jaarverslag 2012 heeft betrekking op de volgende rapportages en evaluaties: 1. Jaarverslag 2. Tussentijdse evaluatie 3. Eindverslag In het vervolg van dit deel van de circulaire worden deze rapportages in afzonderlijke onderdelen behandeld. Deze rapportages worden grotendeels in GMO-Connection ingevuld. Waar dit niet mogelijk is wordt dit afzonderlijk vermeld. Onderdeel 1: Jaarverslag Jaarlijks dienen alle producentenorganisaties op 15 februari omtrent de volgende zaken te rapporteren: 1. de uitvoering van de operationele jaarplannen; 2. de belangrijkste wijzigingen in de operationele jaarplannen; 3. verschillen tussen het geraamde en het aangevraagde steunbedrag; 4. output- en resultaatindicatoren en de analyse daarvan; 5. een samenvatting van de voornaamste problemen bij het beheer van het programma en van maatregelen die getroffen zijn om de kwaliteit en de doeltreffendheid van de uitvoering van het programma te waarborgen. Ad. 1. De uitvoering van de operationele programma s De verplichting om te rapporteren over de uitgevoerde operationele programma s vloeit voort uit artikel 96, lid 2, onder a) van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Deze verplichting houdt in dat voor iedere in het goedgekeurde operationeel jaarplan 2012 geplande activiteit de volgende punten moeten worden beschreven in GMO Connection: a) de geplande werkzaamheden die in 2012 voor de betreffende activiteit zouden worden uitgevoerd (dit wordt gegenereerd door GMO Connection); b) de werkzaamheden die in 2012 daadwerkelijk zijn uitgevoerd; c) indien de geplande en daadwerkelijke werkzaamheden in het kader van deze activiteit van elkaar afwijken, dient deze afwijking te worden gemotiveerd; d) de geplande resultaten die voor 2012 voor de betreffende activiteit waren voorzien (dit wordt gegenereerd door GMO Connection);

24 24 / december 2012 e) de resultaten die in 2012 daadwerkelijk zijn bereikt; f) indien de geplande en daadwerkelijk behaalde resultaten van elkaar afwijken, dient deze afwijking te worden beschreven; g) per activiteit dient gemotiveerd te worden aangegeven welke GMO-doelstelling (A1 tot en met A3 of B1 tot en met B6), zoals beschreven in paragraaf 4.1. van de Handleiding 2012 (circulaire GMO van 5 augustus 2011), met deze activiteit is bereikt. Het betreft hier de doelstelling die bij de definitieve indiening aan de betreffende activiteit is gekoppeld; h) op welke manier deze doelstelling op jaarplanniveau heeft bijgedragen aan de prioritaire ontwikkeling op strategisch niveau. In het jaarverslag dient verder te worden beschreven welke consequenties de uitvoering van het operationele jaarplan heeft gehad op het strategisch plan, en met name de GMO doelstellingen. Als onderdeel van de visie zijn op strategisch niveau voor 2012 de strategische doelen beschreven, zoals deze in paragraaf 5.2. van de Herziene Nederlandse Nationale Strategie (circulaire GMO ) zijn opgenomen. Hieraan zijn tevens streefdoelen gekoppeld. In het jaarverslag dient te worden beschreven welke vorderingen ten aanzien van de strategische doelen zijn gemaakt en dient de realisatie van de streefdoelen te worden opgegeven. Indien de realisatie van de streefdoelen afwijkt van de geplande streefdoelen, dient het verschil te worden verklaard. Indien de streefdoelen voor het totale strategisch plan moeten worden aangepast, dient dit in deze rapportage te worden aangegeven. Hierdoor wordt tevens voldaan aan de voorschriften, zoals opgenomen in artikel 126, lid 2, onder b) van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011. Vervolgens dient in het jaar 2013 een wijziging op het operationeel programma te worden aangevraagd, om deze veranderingen in de streefdoelen te legitimeren. Deze wijziging heeft conform het bepaalde in circulaire GMO effect met ingang van het operationeel programma Voorts dient op grond van artikel 96, lid 3, laatste alinea van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, in voorkomend geval, in het jaarverslag te worden aangegeven welke doeltreffende maatregelen overeenkomstig de Nationale Strategie en artikel 103 quater, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van toepassing zijn om het milieu te beschermen tegen potentiële hogere druk, die wordt veroorzaakt door de in het kader van het operationele programma gesteunde investeringen.

25 25 / december 2012 De hiervoor genoemde informatie is samen te stellen in GMO Connection. Voorts dient u separaat voor twee specifieke activiteiten nadere informatie in te dienen. Dit betreft: Investeringen in energiebesparende apparatuur in de maatregelen 7 en 8: voor elk deelnemend teeltbedrijf dient het separaat ter beschikking gestelde formulier Onderbouwing energiebesparende investeringen GMO met de bijlagen Geactualiseerde energiebalans en Geactualiseerde projectbegroting te worden ingevuld en toegestuurd. De verantwoording van de gerealiseerde energiebesparing vindt plaats één jaar na de inbedrijfstelling van de installatie(s). In voorkomende gevallen kan dit betekenen, dat de jaardeclaratie(s), waarin kosten voor deze installatie(s) ten laste van de GMO gebracht zijn, al afgerond zijn. Dit ontslaat de producentenorganisatie niet van deze verplichting. De volgende gegevens worden overgelegd: - De bereikte energiebesparing volgens de geactualiseerde energiebalans - De meest recente jaarafrekening van de energieleverancier aan het betrokken teeltbedrijf of twaalf opeenvolgende maandrekeningen van de periode na inbedrijfstelling van de installatie(s) Rookgasreinigers in maatregel 7: In de toelichting dient te worden vermeld of de rookgasreiniger is geplaatst op een bestaande stookinstallatie (geplaatst voor 1 april 2010) of op een nieuwe stookinstallatie. De datum van plaatsing dient vermeld te worden. N.B. Een stookinstallatie waarvoor voor de inwerkingtreding van het Besluit Emissie-eisen Middelgrote Stookinstallaties (BEMS) (1 april 2010) vergunning is verleend, maar die na 1 april 2010 is geplaatst of in gebruik is genomen, valt niet onder het begrip bestaande installatie. Voor rookgasreinigers ten behoeve van nieuwe stookinstallaties geplaatst na 1 april 2010 dienen (wettelijk verplichte) metingen van de emissieconcentratie na ingebruikstelling te worden overgelegd. Zie hiervoor verder Circulaire GMO , pagina 72. Ad. 2. De belangrijkste wijzigingen in de operationele programma s Gedurende het jaar hebben de producentenorganisaties voor wijzigingen reeds wijzigingsverzoeken ingediend (zie hiervoor circulaire GMO van 17 april 2012). In het jaarverslag dient bij dit onderdeel te worden beschreven welke consequenties deze wijzigingen hebben gehad op de resultaten van het operationele jaarplan en het strategisch plan.