STUDIE LOGISTIEKE POORT LIMBURG : STATUS EN VOORTGANG. Raad van Bestuur 22 maart 2007

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STUDIE LOGISTIEKE POORT LIMBURG : STATUS EN VOORTGANG. Raad van Bestuur 22 maart 2007"

Transcriptie

1 POM-Limburg/RB/B/ STUDIE LOGISTIEKE POORT LIMBURG : STATUS EN VOORTGANG Raad van Bestuur 22 maart Verloop van de studie Van september 2006 tot maart 2007 heeft Buck Consultants International de studie Logistieke Poort Limburg uitgevoerd, onder leiding van het Vlaams Instituut voor de Logistiek, en in opdracht van POM-Limburg, LRM, De Scheepvaart en Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen. Onderzoeksvragen waren : - Wat is de actuele toestand van de Limburgse logistieke sector? - Hoe is de Limburgse logistieke sector gepositioneerd t.o.v. andere logistieke regio s? - Welke synergieën kunnen er met de mainport Antwerpen gecreëerd worden? - Welke speerpunttrajecten kunnen er geïdentificeerd worden? - Hoe moet dit aangepakt worden? De studie werd begeleid door : - de stuurgroep van de opdrachtgevers en het VIL, met als voorzitter de heer Marc Vandeput, - de academische klankbordgroep van professoren, - de klankbordgroep van bedrijven van de logistieke sector, sociale partners, gemeenten, overheden en kennisinstellingen. Er werden werkbezoeken gebracht aan de logistieke zones van Dourges/Duinkerken en Venlo. Volgende deelrapporten werden opgeleverd : - Logistieke kaart Limburg (fase I) - Benchmarking logistieke regio s (fase II) - Het logistieke potentieel van Limburg (fase III) - Aanbevelingen en stappenplan voor de ontwikkeling van de Logistieke Poort Limburg (fase IV) - Logistieke Poort Limburg : Executive Summary (versie ) De Executive Summary wordt op dit ogenblik nog aangepast aan de opmerkingen van de laatste stuurgroepvergadering van Op 19 april a.s. zal het rapport worden voorgesteld door de vier opdrachtgevers en het VIL, in de ambtswoning van de gouverneur. 1

2 2. Vijf logistieke clusters op twee assen De studie identificeert vijf clusters van gemeenten, die het best scoren op gebied van logistiek en daardoor momenteel over de grootste potentie beschikken om logistieke activiteiten hier verder te ontplooien : - cluster Midden-Limburg : Genk, Opglabbeek, Diepenbeek, Zutendaal en Bilzen - cluster Limburg-Noord : Lommel, Overpelt (en Mol) - cluster Limburg-West : Lummen, Beringen, Ham en Tessenderlo - cluster Limburg-Oost : Lanaken - cluster Limburg-Zuid : Tongeren De noord-zuidas Lommel-Tongeren lijkt zich te specialiseren in vervoer en distributie, de oost-westas Lanaken-Ham vertoont veeleer specialisatie in de industriële sector. De cluster Midden-Limburg vormt het snijpunt van deze twee assen en vertoont een gemengd profiel met specialisatie in automotive en metaalindustrie maar ook in vervoer en distributie. Daarenboven kent deze cluster een goede trimodale ontsluiting ook op internationaal Europees niveau. Deze trimodale ontsluiting is (nog) niet aanwezig in de andere vier clusters. Vanuit ruimtelijk-economisch perspectief is er een samenhang tussen het trimodale knooppunt Genk en de vier structuurondersteunende clusters. Het regionaal beleid zal moeten inzetten op de ontwikkeling van de nodus Genk, de twee assen en de vier clusters. De verdere ontwikkeling van Genk hangt in dit concept nauw samen met de ontwikkeling van de vier ondersteunende clusters en omgekeerd. De positie van Genk als trimodale nodus wordt versterkt door de activiteiten in deze clusters, en de clusters genieten van de schaalvoordelen die de Genkse densificatie van vervoerdiensten oplevert. 3.Onderlinge verbinding van de clusters Er zal moeten ingezet worden op goede binnenvaartverbindingen tussen Genk en de mainports, ook al blijft heel wat vracht nog via de weg verlopen. Door het uitbouwen van spoorplatforms te Lommel en Lanaken en het reactiveren van spoorlijnen 18 en 20 wordt de positie van Genk als trimodale modus versterkt. Reactivering van lijn 18 versterkt de logistieke positie zowel van Lommel als van Genk. Omdat wegvervoer belangrijk blijft op de relatie Genk-Lommel moet de noord-zuidweg prioritair afgewerkt worden. Door de modernisering van de noord-zuidweg Lommel- Eindhoven kan Lommel dan uitgroeien tot een echte distributiehub van internationaal belang. De reactivering van lijn 20 en de ontwikkeling van de spoorterminal te Lanaken zal eveneens zowel ten goede komen aan de positie van Genk als aan de cluster Limburg-Oost. De ontsluiting van Tongeren gebeurt vooral via wegvervoer. Omdat de nabije trimodale hub Luik er minder gebruikt wordt, zijn er opportuniteiten om de relatie Tongeren-Genk te versterken. 2

3 4.Logistieke Poort en Extended Gateway Naast het feit dat de overslaglocaties in de cluster Midden-Limburg optimaler benut worden, zal ook de concurrentiepositie van elke individuele cluster verbeteren door onder meer efficiëntere transportverbindingen. Omdat in en rond Genk verdichting van investeringen plaatsvindt, en Genk deel uitmaakt van internationale netwerken, zou de erkenning van Genk als logistieke poort in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen een logische stap zijn. Tegen de achtergrond van de erkenning van Genk als trimodale poort moet ook de inschakeling van Genk in het concept Extended Gateway gezien worden, dat op het niveau van Vlaanderen wordt ontwikkeld. Dit beoogt de maritieme interface van de zeehaven naar het hinterland te verschuiven, en is gebaseerd op : - aanwezigheid van efficiënte multimodale infrastructuren - kostefficiënte, betrouwbare multimodale verbindingen tussen de mainports en de hinterlandlocatie, - aanwezigheid van efficiënt werkende ondersteunende diensten, zoals douane, enz. - beschikbaarheid van allerlei ICT-applicaties die door het gebruik van middleware een integratie van de IT-systemen van verladers, dienstverleners, expediteurs, terminals, enz. toelaten. De inschakeling in het concept van de Extended Gateway zal dus de poortfunctie van Genk verstevigen en de symbiose van de vier ondersteunende clusters versterken. 5.Aansluiting andere gemeenten De gemeenten, die op de assen gelegen zijn, maar niet behoren tot een van de clusters, kunnen zich autonoom ontwikkelen of functionele aansluiting vinden bij een cluster. Voorbeeld : Houthalen-Helchteren. Gemeenten die niet op een van beide assen gelegen zijn, maar toch heel wat logistiek potentieel hebben, kunnen op termijn ook in een logistiek ontwikkelingsschema ingeschakeld worden. Concreet heeft Sint-Truiden met de aanwezigheid van een vliegveld, een sterke fruitsector en belangrijke spelers in de automotive zeker troeven om op termijn een dynamische logistieke cluster te vormen. Hiervoor te ontwikkelen randvoorwaarden zijn: een duidelijke visie op de rol van vliegveld Brustem, een gedragen ambitie die consistent wordt toegepast, een betere aansluiting op de E40. 6.Limburg/Genk vergeleken met logistieke topregio s In een benchmarking-oefening werd Genk vergeleken met de buitenlandse logistieke regio s Duisburg, Venlo, Lille en Luik. Duisburg is best in class, vooral door de duidelijke regionale visie en ambitie betreffende logistiek, vertaald in efficiënte beleidstools en adequate investeringen in infrastructuur. Venlo is second best en excelleert enerzijds in kennisclustering en anderzijds in innovatief vermogen. De grensligging zorgt voor veel draagvlak voor logistiek. De specifieke bedrijventerreinontwikkeling voor logistiek met een goede trimodale ontsluiting vormt een 3

4 belangrijke succesfactor voor zijn huidige positie. De beschikbaarheid van voldoende adequate arbeidskrachten vormt een potentiële bottleneck. Lille is duidelijk nog in ontwikkeling en vooralsnog gericht op de eigen nationale markt. De ambitie om een Europese nummer één in distributie te worden wordt ondersteund door duidelijk internationaal marketingbeleid, en de grote omvang aan direct uitgeefbare grond. Genk volgt Venlo op de voet met een iets lagere score. Hoewel het regionale beleid in onvoldoende mate ontwikkeld is, kan Genk zich duidelijk onderscheiden door lagere grondprijzen en een beter logistiek aanbod, met name wat de beschikbare capaciteit aan direct uitgeefbare grond betreft (ten opzichte van Venlo). Genk heeft een duidelijk beeld van logistiek als speerpuntsector maar wat betreft acquisitiebeleid en ondernomen activiteiten bestaat er weinig transparantie door gebrek aan afstemming en informatie-uitwisseling. Om best in class te worden moet het regionaal beleid dus meer en beter op facilitering van logistieke investeringen afgestemd worden, volgens een uniforme, breed gedragen aanpak. Luik scoort lager dan Genk, maar heeft een kostenvoordeel, zodat het nabije Genk veeleer op kwaliteit moet mikken. 7.Ontwikkeling van de logistiek als speerpunt in Limburg Meer algemeen zijn er 20 speerpunttrajecten geïdentificeerd om de kloof tussen Limburg/Genk en de best in class te overbruggen, onder 6 beleidsdomeinen gerangschikt : - Ruimte : Erkenning status Poort voor Genk Definiëring ijzeren voorraad en herbestemming gronden Opstellen van een Logistiek Masterplan - Organisatie : Uitbouw van logistiek management-organisatie op provinciaal niveau Uitbouw van een Logistiek Platform Limburg - Marketing & acquisitie : Aangepast beleid op basis van definitie doelgroepen en geografische herkomst Opstellen marketingstrategie en businessplan - Extended Gateway : Infrastructurele knelpunten wegwerken Samenwerking terminals stimuleren Vrachtconsolidatie op niveau provincie/arrondissementt/bedrijventerrein Ontwikkelen ICT-applicaties Facilitaire diensten aantrekken en werking optimaliseren - Beleid : Gedeconcentreerde bundeling: draaischijf Genk met 4 ondersteunende functioneel samenhangende clusters Ontwikkeling langs 2 geografische assen elk met functioneel domein Blijvend inzetten op industriële ontwikkeling procesindustrie, chemie, automotive Health Care Valley Opglabbeek Tongeren Luik Stimuleren ontwikkeling van productie-activiteiten kennisdriehoek ELAT 4

5 Arbeidsmarkt : beroepsopleiding, en activering werklozen - Innovatie : Afstemming en synergie met Logistiek Platform Strategische opleidingen organiseren Aantrekken pilootprojecten : laboratoriumfunctie van de provincie De studie stelt concrete aanbevelingen voor in de vorm van een stappenplan, om de logistiek in Limburg te ontwikkelen. Dit omvat eerstelijnsinstrumenten, alsook ondersteunende activiteiten om de nodige randvoorwaarden te creëren. Zij zijn functioneel samenhangend en dienen gezamenlijk uitgevoerd te worden. (Zie de Executive Summary) 8.Ambitieniveau : drie scenario s Omdat het door het beleid te kiezen ambitieniveau de werkgelegenheid en het milieu in verschillende mate beïnvloedt, zijn drie mogelijke scenario s geïdentificeerd : 8.1 Baseline scenario : In het Baseline scenario is het business as usual : niets of weinig verandert aan de actuele situatie. Opmerkelijk hierbij is dat de trend betreffende de daling van de uitgifte van regionale bedrijventerreinen, die zich reeds meer dan 10 jaren geleden heeft ingezet, zich zal voortzetten en dat de creatie van logistieke werkgelegenheid systematisch zal afnemen. Tussen 2007 en 2015 komen er in het Baseline scenario slechts tussen en banen in de logistiek bij. Dit scenario volstaat niet om het jobverlies in de secundaire sector dat in bijna alle noord-west Europese regio s plaatsvindt te ondervangen. Het Baseline scenario strookt zeker niet met het Limburgplan om de logistieke sector als speerpuntsector te beschouwen. 8.2 Logistieke Poort scenario : In het Logistieke Poort scenario wordt het in de studie voorgestelde pakket aanbevelingen uitgevoerd, het zogenaamde stappenplan. Hierdoor zullen agglomeratie-effecten ontstaan. Deze zullen dan weer de uitgifte en de invulling van logistieke bedrijfsgronden positief beinvloeden. De uitgiftedaling zal dus gestopt worden en vanaf 2009 zullen de effecten van dit scenario zich reeds laten voelen, doordat er minimaal 15% per jaar meer gronden zullen uitgegeven worden dan in het Baseline scenario. Tussen 2007 en 2015 komen er in het Logistieke Poort scenario tussen en banen in de logistiek bij. Het Logistieke Poort scenario zal door de uitbouw van Limburg tot Logistieke Poort de groei van het totale goederenvervoer doen toenemen. Echter, het stappenplan van het Logistieke Poort scenario voorziet in een consolidatie van de binnenvaartstromen tussen de mainports en Limburg. Hierdoor kan de modal split voor de binnenvaart opgevoerd worden tot minstens 20 à 30% in Ook het spoorvervoer kan profiteren van de gerealiseerde bundelingseffecten, en zijn marktaandeel verhogen tot 9 à 5

6 12%. In vergelijking met het Baseline scenario zal deze versnelde overschakeling naar alternatieve vervoermodi ook de milieuprestatie van het goederenvervoer substantieel verbeteren. Deze modal split moet namelijk toelaten de uitstoot (CO2, NOx, fijnstof) per vervoerde ton met minstens 10 à 21% terug te dringen. 8.3 Doorbraak scenario : In het Doorbraak scenario worden niet alleen het pakket voorgestelde aanbevelingen uit het stappenplan geïmplementeerd, maar op korte termijn zal ook nog 200 ha extra logistieke ruimte gecreërd worden in de cluster Midden-Limburg voor een Logistiek Park, en 50 ha nieuwe ruimte in de cluster Limburg-Zuid voor de distributie van hoogwaardige producten. Het ambitieniveau is om deze bijkomende ruimte tegen 2015 volledig uitgegeven te hebben. Tussen 2007 en 2015 komen in het Doorbraak scenario in totaal à extra arbeidsplaatsen in de logistiek. Het impliceert een versnelde uitvoering van het stappenplan, een hoger ambitieniveau en uiteraard meer risico dat het aangelegde terrein niet zo snel als verhoopt ingenomen wordt door logistieke bedrijven. Omdat de cluster Midden-Limburg geen ontsluitingsprobleem kent en nog over bedrijfsruimte beschikt, zal de ontwikkeling van een goed ontsloten state-of-the-art Logistiek Park van 200 ha de logistieke ambitie kracht bijzetten en een boost van de logistieke activiteiten veroorzaken. De ontwikkeling van dit park van 200 ha kan wel gefaseerd verlopen tot De cluster Limburg-Zuid valt buiten het ENA en zal op korte termijn te kampen hebben met ruimtegebrek. Gezien de goede ligging van Tongeren en de uitgesproken specialisatie in vervoer- en distributieactiviteiten mag ruimtegebrek deze excellente plaats niet hypothekeren. Daarom voorziet het Doorbraak scenario 50 ha nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen. Ook de clusters Limburg-West en Limburg-Oost hebben te kampen met ruimtegebrek. Aangezien het stappenplan een versnelde uitvoering van het ENA beoogt, kan hier op korte termijn nieuwe bedrijfsruimte gecreëerd worden. Cluster Limburg-Noord is momenteel de enige waar een grote hoeveelheid bedrijfsruimte te vinden is. Infrastructurele problemen op de Noord-Zuidverbinding en de uitgestelde reactivering van de Ijzeren Rijn nopen hier tot een meer gefaseerde aanpak van de logistieke ontwikkelingen. De uitvoering van het stappenplan moet leiden tot het zo snel mogelijk wegwerken van deze knelpunten waarna Limburg-Noord tegen 2015 kan uitgroeien tot een logistieke locatie van Europees niveau. In het Doorbraak scenario wordt er een grotere, maar meer gecentraliseerde toename verwacht van het goederenvervoer. Hierdoor is nog betere consolidatie van goederenstromen mogelijk via de binnenvaart. Tegen 2015 zou op die manier tot 35% van het goederenvervoer langs de binnenvaart kunnen verlopen. Het spoor zou tot 14% kunnen halen. Deze evolutie kan de uitstoot (CO2, NOx, fijnstof) per ton met 26% terugdringen. 6

7 9.Meer vervoer, meer werk, en toch minder vervuiling Met de ontwikkeling van de Logistieke Poort Limburg zal het totale vrachtvervoer weliswaar toenemen (jaarlijkse groei van 2.5%), maar de totale emissies zullen stabiel blijven of zelfs dalen door het efficiënter, duurzamer transport (via consolidatie en de inzet van alternatieve vervoermodi). Door de uitbouw van Limburg als Logistieke Poort worden goederenstromen, die in het Baseline scenario aan Limburg voorbij zouden gaan (transitstromen), in de andere scenario s heuse opportuniteiten voor logistieke toegevoegde-waardecreatie in Limburg. Het rapport stelt dan ook voor te kiezen voor het Doorbraak scenario. De Raad van Bestuur neemt volgende beslissing In de studie worden een drietal toekomstscenario s voorgesteld inzake de logistieke ontwikkelingen in Limburg. Samengevat komen de scenario s hierop neer: - Het Baseline scenario voorziet in de creatie van tot banen in de logistiek en volstaat niet om het jobverlies in de secundaire sector op te vangen. Dit scenario strookt niet met de bepalingen in de Limburgovereenkomst. - Het Logistieke Poort scenario gaat een stuk verder en voorziet een belangrijk aantal acties die tussen 2007 en 2015 resulteren in de jobcreatie van tot banen. - Het Doorbraak scenario tenslotte voorziet in de uitvoering van het tweede scenario met daar bovenop o.a. de creatie van 250 ha extra bijkomende ruimte. Een en ander moet tussen 2007 en 2015 resulteren in de realisatie van tot extra banen. De Raad van Bestuur bevestigt dat het Baseline scenario niet in overeenstemming is met de afspraken in de Limburgovereenkomst en opteert voor de lange termijn doelstellingen van het Doorbraak scenario. Maar op de korte termijn is het Logistieke Poort scenario het meest realistische, o.a. omwille van het benodigde tijdspad voor de uitvoering van de grote infrastructuurwerken, zoals Noord-Zuid en Ijzeren Rijn. Opmerking : Een exemplaar van de deelrapporten en Executive Summary van de studie is op verzoek beschikbaar bij de POM-Limburg (Paul Willems) 7

8 UITBOUW VAN HET LOGISTIEK PLATFORM LIMBURG IN DE POM-LIMBURG Raad van Bestuur 22 maart 2007 Dit betreft een principe-voorstel aan de Raad van Bestuur van de POM-Limburg. Het voorstel moet eerst doorgesproken worden met de partners wiens engagement nodig is, tot er enigszins een akkoord is, alvorens de POM-Limburg in hun naam dit voornemen bekend maakt. Het betreft : de belangrijkste logistieke gemeenten, Logistiek Forum Limburg, De Scheepvaart, VIL, Vlaams Gewest, Havenbedrijf Antwerpen. Met het oog op het geïntegreerd uitvoeren van : - het 13-punten programma ter realisatie van de Logistieke Poort Genk en de oprichting van een Logistiek Platform Limburg, ondertekend op 31 mei 2006 door VVL-Febetra, IRU, NMBS, De Scheepvaart, Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, Vlaams Instituut voor de Logistiek, VOKA- UNIZO-VKW Limburg-BB-ACV-ABVV, Stad Genk, POM-Limburg, de Gouverneur van de Provincie Limburg, en Vlaams Minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur; - het Stappenplan van instrumenten en acties, voorgesteld door de studie Logistieke Poort Limburg, uitgevoerd in opdracht van POM-Limburg, Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, NV De Scheepvaart en LRM, en gepresenteerd op 19 april 2007; - de opvolging van het nog tot juli 2007 als EFRO-project bestaande Logistiek Forum Limburg, voortbouwend op de door het Forum bereikte resultaten; gaat de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg over tot de uitbouw van het nieuwe Logistiek Platform Limburg in haar schoot vanaf 1 juli De POM-Limburg neemt daartoe in een eerste fase een Logistiek Manager in dienst. Het betreft een senior management functie, indien mogelijk door detachering uit het bedrijfsleven voor twee jaar. Zodra de omvang van de taken het rechtvaardigt, wordt door de POM-Limburg een Logistiek Coördinator in dienst genomen. Het betreft een junior management functie. Beiden vormen het Logistiek team. Logistiek Platform Limburg Logistiek Comité De POM-Limburg faciliteert de werking van het Logistiek Platform Limburg door huisvesting, kantoorfaciliteiten, secretariële en logistieke ondersteuning aan het Logistiek team, dat wordt aangestuurd door het Logistiek Comité. Het Logistiek Platform Limburg wordt een ledenorganisatie waarbij volgende toetredingscriteria gehanteerd worden : 8

9 1. De leden of kandidaat-leden behoren tot één van volgende leden-categorieën : a. Verladers : bedrijven met een belangrijke logistieke afdeling of bedrijven waarvoor de logistiek in Limburg een belangrijke rol speelt bij de uitoefening van hun activiteiten, b. Logistieke dienstverleners : bedrijven die logistieke diensten aanbieden aan hun klanten : transport, opslag, overslag, Value added logistics, douane, havenbedrijven enz., c. Belangenorganisaties, d. Sociale partners : VKW, VOKA, VEV, UNIZO enz., e. Overheden / overheidsinstellingen : steden, gemeenten, provincies enz., f. Onderwijs- en onderzoeksinstellingen : scholen, universiteiten, kennisinstellingen, onderzoeksinstituten. 2. Geografisch zijn hier geen beperkingen opgelegd, maar de binding met Belgisch Limburg moet daadwerkelijk aanwezig zijn (m.a.w. reëel aantoonbaar). 3. Aanvaarding door het Logistiek comité. 4. Betaling van een jaarlijkse ledenbijdrage. De Voorzitter wordt verkozen door de leden van het Logistiek Platform Limburg en het betreft een tijdelijk mandaat voor 2 jaar. De Voorzitter speelt een actieve rol op het domein van de logistiek binnen de provincie (Belgisch) Limburg. Het Logistiek Platform stelt een Logistiek Comité samen dat bestaat uit de voorzitter en 7 leden, en kent een evenwichtige samenstelling : verladers (1), vervoerders/logistieke dienstverleners (1), belangenorganisaties (1), overheid (2) en onderwijs/kennisinstelling (2). De leden van het Logistiek Comité worden verkozen voor een periode van 4 jaar. Kandidaat leden van het Logistiek comité komen uit de diverse groepen, vertegenwoordigd in het Logistiek comité. Het Logistiek team en het Logistiek Comité rapporteren drie maal per jaar aan de Raad van Bestuur van de POM-Limburg. Dagelijkse werking van het Logistiek Platform Limburg: De 20 speerpunttrajecten, in de vorm van het daarin aangegeven stappenplan, van de studie Logistieke Poort Limburg worden opgepakt door de Logistiek Manager en Logistiek Coördinator. Te behandelen vraagstukken en projecten worden behandeld binnen afzonderlijke commissies, gespecialiseerd in een specifieke materie. Het Logistiek Comité geeft goedkeuring aan de ingediende en voorliggende projecten en wijst deze toe aan een specifieke commissie, die dan instaat voor de behandeling en opvolging. 9

10 - Spoorvervoer - Weg- en gecombineerd weg/spoorvervoer - Transport via water (tevens problematiek zeehavens) - Bedrijventerreinen - Kennis/opleiding/arbeidsmarkt, De commissies worden voorgezeten door een commissievoorzitter (aangeduid voor een periode van 1 jaar) en bijgestaan door een commissiebegeleider. Om de Logistiek Manager en Logistiek Coördinator niet af te houden van hun prioritaire taken wordt voorgesteld dat de POM-Limburg de commissiebegeleiding oppakt. Iedere commissie vergadert min. 1x per maand (vaste vergadering) en bijkomend indien de situatie dit vereist. Voor de behandeling en oplossing van logistieke thema s en vraagstukken, kunnen de commissies een beroep doen op een uitgebreid netwerk. Eventuele onderzoeksopdrachten kunnen uitbesteed worden aan externe organisaties volgens vooropgestelde procedures. Het secretariaat van het Logistiek Platform Limburg wordt verzorgd door de POM-Limburg. Het secretariaat staat in voor de algemene administratie van het Logistiek Platform, houdt het ledenbestand up to date en verzorgt de contacten met de leden, en staat tevens in voor de praktische organisatie van de geplande evenementen zoals vergaderingen, bedrijfsbezoeken, congressen, seminaries, enz. Financiering De basisfinanciering van de werking van dit Logistiek Platform Limburg gebeurt op basis van volgende bronnen, elk voor een vierde van het nodige bedrag voor de loonkost voor de Logistiek manager en voor de Logistiek coördinator alsook de werkingskosten : - POM-Limburg - De 13 logistieke clustergemeenten - Jaarlijkse ledenbijdrage van bedrijven, kennisinstellingen enz. - Vlaamse Regering Zodra mogelijk worden Europese en andere aanvullende middelen gezocht voor projectactiviteiten in het kader van de doelstellingen : EFRO, Doelstelling 3, Interreg IV, Marco Polo, enz. Opbrengsten worden gegenereerd uit door Logistiek Platform Limburg georganiseerde activiteiten. 10

11 Schematische weergave van de mogelijke startsituatie is in onderstaande tabel met indicatieve cijfers (per jaar) aangegeven. Logistiek Manager Logistiek Coördinator Werkingskosten POM =1/ Logistieke gemeenten = ¼ Leden (bedrijven,...) = ¼ Vlaamse Regering = ¼ Subtotaal EFRO / ander Opbrengsten Totaal Opmerking : De ervaring van het Logistiek Forum Limburg en van het ELCL (Venlo) tonen aan dat het hierboven gehanteerde werkingsbudget gaandeweg aanzienlijk moeten verhoogd worden, wil men het stappenplan ten volle uitvoeren. 11

12 De Raad van Bestuur neemt volgende beslissingen Het voorgestelde Logistiek Platform Limburg is een ledenorganisatie die bestaat uit verladers, logistieke dienstverleners, belangenorganisaties, sociale partners, overheden/overheidsinstellingen en onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Een beperkt Logistiek Comité volgt de dagelijkse werking van het platform op, hierin ondersteund door een aan te stellen Logistiek Manager en met de secretariële en administratieve ondersteuning van de POM. Het Logistiek Platform Limburg en het Logistiek Comité rapporteren drie maal per jaar aan de Raad van Bestuur van de POM. De basisfinanciering van de platformwerking gebeurt door de volgende partners, elk voor een vierde: POM-Limburg, de 13 logistieke gemeenten, de bijdragen van de leden uit de sector, de Vlaamse regering. Voor meer details wordt verwezen naar het voorstel dat aan de Raad van Bestuur is toegelicht. De Raad van Bestuur gaat akkoord met het voorstel voor de Uitbouw van het Logistiek Platform Limburg, waarbij de POM de werking van het platform faciliteert en op zoek kan gegaan worden voor de nodige basisfinanciering en het aantrekken van een logistiek manager. De Raad van Bestuur geeft mandaat om tussen nu en 19 april de nodige stappen te ondernemen die moeten resulteren in een duidelijk standpunt van de diverse partners over de opvolging van de Studie Logistieke Poort Limburg en de uitbouw van het Logistiek Platform Limburg, conform de voorstellen uit beide vergadernota s. Document goedgekeurd door Raad van Bestuur van 22/3/