1. Berenbakker. Activiteit van een broodzak een bakkersmuts voor een berenbakker maken (zie knutselpagina in bijlage) ...

Transcriptie

1 smeert een boterham 1. Berenbakker van een broodzak een bakkersmuts voor een berenbakker maken (zie knutselpagina in bijlage) De kinderen krijgen allemaal een broodzak en mogen die versieren. Enkele tips op een rijtje: laat de kinderen twee beren tekenen of schilderen op de hun broodzak; laat de kinderen messen en sneden brood tekenen of schilderen op hun broodzak; de kinderen knippen allerlei lekkers wat ze bij de bakker verkopen uit reclameblaadjes en kleven dit op hun broodzak; de kinderen zoeken letters B in reclameblaadjes zoeken en kleven die op hun broodzak of ze stempelen de letter B op hun broodzak Als de kinderen klaar zijn, meet je met een stevige strook papier de omtrek van hun hoofd en bevestig je de broodzak op deze strook. individueel voor ieder kind: een broodzak en een stevige strook papier, reclameblaadjes van patisserie, stempels met de letter B, verf, scharen, potloden, stiften en lijm Uitbreiding Bezoek een bakker in de buurt van de school. Sta eerst stil voor de etalage en bekijk wat de bakker allemaal verkoopt. Je kunt de verschillende soorten taarten, gebakjes, koekjes en broden zien, maar ook de prijs die je moet betalen als je iets wenst te kopen. Wat heeft een bakker in de winkel nog meer? Broodrekken, manden, een broodsnijmachine, allerlei verschillende groottes van broodzakken en taartdozen, een kassa en een winkeljuffrouw. In de bakkerij maken de kinderen kennis met machines, grote ovens, deeg, meel Transformeer de klas tot een bakkerij en laat de kinderen hun waren (tekeningen of speeldeegbroodjes) aanprijzen. Muzische vorming, Beeld 1.4 en 1.5 Wereldoriëntatie, Maatschappij 4.1 en 4.2 Muzische vorming, Beeld 1.3 AFLEVERING 5 / thema B Ik zag twee beren / 1. Berenbakker

2 2. Dierenrijmen zoeken naar dieren die rijmen Leg het begrip rijmen uit. Samen ga je op zoek naar woorden met een eindrijm. Zo krijgen de kinderen het taalspel onder de knie: Eerst zoek je samen met de kinderen algemene woorden die rijmen, bv. rok sok. Dan geef je voorbeelden van dieren die rijmen: mieren stieren, leeuw meeuw Vervolgens breng je de handelingen aan: hangen slangen, beren smeren, slakken - bakken, meeuwen schreeuwen, vossen crossen, mieren versieren, leeuwen geeuwen Als controle kan je met afbeeldingen te werk gaan. Op de ene prent staat een dier en op de andere prent een handeling. Leg alle prenten in het midden. De kinderen gaan nu zelf zoeken naar dieren en handelingen die bij elkaar horen omdat de het eindrijm hetzelfde is. in groep klassikaal afbeeldingen van alles wat kan rijmen als visuele ondersteuning, prenten van dieren en prenten van handelingen Uitbreiding Ga een stap verder en probeer dieren handeling voorwerp te linken. Om de kinderen op weg te helpen toon je een prent van een dier waarop je gemakkelijk rijmwoorden kan vinden, bijvoorbeeld mussen sussen klussen blussen - AFLEVERING 5 / thema B Ik zag twee beren / 2. Dierenrijmen

3 Varianten op het lied: k Zag twee slangen de was ophangen apen wortels rapen bijen mutsen breien fretten koffie zetten katten water spatten gieren kerstmis vieren slakken pizza bakken vlooien papier plooien spinnen de wedstrijd winnen muizen echt verhuizen ratten een kaasje jatten mussen elkaar kussen meeuwen leuzen schreeuwen koeien bootje roeien leeuwen heel luid geeuwen dolfijnen met licht schijnen haaien vlaggen zwaaien kippen werkjes knippen wolven minigolfen bron: homepage Rob Reijerkerk Taal Ik zag twee Als verwerking kan je de kinderen in groepjes van twee de dieren met de handelingen laten tekenen. Nadien kan je in de kring de liedjes herhalen met de tekeningen die ontworpen zijn door de kinderen als ondersteuning. Tellen: ga nog een stap verder en probeer het cijfer twee te vervangen door getallen van 0 tot 10, bijvoorbeeld: Ik zag vijf katten water spatten. Gebruik visuele ondersteuning bij deze oefening: toon de kinderen prenten met het aantal beren, het getal en het aantal stippen. Luisterspel: de kinderen zitten in de kring en krijgen een afbeelding van een dier aan een touwtje om hun hals. Van elk dier zijn er twee dezelfde afbeeldingen. De kinderen vertellen eerst over het dier dat zij gekregen hebben. Daarna gaan ze op een andere plaats in de kring zitten. De leerkracht zingt een lied strofe uit het lied, bv. k Zag twee slangen de was ophangen. De kinderen die de afbeelding hebben van het dier, mogen samen in de kring hand in hand rondhuppelen, handje schudden of snel van plaats wisselen. Nederlands, Spreken 2.5 Nederlands, Taalbeschouwing 5.5 Muzische vorming, Attitudes 6.5 Lichamelijke opvoeding, Motorische competenties 1.2 AFLEVERING 5 / thema B Ik zag twee beren / 2. Dierenrijmen

4 3. Twee en paar werken rond het cijfer 2 en het begrip paar Breng het begrip paar aan. De kinderen gaan per twee tegenover elkaar staan en duiden bij elkaar aan wat ze op hun lichaam twee keer hebben. Ze verwoorden de dubbele lichaamsdelen: 2 ogen (1 paar ogen), 2 oren (1 paar oren) Als verwerking kan je een kleurplaat van een lichaam geven en de kinderen kleuren telkens in een andere kleur wat ze twee keer aan hun lichaam hebben, bijvoorbeeld 2 ogen kleuren ze groen, 2 oren kleuren ze roze, 2 lippen kleuren ze rood klassikaal, in groepjes afbeeldingen van een lichaam, kleurpotloden Wereldoriëntatie, Zelfconcept en het sociaal functioneren 3.2 Wereldoriëntatie, Mens 3.3 AFLEVERING 5 / thema B Ik zag twee beren / 3. Twee en paar

5 4. Auditief spel auditief spel rond het lied k Zag twee beren broodjes smeren De kinderen zitten in een kring. Jij zingt het lied: k Zag twee beren (of andere dieren) broodjes smeren, (of een andere handeling) o, dat was een wonder. t Was een wonder, boven wonder, dat die beren smeren konden. Hi hi hi! Ha ha ha! k Stond erbij en ik keer ernaar! Wanneer je Hi hi hi! zingt, moeten de kinderen snel van plaats verwisselen en bij Ha ha ha! staan de kinderen snel recht. Zorg voor afwisseling door Hi hi hi! en Ha ha ha! door elkaar te gebruiken. Zorg ook voor voldoende rustmomenten door trager te zingen. klassikaal Opmerkingen Visuele ondersteuning: toon een tekening van een lachende mond (in de breedte) met ontblote tanden bij Hi hi hi! en een open mond (in de hoogte) bij Ha ha ha!. Koppel meteen de afgesproken handeling(en) eraan vast. Nederlands, Luisteren 1.1 Lichamelijke opvoeding, Motorische competenties 1.16, 1.22 en 1.25 AFLEVERING 5 / thema B Ik zag twee beren / 4. Auditief spel

6 5. Nog een wonder! het begrip een wonder verklaren en erop los fantaseren Vertel het lied k Zag twee beren broodjes smeren, o, dat was een wonder. Vraag aan de kinderen of ze het woord wonder kennen. Leg uit wat een wonder is (iets dat eigenlijk niet kan, maar dat toch gebeurt) en verzin met de kinderen nog wonderen die de beren kunnen doen. Enkele voorbeelden: k zag twee beren een baard scheren k zag twee beren hangen als peren k zag twee beren met leuke kleren k zag twee beren een lesje leren k zag twee beren knap acteren k zag twee beren zalf insmeren k zag twee beren een auto parkeren k zag twee beren opereren Tot slot kan je de handelingen uitbeelden en proberen de kinderen het juiste wonder te raden. klassikaal eventueel afbeeldingen van wat de beren doen Nederlands, Spreken 2.5 Nederlands, Taalbeschouwing 5.5 Lichamelijke opvoeding, Motorische competenties 1.33 AFLEVERING 5 / thema B Ik zag twee beren / 5. Nog een wonder

7 6. Bewegingsspel leren tellen en bewegen (groepen vormen) De kinderen zitten in de kring. Zing het berenlied, maar verander telkens het aantal: k Zag één beertje -> de kinderen gaan alleen in een kring staan. k Zag drie beren -> de kinderen vormen groepjes van drie. k Zag geen beren -> de kinderen blijven zitten. in groepjes een prent met het aantal beren op afgebeeld Opmerkingen Zorg voor extra knuffelberen, zodat de kinderen extra beren kunnen nemen als ze kinderen te kort komen in hun groepje. Lichamelijke opvoeding, Gezonde en veilige levensstijl 2.2 Lichamelijke opvoeding, Motorische competenties 1.32 Wiskundige initiatie, Getallen 1.1 AFLEVERING 5 / thema B Ik zag twee beren / 6. Bewegingsspel

8 7. Berenweetjes informatie verzamelen over beren Leg in het midden van de kring een groot vel papier met stiften. Nodig de kinderen uit om te tekenen wat ze al over beren weten. De kinderen die de opdracht te moeilijk vinden, je helpen door te tekenen wat het kind vertelt. Nadien overloop je samen met de klas/groep wat de kinderen hebben getekend. Door in te spelen op de verhalen van de kinderen, heb je de mogelijkheid om de kinderen iets extra s bij te brengen. Enkele handige weetjes: beren zijn niet altijd bruin; beren zijn roofdieren en heel sterk; uiterlijke kenmerken: beren zijn groot, hebben stevige, korte poten en een kleine staart; beren zijn alleseters, behalve de ijsbeer die enkel zeehonden en vis eet; pasgeboren beren zijn zeer klein en onbehaard; een van de grootste beren is de ijsbeer; hun beste zintuig is de neus; beren kunnen supergoed zwemmen en klimmen; beren leven in holen en grotten; beren houden een winterslaap. Verwerkingsmogelijkheden: beren laten schilderen, beren versieren met stukjes stof, beren beplakken met gescheurde stukjes papier klassikaal een groot vel papier, stiften, afbeeldingen van verschillende beren, een voorgetekende beer voor de jonge kinderen Wereldoriëntatie, Natuur 1.5 AFLEVERING 5 / thema B Ik zag twee beren / 7. Berenweetjes