Grammaticale ontwikkeling (sstoornis)
|
|
- Dennis van Dijk
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Grammaticale ontwikkeling (sstoornis) auteur annemiek hammer HOGESCHOOLHOOFDDOCENT HOGESCHOOL UTRECHT, INSTITUUT GEBAREN, TAAL & DOVENSTUDIES Bij ongeveer 7% van de kinderen in de basisschoolleeftijd doen zich problemen voor in de ontwikkeling van taal (Tomblin, Records, Buckwalter, Zhang, Smith, O Brien, 1997). De taalproblemen zijn divers, en de uitingsvormen zijn zeer verschillend: geen twee kinderen met een specifieke taalontwikkelingsstoornis (S-TOS) zijn aan elkaar gelijk. Door meer onderzoek te doen naar de uitingsvormen van S-TOS is het mogelijk een beter beeld te krijgen van de meest voorkomende taalproblemen. Dit biedt aanknopingspunten voor zowel diagnostiek als interventie. Binnen de internationale literatuur is regelmatig aangetoond dat in het bijzonder de ontwikkeling van grammatica bij kinderen met S-TOS zwak is (o.a. Leonard, McGregor, Allen, 1992; Leonard, Eyer, Bedore, Grela, 1997; Rice, Wexler, Marquis, Hershberger, 2000). Echter, voor Nederlandstalige kinderen met S-TOS in de basisschoolleeftijd is weinig onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van grammatica in vergelijking met Engelstalige kinderen. Dit onderzoek vormt een bijdrage aan het opvullen van die leemte. Het doel van dit artikel is daarbij tweeledig: enerzijds beoogt het de grammaticale ontwikkeling van Nederlandstalige kinderen met S-TOS in de leeftijd van vier tot en met zeven jaar in kaart te brengen, en anderzijds probeert het (grammaticale) aanknopingspunten te bieden voor S-TOS-diagnostiek en -behandeling. 08 Grammatica als probleemgebied Een specifieke taalontwikkelingsstoornis is een term die gereserveerd wordt voor kinderen die problemen ondervinden in de ontwikkeling van taal, zonder dat er een aanwijsbare oorzaak is voor die problemen, zoals slechthorendheid of een mentale beperking (Leonard et al., 1997). De diagnose S-TOS is een verlegenheidsdiagnose: problemen worden gesignaleerd, maar de oorzaak voor deze problemen zijn onbekend. Onderzoek naar de oorzaak van S-TOS wordt bemoeilijkt doordat de populatie kinderen met S- TOS zeer heterogeen is. Sommige kinderen hebben bijvoorbeeld moeite met de verwerving van spraakklanken, andere kinderen met woorden of grammatica. Het is mogelijk dat verschillende oorzaken leiden tot verschillende taalproblemen, of dat taalproblemen ontstaan door een combinatie van oorzaken. Grofweg is het onderzoek naar de oorzaak verdeeld geraakt over de aanduiding van S-TOS als een specifiek linguïstische stoornis of een algemeen cognitieve stoornis (zie Bishop, 2006). Onderzoek naar uitingsvormen van S-TOS levert een eenduidiger beeld op. Studies naar de classificatie van taalproblemen laten zien dat er zich vier typen taalproblemen voordoen. Namelijk spraakmotorische problemen (bijvoorbeeld dyspraxie), verwerkingsproblemen (bijvoorbeeld auditieve verwerkingsproblemen), pragmatische problemen (bijvoorbeeld verkeerd taalgebruik) en grammaticale en lexicaal-semantische problemen (Rapin & Allen, 1983; Bishop 2004; Van Weerden- LOGOPEDIE JAARGANG 86
2 burg, Verhoeven & Van Balkom, 2007). Het is mogelijk dat alle taalproblemen in lichte vorm aanwezig zijn bij kinderen met S-TOS, maar het is ook mogelijk dat bijvoorbeeld verwerkingsproblemen meer op de voorgrond staan dan pragmatische problemen (zie Van Weerdenburg et al., 2007). Hoewel kinderen met S-TOS op meerdere taalvlakken problemen kunnen hebben, blijkt dat zij vaak ernstige en persisterende problemen ondervinden in de ontwikkeling van grammatica. Met name de ontwikkeling van morfosyntaxis is kwetsbaar (Leonard et al., 1992). Morfosyntaxis is het gebruik van morfologie in relatie tot de syntactische context. Een voorbeeld van morfosyntaxis is het gebruik van werkwoordsmorfologie in relatie tot het subject: ik loop versus hij loopt. Morfosyntactische problemen uiten zich in het weglaten van morfosyntactische elementen in verplichte contexten (zogenaamde omissiefouten, bijvoorbeeld *hij loop voor hij loopt) of het gebruiken van het verkeerde morfosyntactische element (zogenaamde substitutiefouten, bijvoorbeeld *ik is lief voor ik ben lief) op een leeftijd waarop deze fouten doorgaans niet meer gemaakt worden door kinderen met een typische taalontwikkeling. Ten opzichte van de literatuur rond Engelstalige kinderen met S-TOS in de basisschoolleeftijd, is er weinig onderzoek gedaan naar de morfosyntactische ontwikkeling van Nederlandstalige kinderen met S-TOS. Het weinige onderzoek dat is gedaan is voornamelijk gericht op de ontwikkeling van werkwoordsmorfologie (zij bijvoorbeeld De Jong, 1999 en Hammer, 2010). Om meer inzicht te krijgen in de morfosyntactische ontwikkeling van Nederlandstalige kinderen met S-TOS in de basisschoolleeftijd wordt hier een kwantitatieve morfosyntactische beschrijving van spontane taal gepresenteerd, waarbij de vraag wordt beantwoord: welke morfosyntactische elementen worden geproduceerd door kinderen met S-TOS en hoe vaak komen deze elementen voor? Aansluitend volgt een kwalitatieve analyse, waarbij wordt onderzocht of de geproduceerde morfosyntactische elementen correct zijn of niet. Grammaticale taalanalyse De kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de morfosyntactische ontwikkeling van NUMMER 09, september 2014 IN HET KORT Voor Nederlandstalige kinderen met specifieke taalontwikkelingsstoornissen (S- TOS) is weinig bekend over de ontwikkeling van grammatica, terwijl uit de internationale literatuur vaak naar voren komt dat de grammaticale ontwikkeling bij deze groep zeer kwetsbaar is. Dit onderzoek brengt de grammaticale ontwikkeling in kaart bij kinderen met S-TOS en het biedt aanknopingspunten voor diagnostiek en interventie. Voor dit onderzoek zijn analyses van de spontane taal uitgevoerd bij 38 kinderen met S-TOS in de leeftijd van vier tot en met zeven jaar. Voor de analyses is gebruik gemaakt van de STAP-methode, zodat een normering gebruikt kon worden. De resultaten zijn vervolgens nader geanalyseerd op grammaticale aspecten die niet in de STAP zijn opgenomen. De resultaten laten zien dat de spontane taal van kinderen met S-TOS wordt gekenmerkt door een significant hoger aantal grammaticale fouten ten opzichte van hun leeftijdsgenootjes. Fouten worden met name gevonden in het gebruik van werkwoorden, bepalers, voornaamwoorden en adjectieven. Dit onderzoek laat zien dat ook bij Nederlandstalige kinderen met S-TOS de ontwikkeling van grammatica kwetsbaar is. Interventie die gericht is op de ontwikkeling van werkwoorden, bepalers, voornaamwoorden en adjectieven sluit aan bij de zwakheden in deze groep. Deze aspecten zijn een aandachtspunt, omdat fouten tot op hoge leeftijd worden gemaakt. Nederlandstalige kinderen met S-TOS dient ook een tweede doel: een dergelijke beschrijving kan zwaktes in de taalontwikkeling van deze groep kinderen blootleggen die een aandachtspunt zouden moeten vormen in diagnostiek en interventie. Hoewel doorgaans de grammaticale ontwikkeling van kinderen wordt gemeten aan de hand van gestandaardiseerde tests, heeft het gebruik van spontanetaalanalyses een belangrijk voordeel er worden vooraf geen keuzes gemaakt over welke morfosyntactische aspecten wel of niet worden onderzocht. Taaltests geven enkel informatie over die grammaticale aspecten die in de test zijn opgenomen. Dus als het gebruik van bijvoorbeeld persoonlijke voornaamwoorden niet is opgenomen in de test, dan krijgt men ook geen informatie over de ontwikkeling van dit morfosyntactische aspect. Het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden kan echter toch problematisch zijn voor kinderen met S-TOS. Spontanetaalanalyses zijn dus zeer geschikt om de morfosyntactische vaardigheden breed te onderzoeken en daarmee de zwaktes in de ontwikkeling van morfosyntaxis bloot te leggen. De grammaticale aspecten waarop spontanetaalanalyses zich kunnen richten zijn afhankelijk van de chronologische leeftijd. Bij kinderen in de leeftijd van een tot vier jaar ligt de nadruk op zinsuitbreiding, die als maat geldt voor toegenomen complexiteit, zie bijvoorbeeld de TARSP (Schlichting, 2005) of GRAMAT (Bol & Kuiken, 1988). In de literatuur wordt vaak de Mean Length of Utterance (MLU; gemiddelde zinslengte) gegeven als maat voor grammaticale complexiteit. Uiteraard is het verband tussen zinslengte en grammaticale complexiteit niet oneindig; de zinslengte kan toenemen zonder dat de grammatica complexer wordt. Toch blijkt dat zinslengte een sterke diagnostische factor is voor S-TOS tot de leeftijd van negen jaar. Kinderen met S-TOS produceren significant kortere uitingen dan kinderen zon- Hoewel kinderen met S-TOS op meerdere taalvlakken problemen kunnen hebben, blijkt dat zij vaak ernstige en persisterende problemen ondervinden in de ontwikkeling van grammatica. 09
3 10 MORFOSYNTACTISCHE CORRECTHEID 4. Ongrammaticale VU aantal uitingen met 1 fouten 5. Totaal grammaticale fouten 6. Hoofdwerkwoord weg omissie zelfstandig werkwoord 7. Congruentiefouten incongruentie onderwerp en persoonsvorm/omissie hulpwerkwoord en copula 8. Voltooid deelwoord fout onjuis gevormde voltooid deelwoordsvorm 9. Naamwoordgroep weg omissie verplicht onderwerp, lijdend, meewerkend of voorzetsel voorwerp 10. Bepaler weg omissie lidwoord; bijvoeglijk, omissie aanwijzend of bezittelijk voornaamwoord 11. Bepaler weg onjuiste of vervormde bepaler; bijvoeglijk, aanwijzend of bezittelijk voornaamwoord 12. Woordvolgorde fout FIGUUR 1. Overzicht van de STAP-variabelen die zijn opgenomen in deze studie. der S-TOS (Rice et al., 2010). Eerder onderzoek naar werkwoordsmorfologie toonde al dat kinderen met S-TOS, vanaf een jaar of vier, zich onderscheiden van hun leeftijdsgenootjes zonder S-TOS in het aantal fouten dat zij maakten (De Jong, 1999 en Hammer, 2010). Het is dus zeer goed mogelijk dat morfosyntactische problemen bij kinderen vanaf vier jaar voornamelijk tot uiting komen door een hoger aantal fouten in de productie van morfosyntaxis ten opzichte van leeftijdsgenootjes zonder S-TOS. Methode Participanten Aan deze studie hebben in totaal 38 Nederlandstalige kinderen met S-TOS in de leeftijd ALGEMENE VARIABELEN 1. GL1VU gemiddelde zinslengte 2. GL5LVU gemiddelde zinslengte van 5 langste zinnen 3. Niet vloeiendheid percentage niet-communicatieve woorden MORFOSYNTACTISCHE COMPLEXITEIT 13. Nevenschikking verbinden van zinnen door voegwoord gebruik (en, maar, want, of, dus) 14. Onderschikking gebruik onderschikkend voegwoord of bijzinsvolgorde is gerealiseerd 15. Persoonsvormen aantal vervoegde werkwoorden 16. Samengesteld gezegde vervoegd werkwoord + ander werkwoord 17. Voltooid deelwoord correcte + incorrecte voltooid deelwoorden 18. Naamwoorden zelfstandig gebruikte (bijvoeglijke) naamwoorden en telwoorden 19. Bijvoeglijke bepalingen attributief gebruikte bijvoeglijke naamwoorden of equivalenten daarvan (vb. telwoorden) 20. Zelfstandig voornaamwoorden 3e persoon persoonlijke, aanwijzende, vragende voornaamwoorden van vier tot en met zeven jaar deelgenomen. In totaal waren er per leeftijdsgroep de volgende aantallen kinderen: vijf vierjarigen, negen vijfjarigen, vijftien zesjarigen en negen zevenjarigen. In deze studie zijn spontane taalstalen geanalyseerd afkomstig uit twee verschillende corpora (taal-dataverzameling): van 19 kinderen zijn transcripties afkomstig uit de Bol & Kuiken verzameling die vrij beschikbaar zijn via een internationale uitwisseling van taaldata (CHIL- DES, MacWhinney, 2000) en de overige 19 transcripties zijn verzameld voor het onderzoek van Hammer (2010). De kinderen uit beide groepen zijn gediagnosticeerd met S-TOS door gediplomeerde logopedisten/klinisch linguïsten en namen deel aan het cluster 2 onderwijs. Bij geen van de kinderen was er sprake van een gehoorverlies of cognitieve, psychische problemen. Werkwijze Van alle kinderen met S-TOS is een audio- of video-opname gemaakt van een gesprek van minuten waarin de kinderen vertelden over onderwerpen buiten het hier en nu (bijvoorbeeld over hobby s of de thuissituatie). Voor het gesprek is de procedure gevolgd zoals beschreven in de STAP-handleiding (Van Ierland, 1980). Er werd geen gebruik gemaakt van fotoboeken of speelgoed. Alle transcripties zijn uitgewerkt in het programma CLAN, beschikbaar via CHIL- DES (MacWhinney, 2000). De transcripties zijn vervolgens geanalyseerd volgens de STAP-methode (zie Van Ierland, 1980 en Verbeek, Van den Dungen & Baker, 1999). De reden hiervoor is dat de STAP-methode een normering biedt die een zinvolle vergelijking mogelijk maakt met leeftijdsgenoten met een typische taalontwikkeling. Uit elke transcriptie zijn 50 (vrije) uitingen geselecteerd. Hierbij zijn buiten beschouwing gelaten de onverstaanbare of vaste uitdrukkingen (bijvoorbeeld weet ik niet ) en de elliptische antwoorden (dit is wanneer de uiting kan worden aangevuld met elementen uit de voorgaande opmerking van de conversatiepartner). De STAPmethode meet zowel de complexiteit (kwantiteit) als de correctheid (kwaliteit) van de morfosyntaxis. De STAP-variabelen die in deze studie zijn geanalyseerd, zijn weergegeven in Figuur 1 uitgesplitst naar complexiteit en correctheid. Variabelen die de verledentijdsvorming meten zijn buiten de analyse gelaten vanwege de lage betrouwbaarheid (zie Hammer, 2010). Data-analyse Om de scores van de kinderen met S-TOS te vergelijken met hun leeftijdsgenootjes, zijn de ruwe scores gestandaardiseerd met behulp van de gegevens in de STAP-verantwoording (Verbeek, Van den Dungen & Verbeek, 1999). Standaardisatie houdt in dat de ruwe score is omgezet naar een z- score. Een z-score geeft het verschil tussen de ruwe score van het kind en de gemiddelde waarde (afkomstig van de normgegevens) gedeeld door de standaarddeviatie (spreiding van scores binnen de norm). Een z-score van 0 betekent dat de score gelijk is aan het gemiddelde van de norm. Een significant afwijkende score wordt gevonden bij een z-score die lager is dan -1,96 LOGOPEDIE JAARGANG 86
4 (negatief afwijkend) of hoger dan 1,96 (positief afwijkend). Resultaten STAP-profiel van kinderen met S-TOS In Figuur 2 zijn de gemiddelden per STAPvariabele (de bolletjes) en de spreiding (de standaarddeviatie) rond het gemiddelde (de verticale strepen) afgebeeld voor kinderen met S-TOS van vier tot en met zeven jaar. De horizontale stippellijn markeert de gemiddelde score (z-score van 0) van de kinderen met een typische (taal)ontwikkeling en de doorgetrokken horizontale lijn geeft de ondergrens aan (z-score van -1.96). Gemiddelden die beneden de ondergrens vallen zijn significant afwijkend van de norm en aangegeven in rood. In Figuur 2 corresponderen de variabelen 4 tot en met 13 met het aantal morfosyntactische fouten en de variabelen 13 tot en met 20 de morfosyntactische complexiteit. Uit Figuur 2 is op te maken dat het taalprofiel van de kinderen met S-TOS eerder gekenmerkt wordt door een hoog aantal morfosyntactische fouten dan door een verminderde morfosyntactische complexiteit, omdat de in rood weergegeven gemiddelden vooral voorkomen bij de variabelen die morfosyntactische correctheid meten. Dit betekent dat kinderen met S-TOS in dit onderzoek een leeftijdsadequate productie hebben van verschillende woordgroepen, zoals naamwoorden, voornaamwoorden en bijvoeglijke bepalingen, maar dat deze woordgroepen niet altijd correct worden geproduceerd. Bijvoorbeeld het zelfstandig naamwoord wordt geuit, maar de bepaler (lidwoord, (niet-zelfstandig gebruikt) aanwijzend of persoonlijk voornaamwoord, bijv. die/ zijn autoboeken) niet (*Zij laat hond uit voor Zij laat de hond uit). Binnen de productie van naamwoordgroepen is opvallend dat de kinderen met S-TOS de bepaler juist eerder weglaten dan dat zij een incorrecte bepaler gebruiken (bijv. *De huis voor Het huis). Het weglaten van een geheel zinsdeel, zoals een naamwoordgroep (onderwerp, lijdend of meewerkend voorwerp) of het hoofdwerkwoord, komt niet veel voor in de spontane spraak van kinderen met S-TOS. Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat kinderen met S-TOS niet zozeer moeite hebben met de verwerving van verschillende woordgroepen, maar worstelen met de verwerving van de morfosyntactische elementen binnen deze woordgroepen. Dit blijkt onder andere ook uit het feit dat de kinderen met S-TOS woordgroepen kunnen combineren tot langere uitingen die in vergelijking met leeftijdsgenootjes zonder taalproblematiek normaal zijn of net beneden normaal vallen, maar niet significant afwijken. Ook produceren de kinderen met S-TOS complexe syntactische uitingen, zoals nevenschikkingen en onderschikkingen, maar het blijkt dat (woordvolgorde)fouten in deze uitingen frequent voorkomen (*Omdat daar mogen alle dieren voor Omdat daar alle dieren mogen). Woordvolgordefouten zijn niet beperkt tot complexe syntactische structuren. Uit vervolganalyses blijkt dat deze fouten ook frequent voorkomen wanneer bijwoorden worden geproduceerd (bijvoorbeeld *Ik vond naar bed wel gaan leuk voor Ik vond naar bed gaan wel leuk). FIGUUR 2. Overzicht van de gestandaardiseerde scores op de STAP-variabelen van de kinderen met S-TOS, uitgesplitst naar leeftijd. NUMMER 09, september 2014 Uit Figuur 2 is verder op te maken dat er binnen de STAP-analyse ruim aandacht is voor de productie van werkwoordsmorfologie en dit blijkt zeer terecht. De kinderen met S- TOS produceren op alle leeftijden minder persoonsvormen dan verwacht kan worden op basis van hun leeftijd. Dit kan te wijten zijn aan een overproductie van ellipsen, uitingen waarin bepaalde zinsdelen (vaak de persoonsvorm) zijn weggelaten (bijv. Met de 11
5 12 EN DAN De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de meeste kinderen met S-TOS moeite hebben met de ontwikkeling van morfosyntaxis, specifiek de ontwikkeling van werkwoordsmorfologie, bepalers, voornaamwoorden en adjectieven. De problemen worden kenbaar door een groot aantal fouten in de productie van deze morfologische aspecten. De inzichten uit dit onderzoek kunnen gebruikt worden in de diagnostiek van morfosyntactische vaardigheden bij kinderen met S-TOS, bijvoorbeeld door fouten op eerdergenoemde grammaticale aspecten uit te lokken. Meer concreet, de opdracht kan gegeven worden om een verhaal te vertellen waarin minstens tien, vooraf gegeven, werkwoorden moeten voorkomen. Het aantal fouten in de werkwoordsvervoegingen kan een indicatie zijn voor zwakke morfologische vaardigheden, maar grote aarzelingen of moeite moet de opdracht kan ook een signaal zijn voor zwakke vaardigheden. Belangrijk is dat dit onderzoek laat zien dat morfosyntactische problemen hardnekkig zijn en tot op de leeftijd van zeven jaar nog voorkomen. Dit geeft aan dat interventie ter ondersteuning van de morfosyntactische ontwikkeling absoluut een aandachtspunt moet zijn in de therapie. hond spelen voor Ik ga met de hond spelen) of een lage productie van onderschikkingen en/of de omissie van persoonsvormen. Daarnaast produceren kinderen met S-TOS significant vaker foutieve persoonsvormen, zoals op te maken is uit de variabele congruentiefouten. Kinderen met S-TOS produceren op alle leeftijden significant meer congruentiefouten dan hun leeftijdsgenootjes. Deze STAP-variabele telt twee typen congruentiefouten. Het eerste type betreft weglatingen van het hulpwerkwoord in samengestelde gezegdes (bijv. *Ze de paraplu opgezet voor Ze hebben de paraplu opgezet) en het koppelwerkwoord (bijv. *De lange nagel rood voor De lange nagel is rood). Het tweede type betreft onjuiste werkwoordsvervoegingen waardoor er incongruentie is tussen het onderwerp en de persoonsvorm in persoon en/of getal (bijv. *Iemand anders hebben dat gewonnen voor Iemand anders heeft dat gewonnen). Morfologische fouten komen ook voor in de productie van voltooid deelwoorden. De vijf- tot zevenjarige kinderen met S-TOS hebben moeite met de onregelmatige vormen van het voltooid deelwoord (bijv. *En die heeft gehelpen voor En die heeft geholpen) of laten het voorvoegsel weg (bijv. *Dat heeft hij in mijn kastje stopt voor Dat heeft hij in mijn kastje gestopt). Nadere taalanalyse De kinderen met S-TOS produceren significant meer ongrammaticale uitingen en hebben een hoger aantal grammaticale fouten in hun spontane spraak dan hun leeftijdsgenootjes zonder taalstoornis. Niet alle morfosyntactische fouten worden gecodeerd binnen een van de STAP-variabelen. Door de diepgaande STAP-analyse werd echter geobserveerd dat andere grammaticale elementen bij veel kinderen met S-TOS moeilijkheden opleverden. Voor deze elementen is een nadere kwalitatieve analyse uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in het type fouten dat wordt gemaakt. Opvallend is dat de kinderen met S-TOS moeite hebben met de correcte productie van het woord er, dat in het Nederlands vier functies kent (Klooster, 2001). Omissie van het bijwoord er komt voor in de productie van voornaamwoordelijke bijwoorden (bijv. *Altijd valt het af voor Altijd valt het eraf) of in de functie van een niet aanwezig (of specifiek) onderwerp (bijv. *Was zo een meisje dat hier pijn had voor Er was zo een meisje dat hier pijn had). Ten opzichte van deze functies van er, lijkt de functie van er als plaatsbepaling minder moeilijkheden op te leveren (Op school, ik ben er), evenals het gebruik van er in combinatie met een telwoord (bijv. Van mijn lichtjes is er een kapot). Andere fouten betreffen het onjuiste gebruik van voornaamwoorden. Fouten komen voor in het gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord (*Dat is een foto dat ik heb voor Dat is een foto die ik heb), het persoonlijke voornaamwoord (onjuiste naamval) (*Bij ik is iemand komen slapen voor Bij mij is iemand komen slapen) en het bezittelijk voornaamwoord (geen juiste correspondentie met het geslacht) (bijv. Elke is in mama zijn buik voor Elke is in mama haar buik). De vervoeging van bijvoeglijke naamwoorden leidt ook tot morfologische fouten (bijv. *Welke paardje voor Welk paardje). Ook lijken voorzetsels regelmatig te worden weggelaten (*Hij ging het altijd de neus raken voor Hij ging het altijd met de neus raken). Ook in zogenaamde aan hetconstructies, die een duratief aspect aan de zin geven, worden het voorzetsel en de bepaler weggelaten (*Hij is een boterham eten voor Hij is een boterham aan het eten). Samenvattend kan men stellen dat kinderen met S-TOS zeer veel moeite ondervinden in de verwerving van morfosyntactische elementen. Dit komt tot uiting in een hoog aantal grammaticale fouten in de productie van hun taal. Conclusie en Discussie Dit onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van de beperkte gegevens die beschikbaar zijn over de morfosyntactische ontwikkeling van Nederlandstalige kinderen met S-TOS in de leeftijd van vier tot en met zeven jaar. Het eerste doel van dit onderzoek was dan ook om meer inzicht te krijgen in deze ontwikkeling. Er is in dit onderzoek gebruik gemaakt van spontanetaalanalyses. Door deze methode kon een breed scala aan morfosyntactische aspecten (naamwoordmorfologie, werkwoordsmorfologie, et cetera) worden onderzocht, zowel kwantitatief (uitgedrukt in aantal woordgroepen) als kwalitatief (uitgedrukt in aantal fouten). Het tweede doel van dit onderzoek was om zwaktes te vinden in de morfosyntactische ontwikkeling van kinderen met S-TOS. Deze zwaktes kunnen een aandachtspunt worden in S-TOS-diagnostiek en behandeling. Het onderzoek toont aan dat Nederlandstalige kinderen met S-TOS, in de leeftijd van vier tot en met zeven jaar, problemen hebben in de ontwikkeling van de morfosyntaxis. Morfosyntactische problemen uiten zich in de kwaliteit van het taalgebruik (meer fouten) en niet in de kwantiteit (aantal geproduceerde complexe woordgroepen). Dit blijkt uit het feit dat kinderen met S-TOS evenveel woordgroepen produceren ten opzichte van hun leeftijdsgenootjes zonder S-TOS, maar wel significant meer fouten in de productie van deze woordgroepen maken. Fouten betreffen voornamelijk het gebruik van werkwoordsmorfologie, bepalers, voornaamwoorden en adjectieven. Opvallend is dat de fouten persisterend zijn, met andere woorden, tot op de leeftijd van zeven jaar komen de grammaticale fouten nog voor. LOGOPEDIE JAARGANG 86
6 In deze studie is naar voren gekomen dat kinderen met S-TOS in staat zijn woordgroepen te combineren tot zinslengtes die passen bij de leeftijd of minimaal afwijken. Zinslengte is dus geen betrouwbare diagnostische markeerder, in tegenstelling tot de bevinding van Rice et al. (2010) in onderzoek naar Engelstalige kinderen. Echter, eerder onderzoek heeft aangetoond dat de variabele zinslengte in combinatie met variabelen gericht op werkwoordsmorfologie een hoge sensitiviteit (circa 80%) hebben, dat wil zeggen een hoge mate van betrouwbaarheid in de diagnostiek van S-TOS (Bedore & Leonard, 1998; Dunn et al., 1996). Dit sluit aan bij de resultaten van het hier gepresenteerde onderzoek kinderen met S-TOS scoren consequent beneden het gemiddelde op de variabelen die werkwoordsmorfologie meten. Zij produceren significant minder persoonsvormen dan hun leeftijdsgenootjes met een typische taalontwikkeling en maken meer fouten in de vervoeging van werkwoorden. Dit biedt aanknopingspunten voor zowel diagnostiek als interventie - werkwoordsmorfologie blijkt een zwakte te zijn in de morfosyntactische ontwikkeling van kinderen met S-TOS, terwijl morfosyntactische problemen op het gebied van naamwoordmorfologie relatief gespaard lijken. De methode die in dit onderzoek is gebruikt, de STAP-methode, geeft een redelijk morfosyntactisch taalprofiel van de kinderen, maar identificeert niet alle grammaticale fouten in de spontane taal van kinderen met S-TOS. Een nadere analyse toont aan dat er zich ook problemen voordoen in het correcte gebruik van voornaamwoorden en adjectieven bij deze groep kinderen. Samenvattend kan men stellen dat taaltherapie gericht op het ondersteunen van de grammaticale ontwikkeling zich moet richten op het correcte gebruik van vervoegde werkwoorden, bepalers, voornaamwoorden en adjectieven. Als laatste heeft dit onderzoek laten zien dat de STAP-analyse niet geheel toereikend is in het schetsen van een grammaticaal taalprofiel. Daar komt bij dat de analyse zeer arbeidsintensief is en daarom niet geschikt voor de dagelijkse klinische praktijk. Dit vraagt om een analysemethode die efficiënter en effectiever is, bijvoorbeeld door de analyse deels te automatiseren. Dit kan door het programma CLAN in te zetten, beschikbaar via CHILDES (MacWhinney, 2000). Dit programma biedt de mogelijkheid om transcripties te maken en deze te analyseren door middel van specifieke zoekcommando s. Op termijn zal een dergelijk gedigitaliseerde programma toegankelijk moeten zijn voor de klinische praktijk. Dit zal ongetwijfeld een waardevolle diagnostische toevoeging zijn binnen het logopedisch werkveld, omdat grammaticale problemen frequent voorkomen bij kinderen met S-TOS en persisterend zijn. Nawoord De data die hier gepresenteerd zijn, zijn verzameld in het kader van het NWO gesubsidieerd VIDI-project Morphosyntactic development of children with cochlear implants. A LITERATUURLIJST comparison with children using hearing aids, normally hearing children and children with SLI, toegekend aan prof. dr. Martine Coene, Vrije Universiteit Amsterdam. Auteur Annemiek Hammer is werkzaam als hogeschoolhoofddocent aan de Hogeschool Utrecht, Instituut Gebaren, Taal & Dovenstudies. Zij is bij de hogeschool onder andere verbonden aan de masteropleiding Auditief en Communicatief Gehandicapten. Haar onderzoek richt zich op de taalontwikkeling bij kinderen met S-TOS/SLI en gehoorstoornissen. De hier gepubliceerde data zijn afkomstig van haar promotieonderzoek aan de Universiteit Leiden. > Bedore, L.M., & Leonard, L.B. (1998). Specific language impairment and grammatical morphology: A discriminant function analysis. Journal of Speech, Language and Hearing Research, 41, > Bishop, D.V.M. (2004). Diagnostic dilemmas in specific language impairment. In: Classification of developmental language disorders. L. Verhoeven& J. van Balkom (red.) (p ). Mahwah, NJ: Erlbaum. > Bishop, D.V.M. (2006). What causes Specific Language Impairment in children? Current directions in psychological science, 15, > Bol, G.W., & Kuiken, F. (1988). Grammaticale analyse van taalontwikkelingsstoornissen. Unpublished doctoral dissertation, Universiteit van Amsterdam. > Dunn, M., Flax, J., Sliwinski, M., & Aram, D. (1996). The use of spontaneous language measures as criteria for identifying children with specific language impairment: An attempt to reconcile clinical and research incongruence. Journal of Speech and Hearing Research, 39, > Hammer, A. (2010). The acquisition of verbal morphology in cochlear-implanted and specific language impairedchildren. Proefschrift Universiteit Leiden. Utrecht: LOT. > Klooster, W. (2001). Grammatica van het hedendaags Nederlands. Den Haag: Sdu Uitgevers. > Leonard, L.B., McGregor, K.K. & Allen, G.D. (1992). Grammatical morphology and speech perception in children with Specific Language Impairment. Journal of Speech, Language and Hearing Research, 35, > Leonard, L.B., Eyer, J.A., Bedore, L.M. &Grela, B.G. (1997). Three accounts of the grammatical morpheme difficulties of English-speaking children with Specific Language Impairment. Journal of Speech, Language and Hearing Research, 40, > MacWhinney, B. (2000). The CHILDES Project: Tools for analyzing talk. Third Edition. Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum > Rapin, I., & Allen, D. (1983). Developmental language disorders: Nosologic considerations. In: Neuropsychology of language, reading and spelling. U. Kirk (red.) (p ). New York: Academic Press. > Rice, M.L, Wexler, K., Marquis, J. & Hershberger, S. (2000). Acquisition of irregular past tense by children with Specific Language Impairment. Journal of Speech, Language and Hearing Research, 43, > Rice, M. L., Smolik, F., Perpich, D., Thompson, T., Rytting, N., & Blossom, M. (2010). Mean length of utterance levels in 6 month intervals for children 3 to 9 years with and without language impairment. Journal of Speech, Language and Hearing Research, 53, > Schlichting, L. (2005). Taal Analyse Remediering en Screening Procedure TARSP: Taalontwikkelingsschaal van Nederlandse kinderen van 1-4 jaar. Amsterdam: Harcourt Assessment BV. > Tomblin, J.B., Records, N., Buckwalter, P., Zhang, X., Smith, E., O Brien (1997). Prevalence of Specific Language Impairment in kindergarten children. Journal of Speech, Language and Hearing Research,40, > Van Ierland, M. (1980). STAP (Spontane Taal Analyse Procedure) Handleiding. Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Algemene Taalwetenschap. > Van Weerdenburg, M., Verhoeven, L.,& Van Balkom, H. (2006). Towards a typology of specific language impairment. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 47, > Verbeek, J., Van den Dungen, L., & Baker, A. (1999). STAP- verantwoording: STAP instrument, gebaseerd op Spontane-Taal Analyse Procedure ontwikkeld door Margreet van Ierland. Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Algemene Taalwetenschap. NUMMER 09, september
Siméa Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper
Vertelvaardigheid: Kleuters versus kinderen met SLI Siméa 11-04-2013 Nienke Lam de Waal, MA Dr. Annette Scheper Inhoud Waar hebben we het over? Achtergrond Onderzoeksvragen Methode Resultaten Discussie
Nadere informatieONDERZOEK OVER EN MET STAP
ONDERZOEK OVER EN MET STAP Anne Baker STAP cursus april 2010 1 Inhoud van deze presentatie Achtergrond: gebruik van spontane taal analyses Het ontstaan van STAP : de verantwoording Verder onderzoek met
Nadere informatieDiagnostiek en indicatiestelling met het testinstrumentarium ESM. Ludo Verhoeven Expertisecentrum Nederlands Radboud Universiteit Nijmegen
Diagnostiek en indicatiestelling met het testinstrumentarium ESM Ludo Verhoeven Expertisecentrum Nederlands Radboud Universiteit Nijmegen Opbouw Indicatiestelling ESM Begrijpen en produceren van taal Taalleerproblemen
Nadere informatieNaam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.
Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige
Nadere informatieZinsontleden en woordbenoemen groep 7/8
Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk
Nadere informatieEffectieve woordenschattherapie bij peuters met S-TOS Siméacongres 11 april Dr. N. Uilenburg Dr. E. Gerrits
Effectieve woordenschattherapie bij peuters met S-TOS Siméacongres 11 april 2013 F. Cohen Tervaert Dr. N. Uilenburg Dr. E. Gerrits Inhoud Woordenschatverwerving Woordenschatinterventie Doel pilot Methode
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Agrammatische Broca-afasie wordt meestal veroorzaakt door een hersenbeschadiging in (de omgeving) van het gebied van Broca (Brodmann s areas 44 en 45). Hierdoor krijgt de patiënt
Nadere informatieDe bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer
Nadere informatieEigen vaardigheid Taal
Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik
Nadere informatieWat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr Ellen Gerrits, logopedist Congres TaalStaal 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep
Wat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr, logopedist Congres 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep Over welke kinderen praten we vandaag? Engels: Specific Language Impairment: Is SLI wel zo
Nadere informatieWoordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord
Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord
Nadere informatieVroege spraak- en taalontwikkeling
Vroege spraak- en taalontwikkeling Margreet Langereis Viataal Cochleair Implant Centrum Nijmegen/Sint-Michielsgestel 17 maart 2006 Inhoud presentatie Wat is taal? Mijlpalen op gebieden van de taalontwikkeling
Nadere informatieDeel 1 Gebruik van het computerprogramma Behandeldoelen tos. 2 Stappen bij het opstellen van een behandelplan 29
Inhoud Inleiding 15 Deel 1 Gebruik van het computerprogramma Behandeldoelen tos 1 Het computerprogramma 23 1.1 Inleiding 23 1.2 Doel van het computerprogramma Behandeldoelen tos 23 1.3 Doelgroep en gebruikers
Nadere informatiePersistent Grammatical Difficulties in Specific Language Impairment I. Duinmeijer
Persistent Grammatical Difficulties in Specific Language Impairment I. Duinmeijer Samenvatting Persistente grammaticale problemen bij kinderen met specifieke taalontwikkelingsstoornissen (SLI). Een gebrek
Nadere informatie12/04/2015. Effectieve behandeling van kleuters. morfosyntaxis bij kleuters met S- TOS. Morfosyntaxis. Thijs (4;9 jaar) Problemen in morfosyntaxis
Morfosyntaxis Effectieve behandeling van morfosyntaxis bij kleuters met S- TOS MSc Anouk Bruggink Simea congres 2015 Syntaxis: Zinsbouw van een taal: Woorden in groepen samenvoegen Woorden/groepen woorden
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv
Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: leesvaardigheid Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1 + 2 Theorie blz. 7-8, 50 aantekeningen oefeningen uit het leerboek stappenplan lezen De leerling kent de termen onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,
Nadere informatieOnline cursus spelling en grammatica
Handleiding Online cursus spelling en grammatica Het hoofdmenu In het hoofdmenu kun je links op een niveau klikken. Daarnaast zie je een overzicht van de modules die bij dit niveau horen. Modules Rechts
Nadere informatieVoorspellers van morfosyntaxis bij kinderen met een cochleair implantaat. Overzicht. Introductie (1) Introductie (2) Introductie (3)
Voorspellers van morfosyntaxis bij kinderen met een cochleair implantaat Brigitte de Hoog Overzicht Introductie Huidige studie: Onderzoeksvragen Methode - Participanten - Materialen Resultaten t Conclusie
Nadere informatieSamenvatting in het Nederlands
Samenvatting in het Nederlands Geschreven taal speelt een zeer belangrijke rol in moderne (westerse) communicatie. De meeste kinderen hebben geen moeite met leren lezen en schrijven, maar een klein deel
Nadere informatiexxxxxxxxxxxxxxx 11/19/2010
Taalonderzoek bij meertalige volwassenen Gerda Bruinsma Paul scoord op de TvK zinsbouwprocutie test net gemiddeld.op de onderdelen TvK woordvoormproductie en TvK Woordenschatproductie 2 scoord hij gemiddeld.
Nadere informatieWerkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.
DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatieTheoretische achtergrond: de doolhof in kaart gebracht. Mira (10 jaar) Angelo (5;09 jaar) doolhof? verhaal het avontuurent paard.
Theoretische achtergrond: de doolhof in kaart gebracht Inge Zink Multidisciplinair Universitair Centrum voor Logopedie en Audiologie, UZ Leuven Dept Neurosciences, Exp ORL, KU Leuven Mira (10 jaar) verhaal
Nadere informatieVisuele Leerlijn Taal
Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)
Nadere informatieNARRATIEVE VAARDIGHEDEN VAN SUCCESSIEF MEERTALIGE ARABISCH-NEDERLANDSE KINDEREN IN VERGELIJKING MET EENTALIGE KINDEREN: EEN PILOOTSTUDIE
VAKGROEP SPRAAK-, TAAL- EN GEHOORWETENSCHAPPEN NARRATIEVE VAARDIGHEDEN VAN SUCCESSIEF MEERTALIGE ARABISCH-NEDERLANDSE KINDEREN IN VERGELIJKING MET EENTALIGE KINDEREN: EEN PILOOTSTUDIE drs. Daelman Julie,
Nadere informatieDOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.
DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen. STRUCTUUR De lesstof is ingedeeld in rubrieken (onderwerpen)
Nadere informatieCompacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek
Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van
Nadere informatieGehoor geven aan: Penta x TOS Margot Visser-Bochane
Gehoor geven aan: Penta x TOS Margot Visser-Bochane TOS in 1965 Reilly et al, 2014 1 Infantile Speech 1822 Developmental Aphasia Πεντε x TOS in 2016 5x TOS Wat is het diagnostisch label? Hoe vaak komt
Nadere informatieComparison: Kinderen zonder deze risicofactor.
Zoekstrategieën JGZ-richtlijn Taalontwikkeling oekstrategie Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken tot beantwoordbare vragen zijn deze eerst omgewerkt tot PICO uitgangsvragen.
Nadere informatieSamenvatting Nederlands formuleren
Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop
Nadere informatiePeuters met TOS in kaart gebracht
ARTIKELEN Peuters met TOS in kaart gebracht Kenmerken van 2-5 jarige kinderen die een TOS-behandelgroep bezoeken Maartje Kouwenberg, Bernadette Vermeij, Anne Spliet en Karin Wiefferink In dit artikel wordt
Nadere informatieSimea 11 april 2019 Inhoud
Dr. Annette Scheper - Programmalijn TOS Drs. Margreet Verboom - Cluster 2 Skelp Simea 11 april 2019 1 Inhoud Theorie taal,, TOS, leesstoornissen, dyslexie TOS: Diagnostiek en aanpak van technisch en spellen
Nadere informatieObservationeel onderzoek Patiënt-controleonderzoek Cohortonderzoek Cross-sectioneel Systematisch review
Zoekstrategie JGZ-richtlijn Taalontwikkeling Om de uitgangsvragen op een gestructureerde manier uit te werken zijn deze eerst omgevormd tot PICO uitgangsvragen. Hierbij wordt achtereenvolgens het volgende
Nadere informatieS pontane T aal A nalyse P rocedure
S pontane T aal A nalyse P rocedure V E R A N T W O O R D I N G van het STAP-instrument, ontwikkeld door Margreet van Ierland 7 Jeannette Verbeek Leen van den Dungen Anne Baker UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
Nadere informatieLogopedie in het cluster 2 onderwijs
Logopedie in het cluster 2 onderwijs mw. E. Cox MA (NVLF) mw. E. Kunst-Verberne (NVLF) mw. M. Schulte (NVLF) dhr. R. Nannes (NVLF) 2 Aanleiding position statement Dit position statement gaat over de logopedische
Nadere informatieInhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18
Inhoud Deel 1 Spelling 18 Inleiding 15 1 Grondbeginselen van de Nederlandse spelling 21 1.1 Verschil tussen klank en letter 22 1.2 Hoofdregels 22 1.3 Interactie tussen de regels 24 1.4 Belang van de regel
Nadere informatieAchtergrond, inhoud en toepassing
Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen (T-TOS): Achtergrond, inhoud en toepassing Femke Scheltinga, Linda Horsels, Jos Keuning & Judith Stoep Sinds 2013 is het Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen
Nadere informatieNieuwsbrief leren. leren en studeren op de basisschool. nummer 7 maart 2002. Lieven Coppens
België Finland Griekenland Japan Nigeria Noorwegen Polen Rusland Singapore Slovakije Tsjechië Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Percentage Nieuwsbrief leren leren en studeren op de basisschool nummer
Nadere informatieIk heb vragen rond 'expressieve taalstoornis' of 'taalstoornis' alleen en begon nu wat te twijfelen of dat synoniemen zijn voor dysfasie of niet.
Vraag In de aanloop naar volgend schooljaar krijgen we heel wat vragen rond de type 7 taal-spraak groep. Onder andere over welke 'termen' ok of niet ok zijn ifv opmaak gemotiveerd verslag / verslag. Ik
Nadere informatieSAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.
Nadere informatieBenodigde voorkennis taal verkennen groep 5
Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn
Nadere informatieLogopedie in het cluster 4 onderwijs
Logopedie in het cluster 4 onderwijs mw. E. Cox MA (NVLF) mw. E. Kunst-Verberne (NVLF) mw. M. Schulte (NVLF) dhr. R. Nannes (NVLF) 2 Aanleiding position statement Dit position statement richt zich op de
Nadere informatie1 keer beoordeeld 4 maart 2018
7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp
Nadere informatieLESSTOF. Ontleden en Benoemen
LESSTOF Ontleden en Benoemen 2 Lesstof Ontleden en Benoemen INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 6 INHOUD ONTLEDEN EN BENOEMEN 1... 10 INHOUD ONTLEDEN EN BENOEMEN 2... 17 Lesstof Ontleden
Nadere informatieCover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning
Nadere informatieDiagnostiek en behandeling
Diagnostiek en behandeling Hans Kaffener Diagnostiek en behandeling Kennismaking met de Doelgroep TOS in theorie en in beleving Wat biedt Kentalis diagnostiek en behandeling Hoe kom je bij Kentalis? verwijsmogelijkheden
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Onderdeel: Grammatica zinsdelen 1F Grammaticale kennis: onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm. 1E Grammaticale kennis: meewerkend voorwerp. 2E Grammaticale kennis: bijwoordelijke
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Week 1 t/m week 12 Nieuw Nederlands. 3 vwo. 5 e editie Onderdeel Grammatica Zinsdelen en Grammatica Woordsoorten 1 en 2 2 uur per week Additionele methode: Klare taal plus Weten wat de volgende begrippen
Nadere informatieTaaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen
Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er
Nadere informatieInhoud. 1 Spelling 10
Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels
Nadere informatieDe laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.
Zinsdelen Nederlands Bijvoeglijke bepaling Bijwoordelijke bepaling Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Naamwoordelijk gezegde Onderwerp Persoonsvorm Voorzetselvoorwerp Werkwoordelijk gezegde Bijvoeglijke
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieTaalvergelijkend onderzoek naar SLI en wat het betekent voor tweetalige SLI. Jan de Jong
Taalvergelijkend onderzoek naar SLI en wat het betekent voor tweetalige SLI Jan de Jong Specific Language Impairment (SLI); Ned. equivalent: primaire taalstoornis 2 SLI is een taalachterstand, zonder dat
Nadere informatieDe bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands
Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer
Nadere informatieGrammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.
9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw
Nadere informatieAanpassing aan het beschadigde (taal)brein: Complexiteit in telegramstijltherapie voor Broca-afasie
Aanpassing aan het beschadigde (taal)brein: Complexiteit in telegramstijltherapie voor Broca-afasie Dr. Marina Ruiter Klinisch onderzoeker - Sint Maartenskliniek RD&E Spraak- en taalpatholoog/logopedist
Nadere informatieGrammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten
Grammatica 2F Grammatica 2F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen
Nadere informatieprimaire taalontwikkelingsstoornis
ARTIKELEN Het ontwarren van tweetaligheid en een primaire taalontwikkelingsstoornis (SLI) is geen makkelijke klus Tweetaligheid is een belangrijk onderwerp in het veld van onderwijs en zorg. In het vorige
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden
Nadere informatieLange-termijn effecten van congenitaal gehoorverlies op taalvaardigheid
Lange-termijn effecten van congenitaal gehoorverlies op taalvaardigheid Elke Huysmans NVA-vergadering 30-09-2016 Taalontwikkeling bij matige tot ernstige congenitale slechthorendheid (CSH) Belang van vroege
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatie(werkwoordelijk gezegde)
Grammatica 1F Grammatica 1F bestrijkt de basisregels van de Nederlandse grammatica die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs meestal nog wordt geoefend. Doelgroepen
Nadere informatie* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.
1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind
Nadere informatieBeknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament
Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode
Nadere informatieLaat kinderen met TOS niet in de kou staan: het belang van vroege signalering van taalontwikkelingsstoornissen
Laat kinderen met TOS niet in de kou staan: het belang van vroege signalering van taalontwikkelingsstoornissen Dr. Annette Scheper, klinisch linguïst, senior onderzoeker Symposium Signaleren van Taalontwikkelingsstoornissen
Nadere informatieEffect van behandelgroepen
Effect van behandelgroepen voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis auteurs bernadette vermeij Taal is onmisbaar voor een succesvolle schoolloopbaan, maar ook voor het aangaan en continueren van
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde
Nadere informatieVroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind
Vroegsignalering taalontwikkelingsstoornissen Symposium Het jonge kind 15 december 2016 Drs. F. Sobieraj klinisch linguïst / logopedist Kentalis Een landelijke organisatie gespecialiseerd in diagnostiek,
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,
Nadere informatieStudiewijzer TaalCompetent
TaalCompetent - Studiewijzer 1 Studiewijzer TaalCompetent leer-/werkboek basisvaardigheden taalbeheersing Nederlands 1 Werken met TaalCompetent 2 Overzicht uitwerkingen 3 Taaltoetsen voor de pabo 4 Kennistrainingen
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het programma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden op het
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren
Nadere informatieGrammatica Zinsontleding - Uitgebreid. Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8
Zinsontleding - Uitgebreid Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8 Inhoudsopgave Persoonsvorm 4 Onderwerp 6 Gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk 7 Lijdend voorwerp
Nadere informatieOntwikkelingsdysfasie en ASS 07/02/2013
ontwikkelingsdysfasie en ASS Joke Vandereet, logopediste Multidisciplinair Universitair Centrum voor Logopedie en Audiologie, UZ Leuven Expertisecentrum Autisme, UZ Leuven Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen,
Nadere informatieZINnig Innovatie van taaltherapie voor kinderen met complexe taalproblemen. ZINnige informatie over het project
ZINnig Innovatie van taaltherapie voor kinderen met complexe taalproblemen HU Logopediesymposium 2019 Evidence Beest, wat een feest! Inge Klatte MSc (inge.klatte@hu.nl) Vera van Heugten MA dr. Rob Zwitserlood
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235
Nadere informatieLogopedie in het cluster 3 onderwijs
Logopedie in het cluster 3 onderwijs mw. M. Boersma (NVLF) mw. E. Cox MA (NVLF) mw. E. Kunst-Verberne (NVLF) dhr. R. Nannes (NVLF) mw. M. Schulte (NVLF) 2 Aanleiding position statement Dit position statement
Nadere informatieIn dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.
In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de
Nadere informatieCVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3
CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De
Nadere informatieNarratieve Vaardigheden van Eentalige en Meertalige Kinderen met en zonder een Taalontwikkelingsstoornis: Implicaties voor de Praktijk
Faculteit Sociale Wetenschappen Afdeling Orthopedagogiek Narratieve Vaardigheden van Eentalige en Meertalige Kinderen met en zonder een Taalontwikkelingsstoornis: Implicaties voor de Praktijk Tessel Boerma
Nadere informatieπ (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46
Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord
Nadere informatieAudiologisch centrum, spraaktaalteam
TOS en Meertaligheid Onderwijsdag 25 mei 2016 Maaike Diender, klinisch linguïst Els de Jong, teamleider spraaktaalteam/logo-akoepedist Audiologisch centrum, spraaktaalteam Gehooronderzoek Logopedisch onderzoek
Nadere informatieTaalbeschouwelijke termen bao so 2010
1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan
Nadere informatieHet meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies
Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld
Nadere informatieOntleden. a) het onderwerp b) het gezegde c) de voorwerpen (lijdend en meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) d) de bepalingen
Ontleden 1. Ontleden is een vorm van syntactische analyse die traditioneel op lagere en middelbare scholen onderwezen wordt (werd). Deze traditionele zinsontleding gaat terug op de Nederlandse spraakkunst
Nadere informatieStoornis of breder? De stoornis beschrijven De 5 aspecten in een handzaam schema! Casuïstiek Conclusie
Overzicht diagnostisch instrumentarium spraak-taalonderzoek Edith Hofsteede-Botden Rianneke Crielaard Kentalis Sint-Michielsgestel Team Spraak-Taal Overzicht diagnostisch instrumentarium spraak-taalonderzoek
Nadere informatieVaardigheden. 1. Q1000 Spelling- en grammatica 2. Q1000 Nauwkeurigheid 3. Q1000 Typevaardigheid 4. Q1000 Engels taalniveau
Vaardigheden Wat zijn vaardigheden? Vaardigheden geven aan waar iemand bedreven in is. Ze zijn meestal aan te leren. Voorbeelden van vaardigheden zijn typen en kennis van het Nederlands. Wat meet Q1000
Nadere informatieIn: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14.
Praten met Gebaren In: Vroeg, vakblad vroegtijdige onderkenning en integrale vroeghulp bij ontwikkelingsstoornissen. Jaargang 29 maart 2012, p.12-14. Trude Schermer Nederlandse Gebarentaal en Nederlands
Nadere informatieOntleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.
Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen
Nadere informatieDefiniëring. Klinische profielen in de RTNA: PLI en ASS. Enkele voorbeelden. Pragmatische taalproblemen in de DSM. Pragmatische competentie:
Klinische profielen in de RTNA: PLI en ASS Dr. Mieke Ketelaars Definiëring Pragmatische competentie: Het adequaat gebruik van taal in context (Bishop, 2000) Maar: - Wat is adequaat? - Wat is taal in context?
Nadere informatieJan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek
Jan Heerze Kortom Nederlandse grammatica Walvaboek WOORD VOORAF Kennis van de Nederlandse grammatica is geen doel in zichzelf, maar een hulpmiddel om tekortkomingen in eigen taalgebruik te corrigeren.
Nadere informatieA Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt
Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000
Nadere informatieSamenvatting Nederlands Over lezen
Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting door M. 943 woorden 16 januari 2013 8,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op nieuw niveau Over lezen 2.2 Spanning Open plekken: zijn plekken in een
Nadere informatiePrimaire progressieve afasie & Spontane-taalanalyse
Primaire progressieve afasie & Spontane-taalanalyse Onderzoek naar de spontane taal van patiënten met primaire progressieve afasie. Carolien de Vries 28 oktober 2008 Rijksuniversiteit Groningen Onderzoek
Nadere informatie