BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0676-9800.htm"

Transcriptie

1 pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 676 / Watco BV - VéVéWé 1. Op 29 april 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat de ondernemingen Watco BV en VéVéWé Holding BV het voornemen hebben een concentratie als bedoeld in artikel 27 van de Mededingingswet aan te gaan. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 90 van 14 mei Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. 2. Tegelijkertijd met de melding hebben partijen een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet ingediend. Bij besluit van 29 april 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit ontheffing verleend van het in artikel 34 van de Mededingingswet gestelde verbod op totstandbrenging van de concentratie. I. DE PARTIJEN 3. Watco BV (hierna: Watco) is een besloten vennootschap, opgericht naar Nederlands recht. Zij is actief op het gebied van het geïntegreerd afvalbeheer en de inzameling, transport en overslag, behandeling, recycling en definitieve eindverwerking van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval. 4. VéVéWé Holding BV (hierna: VéVéWé) is een besloten vennootschap, opgericht naar Nederlands recht. Zij is actief op het gebied van de inzameling van gevaarlijk afval, verwerking van gevaarlijk afval via detoxicatie, de industriële reiniging, de exploitatie van een verbrandingsinstallatie voor niet-gevaarlijk afval en de inzameling van nietgevaarlijk industrieel afval. De aandelen van VéVéWé zijn voor 50% in handen van Watco en voor 50% in handen van Verstraeten en Verbrugge BV (hierna: V&V). Watco en V&V oefenen gezamenlijke zeggenschap uit over VéVéWé. II. DE GEMELDE OPERATIE 5. Krachtens de op 20 april 1998 ondertekende intentieverklaring tussen Watco enerzijds en V&V anderzijds, zal Watco het pakket aandelen verwerven dat V&V in VéVéWé houdt. III. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 6. Voorafgaand aan de operatie was sprake van gezamenlijke zeggenschap van Watco en V&V over VéVéWé. De gemelde operatie leidt ertoe dat Watco uitsluitende zeggenschap over VéVéWé verwerft. De verwerving van

2 pagina 2 van 5 uitsluitende zeggenschap vertegenwoordigt, in vergelijking met de bestaande gezamenlijke zeggenschap, een verandering in de aard van de beslissende invloed die Watco kan uitoefenen op de activiteiten van VéVéWé en houdt een duurzame verandering in de structuur van beide ondernemingen in. De gemelde operatie is derhalve een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen het toepassingsbereik van de Mededingingswet valt. IV. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten 8. Partijen onderscheiden in hun melding drie mogelijkerwijze beïnvloede markten: de markt voor inzameling van gevaarlijk afval, de markt van de inzameling van niet-gevaarlijk industrieel afval alsmede de markt van fysisch-chemische verwerking ("detoxicatie") voor landstromen. 9. Zoals reeds is vastgesteld in zaak 431 Watco - Ecotechniek (besluit van 19 juni 1998, nummer NMa-431/14.B95, punt 9), kan worden aangenomen dat de markt van de inzameling van gevaarlijk afval, gelet op de uiteenlopende regelgeving, de verschillende aanbieders en afnemers, de benodigde kennis, alsmede de verschillende apparatuur die is vereist, en die niet of nauwelijks kan worden gebruikt op andere markten, moet worden onderscheiden van de markt van de inzameling van niet-gevaarlijk industrieel afval. Ook de Commissie van de Europese Gemeenschappen onderscheidt in haar beschikkingspraktijk beide markten. 10. Zoals voorts in zaak 431 Watco - Ecotechniek werd vastgesteld, zou de markt van de inzameling van gevaarlijk afval, gelet op onder meer regelgeving en benodigde veiligheidsmaatregelen, mogelijkerwijs kunnen worden onderscheiden in bijvoorbeeld inzameling van verpakt gevaarlijk afval, bulkstromen, asbest of afgewerkte olie in bulk. Ook de markt voor de inzameling van niet-gevaarlijk afval zou, gelet op bijvoorbeeld de wijze van inzameling en de afvalproducten, mogelijkerwijs kunnen worden onderscheiden in huishoudelijk en bedrijfsval. In het onderhavige geval is het niet noodzakelijk de markt voor gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval aldus nader te onderscheiden aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wijzigt (zie hierna, punt 16). 11. Met partijen kan worden aangenomen dat de fysisch-chemische verwerking van afval ("detoxicatie") een specifieke, van andere afvalbeheersactiviteiten te onderscheiden markt vormt. Detoxicatie heeft betrekking op het verwerken van zee- en landstromen van afval door middel van een specifiek chemisch procédé. Er bestaat, gelet op de fysieke en chemische eigenschappen van de verschillende soorten afval, slechts een zeer geringe mate van vervangbaarheid met andere wijzen van verwerking, zoals verbranding. Ook de Commissie beschouwt de markt van detoxicatie als een afzonderlijke markt. 12. Concurrenten van VéVéWé hebben opgemerkt dat de fysischchemische verwerking van land- en zeestromen vrijwel identiek is. Als gevolg hiervan bestaat er geen wezenlijk verschil in de kosten van verwerking. Deze ondernemingen hebben er wel op gewezen dat de regelgeving betreffende land- en zeestromen verschilt. In het onderhavige geval is het niet noodzakelijk te bepalen of, gelet op bijvoorbeeld

3 17. Bovendien zij opgemerkt, dat Watco zowel op de markt van de inzameling van gevaarlijk afval als op de markt van de inzameling van nietgevaarlijk industrieel afval, ook na de concentratie, een gering marktaandeel behaalt. Uitgaande van een marktvolume van de markt voor gevaarlijk afval van rond de 782 duizend ton, behaalt Watco een marktaandeel van rond de [...] en VéVéWé van rond de [...]. Indien zou worden uitgegaan van regionale markten, is er op de markt van de inzameling van gevaarlijk afval slechts één provincie waar beide partijen actief zijn, namelijk Zuid-Holland. Op deze markt komt het gezamenlijke marktaandeel op slechts [...] uit. Uitgaande van een marktvolume voor de markt van niet-gevaarlijk industrieel afval van rond de 20 miljoen ton, behaalt Watco een marktaandeel van rond de [...] en VéVéWé van rond de [...]. Ook op de markt van de inzameling van niet-gevaarlijk industrieel afval is er slechts één provincie waar beide partijen actief zijn, namelijk Noordpagina 3 van 5 uiteenlopende regelgeving, de verwerking van landstromen en zeestromen aparte markten zijn, omdat de uiteindelijke materiële beoordeling daardoor niet wordt beïnvloed (zie punt 16 e.v.). Relevante geografische markten 13. Met partijen kan worden aangenomen dat de hiervoor onder punt 9 genoemde markten niet ruimer zijn dan Nederland. Het is aannemelijk dat, gelet op de geringe omvang van grensoverschrijdende transacties en het Europese en Nederlandse afvalstoffenbeleid dat is gericht op zelfvoorziening, de geografische dimensie van de markt voor inzameling van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen niet groter is dan Nederland (vgl. reeds zaak 431 Watco - Ecotechniek). 14. De markten van inzameling van gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen, zouden gelet op bijvoorbeeld landelijke inzamelrechten gekoppeld aan regionale plichtgebieden (waar ondernemingen de plicht hebben tot inzameling), voor sommige afvalstoffen mogelijkerwijs regionaal kunnen zijn (vgl. reeds zaak 431 Watco - Ecotechniek). Echter, de beantwoording van de vraag of deze markten van inzameling van afvalstoffen nationaal of regionaal zijn, kan in het onderhavige besluit achterwege blijven omdat de uiteindelijke materiële beoordeling daardoor niet wordt beïnvloed (zie hierna, punt 16). 15. Met betrekking tot de markt voor detoxicatie wordt het volgende opgemerkt. Aannemelijk is dat, gelet op transportkosten, de markt voor detoxicatie, nationaal (of zelfs regionaal)is. Een precieze afbakening kan echter achterwege blijven omdat de uiteindelijke materiële beoordeling daardoor niet wordt beïnvloedt (zie hierna, punt 16). B. Gevolgen van de concentratie 16. Ten aanzien van de gevolgen van de concentratie dient te worden opgemerkt dat de concentratie ertoe zal leiden dat de gezamenlijke zeggenschap van Watco en V&V over VéVéWé wordt beëindigd en dat Watco uitsluitende zeggenschap over VéVéWé verwerft. Hoewel de concentratie de beslissende invloed van Watco op VéVéWé versterkt, leidt de transactie, ongeacht de marktafbakening, niet tot een samenvoeging van marktaandelen, omdat Watco reeds (gezamenlijke) zeggenschap had over VéVéWé en derhalve het marktaandeel van VéVéWé nu al tot de portefeuille van Watco moet worden gerekend (zie in dezelfde zin: Besluit van 27 april 1998, zaak 372 Hermans-Maxis, nummer NMa-372/4.b01, punt 13).

4 pagina 4 van 5 Brabant. Op deze markt behaalt Watco een marktaandeel van rond de [...] en VéVéWé van rond de [...]. 18. Ten aanzien van de markt voor detoxicatie kan het volgende worden opgemerkt. VéVéWé is op deze markt actief door middel van de exploitatie van één van de vijf in Nederland opererende en voor de afvalverwerking benodigde 'Haven ontvangst-installaties' (hierna: HOI's). De overige vier worden door concurrenten van VéVéWé (anderen dan Watco) geëxploiteerd. 19. Partijen hebben ten aanzien van HOI's opgemerkt dat weliswaar verschillen bestaan tussen HOI's op het gebied van kadefaciliteiten en geschiktheid om schepen met grotere diepgang te behandelen, maar dat verwerkingstechnisch gezien HOI's onderling uitwisselbaar zijn en dat HOI's van elkaar concurrentie ondervinden. Voorts is opgemerkt, dat de verwerking van scheepsafval door HOI's die niet geschikt zijn om schepen met een bepaalde diepgang rechtstreeks te behandelen, plaatsvindt na overslag op kleinere schepen. Concurrenten hebben een en ander bevestigd. 20. Op de markt voor detoxicatie heeft VéVéWé een marktaandeel van rond de [...]. Watco heeft slechts een marginaal marktaandeel. 21. Zelfs indien - in tegenstelling tot punt 16 - ervan zou worden uitgegaan dat sprake is van een samenvoeging van marktaandelen op deze markt, dan nog betreft het een uiterst marginale toename. Bovendien zijn op deze markt meerdere sterke concurrenten aanwezig, welke behoren tot grote afvalconcerns. Ten slotte is van de zijde van concurrenten van VéVéWé opgemerkt, dat Watco zich op deze markt niet zal kunnen permitteren om zich onafhankelijk van concurrenten op te stellen. 22. Indien zou worden onderscheiden tussen een markt voor detoxicatie voor landstromen en een markt voor zeestromen, kan worden opgemerkt dat Watco op de markt voor zeestromen niet actief is en op de markt voor landstromen slechts marginaal actief is. Ook ten aanzien van aldus onderscheide markten hebben concurrenten opgemerkt dat Watco zich - ongeacht de geografische afbakening van de markten - niet onafhankelijk zal kunnen gedragen. 23. Overigens zij opgemerkt dat één concurrent te kennen heeft gegeven dat Watco en SITA met elkaar verweven zijn onder de gezamenlijke aandeelhouder Suez Lyonnaise, de op twee na grootste afvalverwerker ter wereld. SITA is de moederonderneming van BFI, een onderneming actief op het gebied van afvalbeheersactiviteiten. Deze concurrent concludeert, dat met name door de invloed van aandeelhouder Suez Lyonnaise, een machtspositie kan ontstaan. 24. Dienaangaande wordt opgemerkt dat deze gedachtengang berust op een analyse van de zeggenschapsverhoudingen zoals die tot medio 1997 golden. Sindsdien zijn echter, zoals reeds is vastgesteld onder punt 17 van zaak 431 Watco - Ecotechniek, genoemde zeggenschapsverhoudingen wezenlijk gewijzigd. Gezien de in Watco - Ecotechniek onder punt 17 beschreven situatie, is het aannemelijk dat Tractebel zelfstandig haar beleid bepaalt en dit niet door Suez Lyonnaise des Eaux wordt bepaald. 25. Gelet op het voorgaande bestaat er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

5 pagina 5 van 5 VI. CONCLUSIE 26. Na onderzoek van deze melding, is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 27. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: A.W. Kist directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. terug Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.